Roland M-10DX User Manual [nl]

Roland M-10DX User Manual

Gebruikershandleiding

Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, raden wij u aan u de volgende secties zorgvuldig door te lezen: ‘HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (p. 3-4) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p. 5-6).

In deze secties vindt u belangrijke informatie over het juiste gebruik van het apparaat.

Daarnaast dient deze gebruikershandleiding in zijn geheel gelezen te worden, zodat u een goed beeld krijgt van alle mogelijkheden, die het nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding om er later aan te kunnen refereren.

Copyright © 2007 ROLAND CORPORATION

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie mag zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION

op enigerlei wijze worden gereproduceerd.

Voor EU-Landen

Dit product voldoet aan de voorwaarden van Europese Richtlijnen 89/336/EEC en LVD 73/23/EEC.

For the USA

FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION RADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT

This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:

Reorient or relocate the receiving antenna.

Increase the separation between the equipment and receiver.

Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.

Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.

This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions:

(1)This device may not cause harmful interference, and

(2)This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.

Unauthorized changes or modification to this system can void the users authority to operate this equipment. This equipment requires shielded interface cables in order to meet FCC class B Limit.

For Canada

NOTICE

This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian Interference-Causing Equipment Regulations.

AVIS

Cet appareil num rique de la classe B respecte toutes les exigences du R glement sur le mat riel brouilleur du Canada.

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN

Over WAARSCHUWING en VOORZICHTIG opmerkingen

Wordt gebruikt bij instructies, waarbij

de gebruiker attent gemaakt wordt op WAARSCHUWING het risico van overlijden of zwaar letsel,

wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.

Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste

VOORZICHTIG wijze gebruikt wordt.

* Materiële schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.

Over de symbolen

Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.

Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.

Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.

NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT

WAARSCHUWING

Maak het apparaat niet open (en voer geen interne

modificaties uit). Dit geldt tevens voor de adapter.

................................................................................................

Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.

................................................................................................

Gebruik of berg het apparaat nooit op, op plaatsen

die:

• aan extreme temperaturen onderhevig zijn (bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop warmte genererende apparatuur; of die

vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of natte vloeren); of die

aan regen worden blootgesteld; of die

stoffig zijn; of die

aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.

................................................................................................

Zorg, dat u het apparaat zodanig plaatst, dat het waterpas staat en stabiel zal blijven. Plaats het nooit op standaards die kunnen wiebelen of op hellende oppervlakken.

................................................................................................

Gebruik alleen de meegeleverde adapter. Ook moet het voltage van de installatie overeenkomen met het ingangsvoltage dat op de behuizing van adapter wordt vermeld. Andere adapters kunnen een andere polariteit hebben of op een ander voltage ontworpen zijn, waardoor gebruik van dergelijke adapters tot beschadiging, storing of elektrische schok kan leiden.

................................................................................................

WAARSCHUWING

Gebruik alleen de meegeleverde stroomkabel. Tevens dient de meegeleverde stroomkabel niet voor andere apparatuur te worden gebruikt.

................................................................................................

Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Dit kan het snoer beschadigen, waardoor afgebroken elementen en kortsluiting geproduceerd kan worden. Beschadigde snoeren geven een risico op brand en schokken!

................................................................................................

Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncom-

fortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.

................................................................................................

Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.

................................................................................................

Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de “Informatie” pagina, indien:

Het netsnoer of de stekker is beschadigd; of

Er rook of een ongewone geur optreedt

Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen; of

Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden), of

Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een duidelijke verandering in werking laat zien.

3

WAARSCHUWING

In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels, die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat, op te volgen.

................................................................................................

Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)

................................................................................................

Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact, waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.

................................................................................................

Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Informatie’ pagina.

................................................................................................

Batterijen mogen nooit opnieuw opgeladen, verhit, uit elkaar gehaald of in vuur of water gegooid worden.

................................................................................................

VOORZICHTIG

Het apparaat en de adapter dienen op een zodanige wijze te worden geplaatst, dat er voldoende ventilatieruimte beschikbaar is.

................................................................................................

Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, houdt u deze altijd bij de stekker zelf vast.

Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact, en maak deze met een droge doek schoon om stof en andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot verminderde isolatie leiden en brand veroorzaken.

................................................................................................

Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden.

................................................................................................

Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op.

................................................................................................

Wanneer de adapter of bijbehorende stekkers in het

stopcontact of in dit apparaat worden gestoken of eruit worden gehaald, mogen uw handen nooit nat

zijn.

................................................................................................

VOORZICHTIG

Voordat u het apparaat gaat verplaatsen, haalt u de adapter uit het stopcontact, en koppelt u de snoeren van alle apparaten los.

................................................................................................

Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u de stroom uit, en haalt u de adapter uit het stopcontact.

................................................................................................

Indien er in uw omgeving onweer wordt verwacht, haalt u de adapter uit het stopcontact.

................................................................................................

Als batterijen onjuist worden gebruikt, kunnen ze exploderen of gaan lekken en schade of verwondingen veroorzaken. Omwille van de veiligheid dient u de volgende voorzorgsmaatregelen te lezen en in acht te nemen (p. 16).

Volg de instructies voor het plaatsen van de batterijen nauwkeurig en zorg ervoor, dat u de juiste polariteit gebruikt.

Voorkom het gebruik van nieuwe batterijen in combinatie met gebruikte. Voorkom tevens het gebruik van verschillende typen/merken batterijen.

Als u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken, verwijdert u de batterijen.

Als een batterij heeft gelekt, gebruikt u een zacht stuk stof of een papieren doekje om alle uitscheidingsresten uit het batterijcompartiment te vegen. Plaats vervolgens nieuwe batterijen. Zorg er, om irritatie van de huid te voorkomen, voor dat er geen batterijvloeistoffen op uw handen of huid terecht komen. Ga zo voorzichtig mogelijk te werk, zodat er geen batterijvloeistoffen in de buurt van uw ogen komen. Als er toch chemische vloeistoffen in uw ogen terecht zijn gekomen, wast u het aangetaste gebied met stromend water uit.

Bewaar batterijen nooit in de buurt van metalen objecten, zoals ballpoint pennen, kettingen, haarspelden, etc.

................................................................................................

Gebruikte batterijen dienen in navolging van de in uw omgeving geldende regels worden weggegooid, zodat ze op een veilige manier kunnen worden afgebroken.

................................................................................................

Bewaar schroeven (poolklem), die u eventueel verwijdert op een veilige plek, buiten het bereik van kinderen, zodat deze niet per ongeluk kunnen worden ingeslikt.

................................................................................................

Schakel vóór het aansluiten van eventuele andere apparaten dan een condensator microfoon, waarvoor fantoomvoeding nodig is, de fantoomvoeding uit. Als u per ongeluk een dynamische microfoon of andere apparaten, die geen voeding nodig hebben, op fantoomvoeding aansluit, riskeert u schade. Zorg ervoor, dat u de specificaties van eventuele microfoons, die u wilt gebruiken, controleert. Hiervoor kunt u de bijbehorende handleiding raadplegen.

De fantoomvoeding van dit instrument: (per kanaal) 48 V DC, 5 mA Max

................................................................................................

4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

Naast de onderdelen, die onder “HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” op pagina 3 en 4, raden wij u

aan het volgende te lezen en in acht nemen:

Stroomvoorziening: gebruik van batterijen

Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit, waar apparaten die door een invertor worden geregeld (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron of air conditioner), ook gebruik van maken. Afhankelijk van de manier waarop de elektrische toepassing wordt gebruikt, kan ruis van de stroomvoorziening ervoor zorgen, dat dit apparaat gaat storen of een hoorbare ruis gaat produceren. Als het praktisch onmogelijk is om een ander stopcontact te gebruiken, kunt u tussen dit apparaat en het stopcontact een stroomvoorzieningsruisfilter aansluiten.

De adapter zal na vele uren opeenvolgend gebruik warmte gaan genereren. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken.

Aangezien het stroomverbruik van het apparaat vrij groot is, raden we u aan om een adapter te gebruiken. Mocht u de voorkeur geven aan batterijen, dan raden we u aan om het alkaline type te gebruiken.

Schakel bij het installeren of vervangen van batterijen altijd de stroomtoevoer naar dit apparaat uit, en koppel eventuele andere aangesloten apparatuur los. Zodoende voorkomt u storing en/of schade aan luidsprekers of overige apparatuur.

Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u de stroom van alle apparaten uit. Dit zal storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten helpen voorkomen.

Plaatsing

Het gebruik van dit apparaat in de nabijheid van versterkers (of andere apparatuur, die grote stroom transformatoren bevatten) kan tot een brom leiden. Om dit probleem te verhelpen, verandert u de richting van dit apparaat of zet u het verder van de storingsbron af.

Dit apparaat kan de ontvangst van radio of televisie verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.

Er kan ruis worden geproduceerd, wanneer draadloze communicatie apparaten, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden tijdens bellen of gebeld worden of tijdens het converseren. Als u dit soort problemen ondervindt, moet u de draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat plaatsen of deze uitzetten.

Stel dit apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet bij apparaten, die warmte verspreiden, laat het niet in een afgesloten voertuig achter, en stel het niet aan extreme temperaturen bloot. Door overmatige hitte kan het apparaat misvormen of verkleuren.

Wanneer het apparaat naar een andere locatie wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid verschilt van de vorige locatie, kunnen binnen het apparaat waterdruppels (condensatie) gevormd worden. Als u het apparaat in deze staat gebruikt, kunnen schade of storingen ontstaan. Voordat u het apparaat op de nieuwe locatie gaat gebruiken, laat u het enige uren acclimatiseren, totdat de condensatie volledig is verdampt.

Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u dit apparaat plaatst, kunnen de rubberen voeten verkleuren of het oppervlak beschadigen.

Om dit te voorkomen kunt u een stuk vilt of doek onder de rubberen voeten plaatsen. Als u dit doet, dient u ervoor te zorgen, dat het apparaat niet per ongeluk kan verglijden of verplaatsen.

Onderhoud

Voor het dagelijks schoonmaken van het apparaat gebruikt u een droge, zachte doek of één die enigszins vochtig is. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil, gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna veegt u het apparaat met een zachte, droge doek goed af.

Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.

Reparatie en data

Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen verloren kan gaan als u het apparaat laat repareren. Van belangrijke gegevens moet u altijd een reservekopie maken, in een ander MIDI apparaat (bijvoorbeeld een sequencer), computer of op papier opgeschreven (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt getracht het verlies van data te vermijden. Echter, in bepaalde gevallen (wanneer het schakelsysteem van het geheugen zelf niet meer werkt) kan data helaas niet meer hersteld worden. Roland is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.

Aanvullende voorzorgsmaatregelen

Wees er op bedacht, dat de inhoud van het geheugen door storingen of onjuist gebruik van het apparaat onherstelbaar verloren kan gaan. Om uzelf tegen het risico van verlies van belangrijke gegevens te beschermen, raden wij u aan om van tijd tot tijd een reservekopie van belangrijke gegevens, die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen, te maken.

5

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

• De inhoud van data die in het geheugen van het apparaat

Batterijgebruik

is opgeslagen, kan helaas niet meer hersteld worden,

• Onjuist gebruik van batterijen, oplaadbare batterijen of een

wanneer deze verloren is gegaan. Roland Corporation is

batterij oplader kan tot lekken, oververhitting, brand of

niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.

explosie leiden. Voor gebruik dient u alle voorzorgs-

• Behandel de knoppen, schuifregelaars of andere regelaars

maatregelen met betrekking tot batterijen, oplaadbare

van dit apparaat met gepaste voorzichtigheid. Dit geldt

batterijen of de batterij oplader te lezen en in acht te

ook voor het gebruik van de stekkers en aansluitingen.

nemen.

Ruwe behandeling kan tot storingen leiden.

• Bij gebruik van oplaadbare batterijen en een oplader,

• Sla nooit op het beeldscherm, en voer er geen hoge druk op

gebruikt u alleen een door de fabrikant aangegeven

uit.

combinatie van oplaadbare batterijen en oplader.

 

• Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels,

• De toelichtingen in deze handleiding bevatten illustraties

houdt u deze bij de aansluiting zelf vast – trek nooit aan de

die weergeven wat het beeldscherm normaliter zou moeten

kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade

weergeven. Houd er echter rekening mee dat uw apparaat

aan de interne elementen van de kabel.

een nieuwer, uitgebreidere versie van het systeem kan

 

• Om te vermijden, dat u uw buren stoort, probeert u het

bevatten (inclusief, bijvoorbeeld, nieuwe geluiden), zodat

volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden.

wat u daadwerkelijk in het beeldscherm ziet niet altijd

U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken,

overeenstemt met hetgeen in de handleiding is afgebeeld.

zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste

 

omgeving hoeft te maken (vooral ’s avonds laat en ‘s

 

nachts).

 

Wanneer u het apparaat moet vervoeren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.

Sommige aansluitingskabels bevatten weerstanden. Gebruik voor het aansluiten van dit apparaat geen kabels die weerstanden hebben. Bij gebruik van dit soort kabels, kan het geluidsniveau extreem laag of zelfs niet hoorbaar zijn. Informatie over kabelspecificaties kunt u bij de fabrikant van de kabel verkrijgen.

Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde installatie, kunt u bij het aanraken van het apparaat, een aangesloten microfoon of de metalen onderdelen van overige voorwerpen, zoals gitaren, een licht onprettig gevoel of ruwheid ervaren. Dit wordt veroorzaakt door een zeer kleine elektrische lading, die absoluut geen gevaar vormt voor het menselijk lichaam. As u zich hierover echter zorgen maakt, kunt u ervoor kiezen om de poolklem (zie afbeelding) met een externe ondergrond te verbinden.

Als het apparaat is geaard, kan er, afhankelijk van de details omtrent uw installatie, een lichte brom optreden. Als u niet precies weet hoe u het apparaat moet aansluiten, raden we u aan om contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland leverancier, zoals vermeld op de ‘Informatie’ pagina

Ongeschikte plaatsen voor aansluiting

Waterleidingen (kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken)

Gasleidingen (kunnen brand of explosies veroorzaken)

Geaarde telefoonkabel of bliksemafleider (kunnen in geval van bliksem gevaarlijk zijn)

6

Inhoud

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

.... 3

BELANGRIJKE OPMERKINGEN ....................................

5

Belangrijkste eigenschappen .....................................

9

Blokdiagram ...........................................................

10

Namen en functies ..................................................

12

Voorpaneel .................................................................................................................

12

Achterpaneel ..............................................................................................................

15

Batterijen plaatsen.....................................................................................................

16

Standaard gebruik ..................................................

17

Belangrijkste aansluitingen ......................................................................................

17

Voorbeeld 1) Eenvoudige PA...........................................................................................

17

Voorbeeld 2) Computer muziek ......................................................................................

18

Voorbeeld 3) Geluid bewerken voor video ....................................................................

19

Het apparaat aanzetten..............................................................................................

20

Het apparaat uitzetten ...............................................................................................

20

Standaard bediening .................................................................................................

21

[SEL] knoppen ....................................................................................................................

21

Geavanceerd gebruik..............................................

22

Gedetailleerde instellingen maken voor de equalizer ............................................

22

Het toegewezen vocale/gesproken effect (invoegeffect) gebruiken .....................

23

Het invoegeffect onafhankelijk in/uitschakelen ...........................................................

23

De effectinstellingen bewerken........................................................................................

24

Overzicht van effecten.......................................................................................................

25

Echo/reverb toepassen (FX) .....................................................................................

27

De effect instellingen bewerken.......................................................................................

27

Overzicht van effecten.......................................................................................................

28

7

Inhoud

 

Het uitgaande signaal aan uw omgeving aanpassen

 

(Room Acoustic Control) ..........................................................................................

29

Automatische aanpassing (Room Acoustic Auto Control)..........................................

29

Handmatige aanpassing ...................................................................................................

33

Aanpassingsinstellingen opvragen .................................................................................

33

Een goed gebalanceerd geluid creëren (Finalize) ..................................................

34

De effectinstellingen bewerken........................................................................................

34

Overzicht van effecten.......................................................................................................

35

Mixerinstellingen (scenes) opslaan en opvragen ...................................................

36

Een scene opslaan ..............................................................................................................

36

Een scene opvragen ...........................................................................................................

36

De instellingen van een scene verwijderen ....................................................................

36

Overige functies ......................................................

37

De systeeminstellingen wijzigen (UTILITY) .............................................................

37

Basisprocedure ...................................................................................................................

37

U kunt het contrast (de helderheid) van het LCD beeldscherm aanpassen..............

37

De helderheid van het tegenlicht aanpassen (LCD Backlight)....................................

37

Het batterijverbruik verminderen (LCD Power Save) .................................................

37

De samplefrequentie van de M-10DX aanpassen (Sample Freq)................................

38

De Room Acoustic Sensor (RAC Source) selecteren .....................................................

38

Het frequentie gebied dat de Room Acoustic Auto Control functie analyseert

 

aanpassen (RAC Freq >= / RAC Freq <=) .....................................................................

38

Het batterijtype selecteren (Battery)................................................................................

38

De pre-fader signalen van kanaal 1 en 2 digitaal uitvoeren (REC to D.OUT) ..........

38

De instellingen initialiseren (Initialize)...........................................................................

39

De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) ................................................

39

Probleemoplossing ..................................................

40

Belangrijkste specificaties........................................

43

Index ......................................................................

45

8

Belangrijkste eigenschappen

De M-10DX is een 24-bits, 96 kHz volledig digitale mixer met 10 kanalen.

Het apparaat biedt een hoge geluidskwaliteit en geavanceerde functionaliteit tegen een geweldige prijs/ kwaliteit verhouding, en geeft u het geluid en de werking van een volledig digitale mixer voor een ideale mixomgeving.

Een rijke verzameling aan invoer/uitvoer jacks

Het apparaat biedt een volledig assortiment aan invoer/uitvoer jacks, inclusief invoer/uitvoer jacks van het phone en tulpstekker.

Voor microfooninvoer biedt het apparaat twee aansluitingen van het XLR type. Daarnaast heeft u fantoomvoeding tot uw beschikking.

Voor digitale invoer biedt het apparaat zowel optische als coaxiale jacks.

Voor het creëren van het perfecte geluid de juiste effecten gebruiken

Er zijn tevens speciale ‘invoegeffecten’ meegeleverd, die zijn ontworpen voor vocale bronnen die via een microfoon worden ingevoerd, zoals gesproken teksten (vertellingen) en aankondigingen; een ‘finalize’ (afwerking) effect, dat het overkoepelende volume en de balans van de geluidssterkte verbetert, opdat u uw uiteindelijke geluid kunt creëren. En tenslotte ‘FX’, dat ruimtelijke effecten, zoals echo en reverb, biedt, zodat u de akoestische eigenschappen van een club of zaal kunt simuleren.

Automatische compensatie van de akoestiek van de ruimte

De ‘Room Acoustic Auto Control’ functie van de M-10DX analyseert de akoestische eigenschappen van de ruimte en past het uitgaande signaal automatisch aan, zodat het bij de betreffende ruimte past.

Grafisch beeldscherm

Het apparaat is uitgerust met een van achter belicht grafisch LCD beeldscherm, met behulp waarvan u de kanaalniveaus kunt aanpassen, terwijl u de instellingen in het beeldscherm bekijkt. Het beeldscherm geeft ook informatie over elk kanaal en over de effectinstellingen, zodat u tijdens het bedienen van de mixer over visuele informatie over de huidige status beschikt.

Twee opties voor stroomvoorziening

De M-10DX kan door de meegeleverde adapter of door batterijen (acht AAA batterijen) worden gevoed.

Als u batterijen gebruikt, kunt u het systeem op elke willekeurige plek, inclusief buiten, installeren.

9

Blokdiagram

PHANTOM POWER

MIC IN

LINE IN

MONO CHANNEL 1 – 2 (1 OF 2)

AD

INSERT

EQ

FX

 

 

LO

MID

Q

HI

FREQ

STEREO CHANNEL 3/4 – 5/6 (1 OF 2)

LINE IN L

AD

LINE IN R

AD

STEREO CHANNEL 7/8

 

LINE IN L

AD

LINE IN R

AD

LINE IN L

AD

LINE IN R

AD

EQ

EQ

LO MID

Q

HI

FREQ

RCA

 

L IN

FX

R IN

STEREO CHANNEL 9/10

 

SEND AUX

R MAIN

L MAIN

PAN

AUX

To REC OUT 1

REC OUT 2

BAL

AUX

LEVEL

LEVEL

FX

10

LEVEL METER

 

 

G-EQ

DA

 

 

 

MAIN MIX

FINALIZE

ROOM

MAIN

 

 

ACOUSTIC

LEVEL

 

 

CONTROL

DA

 

 

 

REC OUT 1

From

REC OUT 2

REC OUT to D-OUT (UTIL)

C-ROOM &

PHONES LEVEL

2 TRACK OUT L MAIN OUT L

2 TRACK OUT R MAIN OUT R

COAX OUT

OPTICAL OUT

CONTROL

ROOM L

CONTROL

ROOM R

PHONES

DA

AUX SEND

 

11

Namen en functies

Voorpaneel

 

 

 

M-10DX_Front.eps

 

 

 

 

22

23

25

26

27

1

 

 

 

24

 

 

 

 

2

 

17

 

16

3

 

 

20

 

 

 

 

 

 

 

18

 

 

 

 

21

 

 

 

 

19

 

 

 

 

12

4

 

 

13

15

 

 

5

7

8

6

 

 

9 14

10 11

1.SENS draaiknoppen (kanaal 1-2)

Hiermee kunt u de gevoeligheid op het niveau van het ingaande signaal aanpassen.

Aansluiting

Aanpassingsbereik

MIC aansluiting (XLR)

+10–

+60 dB

LINE IN jack (TRS)

+10–

-40 dBu

2. Hi-Z schakelaar (kanaal 1)

Als deze is ingeschakeld ( ), fungeert de bijbehorende LINE IN 1 jack als hoge impedantie jack, zodat u direct een elektrische gitaar kunt aansluiten.

3. INSERTION FX knop

Druk deze in, als u de instellingen van het invoegeffect wilt bewerken.

Als u de knop indrukt, licht hij op, en verschijnt het Insert Effect scherm.

‘Het toegewezen vocale/gesproken effect (invoegeffect) gebruiken’ (p. 23).

U kunt voor kanaal 1 en 2 afzonderlijk kiezen of het invoegeffect al dan niet wordt gebruikt.

‘Het invoegeffect onafhankelijk in/uitschakelen’ (p. 23).

4. EQ draaiknoppen (HI, MID, LOW)

Zorgen voor een driebands EQ, met voor elk kanaal hoog,

midden en laag frequentie regelaars.

Het bijbehorende frequentie gebied wordt verhoogd, als u de draaiknop naar rechts draait, verlaagd als u de draaiknop naar links draait en afgevlakt, als u de draaiknop in het midden (U) zet.

Als u aan een draaiknop draait, verschijnt in het beeldscherm het equalizer scherm. Dit geeft de huidige instellingen weer, zowel in cijfers als grafisch.

fig.02-EQ.bmp

U kunt de middenfrequentie van het hoge, midden en lage frequentie gebied, en de breedte van het midden frequentie gebied (MID Q) wijzigen.

‘Gedetailleerde instellingen maken voor de equalizer’ (p. 22).

Als u aan een EQ draaiknop draait, licht de [SEL] knop van het betreffende kanaal op.

5. PAN/BAL knoppen

Als u deze knop indrukt, zodat hij oplicht, fungeren de PAN draaiknoppen/BAL draaiknoppen als draaiknoppen die respectievelijk de pan of de volumebalans aanpassen.

Het pan vester verschijnt in het beeldscherm. Dit geeft de pan instelling van kanaal 1-2 en de volumebalans van kanaal 3/4- 5/6 weer.

Dit is een handige manier om de huidige pan en volumebalansinstelling van elk kanaal te controleren.

fig.02-PAN-BAL

*Druk op de DISPLAY knop, als u naar het niveaumeterscherm wilt terugkeren.

6. AUX/FX knop

Als u deze knop indrukt, zodat hij oplicht, zorgen de PAN/ BAL draaiknoppen ervoor, dat de AUX niveaus worden aangepast.

*Als het effect (FX) is ingeschakeld, past u door aan een AUX/FX draaiknop te draaien gelijktijdig het AUX niveau en de effectdiepte van het kanaaal aan.

Het beeldscherm geeft het AUX scherm weer. Dit geeft voor elk kanaal het AUX niveau weer.

12

 

 

Namen en functies

 

 

 

Dit is handig, voor wanneer u het huidige AUX niveau van elk

10. Kanaal LEVEL draaiknoppen

kanaal wilt controleren.

Passen de niveaus van de signalen, die in de kanalen worden

 

 

 

 

ingevoerd aan.

 

 

* Om de hoeveelheid ruis in uw mix te verlagen, dient u de kanalen

 

 

die u niet gebruikt, op het laagste niveau te zetten.

 

 

11. MAIN MIX LEVEL draaiknop

*Druk op de DISPLAY knop, als u naar het niveaumeterscherm wilt terugkeren.

Past het niveau aan van het signaal, dat vanaf de MAIN OUT jacks wordt uitgevoerd.

7. PAN draaiknoppen

Hiermee kunt u een mono ingaand signaal tussen L en R plaatsen.

Als de draaiknop op de () stand staat, wordt het signaal in het midden geplaatst.

*Als de AUX/FX knop verlicht is, fungeert deze draaiknop als de AUX/FX draaiknop, waarmee u het niveau aanpast van het signaal, dat vanaf elk kanaal naar de AUX SEND bus wordt verzonden.

8. BAL draaiknoppen

Past de volumebalans van een stereo ingaand signaal aan (kanaal 3-6). Als de draaiknop op de () stand staat, hebben de linker en rechter kanalen hetzelfde volume.

*Als de AUX/FX knop verlicht is, fungeert deze draaiknop als de AUX/FX draaiknop, waarmee u het niveau aanpast van het signaal dat vanaf elk kanaal naar de AUX SEND bus wordt verzonden.

9. SEL knoppen

Als u op één van deze knoppen drukt (de knop licht op), verschijnen de parameters van het geselecteerde kanaal als ‘parameterscherm’ in het beeldscherm.

Bij het opvragen van een scene (p. 36) is dit een handige manier om de parameters van elk kanaal te controleren.

Om tussen het ‘parameterscherm’ en het ‘equalizerscherm’ te wisselen, kunt u deze knop op elk willekeurige moment indrukken.

Parameter venster

Equalizer venster

*Druk op de DISPLAY knop, als u naar het niveaumeterscherm wilt terugkeren.

12. ROOM ACOUSTIC knop

De uitvoer van de MAIN OUT jacks of CONTROL ROOM jacks van de M-10DX kan automatisch worden aangepast, zodat deze de frequentie respons voor de akoestische omgeving optimaliseert.

‘Het uitgaande signaal aan de omgeving aanpassen (Room Acoustic Control)’ (p. 29

13. FINALIZE knop

Druk deze in, als u de Finalize (afwerking) instellingen wilt bewerken. Als u de knop indrukt, licht deze op en verschijnt het Finalize scherm.

‘Een goed gebalanceerd geluid creëren (Finalize)’ (p. 34).

14. FX knop

Als u deze knop indrukt, zodat hij oplicht, wordt FX (echo, reverb) ingeschakeld, en wordt het signaal, dat door het effect wordt verwerkt, naar de MAIN bus verzonden.

‘Echo/reverb toepassen (FX)’ (p. 27)

15. POWER schakelaar

Zet het apparaat aan/uit. Als het apparaat aanstaat, licht deze knop op.

Houd deze schakelaar tenminste één seconde ingedrukt,

16. PHONES/CTRL ROOM draaiknop

Past het volume aan van het signaal dat vanaf de PHONES jack en de CONTROL ROOM jacks wordt uitgevoerd.

17. Beeldscherm

Dit geeft het ingaande niveau van alle kanalen en het uitgaande niveau van de MAIN OUT jacks grafisch weer of het geeft parameters en hun waarden weer.

BUS

Een ‘bus’ is een signaalroute, waarin meerdere signalen binnen de mixer worden gecombineerd.

Er zijn twee bussen - MAIN (L, R) en AUX SEND - en de signalen, die in elke bus worden gecombineerd, worden naar de bijbehorende uitgaande route verzonden.

13

Namen en functies

22

23

25

26

27

 

 

 

 

24

 

 

 

 

16

 

 

 

 

20

 

 

 

 

18

 

 

 

 

21

 

 

 

 

19

Adapter in gebruik

Batterijen in gebruik. De resterende hoeveelheid batterijstroom wordt weergegven.

De verlichting van de DISPLAY knop gaat uit, als u op een andere knop drukt om naar een ander scherm dan het niveaumeterscherm te gaan.

U kunt vanuit elk scherm naar het niveaumeterscherm gaan door op de DISPLAY knop te drukken.

*Als u met zo weinig mogelijk ruis en vervorming (distortion) wilt mixen, past u de SENS draaiknop zo aan, dat bij het

luidste signaal het bovenste blokje ‘ ’ van de niveaumeter in het beeldscherm niet oplicht.

18. CURSOR knoppen (BWD/FWD)

Met behulp van deze knoppen kunt u tijdens het bewerken van parameters, die in het scherm worden weergegeven, de cursor bewegen. Als u op de FWD knop drukt, beweegt de cursur vooruit, en als u op de BWD knop drukt, beweegt de cursor terug.

De parameter of waarde op de plaats van de cursor is gemarkeerd. Door gelijktijdig op de BWD en FWD knop te drukken kunt u het Utility scherm openen.

19. VALUE knoppen (-/+)

Tijdens het bewerken van de parameters in het beeldscherm, gebruikt u deze knoppen om de waarde aan te passen.

Als u op de [+] drukt terwijl u de [-] knop ingedrukt houdt of als u op de [-] knop drukt, terwijl u de [+] knop ingedrukt houdt, verandert de cijferwaarde sneller, zodat u de waarde op efficiënte wijze kunt bewerken.

20. SCENE knop

Druk op deze knop, als u de huidige instellingen als ‘scene’ wilt registreren of om een eerder geregistreerde scene op te vragen.

‘Mixerinstellingen (scenes) opslaan en opvragen’ (p. 36)

22. MIC aansluitingen (kanaal 1-2)

Dit zijn gebalanceerde (XLR) jacks voor microfooninvoer. Via deze jacks kan er 48V fantoomvoeding worden geleverd, zodat u fantoomgevoede condensator microfoons kunt aansluiten.

*U kunt gebalanceerde of ongebalanceerde bronnen aansluiten.

*De bedrading van de MIC aansluitingen is als volgt. Controleer voor het aansluiten hoe de bedrading van de geluidsapparatuur is opgebouwd.

WARM

AARDE

KOUD

23. LINE IN jacks (kanaal 1-10)

Dit zijn gebalanceerde lijninvoer jacks van het 1/4” TRS type.

AARDE (HALS)

WARM (PUNT)

KOUD (RING)

*U kunt op deze jacks ook standaard (ongebalanceerde) 1/4” stekkers aansluiten.

21. DISPLAY knop

Als u op deze knop drukt, verschijnt er een niveaumeterscherm, waarin de ingaande niveaus (pre-fader) van alle ingaande kanalen en het uitgaande niveau van de MAIN OUT jacks wordt weergegeven.

Rechtsonder in het scherm wordt een icoon weergegeven, dat aangeeft van welke soort stroomvoorziening er gebruik wordt gemaakt.

U kunt de MIC aansluiting en LINE IN jack van eenzelfde kanaal niet gelijktijdig gebruiken. Sluit slechts één van beide aan.

24. CONTROL ROOM jacks (L, R)

Dit zijn jacks van het 1/4” phone type, die hetzelfde geluid uitvoeren als de PHONES jack.

Sluit deze aan, als u in plaats van een koptelefoon near-field versterkte monitors gebruikt.

25. AUX SEND jack

Dit is een gebalanceerde uitvoer jack van het TRS 1/4” type, die u op een externe effect processor of ander apparaat kunt aansluiten.

14

Namen en functies

*U kunt tevens standaard (ongebalanceerde) 1/4” stekkers aansluiten.

26. MAIN OUT jacks (L, R)

Dit zijn gebalanceerde uitvoer jacks van het 1/4” TRS type, die het eindsignaal, dat uit het mixen voorkomt, uitvoert.

Sluit deze jacks op uw versterker of een ander apparaat aan.

*U kunt tevens standaard (ongebalanceerde) 1/4” stekkers aansluiten.

27. PHONES jack

Dit is een stereo 1/4” phone jack, waarop u een stereo koptelefoon kunt aansluiten.

Achterpaneel

29 30 31 33

32

34

28

35

 

 

Poolklem

28. Kabelhaak

Wikkel de kabel van de adapter om deze haak.

*Om te voorkomen dat de stroomvoorziening naar het apparaat per ongeluk wordt onderbroken (als de stekker per ongeluk uit het apparaat wordt getrokken), en om te voorkomen dat er overmatige druk op de adapter jack wordt uitgeoefend, raden we u aan om de stroomkabel te verankeren met behulp van de kabelhaak, zoals in de afbeelding is weergegeven.

29. DC IN (adapter jack)

Sluit de meegeleverde adapter op deze jack aan.

*Als de adapterstekker in deze jack is gestoken, kunt u geen gebruik maken van de batterijen, zelfs niet als er wel batterijen zijn geplaatst.

30. DIGITAL OUT aansluiting/jack

Deze voert digitaal hetzelfde signaal uit als de MAIN OUT jacks.

Het apparaat is met zowel optische als coaxiale aansluitingen uitgerust, die beide tegelijkertijd kunnen worden gebruikt.

*U kunt de pre-fader signalen (het signaal voordat het door de kanaal LEVEL draaiknop heen gaat) van kanaal 1 en 2 uitvoeren.

‘De pre-fader signalen van kanaal 1 en 2 digitaal uitvoeren

(REC to D.OUT)’ (p. 38)

31. 2 TRACK OUT jacks (L, R)

U kunt deze uitvoer jacks van het tulpstekker op een cassette deck of ander opname apparaat aansluiten.

32. LINE IN jacks (9L, 10R)

Dit zijn lijninvoer jacks van het tulpstekker.

U kunt deze tegelijkertijd met de LINE IN 9L/10R jacks van het voorpaneel gebruiken.

Als ze gelijktijdig worden gebruikt, wordt het ingaande signaal gemixt.

33. PHANTOM schakelaar

Als u deze schakelaar inschakelt ( ), wordt er aan de MIC aansluitingen fantoomvoeding geleverd.

Tenzij u een condensator microfoon heeft aangesloten, waarvoor fantoomvoeding nodig is, dient u de fantoomvoeding uit te schakelen. Als u een dynamische microfoon of een ander apparaat voor audioweergave met fantoomvoeding voedt, riskeert u schade.

Voor details over de specificaties van de microfoon raden we u aan om de bijbehorende handleiding te raadplegen.

*De fantoomvoeding van de M-10DX: (per kanaal) 48 V DC, 5 mA Max

34. ROOM ACOUSTIC SENSOR

Deze sensor spoort de frequentie respons van de autoregeling voor ruimtelijke akoestiek (room acoustic auto control functie) op.

‘Automatische aanpassing (Room Acoustic Auto Control)’ (p. 29)

*U kunt tevens een microfoon, die op kanaal 1 is aangesloten, als sensor gebruiken.

‘De Room Acoustic Sensor (RAC Source) selecteren’ (p. 38)

35. Beveiligingssleuf ( )

http://www.kensington.com

15

Loading...
+ 33 hidden pages