Veiligheidsinstructies 2
Aanbevelingen 3
Het apparaat installeren en inschakelen 4
Voordat u het apparaat inschakelt 4
BEDIENEN VAN HET APPARAAT 5
Instellen van de thermostaat 5
Accessoires 6
"Deur open"-indicator 6
IJslade 6
BEWAREN VAN LEVENSMIDDELEN IN HET APPARAAT 7
Koelkastcompartiment 7
Diepvriescompartiment 7
REINIGING EN ONDERHOUD 8
Ontdooien 8
Lamp Vervangen 9
VOORDAT U EEN BEROEP DOET OP DE KLANTENSERVICE 10
DE ONDERDELEN VAN HET APPARAAT EN DE COMPARTIMENTEN
12
NL - 1 -
DEEL 1.
VOORDAT U HET APPARAAT GAAT GEBRUIKEN
Veiligheidsinstructies
• Het apparaat bevat koelvloeistof R600a (isobutaan), een natuurlijk gas dat zeer
milieuvriendelijk maar ook brandbaar is. Bij transport en installatie van het apparaat
moet er nauwlettend op worden toegezien dat er geen onderdelen van het koelsysteem
beschadigd raken. Mocht er toch schade optreden, vermijd dan open vlammen en
ontstekingsbronnen en ventileer de ruimte waarin het apparaat wordt geplaatst
gedurende enkele minuten.
• Gebruik geen mechanische hulpstukken of andere voorwerpen om het ontdooiingproces
te versnellen.
• Gebruik geen elektrische apparaten in het compartiment.
• Als dit toestel wordt gebruikt ter vervanging van een oude koelkast die voorzien is van
een slot; verbreek of verwijder dan het slot als veiligheidsmaatregel om te voorkomen
dat spelende kinderen zichzelf in het apparaat opsluiten.
• Het apparaat is geproduceerd van materiaal dat kan worden gerecycled. Wanneer u het
afdankt moeten de plaatselijke voorschriften voor afvalverwerking worden opgevolgd.
Maak het apparaat onbruikbaar door de elektrische voedingskabel door te snijden. Laat
het apparaat niet in het milieu achter, maar breng het naar een speciaal verzamelcentrum
voor terugwinning van koelgassen.
BELANGRIJKE OPMERKING:
• Lees eerst dit boekje voordat u het apparaat installeert en inschakelt. U moet het
apparaat conform de beschrijving in dit boekje installeren en gebruiken. De fabrikant
wijst alle aansprakelijkheid af als u zich hieraan niet houdt.
NL - 2 -
Aanbevelingen
! Waarschuwing: Gebruik geen mechanische of andere middelen om het ontdooiingproces
te versnellen. Gebruik geen elektrische apparaten in de laden van de koel-/vrieskast.
Houd de ventilatieopeningen van het toestel vrij. Beschadig het koelcircuit van de
koelkast niet.
• Gebruik geen adapters of parallelle schakelingen die kunnen
leiden tot oververhitting of verbranding.
• Gebruik geen oude, verdraaide/verbogen voedingskabels
• Verdraai en verbuig de kabels niet.
• Laat kinderen niet met het apparaat spelen. Kinderen mogen
NOOIT op laden zitten of aan de deur hangen
• Gebruik geen scherpe metalen voorwerpen om ijs uit het
ijscompartiment te verwijderen; deze voorwerpen kunnen de
circuits van de koelkast doorboren en onherstelbare schade
aanrichten. Gebruik hiervoor de meegeleverde kunststof schraper.
• Steek de stekker niet met natte handen in het stopcontact.
• Plaats geen containers met vloeistof (glazen essen of blikken) in
de vriezer. Tijdens het invriezen kunnen deze barsten.
• Flessen met een hoog alcoholpercentage moeten goed
worden gesloten en verticaal in de koelkast worden geplaatst.
• Raak de koelvlakken niet aan, vooral niet met natte handen,
aangezien dit verbrandingen of ander letsel tot gevolg kan hebben.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inbegrepen kinderen) met
verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten, of een gebrek aan ervaring en
kennis, tenzij ze toezicht of instructies krijgen betreffende het gebruik van het apparaat
door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten onder
toezicht staan om ervoor te zorgen dat ze niet spelen met het apparaat.
• Indien de elektriciteitskabel beschadigd is, moet deze worden vervangen door de
fabrikant, service agent of een gekwaliceerde technicus.
NL - 3 -
Het apparaat installeren en inschakelen
• Dit apparaat werkt op 220-240 V, 50 Hz.
• Voordat u de koelkast aansluit op de netvoeding, moet u zich ervan overtuigen dat de
spanning op het label overeenkomt met de spanning van het elektriciteitsnet in uw huis.
• Als de stekker van de koelkast niet op de contactdoos kan worden aangesloten, vervang
de stekker dan door een stekker die wel geschikt is (ten minste 16 A).
• Steek de stekker in een geaarde contactdoos. Als de contactdoos
niet geaard is, dan raden wij u aan een elektricien in de arm te
nemen.
• De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat
als u geen aardverbinding hebt gemaakt, zoals in dit boekje is
beschreven.
• Plaats het apparaat niet in direct zonlicht.
• Gebruik het apparaat niet in de open lucht en stel het niet bloot
aan vocht.
• Plaats de koelkast in een positie met een goede ventilatie en uit
de buurt van warmtebronnen. De koelkast moet ten minste 50 cm
verwijderd zijn van radiatoren, gas- of kolenkachels en ten minste
5 cm vanaf elektrische kachels
• Houd aan de bovenzijde een vrije ruimte aan van ten minste 15
cm.
• Als het apparaat naast een andere koelkast of vriezer wordt geïnstalleerd, houd dan een
tussenafstand aan van 2 cm om te voorkomen dat condens ontstaat.
• Plaats niet te veel en geen zware voorwerpen op het apparaat.
• Het apparaat moet stevig en horizontaal op de vloer staan. Gebruik de twee stelvoeten
aan de voorzijde ter compensatie van een ongelijkmatige vloer.
• De buitenzijde van het apparaat en de accessoires aan de binnenzijde moet worden
gereinigd met een oplossing van water en vloeibare zeep; de binnenzijde van het
apparaat met een soda-oplossing in lauw water. Plaats na het drogen alle accessoires
terug.
Voordat u het apparaat inschakelt
• Wacht drie uur voordat u het apparaat aansluit op de netvoeding.
Zo bent u verzekerd van een goede werking.
• Het is mogelijk dat u een geur ruikt als u het apparaat voor de eerste maal inschakelt.
Deze verdwijnt nadat het apparaat begint te koelen.
NL - 4 -
BEDIENEN VAN HET APPARAATDEEL 2.
Instellen van de thermostaat
• De thermostaat regelt automatisch de binnentemperatuur van het koel- en
vriescompartiment. U kunt lagere temperaturen instellen door de knop van 1 naar 5 te
draaien.
• De stand “0” geeft aan dat de thermostaat gesloten is en dat koeling niet mogelijk is.
• Om levensmiddelen kort in het vriescompartiment te bewaren, kunt u de knop tussen de
minimum- en middenstand zetten (1-3).
• Om levensmiddelen langdurig in het vriescompartiment te bewaren, kunt u de knop op
de middenstand zetten (3-4).
• Let op: de omgevingstemperatuur, de temperatuur van de levensmiddelen en het
aantal keren dat u de deur opent zijn van invloed op de temperatuur in de koel- en
vriescompartimenten. Pas zo nodig de ingestelde temperatuur aan.
• KOEL-/VRIESKAST (met 4 sterren) : Het vriescompartiment van de koelkast vriest tot
-18 °C en minder.
• KOELKAST (zonder ster) : Koelkasten hebben geen vriescompartiment, maar kunnen
koelen tussen 4-6 °C.
NL - 5 -
Accessoires
"Deur open"-indicator
(voor koelkasten met enkele deur en diepvriescompartiment)
• De “Deur Open” indicator op de vergrendelingsschuif geeft aan of de deur goed is
gesloten.
• Als de rode indicator zichtbaar is, is de deur nog steeds geopend.
• Als de rode indicator onzichtbaar is, is de deur goed gesloten.
• Controleer altijd of de deur van hetvriescompartiment goed gesloten is. Dit voorkomt dat
levensmiddelen in de vriezer ontdooien, voorkomt zware ijs- en rijpvorming in de vriezer
en een onnodige toename van het energieverbruik.
Rode indicator
IJsblokjeshouder
• Vul de ijsblokjeshouder met water en plaats deze in het vriescompartiment.
• Nadat het water volledig bevroren is, verdraai dan de ijsblokjeshouder zoals hieronder
afgebeeld om ijsblokjes te gebruiken.
NL - 6 -
BEWAREN VAN LEVENSMIDDELEN IN HET APPARAATDEEL 3.
Koelcompartiment
Het koelcompartiment wordt gebruikt om verse levensmiddelen een paar dagen te bewaren.
• Plaats geen levensmiddelen direct in contact met de achterzijde van het koelcompartiment.
Laat om de levensmiddelen wat ruimte vrij zodat lucht kan circuleren.
• Plaats geen hete gerechten of verdampende vloeistoffen in de koelkast.
• Bewaar voedsel altijd in afgesloten bakken of in folie gewikkeld.
• Zet nooit vloeistof in onafgesloten bakken in de koelkast, om condens te beperken en
rijpvorming te voorkomen.
• Wij adviseren vlees verpakt, op de glasplaat boven de groentelade te leggen. Hier is de
lucht koeler.
• U kunt fruit en groenten zonder verpakking in de crisper plaatsen.
• Probeer de deur niet te vaak te openen en laat de deur niet te lang openstaan om te
voorkomen dat koude lucht ontsnapt.
Vriescompartiment
Het vriescompartiment wordt gebruikt om verse levensmiddelen in te vriezen, diepvriesgerechten te bewaren en om ijsblokjes te maken.
• Verse levensmiddelen invriezen: verpak en sluit verse levensmiddelen goed af,
dat wil zeggen dat de verpakking luchtdicht moet zijn en niet mag lekken. Speciale
diepvrieszakken, aluminiumfolie, polytheen zakken en plastic bakken zijn ideaal.
• Laat de in te vriezen levensmiddelen niet in contact komen met reeds ingevroren
diepvriesproducten.
• Zet altijd de datum en de inhoud op de verpakking en overschrijd de aangegeven
bewaartijd niet.
• Houd, in geval van een stroomstoring of defect, in het vriescompartiment een temperatuur
aan die laag genoeg is de levensmiddelen te bewaren. Open de deur van de vriezer zo
min mogelijk, om temperatuurstijging in het vriescompartiment te vertragen.
• De maximum hoeveelheid verse levensmiddelen die binnen 24 uur kan worden
ingevroren wordt aangegeven op de typeplaat (zie Vriescapaciteit).
• Zet nooit warme gerechten in het vriescompartiment.
• Controleer wanneer u diepvriesproducten wilt bewaren of de verpakking niet beschadigd
is.
• De bewaartijd en de aanbevolen temperatuur voor het bewaren van diepvriesproducten
staan vermeld op de verpakking.
• Volg voor het bewaren en gebruiken de instructies van de fabrikant op. Indien geen
informatie is verstrekt, mogen levensmiddelen niet langer dan 3 maanden worden
bewaard.
• Plaats diepvriesgerechten na het kopen zo snel mogelijk in het vriescompartiment.
• Zodra het gerecht is ontdooid, mag dit niet opnieuw worden ingevroren; het gerecht
moet zo snel mogelijk worden bereid en geconsumeerd.
NL - 7 -
REINIGING EN ONDERHOUDDEEL 4.
• Neem de stekker van het apparaat uit het stopcontact voordat u
het apparaat gaat reinigen.
• Giet geen water over het apparaat.
• Het koelcompartiment moet periodiek worden gereinigd met een
mild schoonmaakmiddel en/of lauw water.
• Reinig de accessoires apart met water en zeep.
• Reinig de accessoires niet in de vaatwasser.
• Gebruik nooit schuurmiddelen of agressieve schoonmaakmiddelen.
Spoel na het reinigen af met schoon water en droog zorgvuldig.
Als u klaar bent met schoonmaken, steekt u met droge handen de
stekker weer in het stopcontact.
Ontdooien
Koelcompartiment
• De ontdooiing vindt automatisch plaats terwijl de koelkast in werking is; het dooiwater
wordt opgevangen in de verdampingslade en verdampt automatisch.
• De verdampingslade en het afvoergat voor het dooiwater moeten periodiek worden
gereinigd om te voorkomen dat het water zich verzamelt op de bodem van de koelkast,
in plaats van weg te stromen.
• U kunt ook een 1/2 glas water in het afvoergat gieten om de binnenkant te reinigen.
NL - 8 -
Vriescompartiment
WAARSCHUWING: Gebruik voor deze handeling nooit scherpe metalen voorwerpen.
Dergelijke voorwerpen kunnen het koelcircuit beschadigen.
Na enige tijd zal zich rijp ophopen op bepaalde plekken in het vriescompartiment. De rijp
die is opgehoopt moet periodiek worden verwijderd (gebruik de plastic schraper, indien
beschikbaar).
Volledige ontdooiing is noodzakelijk wanneer de rijplaag dikker is dan 3-5 mm. Dit om te
garanderen dat de vriezer efciënt blijft werken.
• Zet de thermostaat de dag voordat u gaat ontdooien op stand “5” om de diepvriesproducten
volledig in te vriezen.
• Voor het ontdooien moeten diepvriesproducten in meerdere lagen papier worden
gewikkeld en op een koele plaats worden bewaard. De onvermijdelijke temperatuurstijging
zal de bewaartijd ervan bekorten. Vergeet niet deze diepvriesproducten binnen relatief
korte tijd te gebruiken.
• Zet de thermostaatknop op stand “0” en schakel het apparaat uit.
• Laat de deur van het compartiment open om het ontdooien te versnellen. Verwijder het
dooiwater uit het compartiment.
• Reinig de binnenkant met lauw water en een beetje schoonmaakmiddel. Gebruik nooit
schuurmiddelen of agressieve schoonmaakmiddelen.
• Droog de binnenkant van het apparaat, steek de stekker in het stopcontact, en zet de
thermostaatknop op stand “5”. Na 24 uur zet u de thermostaat in de gewenste stand.
2. Druk op de haakjes aan weerszijden van het lampafdekkapje en verwijder het afdekkapje.
3. Vervang de lamp door een nieuwe van ten hoogste 15 W.
4. Breng het lampafdekkapje weer aan, wacht 5 minuten en steek de stekker opnieuw in
het stopcontact.
NL - 9 -
DEEL 5.
VOORDAT U EEN BEROEP DOET OP DE
KLANTENSERVICE
Als uw koelkast niet naar behoren werkt, kan dit te maken hebben met een klein probleem.
Controleer daarom het volgende.
Het apparaat werkt niet;
Controleer of,
• Er een stroomstoring is,
• De stekker goed in het stopcontact is gestoken, of loszit
• De thermostaat op stand “0” staat,
• Het stopcontact defect is. Om dit te controleren, steekt u de stekker van een ander
apparaat, waarvan u weet dat het werkt, in het stopcontact.
Het apparaat werkt slecht;
Controleer of;
• U het apparaat hebt overbelast,
• De deuren wel goed gesloten zijn,
• De keukenunit voldoende ventilatiekanalen heeft, zoals aangegeven in de Installatiehandleiding.
Als u geluid hoort;
Het koelgas dat in het koelcircuit circuleert, kan een zacht geluid maken (bubbelend geluid),
zelfs wanneer de compressor niet draait. Maakt u zich geen zorgen, dit is normaal. Als deze
geluiden anders zijn, controleer dan of:
• Het apparaat stevig is geïnstalleerd, zoals beschreven in de Installatiehandleiding.
• Er voorwerpen op het apparaat trillen.
Als zich water in het onderste gedeelte van de koelkast bevindt;
Controleer of:
• Het afvoergat voor het dooiwater niet verstopt is (gebruik de ontdooiafvoerstop om het
afvoergat te reinigen).
Als uw koelkast onvoldoende koelt;
Uw koelkast is ontworpen om te werken bij kamertemperatuur intervallen vermeld in de
normen, op basis van de klimaatklasse vermeld in de informatietabel. We raden af uw
koelkast te gebruiken buiten de vermelde temperatuurwaarden, met betrekking tot de
efciëntie van de koeling.
Klimaatklasse
T
ST
N
SN
NL - 10 -
Omgevingstemperatuur °C
Tussen 16 en 43. °C
Tussen 16 en 38. °C
Tussen 16 en 32. °C
Tussen 10 en 32. °C
• Tropische klimaatklasse wordt beschreven als tussen 16 °C en 43 °C omgevingstemperaturen in overeenstemming met EN ISO15502 normen.
• Het toestel is conform EN15502, IEC60335-1 / IEC60335-2-24, 2004/108/EC normen.
Aanbevelingen
• Om meer ruimte te creëren en het uiterlijk van het apparaat aantrekkelijker te maken
is het koelgedeelte van dit apparaat binnen de achterwand van het koelcompartiment
geplaatst. Als het apparaat in bedrijf is, is deze wand bedekt met ijs of waterdruppels, al
naar gelang het apparaat wel of niet werkt. U hoeft zich hierover geen zorgen te maken.
Dit is heel normaal. Het apparaat moet alleen worden ontdooid als zich op de wand een
uitzonderlijke dikke laag heeft ontwikkeld.
• Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt (bijvoorbeeld in de zomervakantie), zet
de thermostaatknop van het uit te schakelen compartiment dan op stand 0. Ontdooi
het apparaat en maak de koelkast schoon. Laat de deur open staan om schimmel en
geuren te voorkomen.
• Als u het apparaat volledig wilt uitschakelen, haal de stekker dan uit het stopcontact
(bijvoorbeeld als u het apparaat wilt reinigen en als u de deuren open wilt laten staan).