Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
VQT2G51
Page 2
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze
Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze handleiding met aandacht en bewaar hem
binnen handbereik voor toekomstige raadpleging. Houdt u er rekening mee dat de huidige
bedieningselementen, de onderdelen, de menu-opties enz. van uw Digitale Camera
enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in deze Handleiding voor Gebruik
opgenomen zijn.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Het opnemen van reeds beschreven banden of schijven, of ander gepubliceerd of uitgezonden
•
materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een overtreding van het
auteursrecht vormen. Zelfs voor privé-gebruik kan het opnemen van bepaald materiaal aan
beperkingen onderhevig zijn.
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF
PRODUCTBESCHADIGING TE VERKLEINEN,
STELT U DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN, VOCHT, DRUPPELS OF
•
SPETTERS, EN MAG U GEEN VOORWERPEN WAARIN EEN VLOEISTOF ZIT
BOVENOP HET APPARAAT PLAATSEN.
• GEBRUIKT U UITSLUITEND DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
• VERWIJDERT U NIET DE AFDEKKING (OF HET ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN
ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET APPARAAT DIE DOOR DE GEBRUIKER MOETEN
WORDEN ONDERHOUDEN. LAAT ONDERHOUD OVER AAN VAKBEKWAAM
ONDERHOUDSPERSONEEL.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
Het productidentificatielabel bevindt zich aan de onderkant van de apparaten.
∫ Over het batterijenpakket
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen
door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden.
Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
•
Niet verhitten of aan vlam blootstellen.
• De batterij(en) niet in een auto laten liggen, blootgesteld aan direct zonlicht gedurende een
lange tijd met deuren en ramen dicht.
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur. Niet uit elkaar halen, verhitten boven 60 xC of
verassen.
VQT2G51
2
Page 3
∫ Over de batterijoplader
WAARSCHUWING!
•
OM EEN GOEDE VENTILATIE TE VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET IN EEN
BOEKENKAST, EEN INGEBOUWDE KAST OF EEN ANDERE GESLOTEN RUIMTE
INSTALLEREN OF GEBRUIKEN. ZORG ERVOOR DAT DE VENTILATIEWEGEN NIET
DOOR GORDIJNEN OF ANDERE MATERIALEN WORDEN AFGESLOTEN, OM
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND TEN GEVOLGE VAN
OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
• ZORG DAT DE VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET APPARAAT NIET GEBLOKKEERD
WORDEN DOOR KRANTEN, TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF IETS DERGELIJKS.
• ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS BRANDENDE KAARSEN, OP HET APPARAAT.
• DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
•
De batterijoplader is in de stand-bystand wanneer de AC-stroomvoorzieningssnoer verbonden
is. Het primaire circuit staat altijd “onder stroom” zolang als het stroomsnoer verbonden is aan
een elektrische uitlaat.
∫ Wat u wel en niet met het toestel mag doen
•
Het toestel niet hard schudden of stoten bezorgen door het te laten vallen of het ergens
tegen aan laten slaan. Geen zware druk uitoefenen.
Het toestel kan slecht werken, het maken van beelden zou onmogelijk kunnen worden of de
lens, de LCD-monitor of de buitenkant zouden beschadigd kunnen raken.
• Wees bijzonder voorzicht op de volgende plaatsen die problemen met het toestel
kunnen veroorzaken.
– Plaatsen met veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in het toestel kan komen zoals op een strand of op plaatsen waar het
regent.
• De lens en de uitlaten niet aanraken met vuile handen. Ook oppassen dat er zich geen
vloeistoffen, zand en andere er niet toe doende stoffen in de nabijheid van de lens,
knopen, enz. bevinden.
• Dit toestel is niet waterbestendig. Als er zeewaterdruppels op het toestel komen, een
droge doek gebruiken om het toestellichaam voorzichtig af te drogen.
Als het apparaat niet normaalt werkt, gelieve contact opnemen met de dealer waar u het
toestel gekocht heeft of met het reparatieservicecentrum.
• Blijf met uw handen buiten de vatting van de body van de digitale camera. De
sensorgroep is een precisieapparaat en kan een storing of schade veroorzaken.
∫ Over Condensatie (Wanneer de lens of de Zoeker beslagen is)
Condens doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt zoals
•
hieronder beschreven wordt. Op condens letten omdat het vlekken op de lens, schimmel of
storing veroorzaakt.
• Als er condens in de camera komt, zet u het toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met rust. De
aanslag verdwijnt vanzelf als de camera weer op kamertemperatuur komt.
∫ Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik”. (P171)
VQT2G51
3
Page 4
Informatie voor gebruikers betreffende het verzamelen en verwijderen van oude
Cd
uitrustingen en lege batterijen
Deze symbolen op de producten, verpakkingen, en/of begeleidende
documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische
producten en batterijen niet met het algemene huishoudelijke afval
gemengd mogen worden.
Voor een correcte behandeling, recuperatie en recyclage van oude
producten en lege batterijen moeten zij naar de bevoegde
verzamelpunten gebracht worden in overeenstemming met uw nationale
wetgeving en de Richtlijnen 2002/96/EC en 2006/66/EC.
Door deze producten en batterijen correct te verwijderen draagt u uw
steentje bij tot het beschermen van waardevolle middelen en tot de
preventie van potentiële negatieve effecten op de gezondheid van de
mens en op het milieu die anders door een onvakkundige
afvalverwerking zouden kunnen ontstaan.
Voor meer informatie over het verzamelen en recycleren van oude
producten en batterijen, gelieve contact op te nemen met uw plaatselijke
gemeente, uw afvalverwijderingsdiensten of de winkel waar u de
goederen gekocht hebt.
Voor een niet-correcte verwijdering van dit afval kunnen boetes opgelegd
worden in overeenstemming met de nationale wetgeving.
Voor zakengebruikers in de Europese Unie
Indien u elektrische en elektronische uitrusting wilt vewijderen, neem dan
contact op met uw dealer voor meer informatie.
[Informatie over de verwijdering in andere landen buiten de
Europese Unie]
Deze symbolen zijn enkel geldig in de Europese Unie. Indien u wenst
deze producten te verwijderen, neem dan contact op met uw plaatselijke
autoriteiten of dealer, en vraag informatie over de correcte wijze om deze
producten te verwijderen.
Opmerking over het batterijensymbool (beneden twee
voorbeelden):
Dit symbool kan gebruikt worden in verbinding met een chemisch
symbool. In dat geval wordt de eis, vastgelegd door de Richtlijn voor de
betrokken chemische producten vervuld.
VQT2G51
4
Page 5
Inhoud
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt.
Productnummers zijn correct per September 2009. Deze zouden veranderingen kunnen
ondergaan.
1Body digitale camera
(Verder camera genoemd in deze gebruiksaanwijzing.)
2Wisselbare lens
“LUMIX G 20 mm/F1.7ASPH.”
(In deze handleiding lens genoemd.)
3Lensdop
(Vastgemaakt aan de verwisselbare lens op het ogenblik van de aankoop.)
4Achterste lensdop
(Vastgemaakt aan de verwisselbare lens op het ogenblik van de aankoop.)
5Lensopbergétuit
6Wisselbare lens
“LUMIX G VARIO 14–45 mm/F3.5–5.6 ASPH./MEGA O.I.S.”
7Lensbescherming
8Lensdop
(Vastgemaakt aan de verwisselbare lens op het ogenblik van de aankoop.)
9Achterste lensdop
(Vastgemaakt aan de verwisselbare lens op het ogenblik van de aankoop.)
10 Lensopbergétuit
11 Batterijpakket
(Aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst)
De batterij opladen voor gebruik.
12 Batterijoplader/AC-adapter
(Aangegeven als batterijoplader of oplader in de tekst)
13 AC-kabel
14 AV-Kabel
15 USB-kabel
16 CD-ROM
• Software:
Hiermee installeert u de software op uw PC.
17 Schouderriem
18 Cameradop
(Zit op de camera op het ogenblik van de aankoop.)
19 Bescherming flitsschoen
(Zit op de camera op het ogenblik van de aankoop.)
¢1 alleen DMC-GF1C
¢2 alleen DMC-GF1K
• De SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart worden aangeduid als kaart in de tekst.
• De kaart is optioneel.
•
De beschrijving in deze gebruiksaanwijzing gaat uit van de 20 mm/F1.7 lens behorend bij de DMC-GF1C.
Voor niet-beschikbare functies zoals de STABILIZER (P17), de richtingdetectiefunctie (P36), gaat de
beschrijving in deze gebruiksaanwijzing uit van de 14 mm-45 mm/F3.5-5.6 lens voor de DMC-GF1K.
• Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires
verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
¢1
¢1
¢1
¢1
¢2
¢2
¢2
¢2
¢2
VQT2G51
8
Page 9
1
K1HA08CD002015K1HA08AD0003
11121314
161718
2
VFC4315H-H020
5
VFC4460
VFC4459VKF4385
19
VYF3287
DMC-GF1C
6
VYF3201VFC4456
7
VYC0981H-FS014045
8910
VFC4315
DMC-GF1K
VYF3260
34
DMW-BLB13EDE-A49C
K2CQ29A00002
Voor Gebruik
VQT2G51
9
Page 10
Voor Gebruik
89
1214
10 11
18
13171615
Namen van de onderdelen
∫ Camera
1Zelfontspannerlampje (P68)
AF-lamp (P129)
2Sensor
3Flits (P58)
4Pasmarkering voor de lens (P16)
5Bevestiging
6Lensvergrendeling
7Lensvrijgaveknop (P17)
Functieknop achterop wordt als volgt beschreven in deze handleiding.
bijv.: Naar links of rechts draaien
• Raadpleeg P13 voor de werking van de functieknop achterop.
• Zet het statief goed vast als u het toestel
erop bevestigt.
∫ Lens
H-H020 (LUMIX G 2 0 mm/F1.7 ASPH.)
37 Lensoppervlak
38 Focusring (P73)
39 Contactpunt
40 Pasmarkering voor de lens (P16)
• De 20 mm/F1.7 verwisselbare lens die bij de
DMC-GF1C geleverd wordt gebruikt een
lensaandrijfsysteem om een compacte en heldere
F1.7 lens te realiseren. Hierdoor zouden er zich
geluid en trilling kunnen voordoen tijdens het
scherpstellen, maar dit is geen storing.
• Er zullen operationele geluiden worden opgenomen wanneer u automatisch scherpstelt tijdens
het maken van bewegende beelden. Het wordt aanbevolen op te nemen met [CONTINU AF]
(P103) ingesteld op [OFF], als het operationele geluid een probleem voor u is. (P98) Het is
overigens niet mogelijk de Scherpstelmodus in te stellen op [AFC]. (P45)
H-FS014045 (LUMIX G VARIO 14–45 mm/F3.5–5.6 ASPH./MEGA O.I.S.)
Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen
bevestigd is.
Om de optionele externe zoeker (P162) of de externe
flitser (P164) te gebruiken, dient u de bescherming van de
flitsschoen af te halen.
Druk op de vrijgaveknop van de bescherming
van de flitsschoen en trek de bescherming van
de flitsschoen in de richting van de pijl.
Aantekening
• Wanneer u de optionele externe zoeker (P162) of de externe flitser (P164) niet gebruikt, ervoor
zorgen dat de bescherming van de flitsschoen er op zit.
• Let goed op dat u de bescherming van de flitsschoen niet verliest.
• Wanneer u de bescherming van de flitsschoen niet gebruikt, ervoor zorgen geen vloeistof, zand
of iets anders in de verbindingsaansluitingen te laten komen.
• De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van kinderen houden om het inslikken
ervan te voorkomen.
Gebruik van de functieknop achterop
Er zijn 2 handelingen die u moet uitvoeren bij het gebruiken van de functieknop achterop,
deze dient links- of rechtsom gedraaid te worden en vervolgens moet deze voor het
beslissen ingedrukt worden.
Voorbeeld van hantering
¢
1 “Rotatie”2 “Drukken”
Afstelling van
programmaschakeling (P47),
¢1
opening (P83),
sluitertijd (P84), enz.
Meervoudig
(kalender) afspelen
(P50), afspeelzoom
¢
2
(P52)
A Functieknop achterop
¢1 Opnemen
¢2 Terugspelen
¢3 Het werkt op dezelfde manier als [MENU/SET]-knop in verschillende instellingen inclusief
• Het geluid van de draaihandeling zou opgenomen kunnen worden wanneer die uitgevoerd
wordt tijdens het maken van bewegende beelden.
Over de Lens
Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel zijn met de specificatie van de
lensmontage van het Micro Four Thirds
™ Systeem (Micro Four Thirds montage).
Selecteer een lens die overeenkomt met de scène die opgenomen wordt en uw gebruik
van de opnamen.
∫ “Micro Four Thirds Mount”
Dit is de standaard lensvatting voor het
“Micro Four Thirds System”.
Dit systeem van verwisselbare lensmontage
is speciaal ontwikkeld voor digitale camera’s.
∫ Over de functies van uw lens
• Afhankelijk van het type lens kunt u sommige functies, bijv. de richtingsdetectiefunctie (P36),
[STABILISATIE] (P118), Quick AF (P128) en Continu AF (P128), mogelijk niet gebruiken.
• Het beschikbare flitslampbereik enz. hangt af van de diafragmawaarde van de lens die u
gebruikt.
• Maak enkele testopnamen met de lens die u gebruikt.
• Lens met de Four Thirds™
montagespecificatie kan gebruikt worden
m.b.v. de montageadapter (DMW-MA1;
optioneel). Vanwege zijn structuur, kunnen
Micro Four Thirds montagespecificatie lenzen
niet gebruikt worden op de Four Thirds
montagespecificatietoestellen. Deze kan
alleen gebruikt worden op de Micro Four Thirds montagespecificatietoestellen.
• Als u de M-montageadapter of R-montageadapter (DMW-MA2M , DMW-MA3R; optioneel)
gebruikt, kunt u Leica M Mount of Leica R Mount onderling verwisselbare lenzen gebruiken.
– De brandpuntafstand van de gebruikte lens wordt in feite verdubbeld. (Een 50 mm lens komt
overeen met een 100 mm lens)
– Voor bepaalde lenzen, zou de werkelijke afstand waarop het onderwerp scherp is enigszins
kunnen verschillen van de toegekende afstand.
14
VQT2G51
Page 15
Voor Gebruik
Verwisselbare lenzen die gebruikt kunnen worden met dit toestel en automatische
scherpstelling / automatische openingswerking (Per september 2009)
(±: Bruikbaar, ¥: Sommige functies/kenmerken beperkt, —: Niet bruikbaar)
Lenstype
Wanneer u stilstaande
beelden maakt
Automatische
Autofocus
opening-
sinstelling
terwijl u bewegende
beelden opneemt
Automatische
Autofocus
opening-
sinstelling
Lens die bij de
DMC-GF1C
geleverd wordt.
¥
([AFS])
±¥
¢4, 5
¢7
¥
(H-H020)
Lens die bij de
DMC-GF1K
Micro Four Thirds
montagespecificati
elens
geleverd wordt.
(H-FS014045)
Andere Micro Four
Thirds
montagespecificati
¢3
elens
±
([AFS],
[AFC])
±¥
¢4, 5
¢7
¥
Micro Four Thirds
montagespecificatie
lens compatibel met
HD bewegende
beelden
±
([AFS],
[AFC])
±±
¢4
±
(LUMIX G VARIO HD)
Four Thirds
Andere Four Thirds
montagespecificati
¢1
elens
montagespecificatie
lens compatibel met
contrast AF
Four Thirds
montagespecificatie
lens niet compatibel
¥
([AFS])
—±—¥
±¥
¢6
¢7
¥
¢7
met contrast AF
Leica
montagespecificati
¢2
elens
¢
1 Montageadapter (DMW-MA1; optioneel) moet gebruikt worden met dit apparaat.
¢
2 U heeft een Leica lens montageadapter (DMW-MA2M of DMW-MA3R; optioneel) nodig.
¢
3 Deze functie wordt niet ondersteund door bepaalde Micro Four Thirds montagespecificatie lenzen
Voor lenswerkingen, onze website bezoeken.
¢
4 Wanneer u bewegend beeld opneemt, wordt de focus continu afgesteld voor zowel [AFS] als [AFC] (P45).
¢
5 AF-opsporing is langzamer dan de HD-bewegend beeld compatible lens (LUMIX G VARIO HD lens),
tevens zou het geluid van de handeling van het automatisch scherpstellen opgenomen kunnen worden.
(Het automatisch scherpstellen wordt geactiveerd door de ontspanknop tot de helft in te drukken.)
¢
6 Automatische focus wordt alleen geactiveerd wanneer de sluiterknop tot de helft ingedrukt wordt. Het
geluid van automatische scherpstellingwerking zou op dat moment opgenomen kunnen worden.
¢
7 Het bedrijfsgeluid van opening zou opgenomen kunnen worden.
Raadpleeg de catalogi/website voor de meest recente informatie met betrekking tot
Verwisselbare lens
voor Leica
————
compatibele lenzen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen beschikbaar in het Engels.)
VQT2G51
15
Page 16
Voorbereiding
Voorbereidin g
Losmaken/Vastmaken van de lens
• Controleer dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.
Een lens aanbrengen op de body van de camera
Draai de achterlensdop A en de bodylensdop B in de richting van de
pijl los.
• Kom niet met uw vingers aan de binnenkant van de vatting.
Breng de markeringen voor het
aanbrengen van de lens C (rode
markeringen) op de body en op de lens
in één lijn en draai de lens dan in de
richting van de pijl tot deze vastklikt.
• Druk de knop om de lens los te maken niet in als u
een lens vastmaakt.
• Probeer de lens niet schuin op de camera te doen
omdat u hiermee de lensbevestiging kunt
beschadigen.
• Controleer altijd of de lens goed op de camera zit.
Verwijder de lensdop.
• U moet de lensdop verwijderen voordat u opnamen
kunt maken.
16
VQT2G51
Page 17
Voorbereiding
∫ Optische beeldstabilisator
Deze functie wordt vrijgegeven zodra de lens op de camera wordt bevestigd.
Er wordt een lens vereist die de stabilisatorfunctie ondersteunt.
– De 20 mm/F1.7 verwisselbare lens die geleverd wordt bij de DMC-GF1C ondersteunt de
stabilisatorfunctie niet.
– De 14-45 mm/F3.5-5.6 wisselbare lens die wordt geleverd met de DMC-GF1K
ondersteunt de stabilisatorfunctie.
Zet de [O.I.S.] schakelaar op [ON].
• Met behulp van [STABILISATIE] in het
[OPNAME]-functiemenu kunt u de optische
beeldstabilisatorfunctie veranderen in [MODE1], [MODE2]
of [MODE3]. (P118) Bij aankoop staat deze op [MODE1].
• We raden aan de [O.I.S.] schakelaar in te stellen op [OFF]
wanneer u een statief gebruikt. Als de [O.I.S.] schakelaar
ingesteld wordt op [OFF], wordt er [] afgebeeld op de
LCD-monitor/optionele externe zoeker.
Een lens losmaken van de body van de camera
Bevestig de lensdop.
Maak de lens los door op de
lensvrijgaveknop D te drukken en de
lens zo ver mogelijk in de richting van de
pijl te draaien.
• Maak altijd de cameradop op de camera zodat er
geen stof of vuil in kan komen.
• Doe de achterste lensdop op de camera zodat het
lenscontactpunt niet beschadigd raakt.
Aantekening
• Wissel lenzen op een schone, stofvrije plaats. Ga naar P172 wanneer er vuil of stof op de lens
terechtkomt.
• Als u de camera uitzet of vervoert, maakt u lensdop erop vast om het lensoppervlak te
beschermen.
• Verlies de lensdop, de achterste lensdop en de cameradop niet.
VQT2G51
17
Page 18
Voorbereiding
De lensbescherming gebruiken
Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de lensbescherming de effecten van lens flare en
ghosting minimaliseren. De lensbescherming houdt overmatig licht tegen en zorgt voor
een betere beeldkwaliteit.
• De 20 mm/F1.7 verwisselbare lens die geleverd wordt bij de DMC-GF1C heeft geen
lensbescherming.
• Controleer dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.
Aanbrengen van de (bloemvormige) lensbescherming die is geleverd bij de
14-45 mm/F3.5-5.6 lens voor de DMC-GF1K
Plaats de lensbescherming op de
lens met de korte zijden boven
en onder, en draai de
lensbescherming zo ver mogelijk
in de richting van de pijl.
A Passen op de markering.
∫ De lensbescherming tijdelijk opbergen
1 Maak de lensbescherming los door deze in de
richting van de pijl te draaien.
2 Draai de lensbescherming om en bevestig deze op
de eerder aangegeven manier.
• Bevestig de lensdop.
• Als u de lensbescherming tijdelijk niet gebruikt,
controleert u of deze goed is vastgemaakt en niet in het
beeld komt.
Aantekening
• Houd de bloemvormige lensbescherming bij de korte zijden vast wanneer u haar bevestigt of
losmaakt.
• Als u flitsopnamen maakt terwijl de lensbescherming op de camera zit, kan het onderste
gedeelte van de foto donker worden (vignetteneffect) en wordt de flits uitgeschakeld omdat
deze bedekt wordt door de lensbescherming. Verwijder in dit geval de lensbescherming.
• Als u de AF-lamp gebruikt voor donkere situaties, verwijder dan de lensbescherming.
VQT2G51
18
Page 19
Voorbereiding
Het bevestigen van de Schouderriem
• We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
Haal de schouderriem door het lusje van de
schouderriem op het lichaam van het
toestel.
A: Lusje voor schouderriem
Haal het uiteinde van de schouderriem door
de ring in de richting van de pijl en haal het
vervolgens door de stopper.
Haal het uiteinde van de schouderriem door
het gat aan de andere kant van de stopper.
Trek aan de andere kant van de
schouderriem en controleer
vervolgens dat deze er niet uit
zal komen.
• Voer stappen 1 tot 4 uit en bevestig
vervolgens de andere kant van de
schouderriem.
Aantekening
• Zorg ervoor de stappen te volgen en bevestig de schouderriem op correcte wijze.
• Controleer of de schouderriem goed vastzit aan het toestel.
• Bevestig de riem zo dat het “L
• Gebruik de schouderriem om uw schouder.
– Draag hem niet om uw nek.
– Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
• Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
– De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
UMIX” LOGO aan de buitenkant zit.
VQT2G51
19
Page 20
Voorbereiding
Opladen van de Batterij
∫ Over batterijen die u kunt gebruiken met dit apparaat
De batterij die voor dit toestel kan worden gebruikt, is DMW-BLB13E.
Gebleken is dat op sommige markten namaakbatterijpakken te koop worden
aangeboden die veel op de echte producten lijken. Sommige van deze
batterijpakken zijn niet veilig genoeg om te voldoen aan de toepasselijke
veiligheidsnormen. Deze batterijpakken kunnen brand of een explosie
veroorzaken. Wij wijzen u erop dat wij niet aansprakelijk zijn voor ongevallen of
storingen als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpak. Om het gebruik
van veilige producten te garanderen, raden wij aan een echt Panasonic-batterijpak
te gebruiken.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Dit apparaat heeft een functie die batterijen onderscheidt die veilig gebruikt kunnen
worden. De exclusieve batterij (DMW-BLB13E) wordt ondersteund door deze functie.
Batterijen die gebruikt kunnen worden met dit apparaat zijn originele Panasonic
batterijen of batterijen gemaakt door derden die gebrevetteerd zijn door Panasonic.
(Batterijen die niet ondersteund kunnen worden door deze functie kunnen niet gebruikt
worden.) De kwaliteit, prestatie en veiligheid van batterijen gemaakt door derden die
verschillen van die, die als origineel beschouwd worden, hebben geen garantie.
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
• Laad de batterij op met de oplader.
• Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur
van de batterij zelf zijn.)
Sluit de AC-kabel aan.
• De batterij kan niet opgeladen worden wanneer de
DC-kabel (DMW-DCC3; optioneel) aangesloten is op de
AC-adapter.
Plaats de batterij en let daarbij op de richting
van de batterij.
• Het laden start als het lampje [CHARGE] A groen
oplicht.
Maak de batterij los als deze opgeladen is.
• Het laden is voltooid wanneer het lampje [CHARGE] A
uitgaat.
VQT2G51
20
Page 21
Voorbereiding
∫ Opladen
OplaadtijdOngeveer 155 min.
• De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De
oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de
batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer
kunnen zijn dan anders.
Wanneer het opladen met succes voltooid is, gaat de [CHARGE] indicator uit.
Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen met het optionele batterijpakket (DMW-BLB13E)
zijn dezelfde als hierboven.
∫ Als het [CHARGE] lampje knippert
• De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Gelieve de batterij opnieuw opladen in een
omgeving waar de temperatuur tussen 10 oC en 35 oC ligt.
• De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
∫ Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor/
de optionele externe zoeker.
[Deze verschijnt niet wanneer u de camera gebruikt met de AC-adapter (P167)].
• De weergave wordt rood en gaat knipperen wanneer de batterij bijna leeg is. (Het statuslampje
knippert ook) Laad de batterij opnieuw op of vervang haar door een nieuwe batterij.
Aantekening
• Geen andere AC-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
• Maak de oplader los van het stopcontact nadat het opladen voltooid is. De batterij wordt warm
na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik.
Dit is echter geen storing.
• De batterij zal leeg raken als deze gedurende lange tijd niet gebruikt wordt nadat deze
opgeladen is.
• De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
• Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
∫ Maken van stilstaande beelden (wanneer u de LCD-monitor gebruikt) (Volgens
CIPA-standaards in programma-AE-modus)
Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij
DMC-GF1C zit gebruikt wordt
Aantal beeldenOngeveer 380 opnamenOngeveer 350 opnamen
opnametijdOngeveer 190 min.Ongeveer 175 min.
Wanneer de bij de DMC-GF1K
behorende 14-45 mm/F3.5 -5.6
lens wordt gebruikt
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
• CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
• Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.
• Als u een Panasonic SD-geheugenkaart (512 MB) gebruikt.
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opname 30 seconden nadat het toestel aangezet is starten.
• Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
•
Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen afgekoeld zijn.
VQT2G51
21
Page 22
Voorbereiding
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd tussen de opnamen. Als
de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal opnamen af.
• Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij DMC-GF1C zit gebruikt wordt:
– Als u om de 2 minuten opnamen maakt, neemt het aantal mogelijke opnamen af tot
ongeveer 107.
• Wanneer de bij de DMC-GF1K behorende 14-45 -mm/F3.5-5.6 lens wordt gebruikt:
– Wanneer u om de 2 minuten een opname maakt, neemt het aantal te maken opnamen af tot
ongeveer 100.
∫ Maken van stilstaande beelden (wanneer u de optionele externe zoeker gebruikt)
(Volgens CIPA-standaards in programma-AE-modus)
Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij
DMC-GF1C zit gebruikt wordt
Aantal beeldenOngeveer 430 opnamenOngeveer 400 opnamen
opnametijdOngeveer 215 min.Ongeveer 200 min.
Wanneer de bij de DMC-GF1K
behorende 14-45 mm/F3.5 -5.6
lens wordt gebruikt
∫ Terugspelen (wanneer u de LCD-monitor gebruikt)
Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij
DMC-GF1C zit gebruikt wordt
TerugspeeltijdOngeveer 360 min.Ongeveer 290 min.
Wanneer de bij de DMC-GF1K
behorende 14-45 mm/F3.5 -5.6
lens wordt gebruikt
Aantekening
• De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
– In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
– Wanneer u [AUTO POWER LCD] of [POWER LCD] (P32) gebruikt.
– Wanneer operaties zoals flits en zoom herhaaldelijk gebruikt worden.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
22
VQT2G51
Page 23
Voorbereiding
De kaart (optioneel)/batterij in het toestel doen en
eruit halen
• Controleer of het toestel uit staat.
• Sluit de flits.
• We raden een kaart van Panasonic aan.
Zet de vrijgavehendeltje in de richting
van de pijl en open de batterij/kaartklep.
• Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij
de kwaliteit van dit product niet.
Batterij: Doe deze er in totdat deze
vergrendeld wordt door de hendel A
terwijl u op de richting let waarin u deze
zet. Zet het hendeltje A in de richting van
de pijl om de batterij te verwijderen.
Kaart: Druk deze helemaal door totdat
deze klikt en let op de richting waarin u
deze erin doet. Om de kaart te
verwijderen, de kaart helemaal
doorduwen totdat deze klikt, trek deze er
vervolgens rechtop uit.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart niet
aanraken.
• De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in het toestel zit.
OPEN
LOCK
1:Sluit de kaart/batterijklep.
OPEN
2:Zet de vrijgavehendeltje in de richting
LOCK
van de pijl.
• Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt
sluiten, haalt u de kaart eruit en steekt u deze er
weer in.
Aantekening
• Verwijder de batterij na gebruik.
• De batterij niet verwijderen terwijl de stroom aan is aangezien de instellingen op het toestel niet
goed opgeslagen zouden kunnen worden.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere
apparatuur.
• Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp
helemaal uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de
kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
VQT2G51
23
Page 24
Voorbereiding
2
A
Over de-kaart
Toegang tot de kaart
Het toegangslampje licht rood op wanneer er beelden op de kaart
worden opgenomen.
Kaart
De volgende soorten kaarten kunnen met dit apparaat gebruikt worden.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Soort kaartEigenschappen
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
(Geformatteerd m.b.v. het FAT12 of
FAT16 formaat in overeenstemming
met de SD-standaard)
SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB)
(Geformatteerd m.b.v. het FAT32
formaat in overeenstemming met de
SD-standaard)
¢
De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaartstandaard die bepaald is door de SD-associatie
in 2006 voor hoog vermogen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen bevatten.
¢ U kunt een SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die compatibel zijn met
SDHC-geheugenkaarten maar u kunt geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen
die alleen compatibel zijn met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing
voordat u het toestel gebruikt.)
• U kunt alleen kaarten gebruiken met SDHC-logo (die overeenstemming aangeeft met
SD-standaard) als u kaarten gebruikt met 4 GB of groter vermogen.
• Het wordt aangeraden een kaart te gebruiken met SD-snelheidsklasse
hoger wanneer u bewegende beelden opneemt.
¢ SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard m.b.t. continu schrijven.
• Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Aantekening
•
De stroom niet uitzetten en de batterij, kaart of de DC-kabel (DMW-DCC3; optioneel) (wanneer
de AC-adapter in gebruik is) niet verwijderen, terwijl de toegangsindicator brandt, terwijl het
beeld geschreven, gelezen of gewist wordt, er geformatteerd (P35) wordt, enz. Tevens geen
vibratie, stoot of statische elektriciteit veroorzaken op het apparaat.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat
zou niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
• De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg van
elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de camera of de kaart.
Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC enz.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het
toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P35)
•
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart inslikken.
VQT2G51
24
• Snelle opname en grote schrijfsnelheid
• Schrijfbescherming-schakelaar A
voorzien (Wanneer deze schakelaar op
de [LOCK] positie staat, is er geen
verdere gegevens schrijven, wissen of
¢
formattering mogelijk. Het vermogen
gegevens te schrijven, te wissen en te
formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar
teruggezet wordt naar zijn originele positie.)
¢
met “Klasse 6” of
Page 25
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
ONOFF
MENU
/SET
:
:
• De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4 om de taal te kiezen en dan op [MENU/SET].
Op [MENU/SET] drukken.
Op 2/1 drukken om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut, displayvolgorde afbeelden
of formaat tijddisplay) te selecteren en dan op
3/4
drukken om in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P113)
‚: Annuleren zonder de klok in te stellen.
• Selecteer ofwel [24 UURS] of [AM/PM] voor het
formaat van de tijddisplay.
• AM/PM wordt afgebeeld wanneer [AM/PM] geselecteerd is.
• Wanneer [AM/PM] geselecteerd is als het formaat van de tijddisplay, wordt middernacht
afgebeeld als AM 12:00 en wordt twaalf uur’s middags afgebeeld als PM 12:00. Dit
displayformaat wordt veel gebruikt in de VS en elders.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
• Zet de camera uit nadat u de klok hebt ingesteld. Zet de camera weer aan en controleer
of de klok goed is ingesteld.
• Wanneer [MENU/SET] ingedrukt is om de instellingen te voltooien zonder dat de klok
ingesteld moet worden, de klok correct instellen door de “De klokinstelling veranderen”
procedure hieronder te volgen.
Voorbereiding
De klokinstelling veranderen
Selecteer [KLOKINST.] in het [SET-UP]-menu en druk op 1. (P27)
• Deze kan veranderd worden in stappen 5 en 6 om de klok in te stellen.
VQT2G51
25
Page 26
Voorbereiding
• Wanneer er een opgeladen batterij ingedaan is voor 24 uur, wordt de klokinstelling
gedurende 3 maanden behouden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder dat de
batterij erin wordt gelaten.
Aantekening
•
De klok wordt afgebeeld wanneer [DISPLAY] verschillende keren ingedrukt wordt tijdens opname.
• U kunt het jaar instellen van 2000 tot 2099.
• Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [TEKST AFDR.] (P139) of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
Menu instellen
Deze camera biedt u menuselecties die u de mogelijkheid geven de werking ervan af te
stellen om het maken van beelden optimaal voor u te maken.
In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u
overgaat tot het gebruik van het toestel.
! [OPNAME] functiemenu (P115 tot 124)[SET-UP]-menu (P30 tot 35)
•
• In dit menu kunt u de
beeldverhouding,
het aantal pixels en
andere aspecten van
de opnamen die u
maakt, instellen.
[BEWEGEND BEELD] functiemenu
•
Dit menu laat u de
[OPNAMEFUNCTIE],
[OPN. KWALITEIT]
en andere aspecten
voor bewegend
beeldopname
instellen.
(P125 tot 126)
[VOORKEUZE MENU] (P126 tot 131) ( [AFSPELEN] functiemenu (P134 tot 148)
• U kunt zelf de
bediening van het
toestel, bijv. de
schermweergave en
de bediening van de
knoppen, bepalen.
De gewijzigde
instellingen kunnen ook worden opgeslagen.
Dit menu laat u de
klokinstellingen
uitvoeren, de
werkingspieptoon
selecteren en anderen
instellingen instellen
die het gemakkelijker
voor u maken om het toestel te hanteren.
[MIJN MENU]
• Er kunnen tot 5
recent gebruikte
menu-items in het
geheugen worden
opgeslagen.
Veelgebruikte items
kunnen eenvoudig
worden opgeroepen.
• Dit menu laat u de
bescherming,
bewerking of
afdrukinstellingen,
enz. van gemaakte
beelden maken.
Aantekening
• Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden afhankelijk van de functies of de
menu-instellingen die gebruikt worden op het toestel wegens de specificaties.
VQT2G51
26
Page 27
Voorbereiding
MENU
/SET
of
of
Menuonderdelen instellen
Deze sectie beschrijft hoe de [OPNAME] instellingen van het functiemenu geselecteerd
kunnen worden en dezelfde instelling gebruikt kan worden voor het [BEWEGEND BEELD]
functiemenu, [VOORKEUZE MENU] menu, [SET-UP] menu, [MIJN MENU] menu en
tevens het [AFSPELEN] functiemenu.
• Als u [MENU HERVAT.] (P130) in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [ON] zet, wordt het
menu-item dat het laatst was geselecteerd voordat de camera werd uitgezet, weergegeven.
Voorbeeld: [I. EXPOSURE] van [OFF] op [HIGH] zetten in de Programme AE-functie
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B Instelknop
ONOFF
Zet de instelknop op [].
Druk op [MENU/SET] om het menu weer te
geven.
Naar andere menu's schakelen
bijv.: Naar het [SET-UP]-menu schakelen
1 Op 2 drukken.
2 Op 4 drukken of de
functieknop achterop draaien om het
[SET-UP] menupictogram [ ] te
selecteren.
3 Op 1 of op de functieknop
achterop drukken.
• Selecteer een menu-item erna en stel het in.
VQT2G51
27
Page 28
Voorbereiding
of
of
of
MENU
/SET
of
Op 3/4 drukken of de functieknop
achterop draaien om [I. EXPOSURE] te
selecteren.
• Selecteer het item helemaal onderaan en druk op 4
of draai de functieknop achterop naar rechts om naar
het volgende scherm te gaan.
Op 1 of op de functieknop achterop
drukken.
• Afhankelijk van het item, zou de instelling ervan niet
kunnen verschijnen of zou het op een andere wijze
afgebeeld kunnen worden.
Op 3/4 drukken of de functieknop
achterop drukken om [HIGH] te selecteren.
Op [MENU/SET] of op de functieknop
achterop drukken.
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
28
VQT2G51
Page 29
Voorbereiding
9
PPP
AWB
STDSTDSTD
−
3+30−3+30
AUTOAUTOAUTO
AFS
9
PP
AWB
STDSTDSTD
−
3+30−3+30
AUTOAUTOAUTO
AFS
9
PP
AWB
STDSTDSTD
−
3+30−3+30
AUTOAUTOAUTO
AFS
MENU
/SET
of
Q.MENU
Het Snelmenu instellen
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
• De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt.
Druk op [Q.MENU] om het snelle menu af te beelden in de
Q.MENU
opnamestatus.
Op 3/4/2/1 drukken of de functieknop achterop draaien om het
menu-item en de instelling te selecteren.
• Instelbare menu's worden oranje weergegeven wanneer ze worden geselecteerd.
• De instelmethode varieert afhankelijk van de schermweergave, zie hieronder. Ga naar
P55 voor informatie over de schermweergave.
[] (LCD-schermstijl)
• Ga verder met stap 4 hieronder nadat u het item en de instellingen hebt geselecteerd.
[] (Zoekerstijl)
• Selecteer het item, druk op de functieknop achterop en selecteer vervolgens de
volgende instelling.
Druk op [MENU/SET] of de functieknop achterop om het
menu in te stellen.
Druk op [Q.MENU] om het snelmenu te sluiten.
• U kunt het snelmenu ook sluiten door de sluiterknop tot halverwege in te
drukken.
VQT2G51
29
Page 30
Voorbereiding
Voer deze instellingen uit indien nodig.
Over het set-up Menu
[KLOKINST.], [BESPARING] en [AUTO REVIEW] zijn belangrijke items. Controleer de
instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
• In de Intelligent Auto-functie kunnen alleen [KLOKINST.], [WERELDTIJD], [TOON] en [TAAL]
worden ingesteld.
Voor details over hoe de [SET-UP] menu-instellingen geselecteerd moeten worden,
P27 raadplegen.
U [KLOKINST.]
• Raadpleeg P25 voor details.
De datum en de tijd instellen.
De tijd in uw woongebied en reisbestemming instellen.
“ [BESTEMMING]:
[WERELDTIJD]
U reisbestemming
– [HOME]:
Uw woongebied
• Raadpleeg P113 voor details.
De vertrekdatum en terugkeerdatum van uw reis instellen.
— [REISDATUM]
• Raadpleeg P111 voor details.
[REIS-SETUP]
[OFF]/[SET]
[LOCATIE]
[OFF]/[SET]
Wijs het [OPNAME]-functiemenu of het [VOORKEUZE MENU]-menu
• Ga naar P115 voor meer informatie over het [OPNAME]-functiemenu.
• Raadpleeg P126 voor details over [VOORKEUZE MENU].
• Het toestel zal niet in staat te zijn te werken met 3/4/2/1 als de [DIRECT AF GEB.] (P128)
ingesteld is op [ON]. Instellen m.b.v. het Snelle Menu (P29).
30
VQT2G51
Page 31
Voorbereiding
U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze
menu’s in te stellen.
Deze zal bovendien de LCD-monitor automatisch uitschakelen
wanneer deze niet in gebruik is om het ontladen van de batterij te
voorkomen.
p [BATT. BESP.]:
q [BESPARING]
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
tijdsperiode.
[OFF]/[1MIN.]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]
[AUTO LCD UIT]:
De LCD-monitor wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel
niet gebruikt wordt gedurende de op de instelling geselecteerd
tijd.
[OFF]/[15SEC.]/[30SEC.]
• De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om de [BATT. BESP.] te
annuleren.
• [BATT. BESP.] is ingesteld op [5MIN.] in de intelligente automatische functie.
• [BATT. BESP.] is vastgesteld op [2MIN.] wanneer [AUTO LCD UIT] ingesteld is op [15SEC.] of
[30SEC.].
• Druk op een knop om de LCD-monitor weer aan te zetten.
• [BESPARING] werkt niet in de volgende gevallen.
– Wanneer u de AC-adapter gebruikt
– Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
– Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
– Tijdens een diavoorstelling
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm
verschijnt.
[OVERZICHT]:
[OFF]/[1SEC.]/[3SEC.]/[5SEC.]
o [AUTO REVIEW]
[HOLD]:
De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
[ZOOM]:
Het beeld wordt 4k vergroot weergegeven.
[OFF]/[1SEC.]/[3SEC.]/[5SEC.]
• Als [OVERZICHT] ingesteld is op [HOLD], kan de display van het afspeelscherm geschakeld
worden (P50) tijdens automatisch overzicht wanneer u beelden maakt met de hendel van de
aandrijffunctie ingesteld op [] (P44) of [] (P68).
• Wanneer [HOLD] geselecteerd is, kan de zoomtijd niet ingesteld worden.
• De automatische overzichtsfunctie wordt geactiveerd ongeacht de instelling ervan wanneer u
de burstfunctie (P65) of auto bracket (P67) gebruikt en wanneer u stilstaande beelden maakt
met audio (P124). (Zal niet verbreden/vasthouden) Tevens kunt u de automatische
overzichtsfunctie niet instellen.
• Als [HIGHLIGHT] (P32) ingesteld is op [ON], verschijnen er witte verzadigde zones die
knipperen in het zwart en in het wit wanneer de automatische overzichtsfunctie geactiveerd is.
• [AUTO REVIEW] werkt niet in opname van bewegende beelden.
VQT2G51
31
Page 32
Voorbereiding
LCD
•
Wanneer [AUTOM. REGISTR.] in [GEZICHT HERK.] (P106) ingesteld is op [ON], kan
[OVERZICHT] alleen ingesteld worden op [3SEC.] of [5SEC.]. (zoom is geschakeld naar [OFF])
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of
[HIGHLIGHT]
wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die
in het zwart en wit knipperen.
[OFF]/[ON]
• Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we het
compenseren aan van de belichting naar negatief
(P64) door na het histogram (P57) te verwijzen en
het beeld dan opnieuw te maken. Het beeld zou zo
van betere kwaliteit kunnen blijken.
• Er zouden witte verzadigde zones kunnen zijn als de
afstand tussen het toestel en het onderwerp te klein
is wanneer u opnamen maakt met de flits.
Als [HIGHLIGHT] ingesteld is op [ON] in dit geval, zal de zone die direct verlicht wordt door de
fotoflits wit verzadigd worden en in het zwart en wit knipperen.
• De LCD/EVF zal overbelichte porties van het beeld afbeelden als witknipperende zones. Deze
zijn er alleen op de display van het toestel, niet op de werkelijke foto.
• Dit werkt niet terwijl u zich in meervoudig afspelen (P50), kalender afspelen (P51) of
afspeelzoom (P52) bevindt.
[MONITOR]/
[ZOEKER]
• Stel de helderheid van het scherm af met 3/4, contrast en
verzadiging met 2/1 of de functieknop achterop.
• Wanneer [DISPLAY] ingedrukt wordt in het scherm dat rechts
afgebeeld wordt, zal deze schakelen naar het scherm van de
kleurafstelling. Stel af tussen rood en groen met 3/4, of tussen
oranje en blauw met 2/1 of de functieknop achterop.
Druk op [MENU/SET] om terug te keren naar het LCD -afstelscherm.
• Deze zal de LCD-monitor afstellen wanneer de LCD-monitor in
gebruik is, en de zoeker wanneer de optionele externe zoeker in gebruik is.
Helderheid, kleur of rode of blauwe tint van de LCD-monitor/
optionele externe zoeker wordt afgesteld.
[ON][OFF]
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker om de
LCD-monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent.
[OFF]
[LCD MODE]
„ [AUTO POWER LCD]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
helder het om het toestel heen is.
… [POWER LCD]:
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook buiten.
• De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat
sommige onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de
LCD-monitor. Dit beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
• De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de
LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te
maken.
• Als u niets op het scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht
af te schermen met uw hand of iets anders.
• In de functies Auto Power LCD en Power LCD kunnen minder opnamen worden gemaakt.
VQT2G51
32
Page 33
Voorbereiding
• [AUTO POWER LCD] kan niet geselecteerd worden wanneer u beelden afspeelt.
• [AUTO POWER LCD] is buiten werking gesteld tijdens de opname van bewegend beeld.
• Wanneer het menuscherm afgebeeld wordt in donkere omgeving enz., wordt de LCD-monitor
nog donkerder zelfs als [LCD MODE] ingesteld is op [OFF].
Stel het scherm in dat afgebeeld wordt wanneer de functieknop
ingesteld is op .
} [SCÈNEMENU]
[OFF]:Het opnamescherm in de huidig geselecteerde
scènefunctie verschijnt.
[AUTO]: Het menuscherm van de scènefunctie verschijnt.
Stel de bevestigingspiep van de focus, de zelfontspannerpiep en
de alarmpiep in.
[TOON]
[s] (Geluid uit)
[t] (Laag)
[u] (Hoge)
u [VOLUME]
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet.
v [NR. RESET]
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P157)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart
(P35) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
• Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar 100, formatteert u eerst de kaart en reset
u daarna het aantal bestanden met deze functie.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
w [RESETTEN]
• Wanneer de [OPNAME] functie-instellingen opnieuw ingesteld worden, zullen gegevens die
geregistreerd zijn met [GEZICHT HERK.] ook opnieuw ingesteld worden.
• Wanneer [SET-UP]/[VOORKEUZE MENU] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden,
worden de volgende instellingen ook opnieuw ingesteld. Bovendien wordt [FAVORIETEN]
(P137) in [AFSPELEN] functiemenu ingesteld op [OFF], en wordt [LCD ROTEREN] (P144)
ingesteld op [ON].
– De verjaardag- en naam
scènefunctie.
– De instellingen van [REISDATUM] (P111) (vertrekdatum, terugkomstdatum, locatie)
– De instelling voor [WERELDTIJD] (P113).
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus.
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
De [OPNAME]- of [SET-UP]/
[VOORKEUZE MENU]
-menu-instellingen
worden teruggezet in de oorspronkelijke instellingen.
instellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P92) en [HUISDIER] (P92) in
VQT2G51
33
Page 34
Voorbereiding
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het toestel
op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel (bijgeleverd).
y [SELECT. VERBINDING]:
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
x [USB MODE]
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
• Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel aangesloten via het “USB Mass Storage”
communicatiesysteem.
• Wanneer u [PictBridge(PTP)] kiest, wordt het toestel aangesloten op het “PTP (Picture Transfer
Protocol)” communicatiesysteem.
Instellen om het toestel aan te passen aan het
kleurentelevisiesysteem in het betreffende land.
| [VIDEO UIT]
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]:Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
• Dit zal werken wanneer de AV-kabel of de HDMI-minikabel (optioneel) verbonden is.
De verschillende TV-typen instellen.
[TV-ASPECT]
[W]:Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[X]:Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
• Dit zal werken wanneer de AV-kabel aangesloten is.
De HDMI-outputindeling instellen wanneer u beelden afspeelt op
een HDMI-compatibele high definition TV die met behulp van een
HDMI-minikabel (optioneel) met dit toestel verbonden is.
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de
informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[1080i]:
[HDMI-FUNCTIE]
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode
met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare scanlijnen wordt
gebruikt voor output.
¢1
[576p]
De progressieve methode met 576
/[480p]¢2:
¢1
/480¢2 beschikbare
scanlijnen wordt gebruikt voor output.
¢1 Wanneer [VIDEO UIT] ingesteld is op [PAL]
¢2 Wanneer [VIDEO UIT] ingesteld is op [NTSC]
VQT2G51
34
Page 35
Voorbereiding
• Interlacemethode/progressieve methode
i= interlace scanning (interliniëring scannen) houdt het scannen van het scherm in met de helft
van de effectieve scanninglijnen, elke 1/50 seconden, terwijl p= progressive scanning
(progressief scannen) een beeldsignaal van scannen met hoge densiteit inhoudt dat het
scherm scant met alle effectieve scanninglijnen, elke 1/50 seconden.
De [HDMI]-aansluiting op dit toestel is compatibel met high definition output [1080i]. Om
progressieve en high definition-beelden te kunnen bekijken, hebt u een compatibele TV nodig.
• Als de beelden in [AUTO] niet naar de TV worden uitgevoerd, pas ze dan aan aan het
beeldformaat dat op uw TV kan worden weergegeven en selecteer het aantal effectieve
scanlijnen. (Lees de gebruiksaanwijzing van de TV.)
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Ga naar P150 voor meer informatie.
Instellen zodat dit toestel kan worden bestuurd met behulp van de
VIERA-afstandsbediening door dit toestel met behulp van de
HDMI-minikabel (optioneel) automatisch te koppelen aan de
VIERA Link-compatibele apparatuur.
[OFF]:De bediening vindt plaats door middel van de knoppen
[VIERA Link]
op dit toestel.
[ON]:De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op
afstand worden bediend. (Niet alle handelingen zijn
mogelijk)
Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de
knoppen worden bediend.
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Ga naar P151 voor meer informatie.
[VERSIE DISP.]
• [–. –] wordt afgebeeld als het bedrijfswaren van de lens wanneer de lens er niet op zit.
Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren van het
toestel en de lens te controleren.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [
gewenste taal in te stellen.
~] in het pictogrammenmenu om de
De kaart wordt geformatteerd.
Permanent formatteren wist alle gegevens op uw
[FORMATEREN]
geheugenkaart. Gelieve ervoor zorgen dat alle bewegende
beelden elders opgeslagen zijn voordat u deze functie
gebruikt.
• Gebruik een voldoende opgeladen batterij of de AC-adapter (P167) tijdens het formatteren. Zet
de camera tijdens het formatteren niet uit.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
• Kan de kaart niet geformatteerd worden, raadpleegt u dan het dichtstbijzijnde servicecentrum.
VQT2G51
35
Page 36
Voorbereiding
Het vasthouden en gebruiken van uw toestel
Tips om mooie opnamen te maken
A AF-hulplamp
• De fotoflits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen.
• Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil
houden en uw benen een beetje spreiden.
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
• De voorkant van de lens niet aanraken. (P173)
• Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u stabiel staat en dat
er geen gevaar is van het tegen iemand of iets, enz. aan stoten.
Richtingfunctie
Er wordt een lens vereist die de Functie van Richtingdetectie ondersteunt.
– De 20 mm/F1.7 verwisselbare lens die bij de DMC-GF1C geleverd wordt ondersteunt niet
de Functie van Richtingdetectie.
– De 14-45 mm/F3.5-5.6 wisselbare lens die wordt geleverd met de DMC-GF1K ondersteunt
de richtingdetectiefunctie.
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P144) ingesteld is op [ON])
• De richtingdetectiefunctie zou niet correct kunnen werken als de opname uitgevoerd wordt met
het toestel op of neer gericht.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
• U kunt de functie van de richtingdetectie alleen gebruiken wanneer u een compatibele lens
gebruikt.
(De catalogus, website etc. raadplegen voor compatibele lenzen.)
Beelden Maken met een Lage Camerahoek
Als u de optionele externe zoeker (P162) gebruikt, kunt u de
zoekerhoek afstellen wanneer u opmeent met een lage
camerahoek. Deze eigenschap is handig voor het opnemen
van laagliggende onderwerpen zoals bloemen, enz.
VQT2G51
36
Page 37
Basiskennis
ONOFF
Functieschakeling
Basiskennis
Selecteren van de [OPNAME]-functie en opnemen
van stilstaand beeld of bewegend beeld
Zet het toestel aan.
A Ontspanknop
B Bewegend beeldknop
C [AF/MF]-knop
D [(] knop
• De statusindicator 2 gaat branden wanneer u dit
apparaat op 1 zet.
• Zorg ervoor dat de hendel van de aandrijffunctie
ingesteld is op [].
De functie schakelen door de
functieknop te draaien.
Breng de gewenste functie in lijn met deel E.
• Draai de functieknop langzaam maar zeker om
elke functie af te stellen. (
draait 360 o)
∫ Basiskennis
Intelligente automatische functie (P40)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
AE-programmafunctie (P44)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
De functieknop
VQT2G51
37
Page 38
Basiskennis
AF/MF
of
∫ Gevorderd
Openingsvoorrang AE-functie (P83)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld
hebt.
Sluitervoorrang AE-functie (P84)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld
hebt.
Handmatige belichtingsfunctie (P85)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u
handmatig hebt ingesteld.
Bewegende P beeldfunctie (P104)
Gebruik deze modus voor het maken van bewegende beelden met de gewenste
instellingen.
Klantfunctie (P97)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Scènefunctie (P88)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
My colour-functie (P94)
Gebruik deze modus om kleureffecten te controleren, een kleurmodus te kiezen uit
acht kleurmodi en vervolgens beelden te maken.
38
[AFS] of [AFC] instellen
Druk op [AF/MF] om de scherpstelmodus
af te beelden.
Druk opnieuw op [AF/MF] om [AFS] of
[AFC] te selecteren.
• U kunt deze modi ook instellen m.b.v. 2/1 of de functieknop achterop.
• Raadpleeg pagina 45 voor informatie over [AFS] en [AFC]. ([AFC] zal niet werken met
bepaalde lenzen. Raadpleeg pagina 15 voor details.)
Druk op [MENU/SET] of de functieknop achterop om het
menu in te stellen.
VQT2G51
MENU
/SET
Page 39
Basiskennis
Het stilstaande beeld maken
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en
maak het beeld.
∫ Voor meer details, de uitleg raadplegen van elke opnamefunctie.
Opname van het bewegend beeld
Druk de bewegend beeldknop in om de opname te
beginnen.
Druk de bewegend beeldknop opnieuw in om de opname te
stoppen.
• Het geluid zal uit gaan wanneer op de bewegende beeldenknop gedrukt
wordt voor het starten/stoppen van de filmopname.
Het geluidsvolume kan ingesteld worden in [TOON] (P33).
∫ Opname van bewegend beeld geschikt voor elke functie is mogelijk. Voor meer
Speel de opgenomen stilstaande beelden of bewegend beeld af
Druk op [(].
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
∫ Voor meer informatie, “Beelden weergeven” (P49), “Bewegende beelden
terugspelen/Beelden met geluid” (P132) raadplegen.
VQT2G51
39
Page 40
Basiskennis
AF/MF
2
1
[OPNAME] functie: ñ
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(ñ: Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
• De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
–
Scènedetectie/[RODE-OGEN CORR]/Gezichtsdetectie/Intelligente ISO-gevoeligheidbediening/
[I. EXPOSURE]/[LANG SL.N.RED]/[QUICK AF]/ [FOCUSPRIORITEIT]/Compensatie van de
achtergrondverlichting
Stel de functieknop in op [].
Druk op [AF/MF] om [AFS] of [AFC]
instellen.
• Ga naar
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
• De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer
• De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
•
• Het focusbereik varieert afhankelijk van de lens die u
P45
voor informatie over [AFS] en [AFC].
er op het onderwerp scherpgesteld is.
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
Het focuslampje knippert als het object niet scherp staat
in het beeld. In dit geval wordt geen opname gemaakt.
Druk de ontspanknop nogmaals in om scherp te stellen.
gebruikt.
– Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij DMC-GF1C zit
gebruikt wordt: 20 cm tot ¶
– Wanneer een bij de DMC-GF1K behorende
14-45 mm/F3.5-5.6 lens wordt gebruikt: 30 cm tot ¶
40
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
• In Intelligente automatische modus, is
[FOCUSPRIORITEIT] (P128) vastgesteld op [ON]. Dit
betekent dat u geen beelden kunt maken totdat er
scherpgesteld is op het onderwerp.
•
Het toegangslampje (P24) licht rood op wanneer er
beelden op de kaart worden opgenomen.
VQT2G51
Page 41
Basiskennis
∫ Wanneer u beelden maakt met de flits (P58)
• Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden.
[], [], [] of [] zullen verschijnen afhankelijk van het type en de helderheid van het
•
onderwerp.
• Wanneer
worden.
• De sluitertijd zal laag zijn wanneer [] of [] wordt gebruikt.
• In de Intelligent Auto-functie kan niet tussen de flitserfuncties worden geschakeld.
[] of [] weergegeven wordt, zal de digitale rode-ogencorrectie ingeschakeld
∫ Wanneer u beelden maakt m.b.v. de zoom (P48)
∫ Om de belichting af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te
donker eruit ziet (P64)
∫ Als u opnamen maakt in de handmatige functie (P73)
∫ Wanneer u bewegende beelden opneemt (P98)
∫ Om beelden te maken m.b.v. functie van de Gezichtsdetectie (die gezichten
opslaat van vaak voorkomende personen samen met informatie zoals hun namen
en hun verjaardagen) (P106)
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
>
¦
• [¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
• Wanneer [], [ ] of [] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een
persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie) (P71)
• Als u bijv. een statief gebruikt en de camera heeft vastgesteld dat de camerabeweging
minimaal is terwijl de scènefunctie is geïdentificeerd als [ ], dan is de sluitertijd langzamer
dan normaal. Zorg ervoor dat de camera tijdens het maken van opnamen niet beweegt.
• Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde onderwerp gekozen worden wanneer er
ingesteld wordt op AF-opsporing (P42).
• Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON] en er een gezicht dat op een geregistreerd
gezicht lijkt gevonden wordt, wordt [R] afgebeeld rechtsboven van [ ], [] en [ ].
¢ Wanneer [GEZICHT HERK.] ingesteld is op [ON], zal [ ] alleen afgebeeld worden voor
verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld zijn wanneer het gezicht van een
persoon 3 van jaar of ouder opgespoord wordt.
Aantekening
• Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
– Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het
onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
• Compensatie van de achtergrondverlichting
– Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is. In dit geval zal het
onderwerp donker worden, dus deze functie compenseert het achterlicht door het geheel van
het beeld automatisch op te lichten. Achterlichtcompensatie wordt automatisch toegepast in
Intelligente automatische modus.
AF Tracking-functie
Het is mogelijk om per onderwerp de focus en belichting in te stellen. De focus en
belichting zullen het onderwerp automatisch blijven volgen, ook als het beweegt.
1 Op 2 drukken.
• [] wordt linksonder in het scherm weergegeven.
• AF-opsporingsframe wordt afgebeeld in het midden
van het scherm.
• Druk nogmaals op 2 om te annuleren.
2 Plaats het onderwerp in de Opsporingsframe en
druk de ontspanknop tot de helft in om het onderwerp te
vergrendelen.
• De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp waarneemt.
• Het AF Tracking-kader wordt geel zodra u de ontspanknop loslaat en vervolgens wordt de
optimale scène voor het vergrendelde onderwerp bepaald.
• Druk op 2 om te annuleren.
Aantekening
• [GEZICHT HERK.] werkt niet tijdens AF-opsporing.
• Gelieve de Aantekening m.b.t. de AF-opsporing lezen op P71.
Instellingen in intelligente automatische functie
• Alleen de volgende functies kunnen ingesteld worden in deze functie.
• Gebruik het Snelle Menu (P29) om de volgende functies in te stellen:
– [STANDAARD] en [STANDAARD] () in [OPN. MODE] (P81)
– [] en [] in [ZELF ONTSP.] (P68)
• Bij het maken van stilstaande beelden,
vastgesteld.
¢1
(Alleen beschikbaar wanneer er een lens die de stabilisatorfunctie
beschikbaar wanneer er
een lens die de
stabilisatorfunctie
ondersteunt bevestigd is)
(P118)
[I. EXPOSURE] (P121)[STANDARD]
Basiskennis
VQT2G51
43
Page 44
Basiskennis
• De volgende functies kunt u niet gebruiken.
–
[AUTO LCD UIT] van [BESPARING]/[HIGHLIGHT]/AF/AE-vergrendeling/Witbalans fijne
afstelling/Witbalans bracket/Multi film bracket/Flitsoutput-afstelling /[EXTRA OZ]/[DIG. ZOOM]/
[ISO-LIMIET]/[AUDIO OPNAME]/[AF/AE VERGR.]/[AE-VERGR.-VAST]/[DIRECT AF GEB.]/
[OPN. ZONDER LENS]
•
Tijdens bewegende beeldopname, zijn de functies die buiten werking gesteld zijn in andere
opnamefuncties ook buiten werking gesteld. Voor details, de uitleg voor elke functie raadplegen.
•
De andere items in het [SET-UP]- en [VOORKEUZE MENU]-menu kunnen in een functie zoals de
Programme AE-functie worden ingesteld. De instelling komt terug in de Intelligent Auto-functie.
[OPNAME] functie: ³
Opnamen maken met uw favoriete instellingen.
(: Programme AE-functie)
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu
te veranderen.
• Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [].
Stel de functieknop in op [].
A [AF/MF]-knop
• Ga naar “Het functiemenu [OPNAME] gebruiken”
(P115) of “Gebruik van het [VOORKEUZE MENU]”
(P126) voor informatie over het wijzigen van de
instelling tijdens het maken van opnamen.
Druk op [AF/MF] om [AFS] of [AFC]
instellen.
• Ga naar
P45
voor informatie over [AFS] en [AFC].
Druk de sluiterknop tot halverwege in om
scherp te stellen.
• De focusaanduiding (groen) gaat branden wanneer er
op het onderwerp scherpgesteld is.
• Het focuslampje knippert als het object niet scherp
staat in het beeld. In dit geval wordt geen opname
gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals in om
scherp te stellen.
• Het focusbereik varieert afhankelijk van de lens die u
gebruikt.
– Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij DMC-GF1C zit
gebruikt wordt: 20 cm tot ¶
–
Wanneer een bij de DMC-GF1K behorende
14-45 mm/F3.5 -5.6 lens wordt gebruikt: 30 cm tot
• Als de [GEVOELIGHEID] op [ISO100] staat en de diafragmawaarde op F1.7 is
ingesteld (wanneer de 20 mm/F1.7 lens behorend bij de DMC-GF1C is aangebracht) of
als de diafragmawaarde op F3.5 is ingesteld (wanneer de 14- 45 mm/F3.5 - 5.6 lens
behorend bij de DMC-GF1K is aangebracht), dan wordt de sluitertijd automatisch
ingesteld op een waarde tussen ongeveer 30 seconden en 1/4000e van een seconde.
VQT2G51
44
¶
Page 45
Basiskennis
AF/MF
AF/MF
Druk de tot halverwege ingedrukte
sluiterknop helemaal in om een opname te
maken.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object niet scherp is.
• Als u de sluiterknop helemaal wilt indrukken ook al is het onderwerp niet scherp, zet u
[FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [OFF]. (P128)
• Het toegangslampje licht (P24) rood op wanneer er beelden op de kaart worden
opgenomen.
∫ Om de belichting af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te
donker eruit ziet (P64)
∫ De kleuren aanpassen en opnamen maken als het beeld te rood lijkt (P76)
∫ Wanneer u bewegende beelden opneemt (P98)
Stel scherp door de sluiterknop tot halverwege in te drukken (AFS)
Druk op [AF/MF] om [AFS] in te stellen.
• “AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”. De
scherpstelling wordt afgesteld wanneer u de sluitertijd tot de
helft indrukt.
• Gebruik normaal [AFS].
• Tijdens de burst wordt de focus bij de eerste opname
vastgesteld. Ga naar P65 voor meer informatie.
Continu scherpstellen op een onderwerp (AFC)
Met deze functie kunt u een opname beter samenstellen door continu scherp te stellen op
de beweging van het object terwijl u de ontspanknop half indrukt.
Als u opnamen maakt van een bewegend object, voorspelt de camera de beweging van
het object en stelt erop scherp. (bewegingsvoorspelling)
• [AFC] zal niet werken met bepaalde lenzen. Voor details, pagina 15 raadplegen.
• 20 mm/F1.7 verwisselbare lens die bij de DMC-GF1C geleverd wordt kan niet ingesteld worden
op [AFC].
Druk op [AF/MF] om [AFC] in te stellen.
• “AFC” is een afkorting van “Auto Focus Continuous”. Het
toestel stelt continu scherp op het onderwerp terwijl de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
• Het kan even tijd duren om scherp te stellen als u de
zoomhendel van Breed op Tele zet of plotseling de camera
van een object dat ver weg is, richt op een object dichtbij.
• Het toestel blijft scherpstellen, ook nadat de sluiterknop tijdens de burst wordt ingedrukt. Ga
naar P65 voor meer informatie.
• Stel de [PRE AF] van het [VOORKEUZE MENU] menu-item (P128) in wanneer u de focus
graag in wilt stellen voordat u de ontspanknop tot de helft indrukt.
• Het focusgeluid is niet hoorbaar in [AFC], ook niet wanneer op het onderwerp wordt
scherpgesteld. De AF-zone wordt bovendien niet weergegeven als de AF-functie op [ ] staat.
• Als het beeld niet helder genoeg is, schakelt de functie over op [AFS] en in dat geval wordt de
AF-zone weergegeven en gaat het focusgeluid af zodra op het onderwerp wordt scherpgesteld.
• Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
VQT2G51
45
Page 46
Basiskennis
AF/MF
DAEF
B
C
Maak een opname met handmatige focus (MF)
Druk op [AF/MF] om [MF] in te stellen.
• Ga naar P73 voor meer informatie.
Scherpstellen
Breng het onderwerp in lijn met het scherm en druk de sluiterknop vervolgens tot
halverwege in.
Wanneer er
Focus
Aanduiding voor
de scherpstelling
AF-zone
¢2
Geluid
A Aanduiding voor de scherpstelling
B AF-zone (normaal)
C AF-zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D Lensopening
E Sluitertijd
F ISO-gevoeligheid
¢1
Deze zal rood knipperen wanneer er geen schikte belichting verkregen is.
(Behalve wanneer de flitser wordt geactiveerd)
¢2 Geluidsvolume kan ingesteld worden in [TOON] (P33).
• Wanneer de AF-functie op [ ] staat en de meervoudige AF-zones (tot 23 zones) opgelicht
zijn, worden alle opgelichte AF-zones scherpgesteld. Zet de AF-functie op [Ø] als u een
bepaalde zone in de opname wilt scherpstellen. (P69)
• Het focusgeluid klinkt niet wanneer de focusfunctie op [AFC] staat. De AF-zone wordt ook niet
weergegeven als de AF-functie op [ ] staat.
¢1
¢1
scherpgesteld is op
het object
AanKnippert
Groen
Biept 2 keer
Wanneer er niet
scherpgesteld is
op het object
—
—
Als het onderwerp niet in focus is
Wanneer het onderwerp zich niet midden in het scherm bevindt en de AF-functie op [Ø]
staat, kan de AF-zone worden verplaatst.
∫ Pas de focusfuncties aan afhankelijk van het onderwerp waarvan u een opname
wilt maken (P69)
∫ Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
•
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder contrast
• Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
• Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
• Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
46
VQT2G51
(P72)
Page 47
Basiskennis
A
B
(A)
(B)
4 2 1 1
/
2
1
/
4
1
/
8
1
/
15
1
/
30
1
/
60
1
/
125
1
/
250
1
/
500
1
/
1000
1
/
2000
1
/
4000
15
16
17
18
19
20
(Ev)
2
2.8
4
5.6
8
11
16
22
1
012 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
14
Golfstoring (camerabeweging)
Wanneer de jitter alert [] verschijnt, de [STABILISATIE] (Alleen beschikbaar wanneer
er een lens die de stabilisatorfunctie ondersteunt bevestigd is) (P118), een statief, de
zelftimer (P68) of de afstandsluiter (DMW-RSL1; optioneel) (P166) gebruiken.
• De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in
dit geval het gebruik van een statief aan.
– Langzame sync.
– Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
– [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP] en [PARTY] in de scènefunctie (P88)
– Als u een langzame sluitertijd instelt
Programmaschakeling
In programma AE-functie kunt u de ingestelde
openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de
belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de
openingswaarde kleiner te maken of een bewegend
voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd
langzamer in te stellen als u een opname maakt in de
AE-programmafunctie.
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in en geef de diafragmawaarde en de
sluitertijd weer op het scherm.
2 Terwijl de waarden (ongeveer 10 seconden lang) afgebeeld worden, de
Programmawisseling uitvoeren door de functieknop achterop te draaien.
•
Deze zal schakelen tussen Programmawisseling-werking en Belichtingscompensatie-werking (P64)
elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt terwijl de waarden afgebeeld worden.
• Draai de functieknop op de achterkant om de [LICHTMETER] B af te beelden. (P127)
• De aanduiding voor programma shift
wordt ingeschakeld.
• Om de Programmawisseling te annuleren, het toestel uitzetten of de functieknop achterop
draaien totdat de aanduiding van de Programmawisseling verdwijnt.
∫ Voorbeeld van programmawisseling
(Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij DMC-GF1C zit gebruikt wordt)
A verschijnt op het scherm wanneer programma shift
Aantekening
• Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt
ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend weergegeven.
VQT2G51
47
Page 48
Basiskennis
• Programma schakeling is geannuleerd en het toestel keert terug naar normaal programma
AE-functie als er meer dan 10 seconden voorbijgaan nadat programmaschakeling geactiveerd
is. De instelling van de programmaschakeling is echter opgeslagen in het geheugen.
•
Afhankelijk van de helderheid van het object kan het zijn dat de programmaschakeling niet werkt.
• Programmaschakeling is niet mogelijk wanneer de [GEVOELIGHEID] ingesteld is op [].
[OPNAME] functie:
Beelden maken met de zoom
De optische zoom/De extra optische zoom (EZ)/De digitale zoom gebruiken
Door in te zoomen lijken mensen en voorwerpen dichterbij en door uit te zoomen kunt u
groothoekopnamen van landschappen maken.
• De 20 mm/F1.7 verwisselbare lens die bij de DMC-GF1C geleverd wordt, ondersteunt niet de
functie van de zoomring.
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Draai de zoomring richting Tele. (P12)
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Draai de zoomring richting Breed. (P12)
Om het beeld nog verder te vergroten, zet u [EXTRA OZ] in het [OPNAME]-functiemenu
op [ON] of zet u [DIG. ZOOM] op [2k] of [4k].
Wanneer de [EXTRA OZ] (max. 2 keer) gebruikt wordt, de aspectratio (X/Y/W/)
instellen op nummers van opneembare pixels met uitzondering van [L].
∫ Zoomtypes
EigenschapOptische zoom
Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij DMC-GF1C zit gebruikt wordt
20 mm/1k2k
Focusbereik/
Maximale
vergroting
Beeldkwaliteit
ConditiesGeen
¢
Het uitvergrotingniveau verschilt afhankelijk van [FOTO RES.] en [ASPECTRATIO] instelling.
Wanneer de bij de DMC-GF1K behorende 14-45 mm/F3.5-5.6 lens wordt gebruikt
14 mm tot 45 mm/
3,2k
Geen verslechteringGeen verslechtering
Extra optische zoom (EZ)
¢
¢
6,4k
Zet [EXTRA OZ] in het
[OPNAME]-menu (P122)
op [ON] en selecteer
vervolgens het aantal
opneembare pixels met
[] (P116)
Digitale zoom
4k
¢
[inclusief extra optische
8k
zoom 2k]
12,8k [inclusief 3,2k optische
zoom]
¢
k [inclusief 2k extra
25,4
optische zoom]
Hoe hoger het
vergrotingsniveau, hoe groter
de verslechtering.
[DIG. ZOOM] (P122) in het
[OPNAME]-menu staat op [2k]
of [4k].
48
VQT2G51
Page 49
Basiskennis
∫ Het mechanisme van de extra optische zoom
Voorbeeld: Als deze op [] (gelijk aan 3,1 miljoen pixels) wordt gezet, wordt een
opname gemaakt met in het midden 3,1 miljoen van de 12 miljoen pixels van het
beeldtoestel, waardoor de opname meer op een telefoto lijkt.
Aantekening
• “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
•
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw scherpobject.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, zou [STABILISATIE] (Alleen beschikbaar wanneer er een
lens die de stabilisatorfunctie ondersteund bevestigd is) niet meer effectief kunnen zijn.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P68) aan om opnamen te maken.
• De [AF MODE] wordt vast ingesteld op [Ø] als u de digitale zoom gebruikt.
• De extra optische zoom kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
– Intelligent automatische functie
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [], [] of []
• [DIG. ZOOM] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
– Intelligent automatische functie
– In scènefunctie
– Wanneer
– Wanneer [KWALITEIT] ingesteld is op [], [] of []
[] ingesteld is
Beelden weergeven
Druk op [(].
A [(]-knop
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
• Snelheid van beeld verder/terug spoelen verandert
afhankelijk van de afspeelstatus.
• Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de opnamen achterelkaar terugspelen.
∫ Het terugspelen stoppen
Druk opnieuw op [
de helft indrukken.
Aantekening
• Dit toestel komt overeen met de DCF-standaard “Design rule for Camera File system”
opgericht door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association”
en met Exif “Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet overeenkomen met de
DCF-standaard kunnen niet afgespeeld worden.
(], op de bewegend beeldknop drukken of de ontspanknop tot
VQT2G51
49
Page 50
Basiskennis
30
1/9
ISO
100
0
100-0001
100-0001
30
P
s
RGB
STANDARD
AFS
100
0
WBWB
ISOISO
AWB
3030
30
PP
STDSTDSTD
1001001
00
0
1/91/9
1/9
0
AWBAWBAWB
10:00 1.DEC.2009
F1.7
F1.7
F1.7F1.7
F1.7
A
De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen
Druk op [DISPLAY] om het beeldscherm te
wisselen.
A [DISPLAY] knop
• Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY]
knop niet geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie
(P52), als u bewegende beelden terugspoelt (P132) en
tijdens een diavoorstelling (P134), kunt u alleen kiezen
tussen “Normale weergave B” of “Geen weergave F”.
• Ga naar P57 voor informatie over het histogram D.
B Normaal display
C Gedetailleerde informatieweergave
D Histogramdisplay
E Highlight display
F Non-display
¢ Dit wordt afgebeeld als [HIGHLIGHT] (P32) in het [SET-UP] menu ingesteld is op [ON].
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen
beelden
• Draai de functieknop achterop naar rechts om terug te keren
• Beelden worden niet gedraaid voor de display.
• Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [] kunnen niet afgespeeld worden.
∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen
naar het vorige scherm.
1 Op 3/4/2/1 drukken om een beeld te kiezen.
•
Er zal een icoon afgebeeld worden afhankelijk van het opgenomen beeld en de instellingen.
VQT2G51
50
Page 51
2 Op [MENU/SET] of op de functieknop achterop drukken.
MENU
/SET
of
• Het gekozen beeld verschijnt.
Beelden weergeven op basis van opnamedatum (Kalenderweergave)
U kunt beelden afbeelden per opnamedatum.
Draai de functieknop achterop naar links
om het kalenderscherm af te beelden.
Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen datum te selecteren.
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
• Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt, verschijnt deze maand
niet.
Druk op [MENU/SET] of op de functieknop
achterop om de opnamen af te beelden die
u op de gekozen datum heeft gemaakt.
• Draai de functieknop achterop naar links om terug te
keren naar de weergave van het kalenderscherm.
Druk op 3/4/2/1 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET] of op de functieknop achterop.
• Het gekozen beeld verschijnt.
Basiskennis
Aantekening
• De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
• Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname
van die datum.
• U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
• Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2009.
• Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden
deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
VQT2G51
51
Page 52
Basiskennis
A
De terugspeelzoom gebruiken
Draai de functieknop achterop naar rechts.
1k>2k>4k>8k>16k
• Wanneer u de functieknop achterop naar links draait nadat u
het beeld vergroot heeft, wordt de vergroting minder.
• Wanneer u de vergroting verandert, verschijnt de aanduiding
van de zoompositie A gedurende ongeveer 1 seconde en
kan de positie van de vergrootte sectie verwijderd worden
door op 3/4/2/1 te drukken.
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
• Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de
aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
∫ De afgebeelde opname schakelen terwijl u de terugspeelzoom behoudt
U kunt het weergegeven beeld schakelen terwijl u dezelfde zoomvergroting en
zoompositie behoudt voor de terugspeelzoom.
Schakel naar beeldselectie-werking door op de
functieknop achterop te drukken tijdens
Afspeelzoom en selecteer beelden met 2/1.
• Deze zal schakelen tussen beeldselectie-werking en de
zoompositie verplaatsen elke keer dat de functieknop
achterop ingedrukt wordt tijdens de Afspeelzoom.
Aantekening
• U kunt tevens de opname-informatie enz. wissen op de LCD-monitor/optionele externe zoeker
tijdens terugspeelzoom door op [DISPLAY] te drukken.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P142)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn
gemaakt.
• De zoomvergroting en de zoompositie worden geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt
(inclusief stroombesparingsfunctie).
• De zoompositie keert terug naar het midden in geval van de volgende beelden.
– Opnamen met verschillende aspectratio’s
– Opnamen met verschillende aantallen pixels
– Opnamen met een andere draairichting (als [LCD ROTEREN] is ingesteld op [ON])
• Terugspeelzoom kan niet gebruikt worden tijdens terugspelen van bewegend beeld of beelden
met terugspelen van geluid.
52
VQT2G51
Page 53
Beelden wissen
MENU
/SET
DISPLAY
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Op [(] drukken.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en druk dan
op [‚].
A [(]-knop
B [DISPLAY]-knop
C [‚] knop
Op 2 drukken om [JA] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Om meerdere beelden (tot 50) te wissen of alle beelden te wissen
Op [‚] drukken.
Basiskennis
Op 3/4 drukken om [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
• [ALLES WISSEN] > stap 5.
Op 3/4/2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op [DISPLAY]
drukken. (Herhaal deze stap.)
• [‚] wordt weergegeven op de geselecteerde
beelden. De instelling kan worden geannuleerd
door nogmaals op [DISPLAY] te drukken.
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
VQT2G51
53
Page 54
Basiskennis
∫ Wanneer [ALLES WISSEN] geselecteerd is met de [FAVORIETEN] (P137) instelling
Het selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld. Selecteer [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVEÜ], druk dan op 3 om [JA] te selecteren en wis de beelden.
([ALLES WISSEN BEHALVEÜ] kan niet geselecteerd worden als er geen beelden
ingesteld zijn als [FAVORIETEN].)
Aantekening
• Zet de camera niet uit tijdens het wissen (terwijl [‚] wordt weergegeven). Gebruik een
voldoende opgeladen batterij of de AC-adapter (P167).
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [MULTI WISSEN], [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVE Ü], zal het wissen halverwege stoppen.
• Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
• Als beelden niet voldoen aan de DCF-standaard of beveiligd zijn (P146), worden zij niet gewist, zelfs niet als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] wordt geselecteerd.
54
VQT2G51
Page 55
Gevorderd (Opname van beelden)
99
PP
AWBAWBAWB
STDSTDSTD
AUTOAUTOAUTO
−
3+30−3+30
AFSAFSAFS
PP
AWBAWB
−
3+30−3+30
99
AWBAWBAWB
AUTOAUTOAUTO
PP
AWBAWB
−
3+30−3+30
99
AWBAWBAWB
AUTOAUTOAUTO
STDSTDSTD
AFSAFSAFSAFSAFSAFS
Gevorderd (Opname van beelden)
De display van de LCD-monitor/optionele externe
zoeker schakelen
Wisselen tussen de informatie die wordt weergegeven
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
A [DISPLAY] knop
• Wanneer het menuscherm wordt weergegeven, wordt de
[DISPLAY]-knop niet geactiveerd.
Weergave LCD-scherm
Met de [LCD DISP. STIJL] (P126) in het [VOORKEUZE MENU]-menu kunt u in []
(LCD-schermstijl) of [] (zoekerstijl) kiezen welk scherm u op het LCD-scherm wilt
weergeven.
Wanneer [] is ingesteld
B Normale weergave
C Geen weergave
D Uitgezet
¢1, 2
¢1
Wanneer [] is ingesteld
E Normale weergaveigedetailleerde informatie
F Normaal display
¢
1
G Uitgezet
¢1, 2
VQT2G51
55
Page 56
Gevorderd (Opname van beelden)
9
9
PP
AWB
−
3+30−3+30
AUTOAUTOAUTO
9
9
PP
AWB
STDSTDSTD
−
3+30−3+30
AUTOAUTOAUTO
AFSAFSAFS
AFSAFSAFS
99
PP
STDSTDSTD
−
3+30−3+30
AUTOAUTOAUTO
AWBAWBAWB
AFSAFSAFS
Display van de optionele externe zoeker (P162)
Met de [LVF DISP. STIJL] (P131) van het [VOORKEUZE MENU] menu, kunt u het
afgebeelde scherm kiezen op de optionele externe zoeker (P162) om af te beelden in
[] (zoekerstijl) of [] (LCD-monitorstijl).
Wanneer [] is ingesteld
A Normale weergave
B Normale weergaveigedetailleerde
informatie
¢1
¢1, 2
Wanneer [] is ingesteld
C Geen weergave
D Gedetailleerde informatie
¢1
¢1, 2
¢1 Er worden richtlijnen weergegeven wanneer de [RICHTLIJNEN] van het [VOORKEUZE
MENU]-menu op iets anders dan [OFF] staat.
U kunt de richtlijn met behulp van het snelmenu verplaatsen wanneer het is ingesteld op
[]. (P57)
¢2 Er worden histogrammen weergegeven wanneer [HISTOGRAM] van het [VOORKEUZE
MENU]-menu op [ON] staat.
Het histogram kan met het snelmenu worden verplaatst. (P57)
Aantekening
• In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP] en [VERLICHTING] in scènefunctie (P88), is de
richtlijn grijs.
∫ Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van
deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de
helling en de balans van het object te bekijken.
A []:Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken
van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
B []:Dit wordt gebruikt wanneer u het onderwerp precies in het midden wilt positioneren.
C []:De positie van de richtlijn kan worden ingesteld. Met de richtlijn kunnen goed
uitgebalanceerde opnamen te maken van onderwerpen die zich niet midden in het
beeld bevinden.
VQT2G51
56
Page 57
Gevorderd (Opname van beelden)
PPP
PP
PP
1.71.7
1.7
1.81.8
1.8
500
500
500
1000
1000
1000
250
250
250
−
3+30−3+30
−
3+30−3+30
−
3+30−3+30
99
AWBAWBAWB
STDSTDSTD
AUTOAUTOAUTO
99
AWBAWBAWB
STDSTDSTD
AUTOAUTOAUTO
99
AWBAWBAWB
STDSTDSTD
AUTOAUTOAUTO
AFSAFSAFS
AFSAFSAFS
1.71.7
1.7
AFSAFSAFS
∫ Stel de positie van de richtlijn in met []
• Stel [RICHTLIJNEN] in het [VOORKEUZE MENU]-menu in op []. (P126)
1 Druk op [Q.MENU] om het snelmenu weer te geven. (P29)
2 Druk op 2/1 om de richtlijn te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
• Het geselecteerde item wordt in oranje in het snelmenuscherm
weergegeven en de richtlijn zelf wordt in oranje weergegeven
wanneer deze wordt geselecteerd.
3 Druk op 3/4/2/1 om de positie in te stellen.
• De richtlijn keert terug naar het midden wanneer [‚] ingedrukt
wordt.
4 Druk op [MENU/SET] om de instelling te voltooien.
5 Druk op [Q.MENU] om het snelmenu te sluiten.
• U kunt het snelmenu ook sluiten door de sluiterknop tot
halverwege in te drukken.
• De positie van de richtlijn kan ook vanuit het [VOORKEUZE MENU]-menu worden
ingesteld.
∫ Over het Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
• Zet [HISTOGRAM] in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [ON]. (P126)
1 Druk op [Q.MENU] om het snelmenu weer te geven. (P29)
2 Druk op 2/1 om histogram te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
• Het geselecteerde item wordt in oranje in het snelmenuscherm
weergegeven en het kader van het histogram wordt in oranje
weergegeven zodra het histogram wordt geselecteerd.
VQT2G51
57
Page 58
Gevorderd (Opname van beelden)
3 Druk op 3/4/2/1 om de positie in te stellen.
4 Druk op [MENU/SET] om de instelling te voltooien.
5 Druk op [Q.MENU] om het snelmenu te sluiten.
• U kunt het snelmenu ook sluiten door de sluiterknop tot
halverwege in te drukken.
• De positie van het histogram kan ook vanuit het [VOORKEUZE
MENU]-menu worden ingesteld.
Aantekening
• Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
– Wanneer de handmatige belichtingassistentie niet [n0EV] is tijdens belichtingcompensatie of
in handmatige belichtingfunctie
– Als de flits geactiveerd is
– Als de flits gesloten is
• Als de schermhelderheid niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen
• Als de belichting niet goed is ingesteld
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
• Het histogram wordt afgebeeld in R (rood), G (groen), B (blauw), en Y (luminantie) tijdens het
afspelen.
[OPNAME] functie:
Beelden maken met de ingebouwde flits
A De flits openen
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
• Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
• De flitsinstelling is vastgesteld op [Œ] terwijl de
flits gesloten wordt.
Aantekening
• Ervoor zorgen dat er geen vinger klem blijft zitten wanneer u een flitserlamp sluit.
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
Toepasbare functies:
Stel de ingebouwde flitser in voor de opname.
• Open de flits.
VQT2G51
58
Page 59
Selecteer [FLITS] in het [OPNAME]-functiemenu. (P27)
Druk op 3/4, selecteer een functie en druk op
[MENU/SET].
• Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen
worden, “Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties”
raadplegen. (P60)
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
‡: AUTO
:
AUTO/Rodeogenreductie
‰: Vast ingesteld
op AAN
:
Vast ingesteld op
AAN/Rodeogenreductie
: Langzame sync.
:
Langzame synchr./
Rode-ogenreductie
Œ: Vast ingesteld
op UIT
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te
verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke
¢
opname.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen in
slecht belichte omstandigheden.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
Het reduceert gelijktijdig het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
¢
heeft of onder fluorescent licht staat.
Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits
geactiveerd wordt. Het landschap met donkere achtergrond zal
helderder lijken.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
een donkere achtergrond.
• Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw
foto’s verbeteren.
Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits
geactiveerd wordt. Het landschap met donkere achtergrond zal
helderder lijken.
Het reduceert gelijktijdig het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
¢
een donkere achtergrond.
• Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw
foto’s verbeteren.
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het
gebruik van een flits niet toegestaan is.
Gevorderd (Opname van beelden)
VQT2G51
59
Page 60
Gevorderd (Opname van beelden)
De flits wordt tweemaal geactiveerd. Het interval tussen de eerste en tweede flits is
langer wanneer [], [] of [] ingesteld is. Het onderwerp moet niet
bewegen tot de tweede flits geactiveerd wordt.
¢ [RODE-OGEN CORR] (P119) op het [OPNAME] Functiemenu is ingesteld op [ON], []
verschijnt op de flitsicoon.
∫ Over de digitale rode-ogencorrectie
Wanneer [RODE-OGEN CORR] (P119) ingesteld is op [ON] en de rode-ogenreductie
([], [], []) geselecteerd is, wordt er digitale rode-ogencorrectie uitgevoerd
elke keer dat de flits gebruikt wordt. Het toestel spoort automatisch rode ogen op en
corrigeert het beeld. (Alleen beschikbaar wanneer [AF MODE] ingesteld is op [š] en de
gezichtsdetectie actief is)
• Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
• In de volgende gevallen werkt digitale rode-ogenreductie niet.
– Wanneer de flitsinstelling ingesteld is op [‡], [‰] of [Œ]
– Wanneer [RODE-OGEN CORR] ingesteld is op [OFF]
– Wanneer [AF MODE] ingesteld is op iets dat niet [š] is
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling van scènefunctie)
‡ ‰ Œ‡ ‰ Œ
¢
ñ
³
±
´
²
*
+
,
-
¢ Wanneer [‡] geselecteerd is, wordt [], [], [] of [] ingesteld afhankelijk van het
type onderwerp en helderheid.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor
de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
• De beschikbare flitsinstellingen zijn die, die ingesteld zijn voor stilstaand beeldopname.
• De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
—————±¥±±———±
±
±±±±±±±¥—±———±
±±±±±±±
±±±±——±¥—±———±
——±±——±
——————±
——————±——————¥
±¥±———±
±¥±———±
——————¥
——————¥
¥—±———±
¥—±———±
1
—————¥±
.
——————¥
/
±¥±——— ±
:
±¥±——— ±
;
¥—±———±
í
———±—¥±
2
——————¥
ï
60
VQT2G51
Page 61
Gevorderd (Opname van beelden)
∫ Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
• Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij
DMC-GF1C zit gebruikt wordt
ISO-gevoeligheid
Beschikbaar flitsbereik
AUTO40 cm tot 7,0 m
ISO10040 cm tot 3,5 m
ISO20050 cm tot 4,9 m
ISO40080 cm tot 7,0 m
ISO8001,1 m tot 9,9 m
ISO16001,6 m tot 14,1 m
ISO32002,3 m tot 19,9 m
¢
Wanneer de bij de DMC-GF1K
behorende 14-45 mm/F3.5-5.6 lens
wordt gebruikt
Beschikbaar flitsbereik
GroothoekTel e
1,0 m tot 3,4 m¢30 cm tot 2,1 m
1,0 m tot 1,7 m30 cm tot 1,0 m
1,0 m tot 2,4 m30 cm tot 1,5 m
1,0 m tot 3,4 m30 cm tot 2,1 m
1,0 m tot 4,8 m30 cm tot 3,0 m
1,0 m tot 6,8 m50 cm tot 4,2 m
1,1 m tot 9,6 m70 cm tot 6,0 m
¢
¢ Als [ISO-LIMIET] (P121) wordt ingesteld op [OFF]
• Als u een opname maakt met flitser en het onderwerp bevindt zich dicht bij de lens, wordt de
flitser onderbroken en wordt de lens en een deel van het beeld donker. Controleer de afstand
tussen de camera en het onderwerp wanneer u een opname maakt. De afstand tussen het
onderwerp en de lens waarbij de flitser wordt onderbroken, varieert afhankelijk van de lens die
wordt gebruikt.
– Wanneer 20 mm/F1.7 lens die bij DMC-GF1C zit bevestigd is:
40 cm of minder
– Wanneer een 14- 45 mm/F3.5 - 5.6 lens behorend bij de DMC-GF1K is aangebracht:
1,0 m of minder (Groothoek)/30 cm of minder (Tele)
¢1 Dit wordt 60 seconden in de sluitertijdprioriteit AE-functie
¢2 Dit wordt 60 seconden in de sluitertijdprioriteit AE-functie en B (Bol) in de handmatige
belichtingsfunctie.
¢3 Dit wordt B (Bol) in de functie handmatige belichting.
• Wanneer de flits geactiveerd is, kan de sluitertijd niet ingesteld worden op sneller dan 1/160ste
van een seconde.
• In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
Aantekening
• Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van
de objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht.
• Sluit de flits niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt zijn
met AUTO/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen.
• Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en
de opname te donker of te licht zijn.
VQT2G51
61
Page 62
Gevorderd (Opname van beelden)
• Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u
kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
• De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor
het onderwerp.
• Wanneer u bepaalde lenzen gebruikt, zou er licht van de flitser geblokkeerd kunnen
worden of het er niet in kunnen slagen het zichtveld van de lens te dekken en dit kan
ervoor zorgen dat er donkere zones verschijnen in de hieruit voortkomende beelden.
• Als u een opname met flitslicht maakt, raden wij aan de lensbescherming weg te nemen.
In sommige gevallen belet deze bescherming een juiste belichting.
• Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de
opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
• Als u een externe flitser op het toestel plaats, krijgt deze voorrang boven de ingebouwde flitser.
Ga naar P164 voor informatie over een externe flitser.
De flitsoutput aanpassen
Toepasbare functies:
Stel de flitsoutput af wanneer het onderwerp klein is, of de terugkaatsing zeer hoog of laag
is.
Selecteer [FLITS INSTEL.] in het [OPNAME]-functiemenu. (P27)
Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en
druk vervolgens op [MENU/SET].
• U kunt afstellen van [j2 EV] tot [i2 EV] in stappen van
[1/3 EV].
• Selecteer [0 EV] om terug te keren naar de oorspronkelijke
flitsoutput.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
• [i] of [j] wordt afgebeeld op het flitspictogram in de LCD-monitor/optionele externe zoeker
wanneer het flitserniveau afgesteld wordt.
• De flitswerkinginstellingen worden opgeslagen ook als u de camera uitzet.
62
VQT2G51
Page 63
Gevorderd (Opname van beelden)
De 2e gordijn sync instellen
Toepasbare functies:
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de
sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een
lagere sluitertijd.
Selecteer [FLITS-SYNCHRO] in het
[OPNAME]-functiemenu. (P27)
Druk op 4, selecteer [2ND] en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
OnderdeelEffect
De normale methode wanneer u
1e gordijn sync
2e gordijn sync
beelden maakt met de flits.
De lichtbron verschijnt achter het
onderwerp en het beeld wordt
dynamisch.
Aantekening
• Stel dit meestal in op [1ST].
• [2nd] wordt afgebeeld in de flitsicoon op de LCD-monitor/optionele externe zoeker als u
[FLITS-SYNCHRO] op [2ND] instelt.
• De flits sync.-instellingen werken ook wanneer u een externe flitser gebruikt. (P164)
• Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [FLITS-SYNCHRO].
• U kunt [], [] of [] niet instellen wanneer [FLITS-SYNCHRO] ingesteld is op
[2ND].
VQT2G51
63
Page 64
Gevorderd (Opname van beelden)
A
B
[OPNAME] functie:
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Onderbelichting
De belichting positief compenseren.De belichting negatief compenseren.
Druk op de functieknop achterop om te schakelen naar
Belichtingscompensatie-werking.
Draai de functieknop om de belichting te
compenseren.
A Belichtingscompensatiewaarde
B [LICHTMETER]
• Kies [0] om terug te keren naar de originele belichting.
• Draai de functieknop op de achterkant om de
[LICHTMETER] af te beelden. (P127) (Het verschijnt
echter niet in ñ modus.)
Maak een opname.
Juiste belichting
Overbelicht
Aantekening
• EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die
door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt.
• De ingestelde belichtingswaarde blijft bewaard, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld. De
belichtingswaarde in de Intelligent Auto-functie wordt echter niet opgeslagen.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
• Roteer de instelknop langzaam maar beslist.
•
Wanneer de waarden van de opening- en sluitertijd afgebeeld worden op het scherm in de
programma-AE-modus, worden Programmawisseling-werking en Belichtingscompensatie-werking
geschakeld elke keer dat de functieknop achterop ingerukt wordt.
•
In de AE-openingprioriteitmodus, worden de werking van de openinginstelling (P83) en de
Belichtingscompensatie-werking geschakeld elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
•
In de AE-sluiterprioriteitmodus, worden de werking van de sluitertijdinstelling (P84) en de
Belichtingscompensatie-werking geschakeld elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
• In het Snelle Menu (P29) in [] (LCD-monitor stijl), kunt u na het selecteren van de weergave
van de belichtingscompensatie m.b.v. 2/1 of de functieknop achterop, de belichting
compenseren met 3/4.
• In het Snelle Menu in [] (Vinderstijl), zal na het selecteren van de weergave van de
belichtingscompensatie m.b.v. de functieknop achterop of 2/1, het indrukken van de
functieknop achterop of van [MENU/SET] u de mogelijkheid bieden de belichting te
compenseren met de functieknop achterop of met 2/1.
VQT2G51
64
Page 65
Gevorderd (Opname van beelden)
A
[OPNAME] functie:
Opnamen maken met de burstfunctie
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Selecteer de beelden die u echt mooi vindt tussen alle beelden die u gemaakt hebt.
Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [].
Stel scherp op het onderwerp en maak een
opname.
A Als de burstfunctie op hoge snelheid [H] wordt
ingesteld.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de
burstfunctie te activeren.
∫ De burstsnelheid wijzigen
1 Selecteer [BURSTSNELH.] in het [OPNAME]-functiemenu.
(P27)
2 Druk op 3/4, selecteer de burstsnelheid en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
[H] (Hoge snelheid)[L] (Lage snelheid)
Burstsnelheid (opnamen/
seconde)
Met RAW-bestanden
¢
1
¢1 Aantal mogelijke opnamen
¢2 Beelden kunnen gemaakt worden tot het vermogen van de kaart zijn grens bereikt. De
burstsnelheid zal echter halverwege langzamer worden. De exacte timing van dit is
afhankelijk van de aspectratio, de beeldgrootte, de instelling voor de kwaliteit en het type
kaart die gebruikt worden.
• De eerste burstsnelheid heeft niets te maken met de transmissiesnelheid van de kaart.
• De waarden van de burstsnelheid die hierboven gegeven worden zijn van toepassing wanneer
de sluitertijd 1/60 of meer is en wanneer de flits niet geactiveerd is.
• De burstsnelheid kan lager worden afhankelijk van de volgende instellingen.
• Raadpleeg P117 voor informatie over RAW-bestanden.
∫ Scherpstellen in burstfunctie
De focus varieert afhankelijk van de [FOCUSPRIORITEIT] (P128)-instelling in het
[VOORKEUZE MENU]-menu en de focusfunctie-instelling.
Focus-functieFocus-voorrangFocus
AFS
¢1
AFC
MF—
¢1 Als het onderwerp donker is, wordt scherpgesteld op de eerste opname.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik.
ON
OFF
ON
OFF
Bij de eerste opname
Normale scherpstelling
Voorspelde scherpstelling
¢2
¢3
Focus ingesteld met handmatige
focus
Aantekening
• [AFS] of [AFC] zal niet werken met bepaalde lenzen. Voor details, pagina 15 raadplegen.
• Wij raden aan de afstandssluiter (DMW-RSL1; optioneel) te gebruiken als u de sluiterknop
tijdens het maken van opnamen in de burstfunctie helemaal ingedrukt wilt houden. Ga naar
P166 voor informatie over de afstandsontpanner.
• Als de burstsnelheid wordt ingesteld op [H], worden de belichting en de witbalans vast
ingesteld op de instelling zoals die voor de eerst opname is ingevoerd. Als de burstsnelheid
wordt ingesteld op [L], worden de instellingen telkens wanneer u een opname maakt
aangepast.
• Als u een bewegend voorwerp volgt tijdens opnamen in een landschap, binnenshuis en weer
buitenshuis, met een groot verschil tussen licht en schaduw, kan het zijn dat de belichting er
even over doet om stabiel te worden. Als u de burstfunctie in deze situatie gebruikt, kan de
belichting niet erg goed zijn.
• Omdat de sluitertijd korter wordt op donkere plaatsen, kan ook de burstsnelheid (beelden/
seconde) lager worden.
• De Auto Review-functie wordt ongeacht de manier waarop deze is ingesteld, geactiveerd.
(vergroten/vasthouden niet mogelijk) U kunt de Auto Review-functie niet instellen in het
[SET-UP]-menu.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
• Met witbalansbracket (P78) worden 3 opnamen ineens gemaakt; het duurt dus even
voordat u de volgende opname kunt maken.
• Afhankelijk van de Multi Film Bracket-instelling worden tijdens het maken van een Multi
Film Bracket-opname maximaal 3 films opgenomen (P82).
• De burstfunctie wordt buiten werking gesteld tijdens de opname van de bewegende beelden.
66
VQT2G51
Page 67
Gevorderd (Opname van beelden)
A
[OPNAME] functie:
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met
verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de
belichtingscompensatie.
U kunt dan de opname met de beste belichting kiezen.
Met Auto Bracket
[STAP]: [3•1/3], [SERIE]: [0/s/r]
1ste beeld2de beeld3de beeld
d0EVj1/3 EVi1/3 EV
Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [].
Stel scherp op het onderwerp en maak een
opname.
• Als u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt,
wordt het aantal opnamen gemaakt dat u hebt
ingesteld.
• De automatische bracket-aanduiding A knippert
totdat het aantal beelden dat u ingesteld heeft
gemaakt is.
• Het aantal opnamen wordt op [0] gezet als u de auto-bracketinstelling wijzigt, de
functiehendel wijzigt of de camera uit zet voordat alle foto’s die u hebt ingesteld, zijn
genomen.
∫ De instellingen veranderen voor [STAP] en [SERIE] in auto bracket
1 Selecteer [AUTO BRACKET] in het
[OPNAME]-functiemenu. (P27)
2 Druk op 3/4, selecteer [STAP] of [SERIE] en druk
vervolgens op 1.
VQT2G51
67
Page 68
Gevorderd (Opname van beelden)
A
3 Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
4 Druk tweemaal op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
• Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
• De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de
helderheid van het object.
• De Auto Review-functie wordt ongeacht de manier waarop deze is ingesteld, geactiveerd.
(vergroten/vasthouden niet mogelijk) U kunt de Auto Review-functie niet instellen in het
[SET-UP]-menu.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
• Het ingestelde aantal opnamen kan niet worden gemaakt als het aantal te maken opnamen
minder is dan het ingestelde aantal opnamen.
• Tijdens het maken van Multi Film Bracket-opnamen krijgen de Multi Film
Bracket-instellingen voorrang (P82).
• De auto bracket zal buiten werking gesteld worden tijdens de opname van de bewegende
beelden.
[OPNAME] functie:
Opnamen maken met de zelfontspanner
Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [ë].
Druk de sluiterknop tot halverwege in om
scherp te stellen en druk hem vervolgens
helemaal in om de opname te maken.
A Als de zelfontspanner op [] wordt gezet.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object
niet scherp is.
VQT2G51
68
Page 69
Gevorderd (Opname van beelden)
• Als u de sluiterknop helemaal wilt indrukken ook al is het onderwerp niet scherp, zet u
[FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [OFF]. (P128)
• Het lampje van de zelfontspanner B knippert en de sluiter wordt na
10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u een opname maakt met de
zelfontspanner, wordt die geannuleerd.
• Als [] wordt geselecteerd, gaat het lampje van de zelfontspanner
na de eerste en tweede opname weer knipperen en wordt de sluiter
2 seconden nadat het knipperen begon, geactiveerd.
∫ De tijd voor de zelfontspanner wijzigen
1 Selecteer [ZELF ONTSP.] in het [OPNAME]-functiemenu. (P27)
2 Druk op 3/4, selecteer de functie en druk vervolgens op
[MENU/SET].
OnderdeelInstellingen
10 seconden
10 seconden/3 opnamen
2 seconden
• Als u [] instelt maakt de camera 10 seconden daarna 3 opnamen met intervals van
ongeveer 2 seconden.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
• Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op
2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de
ontspanknop te vermijden.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
• De opname-interval kan afhankelijk van de opnameomstandigheden meer dan 2 seconden zijn
wanneer [] wordt geselecteerd.
• De flitsoutput is mogelijk niet constant wanneer [] wordt ingesteld.
• De bediening is gelijk aan [], zelfs als deze tijdens het maken van Multi Film
Bracket-opnamen op [] staat (P82).
• Gebruik het Snelle Menu (P29) om in te stellen wanneer u zich in de Intelligente automatische
modus bevindt.
• Zelfontspanner kan niet ingesteld worden op [] in Intelligente automatische functie.
• De zelfontspanner zal buiten werking gesteld worden tijdens de opname van de bewegende
beelden.
[OPNAME] functie:
De focusmethode instellen (AF-functie)
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
De functie kiezen die overeenkomt met de opnamecondities en de samenstelling.
Druk op [AF/MF] om [AFS] of [AFC] instellen.
•
[AFS] of [AFC] zal niet werken met bepaalde lenzen. Voor details, pagina 15 raadplegen.
VQT2G51
69
Page 70
Gevorderd (Opname van beelden)
Druk op 2 () en vervolgens op 2/1 om de
AF-functie te selecteren.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om te
selecteren.
Onderdeel
Effect
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon.
[š]: Gezichtsdetectie
De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden
die het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het
gezicht zich in het beeld bevindt. (max. 15 zones)
De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan
[]: AF Tracking
een specifiek onderwerp. De focus en de belichting zullen
het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt.
(Dynamische opsporing)
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden
scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer het onderwerp
[]: 23-zone-focus
zich niet in het midden van het scherm bevindt.
(het kader van de AF-zone is gelijk aan de instelling van de
beeldverhouding)
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de AF-zone op
[Ø]: 1-zone-focus
het scherm.
De positie en de grootte van de AF-zone kunnen gewijzigd
worden.
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt de sluiterknop ook tot halverwege indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
• Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u
het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt
terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken. (Alleen
beschikbaar wanneer [AFS] ingesteld is door op [AF/MF] te drukken)
• De camera stelt met behulp van [ ] scherp op alle AF-zones als er meerdere AF-zones (max.
23 zones) gelijktijdig oplichten. Zet de AF-functie op [Ø] als u zelf de focuspositie voor het
maken van opnamen wilt bepalen.
• Als de AF-functie op [š] of [ ] wordt gezet, wordt de AF-zone pas weergegeven wanneer het
beeld scherp is. Als u de focusfunctie in [ ] op [AFC] zet, wordt de AF-zone niet
weergegeven, ook niet wanneer op het onderwerp wordt scherpgesteld.
• Wanneer deze ingesteld is op [] of [ ] tijdens de opname van bewegend beeld, zal deze
naar Meervoudige automatische focusfunctie voor bewegende beelden schakelen. De
AF-zone wordt op dat moment niet afgebeeld.
• Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een
gezicht. In dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en
vervolgens een beeld maken.
• [GEZICHT HERK.] werkt alleen wanneer [š] ingesteld is.
• In de volgende gevallen is het niet mogelijk [
– [VOEDSEL], [NACHTL. SCHAP] en [VERLICHTING] in de scènefunctie.
• De [AF MODE] wordt vast ingesteld op [Ø] als u de digitale zoom gebruikt.
• AF-zone zal vastgesteld worden op een klein punt in [SCHERPTEDIEP] in Scènefunctie.
š] in te stellen.
70
VQT2G51
Page 71
Gevorderd (Opname van beelden)
A
B
∫ Over [š] (Gezichtsdetectie)
Wanneer de camera het gezicht van een persoon waarneemt, wordt
de volgende gekleurde AF-zone afgebeeld.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de
frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
• Wanneer [š] wordt geselecteerd en [MEETFUNCTIE] wordt op meervoudig [C] ingesteld,
past de camera de belichting aan bij het gezicht van de persoon.
• Bij sommige opnameomstandigheden, waaronder de onderstaande, werkt de
gezichtsherkenningsfunctie mogelijk niet waardoor gezichten niet kunnen worden herkend.
[AF MODE] is gewisseld naar [].
– Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
– Wanneer het gezicht op een hoek is
– Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
– Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
– Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz.
– Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
– Wanneer er een snelle beweging is
– Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
– Wanneer het toestel schudt
[] (AF Tracking) instellen
Voor het vergrendelen
Vergrendeld
Breng het onderwerp in het
trackingkader en druk de
sluiterknop tot halverwege in
om het onderwerp te fixeren.
A AF Trackingkader (Wit)
B AF Trackingkader (Geel)
• Zodra het onderwerp wordt herkend, wordt de AF-zone groen en wordt het onderwerp
vergrendeld. Wanneer u de ontspanknop loslaat, worden de focus en belichting
automatisch en continu vastgesteld in overeenstemming met het onderwerp (Dynamic
Tracking). De AF-zone wordt in dit geval in het geel weergegeven.
• AF tracking wordt geannuleerd wanneer op
[MENU/SET] of 2 wordt gedrukt.
Maak de opname.
Aantekening
• Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
nog een keer te vergrendelen.
• AF Tracking werkt niet als de AF niet getraceerd kon worden. De AF-functie schakelt in dat
geval naar [Ø].
• [GEZICHT HERK.] werkt niet wanneer AF-opsporing actief is.
VQT2G51
71
Page 72
Gevorderd (Opname van beelden)
A
BDC
• In de volgende gevallen, werkt [] als [Ø]
– Wanneer de filmmodus [STANDAARD] (), [DYNAMISCH] (), [ZACHT] ()
is
– Wanneer Mijn kleurmodus [ZWART/WIT] is
• Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
– Wanneer het onderwerp te klein is
– Waneer de opnameplaats te donker of te helder is
– Wanneer het onderwerp te snel beweegt
– Wanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerp
– Wanneer er zich golfstoring voordoet
– Als de zoom wordt gebruikt
De AF-zone instellen
De AF-zone kan worden verplaatst wanneer [Ø] wordt geselecteerd. Ook de grootte van
de AF-zone kan worden gewijzigd.
• U kunt deze instellingen ook vanaf het snelmenu invoeren. (P29)
Selecteer [Ø] en druk vervolgens op 4.
• Het instellingsscherm voor de AF-zone wordt weergegeven. U
gaat terug naar het vorige scherm door op [DISPLAY] te
drukken.
Druk op 3/4/2/1 om de AF-zone te verplaatsen.
• U kunt deze naar elke willekeurige plaats op het scherm verplaatsen. (Behalve naar de
rand van het scherm)
• De AF-zone keert terug naar het midden wanneer [‚] ingedrukt wordt.
Draai de functieknop op de achterkant om de
grootte van de AF-zone te veranderen.
• De AF-zone kan in 4 verschillende groottes worden veranderd:
“spot” A, “normaal” B, “groot” C en “extra groot” D.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
∫ De AF-zone eenvoudig verplaatsen tijdens het maken van opnamen
Als [DIRECT AF GEB.] (P128) in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [ON] staat terwijl
[Ø] wordt geselecteerd, kan de AF-zone direct worden verplaatst met 3/4/2/1.
Het is tevens mogelijk de grootte van de AF-zone te veranderen door de functieknop
achterop in het scherm te draaien om de positie in te stellen.
•
[GEVOELIGHEID] (P79), [Fn KNOPINST.] (P30), [AF MODE] (P69) of [WITBALANS] (P76) kan niet
worden ingesteld met
3/4/2/1
. Voer de instelling in met behulp van het snelmenu (P29).
Aantekening
• De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer u
[Ù] gebruikt in (P120).
• Stel de grootte van de AF-zone in op “normaal”, “groot” of “extra groot” als het moeilijk is om
met “spot” scherp te stellen.
• [DIRECT AF GEB.] is vastgesteld op [OFF] in Mijn kleurmodus en in alle scènemodi afgezien
van [SCHERPTEDIEP].
• [DIRECT AF GEB.] is buiten werking gesteld tijdens de opname van bewegend beeld.
VQT2G51
72
Page 73
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Opnamen maken met handmatig scherpstellen
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens
en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
Druk op [AF/MF] om [MF] in te stellen.
• [] wordt ongeveer 5 seconden op een scherm weergegeven.
Stel scherp op het onderwerp door aan de
focusring te draaien.
• Het scherm wordt bij MF Assist ongeveer 5 maal vergroot.
• De uitvergrote zone kan worden verplaatst door te drukken op
3/4/2/1.
• MF Assist verdwijnt ongeveer 10 seconden nadat u 3/4/2/1
hebt losgelaten of aan de focusring hebt gedraaid.
• MF-hulp wordt vergroot van 5 keer tot 10 keer wanneer de functieknop achterop
rechtsom gedraaid wordt. Deze zal terugkeren naar 5 keer door de functieknop
achterop linksom te draaien.
Maak de opname.
∫ MF-ASSIST
Als [MF ASSIST] (P129) in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [OFF] wordt gezet, wordt
er geen vergroot scherm weergegeven als MF Assist, zelfs niet als u aan de focusring
draait. Om MF Assist weer te geven, drukt u op 2 en vervolgens drukt u op [MENU/SET]
om de weergave te vergroten.
1 Druk op 2 om het MF Assist-scherm weer te geven.
2 Druk op 3/4/2/1 om het MF Assist-scherm te
verplaatsen.
• Op de onderstaande wijze wordt de MF-assistentie weer in de
oorspronkelijke positie gebracht.
– Wanneer de scherpstelmodus ingesteld op iets anders dan [MF]
– [ASPECTRATIO] of [FOTO RES.] veranderen.
– De camera uitzetten.
3 Druk op [MENU/SET] om het MF Assist-scherm te
vergroten.
• Stel scherp op het onderwerp door aan de focusring te draaien.
• De vergrootte zone kan bewogen worden door op 3/4/2/1 te
drukken.
• MF-hulp wordt vergroot van 5 keer tot 10 keer wanneer de
functieknop achterop rechtsom gedraaid wordt. Deze zal
terugkeren naar 5 keer door de functieknop achterop linksom te draaien.
4 Druk op [MENU/SET] om MF Assist te sluiten.
• U keert terug naar het vorige scherm.
VQT2G51
73
Page 74
Gevorderd (Opname van beelden)
∫ Technieken voor handmatig scherpstellen
1 Stel scherp op het onderwerp door aan de
focusring te draaien.
2 Draai er nog een beetje aan.
3 Stel fijn scherp op het object door de
focusring heel langzaam in de
tegenovergestelde richting te draaien.
∫ Over de referentiemarkering van de focusafstand
De referentiemarkering van de
focusafstand is een markering
die gebruikt wordt om de
focusafstand te meten.
Gebruik dit voor opnamen met
manueel scherpstellen of
close-ups.
A Referentieteken van de
scherpstelafstand (Met de
flitser gesloten)
B Referentielijn focusafstand
C 20 cm (Wanneer 20 mm/F1.7
lens die bij DMC-GF1C zit
gebruikt wordt)
D 30 cm (Wanneer de bij de
DMC-GF1K behorende
14-45 -mm/F3.5-5.6 lens
wordt gebruikt)
• Als u close-ups maakt
– Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P68) te gebruiken.
– Het effectieve focusbereik (velddiepte) is aanzienlijk versmald. Daarom kan, als de afstand
tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er
opnieuw op scherp te stellen.
– De scherpte op de buitenkanten van het beeld kan wat minder zijn. Dit is geen storing.
Aantekening
• Wanneer de MF-assist gestart wordt door 2, zal de MF-assist afgebeeld blijven worden zelfs
nadat er 10 seconden voorbijgegaan zijn zonder dat de focusring of 3/4/2/1 gehanteerd
worden.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
• De MF-assist verschijnt niet wanneer u de digitale zoom gebruikt of bewegend beeld opneemt.
• Zelfs als 2 in de My Color-functie wordt ingedrukt, wordt het MF Assist-scherm niet
weergegeven.
• Annuleer de energiebesparingsfunctie en stel dan opnieuw scherp.
74
VQT2G51
Page 75
Gevorderd (Opname van beelden)
B
[OPNAME] functie:
Vaststellen van de Focus en de Belichting
(AF/AE Lock)
Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de
AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt.
∫ Alleen de belichtingswaarde vaststellen
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
Druk op [AF/AE LOCK] en houd deze ingedrukt
om de belichting in te stellen.
A [AF/AE LOCK]-knop
• De openingswaarde en de sluitertijd branden.
• Als u [AF/AE LOCK] loslaat, wordt de AE-vergrendeling
geannuleerd.
Beweeg de camera voor het samenstellen
van het beeld terwijl u [AF/AE LOCK]
ingedrukt houdt.
B Lampje AE-vergrendeling
Druk de sluiterknop eerst tot halverwege
in om scherp te stellen op het onderwerp
en druk hem daarna helemaal in.
∫ Vaststellen van de focus of van de focus/de belichting
1 Selecteer [AF/AE VERGR.] in het [VOORKEUZE
MENU]-menu. (P27)
2 Druk op 3/4, selecteer [AF] of [AF/AE] en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
Opnamen maken terwijl [AF] of [AF/AE] is ingesteld
1 De lens op het onderwerp richten.
2 Druk op [AF/AE LOCK] en houd deze ingedrukt om de focus en de belichting te fixeren.
• Wanneer [AF] geselecteerd wordt, gaan [AFL], de focusaanduiding, openingswaarde, de
sluitertijd branden wanneer er scherpgesteld wordt op het onderwerp.
•
Wanneer [AF/AE] geselecteerd is, gaan [AFL], [AEL], de focusaanduiding, openingswaarde en
de sluitertijd branden wanneer er scherpgesteld wordt op het onderwerp.
• Zodra u [AF/AE LOCK] loslaat, wordt de AF/AE-vergrendeling geannuleerd.
VQT2G51
75
Page 76
Gevorderd (Opname van beelden)
1
2
3 Beweeg de camera naar de compositie waarvan u een opname wilt maken terwijl u
[AF/AE LOCK] ingedrukt houdt en druk de sluiterknop daarna helemaal in.
Aantekening
•
Als u [AE-VERGR.-VAST] in het [VOORKEUZE MENU] menu instelt op [ON], kunt u de focus en
de belichting vaststellen zelfs als u [AF/AE LOCK] vrijgeeft nadat u erop gedrukt heeft. (P127)
• Ook de helderheid van het beeld dat afgebeeld wordt op de LCD-monitor/optionele externe
zoeker zal vergrendeld worden wanneer de AE-vergrendeling uitgevoerd wordt.
• AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige belichtingsfunctie.
• AE-vergrendeling is alleen effectief tijdens handmatige focus of previewfunctie.
• De AE-vergrendeling en AF-vergrendeling kunnen gebruikt worden tijdens bewegend
beeldopname, maar AE/AF-vergrendeling kan niet opnieuw uitgevoerd worden tijdens
bewegend beeldopname. Tijdens bewegend beeldopname kan alleen de annulering van
AE/AF-vergrendeling uitgevoerd worden.
• De belichting wordt ingesteld, zelfs als de helderheid van het onderwerp verandert.
• Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te
drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is.
• Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
[OPNAME] functie:
De witbalans instellen
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het
dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
Druk op 1 ().
Druk op 2/1, selecteer de witbalans en druk op
[MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
•
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
OnderdeelOpnameomstandigheden
[AWB]Automatische afstelling
[V]Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð]Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î]Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ]Wanneer u beelden maakt onder fel licht
¢
[]
[]/[]
[]
¢ Deze zal handelen als [AWB] tijdens bewegend beeldopname.
VQT2G51
76
Wanneer u beelden maakt met alleen de flits
Wanneer de vooringestelde witbalans gebruikt wordt
Wanneer de vooringestelde instelling kleur temperatuur gebruikt wordt
Page 77
Gevorderd (Opname van beelden)
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
1
2
1
2
∫ Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2Blauwe lucht
3Bewolkte lucht (Regen)
4Schaduw
5TV scherm
6Zonlicht
7Wit fluorescerend licht
8Gloeilamp
9Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
KlKelvintemperatuur en kleuren
Aantekening
• De optimale witbalans zal varieren afhankelijk van het type halogeenlicht waaronder
opgenomen wordt, gebruik daarom [AWB], [] of [].
• De witbalans zou niet afgesteld kunnen worden voor het onderwerp waar de flits geen bereik
heeft wanneer de flits gebruikt wordt.
• De witbalansinstelling blijft opgeslagen, ook als u het toestel uit zet. (De witbalansinstelling
voor een scènefunctie wordt weer [AWB] als u een andere scènefunctie kiest.)
• Witbalans is vastgesteld op [AWB] in de volgende gevallen.
– Intelligent automatische functie
– Mijn kleurfunctie
– In [LANDSCHAP], [ARCHITECTUUR], [VOEDSEL], [NACHTPORTRET], [NACHTL.
SCHAP], [VERLICHTING], [PARTY], [ZONSONDERG.] in de scènefunctie.
• Het toestel zal niet in staat te zijn te werken met 3/4/2/1 als de [DIRECT AF GEB.] (P128)
ingesteld is op [ON]. Instellen m.b.v. het Snelle Menu (P29)
De witbalans handmatig instellen.
Stel de ingestelde witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de
omstandigheid waarin u foto’s maakt.
Selecteer [] of [] en druk vervolgens op 3.
Richt de camera op een vel wit papier of een ander
wit voorwerp zodat het kader in het midden van
het scherm helemaal met het witte voorwerp is
gevuld en druk dan op [MENU/SET].
Aantekening
• U zou niet in staat kunnen zijn een witbalans juist in te stellen als het onderwerp te helder of te
donker is. In dit geval, het onderwerp afstellen op een gepaste helderheid en vervolgens de
witbalans weer instellen.
VQT2G51
77
Page 78
Gevorderd (Opname van beelden)
1
2
De kleurtemperatuur instellen
U kunt de kleurtemperatuur handmatig instellen voor het maken van natuurlijke beelden in
verschillende lichtomstandigheden. De lichtkleur wordt gemeten als een nummer in
graden Kelvin. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, wordt het beeld blauwer.
Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, wordt het beeld roder.
Selecteer [] en druk vervolgens op 3.
Druk op 3/4, selecteer de kleurtemperatuur en
druk vervolgens op [MENU/SET].
• U kunt en kleur-temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K].
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
Fijnafstelling van de witbalans []
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans.
Selecteer de witbalans en druk op 4.
Druk op 3/4/2/1, pas de witbalans af en druk op
[MENU/SET].
2 : A (AMBER: ORANJE)
1 : B (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3 : G_ (GROEN: GROENACHTIG)
4 : M` (MAGENTA: ROODACHTIG)
Aantekening
• Als u de witbalans fijn afstelt op A (amber), zal de icoon van de witbalans op de LCD-monitor/
optionele externe zoeker oranje worden. Als u de witbalans fijn afstelt op B (blauw), zal de
icoon van de witbalans op de LCD-monitor/optionele externe zoeker blauw worden.
• Als u de witbalans fijn afstelt op G_ (groen) of M` (magenta), verschijnt er [_] (groen) of [`]
(magenta) naast de icoon van de witbalans op de LCD-monitor/optionele externe zoeker.
• Druk op [‚] om naar het middelpunt terug te keren.
• Selecteer het middenpunt als u de witbalans niet fijn aan het afstellen bent.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt
wanneer u de flits gebruikt.
• U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het fijne afstelniveau van de witbalans doet terugkeren naar de standaard instelling
(middenpunt) in de volgende gevallen.
– Wanneer u de witbalans terugzet in [] of []
– Als u de kleurtemperatuur handmatigreset in []
Witbalansbracket
Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met
één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende
kleuren gemaakt.
VQT2G51
78
Page 79
Gevorderd (Opname van beelden)
De witbalans fijn afstellen in stap 2 van de
“Fijnafstelling van de witbalans”-procedure en de
functieknop achterop draaien om de bracket in te
stellen.
Functieknop achterop rechts: Horizontaal (A naar B)
Functieknop achterop links: Verticaal (Gi naar Mj)
Druk op [MENU/SET].
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
Aantekening
• [] wordt afgebeeld in pictogram van de witbalans in de LCD-monitor/optionele externe
zoeker wanneer de Witbalans Bracket ingesteld is.
• De instelling van de witbalansbracket wordt losgelaten zodra de camera wordt uitgezet (zelfs in
de energiespaarstand).
• Ongeacht de ingestelde gebruiksfunctie kunnen er opnamen worden gemaakt met
witbalansbracket.
• Het sluitergeluid is slechts eenmaal hoorbaar.
• Witbalans bracket kan niet ingesteld worden wanneer de [KWALITEIT] ingesteld is op [],
[], of [].
• Witbalansbracket wordt uitgeschakeld wanneer de Multi Film Bracket wordt ingesteld.
• Witbalans bracket werkt niet wanneer u bewegend beeld opneemt.
[OPNAME] functie:
De lichtgevoeligheid instellen
Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u
deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat
de opnamen donker worden.
Druk op 3 ().
Druk op 3/4/2/1, selecteer de ISO-gevoeligheid
en druk vervolgens op [MENU/SET] om de
instelling te bewaren.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te
stellen.
ISO-gevoeligheid
Opnamelocatie (aangeraden)Wanneer het licht is (buiten)Wanneer het donker is
SluitertijdLangzaamSnel
RuisMinderVerhoogd
1003200
VQT2G51
79
Page 80
Gevorderd (Opname van beelden)
ISO-gevoeligheid
¢
AUTO
¢
(Intelligent)
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis
van de helderheid.
De ISO-gevoeligheid wordt aangepast op basis van de
beweging van het onderwerp en de helderheid.
Instellingen
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende
standen.
100/200/400/800/1600/3200
(Als de [ISO VERHOGING] in het [OPNAME]-menu
(P122) op [1/3 EV] wordt gezet, gaan de items met
betrekking tot de ISO-gevoeligheid omhoog.)
¢ Als [ISO-LIMIET] van het [OPNAME]-menu (P121) op iets anders dan [OFF] wordt
gezet, wordt het automatisch ingesteld binnen de waarde die is ingesteld in
[ISO-LIMIET].
Het wordt als volgt ingesteld als [ISO-LIMIET] op [OFF] staat.
• Wanneer [AUTO] geselecteerd is, is ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld afhankelijk
van de helderheid binnen een maximuminstelling van [ISO400].
• In [] wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast op basis van de helderheid
binnen de maximale instelling van [ISO800]. ([ISO400] als de flitser wordt gebruikt)
• De ISO-gevoeligheid zal ingesteld worden op [AUTO] wanneer u bewegende beelden maakt.
Tevens zal de [ISO-LIMIET] niet werken.
∫ Over [] (slimme ISO-gevoeligheidscorrectie)
Het toestel stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in om bij de
beweging te passen van het onderwerp en helderheid van de scène om de golfstoring van
het onderwerp te minimaliseren.
• De sluitertijd is niet vastgesteld wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. Deze
verandert continu om zich aan te passen aan de beweging van het onderwerp totdat de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt. Bevestig de eigenlijke sluitertijd op de
informatiedisplay om de opname terug te laten spelen.
Aantekening
• Hoe hoger de waarde die ingesteld is voor de ISO-gevoeligheid, hoe meer golfstoring
gereduceerd wordt maar hoe groter de hoeveelheid opnameruis is.
• Raadpleeg P61 voor het flitsbereik.
• Afhankelijk van de helderheid en de snelheid waarmee het onderwerp beweegt, kan jitter
(beeldvervorming) mogelijk niet worden voorkomen, zelfs niet als [] wordt geselecteerd.
• Bewegingen zouden niet opgemerkt kunnen worden wanneer een bewegend onderwerp klein
is, wanneer een bewegend onderwerp zich aan de rand bevindt van het scherm of wanneer
een onderwerp bewogen wordt/zich beweegt op het precieze moment wanneer de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt.
• De instelling wordt in de onderstaande gevallen gefixeerd op [].
– In [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in de scènefunctie.
• Programmawisseling kan niet worden geactiveerd als de ISO-gevoeligheid op [] is
ingesteld.
• U kunt [] niet selecteren in de sluitertijdprioriteit AE-functie en in de functie handmatige
belichting. In de functie handmatige belichting kunt u ook [AUTO] niet selecteren.
• Om beeldruis te voorkomen, raden wij aan een lagere ISO-gevoeligheid te gebruiken door
[RUISREDUCTIE] in de [OPN. MODE] richting [_] te draaien of door alle items behalve
[RUISREDUCTIE] richting [`] te draaien voor het maken van opnamen. (P82)
• Het toestel zal niet in staat te zijn te werken met 3/4/2/1 als de [DIRECT AF GEB.] (P128)
ingesteld is op [ON]. Instellen m.b.v. het Snelle Menu (P29).
80
VQT2G51
Page 81
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
De kleurschakering voor de te maken opnamen
wijzigen (Filmfunctie)
[U kunt alleen [STANDAARD] en [STANDAARD] () in [], [¿] modus selecteren.]
Net als elke soort film voor filmcamera’s zijn eigen kleurtint en contrastkenmerken heeft,
biedt de Filmmodus u de mogelijkheid tot 9 verschillende “digitale films”, kleurtinten te
selecteren, op dezelfde manier als u verschillende films voor filmcamera’s zou selecteren.
Selecteer verschillende instellingen in filmmodus om bij het fotobeeld wat u wenst te
maken te doen passen.
Selecteer [OPN. MODE] vanaf het [OPNAME] menu en druk op 1. (P27)
Druk op 2/1 en selecteer een item.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om te
selecteren.
• Als u op [DISPLAY] drukt op het hier rechts weergegeven
scherm, wordt er uitleg per filmfunctie weergegeven. (Als u
nogmaals op [DISPLAY] drukt, keert u terug naar het vorige
scherm)
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
OnderdeelEffect
[STANDAARD] (COLOUR) Dit is de standaard instelling.
[DYNAMISCH] (COLOUR)
[NATUUR] (COLOUR)Helderder rood, groen en blauw. Versterkt natuurschoon.
[ZACHT] (COLOUR)Het contrast wordt verlaagd voor soepelere en duidelijkere kleur.
[NOSTALGISCH]
(COLOUR)
[LEVENDIG] (COLOUR)Hogere verzadiging en contrast dan dynamisch.
[STANDAARD] ()Dit is de standaard instelling.
[DYNAMISCH] ()Het contrast is vergroot.
[ZACHT] ()Maakt het beeld soepeler zonder de huidstructuur te verliezen.
[MIJN FILM 1]/[MIJN FILM 2]
[MULTI-FILM]
De verzadiging en het contrast van de opgeslagen kleuren
worden vergroot.
Lagere verzadiging en contrast. Weerkaatsende tijdsovergang.
De opgeslagen instelling wordt gebruikt.
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er
opnamen gemaakt waarbij het type film afhankelijk van de
instelling wordt gewijzigd. (Tot 3 opnamen)
Aantekening
• U kunt deze instellingen ook vanaf het snelmenu invoeren. (P29)
• Gebruik het Snelle Menu (P29) om in te stellen wanneer u zich in de Intelligente automatische
modus bevindt.
• In filmfunctie, zou het toestel iets kunnen doen wat overeenkomt met trekprocessering of
duwprocessering om een beeld te creëren met bijzondere kenmerken. De sluitertijd zou zeer
langzaam kunnen worden op dit moment.
VQT2G51
81
Page 82
Gevorderd (Opname van beelden)
Elke filmfunctie aanpassen bij de gewenste instellingen
Druk op 2/1 om een film te selecteren.
Druk op 3/4, selecteer een item en druk op 2/1
om het aan te passen.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om af te stellen.
• Opgeslagen instellingen blijven bewaard, zelfs als de camera uitgezet wordt.
Op 3/4 drukken om [GEHEUGEN] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
•
U kunt 2 instellingen bewaren. ([MIJN FILM 1] en [MIJN FILM 2])
(Na het opslaan wordt de eerder opgeslagen naam van de
filmfunctie weergegeven.)
•
[STANDAARD] is geregistreerd in [MIJN FILM 1] en [MIJN FILM 2]
op het moment van aankoop.
OnderdeelEffect
Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op
[r]
[CONTRAST]
[SCHERPTE]
[VERZADIGING]
[RUISREDUCTIE]
het beeld.
Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere vlakken
[s]
op het beeld.
[r] Het beeld is zeer scherp.
[s] Het beeld is onscherp.
[r] De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
Versterkte geruisvermindering. De beeldresolutie kan een beetje
[r]
minder worden.
Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met een betere
[s]
resolutie maken.
Aantekening
• Er zou ruis zichtbaar kunnen worden wanneer u beelden maakt op donkere plekken. Om
beeldruis te voorkomen, raden we het instellen van [RUISREDUCTIE] naar [_] of het instellen
van items met uitzondering van [RUISREDUCTIE] naar [`] aan voor het maken van beelden.
• Als u een Filmmodus afstelt, wordt er [_] afgebeeld naast het pictogram van de Filmmodus op
de LCD-monitor/optionele externe zoeker.
• U kunt [VERZADIGING] niet afstellen in de zwart en witinstellingen in filmfunctie.
• De Filmmodus kan niet afgesteld worden in de Intelligente automatische modus en
scènemodus.
Multi Film Bracket
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er opnamen gemaakt waarbij het
type film afhankelijk van de instelling wordt gewijzigd. (Tot 3 opnamen)
• U kunt ook instellen vanaf het snelmenu. (P29)
VQT2G51
82
Page 83
Gevorderd (Opname van beelden)
Druk op 2/1 en selecteer [MULTI-FILM].
Selecteer [MULTI FILM 1], [MULTI FILM 2], of
[MULTI FILM 3] met 3/4 en selecteer vervolgens
welke film u per item wilt instellen met 2/1.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
• [OFF] kan alleen voor [MULTI FILM 3] worden geselecteerd.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
• Deze zal continu beelden maken door de ontspanknop ingedrukt te houden wanneer
deze ingesteld is op burstfunctie. (Tot 3 beelden)
• Wanneer u een zelfontspanner gebruikt, zullen er tot 3 beelden gemaakt worden met
ingestelde kleurtint als de ontspanknop ingedrukt wordt. (Deze zal op dezelfde manier
dienst doen als [] zelfs als deze ingesteld is op [].)
• Multi filmaanduiding ([ ]) afgebeeld op de LCD-monitor/optionele externe zoeker zal
flitsen totdat alle beelden van vooraf ingestelde hoeveelheid gemaakt zijn.
Aantekening
• [STANDAARD] is geregistreerd in [MULTI FILM 1], [MULTI FILM 2] en [OFF] is geregistreerd in
[MULTI FILM 3] op het moment van aankoop.
• Witbalansbracket wordt uitgeschakeld wanneer de Multi Film Bracket wordt ingesteld.
• Bewegende beelden worden gemaakt met de instellingen voor de [MULTI FILM 1] instelling.
[OPNAME] functie: ±´
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd
te specificeren
[] Diafragmaprioriteit AE
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
Stel de functieknop in op [].
Draai de functieknop achterop om de
openingswaarde in te stellen.
•
Deze zal schakelen tussen openingsinstelling-werking
en Belichtingcompensatie, elke keer dat de functieknop
achterop ingedrukt wordt.
• Draai de functieknop op de achterkant om de
[LICHTMETER] af te beelden. (P127)
Een opname maken.
VQT2G51
83
Page 84
Gevorderd (Opname van beelden)
[] Sluitertijdprioriteit AE
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
Stel de functieknop in op [].
Draai de functieknop achterop om de
sluitertijd in te stellen.
• Deze zal schakelen tussen instellingswerking van
sluitertijd en Belichtingcompensatie, elke keer dat de
functieknop achterop ingedrukt wordt.
• Draai de functieknop op de achterkant om de
[LICHTMETER] af te beelden. (P127)
Een opname maken.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn wanneer u een bewegend beeld maakt.
• De helderheid van de LCD-monitor/optionele externe zoeker en de gemaakte beelden kunnen
verschillen. Controleer de beelden op het afspeelscherm.
• Zet de diafragmawaarde hoger als het onderwerp te licht is in de diafragmaprioriteit AE-functie.
Zet de diafragmawaarde lager als het onderwerp te donker is.
• Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, wordt de instelling voor de functieknop
achterop effectief als u de openingsring naar de [A] positie draait en de instelling van de
openingsring krijgt prioriteit als u de openingsring naar een positie draait die niet [A] is in de
AE-openingsprioriteitfunctie.
• Als er geen geschikte belichting gevonden is, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd
rood knipperend op het scherm weergegeven.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• Als de flitser wordt geactiveerd, is de snelste sluitertijd die in de sluitertijdprioriteit AE-functie
kan worden ingesteld 1/160e seconde. (P61)
• Als u de sluiterknop helemaal indrukt bij een trage sluitertijd, wordt de sluitertijd in de
sluitertijdprioriteit AE-functie op het scherm afgeteld.
• [ ] en [] kunnen niet worden ingesteld in de sluitertijdprioriteit AE-functie.
• De [GEVOELIGHEID] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt
naar de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [GEVOELIGHEID] op [] (Intelligent) staat.
84
VQT2G51
Page 85
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ²
Beeld maken door de belichting handmatig in te
stellen
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de
belichting aan te geven.
Draai de instelknop op [²].
Draai de functieknop achterop om de
opening en de sluitertijd in te stellen.
• Deze zal schakelen tussen
openingsinstelling-werking en sluitertijdinstelling,
elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt
wordt.
• Draai de functieknop op de achterkant om de
[LICHTMETER] af te beelden. (P127)
• U kunt ook naar handmatig scherpstellen schakelen door op [AF/MF] te drukken en
[MF] te selecteren.(P73)
Druk de ontspanknop half in.
• Stel de openingswaarde en de sluitersnelheid weer
in als de belichting niet goed is.
Maak de opname.
∫ Hulp bij handmatige belichting
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere opening in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere opening in.
• De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
weergavescherm te controleren.
∫ Over [B] (Bol)
Als u de sluitertijd op [B] zet, blijft de sluiter open terwijl u de ontspanknop helemaal indrukt
(tot ong. 4 minuten).
De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat.
Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van
vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
• Als u de sluitertijd op [B] zet, wordt [B] op het scherm weergegeven.
• Wanneer u beelden maakt met de sluitertij ingesteld op [B], een voldoende opgeladen batterij
gebruiken. (P20)
VQT2G51
85
Page 86
Gevorderd (Opname van beelden)
• Wij raden aan een statief of de afstandssluiter (DMW-RSL1; optioneel) te gebruiken wanneer u
opnamen maakt terwijl de sluitertijd op [B] staat. Ga naar P166 voor informatie over de
afstandsontpanner.
• Als u opnamen maakt met de sluitertijd op [B], ziet u mogelijk ruis. Om beeldruis te voorkomen,
raden wij aan [LANG SL.N.RED] in het [OPNAME]-functiemenu op [ON] te zetten voordat u
opnamen gaat maken. (P121)
• De hulp bij manuele belichting verschijnt niet.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn wanneer u een bewegend beeld maakt.
• De helderheid van de LCD-monitor/optionele externe zoeker zou kunnen verschillen van de
helderheid van de werkelijke beelden. Controleer de beelden m.b.v. het afspeelscherm.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• [‡], [], [ ] en [] want flits kan niet ingesteld worden.
• De [GEVOELIGHEID] wordt automatisch op [ISO100] gezet wanneer u de opnamefunctie
wisselt naar Handmatige belichting terwijl de [GEVOELIGHEID] op [AUTO] of [] (Intelligent)
staat.
• Als u de ontspanknop half indrukt met een lage sluitersnelheid, wordt de sluitertijd op het
scherm afgeteld.
• Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de
prioriteit.
86
VQT2G51
Page 87
Gevorderd (Opname van beelden)
DISPLAY
[OPNAME] functie:
Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd
(Preview-functie)
De effecten van het diafragma controleren
U kunt voor het maken van een opname de velddiepte (effectief focusbereik) controleren
door de bladsluiter te sluiten tot de diafragmawaarde die u instelt.
Druk op [] A (previewknop).
• Het previewscherm wordt weergegeven. Als u
op [] drukt, gaat u terug naar het vorige
scherm.
∫ Eigenschappen velddiepte
DiafragmawaardeKleinGroot
¢1
¢1 Opnameomstandigheden
¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
¢3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is
scherpgesteld.
Focuslengte van de lensTel eBreed
Afstand tot het onderwerpDichtbijVeraf
Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)
¢2
Diep (Breed)
¢3
Controleer de effecten van de sluitertijd
Beweging kan gecontroleerd worden door de opname die met die sluitertijd gemaakt zal
worden, weer te geven.
Als de sluitertijd op een hoge snelheid wordt ingesteld, wordt de weergave in de
sluitertijdpreview weergegeven als een time-release film. Het wordt bijv. gebruikt voor het
stopzetten van de beweging van stromend water.
Druk op [DISPLAY] terwijl het previewscherm wordt weergegeven.
• Previewscherm van de sluitertijd
wordt afgebeeld. Deze zal
terugkeren naar eerdere scherm
door opnieuw op [DISPLAY] te
drukken.
Aantekening
• De bedieningswijze van [] kan worden veranderd met [PREVIEW HOLD] van het
[VOORKEUZE MENU]-menu (P128).
• In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
• Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/1000ste van een seconde.
VQT2G51
87
Page 88
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ¿
Beelden maken die met de scène die opgenomen
wordt overeenkomen (: Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de
gewenste opname.
Draai de instelknop op [].
Op 3/4/2/1 drukken om het gewenste
scènemenu te kiezen.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om te
selecteren.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
∫ Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een scènefunctie kiest in stap 2,
wordt per scènefunctie uitleg op het scherm afgebeeld. (Als u
nogmaals op [DISPLAY] drukt, keert u terug naar het
scènefunctiemenu.)
Aantekening
• Om de scènefunctie te wijzigen, drukt u op [MENU/SET]; door op 1 te drukken keert u terug
naar de hierboven genoemde stap
scènefunctiemenu [ ].
• De flitserinstelling voor de scènefunctie keert terug naar de oorspronkelijke instelling wanneer
de scènefunctie wordt veranderd en dan wordt gebruikt.
• Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde,
kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
–
[GEVOELIGHEID]/Items afgezien van [STANDAARD] en [STANDAARD] () in Filmmodus/
[FLITS-SYNCHRO]/[MEETFUNCTIE]/[I. EXPOSURE]/[ISO-LIMIET]/[DIG. ZOOM]
2 door op 3/4/2/1 te drukken selecteert u het
* [PORTRET]
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de
mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te
geven.
∫ Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Draai de zoomring richting Tele. (wanneer er een lens met een zoomfunctie gebruikt
wordt)
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
VQT2G51
88
Page 89
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
• De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
+ [GAVE HUID]
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, selt deze functie u in staat de
huidtextuur van hun huid er nog mooier uit te laten zien dan met [PORTRET]. (Dit werkt
goed wanneer u beelden maakt van personen vanaf hun borst, niet wanneer u beelden
maakt van personen die er met hun hele lichaam opstaan.)
∫ Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Draai de zoomring richting Tele. (wanneer er een lens met een zoomfunctie gebruikt
wordt)
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
• Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte
ook verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [š].
,[LANDSCHAP]
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
Aantekening
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
[ARCHITECTUUR]
Met deze instelling maakt u scherpe opnamen van architectuur. De richtlijnen worden
afgebeeld. (P56)
Aantekening
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
- [SPORT]
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
Aantekening
• [SLIMME ISO] is geactiveerd en de led van het maximum ISO-gevoeligheidniveau wordt
[ISO800].
[SCHERPTEDIEP]
Deze modus maakt het gemakkelijk het onderwerp eruit te halen waar u op wilt
scherpstellen en maakt de achtergrond wazig om het onderwerp naar voren te doen
komen.
VQT2G51
89
Page 90
Gevorderd (Opname van beelden)
∫ Instellen van de AF-zone
1 Verplaats de AF-zone m.b.v. 3/4/2/1.
• U kunt de AF-zone positioneren waar u maar wilt op het scherm (maar niet aan de
randen).
• Druk op [‚] om de AF-zone terug te doen laten keren naar het midden van het scherm.
2 Maak de opname.
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
• Snelle AF wordt automatisch uitgevoerd.
• Stel de [WITBALANS] (P76) in m.b.v. het Snelle Menu (P29).
• AF-zone instellingscherm wordt afgebeeld door op 3/4/2/1 te drukken.
• De verkregen effecten zullen verschillen afhankelijk van factoren zoals de afstand naar het
onderwerp en de achtergrond en het type lens dat gebruikt wordt. Voor de beste resultaten,
raden we aan zo dicht mogelijk bij het onderwerp te komen wanneer u beelden maakt. (P74)
[BLOEM]
Macro-instellingen maken het mogelijk opnamen met natuurlijke kleuren te maken van
bloemen buiten. De richtlijnen worden weergegeven. (P56)
∫ Techniek voor Bloemmodus
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
Aantekening
• Het scherpstelbereik verschikt afhankelijk van de gebruikte lens. Raadpleeg “Over de
referentiemarkering van de focusafstand” op P74 voor het scherpstelbereik.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
• Close-upregio’s krijgen prioriteit wanneer u beelden maakt en daarom vergt het tijd scherp te
stellen als u een beeld wilt maken van een onderwerp ver weg.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
• Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens niet in staat kunnen zijn correct
scherp te stellen op het onderwerp.
[VOEDSEL]
U kunt beelden maken van voedsel met een natuurlijke tint zonder beïnvloed te worden
door het omgevingslicht in restaurants enz.
∫ Techniek voor Voedselmodus
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
Aantekening
• Raadpleeg [BLOEM] voor meer informatie over deze modus.
[OBJECTEN]
U kunt duidelijke en levendige beelden maken van accessoires of kleine onderwerpen in
een verzameling.
VQT2G51
90
Page 91
Gevorderd (Opname van beelden)
∫ Techniek voor Voorwerpmodus
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
Aantekening
• Raadpleeg [BLOEM] voor meer informatie over deze modus.
. [NACHTPORTRET]
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is
als in het echt.
∫ Technieken voor nachtportretten
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Vraag aan het onderwerp stil te staan gedurende ongeveer één seconde nadat het beeld
gemaakt is.
Aantekening
• Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen voor zacht licht gebruikt, die
betere beelden zullen opleveren in zacht verlichte kamers of bij het vallen van de avond.
• Open de flits. (U kunt instellen op [].)
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door
signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
• De startinstelling voor [AF MODE] is [
š].
/ [NACHTL. SCHAP]
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap.
∫ Technieken voor nachtlandschappen
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Aantekening
• Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen voor zacht licht gebruikt, die
betere beelden zullen opleveren in zacht verlichte kamers of bij het vallen van de avond.
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door
signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
[VERLICHTING]
Verlichting wordt prachtig gefotografeerd.
∫ Techniek voor VERLICHTINGEN-modus
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Aantekening
• Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen voor zacht licht gebruikt, die
betere beelden zullen opleveren in zacht verlichte kamers of bij het vallen van de avond.
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door
signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
VQT2G51
91
Page 92
Gevorderd (Opname van beelden)
: [BABY1]/; [BABY2]
Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u
de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders.
Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden
ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de
gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P139).
∫ Verjaardag/Naaminstelling
1 Op 3/4drukken om [LEEFTIJD] of [NAAM] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
2 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
3 De verjaardag of naam invoeren.
Verjaardag: 2/1: Selecteer de items (jaar/maand/dag).
Naam:Voor details over hoe karakters in te voeren, de
• Wanneer de verjaardag of naam ingesteld is, wordt [LEEFTIJD] of [NAAM] automatisch
ingesteld op [ON].
• Als [ON] geselecteerd is wanneer de verjaardag of naam niet geregistreerd is, verschijnt
het instellingscherm automatisch.
3/4: Instelling.
[MENU/SET]: Verlaten.
[TITEL BEW.] sectie lezen op P138.
4 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
∫ Om [LEEFTIJD] en [NAAM] te annuleren
Selecteer de [OFF] instelling in stap
Aantekening
• Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen gebruikt voor [PORTRET].
• De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO 4.0 HD Edition”
bijbehorende software op de CD-ROM (meegeleverd).
• Als [LEEFTIJD] of [NAAM] ingesteld is op [OFF] zal, zelfs wanneer de verjaardag of naam
ingesteld is, de leeftijd of naam niet afgebeeld worden. Voordat u beelden maakt, [LEEFTIJD]
of [NAAM] instellen op [ON].
• De slimme ISO-gevoeligheidscorrectie wordt geactiveerd en de maximale ISO-gevoeligheid
wordt [ISO400].
• Als het toestel aangeschakeld wordt met [BABY1]/[BABY2] ingesteld, worden de leeftijd en
naam afgebeeld links onderaan op het scherm gedurende ongeveer 5 seconden, samen met
de huidige datum en tijd.
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen.
• De instelling van de geboortedatum en de naam kan worden teruggezet met [RESETTEN].
• De startinstelling voor [AF MODE] is [
2 van de “Verjaardag/Naaminstelling”-procedure.
š].
í [HUISDIER]
Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de geboortedatum en naam van uw huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze
tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten
afdrukken met [TEKST AFDR.] (P139).
Voor informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM], [BABY1]/[BABY2] op P92 raadplegen.
VQT2G51
92
Page 93
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
• Het zal een normale bewegend beeldopname zijn tijdens de bewegend beeldopname.
• De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
• De slimme ISO-gevoeligheidscorrectie wordt geactiveerd en de maximale ISO-gevoeligheid
wordt [ISO800].
• De begininstelling voor [AF MODE] is [].
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie.
2 [PARTY]
Kies deze functie als u opnamen wilt maken op een huwelijksreceptie, een feestje
binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee maken van mensen met een heldere
achtergrond.
∫ Technieken voor opnamen van feesten
• Open de flits. (U kunt instellen op [] of [].)
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Aantekening
• De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
ï [ZONSONDERG.]
Selecteer dit wanneer u beelden wilt maken van een zonsondergangaanzicht. Dit biedt u
de mogelijkheid levendige beelden te maken van de rode kleur van de zon.
Aantekening
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
VQT2G51
93
Page 94
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] -functie:
Opnamen maken met kleuraanpassing
(: My colour-functie)
U kunt beelden maken met het gewenste effect door het onderwerp vooraf te bekijken op
de LCD-monitor of optionele externe zoeker
(Live View) (P162) en het gewenste effect in te
stellen.
Stel de functieknop in op [].
Druk op 2/1 om een item te selecteren.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
OnderdeelEffect
[EXPRESSIEF]Dit is een pop art-stijl beeldeffect dat de kleur benadrukt.
[RETRO]
[PUUR]
[ELEGANT]
[ZWART/WIT]
[DYNAMIEK]
[SILOUET]
[EIGEN KEUZE]
¢
¢Voor [EIGEN KEUZE] instellingen, pagina 95 raadplegen.
Dit is een zacht beeldeffect dat de er voor zorgt dat de foto er
aangetast uitziet.
Dit is een beeldeffect dat een koel, helder licht gebruikt om een
gevoel van frisheid toe te voegen. (Het beeld zal er helder en
enigszins blauw uitzien)
Dit is een beeldeffect dat een rustige sfeer creëert en een gevoel
van statigheid uitstraalt.
(Het beeld zal er enigszins donkerder en amberachtig uitzien)
Dit is een beeldeffect dat het onderwerp vastlegt met het gebruik van
tinten die typisch zijn van zwart-witfotografie en met een vlaagje
kleur.
Dit is een indrukwekkend beeldeffect dat de kleur en het contrast
versterkt en donkere zones in heldere zones doet overgaan met de
juiste helderheid.
Dit is een beeldeffect dat het onderwerp in de schaduw beter doet
uitkomen als een zwarte silhouet door de achtergrondkleuren van de
lucht of de zonsondergang, enz. te gebruiken.
De kleureffecten kunnen ingesteld worden naar gelang uw wensen.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
• Het opnamescherm wordt weergegeven.
∫ De My Colour-instellingen opnieuw aanpassen
Keer terug naar bovenstaande stap 2 door op de functieknop achterop of op één van
3/4/2/1 te drukken.
• [Fn KNOPINST.] (P30) of [AF MODE] (P69) kan niet ingesteld worden met 4/2. De instelling
maken met het Snelle Menu (P29).
VQT2G51
94
Page 95
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
• Tijdens bewegend beeldopname, worden er instellingen gebruikt voor Mijn kleurfunctie.
• De instellingen van My Colour worden in het geheugen opgeslagen, zelfs als de camera wordt
uitgezet.
• Auto Bracket kan niet worden gebruikt in de My colour-functie.
• ISO-gevoeligheid zal vast ingesteld zijn op [AUTO].
• [I. EXPOSURE], [KLEURRUIMTE] kan alleen ingesteld worden wanneer de Mijn kleurmodus
ingesteld is op [EIGEN KEUZE].
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in Mijn kleurmodus omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
– [OPN. MODE]/[FLITS]/[FLITS-SYNCHRO]/[ISO-LIMIET]
Afstellen van de uw standaardinstellingen om gewenste effecten te bereiken
Door [EIGEN KEUZE] te selecteren, kunt u beelden maken met kleur, helderheid en
verzadiging die afgesteld zijn op de door u gewenste niveaus.
In stap 2 op pagina 94, [EIGEN KEUZE] selecteren en op [MENU/SET]
drukken.
Druk op 3/4, selecteer een item en druk op 2/1
om het aan te passen.
• U kunt ook de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
OnderdeelInhoud van de aanpassing
Dit zal de kleur van het beeld van
[KLEUR]
[HELDERHEID]
[VERZADIGING]
[RESET]
• Als u op [DISPLAY] drukt, verschijnt er een beschrijving van de aanpassing. (Als u er
nogmaals op drukt, gaat u terug naar het selectiescherm.)
rood licht naar blauw licht
afstellen. (11 stappen inn5)
Dit zal de helderheid van het beeld
afstellen. (11 stappen in
Dit zal de intensheid van de kleur
van het beeld van zwart wit naar
een levendige kleur afstellen.
(11 stappen in n5)
Alle instellingen terugzetten op
standaard
n
5)
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te
stellen.
• Het opnamescherm wordt weergegeven.
∫ De [EIGEN KEUZE] instellingen terug doen keren naar de
aanvankelijke instellingen
1 Selecteer [RESET] in de bovenstaande stap 2.
2 Druk op 2, selecteer [JA] en druk vervolgens op [MENU/SET].
• De aangepaste waarde voor elk item wordt teruggezet op standaard (middelpunt).
VQT2G51
95
Page 96
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
• Afstellingen gemaakt met [EIGEN KEUZE] zijn niet effectief in andere opnamemodi.
• Pictogrammen voor de afgestelde items worden afgebeeld in de LCD-monitor/optionele
externe zoeker wanneer de [EIGEN KEUZE] afgesteld zijn. Het afgebeelde pictogram is die
voor de afstellingsrichting.
AF-opsporing zou niet kunnen werken als u [VERZADIGING] afstelt om de kleur lichter te
•
maken.
[OPNAME] functie:
Registreren van Persoonlijke Menu-instellingen
(Registreren van klantinstellingen)
Het is mogelijk om maximaal 4 instellingen van huidige toestelinstelling te registreren als
standaard instellingen.
• Stel de functieknop in op de gewenste functie en selecteer de gewenste menu-instellingen van
te voren.
Selecteer [GEH VOORK INST] in het [VOORKEUZE MENU]-menu.
(P27)
Druk op 3/4, selecteer de standaardinstelling die
u wilt opslaan en druk vervolgens op [MENU/SET].
• De standaard instellingen geregistreerd in [] kunnen
gebruikt worden met de [ ] van de funtieknop. Dit zal handig
zijn als de standaard instelling die vaak gebruikt wordt
geregistreerd is, aangezien deze gebruikt kan worden door simpelweg de functieknop
in te stellen.
De standaardinstellingen die geregistreerd zijn in [], [], of [] kunnen
•
geselecteerd worden in de [] van de functieknop. Er kunnen tot 3 standaard instellingen
geregistreerd worden, selecteer daarom die, die overeenkomt met de vereisten.
Druk op 3, selecteer [JA] en druk vervolgens op
[MENU/SET].
• Wanneer [JA] geselecteerd is, wordt er over de eerder
opgeslagen instellingen heen geschreven.
• U kunt de volgende menuonderdelen niet opslaan omdat ze
andere opnamefuncties beïnvloeden.
– [KLOKINST.], [REISDATUM], [NR. RESET], [RESETTEN], [TAAL] en [SCÈNEMENU]
– [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] verjaardag- en naaminstellingen in scènefunctie
– Gegevens geregistreerd met [GEZICHT HERK.]
Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
VQT2G51
96
Page 97
Gevorderd (Opname van beelden)
A
[OPNAME] functie:
Opnamen maken in de Standaardfunctie
U kunt één van uw eigen standaard instellingen selecteren die opgeslagen zijn met
[GEH VOORK INST], om het overeen te doen komen met de omstandigheden van het
maken van het beeld.
Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de
standaard instellingen.
Stel de functieknop in op [] of [].
A Standaard instellingen van de display.
• Wanneer ingesteld is op [ ].
> U kunt beelden maken met de standaard instellingen de
geregistreerd zijn in de []. ([] wordt afgebeeld op het
scherm)
• Wanneer ingesteld is op [ ].
> Naar stappen 2, 3 en 4.
Druk op [MENU/SET] om het menu af te beelden.
Druk op 3/4 om de standaard instellingen te selecteren die u wilt
gebruiken.
• In [ ], op 1 drukken om de instellingen af te beelden voor elk menu-item. (Op 2
drukken om terug te keren naar het selectiescherm.)
• Alleen de hoofdmenu-items worden afgebeeld.
Druk op [MENU/SET] om de instellingen in te
voeren.
A Het opslaan van de geselecteerde standaard instellingen
wordt afgebeeld op het scherm.
∫ Wanneer de menu-instellingen worden gewijzigd
Zelfs als de menuinstellingen tijdelijk veranderd worden terwijl
[], [], [] of [] geselecteerd is, zal wat
geregistreerd is onveranderd blijven.
Om opgeslagen gegevens te wijzigen, schrijft u ze over met
[GEH VOORK INST] (P96) op het [VOORKEUZE MENU]-menu.
Aantekening
• U kunt de instellingen van de volgende menu-onderdelen niet registreren als voorkeursfunctie.
Als ze worden veranderd, worden andere opnamefuncties ook beïnvloed.
– [KLOKINST.], [REISDATUM], [NR. RESET], [RESETTEN], [TAAL] en [SCÈNEMENU]
– [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] verjaardag- en naaminstellingen in scènefunctie
– Gegevens geregistreerd met [GEZICHT HERK.]
VQT2G51
97
Page 98
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie:
Gevorderd (Opname van beelden)
Opname Bewegend Beeld
U kunt beelden opnemen in high-definition formaat dat overeenstemt met de
AVCHD-standaard of in Motion JPEG-formaat. Het geluid wordt opgenomen in mono.
De functies die beschikbaar zijn wanneer u bewegende beelden maakt verschillen afhankelijk
van de lens die u gebruikt en
Raadpleeg pagina 15 voor details.
De functie selecteren.
A Instelknop
B Bewegend beeldknop
∫ Functies die opgenomen kunnen worden voor bewegend beeld
OnderdeelInstellingen/Aantekening
Intelligent automatische
ñ
functie
³/±/´/² functie
Bewegende P beeldfunctie (P104)
,Standaardfunctie
Scènefunctie
¿
Mijn kleurfunctie
het bedrijfsgeluid van de zoom zou opgenomen kunnen worden
Het toestel zal de meest geschikte instellingen kiezen om
het onderwerp overeen te doen komen met de
opnameomstandigheden, zodat u de instellingen aan het
toestel kunt overlaten en gemakkelijk bewegende
beelden kunt maken.
Bewegende beelden opnemen door het automatisch
instellen van de opening- en sluitertijd.
U kunt bewegende beelden maken met veranderde
belichtingscompensatie en openingsinstellingen.
Bewegende beelden opnemen met geselecteerde
standaard functie-instellingen.
Bewegende beelden die overeenkomen met de scène
die opgenomen wordt. (P88 tot 93)
Bewegende beelden maken in Mijn kleurfunctie instelling.
Instellen op Scherpstelmodus.
Scherpstellen verandert afhankelijk van de instelling van de scherpstelmodus en de
[CONTINU AF] instelling (P103) in het [BEWEGEND BEELD] modusmenu.
Focus-functie[CONTINU AF]Instellingen
U kunt het toestel continu doen
scherpstellen. Of u kunt het toestel
scherp doen stellen wanneer u de
ontspanknop tot de helft indrukt.
U kunt het toestel doen scherpstellen
wanneer de ontspanknop tot de helft
ingedrukt wordt.
U kunt handmatig scherpstellen.
98
AFS/AFC
VQT2G51
MF
ON
OFF
ON
OFF
Page 99
Gevorderd (Opname van beelden)
B
CA
• De 20 mm/F1.7 verwisselbare lens die bij de DMC-GF1C geleverd wordt gebruikt een
lensaandrijfsysteem om een compacte en heldere F1.7 lens te realiseren. Hierdoor zouden er
zich geluid en trilling kunnen voordoen tijdens het scherpstellen, maar dit is geen storing.
•
Er zullen bedrijfsgeluiden opgenomen worden wanneer het automatisch schermstellen
uitgevoerd wordt tijdens het maken van bewegende beelden. We raden aan op te nemen met
[CONTINU AF] (P103) ingesteld op [OFF], als u het bedrijfsgeluid niet op de opname wilt krijgen.
• 20 mm/F1.7 verwisselbare lens die bij de DMC-GF1C geleverd wordt kan niet ingesteld worden
op [AFC].
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
• Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid op met de
ingebouwde microfoon. (Bewegende beelden kunnen
niet worden opgenomen zonder geluid.)
• De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen tijdens het opnemen van
bewegende beelden.
• Druk de opspanknop half in als u niet goed scherp kunt stellen.
• U kunt ook schakelen naar handmatig scherpstellen door op [AF/MF] te drukken en
[MF] te selecteren (P73).
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
• Het geluid zal uit gaan wanneer op de bewegende beeldenknop gedrukt wordt voor het
starten/stoppen van de filmopname.
Het geluidsvolume kan ingesteld worden in [TOON] (P33).
• Als de kaart vol raakt tijdens het opnemen, stopt het toestel automatisch met opnemen.
Aantekening
• De flitsinstelling wordt vastgesteld op [Œ].
• Beschikbare opnametijd wordt afgebeeld wanneer de [REST-AANDUIDING] (P130) in het
[VOORKEUZE MENU] menu ingesteld is op [REST.TIJD].
• P191 raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af
kunnen lopen.
• Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
• Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze
gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
• Er zal geen audio opgenomen worden gedurende 0,5 seconden nadat deze begint met
opnemen als deze ingedrukt gehouden wordt. De bewegend beeldknop meteen nadat u deze
ingedrukt heeft loslaten.
• Het scherm zou tijdelijk zwart kunnen worden of het apparaat zou lawaai op kunnen nemen
wegens statische elektriciteit of elektromagnetische golven enz. afhankelijk van de omgeving
van de bewegende beeldopname.
• Wanneer u de zoom hanteert in opname bewegende beelden, zou het even kunnen duren
voordat er scherp gesteld wordt.
•
Als de Extra optische zoom gebruikt wordt voordat u op de bewegende beeldknop gedrukt heeft,
zullen deze instellingen geannuleerd worden. Het focusbereik zal zo dramatisch veranderen.
• Wanneer de instelling van de aspectratio verschilt in stille en bewegende beelden, verandert de
gezichtshoek aan het begin van de opname van bewegend beeld. Wanneer
[OPN.GEBIED] (P129) ingesteld is op [], wordt de gezichthoek tijdens bewegende
beeldopname afgebeeld.
VQT2G51
99
Page 100
Gevorderd (Opname van beelden)
• De ISO-gevoeligheid zal ingesteld worden op [AUTO] wanneer u bewegende beelden maakt.
• Bij het maken van bewegende beelden, is [STABILISATIE] (Alleen beschikbaar wanneer er een
lens die de stabilisatorfunctie ondersteunt bevestigd is) vast ingesteld op [MODE1].
• Bij het opnemen van bewegende beelden, kunnen de volgende functies niet gebruikt worden.
– [] en [] in [AF MODE]
– Richtingfunctie
– [GEZICHT HERK.]/[EXTRA OZ]/[ISO-LIMIET]/[DIRECT AF GEB.]
• Het wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij of AC-adapter (P167) te gebruiken
wanneer u bewegende beelden maakt.
• Als terwijl u bewegende beelden maakt m.b.v. de AC-adapter (P167), de stroom onderbroken
wordt wegens het uitvallen van de stroom of als de AC-adapter losgekoppeld wordt enz., zal
het bewegende beeld dat gemaakt worden, niet gemaakt worden.
• De kleur of de helderheid van het scherm zouden kunnen veranderen of er zouden horizontale
strepen kunnen verschijnen op het scherm wanneer het beeld gemaakt wordt in extreem
helder licht of onder fluorescente lampen, kwiklampen of natriumlampen enz.
Wanneer u instelt op intelligente automatische functie
• Wanneer intelligente automatische functie geselecteerd is in stap
beeldopname die bij het onderwerp of opnamesituatie hoort uitgevoerd worden.
1, kan bewegend
∫ Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
• [¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
• Wanneer [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een persoon, en
zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie) (P71)
Aantekening
• Raadpleeg P42 voor instellingen in de Intelligente automatische functie.
• Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
– Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Wanneer het
onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
• Functies in werking gesteld voor bewegende beeldopname verschillen van die, die in werking
gesteld zijn voor het maken van stilstaande beelden.
100
VQT2G51
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.