Peugeot Fox User Manual [de]

Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
Inleiding...................................................................... 2-3
Rijklaarmaken van het voertuig ................................... 4
Stuurinrichting ............................................................... 5
Veiligheidsvoorschriften ................................................ 6
Starten/sturen .......................................................... 7-8-9
Verlichting en signalering ............................................ 10
Brandstof en motorolie ........................................... 13-14
Inrijden-accu .......................................................... 15-16
Banden ........................................................................ 17
Onderhoud ............................................................. 18-19
Tec hn is ch e ge ge ve ns .. .. .. .. .. .. .. .. .... .. .. .. .. .. .. .. .... .. .. .. .. .. . 2 0
1
Wij vragen u
dan ook de tijd
te nemen om
deze brochure
aandachtig
door te lezen.
Informatie
U hebt gekozen voor een PEUGEOT scooter.
Wij danken u voor het vertrouwen, dat u ons door uw aankoop heeft gegeven.
Deze handleiding geeft aanwijzingen over de besturing, de werking en het elementaire onderhoud van uw nieuwe PEUGEOT scooter. Zoals voor alle technisch geavanceerde machines staan een zorgvuldig gebruik en een nauwgezet onderhoud van uw scooter garant voor optimaal rijplezier en een lange levensduur. Bij uw PEUGEOT dealer vindt u het antwoord op uw vragen en hij is de aangewezen persoon om het onderhoudsschema uit te voeren om uw machine in perfecte staat te houden. Uw PEUGEOT dealer kent uw scooter tot in de kleinste details. Hij heeft oorspronkelijke PEUGEOT onderdelen en gebruikt speciaal gereedschap om het gangbare onderhoud van uw scooter optimaal uit te voeren.
Veiligheid
De veiligheid van het voertuig is in hoge mate afhankelijk van de voorzichtigheid van de bestuurder. Een te hoge snelheid is een beslissende factor voor veel ongelukken. Het is dan ook nodig de maximumsnelheid aan te houden en uw rijstijl aan de omstandigheden aan te passen. De wegmarkering die op de grond wordt aangebracht kan slipgevaar opleveren. Voor elk geb ru ik van de sc ooter word t h et aangeraden een algemene controle uit te voeren om na te gaan of de machine in alle veiligheid gebruikt kan worden. De verkeersregels schrijven zowel voor de bestuurder als de passagier het gebruik van een valhelm voor. Voor nog grotere veiligheid wordt het
tevens aangeraden handschoenen, oogbescherming en fel gekleurde en lichtgevende kleding te dragen. Iedere nieuwe gebruiker van de scooter moet zich vertrouwd maken met de werking van de machine alvorens aan het verkeer deel te nemen. De bestuurder van de scooter moet zijn aanwezigheid aan de andere verkeersdeelnemers kenbaar maken door :
- Verlichting te voeren
- Niet daar te rijden waar hij onzichtbaar is voor
de andere weggebruikers
- Voorzichtig te rijden
- Extra oplettend te zijn bij kruispunten, parkeergelegenheden, op- en afritten en verbindingslussen. De scooter is specifiek ontworpen voor de stad en is uitsluitend geschikt voor het gebruik op de verharde weg. De bagagedrager is alleen ontworpen voor het vervoeren van lichtgewicht voorwerpen.
- Bind alle voorwerpen goed vast.
- Vervoer geen huisdieren,
- Vervoer geen voorwerpen die breder zijn dan het voertuig zelf. Houd het voor- en achterlicht vrij.
- bagagedrager achter: 4 kg BELANGRIJK: Het te zwaar beladen van de brom(snor)fiets zal de stabiliteit en de bestuurbaarheid nadelig beïnvloeden.De scooter voldoet aan de wettelijke eisen en mag geen enkele wijziging ondergaan, met name aan het uitlaatsysteem. Uitsluitend de door PEUGEOT aanbevolen brandstof, olie en smeermiddelen gebruiken.
Onderhoudsaanwijzingen
Om de veiligheid en betrouwbaarheid van uw voertuig in stand te houden in geen geval wijzigingen aanbrengen en uitsluitend oorspronkelijke Peugeot onderdelen gebruiken voor onderhoud en reparaties. Het gebruik van andere onderdelen kan een nadelige invloed op de goede werking van de machine hebben. Na een botsing moeten de belangrijkste organen, zoals alle onderdelen van het de ophanging en de besturing, zorgvuldig worden nagekeken. Deze controle heeft tot doel de veiligheid van het voertuig te waarborgen. Na langdurige stilstand wordt het aangeraden de scooter voor een algemene beurt aan te bieden.
Om lichamelijk letsel te voorkomen moet voor onderhoudswerkzaamheden, van welke aard dan ook, de motor worden gestopt en de scooter goed stevig op de standaard op een vlakke ondergrond worden geplaatst.
Voor reparaties, cont roleb eurte n, afstellingen,
2
onderhoudswerkzaamheden of vragen over het gebruik kunt u een beroep doen op een Peugeot dealer. De carrosserie heeft kunstof delen die van een speciale laklaag zijn voorzien voor gemakkelijk onderhoud zonder de oorspronkelijke staat aan te tasten. De vervuilde delen reinigen met water waaraan zeep of een zacht reinigingsmiddel is toegevoegd, overvloedig spoelen met proper water en met een zeem afdrogen. In het algemeen gesproken wordt ²gebruik van hogedrukreinigers, oplosmiddelen als benzine, petroleum of te sterk alkalische reinigingsmiddelen afgeraden. U kunt altijd een Peugeot dealer raadplegen, die aanwijzingen kan geven over het gebruik van onderhoudsprodukten en eventueel beschadigde of gekraste delen kan herstellen.
Inspectiebeurt voor
ingebruikname
Wat U als koper mo et doen.
Controleer
- Het brandstofniveau
- Het olieniveau
- Mogelijke lekkages
- De conditie van Uw banden alsmede de
bandenspanning
- De voeringen op slijtage
Advies tegen diefstl
Laat de sleutels nooit in het voertuig achter, wanneer het gepakeerd is.
Zorg dat u de volgende informatie over het voertuig heeft genoteerd:
- de serienummers van de motor en het frame,; het kentekennummer, het verzekeringsbewijs en de sleutelnummers.
Controleer de goede
werking van
- De voor- en achterremmen
- De gashendel
- De voor- en achterverlichting
- Het remlicht en de indicatorlampjes
- De claxon
3
3
G
L
F
A
E
B
H
Informatie over de bedieningsinstructies
C
- Benzinedop
A
B
- Zadelslot *
D
- Bagagedrager *
C
D
- Motrornr. in carter geslagen
E
- Kickstarterpedaal
F
- Voetrusten
G
- Framenummer
H
- Middenstandaard
I
- Voorremhandle
- Gashandle
J
K
- Contactslot *
L
I
- Achterremgreep
K
J
* luxe
4
Bedieningsinstructies
Start- en verlichtingsschakelaar (1)
Het starten van de motor Star tpr ocedure beschreven op blad zijde 7-8 Om de motor te starten, schakelaar naar links drukken.
verlichting
Als de motor loopt, geeft de stand U de mogelijkeid de verlichting aan te doen
Indien men naar rechts wil : duw de schakelaar naar rechts
1
2
Indien men naar links wil : duw de schakelaar naar links
De richtingaanwyzers worden afgezet door de schakelaar in de oorspronkelijke stand terug te zetten. De richtingaanwyzers worden eveneens afgezet, zodra U de motor stopt.
claxon (3)
Door op te drukken, stelt u de claxon in werking.
Snelheidsmeter (4)
Richtingaanwijzers (2)
De snelhe id wordt we ergeg ev en in km/per uur. De kilometerteller geeft de totaal afgeledge afstand in kilometers aan.
Minimum olielampje (luxe) (5)
Waarschuw ingslampj e blyft b randen bij een te laag oliepeil. Er bevindt zich nu nog voor ongeveer 15 km olie in het reservoir. De olie moet zo vlug mogelijk weer op peil gebracht worden. Wanneer het minimum olielampje nooit brandt is er
3
steeds voldoende olie in het reservoir of er is een defect. In dit laatste geval, dient u contact op te nemen met uw PEU­GEOT -dealer.
Benzine waarschuwingslampje (6)
7
A
Wanneer het benzinewaarschuw ingslampje brandt, is er nog voldoende benzine woor ongeveer 40 km. Zo vlug mogelijk bijtanken!!
digitaalklokje (luxe) (7)
Werkt op batterijen, type LR 43. indien de batterij
B
vervangen dient te worden, raadpleeg dan uw PEUGEOT ­dealer. Het klokje geeft uren en minuten aan; de 2 punten knipperen constant. Instelling digitaalklokje A) Regelen ingestelde waarden B) Selecteren van functies door respectievelijk in te drukken: (maanden, dagen, uren en minuten)
1. Voormiddag
2. Namiddag
5
4
6
5
Contactslot
Om het stuurslot te vergrendelen, draait men het stuur naar links en de sleutel wordt in stand geplaatst. Wanneer de sleutel in de stand garage staat, is het stuurslot ontgrendeld. De sleutel kan alleen uit het stuurslot ontgrendeld. De sleutel kan alleen uit het slot gehaald worden als het stuurslot vergrendeld is. Dit om sleutediefstal te vookomen.
Zadelslot (luxe)
Onder het zadel bevindt zich :
- de accu en de zekering:
- oliereservoir
Met de contactsleutel opent u deze ruimte door de achterkant op te tillen en naar voren te draaien. Het sluiten van het zadelslot gaat als volgt: Zadel aan de achterkant naar beneden duwen. De sleutel is hiervoor niet nodig.
6
Contact en stuurslot
2 sleutels, voorzien van één nummer worden bijgeleverd. Het is aan te raden één apart te houden en het nummer te noteren.
De sleutel maakt het mogelijk:
- het contact en het stuurslot te bedienen,
- de opbergruimte onder het zadel te openen (luxe)
Contacslot
OFF: de motor kan niet worden gestart, het
stuurslot is vergrendeld. De sleutel helemaal naar rechts, de motor kan worden gestart. De verlichting, richtingaanwijzer en het remlicht kunnen worden gebruikt.
ON : draai de sleutel helemaal naar rechts, de
motor kan worden gestart. De verlichting, richtingaanwyzer en het remlicht kunnen worden gebruikt.
Alvorens te starten is het aan te raden om òf de bromfiets op middenstandaard te plaatsen òf om zelf op de bromfiets te gaan zitten. Er kan alleen elektrisch worden gestart wanneer de linker remhevel ingedrukt is. Een te ruime afstelling van deze remhevel kan problemen opleveren bij het starten.
Starten door middel van
het kickstartpedaal
- Zet de bromfiets op de standaard;
- Linker remhevel indrukken;
- Gashandle dicht (bij koud starten);
- Kickstartpedaal kort en snel intrappen.
LET OP!!
- Laat de kickstartpedaal niet naar boven klappen;
- Draai het kickstartpedaal weer in na het starten;
- Als de motor na herhaaldelijk gebruik van het kickstartpedaal (na3_4 pogingen met de Elektrische start) niet aanslaat, draai de gashandle een beetje open en trap de kickstarter weer krachtig en zonodig meerdere malen in.
Om de motor geleidelijk op bedryfstemperatuur te brengen, de motor korte tijd stationair laten draaien met de gashandle dicht en de rem aangetrokken.
7
Startprocedure
- steek de sleutel in het contact en draai deze in uiterste rechtse stand,
- linker remhevel ingedrukt houden,
- gashandle dicht,
- startschakelaar naar links drukken,
- wanneer de motor draait, de schakelaar loslaten.
N.B. Indien de motor koud is, start dan met de handchoke. Choke induwen bij het starten en loslaten wanneer de motor stationair draait.
Gebruik de elektrische start niet langer dan 5 seconden per keer. Na ongeveer 20 seconden kan dan opnieuw worden gestart. Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte draaien. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxyde en andere giftige gassen.
LET OP!!
8
Inrijden
Inrijden heeft een belangrijke invloed op de soepele loop, de kracht en de duurzaamheid van de motor. Ver g tijden s de eer ste 500 ki lometer no oit het uiterste van de motor,
vooral niet by houd weer of als er bergafwaarts gereden wordt.
HET WEGRIJDEN OP DE BROM (SNOR) FIETS
Terwijl de brom(snor) fiets op de standaard draaiende is:
- de achterremgreep (links) vasthouden om het achterwiel te blokkeren;
- de gashandle niet opendraaien;
- de standaard opklappen;
- comfortabel gaan zitten op de brom(snor)fiets;
- het achterwiel vrijlaten door de remgreep los te laten;
- wegrijden door gas te geven (verder doordraaien van de gashandle);
- daai, om af te remmen, de gashandle in de tegengestelde richting.
9
B
A
A
Verlichting en signalering
Het goed functioneren van de lichten is een belangrijke veiligheidsfactor. Voor en tijdens het gebruik moet de berijder zich ervan verzekeren dat de verschillende lichten naar behoren functioneren
Voorlich t ........................................... 12V 15W P26
Achterlicht ..................................... 12V 4 W BA 95
Remlicht .................................... 12V 10 W BA 155
Richtingaanwijzers .................... 12V 10 W BA 155
Km teller verlichting en waarschuwingslampjes ... 12V 2 W T 5
Raadpleeg uw PEUGEOT -dealer bij eventuele verlichtingsproblemen.
Vervangen van de lampjes
Voo rli cht
- 2 boutjes, links en rechts verwijderen
- centreerboutjes 2 slagen terugdraaien
- lampje vervangen
Achterlicht
- de 2 boutjes losdraaien
- het lampje vervangen
10
10-12 mm
1c
Remmen
LET OP: De elektrische startmotor werkt alleen als het ontstekingssysteem wordt geactiveerd door een van de remgrepen te gebruiken.
Trommelrem
Afstelling van de remmen De manier van afstelling is hetzelde voor de voor­en achterrem.
Vrije slag van de remgreep & afstelling van de vrije slag bepalen de doelmatigheid van de remmen. Wanneer de re mgr eep enige speling vertoont bij de bediening, moet de brom(snor) fiets voor onderhoud naar uw PEUGEOT-dealer.
Voor uw eige n veiligheid advi seert P EUGEO T:
- de werking van de voor- en achterremmen te controleren;
- het afstellen en onderhoud toe te vertrouwen aan een PEUGEOT -dealer, zodra dit nodig is;
Spelin g: 10 t ot 20 mm gemeten aan het uit einde van de hevel.
1a
1a
1b
1
2
1b
1c
Afstelwijze
(1b) vergroten van speling (1c) verkleinen van speling
Een slecht afgestelde remhevel kan de oorzaak zijn voor het slecht starten van uw voertuig. Wij raden u aan de afstelling van uw remmen steeds te laten uitvoeren door een erkende PEUGEOT ­dealer.
Slijtagegrens van remsegmenten:
1. Merkteken op remplateau
2. Pijl op carter
Wanneer het merkteken op het r emp lat eau en de pijl op het carter tegenover elkaar komen te liggen bij een volledig ingedrukte rem, dienen de remsegmenten vervangen te worden.
- alleen originele PEUGEOT onderdelen te gebruiken.
11
HET STOPPEN VAN DE
MOTOR EN PARKEREN
Na tot stilstand te zijn gekomen:
- de motor stoppen;
- de contactsleutel naar 0 draaien;
- het voertuig op de standaard plaatsen;
- de voorvork op slot zetten, het stuur volledig naar links draaien en de sleutel naar lock draaien;
- verwijder de sleutel uit het slot om diefstal tegen te gaan. HET PARKEREN VAN DE BROM(SNOR)FIETS OP DE STANDAARD De standaard is voorzien van een hevel om het gebruik te vergemakkelijken:
- ga aan de linkerkant van het voertuig staan;
- druk met de voet de hevel naar beneden, terwijl de brom(snor)fiets langzaam naar achter wordt getrokken aan het stuur en achter bij het zadel.
Gebruik het bagagerek achterop het voertuig niet om het voertuig ot te tillen. zorg bij het parkeren op de standaard, dat er geen risico bestaat dat de brom(snor)fiets omvalt en vervolgens beschadigt of mensen verwondt. REMMEN Het is erg belangrijk om een goede coördinatie tussen de gashandle en de voor- en achterremmen te krijgen.
- Verminder de snelheid door het sluiten van de gashandle.
- Gebruik de voor- en achterrem.
De voor-en achterrem moeten tegelijkertijd worden gebruikt. Het gebruik van slechts één rem vermindert de doelmatigheid van de remmen.
WAARSCHU WING
WAARSCHU WING
Te h ar d r emm en kan b lo kk ere n v an het w ie l tot gevolg hebben, met het risico dat u de beheersing over het voertuig verliest.
Als u van een steile helling afrijdt, sluit dan de gashandle helemaal en gebruik beide remmen om snelheid te verminderen en de controle over het voertuig te behouden.
Ver mijd con stant gebruik van de remmen, omdat oververhitting de doelmatigheid van de remmen vermindert.
12
Brandstoffen en
smeermiddelen
Modellen met gescheiden smeersysteem
Tankinhoud
Inhoud van de tank: 5 liter, inclus ief reserve, voldoende voor 40 km.
Brandstof
- Gebruik Super of loodvrije benzine met een octaangehalte van 95-98 % Let op dat tijdens het tanken geen water of ander vuil in de brandstoftank terecht komt. Nooit reeds «gemengde benzine» met olie gebruiken!!
Olie
Steeds sem i-syn theti sche olie gebru iken, type
2T performance
MOTOR OIL (GB) motorcycle 2 stroke oil (Benelux) Low smoke 2T motor oil
Modellen met gemengde benzine met olie, mengverhouding van 2 % = 1:50
N.B. Rijd nooit zonder voldoende olie in het reservoir, dit zou de motor onherstelbaar kunnen beschadigen.
WAARSCHU WING!! Benzine is een uiterst brandbare stof, die onder bepaalde omstandigheden kan exploderen. Het vullen van de tank moet op goed geventileerde plaasten gebeuren, met de motor uit. rook niet en zorg dat er geen vlammen of vonken in de nabijheid komen van de machine of vlakby de plaats waar de benzine wordt bewaard.
Doe de tank niet te vol. De benzine mag niet tot de rand van de opening in de benzinetank komen. Zorg ervoor dat, zodra de tank vol is, de afsluitdop goed afgesloten is.
Benzine is een gevaarlyke en zelfs dodelijke stof als het wordt ingenomen. Vermijd herhaald en langdurig contact met de huid en het inhaleren van dampen.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN!!! Na het innemen van benzine, overgeven niet opwekken. Haal direct een dokter.
13
Loading...
+ 30 hidden pages