Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt
en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
VQT4Y90
F0413KD0
Page 2
De benodigde informatie vinden
P4~
P12~
P291~
P295~
P299~
P308~
P3
P223~
In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde
kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de
volgende pagina’s vinden.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de
aangekoppelde pagina springen en snel de informatie
vinden.
Zoeken vanuit de “Inhoud”
Zoeken vanuit “Namen en
functies van de componenten
Zoeken vanuit
“Monitordisplay”
Zoeken vanuit de lijst van
berichten die op het
beeldscherm verschijnen
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik ...........................................................325
9
Page 10
Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera
Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk.
•
De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij
gebruik onder de volgende omstandigheden.
Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet
wordt opgenomen, indien u:
– Het toestel laten vallen of er tegen stoten.
– Hard op de lens of op de monitor duwt.
Dit toestel is niet stof-/druppel-/waterbestendig.
Vermijd dit toestel te gebruiken op plaatsen waar veel stof,
water, zand enz., aanwezig is.
Vloeistof, zand en andere substanties kunnen in de ruimte rondom de
•
lens, de knoppen, enz., terechtkomen. Let bijzonder goed op omdat dit
niet alleen storingen kan veroorzaken, maar het toestel ook
onherstelbaar kan beschadigen.
– Plaatsen met veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in contact kan komen met dit toestel, zoals
wanneer u het gebruikt op een regenachtige dag of op het strand.
Steek uw handen niet in demontagestructuur van de digitale camerabody.
Aangezien de sensoreenheid precisieapparatuur is, kan dit storingen of schade
veroorzaken.
∫ Condensvorming (als de lens of de monitor bewasemd
zijn)
Condens treedt op wanneer de omgevingstemperatuur of de
•
vochtigheid veranderen. Pas op voor condens omdat het vlekken
op de lens en de monitor, schimmel of storingen van de camera
veroorzaakt.
• Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze
gedurende 2 uur uit laten staan. De mist zal op natuurlijke wijze
verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buurt
komt van de kamertemperatuur.
10
Page 11
Voor Gebruik
Standaardaccessoires
Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
•
waar u de camera hebt gekocht.
Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”.
• Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
• Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
• De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
• De kaart is optioneel.
• De beschrijving in deze handleiding is gebaseerd op de onderling verwisselbare lens
(H-PS14042).
• Raadpleeg uw verkoper of Panasonic als u de bijgeleverde accessoires verliest (u kunt de
Een statief met een schroeflengte van 5,5 mm of
meer kan dit toestel beschadigen als het
aangesloten wordt.
33 Kaart/Batterijklep (P30)
34 DC-koppelaardeksel
Als u een netadapter gebruikt, wees er dan zeker
•
van dat de DC-koppelaar van Panasonic (optioneel) en de netadapter (optioneel) gebruikt
worden. (P289)
35 Vrijgavehendel (P30)
13
Page 14
Voor Gebruik
6743521
8956712
8967152
∫ Lens
H-PS14042
(LUMIX G X VARIO PZ 14– 42 mm/
F3.5–5.6 ASPH./POWER O.I.S.)
1Lensoppervlak
2Tele
3Zoomhendel (P124)
4Focushendel (P157)
5Breed
6Contactpunt
7Pasmarkering voor de lens (P21)
8Focusring (P157)
9Zoomring (P124)
H-FS1442A
(LUMIX G VARIO 14 – 42 mm/
F3.5–5.6 II ASPH./MEGA O.I.S.)
H-FS45150
(LUMIX G VARIO 45 – 150 mm/
F4.0– 5.6 ASPH./MEGA O.I.S.)
14
Page 15
Voor Gebruik
Monitor
U kunt de hoek van de monitor regelen.
A Tijdens het sluiten
1 Kantel de onderkant van de monitor een beetje open.
2 Stel de hoek van de monitor in.
Let op dat uw vinger, enz., niet in de monitor bekneld raakt.
•
• Let bij het draaien van de monitor op dat u niet te veel kracht uitoefent. Dit kan krassen
en een slechte werking tot gevolg hebben.
• Wanneer u dit toestel niet gebruikt, sluit de monitor dan volledig in de oorspronkelijke stand.
∫ Opnemen vanuit een verscheidenheid aan hoeken
De monitor kan naar goeddunken gedraaid worden. Dit is handig want het stelt u in staat om
opnames onder verschillende hoeken te nemen, door eenvoudig de monitor af te stellen.
• De AF-lamp niet met uw vingers of andere voorwerpen bedekken.
Foto's maken onder een hoge hoekFoto's maken onder een lage hoek
Zelfportret-opname
Als de monitor gedraaid is zoals de afbeelding toont, gaat de zelfportret-modus van start. (P76)
•
15
Page 16
Voor Gebruik
2.0X2.0X2.0X2.0X
Aanraakscherm
Het aanraakpaneel van dit toestel is capacitatief. Raak het paneel rechtstreeks aan met
uw blote vinger.
∫ Aanraken
Aanraken en loslaten van het aanraakscherm.
Voor het selecteren van onderdelen of iconen.
Als u kenmerken met gebruik van het aanraakscherm
•
selecteert, raak dan het midden van de gewenste icoon
aan.
∫ Ver slep en
Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten.
Dit wordt gebruikt voor het verplaatsen van de AF-zone,
de bediening van de schuifbalk, enz.
Het kan ook gebruikt worden om tijdens het afspelen
naar het volgende beeld te gaan, enz.
∫ Knijpen (vergroten/verkleinen)
Spreid het aanraakpaneel met twee vingers uiteen
(vergroten) of knijp het samen (verkleinen).
Voor het vergroten/verkleinen van de afgespeelde
beelden of de AF-zone.
16
Page 17
Voor Gebruik
• Raak het paneel aan met een schone, droge vinger.
• Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de
instructies in acht die bij het vel verstrekt worden. (sommige beschermvellen voor monitors
kunnen het zicht of de werking verslechteren.)
• Druk niet met harde puntige voorwerpen, zoals een balpen, op de monitor.
• Niet te werk gaan met uw nagels.
• Veeg de monitor af met een droge, zachte doek als deze vingerafdrukken of ander vuil bevat.
• Maak geen krassen op de monitor en druk er niet te hard op.
• Raadpleeg voor informatie over de iconen die op het aanraakscherm weergegeven worden het
“Monitordisplay” op P291.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het kan zijn dat het aanraakpaneel in de volgende gevallen niet normaal werkt.
•
– Als het door een gehandschoende hand aangeraakt wordt
– Als het door een natte hand aangeraakt wordt (water of handcrème, enz.)
– Als het aanraakpaneel nat is
– Als een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt wordt
– Als meerdere handen of vingers het scherm op hetzelfde moment aanraken
Inschakeling/uitschakeling van de aanraakbediening
[MENU] > [Voorkeuze]>[Touch inst.]
•
Als deze op [OFF] staat, wordt geen overeenkomstige aanraak-tab of aanraak-icoon op het
scherm weergegeven.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[Touch
scherm]
Alle aanraakhandelingen. Wanneer er ingesteld is op [OFF], kunnen er
alleen knop- en functieknophandelingen uitgevoerd worden.
[ON]/[OFF]
Bediening voor het weergeven van de aanraakiconen door de tabs aan
[Touch tab]
te raken, zoals [ ], die rechts op het scherm weergegeven worden.
[ON]/[OFF]
Bediening voor het optimaliseren van de scherpstelling, of van zowel de
[Touch AF]
scherpstelling als de helderheid, van een aangeraakt onderwerp.
[AF] (P153)/[AF+AE] (P139)/[OFF]
17
Page 18
Voor Gebruik
Cursorknoppen/[MENU/SET] knop
Op de cursorknop drukken:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit.
Op [MENU/SET] drukken:
De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop weer
•
als 3/4/2/1.
Ook al wordt het toestel bediend met het aanraakscherm,
dan is het toch mogelijk het ook met de cursorknop en met de
[MENU/SET]-knop te bedienen, wanneer een gids
weergegeven wordt, zoals de afbeelding rechts toont.
Zelfs op menuschermen, enz., waarop de gids niet afgebeeld
wordt, kunt u de instellingen en de selecties maken met
gebruik van de knoppen.
Bedieningsfunctieknop
De bedieningsfunctieknop draaien:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit.
In deze gebruiksaanwijzing, wordt het draaien van de bedieningsfunctieknop als volgt
afgebeeld.
18
Page 19
Voor Gebruik
989898
-3-3 0 +3
ZOOM
603.5
-3-3-3-3 00 +3+3-3-3 00 +3+3
Functiehendel
De functiehendel kan op 2 manieren gebruikt worden, voor
het zoomen (P124) en voor de belichtingscompensatie
(P138).
Beweeg de hendel van links naar rechts om hem te
gebruiken.
Toekennen van een functie aan de functiehendel
[MENU] > [Voorkeuze]>[Functieschakelaar]
U kunt een functie aan de functiehendel toekennen. De fabrieksinstelling is [AUTO].
OnderdeelBeschrijving van instellingen
Als de lens vervangen wordt, kent de camera automatisch de instelling toe
die geschikt is voor de gebruikte lens.
Wanneer een onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt die de
[AUTO]
•
power zoom ondersteunt (elektrisch werkende zoom), kent de camera de
[ZOOM]-werking toe.
•
Wanneer een onderling verwisselbare lens (H-FS1442A, H-FS45150) gebruikt
wordt die geen power zoom ondersteunt, kent de camera de [EXP.]-werking toe.
[ZOOM]
[EXP.]
De zoombedieningen zijn werkzaam.
De belichtingscompensatie is werkzaam (in de handmatige
belichtingsmodus: de instelling van de lensopening is werkzaam.)
Weergeven/niet weergeven van de gebruiksaanwijzing
[MENU] > [Voorkeuze]>[Draaiknop gids]>[ON]/[OFF]
Als [ON] ingesteld is, wordt de gebruiksaanwijzing voor
•
keuzeschijven, knoppen, hendels, enz., op het opnamescherm
weergegeven.
19
Page 20
Voor Gebruik
Over de Lens
∫ Micro Four Thirds™ montagespecificatielens
Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel
zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro
Four Thirds Systeem (Micro Four Thirds montage).
∫ Four Thirds™ montagespecificatielens
Een lens met Four Thirds montagekenmerken kan
gebruikt worden met gebruik van de montageadapter
(DMW-MA1: optioneel).
∫ Leica montagespecificatielens
Als u de M-montageadapter of R-montageadapter (DMW-MA2M, DMW-MA3R:
optioneel) gebruikt, kunt u Leica M Mount of Leica R Mount onderling verwisselbare
lenzen gebruiken.
•
Voor bepaalde lenzen, zou de werkelijke afstand waarop het onderwerp scherp is enigszins
kunnen verschillen van de toegekende afstand.
• Als een montageadapter voor een Leica lens gebruikt wordt, zet [Opn. zonder lens] (P22) dan
op [ON].
Over de lens en de functies
Er zijn functies die niet gebruikt kunnen worden, of het kan zijn dat de werking anders is, al
naargelang de lens die gebruikt wordt.
Instelling Auto Focus¢/Auto lensopening¢/Defocus control functie (P82)/[Stabilisatie] (P122)/
[Powerzoomlens] (P127)/Touch zoom (P129)/[Quick AF] (P155)/[Schaduwcomp.] (P184)
¢ De onderling verwisselbare lenzen (H-PS14042, H-FS1442A of H-FS45150) zijn compatibel
met Auto Focus en Automatische Lensopening tijdens het opnemen van films. Met de
onderling verwisselbare lens (H-PS14042) kunt u, wanneer u de stroomzoom (elektrisch
gehanteerde zoom) gebruikt, nog vloeiendere en stillere video’s maken dankzij de sterke
hoge prestaties van AF volgen en stilteontwerp.
Raadpleeg de website voor details over de gebruikte lens.
Raadpleeg de catalogi/website voor de meest recente informatie met betrekking tot
compatibele lenzen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
Het beschikbare flitslampbereik enz. hangt af van de diafragmawaarde van de lens die u gebruikt.
•
• De brandpuntlengte die op de gebruikte lens aangeduid wordt, zal dubbel zo lang zijn bij
gebruik op een filmcamera van 35 mm. (Het zal gelijk zijn aan een lens van 100 mm als een
lens van 50 mm gebruikt wordt.)
Raadpleeg de website voor details over de verwisselbare 3D-lens.
(Deze site is alleen in het Engels.)
20
Page 21
Voorbereiding
De Lens veranderen
Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus
het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende
procedure.
Controleer dat het toestel uitstaat.
•
• Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P326 als vuil of stof op de
lens terechtkomen.
Bevestigen van de lens
Voorbereiding: Verwijder de achterste lensdop van de lens.
•
Als de body-kap op het toestel zit, verwijder deze dan.
Lijn de pasmarkeringen voor de lens A uit en draai de lens vervolgens in
de richting van de pijl tot de klik gehoord wordt.
• Druk niet op de vrijgaveknop van de lens B als u een lens aanbrengt.
• Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel vasthoudt
omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen.
• Zorg ervoor de lensdop te verwijderen wanneer u opneemt.
• Breng uw vingers niet in de structuur wanneer de lens en de
body-kap van het toestel verwijderd zijn.
• Om te voorkomen dat er stof of vuil op de interne onderdelen van het
toestel komen, dient of de body-kap of de lens op het toestel gezet te
worden.
• Om krassen te voorkomen op de contactpunten, dient u de lensdop
achterste lensdop op de lens te zetten wanneer deze er niet op zit of
op zit of de lens op het toestel te doen.
• Er wordt aanbevolen om de lensdop of de (optionele) MC Protector aan te brengen, om het
lensoppervlak te beschermen, wanneer u het toestel met u meeneemt. (P290)
21
Page 22
Voorbereiding
De lens losmaken
Voorbereiding: Bevestig de lensdop.
•
Bij het gebruik van de onderling
verwisselbare lens (H-PS14042) mag de lens
alleen verwisseld worden nadat dit toestel
uitgeschakeld is en na gecontroleerd te
hebben dat de lenscilinder ingetrokken is.
(druk niet met uw vingers op de lenscilinder
want dit kan de lens beschadigen.)
A Wanneer de objectiefcilinder ingetrokken
wordt
Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens B
drukt, draait u de lens naar de pijl, tot de lens
stopt waarna u deze verwijdert.
Inschakelen/uitschakelen van de vrijgave van de sluiter zonder lens.
[MENU] > [Voorkeuze]>[Opn. zonder lens]
[ON]:De sluiter werkt, ongeacht de vraag of er een lens op het toestel is
[OFF]:U kunt niet op de sluiterknop drukken wanneer er geen lens op de body van
Als een montageadapter voor een Leica lens gebruikt wordt (DMW-MA2M, DMW-MA3R:
•
optioneel), stel dan [ON] in.
aangebracht.
de camera is aangebracht of wanneer deze niet goed is aangebracht.
22
Page 23
Voorbereiding
De lenskap gebruiken
Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie
kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht
op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel
aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
De onderling verwisselbare lens (H-PS14042) heeft geen lenskap.
•
Aanbrengen van de (bloemvorige) lenskap die bij de onderling verwisselbare lens
geleverd is (H-FS1442A)
Houd de lenskap vast door uw vingers te plaatsen
zoals de afbeelding toont.
Houd de lenskap niet vast op een wijze dat deze
•
verbogen wordt.
1Lijn het pasmerkteken A op de korte zijde van de lenskap uit met het merkteken
op de top van de lens.
2Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij klikt en lijn stopteken B op de
lange zijde van de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens.
Aanbrengen van de lenskap die bij de onderling verwisselbare lens geleverd is (H-FS45150)
1
Lijn het pasmerkteken C op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens.
2Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij stopt en lijn stopteken D op de
lenskap uit met het merkteken op de top van de lens.
Tijdens het dragen kan de lenskap tijdelijk omgekeerd
•
aangebracht worden.
23
Page 24
Voorbereiding
Het bevestigen van de Schouderriem
• We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
Haal de schouderriem door het lusje van de
1
schouderriem op het toestel.
A: Lusje voor schouderriem
Als de schouderriem niet gemakkelijk door het oog
•
gevoerd kan worden, buig het harde deel van de punt
van de riem dan een beetje om alvorens hem door het
oog te voeren.
Haal het uiteinde van de schouderriem door
2
de ring in de richting van de pijl en haal het
vervolgens door de stopper.
Haal het uiteinde van de schouderriem door
3
het gat aan de andere kant van de stopper.
Trek aan de andere kant van de
4
schouderriem en controleer
vervolgens dat deze er niet uit zal
komen.
• Voer stappen 1 tot 4 uit en bevestig
vervolgens de andere kant van de
schouderriem.
• Gebruik de schouderriem om uw schouder.
– Draag hem niet om uw nek.
– Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
• Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
– De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
24
Page 25
Voorbereiding
Opladen van de Batterij
∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele
product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle
batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne
bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke
veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand
of explosie kunnen leiden. Wij informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn
voor eventuele ongelukken of storingen die als gevolg van het gebruik van een
namaakbatterijpakket kunnen plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat veilige
producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele
batterijpakketten van Panasonic.
•
Gebruik hiervoor de lader en de batterij.
Opladen
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
• Laad de batterij binnenshuis met de lader.
Steek de batterij in de goede
1
richting.
Steek de stekker van de lader
2
in het stopcontact.
• Het [CHARGE] lampje A gaat
branden en het laden begint.
plug-in-typeinlaattype
25
Page 26
Voorbereiding
∫ Over het [CHARGE] lampje
Het [CHARGE] lampje wordt ingeschakeld:
Het [CHARGE] lampje is tijdens het laden ingeschakeld.
Het [CHARGE] lampje gaat uit:
Het [CHARGE] lampje zal uitgaan als het laden zonder problemen voltooid is. (Sluit de
lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.)
Als het [CHARGE] lampje knippert
•
– De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
– De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge
doek.
∫ Oplaadtijd
OplaadtijdOngeveer 190 min
•
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De
oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de
batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer
kunnen zijn dan anders.
∫ Batterijaanduiding
•
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom opgeraakt is. (het
statuslampje knippert ook) Laad de batterij of vervang hem door een volledig geladen batterij.
• Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
• De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
26
Page 27
Voorbereiding
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
∫ Opnemen stilstaande beelden (Met CIPA-standaard in programma-AE-functie)
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Aantal beeldenOngeveer 330 beelden
opnametijdOngeveer 165 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Aantal beeldenOngeveer 340 beelden
opnametijdOngeveer 170 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Aantal beeldenOngeveer 340 beelden
opnametijdOngeveer 170 min
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
•
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
• Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de monitor aan staat.
• Gebruik van een Panasonic SDHC-geheugenkaart.
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opname 30 seconden nadat het toestel aangezet is starten.
(Wanneer u een onderling verwisselbare lens die compatibel is met de optische
beeldstabilisatorfunctie erop zet, stel dan de optische beeldstabilisator in op [])
• Opnemen om de 30 seconden met iedere tweede opname gebruik van de volledige flitser.
• Wanneer er een onderling verwisselbare lens die compatibel is met stroomzoom (elektrisch
gehanteerde zoom) erop zet, beweegt de zoom van Tele naar Wide of van Wide naar Tele op
elke opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de
pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af.
[Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal
beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die
hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).]
27
Page 28
Voorbereiding
∫ Opname bewegende beelden
[AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/50i] staat)
–
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Opneembare tijdOngeveer 130 min
Huidige opnametijdOngeveer 65 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijdOngeveer 140 min
Huidige opnametijdOngeveer 70 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Opneembare tijdOngeveer 140 min
Huidige opnametijdOngeveer 70 min
– [MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/25p] staat)
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Opneembare tijdOngeveer 130 min
Huidige opnametijdOngeveer 65 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijdOngeveer 140 min
Huidige opnametijdOngeveer 70 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Opneembare tijdOngeveer 140 min
Huidige opnametijdOngeveer 70 min
• Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23 oC en een vochtigheid van 50%RH.
Gelieve erop letten dat deze tijden bij benadering gelden.
•
De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals
het in- en uitschakelen van dit toestel, het starten/stoppen van de opname, enz. herhaald worden.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [AVCHD] bedraagt 29 minuten en
59 seconden.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [MP4] bedraagt 29 minuten en
59 seconden of tot 4 GB. (Voor [FHD/25p] in het [MP4]-formaat is het bestandformaat groot en
zal de opneembare tijd ingekort worden tot minder dan 29 minuten en 59 seconden.)
28
Page 29
Voorbereiding
∫ Terugspelen
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
TerugspeeltijdOngeveer 190 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
TerugspeeltijdOngeveer 200 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
TerugspeeltijdOngeveer 200 min
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
•
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
– In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
– Gebruik [AUTO] van [Helderheid scherm] of [MODE1] van [Helderheid scherm].
– Wanneer [Live View Modus] op [NORMAL] staat.
– Als de flitser herhaaldelijk gebruikt wordt.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
29
Page 30
Voorbereiding
Invoering en verwijdering van de kaart
(optionele)/batterij
• Controleer of het toestel uit staat.
• We raden een kaart van Panasonic aan.
Zet de vrijgavehendeltje in de
1
richting van de pijl en open de
batterij/kaartklep.
• Altijd echte Panasonic batterijen
gebruiken.
• Als u andere batterijen gebruikt,
garanderen wij de kwaliteit van dit
product niet.
Batterij: Let op bij de richting van
2
plaatsing van de batterij en plaats
hem volledig naar binnen, tot u
een blokkeergeluid hoort.
Controleer dan of hendel A de
batterij vergrendeld heeft.
Trek hendel A in de richting van
de pijl om de batterij uit te nemen.
Kaart: Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de
richting waarin u de kaart plaatst. Om de kaart uit te nemen, op de
kaart duwen tot deze “klikt” en de kaart vervolgens rechtop
uitnemen.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
1: Sluit de kaart/batterijklep.
3
2: Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
30
Page 31
Voorbereiding
• Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp
helemaal uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de
kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
31
Page 32
Voorbereiding
AFS
Over de -kaart
Kaarten die met dit toestel gebruikt kunnen worden
De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt
worden met dit toestel.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Opmerkingen
SD-geheugenkaart
(8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB, 64 GB)
∫ Opnemen van films en SD-snelheidklasse
Controleer de SD-snelheidklasse (de snelheidstandaard voor continu opnemen) op het
etiket van de kaart, enz. wanneer u een film opneemt. Gebruik een kaart met
SD-snelheidklasse met “Klasse 4” of meer voor het opnemen van [AVCHD]/[MP4]-films.
b.v.:
• SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten
kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee
compatibel is.
• Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn
• Dit toestel is compatibel met UHS-I standaard SDHC/
SDXC-geheugenkaarten.
• Alleen de kaarten met de links vermelde capaciteit kunnen
gebruikt worden.
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
•
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Toegang tot de kaart
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart
4:3
L
50
i
opgenomen worden.
Tijdens de toegang (schrijven van beelden, lezen en wissen,
•
formatteren, enz.) dit toestel niet uitschakelen, de batterij of de kaart niet verwijderen of
de (optionele) netadapter afsluiten. Stel dit toestel bovendien niet bloot aan trillingen,
stoten of statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit toestel
zal dan niet langer normaal kunnen werken.
Als de handeling mislukt wegens trillingen, stoten of statische elektriciteit, de handeling
opnieuw uitvoeren.
32
Page 33
Voorbereiding
2
• Schrijfbescherming-schakelaar A voorzien (Wanneer deze schakelaar op de
[LOCK] positie staat, is er geen verdere gegevens schrijven, wissen of
formattering mogelijk. Het vermogen gegevens te schrijven, te wissen en te
formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar zijn
originele positie.)
• De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg
van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de camera of de
kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC enz.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het
toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P55)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
Formatteren van de kaart (initialisatie)
Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen. (P55)
Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden,
dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken.
Selecteer [Formatteren] in het [Set-up]-menu. (P38)
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
•
33
Page 34
Voorbereiding
Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd
∫ Aantal opnamen
•
[9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s gemaakt kunnen worden.
• Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [A]
[Fotoresolutie]2GB8GB32 GB64 GB
L (16M)22090036407260
M (8M)4101650669013000
S (4M)69028001136021480
• Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit []
[Fotoresolutie]2GB8GB32 GB64 GB
L (16M)6827011102230
M (8M)7932013002580
S (4M)8634014102800
∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
•
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
• De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
• [AVCHD]
[Opn. kwaliteit]2GB8GB32 GB64 GB
[FHD/50i]
14m00s1h1m4h9m8h26m
[HD/50p]
14m00s1h1m4h9m8h26m
• [MP4]
[Opn. kwaliteit]2GB8GB32 GB64 GB
[FHD/25p]11m00s49m00s3h22m6h50m
[HD/25p]22m00s1h34m6h27m13h4m
[VGA/25p]
49m00s3h28m14h12m28h45m
34
Page 35
Voorbereiding
989898
R
5m044
s
R
5m04
s
A
B
• Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
• Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [AVCHD] bedraagt 29 minuten en
59 seconden.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [MP4] bedraagt 29 minuten en
59 seconden of tot 4 GB. (Voor [FHD/25p] in het [MP4]-formaat is het bestandformaat groot en
zal de opneembare tijd ingekort worden tot minder dan 29 minuten en 59 seconden.)
• De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscherm weergegeven.
Omschakelen van de weergave tussen het aantal opneembare beelden en de
beschikbare opnametijd
[MENU] > [Voorkeuze]>[Rest-aanduiding]
([Rest.opnamen]):
[]
Dit zal het aantal opneembare beelden afbeelden voor
stilstaande beelden.
([Rest.tijd]):
[]
Dit zal de beschikbare opnametijd voor bewegende
beelden afbeelden.
A Aantal opnamen
B Beschikbare opnametijd
35
Page 36
Voorbereiding
:
:
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
• De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Zet het toestel aan.
1
• De statusindicator gaat branden wanneer u dit apparaat
op 1 zet.
• Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
Raak [Taal instellen] aan.
2
Selecteer de taal.
3
Raak [Klokinst.] aan.
4
Raak de items aan die u wenst in te stellen
5
(Jaar/Maand/Dag/Uren/Minuten) en maak de
instelling met gebruik van []/[].
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
U kunt de instellingen voortdurend omschakelen door
•
voortdurend [ ]/[ ] aan te raken.
• Raak [] aan om de instellingen van datum en tijd te
wissen zonder een datum en een tijd in te stellen.
Instelling van weergavevolgorde en formaat
tijdweergave.
Raak [Indeling] aan om het instellingsscherm voor de
•
instelling van de weergavevolgorde/het
weergaveformaat van de tijd weer te geven.
4.
ONOFF
Raak [Inst.] aan om in te stellen.
6
Raak [Inst.] aan in het bevestigingsscherm.
7
• Wanneer de klokinstelling voltooid is, wordt het bevestigingsscherm voor de instelling
van de functiehendel weergegeven. Selecteer [Wijzig] of [Exit]. (U kunt het vinkje
neerzetten/weghalen bij het hokje door het aan te raken [Niet meer tonen].)
Raadpleeg P19 voor [Functieschakelaar].
36
Page 37
Voorbereiding
De klokinstelling veranderen
Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P38)
•
De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6.
• De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten
gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
• Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [Tekst afdr.] of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
37
Page 38
Voorbereiding
Menu instellen
Deze camera biedt menuselecties die u in staat stellen de werking daarvan naar eigen
goeddunken in te stellen zodat u uw ervaring met het fotograferen maximaal kunt
benutten.
In het bijzonder, bevat het [Set-up] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u
overgaat tot het gebruik van het toestel.
Menuonderdelen instellen
U kunt de menu's instellen door middel van twee soorten bediening - bediening door
aanraking, waarbij u het scherm aanraakt, en bediening van de knoppen, waarbij u op de
cursorknop drukt en aan de bedieningsknoppen draait.
• Als u [Menu hervat.] (P53) in het [Set-up]-menu op [ON] zet, toont het scherm de laatst
geselecteerde menu-optie op het moment van uitschakeling van de camera.
Op het moment van aankoop staat deze op [ON].
• Als [Menu-informatie] (P53) in het [Set-up]-menu op [ON] gezet is, worden de uitleg
van de menu-items en de instellingen op het menuscherm weergegeven.
Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [
Op [MENU/SET] drukken.
1
• Het bovenste menuscherm wordt weergegeven.
A] in [›]
Raak de menu-icoon aan.
2
38
Page 39
Voorbereiding
MenuBeschrijving van instellingen
[Opname]
(P172 tot 191)
[Bewegende
beelden]
(P200 tot 202)
[Voorkeuze]
(P303 tot 304)
[Set-up]
(P48 tot 55)
[Afspelen]
(P203 tot 222)
In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels en
andere aspecten van de beelden die u aan het opnemen
bent instellen.
Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit], en
andere aspecten voor filmopnames instellen.
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het
beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar
goeddunken ingesteld worden. Het is bovendien mogelijk om
de gewijzigde instellingen te registreren.
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de
werkingspiep selecteren en andere instellingen die het
gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren
maken.
U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi
verband houden configureren.
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen,
enz. van gemaakte beelden instellen.
(als de knoppen gebruikt worden)
Druk op 3/4/2/1 van de cursorknop of draai aan de bedieningsknop om het
menu te selecteren en druk op [MENU/SET].
Raak het menu-item aan.
3
• Er kan van pagina veranderd worden door []/[] aan
te raken.
(als de knoppen gebruikt worden)
Druk op 3/4 van de cursorknop of draai aan de bedieningsknop om het
menu-item te selecteren en druk op [MENU/SET].
• Er zal naar de volgende pagina geschakeld worden wanneer u de onderkant bereikt.
• U kunt ook naar het volgende scherm gaan door de functiehendel te bewegen.
• U kunt ook naar het volgende scherm gaan door op [DISP.] te drukken.
39
Page 40
Voorbereiding
Raak de in te stellen instelling aan.
4
• Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de
instelling ervan niet verschijnt, of dat deze op een andere
manier wordt weergegeven.
(als de knoppen gebruikt worden)
Druk op 3/4 van de cursorknop of draai aan de bedieningsknop om de
instellingen te selecteren en druk op [MENU/SET].
Er verschijnt een korte beschrijving wanneer u het menu-onderdeel/optie aanraakt
in stappen
•
De instelling wordt uitgevoerd als u uw vinger loslaat.
• U kunt vermijden om een onderdeel te selecteren door uw vinger naar een vrije zone te
verslepen en de vinger daar weg te nemen.
• Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden afhankelijk van de functies of de
menu-instellingen die gebruikt worden op het toestel wegens de specificaties.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
3 en 4.
[MENU] > [Opname]>[Kwaliteit]>[›]
40
Page 41
Voorbereiding
A
∫ Sluit het menu
Raak [] aan of druk de sluiterknop tot halverwege in.
(als de knoppen gebruikt worden)
Druk op [].
∫ Schakelen naar andere menu’s
bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu.
Raak [ ] aan of een andere van iconen A om
tussen de menu's te schakelen.
• Selecteer een menu-item erna en stel het in.
(als de knoppen gebruikt worden)
1Druk op 2 van de cursorknop.
2Druk op 4 van de cursorknop of draai aan de bedieningsknop om de icoon van
het [Set-up]-menu [] te selecteren.
3Druk op 1 van de cursorknop.
41
Page 42
Voorbereiding
,QVW
Instelling van de achtergrond van het instellingenmenu
U kunt de achtergrond van het menuscherm instellen naar wens. U kunt ook een van de
opgenomen foto's als achtergrond op het bovenste menuscherm instellen.
Instelling van de achtergrond van het bovenste menuscherm
1Druk op [MENU/SET] om het bovenste menu weer te geven.
2Raak [Achtergrondafbeelding] aan.
3Raak het item aan.
Kies een achtergrond uit de opgenomen beelden. Het
[Van SD-kaart]
[Van intern geheugen]
[Geregistreerde
afbeelding]
[Geen afbeelding]Stelt een achtergrond zonder beeld in.
Raak [Van intern geheugen], [Geregistreerde afbeelding] of [Geen afbeelding] aan om de
•
geselecteerde achtergrond te veranderen.
geselecteerde beeld wordt in dit toestel geregistreerd. (er kan
slechts 1 beeld geregistreerd worden en als al een geregistreerd
beeld aanwezig is, wordt daar overheen geschreven.)
Stel het default-beeld (1 beeld) in de camera als achtergrond in.
Stelt het beeld, dat het laatst op de SD-kaart geselecteerd was, in
als achtergrond.
4(Als [Van SD-kaart] geselecteerd is) Versleep het
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
•
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
•
De beelden die met gebruik van een ander toestel opgenomen zijn, kunnen niet als
achtergrond gebruikt worden.
Instelling van de achtergrond van het menuscherm
1Selecteer [Achtergrondkleur] in het [Set-up]-menu. (P38)
2Selecteer en raak de achtergrondkleur aan.
•
U kunt de achtergrondkleur uit de kleuren kiezen.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
42
Page 43
Voorbereiding
L
4:3
AFSAFS
AU
TO
603.5
0
AWB
50
i
([LW
L
4:3
50
i
AFSAFS
AU
TO
603.5
0
AWB
([LW
Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick
Menu)
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
•
functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt.
De [Q.MENU]/[Fn1]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [Q.MENU] of als
[Fn1] (functie 1). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op
[Q.MENU].
Raadpleeg P46 voor details over de functieknop.
•
Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te
1
geven.
ヲハヮユワヶ
バョㄏヒ
Raak het menu-item aan.
2
Raak de instelling aan.
3
Raak [Exit] aan om het menu te verlaten als
4
de instelling eenmaal voltooid is.
• U kunt het menu sluiten door de sluiterknop tot
halverwege in te stellen.
43
Page 44
Voorbereiding
• U kunt ook items instellen door op de cursorknoppen 3/4/2/1 te drukken.
• U kunt de instellingen ook selecteren door de functiehendel te bewegen.
Omschakelen van de methode voor het instellen van onderdelen van het
Quick Menu
[MENU] > [Voorkeuze]>[Q.MENU]
[PRESET]:
De onderdelen die van tevoren geselecteerd zijn, kunnen ingesteld worden.
[CUSTOM]:
Het Quick Menu zal uit de gewenste items bestaan. (P45)
44
Page 45
Voorbereiding
L
4:3
50
i
AUTOAUTO
AFSAFS
AFS
AFS AFF AFC MF
([LW
123
0
i
L
4:3
50
i
AUTOAUTO
AFS
([LW
B
A
Stel het snelmenu in met uw favoriete items
Als [Q.MENU] (P44) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu
naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 10 items in het Quick Menu ingesteld worden.
1Raak [] aan.
2Selecteer het menu in de bovenste rij en sleep
het naar de onderste rij.
A Items die als snelmenu ingesteld kunnen worden.
B Items die in het beeldscherm van het snelmenu
weergegeven kunnen worden.
• Als er op de onderste rij geen lege ruimte is, sleep het
dan naar het te vervangen menu-item.
Het nieuwe item kan ingesteld worden door het oude
te vervangen.
• Als het item van de onderste rij naar de bovenste rij
versleept wordt, wordt de instelling gewist en zal die ruimte leeg worden.
•
De menu-items of instellingen kunnen omgeschakeld worden door []/[] aan te raken.
• De volgende items kunnen ingesteld worden:
Menu [Opname]
[Fotostijl] (P172)
•
• [Aspect.inst.] ([Aspectratio] (P174) /
[Fotoresolutie] (P174))
• [Kwaliteit] (P175)
• [Meetfunctie] (P176)
• [Gevoeligheid] (P140)
• [Focusfunctie] (P148)
• [HDR] (P178)
• [Flitserfunctie] (P132)
• [Flitser instel.] (P135)
• [Ex. tele conv.]
(foto’s/films) (P124)
• [Dig. zoom] (P128)
• [Stabilisatie] (P122)
• [Int.dynamiek] (P177)
• [I.resolutie] (P177)
5
[Bewegende beelden]-menu Menu [Voorkeuze]
•
[Filmopnamestnd] ([Opname-indeling]
(P200)/[Opn. kwaliteit] (P200))
3Raak [Exit] aan.
•
Het zal naar het beeldscherm van bovenstaande stap 1 terugkeren. Raak [Exit] aan om
naar het opnamescherm te schakelen.
• [Histogram] (P63)
• [Richtlijnen] (P63)
• [Opn.gebied] (P195)
• [Stapsg. zoom] (P127)
• [Zoom snelheid] (P127)
45
Page 46
Voorbereiding
ョㄏビ
バョㄏヒ
ヲハヮユワヶ
Toekennen van veelgebruikte functies aan de
knoppen (functieknoppen)
U kunt opnamefuncties, enz., aan specifieke knoppen en
iconen toekennen.
Om deze functies te gebruiken, drukt u op [Fn1] of [Fn2] of
raakt u [Fn3] of [Fn4] aan.
Selecteer de functieknoppen waaraan u de
1
functie wilt toekennen in [Fn knopinstelling]
in het [Voorkeuze]-menu. (P38)
Raak de functie aan die u wilt toekennen.
2
• Ken uw favoriete functies aan ieder van de functieknoppen toe.
[Opname] menu/Opnamefuncties
•
[Wi-Fi] (P224): [Fn2]
• [Q.MENU] (P43): [Fn1]
• [AF/AE LOCK] (P161)
• [1x drukken-AE] (P94)
• [Voorvertoning] (P93): [Fn3]
• [Fotostijl] (P172)
• [Aspectratio] (P174)
• [Fotoresolutie] (P174)
• [Kwaliteit] (P175)
• [Meetfunctie] (P176)
• [Gevoeligheid] (P140)
•
[Filmopnamestnd] (P192)• [Foto/film] (P197)
[Histogram] (P63): [Fn4]
•
• [Richtlijnen] (P63)
• [Opn.gebied] (P195)
¢Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
• Sommige functies kunnen niet toegekend worden, afhankelijk van de functieknop.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
¢
¢
• [Focusfunctie] (P148)
• [Int.dynamiek] (P177)
• [I.resolutie] (P177)
¢
• [HDR] (P178)
• [Flitserfunctie] (P132)
• [Flitser instel.] (P135)
• [Ex. tele conv.]
(foto’s/films) (P124)
• [Dig. zoom] (P128)
• [Stabilisatie] (P122)
• [Terug naar standaard] (P47)
[Bewegende beelden]-menu
Menu [Voorkeuze]
¢
• [Stapsg. zoom] (P127)
• [Zoom snelheid] (P127)
×
46
Page 47
Voorbereiding
• Sommige functies kunnen niet gebruikt worden, afhankelijk van de modus of het weergegeven
beeldscherm.
• Als [Terug naar standaard] ingesteld is, zullen de instellingen van de functieknoppen weer op
de fabrieksinstelling gezet worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In [Miniatuureffect], [Kleuraccent] en [Zonneschijn] van de Creative Control modus kan [Fn1]
•
niet gebruikt worden.
∫ Gebruik van de functieknoppen met aanraakhandelingen
[Fn3] en [Fn4] worden gebruikt door functieknoppen aan te raken.
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [Fn3] of [Fn4] aan.
•
De toegeschreven functie zal werken.
47
Page 48
Voorbereiding
ABC
D
Configureren van de basisinstellingen van dit
toestel (instellingmenu)
Voor details over hoe [Set-up] menu-instellingen te selecteren, P38
raadplegen.
[Klokinst.] en [Besparing] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan
alvorens ze te gebruiken.
[Klokinst.]—
Raadpleeg P36 voor details.
•
Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in.
U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden
en deze opnemen op de beelden die u maakt.
Stel onmiddellijk na de aankoop [Home] in. [Bestemming] kan
•
ingesteld worden nadat [Home] ingesteld is.
Na de selectie van [Bestemming] of [Home], selecteert u de
zone met [ ]/[] en raakt u [Inst.] aan.
“ [Bestemming]:
U reisbestemming
[Wereldtijd]
A Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
– [Home]:
Uw woongebied
C Huidige tijd
D Tijdsverschil met GMT
(Greenwich Mean Time)
• Raak [] aan als u de zomertijd gebruikt. (de tijd zal 1 uur vooruit gezet worden.) Raak het
nog eens aan om terug te keren naar de standaardtijd.
• Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
48
Page 49
Voorbereiding
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de
naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden.
U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u
de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die
opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P210).
[Reissetup]:
[SET]:De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden
ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal
dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
[Reisdatum]
[OFF]
• De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum zich
na de terugkeerdatum bevindt. Als [Reissetup] op [OFF] gezet is,
zal [Locatie] ook op [OFF] gezet worden.
[Locatie]:
[SET]:De reisbestemming wordt opgenomen op het
moment van opname.
[OFF]
• Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, “Tek st
” op P56 raadplegen.
Invoeren
• Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO ” bijbehorende software op de CD-ROM (bijgeleverd).
•
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de
reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling.
• De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het kenmerk [Reisdatum] wordt uitgeschakeld bij het opnemen van [AVCHD] films.
• Tijdens het opnemen van films is het kenmerk [Locatie] uitgeschakeld.
[Wi-Fi][Wi-Fi-functie]/[Wi-Fi setup]
• Raadpleeg P226, 267 voor details.
Stel het volume in voor elektronische geluiden en voor het
elektronische sluitergeluid.
[Toon]
[Beep volume]:
[u] (Hoge)
[t] (Laag)
[s] (OFF)
[E-shutter vol]:
[] (Hoge)
[] (Laag)
[] (OFF)
• [E-shutter vol] werkt alleen als het voor de Burst-modus op [SH] staat.
49
Page 50
Voorbereiding
…
2
[Luidsprekervolume]
Stel het volume van de luidspreker af op één van de 7 niveaus.
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-luidsprekers niet.
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor
worden ingesteld.
[] ([Helderheid]):
Afstellen van de helderheid.
[] ([Contrast · Verzadiging]):
Afstellen van contrast of helderheid van kleuren.
[Scherm]
[] ([Roodachtig]):
Afstellen van rode tint.
[] ([Blauwzweem]):
Afstellen van blauwe tint.
1Raak het onderdeel aan.
2Versleep de schuifbalk om af te stellen.
De instellingen kunnen ook uitgevoerd worden door aan de
•
bedieningsknop te draaien.
3Raak [Inst.] aan.
• Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid. Dit
heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
Regelt de helderheid van de monitor op grond van het niveau van
het omgevingslicht.
„ [AUTO]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
[Helderheid scherm]
helder het om het toestel heen is.
[MODE1]:
…
1
Maakt de monitor helderder.
[MODE2]:
Zet de monitor op de standaardhelderheid.
[MODE3]:
…
3
Maakt de monitor donkerder.
• De helderheid van de beelden die op de monitor afgespeeld worden, wordt verhoogd dus
sommige onderwerpen kunnen er op de monitor anders uit zien dan in werkelijkheid. Deze
verhoging van de helderheid heeft geen effect op de opgenomen beelden.
• De monitor keert na 30 seconden automatisch terug naar de standaardhelderheid als geen
handelingen uitgevoerd worden en u opneemt in [MODE1]. De monitor zal opnieuw helder
oplichten bij bediening van een knop of bij aanraking.
• Als [AUTO] of [MODE1] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
• [AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
• Bij het gebruik van de netadapter (optioneel) is de begininstelling [MODE2].
50
Page 51
Voorbereiding
Het toestel kan zo ingesteld worden dat onnodig batterijverbruik
voorkomen wordt. U kunt het toestel zo instellen dat de stroom
automatisch uitgeschakeld wordt, de monitor automatisch
uitgeschakeld wordt of zo weergegeven wordt dat het
stroomverbruik van de monitor verminderd wordt.
[Slaapsmodus]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
[Besparing]
tijdsperiode.
[10MIN.]/[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF]
[Auto scherm uit]:
De monitor wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet
gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd.
[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]
[Live View Modus]:
Stelt de monitor zo in dat het stroomverbruik verminderd wordt.
[NORMAL]/[ECO]
• De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om [Slaapsmodus] te
annuleren.
• Druk op ongeacht welke knop om de monitor opnieuw in te schakelen of raak de monitor aan.
• Wanneer [Live View Modus] ingesteld is op [ECO] zou de beeldkwaliteit op het opnamescherm
slechter kunnen zijn dan wanneer deze ingesteld is op [NORMAL], maar dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
• Als [Live View Modus] op [NORMAL] gezet is, wordt de gebruikstijd korter.
• [Besparing] werkt niet in de volgende gevallen.
– Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
– Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
– Tijdens een diavoorstelling
• Als u de netadapter gebruikt (optioneel), is [Slaapsmodus] uitgeschakeld.
[USB mode]
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het
toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
y [Select. verbinding]:
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
51
Page 52
Voorbereiding
[Output]
Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz.,
aangesloten moet worden.
[Video uit]:
Stel in om in elk land het systeem van de kleuren-TV overeen te
doen komen.
[NTSC]:
Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]:
Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) of de HDMI-minikabel
•
(optioneel) aangesloten zijn.
[TV-aspect]:
De verschillende TV-typen instellen.
[16:9]:
Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[4:3]:
Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) aangesloten is.
•
[HDMI-functie]:
De HDMI-outputindeling instellen wanneer u beelden afspeelt op
een HDMI-compatibele high definition TV die met behulp van een
HDMI-minikabel (optioneel) met dit toestel verbonden is.
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de
informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode
met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare scanlijnen
wordt gebruikt voor output.
¢1
[576p]
De progressieve methode met 576
/[480p]
¢
2
:
¢1
/480¢2 beschikbare
scanlijnen wordt voor de output gebruikt.
¢1 Wanneer [Video uit] ingesteld is op [PAL]
¢2 Wanneer [Video uit] op [NTSC] gezet is
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Als de beelden in [AUTO] niet naar de TV worden uitgevoerd, pas ze
dan aan aan het beeldformaat dat op uw TV kan worden
weergegeven en selecteer het aantal effectieve scanlijnen. (Lees de
gebruiksaanwijzing van de TV.)
52
Page 53
Voorbereiding
Instellingen die dit toestel in staat stellen om door de
afstandsbediening van de VIERA-apparatuur bediend te worden,
door dit toestel automatisch te verbinden met de met VIERA Link
compatibele apparatuur, met gebruik van de HDMI-minikabel
(optioneel).
[VIERA link]
[ON]:De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op
afstand worden bediend. (Niet alle handelingen
zijn mogelijk)
Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van
de knoppen worden bediend.
[OFF]:De bediening vindt plaats door middel van de
knoppen op dit toestel.
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Ga naar P275 voor meer informatie.
Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden.
[]:Instellen voor aansluiting op een 3D-compatibele
televisie.
[3D-weergave]
[]:Instellen voor aansluiting op een niet
3D-compatibele televisie.
Stel dit in als u 2D-beelden (conventionele
beelden) op een 3D-compatibele televisie wilt
bekijken.
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Raadpleeg P271 voor de manier van afspelen van 3D-beelden in 3D.
Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste gebruikte
[Menu hervat.]
menu-item.
[ON]/[OFF]
[Achtergrondkleur]
Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in.
• Raadpleeg P42 voor details.
De uitleg van de menu-items en de instellingen worden op het
[Menu-informatie]
menuscherm weergegeven.
[ON]/[OFF]
53
Page 54
Voorbereiding
[Taal]De taal op het scherm instellen.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
[Versie disp.]—
• Dit stelt de firmwareversies van de camera en de lens in staat gecontroleerd te worden.
• [–. –] wordt afgebeeld als het bedrijfswaren van de lens wanneer de lens er niet op zit.
• Raak [Software info] op het beeldscherm voor de weergave van de versie aan om informatie
over de software van het toestel weer te geven.
[Nr. resetten]
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001.
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Het mapnummer moet gerest worden voordat het 999 bereikt. We raden aan de kaart (P55) te
formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen heeft.
• Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar 100, formatteert u eerst de kaart en reset
u daarna het aantal bestanden met deze functie.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [Ja] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
[Resetten]
•
Als de opname-instelling gereset wordt, wordt de inhoud van de volgende instellingen ook gereset.
De instellingen van het opname-menu of van het instellingen-/
custom-menu worden weer op de fabriekswaarden gezet.
– De [Gezicht herk.]-instelling
• Als de instellingen van het instellingen-/custom-menu gereset worden, worden de volgende
instellingen ook gereset.
– De [Wereldtijd]-instelling
– De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
– De [Profiel instellen]-instelling
–
[Geregistreerde afbeelding] ingesteld als de achtergrond van het bovenste menuscherm (P42)
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
[Wi-Fi resetten]
Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de
fabrieksinstellingen.
¢
• Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er
persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt.
• Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de
camera opstuurt om deze te laten repareren.
¢ (Uitgezonderd [LUMIX CLUB]) (P257)
54
Page 55
Voorbereiding
[Pixelverbeter.]
Het zal de optimalisering van het beeldsysteem en de
beeldverwerking uitvoeren.
• Beeldinrichting en beeldverwerking zijn optimaal op het moment dat het toestel aangeschaft
wordt. Gebruik deze functie wanneer heldere punten, die niet in het onderwerp aanwezig zijn,
opgenomen worden en u dit niet wilt.
• Zet de camera uit en weer aan na het corrigeren van de pixels.
[Sensorreiniging]
Stofreductie om het vuil en stof eraf te blazen die aan de voorkant
van de beeldinrichting zijn blijven zitten wordt uitgevoerd.
• De functie Stofreductie zal automatisch in werking gesteld zijn wanneer het toestel aanstaat,
maar u kunt deze functie gebruiken wanneer u stof ziet. (P326)
De kaart wordt geformatteerd.
Permanent formatteren wist alle gegevens op uw
[Formatteren]
geheugenkaart. Gelieve ervoor zorgen dat alle bewegende
beelden elders opgeslagen zijn voordat u deze functie
gebruikt.
• Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) wanneer u
formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
• Als de kaart niet geformatteerd kan worden, probeer dan eerst een andere kaart voordat u
contact opneemt met Panasonic.
55
Page 56
Voorbereiding
Tekst Invoeren
Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en
plaatsen in te voeren terwijl u opneemt. Als een scherm
weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt,
kunt u de karakters (alleen alfabetische karakters en
symbolen) invoeren.
Voer letters in.
1
• Raak [] aan om de tekst te veranderen tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters),
[1] (nummers) en [&] (speciale lettertekens) .
• Door [ ]/[ ] aan te raken zal de positie van de cursor voor de tekstinvoer naar links en
rechts bewegen.
U kunt ook naar links en rechts bewegen door aan de bedieningsknop te draaien.
• Raak []] aan om een spatie in te voeren of raak [Wissen] aan om een ingevoerd
karakter te wissen.
• Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden. (Maximum van 9 letters
wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ]
(maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.]).
Raak [Inst.] aan.
2
• Tekst kan verder gerold worden als niet alle tekst op het scherm past.
56
Page 57
Basiskennis
Tips om mooie opnamen te maken
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden
en uw benen een beetje spreiden.
• De flitser, de AF-lamp A of de microfoon B niet met uw vingers of andere objecten
bedekken.
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)
Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u
opneemt met de camera verticaal gericht. Wanneer u de
opname afspeelt, wordt de opname automatisch afgebeeld in
verticale richting. (Alleen beschikbaar wanneer [Scherm
roteren] (P217) ingesteld is op [ON].)
Wanneer u met dit toestel opneemt, kan de Richtingsdetectie uitgevoerd worden zelfs als u een
•
lens gebruikt die niet compatibel is met de Richtingsdetectiefunctie.
• Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor
het opnemen, kan het zijn dat de Richtingdetectiefunctie niet correct werkt.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
• U kunt 3D-beelden niet verticaal opnemen.
57
Page 58
Basiskennis
3.5
B
A
D
C
LOW
Een foto maken
• Zet de drivemodus op [] (enkel) door op 4 () te drukken.
Selecteer de opnamemodus. (P74)
1
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
2
A Lensopening
B Sluitertijd
• De diafragmawaarde en de sluitersnelheid
worden weergegeven. (Het zal rood knipperen als
de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de
flitser ingesteld is.)
• Als het beeld correct scherp gesteld is, zal de
foto gemaakt worden, omdat [Prio. focus/
ontspan] (P156) aanvankelijk op [FOCUS]
gezet is.
FocusmodusAFS
Focus
Aanduiding voor de
scherpstelling
AF-zoneD Groen—
GeluidBiept 2 keer—
FocusmodusAFF/AFC
Focus
Aanduiding voor de
scherpstelling
AF-zone
Geluid
1 Wanneer de AF-functie ingesteld is op [], zou de eerste AF-zone waar de scherpstelling op
¢
verkregen wordt tijdelijk afgebeeld kunnen worden tijdens het half indrukken.
¢2 Er zal een piep te horen zijn wanneer de scherpstelling voor het eerst verkregen wordt
tijdens het half indrukken.
Wanneer er scherpgesteld
is op het object
C AanKnippert
Wanneer er scherpgesteld
is op het object
C AanKnippert of Uit
D
¢1
Groen
Biept 2 keer
¢2
• Wanneer de helderheid onvoldoende is voor [AFF] of [AFC], zal de camera werken alsof
[AFS] ingesteld is. In dit geval zal de display veranderen naar de gele [AFS].
• De brandpuntaanduiding wordt als [] in een donkere omgeving weergegeven en het
scherpstellen kan langer duren dan normaal.
3
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
6060603.5
3.5
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
—
—
58
Page 59
Basiskennis
Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van
•
het brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
• Het bereik van de scherpstelling is anders, afhankelijk van de gebruikte lens.
– Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt: 0,2 m (Wide tot
brandpuntlengte 20 mm) tot ¶, 0,3 m (brandpuntlengte 21 mm tot Tele) tot
¶
– Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt: 0,2 m (Wide tot
brandpuntlengte 20 mm) tot ¶, 0,3 m (brandpuntlengte 21 mm tot Tele) tot ¶
– Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt: 0,9 m tot ¶
Onderwerpen en opname-omstandigheden waarbij het scherpstellen moeilijk is
• Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast.
• Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen.
• Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet.
• Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt
van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij.
Instelling van de duur waarna het beeld weergegeven wordt nadat het
opgenomen is
De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Het omschakelen van de weergave van het afspeelscherm, het wissen van foto's, enz., kan
•
uitgevoerd worden tijdens [Auto review].
• [Auto review] werkt niet als films opgenomen worden.
59
Page 60
Basiskennis
Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie
Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden
en wordt de foto automatisch gemaakt.
Raak [ ] aan.
1
Raak [] aan.
2
• De icoon zal in [] veranderen en het wordt mogelijk
een foto te maken met de Touch Shutter-functie.
Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem de foto.
3
• De foto kan gemaakt worden wanneer het brandpunt verkregen is.
• Als het histogram op het onderwerp weergegeven wordt dat u wenst aan te raken, raak
het onderwerp dan pas aan nadat u het histogram verplaatst heeft door het te
verslepen (P16).
∫ Annuleren van de Touch Shutter-functie
Raak [] aan .
•
Als het afdrukken met de touch shutter mislukt, wordt de AF-zone rood en verdwijnt. Probeer
het in dat geval opnieuw.
• De meting van de helderheid wordt uitgevoerd op het aangeraakte punt als [Meetfunctie]
(P176) op [] gezet is. Aan de rand van het scherm, zou het focussen beïnvloed kunnen
worden door de helderheid rond de aangeraakte plek.
×
60
Page 61
Basiskennis
R1m
37
s
3
s
B
A
C
Films opnemen
Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het
AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen.
De audio zal stereo opgenomen worden.
Start het opnemen door op de bewegend
1
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
• Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie
op te nemen.
• De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen
tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een
handeling uitgevoerd is, zal een deel van het display
verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om
ervoor te zorgen dat dit weer verschijnt.
• Als u een video opneemt dient u de microfoon niet met uw
vingers of andere objecten af te dekken.
• Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
Stop het opnemen door weer op de bewegend
2
beeldknop te drukken.
3
s
3
s
37
R1m37s
61
Page 62
Basiskennis
AFS
-3 0 +3
Omschakelen van de informatie die op het
opnamescherm weergegeven wordt
Druk op [DISP.] om te wijzigen.
• Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
4:3
L
50
i
AFS
ュリヴヱハ
-3
A Met informatie
989898
¢
B Zonder informatie
¢ Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu
ingesteld is op [ON].
Het is ook mogelijk om de belichtingsmeter weer te geven door [Lichtmeter] van het
[Voorkeuze] menu op [ON] te zetten. (P87)
• Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal een deel van
het display verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om ervoor te zorgen dat dit weer
verschijnt.
62
Page 63
Basiskennis
Weergeven/niet weergeven van het histogram
[MENU] > [Voorkeuze]>[Histogram]>[ON]/[OFF]
De positie kan ingesteld worden door het histogram te verslepen.
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de
•
horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk
helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
A donker
B helder
• Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
– Wanneer de handmatige belichtingassistentie niet [n0] is tijdens belichtingcompensatie of in
handmatige belichtingfunctie
– Als de flits geactiveerd is
– Wanneer geen geschikte belichting verkregen wordt met gesloten flitser
– Als de schermhelderheid niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
Weergeven/niet weergeven van de richtlijnen
[MENU] > [Voorkeuze]>[Richtlijnen]>[]/[]/[]/[OFF]
•
De richtlijn wordt in de panoramafotomodus niet weergegeven.
• Als [] ingesteld is, kan de positie ingesteld worden door [ ] naar
de richtlijnen te verslepen.
• Als het moeilijk is om de richtlijn door middel van aanraking over de
rand van het beeldscherm te verplaatsen, gebruik dan de cursorknop
om de positie in te stellen.
63
Page 64
Basiskennis
Afspelen van foto’s/films
Opnamen terugspelen
Druk op [(].
1
Het beeld vooruit en achteruit spoelen door
2
het scherm horizontaal te slepen.
Vooruit: van rechts naar links slepen
Terugspoelen: van links naar rechts slepen
Het is ook mogelijk het beeld verder of terug te spoelen
•
door op 2/1 van de cursorknop te drukken.
• Het is tevens mogelijk om beelden vooruit/achteruit te spoelen door aan de
bedieningsknop te draaien.
• Snelheid van beeld verder/terug spoelen verandert afhankelijk van de afspeelstatus.
• U kunt de beelden continu vooruit of achteruit spoelen door uw vinger op de linker of
rechterzijde van het scherm te houden nadat een beeld vooruit/achteruit gespoeld is.
(De beelden worden in gereduceerd formaat weergegeven)
Omschakelen van de snelheid voor continu vooruit/achteruit spoelen van de
beelden
Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is
•
door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif
“Exchangeable Image File Format”. Dit toestel kan alleen beelden weergeven die in
overeenstemming met de DCF-standaard zijn.
• Het kan zijn dat beelden die met een ander toestel genomen zijn niet op dit toestel kunnen
worden afgespeeld.
(], op de bewegend beeldknop drukken of de ontspanknop tot
64
Page 65
2.0X2.0X2.0X2.0X
A
CAL
1/981/981/981/98
1/98
Basiskennis
De terugspeelzoom gebruiken
Vergroten (of verkleinen) van een beeld door het
scherm met de vingers wijder te maken (of samen
te knijpen) (P16).
• U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door de functiehendel
te bewegen.
• Als de vergroting veranderd wordt, zal de aanduiding van de
zoompositie A ongeveer 1 seconde weergegeven worden.
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
• U kunt het uitvergrote deel verplaatsen door het beeldscherm te
verslepen (P16).
• U kunt het beeld ook (2k) vergroten door het deel dat u wilt vergroten twee keer aan te raken.
Als u het vergrote beeld twee keer aanraakt, keert de vergroting weer terug naar 1k.
• Als tijdens playback zoom aan de bedieningsknop gedraaid wordt, kan het weergegeven beeld
omgeschakeld worden terwijl de zoomfactor en de zoompositie van Playback Zoom
gehandhaafd blijven.
• Het is mogelijk om naar een ander afspeelscherm over te gaan
door de volgende iconen aan te raken.
– []: 1 scherm
– []: 12 schermen
– []: 30 schermen
– []: Schermdisplay
• Het afspeelscherm kan ook omgeschakeld worden door de
functiehendel te bewegen.
• Door aan de bedieningsknop te draaien, zal de cursor voor de
selectie van het beeld verplaatst worden.
• Het scherm kan geleidelijk omgeschakeld worden door het
scherm op of neer te slepen.
• Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [] kunnen niet
afgespeeld worden.
∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen
Raak het beeld aan.
65
Page 66
Basiskennis
CAL
2013
SUN MON TUE WED THU FRI SAT
11 12
20 21
25 26 27 28
10
17
24
31
13
18
16
23
30
9
14
19
15
22
29
8
4536271
12
,QVW
Beelden weergeven op basis van opnamedatum (Kalenderweergave)
1Raak [] aan op het multi-afspeelscherm.
2Raak [ ]/[] aan om de af te spelen maand te
selecteren.
Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn
•
gemaakt, verschijnt deze maand niet.
• Raak [] aan om het multi-afspeelscherm te selecteren.
3Selecteer de datum die u wenst af te spelen en raak vervolgens [Inst.] aan.
4Raak het beeld aan dat u wenst af te spelen.
•
Om weer naar het kalenderscherm terug te keren, dient u een van de volgende
handelingen te verrichten.
– Raak [] aan
– Beweeg de functiehendel naar links.
• De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
• Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname
van die datum.
• U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
• Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2013.
• Als u opnames maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [Wereldtijd], worden deze
opnames afgebeeld met de data van de reisbestemming in Kalender Afspelen.
CAL
66
Page 67
Basiskennis
12s12s12s12s
A
Bewegende beelden terugspelen
Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD, MP4 en
QuickTime Motion JPEG formaten.
Selecteer in de afspeelmodus een beeld met de
filmicoon ([]) en raak [] aan in het midden
van het scherm.
A Opnametijd film
• Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op
het scherm weergegeven.
8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als
[8m30s].
• Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet afgebeeld voor bewegende beelden
die gemaakt zijn [AVCHD].
• Het drukken op de cursorknop 3 stelt u in staat om de films af te spelen.
∫ Bediening tijdens het afspelen van films
3Afspelen/Pauzeren4Stop
Snel terugspoelen
2
Frame-by-frame achteruit
(tijdens pauzeren)
Bedienin
gsknop
Verlaagt het niveau van
het volume
(links)
Het bedieningspaneel verdwijnt na ongeveer 2 seconden als geen handeling uitgevoerd
•
wordt. Raak het scherm aan om het bedieningspaneel op nieuw te laten weergeven.
¢ De snelheid van het vooruit/achteruit afspelen neemt toe als u opnieuw op []/[]
drukt.
¢
Snel vooruitspoelen
1
Frame-by-frame vooruit
(tijdens pauzeren)
Bedienin
gsknop
Verhoogt het niveau van
het volume
(rechts)
¢
Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie
•
langzamer dan normaal gaat.
• Gebruik voor het afspelen op een PC van films die met dit toestel opgenomen zijn, de
“PHOTOfunSTUDIO ” software op de (bijgeleverde) CD-ROM.
• Video's die opgenomen zijn met [Miniatuureffect] in Creatieve Bedieningsfunctie worden
afgespeeld op ongeveer 8 keer de normale snelheid.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het kan zijn dat video's die met een ander toestel genomen zijn niet op dit toestel kunnen
•
worden afgespeeld.
67
Page 68
Basiskennis
1/98
IRWR
Creëren van foto’s uit een video
U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren.
Raak tijdens het afspelen van een film [] aan.
1
Raak [] aan.
2
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• Het zal bewaard worden als het [Fotoresolutie] op [S] (2 M) gezet is, [Aspectratio] op [16:9]
gezet is en [Kwaliteit] op [›] gezet is.
• De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een
gewone beeldkwaliteit.
• [] wordt weergegeven tijdens het afspelen van foto's die uit films gecreëerd zijn.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als tijdens het opnemen van [MP4] [VGA/25p] gebruikt wordt, zal de mogelijkheid om foto’s te
•
creëren uitgeschakeld worden.
• Misschien bent u niet in staat om de foto’s te bewaren van een video die met andere
apparatuur opgenomen is.
Afspelen van groepsbeelden
Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan
wel een voor een afspelen.
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met de
burst-modus gemaakt zijn met burst-snelheid [SH]. (P164)
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met
stop-motionanimatie gemaakt zijn. (P179)
U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen. (als u bijvoorbeeld een
•
beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.)
• De op andere camera's opgenomen beelden kunnen misschien niet als een beeldengroep
herkend worden.
• De beelden zullen niet gegroepeerd worden als ze opgenomen zijn zonder dat de klok
ingesteld is.
1/981/98
1/98
IRWR
IRWR
68
Page 69
Basiskennis
1/981/981/981/98
IRWRIRWRIRWR
Continu afspelen van groepsbeelden
Raak de icoon van het groepsbeeld aan ([] of []).
• Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door op 3 van de cursorknop te drukken.
• Tijdens het een voor een afspelen van groepsbeelden worden opties weergegeven.
[Vanaf eerste foto]
[Vanaf huidige foto]
∫ Bediening tijdens het afspelen van groepsbeelden
3Continu afspelen/Pauze4Stop
Snel achteruit
2
Achteruit
(tijdens pauzeren)
Afspelen van afzonderlijke groepsbeelden
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het
eerste beeld van de groep.
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het
afgespeelde beeld.
Snel vooruit
1
Voo rui t
(tijdens pauzeren)
1Raak de icoon van het groepsbeeld aan ([] of
[]).
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door op 4 van
•
de cursorknoppen te drukken.
2Sleep horizontaal om tussen beelden over te
plaatsen.
Raak [] aan of druk opnieuw op 4 om weer naar het gewone afspeelscherm terug te
•
keren.
• Ieder beeld van de groep kan op dezelfde manier als normale beelden behandeld worden
wanneer ze afgespeeld worden. (zoals meervoudig afspelen, playback zoom en wissen
van beelden)
69
Page 70
Basiskennis
60F3.5
0
AWBAWB
1/98981/98
16
0
100-0001
F3.5
60
P
s
RGB
AFS
160
0
WBWB
ISOISO
AWB
STD.STD.STD.
F3.5
60
1/98
ISO
160
0
100-0001
L
4:3
L
4:3
'(&
De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen
Druk op [DISP.] om het monitorscherm te
schakelen.
• Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
ュリヴヱハ
A Met informatie
¢1
B Weergave van gedetailleerde informatie¢2(P294)
¢2
C Weergave histogram
D Zonder informatie (weergave highlight)
E Zonder informatie
(P294)
¢1, 2, 3, 4
¢4
¢1 Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal een deel
van het display verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om ervoor te zorgen dat
dit weer verschijnt.
¢2 Wordt niet weergegeven als playback zoom gebruikt wordt, of tijdens het afspelen van een
film, sequentieel afspelen, panorama afspelen of een diavoorstelling.
¢3 Dit wordt weergegeven als [Highlight] (P71) in het [Voorkeuze]-menu op [ON] staat.
¢4 Als gedurende een bepaald aantal seconden geen handeling verricht wordt zullen [] en
andere aanraakiconen verdwijnen.
• Het histogram wordt afgebeeld in R (rood), G (groen), B (blauw), en Y (luminantie) tijdens het
afspelen.
70
Page 71
Basiskennis
[ON][OFF]
Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones
[MENU] > [Voorkeuze]>[Highlight]>[ON]/[OFF]
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt,
verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen.
Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet.
Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de
•
belichting naar negatief te compenseren (P138),
onder raadpleging van het histogram (P63) en het
beeld dan opnieuw te maken. Het beeld kan zo een
betere kwaliteit krijgen.
• Dit werkt niet terwijl u zich in meervoudig afspelen,
kalender afspelen of afspeelzoom bevindt.
71
Page 72
Basiskennis
1/981/981/981/98
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
•
Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet
gewist worden.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld in de
1
Afspeelmodus en raak [] aan.
• Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door op
[] te drukken.
Raak [Apart wissen] aan.
2
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
[Wissen bevestigen] in het [Afspelen]-menu stelt u in staat in te stellen welke
optie op het bevestigingsscherm voor het wissen, [Ja] of [Nee], het eerst
geaccentueerd moet worden. De fabrieksinstelling is [Nee]. (P222)
$SDUWZLVVHQ
0XOWLZLVVHQ
$OOHVZLVVHQ
¢
Wissen van meer beelden (tot 100
¢ De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (alle beelden in de
geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.)
Raak in de afspeelmodus [] aan.
1
Raak [Multi wissen] of [Alles wissen] aan.
2
• [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
• Het is mogelijk om alle beelden te wissen, behalve de beelden die als favorieten
ingesteld zijn, als [Alles wissen behalve Favoriet] geselecteerd is met de [Alles wissen]
instelling.
) of van alle beelden
72
Page 73
Basiskennis
8LWYRHU
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is) Raak
3
de te wissen opname aan. (herhaal deze stap)
• [‚] verschijnt op de geselecteerde beelden. Het weer
• Schakel het toestel niet uit tijdens het wissen. Een batterij met voldoende batterijstroom of de
netadapter (optioneel) gebruiken.
• Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
73
Page 74
Opnemen
A
Selecteren van de opnamemodus
∫ Selecteren van de opnamemodus met de modusknop
Selecteer de functie door de functieknop te draaien.
• Draai de functieknop langzaam om de gewenste functie A
te selecteren.
∫ Selecteren van de Intelligent Auto functie
Druk op [¦].
• De knop [¦] zal oplichten als deze op de Intelligent Auto
functie gezet wordt.
• De opnamewijze die met de functieknop geselecteerd wordt,
wordt uitgeschakeld als de [¦] knop brandt.
Intelligent Auto Modus (P78)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
Intelligent Auto Plus modus (P84)
Stelt u ook in staat om de helderheid en de kleurschakering in te stellen in Intelligent Auto modus.
Programma AE-modus (P86)
Neemt op bij de lensopeningwaarde en de sluitertijd die door de camera ingesteld zijn.
Lensopening-Prioriteit AE-modus (P89)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld hebt.
Sluiter-Prioriteit AE-modus (P90)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld hebt.
Handmatige belichtingsfunctie (P91)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u handmatig
hebt ingesteld.
74
Page 75
Opnemen
Creatieve bewegende beeldfunctie (P198)
Neemt bewegende beelden op met een handmatig ingestelde waarden van de
lensopening en de sluitertijd.
¢ U kunt geen foto’s nemen.
Klantmodus (P120)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Panoramamodus (P95)
Met deze modus kunt u panoramafoto's maken.
Scene Guide modus (P99)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Creative Control modus (P108)
Opnemen terwijl het beeldeffect gecontroleerd wordt.
Weergeven/niet weergeven van het selectiescherm wanneer de functieknop
op / gezet is.
[MENU] > [Voorkeuze]>[Menugids]
[ON]:
Toont het selectiebeeldscherm voor de scènegids of voor de Creative Control modus.
[OFF]:
Toont het opnamescherm van de huidig gekozen modus van de Scènegids of van de
Creative Control modus.
75
Page 76
Opnemen
OFF
OFF
4
pic.pic.
HH
OFFOFFOFF
LL
HH
Opnames maken waar u zelf ook op staat
[Zelfopname]
Toepasbare modussen:
Wanneer u uzelf in een foto wilt insluiten, wordt de zelfportretmodus automatisch ingesteld
door aan de monitor te draaien.
In de zelfportretmodus...
Het bepalen van een compositie is gemakkelijker omdat
•
de opname gemaakt wordt terwijl u naar het scherm kijkt.
• Foto's met andere houdingen en gezichtsuitdrukkingen
kunnen in één keer genomen worden door het aantal op
te nemen beelden te verhogen.
• Het gebruik van het soft skin-effect kan de gezichten op
de foto helderder en de huidskleur zachter maken.
• Schakelt de aanraakbediening automatisch in.
• Andere instellingen volgen de instellingen van iedere opnamemodus.
Draai de monitor zoals de afbeelding
1
toont.
Raak het aantal op te nemen beelden
2
aan en een van de soft skin-effecten.
Aantal op te nemen beelden
Soft skin-effect
[] ([Uit]), [] ([Laag]), [] ([Hoog])
4SLF
OFF
×
• Als [Zachte huid] in de scènegids-modus ingesteld is, kan het soft skin-effect niet
ingesteld worden.
×
• Als [] aangeraakt wordt, wordt opnemen met de Touch Shutter functie (P60) ook
beschikbaar.
76
Page 77
Opnemen
5HVWRSQDPHQ
Bepaal welke houdingen u aanneemt terwijl u naar de monitor kijkt.
3
• Rondom het gezicht wordt door de gezichtsdetectiefunctie de AF-zone weergegeven.
5HVWRSQDPHQ
Druk de ontspanknop half in om scherp te
4
5HVWRSQDPHQ
2
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
• Het aftellen start en de opname wordt gemaakt wanneer
het aftellen eindigt. Als voor de opname meerdere
beelden ingesteld zijn, wordt de opname voortgezet tot
het ingestelde aantal bereikt wordt.
• Kijk naar de lens terwijl de opname bezig is.
Inschakeling/uitschakeling van de zelfportretmodus
[MENU] > [Voorkeuze]>[Zelfopname]>[ON]/[OFF]
•
Als [OFF] ingesteld is, wordt de zelfportretmodus zelfs niet ingesteld als de monitor gedraaid
wordt.
• Zorg ervoor niet rechtstreeks in het licht van de flitser en van de AF-assist lamp te kijken.
• Wanneer u de monitor draait, wordt het beeld op de monitor horizontaal gekeerd.
• Als het soft skin-effect ingesteld is
– Het verzachtende effect wordt ook toegepast op het deel dat een kleurtoon heeft die lijkt op
die van de huid van een onderwerp.
– Deze modus is misschien niet doeltreffend bij onvoldoende verlichting.
In deze gevallen niet beschikbaar:
•
In de volgende gevallen kan de zelfportretmodus niet gebruikt worden.
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
• Als de afstand tot het onderwerp te klein is, slaagt de lens er misschien niet in om scherp te
stellen, afhankelijk van de lens die gebruikt wordt, zoals een telelens.
77
Page 78
Opnemen
50
i
4
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto Modus)
Opnamefunctie:
In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène,
dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder
erover na te moeten denken.
Druk op [¦].
1
• De camera zal schakelen naar ofwel de meest recentelijk
gebruikte van de Intelligente Automatische Functie ofwel
Intelligente Automatische Plusfunctie. Op het moment van
aankoop, is de functie ingesteld op Intelligente
Automatische Functie.
• De [¦]-knop zal gaan branden wanneer naar de Intelligent Auto modus geschakeld
wordt. (het lampje gaat uit tijdens de opname)
• [¦]-knop wordt uitgeschakeld als er opnieuw op gedrukt wordt en wordt op de
opnamemodus gezet die met de functieknop gekozen is.
•
Als de functieknop op [] gezet is, kan de opname van een film gestart/gestopt worden
door op de filmknop of de sluiterknop te drukken. (er kunnen geen foto's gemaakt worden)
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
2
• Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt
de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende
2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
Afhankelijk van de gedetecteerde scène kan de camera
[] weergeven, hetgeen u in staat stelt om de door de
camera aanbevolen effecten te selecteren. Raadpleeg
voor details
• Als het onderwerp aangeraakt wordt, werkt AF Tracking. Het is ook mogelijk door de
cursorknop naar 2 te duwen en de sluiterknop tot halverwege in te drukken. Raadpleeg
voor details P151.
“Opnemen met door het toestel aanbevolen effecten” op P81.
Veranderen van de bedieningsmethode van de [¦]-knop
[MENU] > [Voorkeuze]>[iA schakelaar]
[1x drukken]:
Er wordt naar de Intelligent Auto modus ( of ) geschakeld door op [¦] te drukken.
[Houdt ingedrukt]:
Er wordt naar de Intelligent Auto modus ( of ) geschakeld door even op [¦] te drukken.
78
Page 79
Opnemen
∫ Scènedetectie
Fotograferen
>
¦
[i-Portret]
[i-Landschap]
[i-Macro]
1
[i-Nachtportret]
¢
[i-Nachtl.schap]
[i-Voedsel]
2
¢
[i-Baby]
[i-Zonsonderg.]
¢1 Alleen wanneer [] (AUTO) geselecteerd is.
¢2 Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is, zal [ ] weergegeven worden voor verjaardagen
van geregistreerde gezichten die al ingesteld waren, maar alleen wanneer het gezicht van
een kind van drie jaar of jonger gedetecteerd wordt.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
¦
>[i-Portret]
[i-Landschap]
[i-Zacht licht]
[i-Macro]
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn.
•
• Wanneer [ ], [] of [] geselecteerde is, zal de camera automatisch een gezicht
detecteren en het brandpunt en de belichting bijstellen. (Gezichtsdetectie)
• Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het
toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager
zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt.
• Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde onderwerp gekozen worden wanneer er
ingesteld wordt op AF-opsporing.
•
Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd wordt dat lijkt op het
geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op de rechter bovenkant van [], [] en [].
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
•
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
– Omstandigheden van het onderwerp: of het gezicht helder of donker is, de grootte, de kleur
en de vorm van het onderwerp, de afstand tot het onderwerp, het contrast van het
onderwerp, of het onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in
de juiste opnamefunctie.
79
Page 80
Opnemen
∫ Over de flitser
De flitsmodus is ingesteld op [Œ] wanneer de flitser gesloten is en op [] (AUTO)
wanneer deze open is. Wanneer de flitser open is, stelt de camera automatisch [], []
(AUTO/Rode-ogenreductie), [] of [] in om overeen te doen komen met het soort
onderwerp en helderheid.
Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P130)
•
• Wanneer [] of [] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
• De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [] of [].
∫ Functies die automatisch werken en menuopties die buiten werking gesteld zijn
De volgende functies worden automatisch uitgevoerd om het toestel in staat te stellen
optimale instellingen tot stand te brengen.
ISO-gevoeligheid/[Rode-ogencorr]/[I.resolutie]/[Int.dynamiek]/[Lang sl.n.red]/
[Schaduwcomp.]/[Quick AF]/[AF ass. lamp]
Omdat de camera de optimale instellingen automatisch maakt, worden de volgende
menu's buiten werking gesteld.
Voor het [Opname]-menu raadpleegt u “Gebruik van het [Opname] Menu”(P172). Voor het
–
[Bewegende beelden]-menu raadpleegt u
(P200).
“Gebruik van het [Bewegende beelden] Menu”
– [Geh voorkeursinst.]/[Lichtmeter]/[AF/AE vergrend.]/[Quick AF]/[AF ass. lamp]/[AF+MF]
([Voorkeuze]-menu)
Tegenlichtcompensatie
•
Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om
dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen. In de Intelligent Auto modus
werkt de tegenlichtcompensatie automatisch.
80
Page 81
Opnemen
DISP.
,QVW
A
Opnemen met door het toestel aanbevolen effecten
Afhankelijk van de scène die automatisch geïdentificeerd wordt, kan het mogelijk zijn een
selectie te maken uit een aantal verschillende beeldeffecten (filter) die automatisch door
het toestel aanbevolen worden, onder raadpleging van de voorbeeldbeelden. (alleen
beschikbaar als [Aanbevolen filter] in het opnamemenu op [ON] gezet is; op het moment
van aankoop staat deze instelling op [ON].)
Raak [] aan die na de automatische
1
detectie automatisch weergegeven wordt.
• Het selectiebeeldscherm voor de door het toestel
aanbevolen effecten wordt weergegeven.
Raak het voorbeeldbeeld aan om de
2
beeldeffecten te selecteren (filters).
• Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld
zal toegepast worden in een preview-weergave
Raak [Inst.] aan.
3
• De Creative Control modus van het geselecteerde beeld is ingesteld.
A.
• [] wordt op het opnamescherm weergegeven. Raak het aan
om terug te keren naar de Intelligent Auto modus ( of ).
Dit kan ook gebeuren door op de [
• Wanneer u een aanbevolen filter gebruikt, kunt geen menu's of
opnamefuncties gebruiken die niet beschikbaar zijn in de
Creative Controle modus.
• Raadpleeg voor het bijstellen van de beeldeffecten en overige
informatie
“Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus)” op P108.
¦]-knop te drukken.
HKEY
81
Page 82
Opnemen
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het
beeldscherm controleert.
1Raak [ ] aan.
2Raak [] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
Het instellingenbeeldscherm kan ook weergegeven worden
•
vanuit het opnamescherm, door op cursorknop 3 te
drukken.
3Versleep de schuifbalk om in te stellen.
•
De instelling kan ook uitgevoerd worden door aan de
bedieningsknop e draaien.
Sterke defocusZwakke defocus
4Foto's maken van films.
De werking van Defocus Control kan beëindigd worden door [] aan te raken.
•
• De werking van Defocus Control kan ook afgesloten worden door op cursorknop 3 te
drukken.
• Het is ook mogelijk om een foto te maken door aanraking van [].
82
Page 83
Opnemen
• Op het instellingenscherm van Defocus Control van de Intelligent Auto ( of ) modus is de
AF-modus [Ø].
U kunt de locatie van de AF-zone instellen door het scherm aan te raken. (de grootte kan niet
veranderd worden)
• Al naargelang de gebruikte lens kan een lensgeluid gehoord worden als Defocus Control
gebruikt wordt. Dit komt door de opening van de lens en duidt niet op een storing.
• Al naargelang de gebruikte lens kan het werkgeluid van Defocus Control opgenomen worden
tijdens het opnemen van een video, als deze functie gebruikt wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Al naargelang de gebruikte lens, kan het zijn dat Defocus Control niet werkt.
•
Raadpleeg de website voor compatibele lenzen.
• In [Miniatuureffect] van Creatieve Bedieningsfunctie, kan de Defocus Control niet gebruikt
worden.
83
Page 84
Opnemen
,QVW
Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de
kleurtoon (Intelligent Auto Plus modus)
Opnamemodus:
Deze modus stelt u in staat om de helderheid en de kleurtoon te veranderen en deze op uw
favoriete instellingen te zetten, die de camera ingesteld heeft in de Intelligent Auto modus.
Druk op [MENU/SET] wanneer u zich in de
1
Intelligente Automatische functie bevindt.
Raak [iA MODE] aan.
2
Selecteer [] en raak vervolgens [Inst.] aan.
3
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven
door in de opnamemodus de
icoon van de opnamemodus
aan te raken.
Instelling helderheid
1Raak [] aan.
2Raak [] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden vanuit
•
het opnamescherm, door op cursorknop
Bij iedere druk op cursorknop
van de helderheid, Defocus Control (P82) en het einde van
de bediening geschakeld.
3
3
wordt tussen de instelling
te drukken.
3Versleep de schuifbalk om in te stellen.
•
Dit zal de helderheid van het beeld afstellen.
• De instelling kan ook uitgevoerd worden door de
bedieningsfunctieknop te draaien.
• Raak [] opnieuw aan om terug te keren naar het
opnamescherm.
84
Page 85
Opnemen
Kleurinstelling
1Raak [] aan.
2Raak [] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
Het instellingenbeeldscherm kan ook weergegeven worden
•
vanuit het opnamescherm, door op cursorknop 1 te
drukken.
3Versleep de schuifbalk om in te stellen.
•
Dit zal de kleur van het beeld van roodachtig naar
blauwachtig afstellen.
• De instelling kan ook uitgevoerd worden door de
bedieningsfunctieknop te draaien.
• Raak [] opnieuw aan om terug te keren naar het
opnamescherm. U kunt ook naar het opnamescherm
terugkeren door op cursorknop 1 te drukken.
• Als u tijdens de instelling [ ] aanraakt, kunt u ook een foto
nemen door aanraking van [].
• De instellingen voor helderheid en kleur zullen opnieuw de
fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel
uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere
opnamemodus gezet wordt.
85
Page 86
Opnemen
6060604.04.0
4.0
16
0
SSSSSS
FF
25015
4.0 5.6 8.0
3060125
-3-3 0 +3
989898
B
A
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen
Opnamemodus:
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu
te veranderen.
Zet de modusknop op [].
1
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de
2
diafragmawaarde en de waarde van de
sluitersnelheid op het beeldscherm weer te
geven.
• De sluitersnelheid wordt in de volgende gevallen
automatisch tussen 20 seconden en 1/4000 van een
seconde ingesteld.
– Wanneer de [Gevoeligheid] ingesteld is op [ISO160].
– Als de openingswaarde op F3.5 gezet is [wanneer de onderling verwisselbare lens
(H-PS14042, H-FS1442A) bevestigd is].
– Als de openingswaarde op F4.0 gezet is [wanneer de onderling verwisselbare lens
(H-FS45150) bevestigd is].
Terwijl de waarden (ongeveer 10 seconden lang) afgebeeld worden,
3
voert u Programme Shift uit door aan de bedieningsknop te draaien.
• Tijdens de weergave van de numerieke waarden zal er telkens wanneer op cursorknop
3 gedrukt wordt geschakeld wordt tussen Programme Shift en belichtingscompensatie.
(P138)
• Draai aan de bedieningsknop om [Lichtmeter] B weer te geven. (P87)
• De aanduiding Programme Shift A verschijnt op het scherm.
• Om Programme Shift te wissen, schakelt u de camera uit of draait u aan de
bedieningsknop tot de aanduiding van Programme Shift verdwijnt.
Programme Shift wordt gemakkelijk geannuleerd door het instellen van [Fn
knopinstelling] in het [Voorkeuze]-menu op [1x drukken-AE]. (P94)
(Programma AE-modus)
86
Page 87
Opnemen
S
-3 00 +3+3
Weergeven/niet weergeven van de belichtingsmeter
[MENU] > [Voorkeuze]>[Lichtmeter]>[ON]/[OFF]
Instellen op [ON] om de [Lichtmeter] af te beelden wanneer u
•
belichting corrigeert, programmaschakeling uitvoert, opening
instelt en sluitertijd instelt.
• Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven in het
25015
SSS
F
-3-3-3
-3-3 00 +3+3
603.5
3060125
4.0 5.6 8.0
16
0
989898
rood.
• Als [Lichtmeter] niet weergegeven wordt, schakel de display-informatie voor het scherm dan
in door op [DISP.] te drukken. (P62)
• De [Lichtmeter] verdwijnt na ongeveer 4 seconden als er geen handeling wordt uitgevoerd.
87
Page 88
Opnemen
(A)
(B)
4 2 1 1
/
2
1
/
4
1
/
8
1
/
15
1
/
30
1
/
60
1
/
125
1
/
250
1
/
500
1
/
1000
1
/
2000
1
/
4000
15
16
17
18
19
20
(Ev)
2
2.8
4
5.6
8
11
16
22
1
0
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
14
Programmaschakeling
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen
zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een
bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te
stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
∫ Voorbeeld van programmawisseling
[Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt]
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde).
•
EV verandert al naargelang de waarde van de lensopening of de sluitersnelheid.
• Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt
ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend weergegeven.
•
Programma schakeling is geannuleerd en het toestel keert terug naar normaal programma
AE-functie als er meer dan 10 seconden voorbijgaan nadat programmaschakeling geactiveerd is.
De instelling van de programmaschakeling is echter opgeslagen in het geheugen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Programme Shift zal bijstellingen alleen mogelijk maken als er voldoende licht is.
•
• Programmaschakeling is in alle [Gevoeligheid] instellingen, met uitzondering van [],
beschikbaar.
88
Page 89
Opnemen
SSSS
FF
8.08.08.0
604
4.0 5.6 8.0 11 16
81530
A
B
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd
te specificeren
Opnamemodus:
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
Stel de functieknop in op [].
1
Draai aan de bedieningsknop om de waarde
2
van de lensopening in te stellen.
A Lensopeningwaarde
B Belichtingsmeter
Lensopeningwaarde:
Neemt af
Het wordt
gemakkelijker om de
achtergrond
onscherp te maken.
• Elke keer dat u op de cursorknop 3 drukt wordt er tussen Openingsinstelling en
Belichtingscompensatie geschakeld.
• De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm
zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P93)
• De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
• Draai de bedieningsfunctieknop om de [Lichtmeter] af te beelden. Ongeschikte zones van het
bereik worden weergegeven in het rood.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Als u een lens met een lensopeningring gebruikt, zet de positie van deze ring dan op [A] om de
instelling van de bedieningsknop te activeren. Op andere standen dan [A] zal de ringinstelling
de prioriteit hebben.
Lensopeningwaarde:
Neemt toe
Het wordt gemakkelijk
om de scherpstelling
te handhaven tot aan
de achtergrond.
89
Page 90
Opnemen
SSSSSS
F
250250250
60
11 8.0 5.6 4.0
250 500125
1
000
B
A
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
Stel de functieknop in op [].
1
Draai aan de bedieningsknop om de
2
sluitertijd in te stellen.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
Sluitertijd:
Langzaam
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
Sluitertijd:
Snel
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
• Elke keer dat u op de cursorknop 3 drukt wordt er tussen Sluitertijdinstelling en
Belichtingscompensatie geschakeld.
• De effecten van de ingestelde sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P93)
• De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
• Draai de bedieningsfunctieknop om de [Lichtmeter] af te beelden. Ongeschikte zones van het
bereik worden weergegeven in het rood.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• De [Gevoeligheid] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt naar
de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [Gevoeligheid] op [] (Intelligent) staat.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
•
van een seconde. (P132)
90
Page 91
Opnemen
SSSSSS
F
1258
5.64.08.0 11
603015
3030305.6
-3-3 0 +3
DACB
Handmatige belichtingsfunctie
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de
belichting aan te geven.
Stel de functieknop in op [].
1
Draai aan de bedieningsknop om de waarde
2
van de lensopening en de sluitertijd in te
stellen.
A Belichtingsmeter
B Lensopeningwaarde
C Sluitertijd
D Hulp bij handmatige belichting
Lensopeningwaarde
Neemt af
Het wordt gemakkelijker om de
achtergrond onscherp te
maken.
Neemt toe
Het wordt gemakkelijk om de
scherpstelling te handhaven tot
aan de achtergrond.
Sluitertijd
Langzaam
Het wordt gemakkelijker om
beweging uit te drukken.
Snel
Het wordt gemakkelijker om de
beweging te bevriezen.
• Elke keer dat u op de cursorknop 3 drukt wordt er tussen Openingsinstelling en
Sluitertijdinstelling geschakeld.
• De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm
zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P93)
91
Page 92
Opnemen
−−
3
+
30−3
+
30
−−
3
+
30−3
+
30
−−
3
+
30−3
+
30
Handmatige belichtingsassistentie
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
•
weergavescherm te controleren.
• De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
• Draai de bedieningsfunctieknop om de [Lichtmeter] af te beelden. Ongeschikte zones van het
bereik worden weergegeven in het rood.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• De [Gevoeligheid] wordt automatisch ingesteld op [ISO160] wanneer u de opnamefunctie
schakelt naar Handmatige belichting terwijl [Gevoeligheid] ingesteld is op [AUTO] of []
(Intelligent).
• Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de
prioriteit.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
•
van een seconde. (P132)
92
Page 93
Opnemen
Fn3
6OXLWHUWLMGHIIHFWDDQ
Fn3
6OXLWHUWLMGHIIHFWXLW
Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie)
Toepasbare modussen:
De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de
preview-modus gecontroleerd worden.
• Bevestig de effecten van de lensopening: u kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik)
controleren voordat u de foto neemt, door de bladsluiter te sluiten op de waarde van de
lensopening die u instelt.
• Bevestig de effecten van de sluitersnelheid: de beweging kan bevestigd worden door het
huidige beeld weer te geven, dat bij die sluitersnelheid opgenomen gaat worden. Is de
sluitersnelheid te hoog ingesteld, dan zal de preview het beeld als een vrijgavetijdfilm tonen. Dit
wordt gebruikt in gevallen zoals het stoppen van de beweging van stromend water.
1Zet [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze]-menu op [Voorvertoning]. (P46)
•
De volgende stap is een voorbeeld waarin [Voorvertoning] aan [Fn3] toegekend is.
2Raak [ ] aan.
3Schakel naar het bevestigingsscherm door [Fn3] aan te raken.
•
Telkens wanneer [Fn3] aangeraakt wordt, wordt het scherm omgeschakeld.
Normaal opnamescherm
Effecten van de
lensopening
Effecten van de
sluitersnelheid
Eigenschappen velddiepte
DiafragmawaardeKleinGroot
¢1
¢1 Opnameomstandigheden
¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is scherpgesteld.
¢
Focuslengte van de lensTel eBreed
Afstand tot het onderwerpDichtbijVeraf
Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)
¢2
Diep (Breed)
• In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
• Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/1000e van een seconde.
93
¢3
Page 94
Opnemen
16
0
4000400040003.53.53.5
989898
-3-3 0 +3
A
−
3+30
989898
16
0
SSSSSS
F
15250
4.0 5.6 8.0
1256030
6060603.5
-3-3 0 +3
4000
3.5
-3 0 +3
Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush
AE) instellen
Toepasbare modussen:
Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken
om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen.
Hoe te weten als de belichting niet geschikt is
Als de lensopeningen en sluitertijd rood knipperen A
•
wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
• Als de handmatige belichtingsassistentie anders is dan
−
−
3+30
terwijl de handmatige belichtingsmodus ingesteld is.
Raadpleeg voor meer details over de handmatige
belichtingsassistentie P91.
1Stel de [Fn knopinstelling] van het [Voorkeuze] menu in op [1x drukken-AE].
(P46)
De volgende stap is een voorbeeld waarin [1x drukken-AE] aan [Fn1] toegekend is.
•
2(Als de belichting niet geschikt is) Druk op [Fn1].
-3
16
0
4000
40003.5
3.5
De belichtingsmeter wordt afgebeeld en de opening- en sluitertijd worden veranderd om
•
een geschikte belichting te geven. Welke items van de instellingen zullen veranderen
hangt af van de Opnamefunctie.
989898
Opnamefunctie
Instellingen die veranderen
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Lensopening/Sluitertijd
• In de volgende gevallen, kan er geen gepaste belichting ingesteld worden.
(Belichtingsmeter wordt afgebeeld)
– Wanneer het onderwerp extreem donker is en het niet mogelijk is voldoende
belichting te verkrijgen door de lensopening of de sluitertijd te veranderen
– Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
– In Previewfunctie (P93)
– Wanneer u een lens gebruikt die een openingsring bevat
• In de Programme AE-modus kunt u de Programme Shift annuleren door op de functieknop te
drukken.
94
Page 95
Opnemen
Panoramafoto's maken (Panoramamodus)
Opnamemodus:
Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt
en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken.
Zet de modusknop op [].
1
Controleer de opnamerichting en raak vervolgens [Start] aan.
2
• Er wordt een horizontale/verticale richtlijn weergegeven.
Veranderen van de opnamerichting
1 Raak [] aan.
2 Raak [] aan.
3 Raak de opnamerichting aan.
95
Page 96
Opnemen
OFF
DISP.
,QVW
A
Toevoegen van een beeldeffect
1 Raak de icoon van de opnamemodus aan.
2 Raak het voorbeeldbeeld aan om de
beeldeffecten te selecteren (filters).
•
Met dezelfde bediening als de Creative Control modus
kan hetzelfde beeldeffect als de Creative Control
modus toegevoegd worden. (P108) (met uitzondering
van [Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera
levendig], [Miniatuureffect] en [Zonneschijn])
• Tijdens het maken van een panoramafoto, zijn de volgende beeldeffecten van de
Creative Control-modus niet zichtbaar op het scherm:
– [Zachte focus]/[Sterfilter]
• Selecteer [OFF] als u geen enkel beeldeffect toevoegt.
3 Raak [Inst.] aan.
• Een opnamerichting en een beeldeffect kunnen ook ingesteld worden in
[Panorama-instellingen] van het [Opname]-menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen.
3
Druk de sluiterknop volledig in maak met de camera een kleine
4
cirkelbeweging in de richting van de pijl op het scherm.
Opnemen van links naar rechts
Beweeg de camera op een contante
•
snelheid.
Beelden zouden niet goed gemaakt
kunnen worden als de camera te snel of
te langzaam bewogen wordt.
A Opnamerichting en pannen (Richtlijn)
96
Page 97
Opnemen
Druk de sluiterknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen.
5
• Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera stil te houden tijdens het
opnemen.
• Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera naar het einde van de
richtlijn te bewegen.
∫ Techniek voor Panorama Shot-functie
A Beweeg de camera in de opnamerichting
zonder deze te schudden. Als de camera
te veel geschud wordt, zouden er geen
beelden gemaakt kunnen worden of zou
het gemaakte panoramabeeld smaller
(kleiner) kunnen worden.
B Beweeg het toestel naar de rand van het
bereik dat u wenst op te nemen. (De rand
van het bereik zal niet het in het laatste
frame opgenomen worden)
Instelling helderheid
1Raak [] aan.
2Raak [] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
3Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Raak [] opnieuw aan om terug te keren naar het
•
opnamescherm.
97
Page 98
Opnemen
1/981/981/981/98
•
De optimale bewegingssnelheid van de camera varieert en is afhankelijk van de lens die gebruikt wordt.
• Als de brandpuntafstand groot is, zoals wanneer een telelens bevestigd is, beweeg de camera
dan langzaam.
• [Stabilisatie] staat vast op [OFF].
•
De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste beeld.
Als een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens opname,
het gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt kunnen worden.
• De witbalans staat vast op [AWB] terwijl een beeldeffect toegepast wordt.
• Wanneer er meervoudige beelden gecombineerd worden om een enkel panoramabeeld te
creëren, zou het onderwerp vervormd eruit kunnen zien of zouden de verbindingspunten in
bepaalde gevallen zichtbaar kunnen zijn.
• Het aantal opnamepixels in de horizontale en verticale richtingen van het panoramabeeld
varieert afhankelijk van de opnamefunctie en het aantal gecombineerde beelden. Het
maximale aantal pixels wordt hieronder afgebeeld.
Er zou geen panoramabeeld gecreëerd kunnen worden of de beelden zouden niet goed
gecombineerd kunnen worden wanneer u de volgende onderwerpen opneemt of onder de
opname-omstandigheden die hieronder genoemd worden.
–
Onderwerpen met een enkele, uniforme kleur of terugkerend patroon (zoals de lucht of een strand)
–
Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, auto, golven, bloemen, in de waaiende wind, enz.)
– Onderwerpen waar de kleur of het patroon in een korte tijd veranderen (zoals een beeld dat
op een display verschijnt)
– Donkere plekken
– Plaatsen met flikkerende lichtbronnen zoals fluorescent licht of kaarsen
∫ Over afspelen
Door het aanraken van [] op een panoramafoto zal het
automatische scroll-afspelen in dezelfde richting starten als
op het moment dat de opname plaatsvond.
•
Onderstaande handelingen kunnen uitgevoerd worden als het
bedieningspaneel aangeraakt wordt.
3 Start panorama afspelen/Pauze
4 Sto p
¢
Als het afspelen gepauzeerd wordt, kunt u vooruit en achteruit scrollen door het scherm te verslepen.
Als de schuifbalk aangeraakt wordt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
¢
98
Page 99
Opnemen
A
Foto's maken die overeenkomen met de scène
die opgenomen wordt
Opnamemodus:
Als u een scène selecteert die overeen moet komen met het onderwerp en de
opname-omstandigheden, zal de camera de optimale belichting, kleur en focus instellen
en u zo in staat stellen een opname te maken die passend is voor de scène.
Stel de functieknop in op [].
1
Versleep de voorbeeldbeelden om een scène
2
te selecteren.
• U kunt de scène ook selecteren door de schuifbalk A te
verslepen.
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven
door in de opnamemodus de
icoon van de opnamemodus
aan te raken.
Raak [Inst.] aan.
3
Genieten van een verscheidenheid aan beeldeffecten
DISP.
Raak [] op het selectiescherm van de scène aan om de uitleg enz. over de
geschikte beeldeffecten voor de scène weer te geven. Om de beeldeffecten ten volle te
benutten, raden wij aan dat u de uitleg leest en probeert foto's te maken.
•
Er kan van pagina veranderd worden door []/[] aan te raken.
(Scene Guide modus)
DISP.
,QVW
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de Scene Guide modus omdat het toestel
ze automatisch op de optimale instelling zet.
– Items anders dan de instelling van de beeldkwaliteit in [Fotostijl]/[Gevoeligheid]/[Meetfunctie]/
[HDR]/[Dig. zoom]
• Ofschoon de witbalans voor bepaalde scènes vast op [AWB] staat, kunt u de witbalans
afstemmen of witbalans bracketing gebruiken door op het opnamescherm op de cursortoets 1
te drukken. Lees voor meer details P145, 146.
99
Page 100
Opnemen
[Geprononceerd portret]
Past de helderheid van het gezicht aan en vervaagt de
achtergrond voor een geprononceerd portret.
•
[Zachte huid]
Maakt een helder portret met zachte, jonge huidtinten.
•
• Het verzachtende effect wordt ook toegepast op het deel dat
• Deze modus is misschien niet doeltreffend bij onvoldoende
Tips
Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect
vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de
afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen.
Tips
Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect
vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de
afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen.
een kleurtoon heeft die lijkt op die van de huid van een
onderwerp heeft.
verlichting.
[Zacht tegenlicht]
Bij tegenlicht wordt het beeld helderder. Portretten worden
zachter met een extra vleugje stralend licht.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.