Polar Electro Oy
Professorintie 5
FIN-90440 KEMPELE
Tel +358 8 5202 100
Fax +358 8 5202 300
www.polar.fi
User Manual
Gebrauchsanleitung
Manuel d’utilisation
Gebruiksaanwijzing
Manuale dell’utente
Manual del usuario
Manual do utilizador
17929842.00 MULTI A
POLAR CS300™ FIETSCOMPUTER ONDERDELEN
Polsunit
De polsunit toont en bewaart fi ets- en
trainingsgegevens tijdens de training.
WearLink™ gecodeerde borstband
Het zendgedeelte stuurt het
hartslagsignaal naar de fi etscomputer.
De elektroden van de borstband
registreren uw hartslag.
Polar Bike Mount™
Zet de stuurhouder vast op de fi ets en
bevestig de fi etscomputer hieraan.
Tie rap
Polar Snelheid Sensor™
Met een draadloze
snelheidssensor wordt
tijdens het fi etsen de
snelheid en de afgelegde
afstand gemeten.
polarpersonaltrainer.com
polarpersonaltrainer.com is een persoonlijke fi etscoach ter ondersteuning
van uw trainingsdoelen. Hier kunt u zich kosteloos registreren, waarna u
toegang krijgt tot een persoonlijk trainingsschema, een logboek, handige
artikelen en nog veel meer.
Bezoek www.polar.fi voor de laatste producttips en online ondersteuning.
Klantenservice en internationale garantie-informatie
Als uw fi etscomputer moet worden gerepareerd, stuurt u deze samen met
de Polar Servicepas terug naar het Polar Service Center. Polar biedt de
oorspronkelijke koper van het product een garantie van twee jaar. Bewaar
de internationale garantiekaart als bewijs van aankoop.
2.1 BEVESTIGEN VAN DE STUURHOUDER .......................................................................................................................8
2.2 BEVESTIGEN VAN DE SNELHEIDSSENSOR .................................................................................................................8
3. BEGINNEN MET TRAINEN .................................................................................................................................................12
3.1 DRAAG DE BORSTBAND ..........................................................................................................................................12
3.5 FUNCTIES TIJDENS DE TRAINING ............................................................................................................................20
4.1 Bestand (FILE) ....................................................................................................................................................... 25
4.3.1 De fi tness test uitvoeren (TEST) ................................................................................................................31
4.3.2 Resultaten van de fi tness test ..................................................................................................................32
4.3.3 Fitness test trend (TREND) ........................................................................................................................33
INTERNATIONALE GARANTIE ............................................................................................................................................45
INDEX ..............................................................................................................................................................................47
5
NLD
1. INSTALLATIE
1.1 BASISINSTELLINGEN
Pas voordat u begint te trainen met de Polar Fietscomputer eerst de
basisinstellingen aan. Voer zo nauwkeurig mogelijk gegevens in
voor een juiste feedback op uw prestaties.
LICHT
TERUG / STOP
Terug naar het
vorige display
1. Om uw Polar Fietscomputer te activeren, drukt u tweemaal op
OK. Wanneer het horloge eenmaal is geactiveerd, kunt u deze
niet meer uitschakelen!
2. WELCOME TO POLAR CYCLING WORLD (Welkom in de Polar
fi etswereld) wordt weergegeven. Druk op OK.
3. Language (Taal): Kies ENGLISH, DEUTSCH, ESPAÑOL, FRANÇAIS
of ITALIANO met de toetsen
4. START WITH BASIC SETTINGS (Ga naar basisinstellingen) wordt
weergegeven. Druk op OK.
6
/ . Druk op OK.
OMHOOG
Schuif keuzes /
waarden omhoog
START / OK
Keuze accepteren
OMLAAG
Schuif keuzes /
waarden omlaag
Om de volgende gegevens aan te passen, gebruikt u de toetsen
en OK:
/
5. Time (Tijd): Kies 12 H (12-uurs) of 24 H (24-uurs) en voer de
plaatselijke tijd in.
6. Date (Datum): Voer de huidige datum in; dd = dag, mm =
maand, yy = jaar.
7. Units (Eenheden): Kies metrische (KG/CM) of Engelse maten
(LB/FT).
Opmerking: Wanneer u LB/FT selecteert, worden calorieën
aangegeven als Cal, anders als kcal.
8. Weight (Gewicht): Voer uw gewicht in.
Opmerking: U kunt de eenheden wisselen door de toets LICHT
ingedrukt te houden.
9. Height (Lengte): Voer uw lichaamslengte in.
Opmerking: Voer voor Engelse maten eerst de voeten en vervolgens
de inches in.
10. Birthday (Geboortedatum): Voer uw geboortedatum in; dd =
dag, mm = maand, yy = jaar
11. Sex (Geslacht): Kies MALE (man) of FEMALE (vrouw).
12. SETTINGS OK? wordt weergegeven. Sex (Geslacht): Kies YES
(ja) of NO (nee).
• YES (ja): De instellingen worden geaccepteerd en
opgeslagen. Het horloge keer terug naar de tijdsweergave.
• NO (nee): De basisinstellingen kunnen nog worden gewijzigd.
Druk op
wijzigen.
om terug te keren naar de gegevens die u wilt
1.2 MENUSTRUCTUUR
• CYCLING/OTHER
(Fietsen/Overig)
• START (Start)
• SETTINGS (Instellingen)
Druk op / om te
bladeren en druk op OK
om een weergave/menu te
openen.
• EXERCISES
(Trainingen)
• TOTALS (Totalen)
Tip:
• Om de toetsen te vergrendelen/ontgrendelen, houdt u de
toets LICHT ingedrukt.
• Om terug te gaan naar de tijdweergave, houdt u
ingedrukt.
• SEND (Verzenden)
• RECEIVE (Ontvangen)
• TEST (Test)
• TREND (Trend)
NLD
• WATCH (Horloge)
• BIKE (Fiets)
• EXE SET (Trainingsinstellingen)
• TIMERS (Timers)
• USER (Gebruiker)
• GENERAL (Algemeen)
7
2. INSTALLATIE
2.1 BEVESTIGEN VAN DE STUURHOUDER
2.2 BEVESTIGEN VAN DE SNELHEIDSSENSOR
1.
max 50 cm / 1’6’’
2.
8
1. Bevestig de snelheidssensor aan de voorvork van uw fi ets, tegenovergesteld van de bevestigde fi etscomputer.
De afstand tussen de snelheidssensor en de fi etscomputer mag niet meer dan 30-40 cm/1’-1’3’’ zijn. Wanneer
u een fi etstraining doet in een omgeving met elektromagnetische interferentie, dient de afstand zo klein mogelijk
te zijn (minimaal 30 cm/1’). De snelheidssensor en fi etscomputer moeten een hoek van ongeveer 90° vormen.
Als de afstand tussen de fi etscomputer en de snelheidssensor groter is dan voorgeschreven (bijvoorbeeld op
mountainbikes - dit wordt veroorzaakt door de voorvering). Dan kan de snelheidssensor op de zelfde kant als de
fi etscomputer op de voorvork bevestigd worden. In dit geval is de maximale afstand 50 cm/1’6’’.
2. Bevestig het rubberen onderdeel aan de sensor.
Gebruik zoals hiernaast is aangegeven tie raps om de
stuurhouder stevig op het stuur te bevestigen.
Bevestig voor de meest nauwkeurige metingen steeds de
polsunit op de stuurhouder wanneer u een fi etstraining
doet.
3.
3. Haal tie raps door de gaten in de sensor en het rubberen onderdeel (afbeelding 3). Bevestig de sensor dusdanig
op de voorvork dat het Polar logo naar buiten wijst (afbeelding 4). Trek de tie raps zachtjes aan trek ze nog niet volledig strak.
4. Bevestig de magneet op een spaak ter hoogte van de sensor (afbeelding 5). De opening in de magneet moet in de
richting van de snelheidssensor wijzen. Bevestig de magneet aan de spaak en draai deze zachtjes aan met een
4.
schroevendraaier. Draai deze nog niet geheel vast.
Stem de positie van de magneet en de snelheidssensor zodanig af dat de magneet vlak langs de sensor
beweegt, maar deze niet raakt. Richt de sensor zo veel mogelijk in de richting van het wiel/de spaken. De
afstand tussen de sensor en de magneet moet kleiner zijn dan 4 mm/0’16’’. De afstand is juist wanneer een tie
rap precies tussen de magneet en de sensor past.
5.
5. Bevestig de polsunit op de stuurhouder en begin een fi etstraining (CYCLING). (Zie hoofdstuk 3.2,
Trainingsgegevens registreren.) Draai het voorwiel zodat u een snelheid af kunt lezen op het display. De snelheid
NLD
geeft aan dat de magneet en de snelheidssensor juist zijn gepositioneerd. Draai de schroef op de magneet vast
en trek de tie raps stevig aan en verwijder uitstekende kabeleinden.
VOORDAT U GAAT FIETSEN
• Controleer of u het stuur en de pedalen normaal kunt bewegen en dat de rem- en
versnellingskabels niet achter de stuurhouder of sensor blijven haken.
• Voer voor een nauwkeurige snelheids- en afstandsweergave de wieldiameter van uw fi ets in in de fi etscomputer.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 2,3 Fietsinstellingen.
Opmerking:
• Begin de training rustig en houdt uw ogen gericht op de weg, om ongelukken en verwondingen te voorkomen.
• Vermijd harde schokken, de sensor kan hierdoor worden beschadigd.
• De Polar Snelheid Sensor kan worden gebruikt in de regen.
9
2.3 FIETSINSTELLINGEN (BIKE)
Er kunnen twee afzonderlijke fi etsvoorkeuren worden geprogrammeerd in de fi etscomputer. Selecteer fi ets 1 of 2
wanneer u begint met registreren.
Bekijk of wijzig de volgende fi etsinstellingen in het menu Settings (Instellingen).
Kies Settings -> Bike -> BIKE 1 (fi ets 1) of BIKE 2 (fi ets 2):
1. AUTOSTART: ON / OFF (aan/uit)
De functie AutoStart wordt de registratie van de training automatisch gestart of gestopt wanneer u start of stopt met fi etsen.
U moet de Polar Snelheid Sensor installeren om de functie AutoStart te kunnen gebruiken.
Zie voor meer informatie hoofdstuk 2.2, Bevestigen van de snelheidssensor.
2. CADENCE: ON / OFF (Trapfrequentie: aan/uit)
De trapfrequentie is de snelheid waarmee u de pedalen van uw fi ets ronddraait, gemeten in omwentelingen per minuut (rpm).
Installeer een optionele Polar Trapfrequentie Sensor op uw fi ets om de trapfrequentie-eigenschappen van uw fi etscomputer te kunnen
gebruiken.
3. DISTANCE: Target dist ON / OFF (Afstand: Doelafstand aan/uit, Geschatte aankomsttijd)
Stel de afstand in die u wilt gaan fi etsen en de fi etscomputer zal de geschatte aankomsttijd, gebaseerd op de fi etssnelheid, berekenen en
weergegeven. Installeer de Polar Snelheid Sensor op uw fi ets voor het meten van snelheid en afstand. Zie voor meer informatie hoofdstuk
2.2, bevestigen van de snelheidssensor.
10
4. WHEEL SIZE (Wieldiameter)
Voor nauwkeurige fi etsgegevens moet de wieldiameter worden
ingesteld. Kies een van de volgende twee methoden om de
diameter te meten:
METHODE 1
1. Zoek de wieldiameter die op het frame is afgedrukt.
2. Aan de hand van de diameter in inches of in ETRTO kunt u de
wieldiameter in millimeters vinden in de rechterkolom van de
tabel. Let op dat de wieldiameters in bovenstaande tabel bij
benadering zijn, daar de wieldiameter afhankelijk is van
het wieltype en de luchtdruk.
METHODE 2.
1. Beginnende met het ventiel precies aan de onderzijde, bij een
merkteken op de grond, beweegt u op een vlakke ondergrond uw
fi ets recht vooruit, totdat het wiel eenmaal rond is. Het wiel
ETRTO
25-559
23-571
35-559
37-622
47-559
20-622
52-559
23-622
25-622
28-622
32-622
42-622
47-622
Wiel diameter
(inches)
26 x 1.0
650 x 23C
26 x 1.50
700 x 35C
26 x 1.95
700 x 20C
26 x 2.0
700 x 23C
700 x 25C
700 x 28
700 x 32C
700 x 40C
700 x 47C
Wielmaat instelling
(mm)
1884
1909
1947
1958
2022
2051
2054
2070
2080
2101
2126
2189
2220
Opmerking: De bovenstaande wielmaten worden geadviseerd, echter
de wielmaat is afhankelijk van het type wiel en luchtdruk.
dient loodrecht op de grond te staan. Markeer het punt waar het
ventiel weer precies aan de onderzijde is.
2. Meet de afstand tussen de twee merktekens en trek er 4 mm af, om te compenseren voor uw gewicht op de fi ets. Dit is de wielomtrek
en de waarde die u dient te gebruiken voor de fi etscomputer.
NLD
11
3. BEGINNEN MET TRAINEN
3.1 DRAAG DE BORSTBAND
1. Bevochtig de elektroden (delen met diagonale structuur) van de borstband met wat water.
+
12
2. Bevestig het ene uiteinde van het zendgedeelte aan de borstband.
(LINKS=L of RECHTS=R.)
3. Pas de lengte aan tot de borstband strak om uw borst past. Het Polar logo moet recht in het
midden zitten. Bevestig het andere uiteinde van het zendgedeelte aan de borstband.
4. Maak de borstband na het trainen los door druk uit te oefenen met uw duim en uw wijsvinger en te draaien
zoals is aangegeven in de afbeelding.
3.2 TRAININGSGEGEVENS REGISTREREN
1. Draag de zender en de polsunit. Start de hartslagmeting door op OK te drukken. Exercise (Training) wordt
weergegeven en de fi etscomputer begint uw hartslag te zoeken. Het verdient de voorkeur om geen andere
hartslagmetersgebruikers in de buurt te hebben (binnen 1 meter / 3 voet) om interferentie te voorkomen.
2. Binnen 15 seconden wordt uw hartslag aangegeven in cijfers en verschijnt op het display. Het kader rond het hartsymbool geeft aan
dat de overdracht wordt gecodeerd. Codering voorkomt interferentie van hartslagmetergebruikers in de buurt.
3. Druk op OK. Kies het type Exercise (Training), CYCLING / OTHER (Fietsen/Overig), en druk op OK.
• Met CYCLING (Fietsen)
Om BIKE 1 of 2 (Fiets 1 of 2) te selecteren, houdt u
• Kies OTHER (Overig) voor hardlopen, zwemmen, enz.
kunt u fi etseigenschappen zoals snelheid en afstand meten.
ingedrukt.
NLD
4. Registreer de trainingssessie door START te selecteren en op OK te drukken. De stopwatch begint te lopen en het trainingssymbool
wordt weergegeven.
U kunt de trainingsinstellingen aanpassen door SETTINGS (Instellingen) te selecteren. Zie voor meer informatie hoofdstuk 3.3
Trainingsinstellingen.
• Druk op
om de registratie te stoppen. Kies EXIT (Sluiten) om het trainingsoverzicht te bekijken.
13
3.3 TRAININGSINSTELLINGEN (EXE. SET)
U krijgt toegang tot de trainingsinstellingen door Settings -> EXE. SET te kiezen, of voordat u een training
registreert Exercise (Training) -> CYCLING / OTHER (Fietsen / Overig)-> SETTINGS (Instellingen) te kiezen. Met
deze instellingen kunt u het geluid van het hartslagzonealarm, de hartslagzonelimieten en de hartslagweergave
aanpassen.
1. ALARM: VOL 2 / VOL 1 / OFF (Uit)
Past het geluidsvolume van het hartslagzonealarm aan. Dit symbool
geeft aan dat het alarm is geactiveerd.
2. LIMITS (Limieten): OWNZONE (Persoonlijke zone) / AUTOMATIC (Automatisch) / MANUAL (Handmatig) / CADENCE (Trapfrequentie) / OFF
(Uit)
De limieten voor de hartslag (of trapfrequentie) helpen u tijdens de training bij het vasthouden van een bepaald intensiteitsniveau. De
hartslagzone is een bereik tussen de onder- en bovengrens voor uw hartslag. Als u een optionele trapfrequentiesensor heeft geïnstalleerd,
kunt u ook gebruik maken van de onder- en bovengrens voor de trapfrequentie.
U kunt trainen binnen vier verschillende limieten. Kies OFF (Uit) om te trainen zonder limieten.
3. HR VIEW (Hartslagweergave) : HR (Hartslag) / HR% (Hartslagpercentage)
Selecteer HR (HF) om uw hartslag weer te geven in hartslagen per minuut (hsm), of HR% (HF) voor een percentage van de maximale
hartslagfrequentie. Zie voor meer informatie over HF
14
hoofdstuk 5.2, Gebruikersinstellingen.
max
3.3.1 PERSOONLIJKE LIMIETEN (OWNZONE)
OwnZone is uw persoonlijke aërobe (cardiovasculaire) hartslagzone die automatisch wordt bepaald. OwnZone zorgt ervoor dat u traint binnen
veilige limieten en maakt trainen makkelijker en plezieriger.
OwnZone is gebaseerd op het meten van variaties in uw hartslag. OwnZone kan per dag verschillen, afhankelijk van uw lichamelijke en
geestelijke conditie. Bij de meeste volwassenen ligt deze zone tussen 65 en 85% van de maximale hartslag.
Het wordt aanbevolen OwnZone te gebruiken bij elke training. Bepaal anders uw OwnZone,
• Wanneer u wisselt van trainingsomgeving of -functie.
• Wanneer u weer begint met trainen nadat u meer dan een week niets heeft gedaan.
• Wanneer u niet 100 procent zeker bent van uw lichamelijke of geestelijke conditie. Wanneer u bijvoorbeeld nog niet bent hersteld van de
vorige training, of wanneer u zich niet lekker of gestresst voelt.
• Na het wijzigen van uw gebruikersinstellingen.
OwnZone is ontwikkeld voor gezonde personen. Bepaalde medische factoren kunnen ertoe leiden dat het bepalen van de OwnZone gebaseerd
op variaties in uw hartslag niet lukt, bijvoorbeeld bij een hoge bloeddruk, hartritmestoornissen en bij het gebruik van bepaalde medicijnen. In
dergelijke gevallen worden de op uw leeftijd gebaseerde limieten gebruikt voor het bepalen van de OwnZone.
15
NLD
Loading...
+ 32 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.