Panasonic EB-X700 User Manual [nl]

Panasonic EB-X700 User Manual

INHOUDSOPGAVE

Hoogtepunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Aan de slag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Standaard telefoonfuncties en

gesprekken beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Tekst invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Door toepassingen navigeren . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Toepassingen menumap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Contacten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Agenda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Media. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Connectiviteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 Tools . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Gesprekkenlogboek. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 Quick Office . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166 Spelletjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173 Favorieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177 Foutopsporing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180 Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184

i

ii

HOOGTEPUNTEN

Hieronder volgen slechts enkele van de dingen die u met de X700 mobiele telefoon kunt doen.

Kleurenfoto’s en videoclips via multimediaberichten en e- mailberichten naar vrienden en familie versturen.

Beelden, videoclips, elektronische visitekaartjes

en nog veel meer via

Bluetooth® , infrarood, of

USB-verbindingen naar andere telefoons of apparaten verzenden.

Wissel informatie tussen apparaten met behulp van de meegeleverde miniSD Kaart en adapter.

Surf op het internet door gebruik van uw draadloze internetbrowser met XHTML configuratie.

Voeg frames, tekst, en popart aan beelden van VGAformaat toe.

Neem videoclips op.

Speel 40 polyfone beltonen af.

Geen hoofdtelefoon met draad meer nodig! Gebruik een Bluetooth® draadloze hoofdtelefoon.

Synchroniseer uw Contacten en Agenda met andere genetwerkte apparaten.

Zie wie er belt met foto nummerweergave op het externe X700 display.

Download spelletjes,

beelden, thema’s, muziek, video’s, en Javaen Serie 60 toepassingen.

Bekijk uw mediabestanden op één plaats, de Mediagalerij.

Zoek naar uw bestanden; spelletjes, beelden, installatiepakketten en videoen soundclips.

Ontvang, wijzig, en bekijk Microsoft® Word, Excel, en PowerPoint® bestanden.

Beam documenten naar printers en projectoren (met het geschikte toebehoren).

Zeg een naam of nummer om het nummer met behulp van Spraakopdrachten te bellen.

Zeg “open berichten” of “open camera” met behulp van Spraakopdracht en uw telefoon gaat direct naar de toepassing.

1

AAN DE SLAG

De Panasonic X700 GSMTM/GPRS mobiele telefoon werkt op het Globale Systeem voor Mobiele Communicatie (GSM) netwerken over de hele wereld, voor het verzenden van geïntegreerde spraakberichten, SMS-jes, multimediaberichten (MMS), en het verstrekken van fraudebeveiliging en een superieure spraakkwaliteit. Eén van de belangrijkste voordelen van GSM is de uitneembare SIM-kaart (abonnee identiteitsmodule), die persoonlijke informatie zoals abonnementinfo, versleutelde toetsen en telefoonnummers bevat.

Beschikbaarheid van functies

Sommige functies zijn netwerkafhankelijk of uitsluitend beschikbaar als u een abonnement neemt op de functie. Sommige functies zijn SIM-kaart afhankelijk. Voordat u de meeste netwerkfuncties kunt gebruiken of activeren, moet u eerst een abonnement op de gewenste diensten nemen. Neem contact op met uw serviceprovider voor verdere informatie.

Voor het gebruik van uw telefoon

De SIM-kaart moet in uw telefoon worden geïnstalleerd om op het celnetwerk te kunnen werken. Steek de SIM-kaart in de telefoon, sluit de telefoon aan op de batterij en laad de batterij volledig op.

SIM-KAART INSTALLEREN EN VERWIJDEREN

Let op: Dit product bevat kleine onderdelen. Buiten het bereik van kleine kinderen houden.

Oppassen dat u de SIM-kaart en de vergulde contacten niet krast of vervormt.

SIM-kaart installeren

1.Plaats uw duimen op de buitenste randen van het batterijdeksel en schuif het deksel hierna naar de onderkant van de telefoon. Batterij verwijderen (zie pagina 4).

2

2.Plaats de SIM-kaart met de vergulde contacten naar de telefoon gericht en steek de getande hoek als eerste in de telefoon. Schuif de SIM-kaart voorzichtig in de SIM-kaart gleuf totdat de kaart vastklikt.

Als de SIM-kaart er verkeerd is ingestoken of beschadigd is, dan

kan SIM-kaart plaatsen op het

scherm verschijnen. Verwijder de SIM-kaart SIM-kaart en installeer de kaart

opnieuw.

Als SIM-kaart geweigerd op het scherm verschijnt dan moet u met uw serviceprovider contact opnemen.

SIM-kaart verwijderen

1. Plaats uw duimen op de

 

buitenste randen van het

 

batterijdeksel, duw naar

 

beneden en schuif het

 

deksel hierna naar de

SIM-kaart

onderkant van de telefoon.

 

Batterij verwijderen (zie

 

pagina 4).

 

2.Duw de onderste rand van de SIM-kaart voorzichtig in het SIM-kaart vakje om de SIM-kaart vrij te geven.

3.Verwijder de SIM-kaart voorzichtig nadat de kaart is uitgeworpen.

N.B.: Als u uw telefoon aanpast en uw vorige telefoon geen nieuwe diensten zoals MMS (Multimediaberichtendienst) ondersteunde, moet u wellicht een nieuwe SIM-kaart in de telefoon steken. Neem contact op met uw serviceprovider.

3

BATTERIJ INSTALLEREN EN VERWIJDEREN

Let op: Het gebruik van andere accessoires dan accessoires van Panasonic of accessoires die niet door uw serviceprovider worden aanbevolen, kan de werking van uw telefoon nadelig beïnvloeden en zelfs gevaar voor elektrische schokken veroorzaken.

Batterij installeren

1.Houd de batterij met een hoek van 45° vast, steek de lipjes op de bovenste rand van de batterij in de gleuven langs de bovenkant van het batterijvakje.

2.Duw de onderkant van

de batterij naar beneden totdat deze vastklikt.

3.Plaats het deksel van de batterij terug door het deksel naar de onderkant van de telefoon te schuiven. Het deksel moet precies passen zonder spleten.

Batterij verwijderen

N.B.: Schakel de telefoon uit en koppel de telefoon van de oplader of andere apparatuur los voordat u de batterij verwijdert.

1.Plaats uw duimen op de buitenste randen van het batterijdeksel, duw naar beneden en schuif het deksel hierna naar de onderkant van de telefoon.

2.Gebruik de lipjes op de onderkant van de batterij om de batterij omhoog te tillen en te verwijderen.

3.Plaats het batterijdeksel terug.

4

BATTERIJ OPLADEN

N.B.: Controleer eerst of de batterij geïnstalleerd is.

1.Open het deksel van de connector.

2.Steek de connector in de linkerkant (2 vergulde contacten) van de connectorgleuf op de onderkant van de telefoon. Sluit de reislader op het stopcontact aan. Sluit de reislader op het stopcontact aan.

3.Verwijder de oplader uit het stopcontact na het opladen en druk op de vrijgaveknop om de oplader van de telefoon los te koppelen.

De connector NIET

forceren. hierdoor kan de telefoon of de reislader worden beschadigd.

Oplaadiconen op hoofdscherm en extern scherm

de staafjes verschuiven tijdens het opladen

de staafjes verschuiven niet meer zodra de batterij is opgeladen

Na het inschakelen van de telefoon, verschijnt Batterij vol als de batterij volledig is opgeladen.

Batterij zwak waarschuwing

Als de batterij zwak is dan verschijnt Batterij bijna leeg op het scherm en hoort u een waarschuwingstoon. De telefoon schakelt automatisch uit. Laad de batterij volledig op. Beëindig onmiddellijk uw gesprek als u tijdens een conversatie een batterij bijna leeg waarschuwing ontvangt.

5

INSTALLEREN EN VERWIJDEREN VAN miniSD KAART

De miniSD Kaart is een geheugenkaart die gebruikt wordt om het telefoongeheugen uit te breiden en bestanden naar andere apparaten te verzenden.

MiniSD Kaart installeren

1. Schuif het deksel van de miniSD Kaart op de bovenkant van de telefoon naar boven.

2. Schuif de miniSD Kaart met het getande hoekje in de telefoon en met de vergulde contacten naar

boven in de miniSd Kaart gleuf

MiniSD Kaart

totdat de kaart vastklikt. Duw het deksel van de miniSD Kaart naar beneden totdat dit vastklikt.

N.B.: Geen ander voorwerp behalve een miniSD Kaart in de miniSD Kaart gleuf steken.

Plak geen etiketten, e.d. op de miniSD Kaart. Een licht verschil in de kaartdikte kan het insteken of verwijderen bemoeilijken of het verlies van contact of gegevens veroorzaken.

Oppassen dat u de miniSD Kaart en de vergulde contacten niet krast of vervormt.

MiniSD Kaart verwijderen

1.Druk op de aan/uit toets , en scroll naar MiniSD Card uitwerpen en druk op OK. Wacht totdat uw bestand is opgeslagen en uw kopieën zijn gemaakt voordat u de miniSD Kaart verwijdert.

6

2.Schuif het deksel van de miniSD Kaart op de bovenkant van de telefoon naar boven.

3.Duw de onderkant van de miniSD Kaart voorzichtig naar voren in de

gleuf om de miniSD Kaart vrij te

geven.

MiniSD Kaart

 

4.Verwijder de miniSD Kaart

voorzichtig nadat de kaart is uitgeworpen. Duw het deksel van de miniSD Kaart naar beneden totdat dit vastklikt.

7

OVERZICHT VAN TELEFOON

 

 

 

 

 

 

 

Oortelefoon

 

 

 

 

 

 

 

Links

 

 

 

Hoofddisplay

 

 

 

 

 

 

Rechts

Functietoets

 

 

 

Functietoets

Edittoets

 

 

 

Navigatie

 

 

 

toets

 

 

 

 

 

 

Zendtoets

 

 

 

Wistoets

Toepassings-

 

 

 

Ophangtoets

toets

 

 

 

Mutetoets

Asterisk toets

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan/uit toets

Browser

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

toets

 

 

 

Nultoets

Microfoon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

miniSD Kaart gleuf

Cameralens

Handsfree en TTY connector

Multitoets

Indicatorlicht en fotolicht

Infrarood-

poort Extern scherm en zoeker

Accessoire connector

8

TOETSFUNCTIES

Toets

Functie

 

 

 

 

 

Aan/uit toets

 

Druk op deze toets en houd ingedrukt om de telefoon inof uit

 

te schakelen.

 

Druk op de toets om verschillende beltonen te selecteren, de

 

miniSD Kaart uit te werpen, het toetsenbord te blokkeren of

 

de telefoon te blokkeren.

 

Navigatietoets

 

Druk op de buitenste randen van de navigatietoets om

 

omhoog , omlaag , naar links of naar rechts door de

 

menu’s en de tekst te bladeren.

 

Druk op het midden van de navigatietoets om een optie te

 

selecteren.

 

Druk in stand-by op het midden van de navigatietoets voor

 

toegang tot het toepassingsmenu.

 

Maak een foto in de cameramodus door te drukken op .

 

 

 

Zendtoets

 

Bellen.

 

Druk op de toets in stand-by om recent gebelde nummers

 

opnieuw te bellen. Scroll naar om de lijst van ontvangen

 

en gemiste oproepen te bekijken.

 

Druk in stand-by op de toets en houd ingedrukt om

 

spraakopdrachten te activeren.

 

 

 

Ophangtoets

 

Druk op deze toets om een gesprek te beëindigen.

 

Keer terug naar stand-by.

 

 

 

Toepassingstoets

 

Toegang tot toepassingsmenu.

 

Keer terug naar stand-by.

 

Druk op de toets en houd ingedrukt om de geopende

 

toepassingen te bekijken.

9

Toets

 

 

 

Functie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Linker functietoets

 

 

 

 

Voer de bewerking in de linker benedenhoek van het scherm uit.

 

Snelkoppeling om voorgeprogammeerde toepassing in stand-by

 

te openen. Snelkoppelingen veranderingen. Zie Stand-by

 

instellingen op pagina 125.

 

 

 

Toetsenbord blokkeren. Druk op

, stand-by en druk hierna

 

op

. Toetsenbord deblokkeren. Druk op

, en druk

 

hierna op

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rechter functietoets

 

 

 

 

Voer de bewerking in de rechter benedenhoek van het scherm uit.

 

Snelkoppeling om voorgeprogammeerde toepassing in stand-by te

 

openen. Snelkoppelingen veranderingen. Zie Stand-by

 

instellingen op pagina 125.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Edittoets

 

 

 

 

 

 

Selecteer woordenboek voor intelligente tekstinvoer en voeg

 

woorden toe en verander woorden, of alfanumerieke modus

 

of cijfermodus.

 

 

 

 

Voeg cijfers of symbolen toe.

 

 

 

Verander de invoertaal.

 

 

 

 

Markeer meerdere opties in een lijst door

, ingedrukt te

 

houden en hierna naar

of

te scrollen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wistoets

 

 

 

 

 

 

Wis tekens in de editmodus.

 

 

 

Wis het geselecteerde item.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Browsertoets

 

 

 

 

 

Opent de browser.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Asterisk toets

 

 

 

 

 

Druk op de toets in stand-by en houd ingedrukt om Photolight

 

of flitslicht inof uit te schakelen.

 

 

Druk meerdere keren op de toets in de numerieke modus en

 

in stand-by voor *, +, p, en w tekens.

 

 

Scroll in de Woordenboekmodus naar andere woorden als het

 

woord onderstreept is.

 

 

 

 

Druk op de toets in de editmodus om een tabel met speciale

 

tekens te openen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Toets

Functie

Nultoets

Druk op de toets in stand-by en houd ingedrukt om het + teken voor bellen in te voeren.

Voer een spatie in de editmodus in.

Mutetoets

Druk op de toets in stand-by en houd ingedrukt om mute inof uit te schakelen.

Verander van hoofdletters naar kleine letters in de editmodus of druk twee keer kort op de tekst om het woordenboek voor intelligente tekstinvoer te openen of te sluiten.

Multitoets (op zijkant van telefoon)

Schakelt de achtergrondverlichting vanaf het externe scherm gedurende 15 seconden in, of vertoont de statusiconen als de achtergrondverlichting reeds is ingeschakeld.

Schakelt de beltoon uit tijdens een inkomend gesprek. Maakt een foto als de actieve klep is gesloten.

In de handleiding gebruikte symbolen

 

Druk op de aan/uit toets.

 

Druk op de

 

 

toepassingstoets.

 

 

 

 

Druk op de buitenste

 

 

 

randen van de

 

 

 

navigatietoets om

 

Druk op het midden van

 

omhoog , omlaag , naar

 

 

 

de navigatietoets.

 

links of naar rechts door

 

 

 

 

 

de menu’s en de tekst te

 

 

 

bladeren.

 

 

 

Druk op de zendtoets.

 

Druk op de ophangtoets.

 

 

 

 

 

Druk op de linker

 

Druk op de rechter

 

functietoets.

 

functietoets.

 

Druk op de edittoets.

 

Druk op de wistoets.

 

 

 

 

-

Druk op de cijfertoetsen.

 

Druk op de browsertoets.

 

 

 

 

11

Druk op de asterisk toets.

Druk op de mutetoets.

Druk op de Multitoets (op de zijkant van telefoon)

ICONEN

Afhankelijk van de door u gebruikte functies en geselecteerde opties verschijnen er verschillende iconen op het scherm.

Icoon

Duidt aan

Icoon

Duidt aan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zeven niveaus duiden het

 

 

 

 

 

laadniveau van de batterij

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

aan. De staafjes

 

Alarm aan.

 

 

 

verschuiven tijdens het

 

 

 

 

 

opladen van de batterij.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zeven niveaus geven de

 

Nieuw spraakbericht

 

 

 

 

ontvangen (als er 2 lijnen

 

 

 

 

 

 

 

signaalsterkte van het

 

verschijnen, de

 

 

 

netwerk aan waarbij de

 

linkercirkel is donker voor

 

 

 

 

 

 

 

telefoon is aangemeld.

 

lijn 1, de rechtercirkel is

 

 

 

 

 

donker voor lijn 2).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

GPRS-netwerk

 

Nieuw bericht ontvangen.

 

 

 

beschikbaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

GPRS-dienst staat in de

 

Bericht wacht in outbox op

 

 

 

wacht tijdens een

 

 

 

 

 

verzending.

 

 

 

spraakoproep.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De GPRS-verbinding is

 

Bluetooth® is actief.

 

 

 

actief.

 

 

 

 

 

Meerdere GPRS-

 

Bluetooth® is actief.

 

 

 

verbindingen zijn actief.

 

 

 

 

 

 

 

Infrarood is actief

 

 

 

Gemiste oproep.

 

(knippert als infrarood

 

 

 

 

 

actief is).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gesprekken doorschakelen

 

 

 

 

 

is actief (als u 2 lijnen heeft,

 

USB-verbinding actief.

 

 

 

dan verschijnt ook een 1 of

 

 

 

 

 

 

 

 

 

een 2).

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Icoon

Duidt aan

Icoon

Duidt aan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lijnkeuze 2

 

Navigatietoets – omhoog

 

(SIM-kaart afhankelijk als u

 

en omlaag door opties

 

2 telefoonlijnen heeft).

 

bladeren.

 

 

 

 

 

 

 

Navigatietoets – naar

 

 

 

links of rechts bladeren,

 

Databericht.

 

naar links of rechts

 

 

 

verplaatsen om tabbladen

 

 

 

te bekijken.

 

 

 

 

 

Het toetsenbord is

 

Alle beltonen/belvolumes

 

 

zijn uitgeschakeld

 

geblokkeerd.

 

 

 

(Trilalarm).

 

 

 

 

 

 

 

 

Geluid van oortelefoon

 

De handsfree oortelefoon

 

 

is op de telefoon

 

aan.

 

 

 

aangesloten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Geluid van luidspreker aan.

 

 

 

 

 

 

STAND-BY SCHERMEN

HOOFDDISPLAY

 

 

 

 

 

Netwerk dat de telefoon

 

 

 

Tijd

momenteel gebruikt

Signaalsterkte

 

 

 

 

 

 

Batterij laadniveau

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

icoon

 

 

 

icoon

 

 

 

 

 

 

 

 

Datum

Achtergrond

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Linker functietoets

 

 

 

Rechter

keuzeveld

 

 

 

functietoets

 

 

 

 

keuzeveld

13

EXTERN SCHERM

Druk één keer op de multitoets om de achtergrondverlichting in te schakelen en druk hierna op de toets om tussen de weergave van klok en iconen te wisselen.

 

 

 

Telefoonstatus

 

 

 

 

icoon

Netwerk dat de telefoon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

momenteel gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

Tijd en datum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Signaalsterkte

 

 

 

 

 

 

 

 

Batterij laadniveau

icoon

 

 

 

 

 

 

 

 

icoon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Netwerkstatus

 

 

 

 

icoon

14

STANDAARD TELEFOONFUNCTIES EN GESPREKKEN BEHEREN

TELEFOON INEN UITSCHAKELEN

Druk op en houd ingedrukt.

N.B.: Als uw SIM-kaart door een PIN-code is beveiligd, dan wordt u gevraagd om de PIN-code in te toetsen. Toets de PIN-code in en druk op OK. Zie Beveiligingsinstellingen op pagina 131.

BELLEN

Verifieer of de telefoon ingeschakeld is en of het signaalsterkte icoon tenminste één streepje vertoont , en of uw netwerkoperator logo voor het bellen verschijnt.

Voer het te bellen telefoonnummer in.

1.Voer het kengetal en het telefoonnummer vanuit stand-by in en druk op .

2.Druk op om het gesprek te beëindigen.

N.B.: Druk op om een cijfer te wissen.

Scroll tijdens een gesprek naar of om het volume van de oortelefoon te regelen.

Waarschuwing:Het sluiten van de klep tijdens een gesprek beëindigt het gesprek als de standaardinstelling actief is. Telefoon instellen om gesprek voort te zetten als u de klep sluit. Zie Actieve klep in Oproepinstellingen op pagina 126.

Contactkaart gebruiken om te bellen

Vanuit de Contacten toepassing:

1.Scroll naar de gewenste naam en druk op .

Selecteer het nummer dat u wilt bellen als er verschillende telefoonnummers op de kaart zijn opgeslagen.

Informatie aan Contacten toevoegen. Zie pagina 36 .

15

SIM-telefoonboek gebruiken om te bellen

Vanuit de Contacten toepassing:

2.Druk op Opties en selecteer SIM-telefoonboek.

3.Scroll naar om het SIM-telefoonboek te bekijken.

Namen en nummers aan SIM-telefoonboek toevoegen. Zie pagina 37.

Zeg de naam om te bellen

Bellen door de naam van de persoon te zeggen die u wilt bellen:

1.Druk op en houd ingedrukt.

2.Na het verzoek om “Opdracht geven”, moet u “Spraakgestuurd kiezen” zeggen.

3.Na het verzoek “Zeg de naam of nummer”, moet u de volledige naam van een persoon in uw Contactenlijst zeggen, zowel de voornaam als de achternaam.

4.De naam wordt herhaald en de telefoon begint te bellen.

Zie pagina 142 voor meer Spraakopdracht opties.

Snelkeuze

Als u sneltoetsen (zie pagina 141) aan vaak gebelde nummers heeft toegekend, dan kunt u deze door middel van 2 toetsdrukken bellen.

1.Druk op de sneltoets - vanuit stand-by en druk hierna op .

Als Snelkeuze op Aan staat (Zie Oproepinstellingen op pagina 126), dan kunt u op de sneltoets drukken en deze ingedrukt houden om het toegekende nummer te bellen.

N.B.: Locatienummer 1 kan voor het voicemailbox-nummer zijn gereserveerd.

Gebelde nummers, ontvangen of gemiste gesprekken lijst

U kunt snel gebelde nummers, nummers van ontvangen gesprekken of nummers van gemiste gesprekken bellen.

1. Druk vanuit stand-by op .

16

2.Scroll vanuit de lijst met gebelde nummers naar het gewenste nummer en druk op om te bellen.

Scroll naar om naar het Ontvangen gesprek tabblad en het Gemiste gesprek tabblad te gaan om een nummer uit deze lijsten te selecteren.

Automatische nummerherhaling

Als u de Automatische nummerherhaling op Aan zet in het Oproepinstellingen menu (zie pagina 126), dan belt uw telefoon het nummer max. 10 keer afhankelijk van bepaalde condities, zoals geen antwoord, nummer bezet, netwerk bezet of verbindingsfouten.

Druk op Stoppen of om de automatische nummerherhaling te stoppen.

Uit berichten bellen

Als een ontvangen bericht een telefoonnummer bevat dan kunt u dit vanuit de inbox bellen. U kunt ook de afzender van een SMSbericht bellen.

Vanuit de Berichten toepassing:

1.Open Berichten. Scroll naar Inbox en open.

2.Scroll naar het gewenste bericht en open.

3.Druk op Opties en selecteer Vinden > Telefoonnummer, E- mailadres, of Webadres om een telefoonnummer in een bericht te vinden. De tekst en de nummers zijn onderstreept als u het gezochte item vindt.

Druk op om het telefoonnummer van de afzender van een SMS-bericht uit een geopend bericht te bellen.

Internationaal telefoneren

Druk vanuit stand-by op en houd ingedrukt om +, het internationale kengetal, in te voeren dat een snelkoppeling voor internationale gesprekken is. Voer hierna het landnummer, het kengetal en het telefoonnummer in. Druk op .

17

N.B.: Veel landen/regio's voegen een oorspronkelijk 0 aan het kengetal toe. In de meeste gevallen moet deze 0 worden overgeslagen bij het internationaal telefoneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor verdere informatie.

Alarmnummers

Bel het alarmnummer in uw regio.

1.Schakel de telefoon in als deze uit staat.

2.Verifieer of het antenne icoon op het scherm is weergegeven.

3.Voer het lokale alarmnummer (zoals 112) in en druk op .

N.B.: U kunt zelfs als het toetsenbord geblokkeerd is nog alarmnummers bellen.

Het bellen van alarmnummers zonder geïnstalleerde SIM-kaart is landof netwerkoperator-afhankelijk.

Dienstopdracht naar netwerk verzenden

Vraag uw serviceprovider om een bepaalde dienst te activeren door een dienstopdracht te verzenden. Deze opdrachten, die USSD opdrachten genoemd kunnen worden, kunnen diensten zoals prepay bellen en chatten activeren.

1.Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste dienstopdracht.

2.Voer de verstrekte dienstopdracht code in. Als de telefoon de code als een aanvullende dienst of USSD verzoek herkent dan kunt u drukken op Zend dienstopdr..

GESPREKKEN AANNEMEN

De telefoon rinkelt en het groene lampje knippert als er een gesprek binnenkomt.

N.B.: Als de telefoon op trilalarm is ingesteld, dan knippert het groene lampje en de telefoon trilt in plaats van te rinkelen.

1. Open de klep om een gesprek te beantwoorden .

18

Druk op als de klep geopend is om een gesprek te beantwoorden.

Beltoon uitschakelen

Beltoon uitschakelen. Druk op als de klep gesloten is. Druk op

Dempen als de klep geopend is. Beantwoord het gesprek hierna door op te drukken.

Antwoordinstellingen wijzigen

Zie Actieve klep in Oproepinstellingen op pagina 126 om de instelling te veranderen zodat u geen gesprek beantwoordt als u de klep opent.

Antwoorden door het drukken op een willekeurige toets behalve

, , of , zie Aannem. willek. toets in

Oproepinstellingen op pagina 126.

Inkomende gesprekken doorschakelen

Als u tijdens een inkomend gesprek op of de Weigeren functietoets drukt dan hoort de beller een bezettoon of wordt naar uw voice mailbox doorgestuurd. Gesprekken naar uw voicemailbox doorschakelen. Druk op of de Weigeren functietoets. Zie Gesprekken doorschakelen op pagina 136.

Als u het gesprek negeert door op geen enkele toets te drukken, dan verschijnt het nummer van het gesprek in de Gemiste gesprekken lijst.

ACTIEVE GESPREKOPTIES

Als u in gesprek bent, dan kunt u het gesprek in de wacht zetten, de microfoon uitschakelen en toetstonen zenden voor wachtwoorden e.d. en conferentiegesprekken opzetten, afhankelijk van de netwerkondersteuning.

Gesprekken in de wacht zetten

Gesprek in de wacht zetten of uit de wacht halen. Druk op Opties en selecteer Stand-by of Oproep activeren.

19

Als u met 2 bellers bent verbonden (een actief gesprek en een gesprek in de wacht), druk dan op Opties en selecteer:

Wisselen

Zet het actieve gesprek in de wacht en haal het

 

andere gesprek uit de wacht.

 

 

Doorverbinden

Verbind een actief gesprek en een gesprek in de

 

wacht met elkaar, of een inkomend gesprek met

 

een actief gesprek of een gesprek in de wacht en

 

verbreek de verbinding met beide gesprekken

 

zodat de twee bellers met elkaar kunnen spreken.

 

 

Snelkoppelingen: U kunt ook drukken op om te wisselen tussen

Stand-by en Oproep activeren bij één gesprek, of om tussen een actief gesprek en een gesprek in de wacht te wisselen (Wisselen).

Gesprek in de wacht beëindigen en doorgaan met actief gesprek. Druk op en .

Actief gesprek beëindigen en doorgaan met gesprek in de wacht. Druk op en .

HANDSFREE BELLEN

Druk op Luidsp. om de stem van de beller uit de handsfree luidspreker te horen. Houd de telefoon dichtbij u zodat u en verschillende anderen een gesprek kunnen voeren zonder de telefoon vast te houden.

Selecteer Handset om terug te gaan naar de oortelefoon.

De luidspreker icoon – handsfree is actief.

Oortelefoon icoon – handsfree is niet actief.

Als u de Bluetooth® handsfree hoofdtelefoon heeft ingeschakeld, moet u drukken op Opties en BT toebehoren selecteren om de stem van de beller in de Bluetooth® hoofdtelefoon te horen.

Volumeregeling

Scroll naar of om het volume van de oortelefoon van de telefoon, de luidspreker van de telefoon, of hoofdtelefoon

20

te verhogen of te verlagen. Luister naar het veranderen van de volumeschaal terwijl u het volume regelt.

Microfoon inen uitschakelen. Druk op Opties en selecteer

Microfoons uit of Microfoons aan. Microfoons uit schakelt de microfoon van de telefoon en alle microfoons van accessoires uit. Microfoons aan schakelt de microfoon weer in.

WACHTEND GESPREK

Als u een wachtend gesprek netwerkdienst in Oproepinstellingen heeft geactiveerd (zie pagina 126), dan kunt u een inkomend gesprek aannemen terwijl u in gesprek bent.

1.Druk tijdens een actief gesprek op om een inkomend gesprek aan te nemen. Het actieve gesprek wordt in de wacht gezet.

Tussen gesprekken wisselen. Druk op Wisselen of .

Actief gesprek beëindigen en inkomend gesprek beantwoorden. Druk op Vervangen.

2.Druk op om het actieve gesprek te beëindigen. Het gesprek in de wacht wordt uit de wacht gehaald.

Beide gesprekken beëindigen. Druk op Opties en selecteer Alle oproep. beëind..

Als u op drukt en ingedrukt houdt dan worden alle gesprekken en dataverbindingen beëindigd.

Inkomend gesprek weigeren. Druk op Weigeren. De beller hoort een bezettoon of wordt naar de voicemail doorgestuurd.

DTMF-tonen verzenden

DTMF-tonen kunnen tijdens een gesprek worden verzonden door op de toetsen (0 tot 9, #, *) op uw telefoon te drukken. Toetstonen worden vaak gebruikt voor toegang tot diensten zoals voicemailboxen, belkaarten en bankieren.

Druk tijdens een gesprek op Opties en selecteer DTMF zenden als u een DTMF-toetstoonsequentie op een Contactkaart heeft opgeslagen. Druk op Vinden, scroll naar de gewenste toon en selecteer.

Toetstoonsequenties bellen of opslaan:

21

1.Toets het telefoonnummer voor toegang in.

2.Druk voor het invoeren van de toetstoon op en blader herhaaldelijk via de*, +, p en w tekens om:

een korte pauze voordat de cijfers worden verzonden (p teken).

een wachtperiode (w teken) die u vereist om op Zenden

te drukken tijdens het gesprek om de tonen te verzenden.

+ teken om een in een sneltoets opgeslagen toetstoonsequentie te verzenden (zie pagina 141).

3.Voer de toetstonen in, bijvoorbeeld, de toegangscodes voor uw voice mailbox.

4.Druk op om het nummer onmiddellijk te bellen, of druk op

Opties en selecteer Toevoeg. aan Contact. om de sequentie in uw Contacten op te slaan (zie pagina 36).

N.B.: U kunt meerdere pauzes, wachtperioden en sneltoets tekens en toetstoonsequenties invoeren.

Toepassingen tijdens een gesprek openen

Open het toepassingsmenu tijdens een gesprek en druk op , en open hierna de gewenste toepassing, verifieer bijvoorbeeld de datum van een geplande vergadering in uw agenda. Het actieve gesprek blijft verbonden en wordt door een klein pop-up venster aangeduid. Verlaat de toepassing om naar het actieve gesprek venster terug te keren.

Als u op drukt dan wordt een actief gesprek altijd beëindigd.

Soundclips tijdens een gesprek afspelen/opnemen

Open de soundclip van de huidige locatie en speel deze af tijdens een gesprek. De andere persoon hoort de soundclip.

Huidige gesprek opnemen. Zie pagina 151.

22

Conferentiegesprekken

In een conferentiegesprek kunt u een gesprek voeren met max. 5 andere personen tegelijkertijd als deze functie door het netwerk wordt ondersteund.

1.Bel de eerste persoon.

2.Druk na de verbinding met het gesprek op Opties en selecteer Nieuwe oproep om een nummer in te voeren en druk op Vinden om naar Contacten te gaan en een nummer

te bellen en druk op . Het eerste gesprek wordt in de wacht gezet.

3.Druk na het aannemen van het nieuwe gesprek op Opties en selecteer Conferentie om het gesprek in de wacht en het actieve gesprek met elkaar te verbinden. Van nu af aan is er slechts één actief gesprek, het conferentiegesprek.

4.Andere personen aan het gesprek toevoegen. Herhaal stap 2 en druk hierna op Opties en selecteer Conferentie > Toev. aan confer..

5.Privégesprek met één van de personen voeren. Druk op Opties en selecteer Conferentie > Privé. Scroll naar de gewenste persoon en druk op Privé. De uit het gesprek verwijderde persoon wordt het actieve gesprek op uw telefoon, het conferentiegesprek wordt in de wacht gezet; de overige bellers kunnen het conferentiegesprek echter voortzetten. Naar conferentiegesprek terugkeren. Druk op Wisselen. Doorschakelen van privégesprek naar conferentiegesprek. Druk op Opties en selecteer

Conferentie.

6.Persoon uit conferentiegesprek verwijderen. Druk op Opties en selecteer Conferentie > Deelnemer verwijd.. Scroll naar de gewenste persoon en druk op Verwijd..

7.Druk op om het conferentiegesprek te beëindigen.

N.B.: Als u in gesprek bent en reeds een gesprek in de wacht heeft gezet, moet u bij stap 3 beginnen.

23

GESPREKKEN BEËINDIGEN

Er zijn verschillende manieren om een gesprek te beëindigen.

Sluit de klep.

Druk op .

Druk op de Eind opr. functietoets.

Druk op Opties en selecteer Actieve opr. beëind.. Alle gesprekken beëindigen als u met meer bellers in gesprek bent:

Druk op Opties en selecteer Alle oproep. beëind..

Als u op drukt en ingedrukt houdt dan worden alle gesprekken en dataverbindingen beëindigd.

Zie Actieve oproepopties op pagina 19 voor informatie over gesprekken uit de wacht halen, wachtende gesprekken en conferentiegesprekken.

TELEFOON TIJDENS EEN GESPREK SLUITEN

Het gesprek wordt beëindigd als u de klep sluit. Dit is de standaardinstelling voor Actieve klep in Oproepinstellingen. Als u de telefoon wilt sluiten en handenvrij wilt spreken tijdens een gesprek, moet u de Actieve klep instelling op Uit zetten. Hierdoor wordt de stem van de beller naar de achterste luidspreker overgeschakeld zodat u handsfree kunt spreken.

Zie Actieve klep in Oproepinstellingen op pagina 126 om gesprekken te blijven voeren als u de klep sluit en te voorkomen dat u gesprekken beantwoordt als u de klep opent.

24

TEKST INVOEREN

U kunt tekst op twee verschillende manieren invoeren: door gebruik van het woordenboek van de intelligente tekstinvoer om woorden snel in te voeren of door gebruik van de alfanumerieke modus waarin op elke toets wordt gedrukt totdat de letter verschijnt.

WOORDENBOEK VOOR INTELLIGENTE TEKSTINVOER

Het woordenboek maakt gebruik van een intelligente tekstinvoer om woorden in te voeren door op één toets per letter te drukken en hierna het gewenste woord weer te geven, in plaats van meerdere keren op toetsen drukken totdat elke gewenste letter verschijnt.

GEPLANDE OVEREENKOMENDE WOORDEN WEERGEVEN.

Als het juiste woord niet wordt weergeven, moet u herhaaldelijk op drukken om door een alternatieve woordenlijst te bladeren. Uit alle overeenkomende woorden kiezen. Druk op

en selecteer Woordenboek > Mogelijkheden.

WOORDEN AAN HET WOORDENBOEK TOEVOEGEN

Woorden aan woordenboek toevoegen. Druk op en selecteer Woordenboek > Woord invoegen. U kunt het woord ook toevoegen aan het woordenboek als de Spellen functietoets verschijnt.

ALGEMENE TEKSTINVOER

Tekst en nummers op één van de volgende drie manieren invoeren:

Alfanumerieke modus – druk herhaaldelijk op elke toets totdat de gewenste letter verschijnt.

Woordenboekmodus – druk op één toets per letter waarna het woordenboek het gewenste woord weergeeft.

25

Numerieke modus – voer de cijfers in.

Snelkoppeling: Om cijfers in de alfanumerieke modus of woordenboekmodus in te voeren, moet u op de gewenste cijfertoets drukken en deze ingedrukt houden - .

Kies uit de volgende in zowel de alfanumerieke modus als woordenboekmodus:

Eerste letter hoofdletter Allemaal hoofdletters

Kleine letters

Symbolen invoeren. Druk op en selecteer Symbool invoegen.

Tekst bij een knippercursor invoeren:

1.Druk meerdere keren op de cijfertoetsen die bij de geprogrammeerde letters horen totdat de geprogrammeerde letters op het scherm verschijnen.

Tekst met behulp van het woordenboek invoeren. Druk op

en selecteer Woordenboek open, als het woordenboek nog niet geopend is.

2.Acties voor elke toets en snelkoppelingen wijzigen:

Spatie invoeren.

Interpunctie invoeren door herhaaldelijk op de toets te drukken.

Druk in de Woordenboekmodus op , en druk hierna herhaaldelijk op om naar andere interpunctie te scrollen.

Tekens wissen.

Op toets drukken en ingedrukt houden om tussen teksten cijfermodus te wisselen.

Druk op de toets om door hoofdletters, kleine letters en eerste letter hoofdletter te bladeren.

Druk twee keer kort op de toets om het woordenboek te openen of te sluiten.

26

Open of sluit woordenboek.

Schakel over op cijfermodus.

Voeg symbolen in.

Verander de invoertaal.

Scroll in de Woordenboekmodus naar andere woorden als het woord onderstreept is.

Druk op de buitenste randen van de navigatietoets om omhoog, omlaag, naar links en naar rechts door de tekst te bladeren.

Tekst knippen, kopiëren en plakken

1.Verplaats de cursor naar links van de tekst die u wilt kopiëren om de tekst te knippen, kopiëren en te plakken.

2.Druk terwijl u , ingedrukt houd op en houd ingedrukt om de tekst te selecteren.

3.Laat de toetsen los om geen verdere tekst te selecteren.

4.Druk op en selecteer Knippen of Kopiëren.

5.Verplaats de cursor in het berichtenveld naar een nieuwe locatie en druk op en selecteer Plakken.

27

Loading...
+ 161 hidden pages