Van harte bedankt voor uw aankoop van de JX-305 GrooveSynth. De JX-305 is een synthesizer met een krachtige klankbron en een sequencer die ook van heel wat Realtime-functies is voorzien. Meer dan waarschijnlijk is de JX-305 alles wat
u nodig hebt voor de meest uiteenlopende muziekgenres. Dit instrument is gewoon perfect voor het schrijven en arrangeren van nieuwe nummers –en het bühnewerk.
Lees a.u.b. eerst de “Voorzorgsmaatregelen” op blz. 4 omdat u daar belangrijke informatie vindt over wat u wel en niet
mag doen. Bovendien verdient het natuurlijk aanbeveling om deze handleiding volledig door te lezen om echt alle functies en mogelijkheden van de JX-305 te leren kennen. Bewaar de handleiding daarna op een veilige plaats, omdat u ze
waarschijnlijk later nog eens nodig hebt.
Zoals altijd, verwijzen woorden tussen [ ] naar knoppen. Voorbeeld: [TONE] verwijst naar de drukknop “Tone” op het
frontpaneel. Twee op elkaar volgende knoppen betekenen dat u één van de twee moet indrukken. Voorbeeld:
PAGE [<][>].
De status van de knoppen wordt op de volgende manier getoond:
UitKnippert
Deze handleiding bevat een aantal afbeeldingen van de informatie die in het display verschijnt. In bepaalde gevallen zou
het kunnen dat deze informatie niet helemaal overeenkomt met wat u op uw JX-305 te zien krijgt. Maar u weet natuurlijk zelf wel dat de afbeeldingen maar als toelichtingen zijn bedoeld.
Opgelet: In deze handleiding worden soms productnamen vermeld die niet van Roland zijn. Dit zijn handelsmerken of geregis-
treerde handelsmerken van de betreffende firma’s en worden door Roland uitdrukkelijk erkend.
Licht op
Voorzorgsmaatregelen
1. Voorzorgsmaatregelen
Voeding
• Schakel de JX-305 en de overige instrumenten altijd
uit voordat u ze op elkaar aansluit.
• Sluit de adapter van de JX-305 nooit aan op een stopcontact waar andere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trekken, op zijn aangesloten.
• Let, bij het aansluiten van de adapter op het lichtnet,
op het voltage.
• Plaats geen zware voorwerpen op het snoer van de
adapter en zorg dat er niemand over kan struikelen.
Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het snoer
om de draden niet te beschadigen.
• Als u de JX-305 lange tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet.
• Het zou kunnen gebeuren dat de JX-305 niet naar
behoren werkt wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer inschakelt. Wacht dus telkens een paar
seconden voordat u hem weer inschakelt.
Plaatsing
• Om problemen te vermijden, dient u de JX-305 te
beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid
en stof.
• Plaats de JX-305 niet te dicht in de buurt van een
neonlicht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel of
ander, gelijkaardig materiaal dat enerzijds ruis door
interferentie, en anderzijds allerlei fouten kan veroorzaken.
Onderhoud
• Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel
een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om
hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf de JX-305 daarna droog
met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners
want deze kunnen de behuizing beschadigen.
• Probeer nooit zelf de geheugenbatterij te vervangen.
Laat dit werk over aan de Roland hersteldienst. Denk
eraan dat de data in het interne geheugen kunnen
worden gewist. Dat is met name het geval als het
geheugen of een daarmee samenhangend onderdeel
wordt hersteld of niet meer werkt. Sla de belangrijke
instellingen altijd via MIDI op (Bulk Dump).
Andere voorzorgsmaatregelen
• Behandel de JX-305 zachtjes.
• Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad
enz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het
inwendige terechtkomen.
• Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst voordat u de JX-305 in het buitenland
gebruikt.
• Als de JX-305 niet naar behoren werkt, schakel hem
dan onmiddellijk uit en neem contact op met uw
dealer of de Roland hersteldienst.
• De JX-305 bewaart een deel van zijn data in een zgn.
Flash-geheugen. Schakelt u de JX-305 uit, terwijl er
data in dit geheugen worden opgeslagen, dan is er een
grote kans dat er data worden beschadigd. Schakel de
JX-305 daarom nooit uit en verwijder de geheugenkaart niet zolang de volgende melding wordt afgebeeld:
Geheugenbatterij
• Dit instrument is uitgerust met een batterij die ervoor
zorgt dat de opgeslagen data ook na uitschakelen niet
gewist worden. De levensduur van deze batterij
bedraagt ongeveer 5 jaar. Het zou iets langer kunnen
zijn, maar het verdient aanbeveling de batterij om de 5
jaar te laten vervangen.
4
2. Belangrijkste functies van de JX-305
JX-305 – Handleiding
Hoogwaardige synthesizer
De klankbron van de JX-305 is 64-stemmig polyfoon.
Dankzij een rijk gevuld functiepalet, waaronder
krachtige filters en ADSR-envelopes, die via een aantal
regelaars op het frontpaneel kan worden ingesteld,
kunt u in een mum van tijd nieuwe kanken maken.
Natuurlijk is de klankbron ook multitimbraal, zodat
de JX-305 volledige arrangementen kan weergeven.
Toonaangevende patronen van de beste programmeurs
De JX-305 heeft 274 fantastische Preset patronen en
494 RPS-patronen aan boord. Die bestrijken een stijlpalet van Techno tot Reggae – de JX-305 zit dus nooit
om een muziekgenre verlegen.
Klanken die helemaal op de laatste trends
inspelen
De klanken en Rhythm Sets van de JX-305 zijn op
maat gesneden van de hedendaagse dansmuziek, en
tellen uiteraard obligate klassiekers, zoals de TB-303,
Juno, Jupiter en TR-808/909 in hun rangen. Bovendien is dit indrukwekkende klankpalet slechts een
begin, want de JX-305 nodigt zonder meer uit tot het
zelf maken van klanken.
RPS-functie (Real Time Phrase Sequencer)
De RPS-functie laat u met één toetsdruk een muzikale
partij spelen. Dat kan alles zijn: een akkoordenreeks,
een melodisch motiefje, een drumroffel – u bedenkt
het maar…
Play Quantize wijzigt de Groove tijdens de
weergave
De JX-305 biedt drie types Play Quantize: Grid,
Groove en Shuffle. Met een draai aan de regelaar wijzigt u de Groove van de muziek.
Live-instrument
De JX-305 is een instrument met duidelijk heel wat
live-mogelijkheden. Zo kunt u de weergave van
ieder(e) Part of ritme-instrument met één knopdruk
in- of uitschakelen en Parts tijdens de weergave transponeren. Natuurlijk kunt u alle voorname klankparameters rechtstreeks via handige regelaars wijzigen. De
bewegingen van die regelaars kunnen trouwens als
MIDI-commando’s naar de buitenwereld worden verzonden.
Drie digitale effectprocessors
De drie effectprocessors maken gebruik van een
geavanceerde DSP-techniek (digitale signaalverwerking). Dat levert uitstekende Reverb- (galm), Delay(echo) en M-FX-effecten op. Die Het multi-effect
biedt 24 effecttypes, speciaal gekozen voor dansmuziek.
Drie klaviermodes
Het klavier van de JX-305 kan op drie manier worden
gebruikt: u kunt één klank over het volledige klavier
spelen (Single), daar een tweede aan toevoegen (Dual)
of links en rechts van het instelbare splitpunt verschillende klanken spelen (Split).
Sequencer onthoudt uw ideeën
De sequencer van de JX-305 onthoudt de volgorde
onthouden waarin u patronen kiest, maar hij kan ook
melodieën, solo’s, regelbewegingen enz. optekenen.
Het interne geheugen biedt plaats aan zo’n 75.000
noten (maximaal 200 patronen). Met een SmartMedia™-datakaart verhoogt u die capaciteit tot ongeveer
480.000 noten (maximaal 200 patronen).
Arpeggiator maakt Riffs e.d.
Voor blitse, complexe notenreeksen hoeft u zich niet
uit de naad te werken – dat doet de Arpeggiator wel
voor u. Eén toets indrukken (of een “plat” akkoord
spelen) volstaat.
De JX-305 bevat geen interne versterker of luidsprekers. U moet hem dus aansluiten op een keyboard-versterker (bv. de
KC-serie van Roland), op een HiFi-versterker e.d. U zou echter ook actieve luidsprekers (bv. van de MA-serie) kunnen
gebruiken.
Opgelet: Audio- en MIDI-kabels, voetschakelaars en zwelpedalen worden niet bij de JX-305 geleverd. Dit zijn opties die u bij uw
Roland-dealer vindt.
MEMORY
S2M-5/S4M-5
CARD
MIDIPEDAL
OUTIN
THRU
SWITCH
DC IN 9V
OUTPUT
HOLDCONTROL
L(MONO)PHONES
R
450mA
USE ROLAND
ACI,ACB
ADAPTOR ONLY
POWER
Adapter
MIDI-kabels
Extern MIDI-instrument/
sequencer
Voetschakelaar
Zwelpedaal (EV-5)
1.
Schakel zowel de JX-305 als de versterker, het
mengpaneel enz. uit.
Opgelet: Om schade aan de luidsprekers en uw oren te
voorkomen moet u het volume altijd in de minimumstand
zetten en alle apparaten uitschakelen voordat u ze op elkaar
aansluit of de aansluitingen verbreekt.
2.
Sluit de bijgeleverde adapter aan op de DC IN-connector achterop de JX-305 en verbind het andere
einde met een stopcontact.
Opgelet: Om te voorkomen dat de stroom tijdens het spelen
plots uitvalt (omdat de aansluiting van de adapter wordt
verbroken), moet u de kabel van de bijgeleverde adapter
rond de haak draaien.
Stereo-hoofdtelefoon
Keyboardversterker/
HiFi-keten
3.
Sluit de JX-305 nu op de overige apparaten aan.
Zie de afbeelding hierboven. Voor de audioverbindingen hebt u uiteraard audiokabels nodig. Hier en daar
moet u waarschijnlijk een beroep doen op een verloopstuk (van RCA/Cinch naar jack e.d.). In de meeste
gevallen kunt u hiervoor een PJ-1M kabel van Roland
gebruiken.
Opgelet: Het geluid van de JX-305 komt pas optimaal tot
zijn recht als u het instrument in stereo versterkt. Bent u om
één of andere reden verplicht om in mono te werken, sluit
dan enkel de L (MONO) OUTPUT aan.
9
Inschakelen
3.2 Inschakelen
1.
Controleer eerst het volgende:
• Zijn alle instrumenten, versterkers, e.d. correct aangesloten?
• Staan de volumeregelaar van de JX-305 alsook het volume van de aangesloten mixer/versterker in de minimumstand?
Opgelet: Schakel de JX-305 en de overige apparaten/instrumenten altijd in de juiste volgorde in. Begin met de instrumenten
die geluid voortbrengen (waaronder uiteraard de JX-305 zelf), schakel daarna het mengpaneel in (als u er één hebt) en schakel tenslotte de versterker, de actieve luidsprekers e.d. in. Keer deze volgorde om wanneer u uw installatie weer uiteschakelt.
2.
Druk op de POWER-schakelaar op de achterzijde
van de JX-305.
Opgelet: De JX-305 bevat een beveiligingscircuit dat
onaangename ploffen e.d. voorkomt. Daarom kunt u pas
enkele seconden na inschakelen op de JX-305 spelen.
3.
Schakel nu het versterkingssysteem in.
Als u ook een mengpaneel gebruikt, moet u dat vóór
de versterker inschakelen.
4.
Speel op het klavier, terwijl u het uitgangsvolume
van de JX-305 met zijn [VOLUME]-regelaar instelt.
Vergeet niet het volume van de versterker e.d. op de
gewenste waarde te zetten. In de regel doet u dit best
voordat u het volume van de JX-305 zelf instelt.
VOLUME
MIN
MAX
POWER
3.3 Uitschakelen
1.
Zet het volume van de JX-305 en de versterker in de minimumstand.
2.
Schakel nu eerst de versterker uit.
3.
Druk op de [POWER]-knop van de JX-305 om ook uw GrooveSynth uit te schakelen.
3.4 Opnieuw de fabrieksinstellingen laden
Als uw JX-305 recht uit de doos komt, bevat hij nog alle instellingen die in de fabriek werden gemaakt. Werden die
instellingen echter om één of andere reden gewijzigd, dan kunt u ze met de “Factory Preset”-functie opnieuw
laden. Hier kunt u naar keuze alle instellingen opnieuw laden of enkel de Patch- of systeeminstellingen.
Opgelet: Als de JX-305 data bevat die u niet wilt kwijtspelen, kopieer deze dan via de Bulk Dump-functie naar een externe
MIDI-sequencer of een gelijkaardig instrument. U kunt echter ook de User Backup-functie gebruiken om de data naar een
geheugenkaart weg te schrijven. Zie ook “Data via MIDI opslaan (Bulk Dump)” op blz. 163 en “Inhoud van het interne
geheugen op kaart zetten (User Backup)” op blz. 150.
1
VALUE
DEC INCENTEREXIT
2, 3
PAGE
LOWERUPPER
UNDO
SHIFT
/REDO
ERASE
DEMO
1.
Druk op [UTILITY] (indicator licht op).
10
2, 4, 5
2.
Druk zo vaak op PAGE [<][>] om FACTORY
PRESET te kiezen en druk op [ENTER].
3.
Kies met de PAGE [<][>]-knoppen het geheugen-
blok dat u wilt initialiseren.
ALL: . . . Alle instellingen in het interne geheugen
worden geïnitialiseerd.
PATCH: Enkel de User Patches worden geïnitiali-
seerd.
SYSTEM:De systeeminstellingen worden geïnitiali-
seerd.
4.
Druk op [ENTER].
U krijgt een melding te zien die u om bevestiging
vraagt.
5.
Druk nogmaals op [ENTER] om de gekozen
fabrieksinstellingen te laden.
Terwijl de instellingen worden geladen krijgt u de
hiernaastr getoonde display-pagina te zien:
Deze prompt vertelt u dat de fabrieksinstellingen
worden geladen en dat u de JX-305 niet mag uitschakelen zolang deze operatie niet is voltooid. Zodra alle
instellingen zijn geladen komt u opnieuw terecht in
het normale display.
JX-305 – Handleiding
Druk nog een keer op [UTILITY] om weer naar de
“normale” display-pagina terug te keren (in dat geval
wordt patroon P:A11 gekozen).
Druk op [EXIT] om naar de vorige pagina terug te
keren.
Opgelet: Als u in stap (2) “All” hebt gekozen duurt deze ope-
ratie ongeveer één minuut.
11
Structuur van de JX-305
3.5 Structuur van de JX-305
In de onderstaande afbeelding ziet u hoe de JX-305 is opgebouwd. De verschillende signaalpaden (audio, data) worden aangegeven door de pijlen.
Het loont de moeite om even de interne demosongs te beluisteren. Op die manier maakt u meteen kennis met
de uitstekende klanken en patronen van de JX-305.
VALUE
2
DECINCENTEREXIT
PAGE
LOWERUPPER
UNDO
SHIFT
/REDO
ERASE
DEMO
1
STOP/ PLAY
3, 4
REC
M.SCOPE
SEQUENCER
BWD
/TIE
FWD
/RESTMODE
PATTERN
SONG
5
1.
Druk tegelijk op [EXIT] en [ENTER].
U komt nu terecht op de Demo Song-pagina, waar de nummers en de namen van de demosongs worden afgebeeld.
2.
Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf
de demosong die u wilt beluisteren.
3.
Druk op [STOP/PLAY] om de weergave van de demo te starten.
Laat u niet van de wijs brengen door de ruis aan het begin van demosong 7: dit is volkomen normaal...
4.
Druk op [STOP/PLAY] als u de weergave van de demosong wilt stoppen.
5.
Druk op [EXIT] om de Demo-pagina te verlaten.
Opgelet: Alle rechten voorbehouden. Ongeoorloofd gebruik van dit materiaal voor niet-persoonlijke doeleinden vormt een
inbreuk op de wet van het auteursrecht.
Opgelet: De demosongs worden niet als MIDI-data naar MIDI OUT gestuurd.
De JX-305 bevat een groot aantal Preset-patronen (de patronen in de JX-305 noemen we hier en daar ook wel Patterns). Die kunt u in een ononderbroken reeks weergeven, waarbij u telkens het volgende patroon kiest terwijl het
vorige Pattern nog speelt. Naast de demosongs vormt een verkenning van de Preset-patronen de beste kennismaking met wat de JX-305 in huis heeft.
Kiezen en weergeven
34
QUANTIZE
DISPLAY
PTN /
PTN
SET SONG
4, 6
RPS
SET
BEAT
TEMPO&
MEASURE
MIXER
TIMING
VELOCITY
FWD
/REST MODE
PATTERN
SONG
PATCH
AUDITION
12
REC
M.SCOPE
SHUFFLE
GROOVE
SEQUENCER
BWD
/TIE
GRID
CUTOFF
LEVEL
PORTA TIME
STOP/ PLAY
RESONANCE
PANPOT
FINE TUNE
5, 7
1.
Zorg dat de MODE-indicator in de SEQUENCER-sectie niet oplicht.
VALUE
DEC INCENTEREXIT
Als dat wel het geval is drukt u op [MODE], zodat de indicator dooft.
PAGE
LOWERUPPER
UNDO
SHIFT
/REDO
ERASE
DEMO
TONE SWITCH
PTN/SONG
PATCH
GROUP
PRESET
USER
CARD
BANK
NUMBER
PREVNEXT
123
123
KEYBOARD
EFFECTSSETUP
123
123
BDSDHH
PART
INSERTDELETECOPY
PITCHWAVECOMMON
13
Patronen weergeven
2.
Druk op [PTN/SONG] in de DISPLAY-sectie.
De indicator licht op en het display beeldt de bank
(1~8), het nummer (1~8) en de naam van het geselecteerde patroon af.
Bank
NummerGroep
Momenteel gekozen Part
3.
Druk zo vaak op [PRESET/USER/CARD] in de GROUP-sectie tot de PRESET-indicator oplicht.
Opgelet: De CARD-groep kunt u enkel selecteren wanneer u een geheugenkaart aangesloten hebt.
4.
Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf het gewenste nummer.
Naam
Met [< PREV][NEXT >] kunt u een groep naar keuze selecteren (A~L).
5.
Druk op [STOP/PLAY] om de weergave van het patroon te starten.
6.
Tijdens de weergave van een patroon kunt u met de [INC][DEC]-knoppen of [VALUE]-draaischijf al het Pat-
tern kiezen dat u daarna wilt weergeven.
Met [< PREV] en [NEXT >] kunt u een andere groep kiezen. In het display worden de bank, het nummer en de
naam van het nieuwe patroon afgebeeld. Dit Pattern krijgt u te horen zodra het huidige Pattern is afgelopen. Op
die manier kunt u Beats en Breaks aan elkaar breien zonder dat daarbij een “gat” valt.
Opgelet: Pattern P:E33 en volgende bestaan uit slechts één maat... Dat betekent dat u wel érg snel moet zijn om een nieuw
Pattern te kiezen. Stop de weergave dus en selecteer een nieuw patroon of houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u met
PAGE [<][>] het volgende of voorafgaande patroon kiest (wat wél veel sneller kan).
Als het huidige patroon bijna afgelopen is en het volgende (of de herhaling) wordt voorbereid, ziet het
display er ongeveer zoals hiernaast getoond:
7.
Druk op [STOP/PLAY] om de weergave van het
patroon te stoppen.
Opgelet: Meer over patronen leest u vanaf blz. 56.
Opgelet: Hoe u het weergavetempo van een Pattern kunt
wijzigen leest u onder “Tempo wijzigen” op blz. 57.
Volgend patroonHuidig patroon
14
Meteen een ander patroon kiezen
Door tijdens de weergave van een Pattern [SHIFT]
ingedrukt te houden terwijl u op PAGE [<][>] drukt
kiest u meteen het volgende of het vorige Pattern. Let
wel: bij deze methode wordt het voorgeprogrammeerde tempo van het net gekozen patronen gehanteerd. Dit is dus een uitstekende manier om opeenvolgende patronen te beoordelen op hun bruikbaarheid,
maar – vanwege het steeds wisselende tempo – ongeschikt om een dansvloer aan de slag te houden.
Snel waarden wijzigen
Door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens
[INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf te gebruiken
kunt u een waarde in grote stappen wijzigen, wat bv.
handig is om snel naar een verder afgelegen patroon te
gaan. Deze werkwijze kunt u trouwens ook gebruiken
bij het kiezen van Patches of het editen van parameterwaarden.
Springen naar een categorie
Bij gestopte weergave kunt u [SHIFT] ingedrukt houden terwijl u met [< PREV] of [NEXT >] telkens het
eerste Pattern van de vorige of volgende categorie
kiest. Deze werkwijze kunt u ook gebruiken bij het
kiezen van Preset Patches.
Mute: instrumenten in- en uitschakelen
Een Pattern maakt gebruik van verschillende partijen
(die door verschillende instrumenten worden weergegeven). We spreken in dat verband vanaf nu over Parts.
Een Part kunt u het best vergelijken met een muzikant
die een partij speelt. De JX-305 laat toe de 8 Parts individueel in of uit te schakelen. Dat kan ook tijdens de
weergave gebeuren, zodat u uit één Pattern heel wat
variaties kunt halen zonder dat u die allemaal van
tevoren moet programmeren. Het werkt als volgt:
1.
Kies Pattern P:203 (zie blz. 13).
JX-305 – Handleiding
2.
Druk op [PART MUTE] (indicator licht op).
U kunt nu met de PART-knoppen [R]~[7] individuele
Parts uitschakelen. Met RHYTHM [BD]~[OTHERS]
kunt u slagwerkpatrijen in- en uitschakelen.
De indicators van deze knoppen hebben de volgende
betekenis: als een indicator knippert, is de betreffende
partij uitgeschakeld. Als een indicator oplicht, zou u
de betreffende partij moeten horen. Als een indicator
uit is, bevat de betreffende partij geen data.
3.
Druk op alle knoppen die oplichten (met uitzondering van [R] en [BD]). U krijgt dan het volgende
plaatje:
Indicators zijn uit of knipperen
Licht opIndicators zijn uit of knipperen
4.
Druk op [STOP/PLAY].
Het Pattern wordt weergegeven, maar u hoort enkel de
basdrum van de Rhythm Part.
5.
Druk aan het begin van de maat op [HH] (de indicator licht op).
U hoort nu hoe de HiHat erbij komt.
6.
Druk tegelijk op BANK [2] en [3].
Ook de indicators van deze knoppen lichten op en de
synthesizerbas (Part 2) en de akkoorden (Part 3) worden aan de mix toegevoegd.
7.
Druk op [R].
De indicator begint te knipperen en de volledige
Rhythm Part wordt uitgeschakeld.
U hebt intussen ongetwijfeld in de gaten hoe het
werkt. Door op deze manier (ritme-)instrumenten toe
te voegen of weg te halen kunt u een nummer/patroon
geleidelijk op- of afbouwen.
Opgelet: Meer over het in- en uitschakelen van Parts vindt
u onder “Partijen uitschakelen” op blz. 57.
15
Volume en stereopositie per instrument instellen
3.8 Volume en stereopositie per instrument instellen
Laten we nu de acht regelaars op het frontpaneel gebruiken om het volume (Level) en de stereopositie (Pan) van
individuele instrumenten aan te passen.
1.
Kies Pattern P:A21 en start de weergave (zie blz. 13).
2.
Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [MIXER]
drukt.
De bijbehorende indicator knippert en het display
beeldt de Mixer-pagina af.
3.
Kies (indien nodig) met PAGE [<][>] Level.
De acht regelaars van de REALTIME MODIFY- en
QUANTIZE-sectie dienen nu voor het instellen van
het Part-volume. In de tekening hiernaast ziet u
welke regelaar aan welke Part is toegewezen.
4.
Met de [TIMING/VELOCITY]-regelaar in de
QUANTIZE-sectie (helemaal rechts) kunt u nu het
volume van de drums instellen.
Draai de regelaar naar rechts om het volume te verhogen en naar links om het te verminderen.
Opgelet: Als u wilt, kunt u ook [INC][DEC] en de
[VALUE]-draaischijf voor het instellen van het volume
gebruiken. Dit werkt echter telkens maar voor de Part
waarvan u het volume al met de betreffende Realtime
Modify/Quantize-regelaar hebt ingesteld.
5.
Kies nu met PAGE [<][>] de Pan-parameter.
De regelaars in de REALTIME MODIFY- en QUANTIZE-sectie dienen nu voor het instellen van de stereopositie.
6.
Gebruik de [DECAY]-regelaar om de stereopositie
van de bas te veranderen.
Draai hem naar rechts om de baspartij verder naar
rechts te verschuiven. Als u hem naar links draait,
verhuist de baspartij naar links.
Opgelet: U kunt de regelaars ook nog voor andere para-
meters gebruiken. Zie hiervoor “Pattern-instellingen editen” op blz. 58.
12345 67R
CUTOFF
ENVELOPE
ATTACKDECAY SUSTAIN RELEASE DEPTH FILTER
LFO1
RATE
FADE TIME
EFFECTS
REVERB LEVEL
DELAY LEVEL
PITCH DEPTH
MULTI CTRL1
FILTER DEPTH
MULTI CTRL2
AMP DEPTH
MULTI CTRL3
TIMING
VELOCITY
DECAY
FADE TIME
AMP
PITCH
RESONANCE
PANPOT
LEVEL
FINE TUNE
PORTA TIME
1270
RL
GRID
SHUFFLE
GROOVE
QUANTIZEREALTIME MODIFY
TIMING
VELOCITY
Verschillende instellingen tegelijk wijzigen
Het is ook mogelijk om de instellingen (volume, pan, enz.) van verschillende Parts tegelijk te wijzigen. Daarvoor
beweegt u gewoon de relevante regelaars gelijktijdig.
Fade-in effecten
Door een regelaar op zijn minimumpositie te zetten en hem dan – tijdens de weergave – geleidelijk naar rechts te
draaien kunt u een Part “infaden”.
7.
Druk op [EXIT] om terug te keren naar de Part Mixer-pagina.
16
JX-305 – Handleiding
Transpose: toonaard van een patroon wijzigen
Laten we nu de Transpose-functie gebruiken om de toonaard (toonhoogte) van een patroon tijdens de weergave te
wijzigen.
1.
Kies het patroon P:A11 en start de weergave (zie blz. 13).
2.
Houd de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt, terwijl
u op de afgebeelde toets druk, om het interval “+4”
te kiezen (een grote terts hoger).
Het instelbereik van deze Transpose-functie is –12~
+12 (halve tonen) rond de centrale C (“C4”). U zou
de [TRANSPOSE]-knop ook gewoon ingedrukt kunnen houden zonder op een klaviertoets te drukken.
Dan ziet u namelijk welk transpositie-interval
momenteel wordt gehanteerd.
De toonaard verandert zodra u op een andere toets
in de grijze zone drukt.
3.
Als u de transpositie niet meer nodig hebt, drukt u nog een keer op [TRANSPOSE] (indicator dooft).
Opgelet: Meer informatie over de transponeerfunctie vindt u onder “Transponeren tijdens de weergave (Transpose)” op
blz. 58.
TRANSPOSE
C4
3.9 Quantize: “Groove” van een patroon wijzigen
Met de Play Quantize-functie kunt u de Groove van Pattern tijdens de weergave wijzigen. Laten we eens kijken wat dat
oplevert voor de drums en de bas.
QUANTIZE
4
3, 5
GRID
SHUFFLE
GROOVE
1.
Kies een Pattern en start de weergave (zie blz. 13).
Gebruik voor dit voorbeeld Pattern P:C78.
2.
Schakel Part 3~6 uit. Schakel Part 7 in (zie
blz. 15).
3.
Druk in het PLAY QUANTIZE-blok zo vaak op
[GRID/SHUFFLE/GROOVE] tot de SHUFFLE-indicator oplicht.
4.
Draai aan de [TIMING]-regelaar en luister hoe de
Groove verandert.
Draai de regelaar langzaam naar rechts. U merkt hoe
het strakke ritme geleidelijk overgaat in een lichte tot
zware “swing”. De hier afgebeelde stand zou voor een
prettig swing-ritme moeten zorgen.
5.
Wilt u opnieuw de originele Groove kiezen, druk
dan herhaaldelijk op [QUANTIZE], tot de drie indicators doven.
Opgelet: Meer over Play Quantize vindt u onder
“‘Groove’ van een Pattern wijzigen (Play Quantize)” op
blz. 64.
TIMING
VELOCITY
GRID
SHUFFLE
GROOVE
TIMING
VELOCITY
17
Kennismaken met de klanken Patches kiezen
4. Kennismaken met de klanken
We stelden reeds dat u een Part van de JX-305 het best kunt vergelijken met een muzikant die een bepaalde partij speelt.
Welk instrument die muzikant gebruikt hangt af van de klank die u voor een Part kiest. De klanken die u kunt kiezen
noemen we Patches. Tenminste voor zover het de Parts 1~7 betreft, want voor de Rhythm Part spreken we van Rhythm Sets. Hieronder tonen we u hoe u Patches en Rhythm Sets kiest, zodat u kunt kennismaken met de klankrijkdom van de
JX-305.
Opgelet: Een volledig overzicht van alle Patches en Rhythm Sets vindt u op blz. 172 en 175.
4.1 Patches kiezen
2, 46
PART
PART
SELECT
MUTE
QTZ SELECT
PARTMIDI SEQUENCER SETUP
CONTROLLER
ARPEGGIO
ERASEINSERTDELETECOPY
TRANSPOSE CHG EVENT QUANTIZE
AMPLIFIERLFOCONTROL RHY TONEFILTERPITCHWAVECOMMON
MUTE
CTRL
TOM/PERC
EDIT/ UTILITY
EDIT
FX ON/OFF
UTILITY
WRITE
HITOTHERS
VIEW FILTER
PART
TONE SELECT
RHYTHM
PATTERN
7
8
PATCH
AUDITION
DISPLAY
PTN
PTN /
SET SONG
53
VALUE
BEAT
TEMPO&
RPS
SET
MEASURE
MIXER
DEC INCENTEREXIT
PAGE
LOWER UPPER
UNDO
SHIFT
/REDO
ERASE
DEMO
GROUPPART
PRESET
USER
CARD
BANK
TONE SWITCH
NUMBER
PTN/SONG
PATCH
PREV NEXT
12345678
1234567R
KEYBOARD
EFFECTSSETUPSYSTEM
12341234
12345678
BDSDHHCLPCYM
1
1.
Druk in de DISPLAY-sectie op [PATCH] (de indicator licht op).
2.
Druk op [PART SELECT].
Slechts één van de indicators voor Part [R]~[7] licht op. Kies de Part die u via het klavier wilt aansturen. Kies voor
ons voorbeeld Part 1.
3.
Druk op Part [1] om Part 1 te selecteren.
De indicator licht op en het display beeldt de bank,
het nummer en de naam af van de Patch die voor
Part 1 is geselecteerd.
4.
Druk nog een keer op [PART SELECT].
De PART SELECT-indicator dooft nu weer. Nu kunt
u de BANK- en NUMMER-knoppen [1]~[8] gebruiken om een Patch te kiezen.
5.
Druk zo vaak op [PRESET/USER/CARD]
(GROUP) tot de PRESET-indicator oplicht.
6.
Kies nu met [< PREV] en [NEXT >] een Patch-
groep (A~J).
7.
Kies met BANK [1]~[8] een Bank.
8.
Kies met NUMBER [1]~[8] een nummer binnen
die bank.
9.
Speel op het klavier om te controleren hoe de
geselecteerde Patch klinkt.
Opgelet: U kunt ook [INC][DEC] en de [VALUE]-draaischijf gebruiken voor het kiezen van Patches.
1
1
Momenteel gekozen Part
Naam
Bank
NummerGroep
18
JX-305 – Handleiding
Toonhoogtebereik verschuiven (Octave Shift)
Het klavier van de JX-305 biedt uiteraard maar een beperkte reeks noten (61 om precies te zijn). Wilt u noten spelen die hoger of lager liggen dan dit bereik, gebruik dan de Octave Shift-functie.
Als u op OCTAVE [+] drukt, verschuift het nootbereik één octaaf naar omhoog. Drukt u op OCTAVE [–], dan
verschuift het nootbereik één octaaf naar omlaag. Door tegelijk op OCTAVE [+][–] te drukken kiest u opnieuw
het standaard-nootbereik. Het instelbereik luidt –3~+3 octaven.
OCTAVEOCTAVEOCTAVE
4.2 Rhythm Sets kiezen
Als u een Rhythm Set kiest, speelt u met de toetsen van het klavier niet langer verschillende noten van eenzelfde klank,
maar verschillende slagwerkinstrumenten (drums, percussie, geluidseffecten enz.).
2, 4563
MUTE
CTRL
TOM/PERC
EDIT/ UTILITY
EDIT
FX ON/OFF
UTILITY
WRITE
HITOTHERS
VIEW FILTER
PART
TONE SELECT
RHYTHM
PATTERN
PATCH
AUDITION
DISPLAY
PTN
PTN /
SET SONG
7
RPS
SET
BEAT
TEMPO&
MEASURE
MIXER
VALUE
LOWERUPPER
SHIFT
DEC INCENTEREXIT
PAGE
DEMO
GROUPPART
PRESET
USER
CARD
UNDO
/REDO
ERASE
BANK
SETUPSYSTEM
TONE SWITCH
NUMBER
PTN/SONG
PATCH
PREVNEXT
12345678
1234567R
KEYBOARD
EFFECTS
12341234
12345678
BDSDHHCLPCYM
PART
PART
SELECT
MUTE
QTZ SELECT
PARTMIDISEQUENCER SETUP
CONTROLLER
ARPEGGIO
ERASEINSERTDELETECOPY
TRANSPOSE CHG EVENT QUANTIZE
AMPLIFIERLFOCONTROL RHY TONEFILTERPITCHWAVECOMMON
1
1.
Druk in de DISPLAY-sectie op [PATCH] (de indicator licht op).
2.
Druk op [PART SELECT] (indicator licht op).
3.
Druk op [R] (indicator licht op) om de Rhythm
Part te selecteren.
De indicator licht op en het display beeldt de bank,
het nummer en de naam af van de momenteel gekozen Rhythm Set.
4.
Druk nog een keer op [PART SELECT].
De PART SELECT-indicator dooft nu weer. Nu kunt u de BANK- en NUMMER-knoppen [1]~[8] gebruiken om
een Rhythm Set te kiezen.
5.
Druk zo vaak op [PRESET/USER/CARD] (GROUP) tot de PRESET-indicator oplicht.
6.
Kies nu met [< PREV] en [NEXT >] een groep (A of B).
7.
Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf een Rhythm Set.
8.
Speelt op het klavier.
Opgelet: Links en rechts van het klavier zijn er nog drum-/percussieklanken. Deze kunt u aansturen door gebruik te maken
van de Octave Shift-functie (zie hierboven).
Opgelet: Meer over Patches/Rhythm Sets leest u onder “Klankbron” op blz. 43.
8
R
19
Kennismaken met de klanken Effecten “uittesten” (Audition)
4.3 Effecten “uittesten” (Audition)
De JX-305 biedt drie effectblokken. Aan de hand van 32 “sjablonen” (16 voor Patches en 16 voor Rhythm Sets)
kunt u even luisteren wat een bepaald effect precies doet. Gebruik de BANK- en NUMBER-knoppen [1]~[8] om
een sjabloon te kiezen.
PATCH
AUDITION
DISPLAY
PTN
PTN /
SET SONG
RPS
SET
4
BEAT
TEMPO&
MEASURE
MIXER
VALUE
DEC INCENTEREXIT
PAGE
LOWERUPPER
UNDO
SHIFT
/REDO
ERASE
DEMO
2
1.
Kies met [PART SELECT] en PART [1] de Part
met hetzelfde nummer.
Voor Part 1~7 kunt u een beroep doen op de Patchsjablonen. De R-Part (Rhythm Set) biedt toegang tot
een Rhythm Set-effectsjabloon.
2.
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [AUDI-
TION] drukt.
De indicator van de [AUDITION]-knop begint nu te
knipperen, terwijl in het display het effecttype en de
Patch van het gekozen sjabloon verschijnen.
3.
Kies met BANK of NUMBER [1]~[8] een sja-
bloon. Hier zou u BANK [2] kunnen uitproberen.
Sjabloon 2 bevat een Ac.Piano 1-Patch en een Compressor-effect.
4.
Om enkel een andere Patch (zonder andere effecten) te kiezen moet u [INC][DEC] of de [VALUE]draaischijf gebruiken.
5.
Druk op [EXIT] om de Audition-functie weer uit
te schakelen.
Opgelet: Telkens als u een sjabloon kiest, veranderen de
effectinstellingen van het patroon in het werkgeheugen.
Opgelet: Het is niet mogelijk om tijdens de weergave van
een patroon een sjabloon te kiezen.
Opgelet: Als u op NUMBER [5] drukt, hoort u waarschijnlijk een beetje ruis. Dit is precies de bedoeling en dus
geen defect.
1
GROUPPART
PRESET
USER
CARD
BANK
SETUPSYSTEM
TONE SWITCH
NUMBER
PTN/SONG
PATCH
PREVNEXT
12345678
1234567R
KEYBOARD
EFFECTS
12341234
12345678
BDSDHHCLPCYM
SHIFT
PART
PART
SELECT
MUTE
QTZ SELECT
PARTMIDISEQUENCER SETUP
CONTROLLER
ARPEGGIO
ERASEINSERTDELETECOPY
TRANSPOSE CHG EVENT QUANTIZE
AMPLIFIERLFOCONTROL RHY TONEFILTERPITCHWAVECOMMON
3
MUTE
CTRL
FX ON/OFF
TOM/PERC
PATCH
EDIT/ UTILITY
EDIT
HITOTHERS
UTILITY
WRITE
VIEW FILTER
PART
TONE SELECT
RHYTHM
PATTERN
AUDITION
St.Ac.Piano
PATCH
ROOM1
REVERB
SHORT
DELAY
REVERB
M-FX
BANK
12345678
1234567R
NUMBER
BDSDHHCLPCYM
12345678
PATCH
REVERB
DELAY
M-FX
Ac.Piano 1
ROOM1
LONG
TOM/PERC
HIT OTHERS
PART
RHYTHM
20
JX-305 – Handleiding
4.4 Geluid wijzigen met de regelaars (Realtime Modify)
Met de regelaars op het frontpaneel kunt u tijdens de weergave wijzigingen aanbrengen in het geluid van de JX-305.
Helderheid van het geluid regelen (Cutoff)
1.
Druk in de DISPLAY-sectie op [PATCH] (indica-
tor licht op).
2.
Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1
te selecteren en kies Patch P:A35 (zie blz. 18).
Speel op het klavier om de geselecteerde Patch te
beluisteren.
3.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak
op [FILTER/AMP/PITCH] tot de FILTER-indicator
oplicht.
4.
Draai aan de [CUTOFF]-regelaar terwijl u op het
klavier speelt.
Door de regelaar naar rechts te draaien maakt u het
geluid helderder, door hem naar links te draaien
maakt u het doffer.
Opgelet: De parameter die de helderheid van het geluid
bepaalt noemen we “Cutoff” (grensfrequentie). Meer hierover leest u onder “Grensfrequentie instellen (CUTOFF)”
op blz. 80.
FILTER
AMP
PITCH
CUTOFF
LEVEL
PORTA TIME
43
RESONANCE
PANPOT
FINE TUNE
Resonantie toevoegen aan het geluid
Met de [RESONANCE]-regelaar kunt u het geluid een specifieke kleur geven door het filter wat te laten “overdrijven”.
1.
Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1
te selecteren en kies Patch P:A52 (zie blz. 18).
Speel op het klavier om de geselecteerde Patch te
beluisteren.
2.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak
op [FILTER/AMP/PITCH] tot de FILTER-indicator
oplicht.
3.
Draai aan de [RESONANCE]-regelaar terwijl u op
FILTER
AMP
PITCH
het klavier speelt.
Door de regelaar naar rechts te draaien maakt u het
geluid helderder, door hem naar links te draaien
maakt u het doffer.
Opgelet: De [RESONANCE]- en [CUTOFF]-regelaars
werken samen. Zo zult u merken dat het geluid bij
bepaalde Cutoff-instellingen begint te vervormen als u de
Resonance-regelaar te ver naar rechts draait.
Echt leuk wordt het wanneer u aan deze regelaars draait tijdens de weergave van patronen:
4.
Kies Pattern P:A26 en schakel alle Parts uit, met uitzondering van de Rhythm Part en Part 2 (zie blz. 15).
5.
Druk op [PART SELECT] en PART [2] om Part 2 te selecteren.
6.
Druk op [STOP/PLAY] om de weergave van het Pattern te starten.
U hoort nu de Rhythm Part en Part 2.
7.
Zet de [RESONANCE]-regelaar in de positie die
hiernaast wordt aangegeven en beweeg hem tijdens
de weergave heen en weer.
CUTOFF
LEVEL
PORTA TIME
RESONANCE
PANPOT
FINE TUNE
32
CUTOFF
RESONANCE
21
Kennismaken met de klanken Effecten toevoegen
U merkt dat het bewegen van deze regelaar “synthesizerachtige” klanken oplevert. Dat is niet verwonderlijk, want
binnen de traditionele architectuur van een synthesizer zijn de grensfrequentie en de resonantie de parameters
met de grootste invloed op het geluid.
Druk op [PART SELECT] en PART [R] om de Rhythm Part te selecteren en bewerk ook deze met de [CUTOFF]en [RESONANCE]-regelaars.
Opgelet: Over Resonance leest u meer onder “Filter-resonantie instellen (RESONANCE)” op blz. 81.
Modulatie toevoegen (LFO1)
Met LFO 1 kunt u “beweging” brengen in de toonhoogte, het volume of de klankkleur.
1.
Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1
te selecteren en kies Patch P:A53 (zie blz. 18).
Speel op het klavier om de geselecteerde Patch te
beluisteren.
2.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS]
in de REALTIME MODIFY-sectie tot de LFO 1-indicator oplicht.
3.
Zet de [PITCH DEPTH]- en de [RATE]-regelaar
in de getoonde posities.
4.
Speel op het klavier en luister hoe het geluid wordt
“gemoduleerd”.
De toonhoogte verandert nu hoorbaar en gaat telkens op en af. Zolang de [PITCH DEPTH]-regelaar
zich in het midden bevindt, is er geen sprake van
modulatie.
Met de [RATE]-regelaar kunt u de snelheid van de
toonhoogtemodulatie veranderen.
Opgelet: Meer over de instellingen van de LFO leest u
onder “Geluid moduleren (LFO)” op blz. 87.
ATTAC K
RATEPITCH DEPTH
REVERB LEVEL
De [FILTER DEPTH]-regelaar laat toe om de grensfrequentie van het filter (Cutoff) te
moduleren (WahWah).
Met de [AMP DEPTH]-regelaar kunt u het volume moduleren (tremolo).
ENVELOPE
LFO 1
EFFECTS
SUSTAIN
MULTI CTRL1
4.5 Effecten toevoegen
Laten we nu een aantal effecten voor de Patches uitproberen.
Effecten in-/uitschakelen
De belangrijkste handeling is natuurlijk het in- en uitschakelen van de effectblokken. Dus gaan we daarmee beginnen.
“OFF” betekent dat een effect niet wordt gebruikt, terwijl “ON” het tegenovergestelde betekent.
1.
Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [FX ON/
OFF] drukt.
Het display beeldt nu de ON/OFF-pagina van de
effecten af. Hier kunt u het getoonde effect telkens
voor alle Parts (de hele JX-305) in- en uitschakelen.
2.
Kies met PAGE [<][>] Revrb, Delay of M-FX
(multi-effect) en schakel het betreffende effectblok
met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf in c.q.
uit.
Als u dat een beetje onhandig vindt, kunt u de knoppen [PTN SET], [PTN/SONG] en [RPS SET] gebruiken om het betreffendende effectblok in- of uit te
schakelen. Zie de afbeelding hieronder.
SHIFT
EDIT
FX ON/OFF
21
LOWERUPPER
PAG E
22
3.
Als u alle instellingen hebt gemaakt, kunt u deze
pagina weer verlaten door op [EXIT] te drukken.
JX-305 – Handleiding
SETSONG
PTN /PTN
RPS
SET
Galm (Reverb) toevoegen
Met het Reverb-effect (galm) verleent u het geluidsbeeld wat meer diepte.
1.
Kies patroon P:A52 en start de weergave (zie
blz. 13).
2.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS]
in de REALTIME MODIFY-sectie tot de EFFECTSindicator oplicht.
3.
Stel met de [REVERB LEVEL]-regelaar de algemene galmdiepte in (dus het uitgangsvolume van
het Reverb-effect).
Nu gaan we voor elke Part afzonderlijk bepalen hoe
sterk hij van galm wordt voorzien.
4.
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [MIXER] drukt.
In het display verschijnt nu de Mixer-pagina (zie ook verderop).
5.
Kies met PAGE [<][>] Revrb.
6.
Gebruik de zeven REALTIME MODIFY-regelaars en de QUANTIZE-regelaar om het galmaandeel (Reverb
Send) van de betreffende Parts te wijzigen. De Faders in het display veranderen telkens samen met de instelling.
ENVELOPE
LFO 1
EFFECTS
AT TACK
RATE
REVERB LEVEL
Parts
Part314567R2
ENVELOPE
ATTACK DECAY SUSTAIN RELEASE DEPTH FILTER
FADE TIME
EFFECTS
LFO1
REVERB LEVEL
PITCH DEPTH
RATE
DELAY LEVEL
MULTI CTRL1
FILTER DEPTH
MULTI CTRL2
Momenteel gekozen Part
7.
Druk op [EXIT] om de Mixer-pagina weer te verlaten.
Opgelet: Meer over de instellingen van het Reverb-effect vindt u onder “Reverb” op blz. 106.
Echo toevoegen (Delay)
Het Delay-effect herhaalt het geluid, wat “echo’s” oplevert.
1.
Kies het Pattern P:D61 en start de weergave (zie
blz. 13).
2.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS] in
de REALTIME MODIFY-sectie tot de EFFECTS-indicator oplicht.
3.
Stel met de [DELAY LEVEL]-regelaar de algemene
Delay-diepte in (dus het uitgangsvolume van het
Delay-effect).
Nu gaan we voor elke Part afzonderlijk bepalen hoe
sterk hij van Delay wordt voorzien.
AMP
AMP DEPTH
PITCH
MULTI CTRL3
ENVELOPE
EFFECTS
DECAY
FADE TIME
DELAY LEVEL
CUTOFF
LEVEL
PORTA TIME
RESONANCE
PANPOT
FINE TUNE
LFO 1
SHUFFLE
GROOVE
QUANTIZEREALTIME MODIFY
TIMING
GRID
VELOCITY
23
Kennismaken met de klanken Effecten toevoegen
4.
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [MIXER] drukt.
In het display verschijnt nu de Mixer-pagina.
5.
Kies met PAGE [<][>] Delay.
6.
Gebruik de zeven REALTIME MODIFY-regelaars en de QUANTIZE-regelaar om het Delay-aandeel van de betref-
fende Parts te wijzigen. De Faders in het display veranderen telkens samen met de instelling.
7.
Druk op [EXIT] om de Mixer-pagina weer te verlaten.
Opgelet: Meer over de instellingen van het Delay-effect vindt u onder “Delay” op blz. 108.
Andere effecten toevoegen (M-FX)
De M-FX-processor bevat een ruime waaier effecttypes. In het onderstaande voorbeeld gebruiken we het “Distortion”effect om het geluid te vervormen.
1.
Kies het Pattern P:B32 en start de weergave (zie
blz. 13).
Aanvankelijk wordt enkel Part 2 van vervorming voorzien.
2.
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [MIXER]
drukt.
In het display verschijnt nu de Mixer-pagina.
3.
Kies met PAGE [<][>] M-FX.
4.
Gebruik de zeven REALTIME MODIFY-regelaars en
de QUANTIZE-regelaar om het M-FX voor de betreffende Part in of uit te schakelen.
De werking van het effect wordt waarschijnlijk het duidelijkst wanneer u telkens maar één Part bewerkt en de
overige Parts uitschakelt (zie ook blz. 15).
Opgelet: Het M-FX is enkel hoorbaar wanneer u de [MULTI
CTRL 3]-regelaar niet helemaal naar links draait.
5.
Druk op [EXIT] om de Mixer-pagina weer te verlaten.
Laten we nu het karakter (de klankkleur) en het volume
van de vervorming veranderen:
6.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS] in
de REALTIME MODIFY-sectie tot de EFFECTS-indicator oplicht.
Part
Momenteel gekozen Part
ENVELOPE
LFO 1
EFFECTS
7.
Verander met de [MULTI CTRL 2]-regelaar de
klankkleur van de vervorming.
8.
Gebruik de [MULTI CTRL 3]-regelaar om het
volume van de vervorming in te stellen.
24
Ander multi-effect kiezen (Type)
U kunt kiezen uit 24 verschillende multi-effecten. Ook
dit verloopt bijzonder vlot:
1.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS] in
de REALTIME MODIFY-sectie tot de EFFECTS-indicator oplicht.
2.
Houd de [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS]-knop ingedrukt terwijl u met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf een ander Type kiest.
De naam van het gekozen M-FX-type wordt telkens in
het display afgebeeld. Probeer er een aantal uit.
Opgelet: Meer details over de M-FX-types vindt u onder
“EFX (andere effecten)” op blz. 110.
ENVELOPE
LFO 1
EFFECTS
JX-305 – Handleiding
ENVELOPE
LFO 1
EFFECTS
DECINC
4.6 Arpeggio’s weergeven
De Arpeggiator van de JX-305 maakt van de akkoorden, die u speelt, notenreeksen die volgens een te kiezen patroon
worden weergegeven.
ARPEGGIATOR/RPS
ACCENT
RATE
OCTAVE
RANGE
ARPRPSHOLD
5, 62, 87
1.
Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te selecteren en kies Patch P:A017 (zie blz. 18).
Speel op het klavier om de geselecteerde Patch te beluisteren. Laat de Octave Shift-parameter op “-1” staan.
2.
Druk in de ARPEGGIATOR/RPS-sectie op [ARP].
De indicator op de knop licht op om aan te geven dat de Arpeggiator is ingeschakeld.
3.
Kies de arpeggio-stijl die u wilt gebruiken. Houd [ARP] ingedrukt en kies met [INC][DEC] of met de [VALUE]draaischijf de “CLAVI CHORD”-stijl.
Zolang u [ARP] ingedrukt houdt, beeldt het display de geselecteerde stijl af.
ARPEGGIATOR /RPS
ACCENT
RATE
ARPRPSHOLD
VALUE
OCTAVE
RANGE
4.
Speel een akkoord op het klavier (speel de hiernaast
afgebeelde noten).
DEC INC
25
Kennismaken met de klanken Frases met één toets spelen (RPS)
5.
Als de [ACCENT RATE/OCTAVE]-indicator niet
oplicht, kunt u de [ACCENT RATE]-regelaar gebruiken om de accenten van de arpeggio-noten te bepalen.
Zet de regelaar in de hiernaast afgebeelde stand.
6.
Om het bereik (het aantal octaven) van de Arpeggiator te veranderen, moet u op [ACCENT RATE/
OCTAVE RANGE] drukken (indicator licht op) en de
gewenste waarde met de [OCTAVE RANGE]-regelaar
instellen. Kies bv. de hiernaast getoonde instelling.
7.
Houd de [HOLD]-knop ingedrukt terwijl u op
[ARP] drukt.
De ARP-indicator begint te knipperen en de arpeggio
blijft gewoon doorspelen wanneer u de klaviertoetsen
weer loslaat.
8.
Om de arpeggio weer te stoppen, moet u [HOLD]
nog een keer ingedrukt houden, terwijl u op [ARP]
drukt (de indicator licht nu weer op).
9.
Druk nog een keer op [ARP] om de Arpeggiator
helemaal uit te schakelen.
10.
Meer informatie over de functies van de Arpeggiator
vindt u onder “Arpeggiator” op blz. 51.
ACCENT
RATE
OCTAVE
RANGE
ACCENT
RATE
OCTAVE
RANGE
4.7 Frases met één toets spelen (RPS)
In de regel hoort u bij het indrukken van één toets de betreffende noot – dit is niet echt spectaculair (maar wel handig).
Als u de RPS-functie (Real-Time Phrase Sequence) activeert, start u met de toetsen van het klavier complete muzikale
frases. Onder iedere toets zit een andere frase, zodat u tijdens een live-optreden Fill-in’s e.d. kunt aansturen of verschillende frases kunt combineren tot nieuwe patronen. Dit RPS-systeem werkt voor de 16 volgende toetsen:
RPS STOP
136 8 1013 15
2 4 5 7 9 11 12 14 16
1.
Druk in de ARPEGGIATOR/RPS-sectie op [RPS].
2.
Druk op de hiernaast getoonde toetsen om de weergave van de daaraan toegewezen frasen te starten.
Hiernaast ziet u de fabriekstoewijzing van de RPS-frasen. U kunt tot 8 frasen tegelijk weergeven.
Ook tijdens de weergave van een Pattern kunt u via de
RPS-functie frases aansturen. In de regel zou u er echter op moeten letten dat u telkens maar complementaire frasen start. Als de RPS-functie bv. een drumpartij
speelt, kunt u de ritmepartij van het patroon het best
uitschakelen.
Zoals u ziet, zijn er 16 toetsen. Deze verzameling noemen we een Set. De JX-305 bevat ook nog andere RPS-
Sets.
RPS
Basisdrumbe-
geleiding
Ritmische Fill-In (overgang) Sequencer-frasen
HitAkkoordenpartijenBasRPS STOP
26
3.
Druk in de DISPLAY-sectie op [RPS SET].
De bijbehorende indicator licht nu op en het display
beeldt de bank, het nummer en de naam van de
momenteel gekozen RPS-Set af.
4.
Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf een
andere bank en/of een ander nummer.
Ook voor het kiezen van RPS-Sets kunt u de BANK- en
NUMBER-knoppen gebruiken.
Opgelet: Het overschakelen van de ene RPS-Set naar de
andere duurt even. Bovendien doet u dit best niet tijdens de
weergave van een patroon omdat dat dan even zou kunnen
vertragen.
Opgelet: De verschillende RPS-Sets vertegenwoordigen de
meest uiteenlopende muzikale genres. Het ideale tempo
wordt echter maar gehanteerd wanneer u voor de RPS-functie hetzelfde genre (bv. Drum’n’Bass) kiest als voor het
patroon dat u tegelijkertijd wilt afspelen. Werkt u enkel met
de RPS-functie, dan is deze opmerking van weinig belang.
JX-305 – Handleiding
Bank
Nummer
Naam
RPS-frasen laten doorspelen (RPS Hold)
Net zoals voor de arpeggio’s geldt ook voor de RPS-frasen dat ze maar zo lang klinken tot u de bijbehorenden toets(en)
weer loslaat. Misschien is dat niet altijd even handig. In dat geval kunt u gebruik maken van de Hold-functie:
1.
Druk op de toets die aan de benodigde RPS-frase is
toegewezen.
2.
Houd deze toets nog steeds ingedrukt terwijl u op de
[HOLD]-knop drukt.
De betreffende frase blijft nu gewoon doorspelen. Als u
de [HOLD]-knop weer loslaat en daarna andere “RPStoetsen” indrukt, geldt de Hold-functie echter niet voor
de op die manier gestarte frasen.
3.
Om de weergave van de frase weer te stoppen moet u
op de toets helemaal links op het klavier drukken (RPS
STOP).
Als u de [HOLD]-knop ingedrukt houdt, terwijl u op
[RPS] drukt, begint de RPS-indicator te knipperen.
Ditmaal worden alle frasen, die u start, aangehouden.
Om de Hold-functie weer uit te schakelen, moet u
wederom [HOLD] ingedrukt houden terwijl u op
[RPS] drukt. De indicator van deze knop licht nu weer
op en alle frasen, wier toets u niet ingedrukt houdt,
stoppen.
4.
Om de RPS-functie weer te deactiveren, moet u nog
een keer op [RPS] drukken (indicator dooft).
Opgelet: Meer informatie over de RPS-functie vindt u onder
“Frasen starten via het klavier (RPS)” op blz. 69.
ARPEGGIATOR/RPS
ACCENT
RATE
OCTAVE
RANGE
ARPRPSHOLD
27
Kennismaken met de klanken Tempo en toonhoogte van een patroon (Turntable)
BEAT
4.8 Tempo en toonhoogte van een patroon (Turntable)
In de regel dient de Pitch Bend-hendel voor het verhogen of verlagen van de toonhoogte van de noten die u op dat
moment speelt. U kunt hem echter ook gebruiken om het tempo of de toonhoogte en het tempo van een patroon te wijzigen. Gebruikt u de modulatie-as van de hendel, dan kunt u de partijen van het gekozen patroon tijdelijk uitschakelen.
1.
Kies patroon P:A46 en start er de weergave van.
2.
Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt, terwijl u de hen-
del naar de achterkant van het instrument drukt.
Het display beeldt nu de hiernaast getoonde pagina af
om aan te geven dat de Pitch Bend-hendel nu dienst
doet als Turntable-effect.
3.
Draai de hendel naar links of naar rechts.
Nu veranderen zowel het tempo als de toonhoogte van
het patroon. Door de hendel naar links te schuiven verlaagt u het tempo en de toonhoogte. Schuif hem naar
rechts om het tempo en de toonhoogte op te voeren.
4.
Schuif de hendel nu naar de achterkant van de
JX-305 om alle partijen uit te schakelen.
Zodra u de hendel loslaat, hoort u weer de zonet uitgeschakelde partijen.
Opgelet: Wat u zelf op het klavier speelt (of door de RPS-
functie laat spelen) wordt niet uitgeschakeld.
5.
Om de Turntable-functie weer uit te schakelen, moet
u [SHIFT] ingedrukt houden en de hendel nog een
keer naar de achterkant van de JX-305 schuiven.
Het display beeldt nu de hiernaast getoonde melding af
om aan te geven dat de Pitch Bend/Modulatie-hendel
weer normaal werkt.
Lager/tragerHoger/sneller
Alle partijen uit
BENDER
4.9 Twee Patches aansturen (Split/Dual)
De JX-305 laat ook toe om twee klanken via het klavier aan te sturen. Hierbij hebt u de keuze tussen het stapelen van
twee klanken (Dual) en het opdelen van het klavier (Split).
1.
Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te
kiezen.
2.
Druk in de display-sectie op [PATCH].
3.
Druk in de KEYBOARD-sectie op [DUAL] (indicator licht op).
Het display beeldt nu de hiernaast getoonde pagina af.
Daar ziet u het adres van de onderste (“L”) en de
bovenste Part (“U”). Deze letters staan respectievelijk
voor Lower en Upper.
Als u nu op het klavier speelt, hoort u telkens de L- en
U-Part. Aan deze Parts kunt u natuurlijk ook andere
Patches toewijzen, en wel als volgt:
4.
Druk op (Page) [LOWER].
De bijbehorende indicator licht op en het display
beeldt de groep, de bank, het nummer en de naam van
de momenteel aan de L-Part toegewezen Patch af. Nu
kunt u een andere Patch aan deze Part toewijzen. Zie
hiervoor “Patches kiezen” op blz. 18.
PATCH
AUDITION
PORTAMENTO
Lower-Part
DISPLAY
PTN /
PTN
SETSONG
KEYBOARD
Patch-naam
PAG E
LOWERUPPER
RPS
SET
Upper-Part
TEMPO&
MEASURE
MIXER
OCTAVEDUALSPLIT
28
5.
BEAT
Druk op [UPPER].
Nu beeldt het display het adres en de naam van de aan
PAG E
de U-Part toegewezen Patch af. Ook aan deze Part kunt
u nu een andere Patch toewijzen.
6.
Om weer naar de normale mode terug te keren,
LOWERUPPER
moet u [DUAL] nog een keer indrukken (indicator
dooft).
Links en rechts verschillende klanken aansturen (Split)
1.
Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te
kiezen.
2.
Druk in de display-sectie op [PATCH].
3.
Druk in de KEYBOARD-sectie op [SPLIT] (indica-
tor licht op).
Het display beeldt nu de hiernaast getoonde pagina af.
Daar ziet u het adres van de linker (“L”) en de rechter
Part (“U”). Deze letters staan respectievelijk voor
Lower en Upper.
Als u nu op het klavier speelt, hoort u links de L- en
rechts de U-Part. Het splitpunt, d.w.z. de plaats waar de
linker helft eindigt en de rechter helft begint, is instelbaar (zie blz. 48). Momenteel ligt het onder de C4-toets
(derde C van links).
PORTAMENTO
C2
PATCH
AUDITION
Lower-Part
C3
JX-305 – Handleiding
Naam van de momenteel
gekozen Patch.
DISPLAY
PTN /
PTN
SETSONG
KEYBOARD
Patch-naam
RPS
SET
OCTAVEDUALSPLIT
Upper-Part
TEMPO&
MEASURE
MIXER
C4C5C6C7
Upper-Part
Aan deze Parts kunt u natuurlijk ook andere Patches
toewijzen, en wel als volgt:
4.
Druk op (Page) [LOWER].
De bijbehorende indicator licht op en het display
beeldt de groep, de bank, het nummer en de naam van
de momenteel aan de L-Part toegewezen Patch af. Nu
kunt u een andere Patch aan deze Part toewijzen. Zie
hiervoor “Patches kiezen” op blz. 18.
5.
Druk op [UPPER].
Nu beeldt het display het adres en de naam van de aan
de U-Part toegewezen Patch af. Ook aan deze Part kunt
u nu een andere Patch toewijzen.
6.
Om weer naar de normale mode terug te keren,
moet u [SPLIT] nog een keer indrukken (indicator
dooft).
Splitpunt
Lowe-PartUpper-Part
PAG E
LOWERUPPER
Upper-Part
PAG E
LOWERUPPER
Naam van de momenteel
gekozen Patch.
29
Kennismaken met de klanken Eenvoudig Pattern aanmaken
4.10 Eenvoudig Pattern aanmaken
De JX-305 biedt de volgende drie manieren om een Pattern aan te maken:
Opnemen terwijl u speelt: dit noemen we Realtime opnemen.
Noot-voor-noot in volgorde opnemen: dit noemen we Step-opname 1.
Voor iedere noot uit de toonladder de partij stap voor stap opnemen: dit noemen we Step-opname 2.
Om u vertrouwd te maken met deze opnamemethodes gaan we samen het volgende muzikale voorbeeld opnemen:
Part 2
(Bass)
Part 3
(Chord)
Part 4
(Lead)
Part 5
(Arpeggio)
Rhythm part
(Drum)
Bass Drum
Tambourine
Closed
Hi-Hat
Open
Hi-Hat
Snare Drum
Over het algemeen wordt bij het opnemen van muziek de onderstaande volgorde gehanteerd:
A basA begeleidingA melodie
Drums
Deze werkwijze heeft het voordeel dat u naar de drums en de bas kunt luisteren terwijl u de begeleiding en de melodie
opneemt. Dat maakt het uiteraard een stuk makkelijker om de maat te houden. Voor ons voorbeeld moet u de Parts in
de onderstaande volgorde opnemen:
Rhythm Part: drums (Step-opname 2)
Part 2: bas (Step-opname 1)
Part 3: akkoorden (Step-opname 1)
Part 5: arpeggio’s (Realtime-opname met de Arpeggiator)
Part 4: melodie (Realtime-opname 1)
Part 6: geluidseffecten (Realtime-opname 1)
Part 7: Snare-Fill (Realtime-opname met de Arpeggiator)
Op Part 1 nemen we niets op, zodat u achteraf over uw patroon kunt soleren.
Drums opnemen
Gebruik eerst Step-opname 2 om met de Rhythm Part
De bijbehorende indicator licht op en het display
beeldt de Utility-pagina af:
de drums op te nemen.
1.
Kijk even of de MODE-indicator in de SEQUEN-
UTILITY
CER-sectie uit is.
Als dat niet het geval is, moet u op de [MODE]-knop
WRITE
drukken.
5.
2.
Druk in de DISPLAY-sectie op [PTN/SONG].
3.
Druk in de GROUP-sectie meerdere keren op [PRESET/USER/CARD] tot alle indicators uit zijn. Kies
vervolgens TMP (het “werkpatroon”).
4.
Druk op [UTILITY].
Druk zo vaak op PAGE [<][>] tot de melding INI-TIALIZE verschijnt en bevestig door op [ENTER] te
drukken.
6.
Kies PATTERN en druk nog een keer op [ENTER].
30
Als u het “werkpatroon” toch niet wilt initialiseren,
moet u nu op [EXIT] drukken. Anders…
7.
Druk op [ENTER].
Het patroon wordt nu geïnitialiseerd en het display
keert terug naar de normale pagina.
Drums inspelen
1.
Kies met [PART SELECT] en PART [R] de Rhythm
Part en selecteer de Rhythm Set waarmee u de drums
wilt opnemen.
Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te
gaan en kies P:A15 “Techno 1” (zie blz. 18).
Zodra u een Rhythm Set hebt geselecteerd drukt u op
[PTN/SONG] om terug te keren naar de Pattern
Select-pagina.
2.
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u in de SEQUENCER-sectie op [M.SCOPE] drukt.
Op de Microscope-pagina kunt u opgenomen
muziekdata in detail bekijken en wijzigen. Zie ook
blz. 141.
3.
Druk op [REC].
De bijbehorende indicator begint te knipperen.
Omdat het patroon nog helemaal geen databevat,
moet u nu de maatsoort en het aantal op te nemen
maten inbrengen. Hier houden we het gewoon bij de
fabriekswaarden en maken we een patroon in “4/4”
van 4 maten aan.
4.
Druk op [STOP/PLAY] om de opname te starten.
Hier is het de bedoeling dat u een noot- en aanslagwaarde kiest en dan bepaalt waar deze noten moeten
komen te staan.
5.
Ga met PAGE [<][>] naar de pagina waar u de
nootwaarde kunt instellen:
Momenteel gekozen nootwaarde
6.
Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf de
benodigde waarde (hier
7.
Ga met PAGE [<][>] naar de pagina waar u de aanslagwaarde kunt instellen:
8.
Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf de
benodigde waarde (hier “112”).
9.
Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op een toets
drukt om de betreffende slagwerkklank voor de eerste
positie op te nemen.
Laten we beginnen met de basdrum. Hier willen we de
klank “TR909 Kick” gebruiken. Die is rechtstreeks via
het klavier bereikbaar – als Octave Shift op “0” staat.
Zorg dus dat dát het geval is (zie blz. 19).
).
JX-305 – Handleiding
Druk op de C3-toets (zie de afbeelding).
SHIFT
OpnamegebiedWeergavemaat/-tel
Nu moet u bepalen op welke plaatsen deze klank moet
worden gebruikt. Die plaatsen kiest u via het klavier:
10.
Druk op de hierna getoonde toetsen.
In de onderste regel van het klavier ziet u op welke zestiende-posities (want die hebben we boven gekozen)
er een noot geprogrammeerd wordt (●).
Als u ons voorbeeld aanhoudt, programmeert u
kwartnoten (op elke tel):
15913
STEP REC
12345678
9 10111213141516
Maat 1 is nu al geprogrammeerd – althans voor wat de
basdrum betreft. Dus gaan we nu naar maat 2:
11.
Druk één keer op [FWD] om naar de volgende
opname-maat te gaan (het cijfer vóór de “–” moet nu
“2” luiden).
12.
Ga terug naar stap (10) en programmeer de basdrum op precies dezelfde plaatsen. Doe dit ook voor
maat 3 en 4.
13.
Als de basdrum klaar is, moet u met [BWD] weer
naar opname-maat “1” terugkeren.
14.
Nu kunt u de gesloten HiHat A de open HiHat
A de tamboerijn A en de Snare programmeren.
De klank kiest u door op de bijbehorende toets te
drukken terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt.
Ook hier moet u voor alle vier de maten dezelfde
nootposities opnemen.
31
Kennismaken met de klanken Eenvoudig Pattern aanmaken
Gesloten HiHat
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op de F#3 drukt.
Kies als Vel -waarde “112”.
SHIFT
15913
STEP REC
12345678
9 10111213141516
Open HiHat
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op de A#3 drukt.
Kies als Vel -waarde “112”.
SHIFT
371115
STEP REC
12345678
9 10111213141516
Tamboerijn (“Tambourine 3”)
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op de F#4 drukt.
Kies als Vel -waarde “96” voor de posities 1, 5, 9 en 13.
Kies de aanslagwaarde “80” voor de overige posities.
SHIFT
15913
STEP REC
12345678
9 10111213141516
Snare (“TR909 5”)
Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op de E3 drukt.
Kies als Vel -waarde “127”.
SHIFT
513
STEP REC
12345678
9 10111213141516
Ziezo, de drums zijn al geprogrammeerd.
15.
Druk op [STOP/PLAY] om de opname te stoppen.
Bas en akkoorden opnemen
We gaan nu de bas en de akkoorden opnemen volgens
de Step-opname 1 methode.
1.
Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [M.SCOPE]
drukt om naar de Microscope-pagina te gaan.
2.
Druk op PART [2] om Part 2 klaar te maken voor
opname en kies de Patch die u als basklank wilt
gebruiken.
Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te
gaan en kies P:A28 “Lead TB4” (zie blz. 18). Druk vervolgens op [PTN/SONG] om terug te keren naar de
Microscope-pagina.
3.
Druk op [REC] om de stand “klaar voor op te
nemen” (Standby) te kiezen.
4.
Druk nog een keer op [REC] om de opname te starten.
Het display beeldt de nootwaarde, de aanslagwaarde
en de duur van de geselecteerde noot af. Stel deze
parameters in voordat u een noot invoert.
PAG E
LOWERUPPER
Nootwaarde die wordt
ingegeven
Ingavepositie
Maat TelClock
32
Aanslagwaarde
Daadwerkelijke duur van de noten
5.
Breng de cursor (®) met PAGE [<][>] naar de
nootwaarde en kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-
draaischijf de zestiende (
6.
Breng de cursor vervolgens naar de aanslagwaarde
).
(onderste regel) en stel “112” in.
Loading...
+ 162 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.