Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
VQT1U39-1
Page 2
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze
Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze handleiding met aandacht en bewaar hem
binnen handbereik voor toekomstige raadpleging.
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF
PRODUCTBESCHADIGING TE VERKLEINEN,
STELT U DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN, VOCHT, DRUPPELS OF
•
SPETTERS, EN MAG U GEEN VOORWERPEN WAARIN EEN VLOEISTOF ZIT
BOVENOP HET APPARAAT PLAATSEN.
• GEBRUIKT U UITSLUITEND DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
• VERWIJDERT U NIET DE AFDEKKING (OF HET ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN
ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET APPARAAT DIE DOOR DE GEBRUIKER MOETEN
WORDEN ONDERHOUDEN. LAAT ONDERHOUD OVER AAN VAKBEKWAAM
ONDERHOUDSPERSONEEL.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Het opnemen van reeds beschreven banden of schijven, of ander gepubliceerd of
uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen
een overtreding van het auteursrecht vormen. Zelfs voor privé-gebruik kan het
opnemen van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
Houdt u er rekening mee dat de huidige bedieningselementen, de onderdelen, de
•
menu-opties enz. van uw Digitale Camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties
die in deze Handleiding voor Gebruik opgenomen zijn.
• G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds System-standaard
gebaseerd digitale camerasysteem van LUMIX.
• Micro Four Thirds is een merk.
• Four Thirds™ is een handelsmerk.
• SDHC Logo is een handelsmerk.
• HDMI, het HDMI logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic Corporation.
• Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
• Microsoft product schermshot(s) herdrukt met toestemming van Microsoft Corporatie.
• Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn
handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
Het productidentificatielabel bevindt zich aan de onderkant van de apparaten.
VQT1U39
2
Page 3
Voor Gebruik
Cd
Informatie voor gebruikers betreffende het verzamelen en verwijderen van oude
uitrustingen en lege batterijen
Deze symbolen op de producten, verpakkingen, en/of begeleidende
documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische
producten en batterijen niet met het algemene huishoudelijke afval
gemengd mogen worden.
Voor een correcte behandeling, recuperatie en recyclage van oude
producten en lege batterijen moeten zij naar de bevoegde
verzamelpunten gebracht worden in overeenstemming met uw nationale
wetgeving en de Richtlijnen 2002/96/EC en 2006/66/EC.
Door deze producten en batterijen correct te verwijderen draagt u uw
steentje bij tot het beschermen van waardevolle middelen en tot de
preventie van potentiële negatieve effecten op de gezondheid van de
mens en op het milieu die anders door een onvakkundige
afvalverwerking zouden kunnen ontstaan.
Voor meer informatie over het verzamelen en recycleren van oude
producten en batterijen, gelieve contact op te nemen met uw plaatselijke
gemeente, uw afvalverwijderingsdiensten of de winkel waar u de
goederen gekocht hebt.
Voor een niet-correcte verwijdering van dit afval kunnen boetes opgelegd
worden in overeenstemming met de nationale wetgeving.
Voor zakengebruikers in de Europese Unie
Indien u elektrische en elektronische uitrusting wilt vewijderen, neem dan
contact op met uw dealer voor meer informatie.
[Informatie over de verwijdering in andere landen buiten de
Europese Unie]
Deze symbolen zijn enkel geldig in de Europese Unie. Indien u wenst
deze producten te verwijderen, neem dan contact op met uw plaatselijke
autoriteiten of dealer, en vraag informatie over de correcte wijze om deze
producten te verwijderen.
Opmerking over het batterijensymbool (beneden twee
voorbeelden):
Dit symbool kan gebruikt worden in verbinding met een chemisch
symbool. In dat geval wordt de eis, vastgelegd door de Richtlijn voor de
betrokken chemische producten vervuld.
VQT1U39
3
Page 4
Voor Gebruik
∫ Over de batterijoplader
WAARSCHUWING!
•
OM EEN GOEDE VENTILATIE TE
VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET IN
EEN BOEKENKAST, EEN
INGEBOUWDE KAST OF EEN ANDERE
GESLOTEN RUIMTE INSTALLEREN OF
GEBRUIKEN. ZORG ERVOOR DAT DE
VENTILATIEWEGEN NIET DOOR
GORDIJNEN OF ANDERE
MATERIALEN WORDEN
AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR
ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND
TEN GEVOLGE VAN
OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
• ZORG DAT DE
VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET
APPARAAT NIET GEBLOKKEERD
WORDEN DOOR KRANTEN,
TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF
IETS DERGELIJKS.
• ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS
BRANDENDE KAARSEN, OP HET
APPARAAT.
• DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP EEN
MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
•
De batterijoplader is in de stand-bystand wanneer de AC-stroomvoorzieningssnoer verbonden
is. Het primaire circuit staat altijd “onder stroom” zolang als het stroomsnoer verbonden is aan
een elektrische uitlaat.
∫ Over het batterijenpakket
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen
door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden.
Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur. Niet uit elkaar halen, verhitten boven 60 xC of
verassen.
•
Niet verhitten of aan vlam blootstellen.
• De batterij(en) niet in een auto laten liggen, blootgesteld aan direct zonlicht gedurende een
lange tijd met deuren en ramen dicht.
VQT1U39
4
Page 5
Voor Gebruik
∫ Wat u wel en niet met het toestel mag doen
Het toestel niet erg schudden of stoten.
•
U kunt hiermee de lens of de LCD-monitor beschadigen, problemen met het toestel
veroorzaken, of het opnemen onmogelijk maken.
• Wees bijzonder voorzicht op de volgende plaatsen die problemen met het toestel
kunnen veroorzaken.
– Plaatsen met veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in het toestel kan komen zoals op een strand of op plaatsen waar het
regent.
• De lens en de uitlaten niet aanraken met vuile handen. Ook oppassen dat er zich geen
vloeistoffen, zand en andere er niet toe doende stoffen in de nabijheid van de lens,
knopen, enz. bevinden.
• Als er zeewaterdruppels op het toestel komen, een droge doek gebruiken om het
toestellichaam voorzichtig af te drogen.
• Blijf met uw handen buiten de vatting van de body van de digitale camera. De
sensorgroep is een precisieapparaat en kan een storing of schade veroorzaken.
∫ Over Condensatie (Wanneer de lens of de Zoeker beslagen is)
Condens doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt zoals
•
hieronder beschreven wordt. Op condens letten omdat het vlekken op de lens, schimmel of
storing veroorzaakt.
• Als er condens in de camera komt, zet u het toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met rust. De
aanslag verdwijnt vanzelf als de camera weer op kamertemperatuur komt.
∫ Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik”. (P145)
VQT1U39
5
Page 6
Inhoud
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ........................2
In deze handleiding, worden de cursorknoppen beschreven als afgebeeld in de
figuur hieronder of beschreven met 3/4/2/1.
bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
Draai de LCD-monitor pas nadat u deze voldoende geopend heeft,
en let erop geen excessieve kracht te gebruiken aangezien deze
beschadigd kan worden.
• Als u een hoekje van de LCD-monitor aanraakt, kan er vervorming zijn
maar dit is geen storing. Het heeft bovendien geen invloed op de
genomen opnamen of het terugspelen.
• Wanneer u de LCD-monitor niet gebruikt wordt het aangeraden dat u
deze sluit met het scherm naar binnen geklapt om vuil en krassen te
voorkomen.
VQT1U39
13
Page 14
Voor Gebruik
Over de Lens
Dit toestel kan worden gebruikt met aparte lenzen die voldoen aan de standaard voor
Micro Four Thirds System-lensvattingen (Micro Four Thirds mount), zoals de bij de
DMC-G1K en DMC-G1W geleverde lens.
Selecteer een lens die overeenkomt met de scène die opgenomen wordt en uw gebruik
van de opnamen.
Als u een andere dan de voorgeschreven verwisselbare lens gebruikt, kunt u de
automatische scherpstelling niet instellen en niet accuraat meten. Sommige andere
functies zullen ook niet werken.
∫ “Micro Four Thirds Mount”
Dit is de standaard lensvatting voor het
“Micro Four Thirds System”.
Deze is nieuw ontwikkeld als speciaal voor
digitale camera's geschikte wisselbare lens.
∫ Als u andere lenzen gebruikt dan de bij de DMC-G1K of DMC-G1W geleverde
lenzen
Afhankelijk van het type lens kunt u sommige functies, bijv. de richtingsdetectiefunctie (P39),
•
[STABILISATIE] (P105), Quick AF (P112) en Continu AF (P112), mogelijk niet gebruiken.
• Het beschikbare flitslampbereik enz. hangt af van de diafragmawaarde van de lens die u
gebruikt.
• Maak enkele testopnamen met de lens die u gebruikt.
• Een lens die voldoet aan de standaard voor
Four Thirds™-vattingen kan worden gebruikt
met de vattingsadapter (DMW-MA1;
optioneel). De [AFC]- (P49) en Continu
AF-functie (P112) kunnen dan niet worden
gebruikt. U kunt alleen handmatig
scherpstellen wanneer u een lens gebruikt die
niet compatibel is met Contrast AF. Sommige andere functies zijn dan ook slechts beperkt
beschikbaar.
Micro Four Thirds-lenzen kunnen door hun vorm niet worden gebruikt op camera's die
voldoen aan de standaard voor Four Thirds-vattingen. Zij kunnen alleen worden gebruikt
op camera's die voldoen aan de standaard voor Micro Four Thirds-vattingen.
14
VQT1U39
Page 15
Voor Gebruik
Lenzencombinatieschema
1 Lens die voldoet aan de
standaard voor Micro Four
Thirds-vattingen
¢
2 Lens die voldoet aan de
standaard voor Four
Thirds-vattingen
Vattingsadapter (DMW-MA1)
3
4 Camera die voldoet aan de
standaard voor Micro Four
Thirds-vattingen
(DMC-G1)
5 Camera die voldoet aan de
standaard voor Four
Thirds-vattingen
De lens kan niet worden
¢
aangebracht op camera's die
voldoen aan de standaard voor
Four Thirds-vattingen.
Raadpleeg de catalogi/website voor de meest recente informatie met betrekking tot
compatibele lenzen.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs (Deze site is alleen beschikbaar in het Engels.)
VQT1U39
15
Page 16
Voorbereiding
Voorbereiding
Losmaken/Vastmaken van de lens
• Controleer dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.
Een lens aanbrengen op de body van de camera
Draai de achterlensdop A en de bodylensdop B in de richting van
de pijl los.
• Kom niet met uw vingers aan de binnenkant van de vatting.
Breng de markeringen voor het
aanbrengen van de lens C (rode
markeringen) op de body en op de lens
in één lijn en draai de lens dan in de
richting van de pijl tot deze vastklikt.
• Druk de knop om de lens los te maken niet in als u
een lens vastmaakt.
• Probeer de lens niet schuin op de camera te doen
omdat u hiermee de lensbevestiging kunt
beschadigen.
• Controleer altijd of de lens goed op de camera zit.
Verwijder de lensdop.
• U moet de lensdop verwijderen voordat u opnamen
kunt maken.
∫ Optische beeldstabilisator
De bij de DMC-G1K en DMC-G1W geleverde lenzen hebben een stabilisatorfunctie.
Deze functie wordt vrijgegeven zodra de lens op de camera wordt bevestigd.
VQT1U39
16
Page 17
Voorbereiding
Zet de [O.I.S.] schakelaar op [ON].
• Met behulp van [STABILISATIE] in het
[OPNAME]-functiemenu kunt u de optische
beeldstabilisatorfunctie veranderen in [MODE1], [MODE2]
of [MODE3]. (P105) Bij aankoop staat deze op [MODE1].
• Wij raden aan de [O.I.S.]-knop op [OFF] te zetten wanneer
u een statief gebruikt. Als de [O.I.S.]-knop op [OFF] staat,
wordt [] op het LCD-scherm/de zoeker weergegeven.
Een lens losmaken van de body van de camera
Bevestig de lensdop.
Maak de lens los door op de
lensvrijgaveknop D te drukken en de
lens zo ver mogelijk in de richting van de
pijl te draaien.
• Maak altijd de cameradop op de camera zodat er
geen stof of vuil in kan komen.
• Doe de achterste lensdop op de camera zodat het
lenscontactpunt niet beschadigd raakt.
Aantekening
Wissel lenzen op een schone, stofvrije plaats. Ga naar P146 wanneer er vuil of stof op de lens
•
terechtkomt.
• Als u de camera uitzet of vervoert, maakt u lensdop erop vast om het lensoppervlak te
beschermen.
• Verlies de lensdop, de achterste lensdop en de cameradop niet.
VQT1U39
17
Page 18
Voorbereiding
De riem bevestigen
• Wij raden aan de draagriem aan de camera te bevestigen om te voorkomen dat de
camera valt.
Haal de riem door het oogje op de body van
de camera.
Haal het uiteinde van de riem in de richting
van de pijl door het oogje en haal hem dan
door het klemmetje.
Haal het uiteinde van de riem door de
andere opening van het klemmetje.
Trek de riem aan de andere kant
aan en vergewis u ervan dat hij
niet losraakt.
• Voer stap 1 tot en met 4 uit en maak
riem aan de andere kant vast.
Aantekening
•
Zorg ervoor de stappen uit te voeren en de riem correct te bevestigen.
• Controleer of de riem goed vastzit aan de camera.
• Bevestig de band zo dat het “LUMIX” LOGO aan de buitenkant zit.
• Draag de riem over uw schouder.
– Draag hem niet om uw nek.
– Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
• Zorg dat de riem buiten het bereik van kinderen blijft.
– De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
VQT1U39
18
Page 19
Voorbereiding
De lensbescherming gebruiken
Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de lensbescherming de effecten van lens flare en
ghosting minimaliseren. De lensbescherming houdt overmatig licht tegen en zorgt voor
een betere beeldkwaliteit.
Controleer dat het toestel uitstaat.
•
• Sluit de flits.
• Controleer voordat u de lens aanbrengt het onderdeelnummer dat op de lensbescherming
staat.
Het bevestigen van de (bloemvormige) lensbescherming horend bij de 14-45 mm/
F3.5- 5.6-lens die bij de DMC-G1K/DMC-G1W wordt geleverd
Plaats de lensbescherming op de
lens met de korte zijden boven
en onder, en draai de
lensbescherming zo ver mogelijk
in de richting van de pijl.
A Passen op de markering.
Het bevestigen van de
(bloemvormige) lensbescherming
horend bij de 45-200 mm/F4.0- 5.6-lens die bij de DMC-G1W wordt geleverd.
Plaats de lensbescherming op de
lens en draai deze zo ver
mogelijk in de richting van de
pijl.
B Op één lijn brengen met de markering.
VQT1U39
19
Page 20
Voorbereiding
∫ De lensbescherming tijdelijk opbergen
1Maak de lensbescherming los door deze in de
richting van de pijl te draaien.
2Draai de lensbescherming om en bevestig deze op
de eerder aangegeven manier.
•
Bevestig de lensdop.
• Als u de lensbescherming tijdelijk niet gebruikt,
controleert u of deze goed is vastgemaakt en niet in het
beeld komt.
Aantekening
•
Houd de bloemvormige lensbescherming bij de korte zijden vast wanneer u haar bevestigt of
losmaakt.
• Als u flitsopnamen maakt terwijl de lensbescherming op de camera zit, kan het onderste
gedeelte van de foto donker worden (vignetteneffect) en wordt de flits uitgeschakeld omdat
deze bedekt wordt door de lensbescherming. Verwijder in dit geval de lensbescherming.
• Als u de AF-lamp gebruikt voor donkere situaties, verwijder dan de lensbescherming.
Opladen van de Batterij
∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
De batterij die voor dit toestel kan worden gebruikt, is DMW-BLB13E.
Gebleken is dat op sommige markten namaakbatterijpakken te koop worden
aangeboden die veel op de echte producten lijken. Sommige van deze
batterijpakken zijn niet veilig genoeg om te voldoen aan de toepasselijke
veiligheidsnormen. Deze batterijpakken kunnen brand of een explosie
veroorzaken. Wij wijzen u erop dat wij niet aansprakelijk zijn voor ongevallen of
storingen als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpak. Om het gebruik
van veilige producten te garanderen, raden wij aan een echt
Panasonic-batterijpak te gebruiken.
Gebruik hiervoor de oplader.
•
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
• Laad de batterij op met de oplader.
• Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur
van de batterij zelf zijn.)
VQT1U39
20
Page 21
Voorbereiding
Sluit de AC-kabel aan.
• De batterij kan niet opgeladen worden wanneer de
DC-kabel (DMW-DCC3; optioneel) verbonden is aan de
AC-adapter.
Plaats de batterij en let daarbij op de richting
van de batterij.
• Het laden start als het lampje [CHARGE] A groen
oplicht.
Maak de batterij los als deze opgeladen is.
• Het opladen is voltooid zodra het [CHARGE]-lampje A
uitgaat (max. na ongeveer 155 min.).
∫ Als het [CHARGE] lampje knippert
•
De batterij is te heet of te koud. Het zal langer duren dan normaal om de batterij op te laden.
Het kan ook zijn dat de batterij niet helemaal opgeladen wordt.
• De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
Aantekening
•
Geen andere AC-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
• Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit het stopcontact.
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt
warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.
• De batterij kan weer opgalden worden ook wanneer deze nog niet helemaal leeg is, maar het is
niet aan te raden dat de batterij vaak even bijgeladen wordt terwijl de batterij vrijwel helemaal
opgeladen is. (De batterij heeft eigenschappen die zijn werkingsduur zullen reduceren en de
batterij zullen doen opzwellen.)
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
• Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
VQT1U39
21
Page 22
Voorbereiding
Over de batterij (Opladen/Aantal opnamen)
∫ Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor/Zoeker.
[Het lampje wordt niet weergegeven als u de camera gebruikt terwijl de AC-adapter
is aangesloten.]
•
De weergave wordt rood en gaat knipperen wanneer de batterij bijna leeg is. (Het statuslampje
knippert ook) Laad de batterij opnieuw op of vervang haar door een nieuwe batterij.
∫ Levensduur van de batterij
Aantal beelden
Opnametijd
Ongeveer
330 beelden
Ongeveer
165 min.
(Met CIPA-standaard in programma-AE-functie)
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
•
• Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.
¢
• Als u een Panasonic SD-geheugenkaart (512 MB) gebruikt.
• De geleverde batterij gebruiken.
• Gebruik de bij de DMC-G1K/DMC-G1W geleverde 14–45 mm/F3.5–5.6-lens.
• 30 seconden nadat de camera is aangezet, starten met het maken van opnamen. (Als de
optische beeldstabilisatorfunctie op [MODE1] staat.)
• Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
¢ In de functies Auto Power LCD en Power LCD kunnen minder opnamen worden gemaakt.
(P34)
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd tussen de opnamen. Als
de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal opnamen af.
[als u bijv. om de 2 minuten een opname maakt, kunnen slechts ongeveer 82
opnamen worden gemaakt.]
Als u de zoeker gebruikt
Aantal beelden
Opnameduur
Ongeveer
350 beelden
Ongeveer
175 min.
(Met CIPA-standaard in programma-AE-functie)
Weergavetijd wanneer u het LCD-scherm gebruikt
TerugspeeltijdOngeveer 330 min.
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd zal variëren afhankelijk van de
werkingsomstandigheden en opslagcondities van de batterij.
(P139)
22
VQT1U39
Page 23
Voorbereiding
∫ Opladen
OplaadtijdMaximaal ongeveer 155 min.
Oplaadtijd en aantal mogelijke beelden met het optionele batterijpakket (DMW-BLB13E)
zijn dezelfde als hierboven.
De opnametijd zal enigszins variëren afhankelijk van de status van de batterij en de
omstandigheden in de oplaadomgeving.
Wanneer het opladen met succes voltooid is, gaat de [CHARGE] indicator uit.
Aantekening
De batterij kan uitzetten en minder lang werken naarmate u deze vaker oplaadt. Voor een lang
•
meegaande batterij raden wij aan deze niet te vaak op te laden als de batterij nog niet helemaal leeg is.
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk verminderen en de bedrijfstijd kan korter worden bij
lagere temperaturen (b.v. skiën/snowboarden).
De batterijen in het toestel doen/eruit halen
• Controleer of het toestel uit staat.
• Sluit de flits.
Schuif de vrijgaveknop in de richting van de
pijl (naar OPEN) en maak het batterijklepje
vervolgens open.
• Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken
(DMW-BLB13E).
• Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de
kwaliteit van dit product niet.
Duw de batterij goed aan en let daarbij op de
richting van de batterij. Schuif de knop A in
de richting van de pijl om de batterij te
verwijderen.
1:Sluit het batterijklepje.
2:Schuif de vrijgaveknop in de richting van
de pijl (naar LOCK) en sluit het dan goed.
VQT1U39
23
Page 24
Voorbereiding
Aantekening
•
Verwijder de batterij na gebruik.
• De batterij niet verwijderen terwijl de stroom aan is aangezien de instellingen op het toestel niet
goed opgeslagen zouden kunnen worden.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere
apparatuur.
• Zet de camera uit en verwijder de batterij pas wanneer het statuslampje helemaal is gedoofd.
(Anders werkt dit toestel mogelijk niet goed, kan de kaart beschadigd raken of kunnen
gemaakte opnamen verloren gaan.)
De kaart in het toestel doen/eruit halen (optioneel)
• Controleer of het toestel uit staat.
• Sluit de flits.
• We raden een kaart van Panasonic aan.
Schuif het kaartklepje open.
Duw de kaart goed aan tot u een klikje hoort
en let daarbij op de richting van de kaart.
Om de kaart te verwijderen drukt u hem aan
tot u een klikje hoort; daarna trekt u de kaart
recht naar buiten.
A: Raak de aansluitpunten op de kaart niet aan.
•
De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in
het toestel zit.
1:Sluit het kaartklepje.
2:Schuif het kaartklepje helemaal naar
achteren en sluit het dan goed.
• Als u de kaartklep niet goed kunt sluiten, haalt u de
kaart er weer uit en steekt u deze er weer in.
Aantekening
•
U moet de camera altijd eerst uitzetten voordat u het kaartklepje opent.
• Zet de camera uit en verwijder de kaart pas wanneer het statuslampje helemaal uit is. (Anders
werkt dit toestel mogelijk niet goed, kan de kaart beschadigd raken of kunnen gemaakte
opnamen verloren gaan.)
VQT1U39
24
Page 25
Over de -kaart
2
A
Toegang tot de kaart
Het toegangslampje licht rood op wanneer er beelden op de kaart
worden opgenomen.
Kaart
De volgende soorten kaarten kunnen met dit apparaat gebruikt worden.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Soort kaartEigenschappen
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
(Geformatteerd m.b.v. het FAT12 of
FAT16 formaat in overeenstemming
met de SD-standaard)
(Geformatteerd m.b.v. het FAT32
formaat in overeenstemming met de
SD-standaard)
MultiMediaCard—
¢ De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaartstandaard die bepaald is door de
SD-associatie in 2006 voor hoog vermogen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen
bevatten.
¢ U kunt een SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die compatibel zijn met
SDHC-geheugenkaarten maar u kunt geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen
die alleen compatibel zijn met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing
voordat u het toestel gebruikt.)
• U kunt alleen kaarten gebruiken met SDHC-logo (die overeenstemming aangeeft met
SD-standaard) als u kaarten gebruikt met 4 GB of groter vermogen.
¢
• Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze site is alleen in het Engels.)
Aantekening
Zolang het toegangslampje brandt, wanneer u een beeld, een formaat (P37) enz. leest of
•
verwijdert, mag u het toestel niet uitzetten en de batterij, de kaart of de DC-kabel
(DMW-DCC3; optioneel) (wanneer de AC-adapter wordt gebruikt) niet verwijderen. Het
toestel mag bovendien niet worden blootgesteld aan trillingen of schokken.
De kaart of de gegevens op de kaart kunnen anders beschadigd raken en het toestel
werkt mogelijk niet meer goed.
• De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg van
elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de camera of de kaart.
Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC enz.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het
toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P37)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
• Snelle opname en grote schrijfsnelheid
• Schrijfbescherming-schakelaar A
voorzien (Wanneer deze schakelaar op
de [LOCK] positie staat, is er geen
verdere gegevens schrijven, wissen of
formattering mogelijk. Het vermogen
gegevens te schrijven, te wissen en te
formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar
teruggezet wordt naar zijn originele positie.)
Voorbereiding
VQT1U39
25
Page 26
Voorbereiding
ON
OFF
:
:
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
• De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
Druk op [MENU/SET].
Druk op 3/4, selecteer de taal en druk op [MENU/SET].
Druk op [MENU/SET].
Druk op 2/1, selecteer de items (jaar,
maand, dag, uur, minuut, weergavevolgorde
of opmaak van de tijdweergave) en druk op
3/4 om de instelling te bewaren.
A: De tijd in uw woongebied
B: Tijd op de reisbestemming (P140)
‚:Annuleren zonder de klok in te stellen.
Selecteer ofwel [24 UURS] of [AM/PM] voor het
•
formaat van de tijddisplay.
• AM/PM wordt afgebeeld wanneer [AM/PM] geselecteerd is.
• Wanneer [AM/PM] geselecteerd is als het formaat van de tijddisplay, wordt middernacht
afgebeeld als AM 12:00 en wordt twaalf uur ’s middags afgebeeld als PM 12:00. Dit
displayformaat wordt veel gebruikt in de VS en elders.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• Zet de camera uit nadat u de klok hebt ingesteld. Zet de camera weer aan en controleer
of de klok goed is ingesteld.
• Wanneer [MENU/SET] ingedrukt is om de instellingen te voltooien zonder dat de klok
ingesteld moet worden, de klok correct instellen door de
klokinstelling
” procedure hieronder te volgen.
“Het veranderen van de
MENU
/SET
26
VQT1U39
Page 27
Voorbereiding
Het veranderen van de klokinstelling
Selecteer [KLOKINST.] in het [SET-UP]-menu en druk op 1. (P28)
•
U kunt de klokinstelling wijzigen in stap 5 en 6 voor het instellen van de klok.
• De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten
gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
Aantekening
•
De klok wordt afgebeeld wanneer [DISPLAY] verschillende keren ingedrukt wordt tijdens
opname.
• U kunt het jaar instellen van 2000 tot 2099.
• Als de datum niet op de camera wordt ingesteld, kan een printservice de datum niet afdrukken,
ook niet als de zaak waar u uw opnamen laat afdrukken over de mogelijkheid beschikt om
foto's met datum af te drukken.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
VQT1U39
27
Page 28
Voorbereiding
Menu instellen
Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken
voor het maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u
de mogelijkheid bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak
te gebruiken.
In het bijzonder, bevat het [SET-UP] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u
overgaat tot het gebruik van het toestel.
! [OPNAME] functiemenu (P103 op 109)
• In dit menu kunt u de
beeldverhouding,
het aantal pixels en
andere aspecten van
de opnamen die u
maakt, instellen.
[VOORKEUZE MENU] (P110 tot 115) [MIJN MENU]
• U kunt zelf de
bediening van het
toestel, bijv. de
schermweergave en
de bediening van de
knoppen, bepalen.
De gewijzigde
instellingen kunnen ook worden opgeslagen.
[SET-UP]-menu (P32 op 37)( [AFSPELEN] functiemenu (P116 op 123)
• In dit menu kunt u de
klok, het piepgeluid
en andere
instellingen
vastleggen die het u
nog gemakkelijker
maken de camera te
bedienen.
∫ Functies die niet ingesteld kunnen worden of niet zullen werken onder bepaalde
omstandigheden
Afhankelijk van de specificaties van het toestel, zou het niet mogelijk kunnen zijn bepaalde
functies in te stellen of zouden sommige functies niet kunnen werken onder bepaalde
omstandigheden waarin het toestel gebruikt wordt.
Voor details, verwijzen naar P151.
• Er kunnen tot 5
recent gebruikte
menu-items in het
geheugen worden
opgeslagen.
Veelgebruikte items
kunnen eenvoudig
worden opgeroepen.
• Dit menu laat u
draaiingen,
beschermingen,
bewerkingen of
DPOF-instellingen,
enz. van de
opgenomen beelden
maken.
Menuonderdelen instellen
In deze paragraaf wordt beschreven hoe u de [OPNAME]-functiemenu-instellingen kunt
selecteren; dezelfde instelling kan ook worden gebruikt voor het [VOORKEUZE
MENU]-menu, het [SET-UP]-menu, het [MIJN MENU]-menu en het
[AFSPELEN]-functiemenu.
VQT1U39
28
Page 29
Voorbereiding
of
of
• Als u [MENU HERVAT.] (P114) in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [ON] zet, wordt het
menu-item dat het laatst was geselecteerd voordat de camera werd uitgezet, weergegeven.
Voorbeeld: [I. EXPOSURE] van [OFF] op [HIGH] zetten in de Programme AE-functie
Zet de camera aan.
A [MENU/SET] knop
B Instelknop
Zet de instelknop op [].
Druk op [MENU/SET] om het menu weer te
geven.
Naar andere menu's schakelen
bijv.: Naar het [SET-UP]-menu schakelen
1Op 2 drukken.
2Druk op 4 of draai aan de
instelknop aan de voorzijde om het
pictogram van het [SET-UP]-menu [ ] te
selecteren.
MENU
/SET
ON
OFF
3Op 1 drukken.
Selecteer een menu-item erna en stel het in.
•
Druk op 3 / 4 of draai de instelknop aan
de voorzijde naar links en rechts om
[I. EXPOSURE] te selecteren.
• Selecteer het item helemaal onder in het scherm en
druk op 4 of draai de instelknop aan de voorzijde
naar rechts om naar het tweede scherm te gaan.
VQT1U39
29
Page 30
Voorbereiding
of
of
of
Druk op 1 of op de instelknop aan de
voorzijde.
• Afhankelijk van het item, zou de instelling ervan niet
kunnen verschijnen of zou het op een andere wijze
afgebeeld kunnen worden.
Druk op 3/4 of draai de instelknop aan de
voorzijde om [HIGH] te selecteren.
Druk op [MENU/SET] of op de instelknop
aan de voorzijde om de instelling te
bewaren.
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het Snelmenu instellen
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
Sommige menu-items kunnen niet ingesteld worden door de functies.
•
Druk op [Q.MENU] om het snelmenu weer te geven.
Druk op 3/4/2/1 of draai de instelknop aan de voorzijde
om het menu-item en de instelling te selecteren.
• Instelbare menu's worden oranje weergegeven wanneer ze worden geselecteerd.
• De instelmethode varieert afhankelijk van de schermweergave, zie hieronder. Ga naar
P60 voor informatie over de schermweergave.
[] (LCD-schermstijl)
•
Ga verder met stap 4 hieronder nadat u het item en de instellingen hebt geselecteerd.
MENU
/SET
Q.MENU
30
VQT1U39
Page 31
Voorbereiding
MENU
/SET
9
PPP
AWB
STDSTDSTD
−
3+30−3+30
1001001
00
9
PP
AWB
STDSTDSTD
−
3+30−3+30
1001001
00
9
PP
AWB
STDSTDSTD
−
3+30−3+30
1001001
00
NONNONNON
MENU
/SET
of
Q.MENU
LCD-opname-informatievenster in [] (LCD-schermstijl)
Selecteer het item, druk op [MENU/SET] en selecteer vervolgens de instellingen.
•
[] (Zoekerstijl)
Selecteer het item, druk op de instelknop aan de voorzijde en selecteer vervolgens de
•
instelling.
Druk op [MENU/SET] of op de instelknop aan de voorzijde
om het menu in te stellen.
Druk op [Q.MENU] om het snelmenu te sluiten.
• U kunt het snelmenu ook sluiten door de sluiterknop tot halverwege in te
drukken.
VQT1U39
31
Page 32
Voorbereiding
Voer deze instellingen uit indien nodig.
Over het set-up Menu
[KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en [BESPARING] zijn belangrijke onderdelen. Controleer
de instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
In de Intelligent Auto-functie kunnen alleen [KLOKINST.], [WERELDTIJD], [TOON] en [TAAL]
•
worden ingesteld.
Voor details over hoe de [SET-UP] menu-instellingen geselecteerd moeten worden,
P28 raadplegen.
U [KLOKINST.]
Raadpleeg P26 voor details.
•
De datum en de tijd instellen.
De tijd in uw woongebied en reisbestemming instellen.
“ [BESTEMMING]:
[WERELDTIJD]
U reisbestemming
– [HOME]:
Uw woongebied
• Ga naar P140 voor meer informatie.
Wijs het [REC]-functiemenu of het [VOORKEUZE MENU]-menu
toe aan de 4-knop. Het is handig een veelgebruikt menu te
• Ga naar P103 voor meer informatie over het [OPNAME]-functiemenu.
• Ga naar P111 voor meer informatie over [RICHTLIJNEN].
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm
verschijnt.
[OVERZICHT]:
[OFF]/[1SEC.]/[3SEC.]/[5SEC.]
o [AUTO REVIEW]
[HOLD]:
De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
[ZOOM]:
Het beeld wordt 4k vergroot weergegeven.
[OFF]/[1SEC.]/[3SEC.]/[5SEC.]
• Als [OVERZICHT] op [HOLD] staat, kunt u tijdens Auto Review tussen de weergaven op het
scherm wisselen wanneer u opnamen maakt terwijl de instelknop voor gebruiksfuncties op
[] (P48) of [] (P74) staat.
• Wanneer [HOLD] geselecteerd is, kan de zoomtijd niet ingesteld worden.
• De Auto Review-functie wordt, ongeacht de manier waarop deze is ingesteld, altijd geactiveerd
wanneer u de burstfunctie (P70) of de functie Auto Bracket (P72) gebruikt. (vergroten/
vasthouden niet mogelijk) U kunt de Auto Review-functie ook niet instellen
VQT1U39
32
Page 33
Voorbereiding
• Als [HIGHLIGHT] (P33) ingesteld is op [ON], verschijnen er verzadigde zones die in het zwart
en wit knipperen wanneer de automatische overzichtsfunctie geactiveerd is.
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of
[HIGHLIGHT]
wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die
in het zwart en wit knipperen.
[OFF]/[ON]
• Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we het
compenseren aan van de belichting naar negatief
(P69) door na het histogram (P62) te verwijzen en
het beeld dan opnieuw te maken. Het beeld zou zo
van betere kwaliteit kunnen blijken.
[ON][OFF]
• Er zouden witte verzadigde zones kunnen zijn als de
afstand tussen het toestel en het onderwerp te klein
is wanneer u opnamen maakt met de flits.
Als [HIGHLIGHT] ingesteld is op [ON] in dit geval, zal de zone die direct verlicht wordt door de
fotoflits wit verzadigd worden en in het zwart en wit knipperen.
U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze
menu’s in te stellen.
Deze zal bovendien de LCD-monitor automatisch uitschakelen
wanneer deze niet in gebruik is om het ontladen van de batterij te
voorkomen.
p [BATT. BESP.]:
q [BESPARING]
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
tijdsperiode.
[OFF]/[1MIN.]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]
[AUTO LCD UIT]:
De LCD-monitor wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel
niet gebruikt wordt gedurende de op de instelling geselecteerd
tijd.
[OFF]/[15SEC.]/[30SEC.]
• De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om de [BATT. BESP.] te
annuleren.
• [BATT. BESP.] is ingesteld op [5MIN.] in de intelligente automatische functie.
• [BATT. BESP.] is vastgesteld op [2MIN.] wanneer [AUTO LCD UIT] ingesteld is op [15SEC.] of
[30SEC.].
• Druk op een knop om de LCD-monitor weer aan te zetten.
• Het wordt aanbevolen deze functie te gebruiken wanneer [LVF/LCD AUTO] (P110) in het menu
[VOORKEUZE MENU] op [OFF] staat.
[MONITOR]/
[ZOEKER]
De helderheid en kleur van het LCD-scherm/de zoeker kunnen in
7 stappen worden aangepast.
• De helderheid van het scherm past u aan met 3/4, het contrast en de
verzadiging met 2/1 of de instelknop aan de voorzijde.
• Als het LCD-scherm wordt gebruikt, wordt het LCD-scherm
aangepast, als de zoeker wordt gebruikt de zoeker.
VQT1U39
33
Page 34
Voorbereiding
LCD
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker om de
LCD-monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent.
[OFF]
[LCD MODE]
„ [AUTO POWER LCD]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
helder het om het toestel heen is.
… [POWER LCD]:
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook buiten.
• De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat
sommige onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de
LCD-monitor. Dit beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
• De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de
LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te
maken.
• Als u niets op het scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht
af te schermen met uw hand of iets anders.
• In de functies Auto Power LCD en Power LCD kunnen minder opnamen worden gemaakt.
v [NR. RESET]
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P126)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart
(P37) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
• Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar 100, formatteert u eerst de kaart en reset
u daarna het aantal bestanden met deze functie.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
De [OPNAME]- of [SET-UP]/[VOORKEUZE MENU]
w [RESETTEN]
-menu-instellingen worden teruggezet in de oorspronkelijke
instellingen.
• Wanneer [SET-UP] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden, worden de volgende
instellingen ook opnieuw ingesteld. Bovendien wordt [FAVORIETEN] (P117) in [AFSPELEN]
functiemenu ingesteld op [OFF], en wordt [LCD ROTEREN] (P118) ingesteld op [ON].
– Filmfunctie (P86)
– De verjaardag-instellingen voor [BABY1]/[BABY2] (P99) en [HUISDIER] (P100) in de
scènefunctie.
– De [WERELDTIJD] (P140)-instelling.
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
Stel de bevestigingspiep van de focus, de zelfontspannerpiep en
de alarmpiep in.
[TOON]
[s] (Geluid uit)
[t] (Laag)
[u] (Hoge)
34
VQT1U39
Page 35
Voorbereiding
Instellen om het toestel aan te passen aan het
kleurentelevisiesysteem in het betreffende land.
| [VIDEO UIT]
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]:Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
• Dit werkt wanneer de videokabel en de HDMI-minikabel (optioneel) aangesloten zijn.
De verschillende TV-typen instellen.
[TV-ASPECT]
[W]:Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[X]:Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
• Dit werkt wanneer de videokabel is aangesloten.
De HDMI-outputindeling instellen wanneer u beelden afspeelt op
een HDMI-compatibele high definition TV die met behulp van een
HDMI-minikabel (optioneel) met dit toestel verbonden is.
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de
[HDMI-FUNCTIE]
informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode
met 1080 beschikbare scanlijnen.
1
¢
[576p]
/[480p]
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de progressieve
methode met 576
¢1 Wanneer [VIDEO UIT] op [PAL] staat
¢2 Wanneer [VIDEO UIT] op [NTSC] staat
2
¢
:
1
2
¢
¢
/480
beschikbare scanlijnen.
• Interlacemethode/progressieve methode
i= interlace scanning, een vorm van scannen waarbij het scherm elke 1/50e seconde met de
helft van de effectieve scanlijnen wordt gescand, en p= progressief scannen, waarbij een
beeldsignaal met een hoge dichtheid het scherm met alle effectieve scanlijnen elke 1/50e
seconde scant.
De [HDMI]-aansluiting op dit toestel is compatibel met high definition output [1080i]. Om
progressieve en high definition-beelden te kunnen bekijken, hebt u een compatibele TV nodig.
• Als de beelden in [AUTO] niet naar de TV worden uitgevoerd, pas ze dan aan aan het
beeldformaat dat op uw TV kan worden weergegeven en selecteer het aantal effectieve
scanlijnen. (Lees de gebruiksaanwijzing van de TV.)
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Ga naar P131 voor meer informatie.
VQT1U39
35
Page 36
Voorbereiding
Instellen zodat dit toestel kan worden bestuurd met behulp van
de VIERA-afstandsbediening door dit toestel met behulp van de
HDMI-minikabel (optioneel) automatisch te koppelen aan de
VIERA Link-compatibele apparatuur.
[VIERA Link]
[OFF]:De bediening vindt plaats door middel van de knoppen
op dit toestel.
[ON]:De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op afstand
worden bediend. (Niet alle handelingen zijn mogelijk)
Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de
knoppen worden bediend.
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
[VERSIE DISP.]
Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren van het
toestel en de lens te controleren.
• [–. –] wordt afgebeeld als het bedrijfswaren van de lens wanneer de lens er niet op zit.
Instellen welk scherm moet worden weergegeven wanneer de
instelknop op , , , , en staat.
[OFF]:Het opnamescherm is in de huidig geselecteerde
} [SCÈNEMENU]
geavanceerde scènefunctie (P94) of scènefunctie
(P98) verschijnt.
[AUTO]: Het menu van de geavanceerde scènefunctie of
scènefunctie verschijnt.
VQT1U39
36
Page 37
Voorbereiding
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het
toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel
(bijgeleverd).
y [SELECT. VERBINDING]:
x [USB MODE]
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
• Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel aangesloten via het “USB Mass Storage”
communicatiesysteem.
• Wanneer u [PictBridge(PTP)] kiest, wordt het toestel aangesloten op het “PTP (Picture Transfer
Protocol)” communicatiesysteem.
[FORMATEREN]
Het formatteren wist onherroepelijk alle gegevens, dus
controleer zorgvuldig de gegevens voordat u formatteert.
• Gebruik een voldoende opgeladen batterij of de AC-adapter (P139) tijdens het formatteren. Zet
De kaart wordt geformatteerd.
de camera tijdens het formatteren niet uit.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
• Kan de kaart niet geformatteerd worden, raadpleegt u dan het dichtstbijzijnde servicecentrum.
VQT1U39
37
Page 38
Voorbereiding
Over het LCD-scherm/de zoeker
LCD-monitor
Handig om opnamen vanuit verschillende hoeken te maken door het LCD-scherm te
draaien. (P13)
∫ Opnamen maken op een normale hoek
∫ Opnamen maken op een hoge hoek
Open het LCD-scherm, draai het 180o naar
u toe en pas de hoek aan.
Dit is handig wanneer er iemand voor u staat
•
en u kunt niet dichter bij het onderwerp
komen.
VQT1U39
38
∫ Opnamen maken op een lage hoek
Open het LCD-scherm, draai het 180o naar
u toe en pas de hoek aan.
Dit is handig wanneer u opnamen maakt van
•
bloemen enz. die laag bij de grond staan.
Page 39
Voorbereiding
∫ Opnamen maken met het toestel dat verticaal gehouden wordt
Open het LCD-scherm en draai het zo dat u er gemakkelijk op kunt kijken.
•
Houd (P10) niet uw vingers of andere voorwerpen voor de AF-hulplamp.
Opnamen maken op een normale hoek
Opnamen maken op een hoge hoekOpnamen maken op een lage hoek
Richtingdetectiefunctie
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P118) ingesteld is op [ON])
•
Het beeld wordt misschien niet verticaal afgebeeld als u het gemaakt hebt met een naar boven
of naar beneden gericht toestel.
• U kunt de functie van de richtingdetectie alleen gebruiken wanneer u een compatibele lens
gebruikt. (P14)
(De catalogus, website etc. raadplegen voor compatibele lenzen.)
VQT1U39
39
Page 40
Voorbereiding
9
P
AWB
1001
00
−
3+30−3+30
LCD-scherm/zoeker wisselen
∫ Over automatisch wisselen van de oogsensor
De oogsensor is actief wanneer [LVF/LCD AUTO] (P110) in het [VOORKEUZE
MENU]-menu op [ON] staat; er wordt automatisch naar de zoekerweergave geschakeld
zodra een oog of een voorwerp de zoeker dichter nadert, en naar het LCD-scherm zodra
het oog of het voorwerp zich weer verwijdert.
A AF-hulplamp
• Als de LCD-monitor ingeschakeld wordt, gaat
de Viewfinder uit en andersom.
• De oogsensor werkt mogelijk niet goed
afhankelijk van de vorm van uw brillenglazen,
de manier waarop u de camera vasthoudt of
fel licht rondom het oculair. Schakel in dat
geval handmatig.
• De oogsensor kan automatisch schakelen
wanneer hij voorwerpen herkent die dichterbij
komen, daarom wordt aanbevolen [LVF/LCD AUTO] in [BESPARING] (P33) op [OFF] te zetten.
Druk op [LVF/LCD] om de
schermweergave te veranderen.
• U kunt ook handmatig tussen LCD
(LCD-scherm) en LVF (zoeker) wisselen.
“LVF” is een afkorting voor “Live View Finder”
en staat voor de zoekerweergave.
B Zoeker
C Oogsensor
D LCD-monitor
E [LVF/LCD]-knop
F Oogschelp
∫ Diopter afstellen
Stel het diopter af op uw eigen zicht zodat u
de Viewfinder duidelijk ziet.
Kijk naar de Viewfinder en draai de
diopterstelring daar waar het scherm het
lichtst is.
Aantekening
•
De oogschelp kan niet worden losgemaakt.
Lees P146 voor informatie over het
schoonmaken en behandelen van de
oogschelp.
AWB
AWB
P
9
1
00
40
VQT1U39
Page 41
Voorbereiding
ON
OFF
Functieschakeling
De [OPNAME] Functie Selecteren
Wanneer de [OPNAME] functie geselecteerd is, kan het toestel ingesteld worden op de
Intelligente automatische functie waarin de optimale instellingen vastgesteld worden in
overeenkomst met het onderwerp dat opgenomen moet worden en met de
opnameomstandigheden of op de scènefunctie die u in staat stelt beelden te maken die
overeenkomen met de scène die opgenomen wordt.
Zet het toestel aan.
De functie wisselen door aan de
instelknop te draaien.
Breng de gewenste functie in lijn met deel A.
•
Draai de functieknop langzaam maar zeker om
elke functie af te stellen. (
draait 360 o)
∫Basiskennis
Intelligente automatische functie (P43)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
AE-programmafunctie (P48)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
De functieknop
VQT1U39
41
Page 42
Voorbereiding
∫Gevorderd
Openingsvoorrang AE-functie (P89)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld
hebt.
Sluitervoorrang AE-functie (P90)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld
hebt.
Handmatige belichtingsfunctie (P91)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u
handmatig hebt ingesteld.
Klantfunctie (P102)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
My colour-functie (P100)
Eenvoudig de kleur van het licht, de helderheid en de levendigheid van kleuren
controleren wanneer de opname is gemaakt.
Scènefunctie (P98)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
∫Geavanceerde scènefunctie
Portret (P95)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van personen.
Landschappen (P95)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van landschappen.
Sport (P96)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van sportevenementen, etc.
Close-upfunctie (P96)
Gebruik deze functie om beeld te maken van een onderwerp dichtbij.
Nachtportret (P97)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van nachtlandschappen en personen in
nachtlandschap.
42
VQT1U39
Page 43
Basiskennis
ON
OFF
[OPNAME] functie: ñ
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(ñ: Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
• Zodra u dit toestel op 2 zet gaat het statuslampje
3 branden. (1: Ontspanknop)
Zet de instelknop op [].
Zet de instelknop voor de focusfunctie op [AFS]
of [AFC].
• Ga naar
P49
voor informatie over [AFS] en [AFC].
Dit toestel voorzichtig vasthouden met beide
handen, armen stil houden en uw benen een
beetje spreiden.
A AF assistentielamp
VQT1U39
43
Page 44
Basiskennis
2
1
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
• De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer
er op het onderwerp scherpgesteld is.
• De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
• Het focuslampje knippert als het object niet scherp
staat in het beeld. In dit geval wordt geen opname
gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals in om
scherp te stellen.
• Het focusbereik varieert afhankelijk van de lens die u
gebruikt.
– Als u een bij de DMC-G1K/DMC-G1W geleverde
14–45 mm/F3.5 – 5.6-lens gebruikt: 0,3 m tot
–
Als u een bij de DMC-G1W geleverde 45–200 mm/
F4.0– 5.6-lens gebruikt: 1,0 m tot
¶
¶
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object niet
scherp is.
•
Het toegangslampje (P25) licht rood op wanneer er
beelden op de kaart worden opgenomen.
Aantekening
Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
•
• De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen.
• De voorkant van de lens niet aanraken.
• Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u stabiel staat en dat er geen gevaar is dat u
tegen een andere persoon, een bal, enz. aanstoot.
∫ Wanneer u beelden maakt met de flits (P64)
∫ Wanneer u beelden maakt m.b.v. de zoom (P52)
∫ Als u opnamen maakt in de handmatige functie (P78)
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
•
ingesteld zijn.
VQT1U39
44
Alleen wanneer [‡] geselecteerd is
•
•
Alleen wanneer [Œ] geselecteerd is
Page 45
Basiskennis
• Als u bijv. een statief gebruikt en de camera heeft vastgesteld dat de camerabeweging
minimaal is terwijl de scènefunctie is geïdentificeerd als [ ], dan is de sluitertijd langzamer
dan normaal. Zorg ervoor dat de camera tijdens het maken van opnamen niet beweegt.
• Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde onderwerp gekozen worden wanneer
ingesteld is op op AF-opsporing
(P77).
∫ Gezichtherkenning
Wanneer [ ] of [ ] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een
persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden (P76).
Aantekening
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
•
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
– Omstandigheden ten aanzien van het onderwerp: Als het gezicht licht of donker is, De grootte
van het onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het onderwerp, Als het
onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
∫ Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is.
In dit geval zal het onderwerp donker worden, dus deze functie compenseert het
achterlicht door het geheel van het beeld automatisch op te lichten.
Er is automatisch tegenlichtcompensatie in de Intelligent Auto-functie.
AF Tracking-functie
Het is mogelijk om per onderwerp de focus en belichting in te stellen. De focus en
belichting zullen het onderwerp automatisch blijven volgen, ook als het beweegt.
1Op 2 drukken.
•
[] wordt linksonder in het scherm weergegeven.
• Het AF Tracking-kader wordt in het midden van het
scherm weergegeven.
• Druk nogmaals op 2 om te annuleren.
2Breng het onderwerp in het trackingkader en
druk de sluiterknop tot halverwege in om het
onderwerp te fixeren.
De AF-zone wordt groen zodra de camera het
•
onderwerp waarneemt.
• Het AF Tracking-kader wordt geel zodra u de ontspanknop loslaat en vervolgens wordt de
optimale scène voor het vergrendelde onderwerp bepaald.
• Druk op 2 om te annuleren.
VQT1U39
45
Page 46
Basiskennis
De belichting compenseren
U kunt de belichting compenseren.
Ga naarP69 voor meer informatie.
1Druk op de selectieknop op de voorkant om
naar de operatie van belichtingscompensatie te
schakelen.
2Draai aan de instelknop aan de voorzijde.
•
De belichtingscompensatiewaarde wordt onder in het
scherm weergegeven.
• Selecteer [0] om terug te gaan naar de
oorspronkelijke belichting.
Over de flits
• Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P64)
• Afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid ervan wordt [], [] of []
weergegeven.
• De flitser gaat tweemaal af. Vooral bij [] of [] vindt digitale rode-ogenreductie (P65)
plaats en duurt het langer voordat de tweede flits afgaat; het onderwerp mag dus niet bewegen
tot de tweede flits is afgegaan.
• In de Intelligent Auto-functie kan niet tussen de flitserfuncties worden geschakeld.
Instellingen in intelligente automatische functie
• Alleen de volgende functies kunnen ingesteld worden in deze functie.
• De volgende functies kunt u niet gebruiken.
– [HIGHLIGHT]/AF/AE Lock/Fijnafstelling witbalans/Witbalansbracket/Multi Film Bracket/
Aanpassing flitsoutput/[EXTRA OZ]/[DIG. ZOOM]/[ISO-LIMIET]/[AF/AE VERGR.]/
[AE-VERGR.-VAST]/[DIRECT AF GEB.]/[OPN. ZONDER LENS]
• De andere items in het [SET-UP]- en [VOORKEUZE MENU] -menu kunnen in een functie zoals
de Programme AE-functie worden ingesteld. De instelling komt terug in de Intelligent
Auto-functie.
VQT1U39
47
Page 48
Basiskennis
[OPNAME] functie: ³
Opnamen maken met uw favoriete instellingen.
(: Programme AE-functie)
Er kunnen nog veel meer menu-items ingesteld worden en u kunt beelden maken met
grotere vrijheid dan wanneer u beelden maakt in de intelligente automatische functie
(P43).
Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [].
•
Zet de instelknop op [].
• Ga naar “Het functiemenu [OPNAME] gebruiken”
48
(P103) of
MENU]
van de instelling tijdens het maken van opnamen.
Zet de instelknop voor de focusfunctie
op [AFS] of [AFC].
• Ga naar
Druk de sluiterknop tot halverwege in om
scherp te stellen.
• Het focuslampje knippert als het object niet scherp
staat in het beeld. In dit geval wordt geen opname
gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals in om
scherp te stellen.
• Het focusbereik varieert afhankelijk van de lens die u
gebruikt.
– Als u een bij de DMC-G1K/DMC-G1W geleverde
–
•
Als de [GEVOELIGHEID] op [ISO100] staat en de
diafragmawaarde op F3.5 (als een bij de DMC-G1K/
DMC-G1W geleverde 14–45 mm/F3.5– 5.6-lens op
de camera is geplaatst) of op F4.0 (als een bij de
DMC-G1W 45– 200 mm/F4.0–5.6-lens op de camera
is geplaatst), wordt de sluitertijd automatisch op een
waarde tussen 8 seconden en 1/4000e van een
seconde ingesteld.
Druk de tot halverwege ingedrukte
sluiterknop helemaal in om een opname te
maken.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object
niet scherp is.
• Als u de sluiterknop helemaal wilt indrukken ook al is
het onderwerp niet scherp, zet u
[FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE
MENU]-menu op [OFF]. (P112)
• Het toegangslampje licht (P25) rood op wanneer er
beelden op de kaart worden opgenomen.
VQT1U39
“Gebruik van het [VOORKEUZE
” (P110) voor informatie over het wijzigen
P49
voor informatie over [AFS] en [AFC].
14–45 mm/F3.5– 5.6-lens gebruikt: 0,3 m tot
Als u een bij de DMC-G1W geleverde 45– 200 mm/
F4.0– 5.6-lens gebruikt: 1,0 m tot
¶
¶
Page 49
Basiskennis
∫ Om de belichting af te stellen en beelden te maken op tijden waar het beeld te
donker eruit ziet (P69)
∫ De kleuren aanpassen en opnamen maken als het beeld te rood lijkt (P82)
Stel scherp door de sluiterknop tot halverwege in te drukken (AFS)
Zet de instelknop voor de focusfunctie op [AFS].
• 'AFS' is een afkorting voor 'Auto Focus Single'. U stelt scherp
als u de sluiterknop tot halverwege indrukt.
• Gebruik normaal [AFS].
• Tijdens de burst wordt de focus bij de eerste opname
vastgesteld. Ga naar P70 voor meer informatie.
Continu scherpstellen op een onderwerp (AFC)
Met deze functie kunt u een opname beter samenstellen door continu scherp te stellen op
de beweging van het object terwijl u de ontspanknop half indrukt.
Als u opnamen maakt van een bewegend object, voorspelt de camera de beweging van
het object en stelt erop scherp. (bewegingsvoorspelling)
Zet de instelknop voor de focusfunctie op [AFC].
• “AFC” is een afkorting van “Auto Focus Continuous”. Het
toestel stelt continu scherp op het onderwerp terwijl de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
• Het kan even tijd duren om scherp te stellen als u de
zoomhendel van Breed op Tele zet of plotseling de camera
van een object dat ver weg is, richt op een object dichtbij.
• Het toestel blijft scherpstellen, ook nadat de sluiterknop
tijdens de burst wordt ingedrukt. Ga naar P70 voor meer informatie.
• Ga naar [PRE AF] in het menu-item [VOORKEUZE MENU] (P112) om scherp te stellen voordat
u de sluiterknop tot halverwege indrukt.
• Het focusgeluid is niet hoorbaar in [AFC], ook niet wanneer op het onderwerp wordt
scherpgesteld. De AF-zone wordt bovendien niet weergegeven als de AF-functie op [ ] staat.
• Als het beeld niet helder genoeg is, schakelt de functie over op [AFS] en in dat geval wordt de
AF-zone weergegeven en gaat het focusgeluid af zodra op het onderwerp wordt scherpgesteld.
• Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
Maak een opname met handmatige focus (MF)
Zet de instelknop voor de focusfunctie op [MF].
• Ga naar P78 voor meer informatie.
Scherpstellen
Breng het onderwerp in lijn met het scherm en druk de sluiterknop vervolgens tot
halverwege in.
VQT1U39
49
Page 50
Basiskennis
Focus
Aanduiding voor
de scherpstelling
AF-zoneGroen
GeluidBiept 2 keer
A Aanduiding voor de scherpstelling
B AF-zone (normaal)
C AF zone (wanneer u de digitale zoom gebruikt of wanneer het donker is)
D Lensopening
E Sluitertijd
F ISO-gevoeligheid
Het gaat rood knipperen wanneer de geschikte belichting niet is gevonden.
¢
(Behalve wanneer de flitser wordt geactiveerd)
¢
¢
Wanneer er
scherpgesteld is op
het object
AanKnippert
Wanneer er niet
scherpgesteld is
op het object
—
—
• Wanneer de AF-functie op [ ] staat en de meervoudige AF-zones (tot 23 zones) opgelicht
zijn, worden alle opgelichte AF-zones scherpgesteld. Zet de AF-functie op [Ø] als u een
bepaalde zone in de opname wilt scherpstellen. (P75)
• Het focusgeluid klinkt niet wanneer de focusfunctie op [AFC] staat. De AF-zone wordt ook niet
weergegeven als de AF-functie op [ ] staat.
Als het onderwerp niet in focus is
Wanneer het onderwerp zich niet midden in het scherm bevindt en de AF-functie op [Ø]
staat, kan de AF-zone worden verplaatst.
∫ Pas de focusfuncties aan afhankelijk van het onderwerp waarvan u een opname
wilt maken (P75)
∫ Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
•
contrast
• Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
• Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
• Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
(P77)
Golfstoring (camerabeweging)
Als er een waarschuwing voor jitter [] wordt weergegeven, gebruik dan
[STABILISATIE] (P105), een statief, de zelfontspanner (P74) of de afstandssluiter
(DMW-RSL1; optioneel)
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
•
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in
dit geval het gebruik van een statief aan.
– Langzame sync.
– Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
– [NACHTPORTRET] en [NACHTL. SCHAP] in de geavanceerde scènefunctie (P94)
– In [PARTY] in de scènefunctie (P98)
– Als u een langzame sluitertijd instelt
VQT1U39
50
(P138).
Page 51
Basiskennis
(A)
(B)
4 2 1 1
/
2
1
/
4
1
/
8
1
/
15
1
/
30
1
/
60
1
/
125
1
/
250
1
/
500
1
/
1000
1
/
2000
1
/
4000
15
16
17
18
19
20
(Ev)
2
2.8
4
5.6
8
11
16
22
1
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Programmaschakeling
In programma AE-functie kunt u de ingestelde
openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de
belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de
openingswaarde kleiner te maken of een bewegend
voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd
langzamer in te stellen als u een opname maakt in de
AE-programmafunctie.
1Druk de sluiterknop tot halverwege in en geef de diafragmawaarde en de
sluitertijd weer op het scherm.
2Terwijl de waarden afgebeeld worden (ongeveer 10 seconden), de
programmawissel uitvoeren door de selectieknop op de voorkant te draaien.
Telkens wanneer de instelknop aan de voorzijde wordt ingedrukt terwijl de waarden worden
•
weergegeven, wordt er geschakeld tussen programmawisseling en belichtingscompensatie.
(P69)
• De aanduiding voor programma shift A verschijnt op het scherm wanneer programma shift
wordt ingeschakeld.
• Om de programmaschakeling te annuleren, het toestel uitzetten of de functieknop voorop
draaien totdat de programmaschakeling verdwijnt.
∫ Voorbeeld van programmawisseling
Als u een bij de DMC-G1K/DMC-G1W geleverde 14–45 mm/F3.5 – 5.6-lens gebruikt
(A): Lensopening
(B): Sluitertijd
1 Programmmaschakelingnummer
2 lijntabel
Aantekening
•
De manier waarop naar de belichtingscompensatie wordt gewisseld, kan met [BELICHT. INST.]
(P114) in het [VOORKEUZE MENU]-menu worden gewijzigd.
• Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt
ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend weergegeven.
• Programma schakeling is geannuleerd en het toestel keert terug naar normaal programma
AE-functie als er meer dan 10 seconden voorbijgaan nadat programmaschakeling geactiveerd
is. De instelling van de programmaschakeling is echter opgeslagen in het geheugen.
• Afhankelijk van de helderheid van het object kan het zijn dat de programmaschakeling niet
werkt.
VQT1U39
51
Page 52
Basiskennis
[OPNAME] -functie:
Beelden maken met de zoom
De optische zoom/de extra optische zoom (EZ)/de digitale zoom
gebruiken
Door in te zoomen lijken mensen en voorwerpen dichterbij en door uit te zoomen kunt u
groothoekopnamen van landschappen maken.
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Draai de zoomring richting Tele. (P12)
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Draai de zoomring richting Breed. (P12)
Om het beeld nog verder te vergroten, zet u [EXTRA OZ] in het [OPNAME]-functiemenu
op [ON] of zet u [DIG. ZOOM] op [2k] of [4k].
Als u de [EXTRA OZ] (max. 2 maal) gebruikt, stelt u de beeldverhouding (X/Y/W)
op een ander aantal opneembare pixels dan [L].
∫ Zoomtypes
EigenschapOptische zoom
Als u een bij de DMC-G1K/DMC-G1W geleverde 14 –45 mm/F3.5 – 5.6-lens gebruikt
14 mm tot 45 mm
(28 mm tot
¢1
Focusbereik/
Maximale
vergroting
Beeldkwaliteit
ConditiesGeen
¢1 Dit is de vergelijkbare waarde voor een 35 mm-filmcamera.
¢2 De vergrotingsfactor verschilt afhankelijk van de instelling van [FOTO RES.] en
[ASPECTRATIO].
90 mm)
Als u een bij de DMC-G1W geleverde 45–200 mm/F4.0– 5.6-lens gebruikt
45 mm tot 200 mm
(90 mm tot
¢1
400 mm)
Geen verslechteringGeen verslechtering
Extra optische zoom
(EZ)
¢2
2k
(55 mm tot 178 mm)
(178 mm tot 792 mm)
Zet de [EXTRA OZ] in het
[REC]-menu (P107) op
[ON] en selecteer
vervolgens het aantal
opneembare pixels met
[] (P103)
Hoe hoger het
vergrotingsniveau, hoe groter
de verslechtering.
[DIG. ZOOM] (P107) in het
[OPNAME]-menu staat op [2k]
of [4k].
52
VQT1U39
Page 53
Basiskennis
∫ Het mechanisme van de extra optische zoom
Voorbeeld: Als deze op [] (gelijk aan 3,1 miljoen pixels) wordt gezet, wordt een
opname gemaakt met in het midden 3,1 miljoen van de 12 miljoen pixels van het
beeldtoestel, waardoor de opname meer op een telefoto lijkt.
Aantekening
•
De extra optische zoom en de digitale zoom kunnen niet worden ingesteld in de
Intelligent Auto-functie.
• De digitale zoom kan niet worden ingesteld in de geavanceerde scènefunctie en in de
scènefunctie.
• “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, zou [STABILISATIE] niet effectief kunnen zijn.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P74) aan om opnamen te maken.
• De [AF MODE] wordt vast ingesteld op [Ø] als u de digitale zoom gebruikt.
VQT1U39
53
Page 54
Basiskennis
Beelden weergeven
Druk op [(].
A [(]-knop
Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
• Snelheid van beeld verder/terug spoelen verandert
afhankelijk van de afspeelstatus.
• Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de opnamen achterelkaar terugspelen.
∫ Het terugspelen stoppen
Druk nogmaals op [(] of druk de sluiterknop tot halverwege in.
Aantekening
•
Dit toestel komt overeen met de DCF-standaard “Design rule for Camera File system”
opgericht door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association”
en met Exif “Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet overeenkomen met de
DCF-standaard kunnen niet afgespeeld worden.
De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen
Druk op [DISPLAY] om het beeldscherm te
wisselen.
A [DISPLAY] knop
• De [DISPLAY]-knop wordt niet geactiveerd zolang het
menuscherm wordt weergegeven. Bij weergavezoom (P56)
en tijdens een diavoorstelling (P116) kunt u alleen Normale
weergave of Geen weergave selecteren.
VQT1U39
54
Page 55
Basiskennis
F4.0
30
1/9
ISO
100
0
100-0001
100-0001
F4.0
30
P
s
RGB
STANDARD
100
0
ISOISO
3030
30
PP
STDSTDSTD
F4.0F4.0
F4.0
1/91/9
1/9
1001001
00
00
AWBAWBAWB
WBWB
AWB
10:00 1. DEC. 2008
AFS
A
• Ga naar P62 voor informatie over het histogram D.
B Normaal display
C Gedetailleerde informatieweergave
D Histogramdisplay
E Highlight display
F Non-display
¢
¢ Dit wordt afgebeeld als [HIGHLIGHT] (P33) in het [SET-UP] menu ingesteld is op [ON].
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen
beelden
• Draai de instelknop aan de voorzijde naar rechts om terug te
keren naar het vorige scherm.
• Beelden worden niet gedraaid voor de display.
∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen
1Op 3/4/2/1 drukken om een beeld te kiezen.
•
Er zal een icoon afgebeeld worden afhankelijk van het opgenomen beeld en de
instellingen.
2Druk op [MENU/SET] of op de instelknop aan de voorzijde.
Het gekozen beeld verschijnt.
•
Beelden weergeven op basis van opnamedatum (Kalenderweergave)
U kunt beelden afbeelden per opnamedatum.
Draai de instelknop aan de voorzijde naar
links om het kalenderscherm weer te
geven.
VQT1U39
55
Page 56
Basiskennis
MENU
/SET
of
A
Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen datum te selecteren.
3/4: Kies de maand
2/1: Kies de datum
Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt, verschijnt deze maand
•
niet.
Druk op [MENU/SET] of op de instelknop
aan de voorzijde om de beelden weer te
geven die op de geselecteerde datum zijn
opgenomen.
• Draai de instelknop aan de voorzijde naar links om
terug te keren naar het kalenderscherm.
Druk op 3/4/2/1 om een beeld te selecteren en druk vervolgens
op[MENU/SET].
• Het gekozen beeld verschijnt.
Aantekening
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
•
het kalenderscherm afbeeldt.
• Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname
van die datum.
• U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
• Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 Januari
2008.
• Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden
deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
De terugspeelzoom gebruiken
Draai de instelknop aan de voorzijde naar rechts.
1k>2k>4k>8k>16k
•
Als u de instelknop aan de voorzijde naar links draait nadat
het beeld vergroot is, wordt de vergroting kleiner.
• Wanneer u de vergroting verandert, verschijnt de aanduiding
van de zoompositie A gedurende ongeveer 1 seconde en kan
de positie van de vergrootte sectie verwijderd worden door op
3/4/2/1 te drukken.
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
• Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de
aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
56
VQT1U39
Page 57
Basiskennis
∫ De afgebeelde opname schakelen terwijl u de terugspeelzoom behoudt
U kunt het weergegeven beeld schakelen terwijl u dezelfde zoomvergroting en
zoompositie behoudt voor de terugspeelzoom.
Ga naar beeldselectie door de instelknop aan
de voorzijde tijdens de weergavezoom in te
drukken en selecteer beelden met behulp van
2/1.
• Telkens wanneer de instelknop aan de voorzijde wordt
ingedrukt tijdens de weergavezoom, schakelt u tussen
beelden selecteren en zoompositie verplaatsen.
Aantekening
U kunt tevens de opname-informatie enz. wissen op de LCD-monitor/Zoeker tijdens
•
terugspeelzoom door op [DISPLAY] te drukken.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P122)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn
gemaakt.
• De zoomvergroting en de zoompositie worden geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt
(inclusief stroombesparingsfunctie).
• De zoompositie keert terug naar het midden in geval van de volgende beelden.
– Opnamen met verschillende aspectratio’s
– Opnamen met verschillende aantallen pixels
– Opnamen met een andere draairichting (als [LCD ROTEREN] is ingesteld op [ON])
VQT1U39
57
Page 58
Basiskennis
MENU
/SET
DISPLAY
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Op [(] drukken.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en druk
vervolgens op [‚].
A [(]-knop
B [DISPLAY]-knop
C [
‚] knop
Op 2 drukken om [JA] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Om meerdere beelden (tot 50) te wissen of alle beelden te wissen
Druk op [‚].
MENU
/SET
58
Op 3/4 drukken om [MULTI WISSEN] of [ALLES WISSEN] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
• [ALLES WISSEN] > stap 5.
Druk op 3/4/2/1 om het beeld te
selecteren en druk vervolgens op
[DISPLAY] om in te stellen. (Herhaal deze
stap.)
• [‚] wordt weergegeven op de geselecteerde
beelden. De instelling kan worden geannuleerd
door nogmaals op [DISPLAY] te drukken.
Op [MENU/SET] drukken.
Op 3 drukken om [JA] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
VQT1U39
Page 59
Basiskennis
∫ Wanneer [ALLES WISSEN] geselecteerd is met de [FAVORIETEN] (P117) instelling
Het selectiescherm wordt opnieuw afgebeeld. Selecteer [ALLES WISSEN] of [ALLES
WISSEN BEHALVEÜ], druk dan op 3 om [JA] te selecteren en wis de beelden. ([ALLES
WISSEN BEHALVEÜ] kan niet geselecteerd worden als er geen beelden ingesteld zijn
als [FAVORIETEN].)
Aantekening
Zet de camera niet uit tijdens het wissen (terwijl [‚] wordt weergegeven). Gebruik een
•
voldoende opgeladen batterij of de AC-adapter (P139).
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [MULTI WISSEN], [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVE Ü], zal het wissen halverwege stoppen.
• Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
• Als beelden niet voldoen aan de DCF-standaard of beveiligd zijn (P120), worden zij niet gewist,
zelfs niet als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVEÜ] wordt geselecteerd.
VQT1U39
59
Page 60
Gevorderd (Opname van beelden)
9
P
STANDARD
AWB
WBAF
100
ISO
0
0
−
3
−
2
−
11
2
3
99
PP
AWBAWBAWB
STDSTDSTD
1001001
00
−
3+30−3+30
9
P
STANDARD
AWB
WBAF
100
ISO
0
0
−
3
−
2
−
11
2
3
9
9
PP
AWBAWB
AWB
STDSTDSTD
1001001
00
9
9
PP
AWBAWB
AWB
1001001
00
−
3+30−3+30
−
3+30−3+30
DISPLAY
Gevorderd (Opname van beelden)
Wisselen tussen weergave LCD-scherm/zoeker
Wisselen tussen de informatie die wordt weergegeven
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
• Wanneer het menuscherm wordt weergegeven, wordt de [DISPLAY]-knop niet geactiveerd.
Weergave LCD-scherm
Met de [LCD DISP. STIJL] (P110) in het [VOORKEUZE MENU]-menu kunt u in []
(LCD-schermstijl) of [] (zoekerstijl) kiezen welk scherm u op het LCD-scherm wilt
weergeven.
Wanneer [] is ingesteld
A Normale weergave
B Geen weergave
C [LCD INFO STIJL]
D Uitgezet
¢1, 2
¢1
¢3
DISPLAY
Wanneer [] is ingesteld
E Normale
weergaveigedetailleerde
informatie
¢1, 2
F Normale weergave
G [LCD INFO STIJL]
H Uitgezet
60
VQT1U39
¢3
¢1
Page 61
Gevorderd (Opname van beelden)
9
9
PP
AWBAWB
AWB
STDSTDSTD
1001001
00
9
9
PP
AWBAWB
AWB
1001001
00
−
3+30−3+30
−
3+30−3+30
DISPLAY
99
PP
AWBAWBAWB
STDSTDSTD
1001001
00
−
3+30−3+30
DISPLAY
Zoekerweergave
Met [LVF DISP. STIJL] (P110) in het [VOORKEUZE MENU]-menu kunt u in []
(zoekerstijl) of [] (LCD-schermstijl) kiezen welk scherm u wilt weergeven in de zoeker.
Wanneer [] is ingesteld
A Normale weergave
¢1
B Normale
weergaveigedetailleerde
informatie
¢1, 2
Wanneer [] is ingesteld
¢1, 2
¢1
C Geen weergave
D
Gedetailleerde
informatie
¢1 Er worden richtlijnen weergegeven wanneer de [RICHTLIJNEN] van het [VOORKEUZE
MENU]-menu op iets anders dan [OFF] staat.
U kunt de richtlijn met behulp van het snelmenu verplaatsen wanneer het is ingesteld op
[]. (P62)
¢2 Er worden histogrammen weergegeven wanneer [HISTOGRAM] van het [VOORKEUZE
MENU]-menu op [ON] staat.
Het histogram kan met het snelmenu worden verplaatst. (P62)
¢3 Wordt weergegeven wanneer de[LCD INFO STIJL] van het [VOORKEUZE MENU]-menu op
iets anders dan [OFF] staat. Voor de kleur van het scherm kan uit drie kleuren
blauw, rood
of zwart gekozen worden. (P110)
Aantekening
•
In [NACHTPORTRET] (P97), is de richtlijn grijs.
∫ Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van
deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de
helling en de balans van het object te bekijken.
A []:Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken
B []:
van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
Dit wordt gebruikt wanneer u het onderwerp precies in het midden wilt positioneren.
C []:De positie van de richtlijn kan worden ingesteld. Met de richtlijn kunnen goed
uitgebalanceerde opnamen te maken van onderwerpen die zich niet midden in het
beeld bevinden.
VQT1U39
61
Page 62
Gevorderd (Opname van beelden)
P
AWB
STD
−
3+30
1001
00
9
P
AWB
STD
−
3+30
1001
00
9
P
AWB
STD
−
3+30
1001
00
4.0
4.0
4.0
100
200
50
∫ Stel de positie van de richtlijn in met []
Stel [RICHTLIJNEN] in het [VOORKEUZE MENU]-menu in op []. (P111)
•
1Druk op [Q.MENU] om het snelmenu weer te geven. (P30)
2Druk op 2/1 om de richtlijn te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
•
U kunt de richtlijn ook instellen met de instelknop aan de
voorzijde.
• Het geselecteerde item wordt in oranje in het snelmenuscherm
weergegeven en de richtlijn zelf wordt in oranje weergegeven
wanneer deze wordt geselecteerd.
3Druk op 3/4/2/1 om de positie in te stellen.
4Druk op [MENU/SET] om de instelling te voltooien.
5Druk op [Q.MENU] om het snelmenu te sluiten.
•
U kunt het snelmenu ook sluiten door de sluiterknop tot
halverwege in te drukken.
• De positie van de richtlijn kan ook vanuit het [VOORKEUZE
MENU]-menu worden ingesteld.
∫ Over het Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
1 Donkere zone, middelmatige tint, en heldere zone worden gelijkmatig uitgebalanceerd,
het geschikt makend om een beeld te maken.
2 Het beeld zal onderbelicht worden met donkerdere zone. De beelden met vooral
donkere zones, zoals nachtlandschap, zullen ook een histogram als deze hebben.
3 Het beeld zal overbelicht worden met helderdere zone. De beelden met vooral witte
Zet [HISTOGRAM] in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [ON]. (P111)
•
AWB
1
00
P
999
4.0
4.0
1Druk op [Q.MENU] om het snelmenu weer te geven. (P30)
2Druk op2/1 om histogram te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
U kunt het histogram ook instellen met de instelknop aan de
•
voorzijde.
VQT1U39
62
200
200
−
−
3+30
AWB
AWB
9
1
00
3+30
AWB
P
50
50
4.0
4.0
AWB
9
1
00
Page 63
Gevorderd (Opname van beelden)
• Het geselecteerde item wordt in oranje in het snelmenuscherm weergegeven en het kader
van het histogram wordt in oranje weergegeven zodra het histogram wordt geselecteerd.
3Druk op 3/4/2/1 om de positie in te stellen.
4Druk op [MENU/SET] om de instelling te voltooien.
5Druk op [Q.MENU] om het snelmenu te sluiten.
U kunt het snelmenu ook sluiten door de sluiterknop tot
•
halverwege in te drukken.
• De positie van het histogram kan ook vanuit het [VOORKEUZE
MENU]-menu worden ingesteld.
Aantekening
Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
•
wordt het histogram oranje afgebeeld.
– Wanneer de handmatige belichtingassistentie niet [n0EV] is tijdens belichtingcompensatie of
in handmatige belichtingfunctie
– Als de flits geactiveerd is
– Als de flits gesloten is
• Als de schermhelderheid niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen
• Als de belichting niet goed is ingesteld
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
VQT1U39
63
Page 64
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME]-functie:
Beelden maken met de ingebouwde flits
A De flits openen
Verschuif de flits-open-knop.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
•
Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
• De flitsinstelling is vastgesteld op [Œ] terwijl de
flits gesloten wordt.
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
Stel de ingebouwde flitser in voor de opname.
•
Open de flits.
Selecteer [FLITS] in het [OPNAME]-functiemenu. (P28)
Druk op 3/4, selecteer een functie en druk op
[MENU/SET].
• Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen
worden,
“Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
‡: AUTO
():
AUTO/
Rode-ogenreductie
‰: Vast ingesteld
op AAN
():
Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie
: Langzame
sync.
VQT1U39
64
” raadplegen. (P65)
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te
verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen in
slecht belichte omstandigheden.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
Het reduceert gelijktijdig het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting
heeft of onder fluorescent licht staat.
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flitslamp werkt
zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal worden.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
•
een donkere achtergrond.
Page 65
Gevorderd (Opname van beelden)
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond,
():
Langzame sync./
Rode-ogenreductie
Œ: Vast ingesteld
op UIT
¢ De flitser gaat tweemaal af. De interval tussen de eerste en tweede flits is langer
wanneer [], [] of [] is ingesteld. Het voorwerp mag niet bewegen tot de
tweede flits is afgegaan.
Flitsinterval hangt af van de helderheid van het onderwerp.
maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd
wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op
een donkere achtergrond.
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het
gebruik van een flits niet toegestaan is.
∫ Over de digitale rode-ogencorrectie
Wanneer de flits gebruikt wordt met de Rode-ogenreductie ([], [], [])
geselecteerd, zal deze automatisch rode ogen in de beeldgegevens herkennen en reduceren.
• In sommige opnameomstandigheden kunnen rode ogen niet worden gecorrigeerd. Mogelijk
worden ook andere voorwerpen dan rode ogen gecorrigeerd.
• Het kan met [D.RODE-OGEN] in het [OPNAME]-functiemenu (P106) op [OFF] ([], [],
[]) worden gezet.
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling van geavanceerde
scènefunctie en scènefunctie)
‡ ‰
¢
ñ ±
—————±
±±±±±±±¥—±———±
±±±±±±±¥—±———±
±±±±——±
——±±——±
——————±
±¥±———±
±¥±———±
±
¥
±———±
Œ‡‰
¥—±———±
¥—±———±
1
¥—±———±
¥—±———±
¥—±———±
—————¥±
——————¥
Œ
±¥±———±——————¥
±¥±——±±
——————¥
——————¥
——————¥
——————¥
¥—±———±
¢ Als u [‡] selecteert, wordt afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid ervan [],
[] of [] ingesteld.
——————¥
ï
——————¥
2
—————¥±
:
±¥±———±
;
±¥±———±
í
¥—±———±
VQT1U39
65
Page 66
Gevorderd (Opname van beelden)
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling wordt opgeslagen zelfs als het toestel uitstaat. De geavanceerde scènefunctie
of de flitsinstelling van de scènefunctie wordt teruggezet naar de begininstelling wanneer de
geavanceerde scènefunctie of de scènefunctie veranderd wordt.
∫ Het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken
•
Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
ISO-gevoeligheid
Als u een bij de DMC-G1K/
DMC-G1W geleverde 14– 45 mm/
F3.5– 5.6-lens gebruikt
Als u een bij de DMC-G1W
geleverde 45– 200 mm/
F4.0–5.6-lens gebruikt
Beschikbaar flitsbereikBeschikbaar flitsbereik
BreedTeleBreedTel e
AUTO45 cm tot 6,2 m
¢
30 cm tot 3,9 m¢1,0 m tot 5,5 m¢1,0 m tot 3,9 m
¢
ISO10045 cm tot 3,1 m30 cm tot 1,9 m1,0 m tot 2,7 m1,0 m tot 1,9 m
ISO20045 cm tot 4,4 m30 cm tot 2,7 m1,0 m tot 3,8 m1,0 m tot 2,7 m
ISO40045 cm tot 6,2 m30 cm tot 3,9 m1,0 m tot 5,5 m1,0 m tot 3,9 m
ISO80060 cm tot 8,8 m30 cm tot 5,5 m1,0 m tot 7,7 m1,0 m tot 5,5 m
ISO160060 cm tot 12,5 m 60 cm tot 7,8 m1,0 m tot 11,0 m 1,0 m tot 7,8 m
ISO320090 cm tot 17,7 m 75 cm tot 11,1 m 1,0 m tot 15,5 m 1,0 m tot 11,1 m
¢ Als [ISO-LIMIET] (P109) wordt ingesteld op [OFF]
• Als u een opname maakt met flitser en het onderwerp bevindt zich dicht bij de lens, wordt de
flitser onderbroken en wordt de lens en een deel van het beeld donker. Controleer de afstand
tussen de camera en het onderwerp wanneer u een opname maakt. De afstand tussen het
onderwerp en de lens waarbij de flitser wordt onderbroken, varieert afhankelijk van de lens die
wordt gebruikt.
– Als de bij de DMC-G1K/DMC-G1W geleverde 14–45 mm/F3.5–5.6-lens is aangebracht:
max. 45 cm (Groothoek)/max. 30 cm (Tele).
– Als de bij de DMC-G1W geleverde 45– 200 mm/F4.0– 5.6-lens wordt gebruikt: max. 30 cm.
¢1 Dit wordt 60 seconden in de sluitertijdprioriteit AE-functie.
¢2 Dit wordt 60 seconden in de sluitertijdprioriteit AE-functie en B (Bulb) in de handmatige
belichtingsfunctie.
¢3 Dit wordt B (Bulb-gloeilamp) in de functie handmatige belichting.
• Wanneer de flits geactiveerd is, kan de sluitertijd niet ingesteld worden op sneller dan 1/160ste
van een seconde.
• In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
VQT1U39
66
Page 67
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
•
Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van
de objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht.
• Sluit de flits niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt zijn
met AUTO/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen.
• Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en
de opname te donker of te licht zijn.
• Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u
kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
• De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor
het onderwerp.
• Als u een opname met flitslicht maakt, raden wij aan de lensbescherming weg te nemen.
In sommige gevallen belet deze bescherming een juiste belichting.
• Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de
opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
• Als u een externe flitser op het toestel plaats, krijgt deze voorrang boven de ingebouwde flitser.
Ga naar P135 voor informatie over een externe flitser.
De flitsoutput aanpassen
Te gebruiken functies:
Stel de flitsoutput af wanneer het onderwerp klein is, of de terugkaatsing zeer hoog of laag
is.
Selecteer [FLITS INSTEL.] in het [OPNAME]-functiemenu. (P28)
Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en
druk vervolgens op [MENU/SET].
• U kunt afstellen van [j2 EV] tot [i2 EV] in stappen van
[1/3 EV].
• Selecteer [0 EV] om terug te keren naar de oorspronkelijke
flitsoutput.
• U kunt het histogram ook instellen met de instelknop aan de voorzijde.
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Aantekening
•
Wanneer de flitsintensiteit wordt aangepast, wordt [i] of [j] weergegeven op het flitspictogram
in het LCD-scherm/de zoeker.
• De flitswerkinginstellingen worden opgeslagen ook als u de camera uitzet.
VQT1U39
67
Page 68
Gevorderd (Opname van beelden)
De 2e gordijn sync instellen
Te gebruiken functies:
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de
sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een
lagere sluitertijd.
Selecteer [FLITS-SYNCHRO] in het
[OPNAME]-functiemenu. (P28)
Druk op 4, selecteer [2ND] en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
OnderdeelEffect
De normale methode wanneer u
1e gordijn sync
2e gordijn sync
beelden maakt met de flits.
De lichtbron verschijnt achter het
onderwerp en het beeld wordt
dynamisch.
Aantekening
•
Stel dit meestal in op [1ST].
• In het flitserpictogram op het LCD-scherm/in de zoeker wordt [2nd] weergegeven als u
[FLITS-SYNCHRO] op [2ND] zet.
• De flits sync.-instellingen werken ook wanneer u een externe flitser gebruikt. (P135)
• Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [FLITS-SYNCHRO].
• U kunt [], [] of [] niet instellen als [FLITS-SYNCHRO] op [2ND] staat.
VQT1U39
68
Page 69
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME]-functie:
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Onderbelichting
Juiste
belichting
Overbelicht
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk op de selectieknop op de voorkant
om naar de operatie van
belichtingscompensatie te schakelen.
Draai aan de instelknop aan de voorzijde
om de belichting te compenseren.
A Belichtingscompensatiewaarde
• Kies [0] om terug te keren naar de originele belichting.
Maak een opname.
Aantekening
•
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die
door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt.
• De ingestelde belichtingswaarde blijft bewaard, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld. De
belichtingswaarde in de Intelligent Auto-functie wordt echter niet opgeslagen.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
• Roteer de instelknop langzaam maar beslist.
• Wanneer de diafragma- en sluitertijdwaarden in de Programme AE-functie op het scherm
worden weergegeven, wordt telkens wanneer de instelknop aan de voorzijde wordt ingedrukt,
geschakeld tussen programmawisseling en belichtingscompensatie.
•
In de diafragmaprioriteit AE-functie wordt telkens wanneer op de instelknop aan de voorzijde wordt
gedrukt, geschakeld tussen het instellen van het diafragma
•
In de diafragmaprioriteit AE-functie wordt telkens wanneer op de instelknop aan de voorzijde wordt
gedrukt, geschakeld tussen het instellen van de sluitertijd
• De bedieningsmethode kan met [BELICHT. INST.] in het [VOORKEUZE MENU]-menu
worden gewijzigd. (P114)
•
In snel menu
belichtingcompensatie display m.b.v.
belichting compenseren met
• In het snelle menu in [] (Vinderstijl), zal u na het selecteren van de display van de
belichtingcompensatie m.b.v. de selectieknop op de voorkant of van 2/1, in staat gesteld
worden de belichting te compenseren met de selectieknop op de voorkant of 2/1 door op de
selectieknop op de voorkant of op [MENU/SET] te drukken.
(P30)
in [] (LCD-monitorstijl), na het selecteren van de display van de
3/4
2/1
of van de selectieknop op de voorkant, kunt u de
.
(P89)
en belichtingscompensatie.
(P90)
en belichtingscompensatie.
VQT1U39
69
Page 70
Gevorderd (Opname van beelden)
A
[OPNAME] -functie:
Opnamen maken met de burstfunctie
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Selecteer de beelden die u echt mooi vindt tussen alle beelden die u gemaakt hebt.
Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [].
Stel scherp op het onderwerp en maak een
opname.
A Als de burstfunctie op hoge snelheid [H] wordt
ingesteld.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de
burstfunctie te activeren.
∫ De burstsnelheid wijzigen
1Selecteer [BURSTSNELH.] in het [OPNAME]-functiemenu.
(P28)
2Druk op 3/4, selecteer de burstsnelheid en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
•
sluiten.
[H] (hoge snelheid)[L] (lage snelheid)
Burstsnelheid (opnamen/
seconde)
Met RAW-bestandenmax. 7
¢
1
¢1 Aantal mogelijke opnamen
¢2 U kunt opnamen maken tot de kaart vol is. De burstsnelheid wordt halverwege echter trager.
Wanneer dat precies gebeurt, is afhankelijk van de grootte van het beeld, de ingestelde
kwaliteit en het type kaart dat wordt gebruikt.
• De eerste burstsnelheid heeft niets te maken met de transmissiesnelheid van de kaart.
• De waarden van de burstsnelheid die hierboven gegeven worden zijn van toepassing wanneer
de sluitertijd 1/60 of meer is en wanneer de flits niet geactiveerd is.
• De burstsnelheid kan lager worden afhankelijk van de volgende instellingen.
– [GEVOELIGHEID] (P85)/[FOTO RES.] (P103)/[KWALITEIT] (P104)/[FOCUSPRIORITEIT]
(P112)/Focusfunctie
Zonder
RAW-bestanden
Afhankelijk van de resterende ruimte op de kaart
32
¢
2
• Raadpleeg P104 voor informatie over RAW-bestanden.
VQT1U39
70
Page 71
Gevorderd (Opname van beelden)
∫ Scherpstellen in burstfunctie
De focus varieert afhankelijk van de [FOCUSPRIORITEIT] (P112)-instelling in het
[VOORKEUZE MENU]-menu en de focusfunctie-instelling.
Focus-functieFocus-voorrangFocus
AFS
¢1
AFC
MF—
¢1 Als het onderwerp donker is, wordt scherpgesteld op de eerste opname.
ON
OFF
ON
OFF
Bij de eerste opname
Normale scherpstelling
Voorspelde scherpstelling
¢2
¢3
Focus ingesteld met handmatige
focus
¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik.
Aantekening
Wij raden aan de afstandssluiter (DMW-RSL1; optioneel) te gebruiken als u de sluiterknop
•
tijdens het maken van opnamen in de burstfunctie helemaal ingedrukt wilt houden. Ga naar
P138 voor informatie over de afstandsontpanner.
• Als de burstsnelheid wordt ingesteld op [H], worden de belichting en de witbalans vast
ingesteld op de instelling zoals die voor de eerst opname is ingevoerd. Als de burstsnelheid
wordt ingesteld op [L], worden de instellingen telkens wanneer u een opname maakt
aangepast.
• Als u een bewegend voorwerp volgt tijdens opnamen in een landschap, binnenshuis en weer
buitenshuis, met een groot verschil tussen licht en schaduw, kan het zijn dat de belichting er
even over doet om stabiel te worden. Als u de burstfunctie in deze situatie gebruikt, kan de
belichting niet erg goed zijn.
• Omdat de sluitertijd korter wordt op donkere plaatsen, kan ook de burstsnelheid (beelden/
seconde) lager worden.
• De Auto Review-functie wordt ongeacht de manier waarop deze is ingesteld, geactiveerd.
(vergroten/vasthouden niet mogelijk) U kunt de Auto Review-functie niet instellen in het
[SET-UP]-menu.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
• Met witbalansbracket (P84) worden 3 opnamen ineens gemaakt; het duurt dus even
voordat u de volgende opname kunt maken.
• Afhankelijk van de Multi Film Bracket-instelling worden tijdens het maken van een Multi
Film Bracket-opname maximaal 3 films opgenomen (P89).
VQT1U39
71
Page 72
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] -functie:
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met
verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de
belichtingscompensatie.
U kunt dan de opname met de beste belichting kiezen.
Met Auto Bracket
[STAP]: [3•1/3], [SERIE]: [0/`/_]
1ste beeld2de beeld3de beeld
d0EVj1/3 EVi1/3 EV
Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [].
Stel scherp op het onderwerp en maak een
opname.
• Als u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt,
wordt het aantal opnamen gemaakt dat u hebt
ingesteld.
• Het Auto Bracket-lampje knippert tot het aantal door
u ingestelde opnamen is gemaakt.
• Het aantal opnamen wordt op [0] gezet als u de
auto-bracketinstelling wijzigt, de functiehendel wijzigt of de camera uit zet voordat alle
foto’s die u hebt ingesteld, zijn genomen.
∫ De instellingen veranderen voor [STAP] en [SERIE] in auto bracket
1Selecteer [AUTO BRACKET] in het
[OPNAME]-functiemenu. (P28)
2Druk op 3/4, selecteer [STAP] of [SERIE] en druk
vervolgens op 1.
72
VQT1U39
Page 73
Gevorderd (Opname van beelden)
3Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
4Druk tweemaal op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
•
Aantekening
•
Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
• De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de
helderheid van het object.
• De Auto Review-functie wordt ongeacht de manier waarop deze is ingesteld, geactiveerd.
(vergroten/vasthouden niet mogelijk) U kunt de Auto Review-functie niet instellen in het
[SET-UP]-menu.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
• Het ingestelde aantal opnamen kan niet worden gemaakt als het aantal te maken opnamen
minder is dan het ingestelde aantal opnamen.
• Tijdens het maken van Multi Film Bracket-opnamen krijgen de Multi Film
Bracket-instellingen voorrang (P89).
VQT1U39
73
Page 74
Gevorderd (Opname van beelden)
A
[OPNAME] -functie:
Opnamen maken met de zelfontspanner
Zet de instelknop voor gebruiksfuncties op [ë].
Druk de sluiterknop tot halverwege in om
scherp te stellen en druk hem vervolgens
helemaal in om de opname te maken.
A Als de zelfontspanner op [] wordt gezet.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object
niet scherp is.
• Als u de sluiterknop helemaal wilt indrukken ook al is
het onderwerp niet scherp, zet u [FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE
MENU]-menu op [OFF]. (P112)
• Het lampje van de zelfontspanner B knippert en de sluiter wordt na
10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u een opname maakt met de
zelfontspanner, wordt die geannuleerd.
• Als [] wordt geselecteerd, gaat het lampje van de zelfontspanner
na de eerste en tweede opname weer knipperen en wordt de sluiter
2 seconden nadat het knipperen begon, geactiveerd.
∫ De tijd voor de zelfontspanner wijzigen
1Selecteer [ZELF ONTSP.] in het [OPNAME]-functiemenu. (P28)
2Druk op 3/4, selecteer de functie en druk vervolgens op
[MENU/SET].
OnderdeelInstellingen
10 seconden
10 seconden/3 opnamen
2 seconden
Als u [] instelt maakt de camera 10 seconden daarna 3 opnamen met intervals van
•
ongeveer 2 seconden.
3Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
•
Aantekening
•
Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op
2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de
ontspanknop te vermijden.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
74
VQT1U39
Page 75
Gevorderd (Opname van beelden)
• De opname-interval kan afhankelijk van de opnameomstandigheden meer dan 2 seconden zijn
wanneer [] wordt geselecteerd.
• De flitsoutput is mogelijk niet constant wanneer [] wordt ingesteld.
• De bediening is gelijk aan [], zelfs als deze tijdens het maken van Multi Film
Bracket-opnamen op [] staat (P89).
• De zelfontspanner kan in de Intelligent Auto-functie niet op [] worden gezet.
[OPNAME] -functie:
De focusmethode instellen (AF-functie)
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
De functie kiezen die overeenkomt met de opnamecondities en de samenstelling.
Zet de instelknop voor de focusfunctie op [AFS] of [AFC].
Druk op 2 () en vervolgens op 2/1 om de
AF-functie te selecteren.
• U kunt ook de functieknop voorop gebruiken om te selecteren.
Onderdeel
[š]: Gezichtsdetectie
[]: AF Tracking
[]: 23-zone-focus
[Ø]: 1-zone-focus
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon.
De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden
die het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het
gezicht zich in het beeld bevindt. (max. 15 zones)
De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan
een specifiek onderwerp. De focus en de belichting zullen
het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt.
(Dynamische opsporing)
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden
scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer het onderwerp
zich niet in het midden van het scherm bevindt.
(het kader van de AF-zone is gelijk aan de instelling van de
beeldverhouding)
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de AF-zone op
het scherm.
De positie en de grootte van de AF-zone kunnen gewijzigd
worden.
Effect
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
• U kunt de sluiterknop ook tot halverwege indrukken om het menu te sluiten.
VQT1U39
75
Page 76
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
Als het onderwerp zich niet midden in de compositie in [Ø] bevindt, kunt u het onderwerp in de
•
AF-zone brengen, de focus en belichting fixeren door de sluiterknop tot halverwege in te
drukken, de camera richten op de compositie die u wilt opnemen terwijl de sluiterknop nog tot
halverwege is ingedrukt, en dan de opname maken. (Alleen wanneer de instelknop op [AFS]
staat)
• De camera stelt met behulp van [ ] scherp op alle AF-zones als er meerdere AF-zones (max.
23 zones) gelijktijdig oplichten. Zet de AF-functie op [ Ø ] als u zelf de focuspositie voor het
maken van opnamen wilt bepalen.
• Als de AF-functie op [š] of [ ] wordt gezet, wordt de AF-zone pas weergegeven wanneer het
beeld scherp is. Als u de focusfunctie in [ ] op [AFC] zet, wordt de AF-zone niet
weergegeven, ook niet wanneer op het onderwerp wordt scherpgesteld.
• Het toestel kan scherpstellen op onderwerpen die niet een persoon zijn maar bijvoorbeeld een
gezicht. In dit geval, de AF-functie schakelen naar één van de functies behalve [š] en
vervolgens een beeld maken.
• In de volgende gevallen is het niet mogelijk [š] in te stellen.
– In [VOEDSEL] in [CLOSE-UP]
– In [NACHTL. SCHAP] en [VERLICHTING] in [NACHTPORTRET]
∫ Over [š]
Wanneer de camera het gezicht van een persoon waarneemt, wordt de volgende
gekleurde AF-zone afgebeeld.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het
toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
•
Wanneer [š] wordt geselecteerd en [MEETFUNCTIE] wordt op meervoudig [C] ingesteld,
past de camera de belichting aan bij het gezicht van de persoon.
• Bij sommige opnameomstandigheden, waaronder de onderstaande, werkt de
gezichtsherkenningsfunctie mogelijk niet waardoor gezichten niet kunnen worden herkend.
[AF MODE] is gewisseld naar [].
– Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
– Wanneer het gezicht op een hoek is
– Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
– Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
– Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
– Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
– Wanneer er een snelle beweging is
– Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
– Wanneer het toestel schudt
• De functie van de gezichtsherkenning wordt niet geactiveerd wanneer u de digitale zoom
gebruikt.
76
VQT1U39
Page 77
[] (AF Tracking) instellen
A
B
Gevorderd (Opname van beelden)
Breng het onderwerp in het
trackingkader en druk de
Voor het
vergrendelen
Vergrendeld
sluiterknop tot halverwege in om
het onderwerp te fixeren.
A AF Trackingkader (Wit)
B AF Trackingkader (Geel)
• Zodra het onderwerp wordt herkend,
wordt de AF-zone groen en wordt het
onderwerp vergrendeld. Wanneer u de
ontspanknop loslaat, worden de focus
en belichting automatisch en continu
vastgesteld in overeenstemming met het
onderwerp (Dynamic Tracking). De
AF-zone wordt in dit geval in het geel
weergegeven.
• AF tracking wordt geannuleerd wanneer
[MENU/SET] of 2 wordt gedrukt.
op
Maak de opname.
Aantekening
Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
•
nog een keer te vergrendelen.
• AF Tracking werkt niet als de AF niet getraceerd kon worden. De AF-functie schakelt in dat
geval naar [Ø].
• [] werkt hetzelfde als [Ø] in [STANDAARD] (), [DYNAMISCH] () of [ZACHT]
() in de filmfunctie.
• Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
– Wanneer het onderwerp te klein is
– Wanneer de opnameplaats te donker of te helder is
– Wanneer het onderwerp te snel beweegt
– Wanneer de achtergrond dezelfde of een soortgelijke kleur heeft als het onderwerp.
– Wanneer er beeldbibber is
– Als de zoom wordt gebruikt
• De AF Tracking-functie werkt niet in combinatie met de digitale zoom.
De AF-zone instellen
De AF-zone kan worden verplaatst wanneer [Ø] wordt geselecteerd. Ook de grootte van
de AF-zone kan worden gewijzigd.
•
U kunt deze instellingen ook vanaf het snelmenu invoeren. (P30)
Selecteer [Ø] en druk vervolgens op 4.
• Het instellingsscherm voor de AF-zone wordt weergegeven. U
gaat terug naar het vorige scherm door op [DISPLAY] te
drukken.
Druk op 3/4/2/1 om de AF-zone te verplaatsen.
VQT1U39
77
Page 78
Gevorderd (Opname van beelden)
A
BDC
• U kunt deze naar elke willekeurige plaats op het scherm verplaatsen. (Behalve naar de
rand van het scherm)
Draai de instelknop aan de voorzijde om de
grootte van de AF-zone aan te passen.
Instelknop aan de voorzijde met de klok mee: Vergroten
Instelknop aan de voorzijde tegen de klok in: Verkleinen
De AF-zone kan in 4 verschillende groottes worden veranderd:
•
“spot” A, “normaal” B, “groot” C en “extra groot” D.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
∫ De AF-zone eenvoudig verplaatsen tijdens het maken van opnamen
Als [DIRECT AF GEB.] (P112) in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [ON] staat terwijl
[Ø] wordt geselecteerd, kan de AF-zone direct worden verplaatst met 3/4/2/1.
De grootte van AF-zone kan ook worden veranderd door de instelknop aan de voorzijde in
het scherm te draaien en zo de positie in te stellen.
kan niet worden ingesteld met 3/4/2/1. Voer de instelling in met behulp van het snelmenu
(P30).
Aantekening
•
De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen aan de AF-zone wanneer u
[Ù] gebruikt.
• Stel de grootte van de AF-zone in op “normaal”, “groot” of “extra groot” als het moeilijk is om
met “spot” scherp te stellen.
[OPNAME] -functie:
Opnamen maken met handmatig scherpstellen
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens
en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
Zet de instelknop voor de focusfunctie op [MF].
• [] wordt ongeveer 5 seconden op een scherm weergegeven.
Stel scherp op het onderwerp door aan de
focusring te draaien.
• Het scherm wordt bij MF Assist ongeveer 5 maal vergroot.
• De uitvergrote zone kan worden verplaatst door te drukken op
3/4/2/1.
• MF Assist verdwijnt ongeveer 10 seconden nadat u 3/4/2/1
hebt losgelaten of aan de focusring hebt gedraaid.
• MF Assist wordt 5 tot 10 maal vergroot wanneer de instelknop aan de voorzijde met de
klok mee wordt gedraaid. Het keert terug naar 5 maal wanneer de instelknop aan de
voorzijde tegen de klok in wordt gedraaid.
Maak de opname.
VQT1U39
78
Page 79
Gevorderd (Opname van beelden)
∫ MF ASSIST
Als [MF ASSIST] (P113) in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [OFF] wordt gezet, wordt
er geen vergroot scherm weergegeven als MF Assist, zelfs niet als u aan de focusring
draait. Om MF Assist weer te geven, drukt u op 2 en vervolgens drukt u op [MENU/SET]
om de weergave te vergroten.
1Druk op 2 om het MF Assist-scherm weer te geven.
2Druk op 3/4/2/1 om het MF Assist-scherm te
verplaatsen.
Op de onderstaande wijze wordt de MF-assistentie weer in de
•
oorspronkelijke positie gebracht.
– De instelknop voor de focusfunctie op [AFS] of [AFC] zetten.
– [ASPECTRATIO] of [FOTO RES.] veranderen.
– De camera uitzetten.
3Druk op [MENU/SET] om het MF Assist-scherm te
vergroten.
Stel scherp op het onderwerp door aan de focusring te draaien.
•
4Druk op [MENU/SET] om MF Assist te sluiten.
U keert terug naar het vorige scherm.
•
∫ Technieken voor handmatig
scherpstellen
1 Stel scherp op het onderwerp door aan de
focusring te draaien.
2 Draai er nog een beetje aan.
3 Stel fijn scherp op het object door de
focusring heel langzaam in de
tegenovergestelde richting te draaien.
∫ Over de referentiemarkering van de focusafstand
De referentiemarkering van de focusafstand is
een markering die gebruikt wordt om de
focusafstand te meten.
Gebruik dit voor opnamen met manueel
scherpstellen of close-ups.
A Referentieteken focusafstand
B Referentielijn focusafstand
C 0,3 m (Als u een bij de DMC-G1K/DMC-G1W
geleverde 14– 45 mm/F3.5-5.6-lens gebruikt)
D 1,0 m (Als u een bij de DMC-G1W geleverde
45–200 mm/F4.0– 5.6-lens gebruikt)
VQT1U39
79
Page 80
Gevorderd (Opname van beelden)
• Als u close-ups maakt
– Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P74) te gebruiken.
– Het effectieve focusbereik (velddiepte) is aanzienlijk versmald. Daarom kan, als de afstand
tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er
opnieuw op scherp te stellen.
– De scherpte op de buitenkanten van het beeld kan wat minder zijn. Dit is geen storing.
Aantekening
•
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw
scherpobject.
• De MF-assistentie verschijnt niet wanneer u de digitale zoom gebruikt.
• Zelfs als 2 in de My Color-functie wordt ingedrukt, wordt het MF Assist-scherm niet
weergegeven.
• Annuleer de energiebesparingsfunctie en stel dan opnieuw scherp.
[OPNAME] -functie:
Vaststellen van de Focus en de Belichting
(AF/AE Lock)
Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de
AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt.
∫ Alleen de belichtingswaarde vaststellen
Breng het scherm in lijn met het onderwerp waarvoor u de belichting
wilt instellen.
Druk op [AF/AE LOCK] en houd deze ingedrukt
om de belichting in te stellen.
A [AF/AE LOCK]-knop
• De openingswaarde en de sluitertijd branden.
• Als u [AF/AE LOCK] loslaat, wordt de AE-vergrendeling
geannuleerd.
80
Beweeg de camera voor het samenstellen
van het beeld terwijl u [AF/AE LOCK]
ingedrukt houdt.
B Lampje AE-vergrendeling
Druk de sluiterknop eerst tot halverwege
in om scherp te stellen op het onderwerp
en druk hem daarna helemaal in.
VQT1U39
Page 81
Gevorderd (Opname van beelden)
∫ Vaststellen van de focus of van de focus/de belichting
1Selecteer [AF/AE VERGR.] in het [VOORKEUZE
MENU]-menu. (P28)
2Druk op 3/4, selecteer [AF] of [AF/AE] en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3Op [MENU/SET] drukken om het menu te sluiten.
•
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te
sluiten.
Opnamen maken terwijl [AF] of [AF/AE] is ingesteld
1 Richt het scherm op het onderwerp.
2 Druk op [AF/AE LOCK] en houd deze ingedrukt om de focus en de belichting te fixeren.
•
Wanneer [AF] is geselecteerd, gaat het focuslampje branden zodra het onderwerp is
scherpgesteld.
• Wanneer [AF/AE] is geselecteerd, gaan het focuslampje, de diafragmawaarde en de
sluitertijd branden zodra het onderwerp is scherpgesteld en de belichting is ingesteld.
• Zodra u [AF/AE LOCK] loslaat, wordt de AE-vergrendeling geannuleerd.
3 Beweeg de camera naar de compositie waarvan u een opname wilt maken terwijl u
[AF/AE LOCK] ingedrukt houdt en druk de sluiterknop daarna helemaal in.
Aantekening
•
Als u [AE-VERGR.-VAST] in het [VOORKEUZE MENU]-menu op [ON] zet, kunt u de focus en
de belichting fixeren, zelfs als u de [AF/AE LOCK]-knop loslaat nadat u deze hebt ingedrukt.
(P111)
• Als u opnamen maakt met manuele scherpstelling, werkt alleen de AE-vergrendeling.
• De belichting wordt ingesteld, zelfs als de helderheid van het onderwerp verandert.
• Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te
drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is.
• Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
VQT1U39
81
Page 82
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] -functie:
De witbalans instellen
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het
dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
Druk op 1 ().
Druk op 2/1, selecteer de witbalans en druk op
[MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt het histogram ook instellen met de instelknop aan de
voorzijde.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te
stellen.
Onderdeel
[AWB]Automatische afstelling
[V]Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð]Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î]Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ]Wanneer u beelden maakt onder fel licht
[]Wanneer u beelden maakt met alleen de flits
12
[]/[]Wanneer
[]Wanneer de vooringestelde instelling kleur temperatuur gebruikt
wordt
de vooringestelde witbalans gebruikt wordt
Instellingen
∫ Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
VQT1U39
82
Page 83
Gevorderd (Opname van beelden)
1)
2)
3)
4)
5)
6)
7)
8)
9)
10)
1
2
2
1De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2Blauwe lucht
3Bewolkte lucht (Regen)
4Schaduw
5TV scherm
6Zonlicht
7Wit fluorescerend licht
8Gloeilamp
9Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
Aantekening
De optimale witbalans zal varieren afhankelijk van het type halogeenlicht waaronder
•
opgenomen wordt, gebruik daarom [AWB], [] of [].
• De witbalans zou niet afgesteld kunnen worden voor het onderwerp waar de flits geen bereik
heeft wanneer de flits gebruikt wordt.
• De witbalans wordt opgeslagen zelfs als het toestel uitstaat, maar [WITBALANS] voor de
geavanceerde scènefunctie of de scènefunctie is ingesteld op [AWB] wanneer de
geavanceerde scènefunctie of de scènefunctie veranderd wordt.
De witbalans handmatig instellen.
• U kunt deze instellingen ook vanaf het snelmenu uitvoeren. (P30)
Selecteer [] of [] en druk vervolgens op 3.
1
Richt de camera op een vel wit papier of een ander
wit voorwerp zodat het kader in het midden van
het scherm helemaal met het witte voorwerp is
gevuld en druk dan op [MENU/SET].
Aantekening
•
Het kan zijn dat u geen nieuwe witbalans kunt instellen als het object te donker of te helder is.
Maak in dit geval het object helderder en reset dan de witbalans.
De kleurtemperatuur instellen
U kunt de kleurtemperatuur handmatig instellen voor het maken van natuurlijke beelden in
verschillende lichtomstandigheden. De lichtkleur wordt gemeten als een nummer in
graden Kelvin. Wanneer de kleurtemperatuur hoog wordt, wordt het beeld blauwachtig en
wanneer de kleurtemperatuur laag wordt, wordt het beeld roodachtig.
U kunt deze instellingen ook vanaf het snelmenu uitvoeren. (P30)
•
Selecteer [] en druk vervolgens op 3.
Druk op3/4, selecteer de kleurtemperatuur en
druk vervolgens op [MENU/SET].
VQT1U39
83
Page 84
Gevorderd (Opname van beelden)
1
2
• U kunt en kleur-temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K].
• U kunt het histogram ook instellen met de instelknop aan de voorzijde.
Fijnafstelling van de witbalans []
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
U kunt deze instellingen ook vanaf het snelmenu uitvoeren. (P30)
•
Selecteer de witbalans en druk op 4.
Druk op 3/4/2/1, pas de witbalans af en druk op
[MENU/SET].
Als u de witbalans fijn afstelt op A (amber), zal de icoon van de witbalans op de LCD-monitor/
Zoeker oranje worden. Als u de witbalans fijn afstelt op B (blauw), zal de icoon van de
witbalans op de LCD-monitor blauw worden.
• Als u de witbalans fijn afstelt op G_ (groen) of M` (magenta), verschijnt er [_] (groen) of [`]
(magenta) naast de icoon van de witbalans op de LCD-monitor/Zoeker.
• Druk op [‚] om naar het middelpunt terug te keren.
• Selecteer het middenpunt als u de witbalans niet fijn aan het afstellen bent.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt
wanneer u de flits gebruikt.
• U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het niveau van de fijne afstelling van de witbalans keert terug naar de standaard instelling
(middenpunt) in de volgende gevallen.
– Als u de witbalans reset in [] of []
– Als u de kleurtemperatuur handmatigreset in []
Witbalansbracket
Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met
één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende
kleuren gemaakt.
Stel de witbalans fijn met de bovenstaande stap 2
en draai aan de instelknop aan de voorzijde om de
bracket in te stellen.
Instelknop aan de voorzijde met de klok mee: Horizontaal (A
tot B)
Instelknop aan de voorzijde tegen de klok in: Verticaal (Gi tot Mj)
Druk op [MENU/SET].
VQT1U39
84
Page 85
Gevorderd (Opname van beelden)
• U kunt het histogram ook instellen met de instelknop aan de voorzijde.
Aantekening
•
Wanneer de witbalansbracket wordt ingesteld, wordt [] weergegeven in het pictogram voor
de witbalans in het LCD-scherm/de zoeker.
• De instelling van de witbalansbracket wordt losgelaten zodra de camera wordt uitgezet (zelfs in
de energiespaarstand).
• Ongeacht de ingestelde gebruiksfunctie kunnen er opnamen worden gemaakt met
witbalansbracket.
• Het sluitergeluid is slechts eenmaal hoorbaar.
[OPNAME] -functie:
De lichtgevoeligheid instellen
Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u
deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat
de opnamen donker worden.
Druk op 3 ().
Druk op 3/4/2/1, selecteer de ISO-gevoeligheid
en druk vervolgens op [MENU/SET] om de
instelling te bewaren.
• U kunt de instelling ook uitvoeren met de instelknop aan de
voorzijde.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te
stellen.
ISO-gevoeligheid
Opnamelocatie (aangeraden)Wanneer het licht is (buiten)Wanneer het donker is
SluitertijdLangzaamSnel
RuisMinderVerhoogd
1003200
ISO-gevoeligheid
¢
AUTO
¢
(Intelligent)
100/200/400/800/1600/3200
Instellingen
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis
van de helderheid.
De ISO-gevoeligheid wordt aangepast op basis van de
beweging van het onderwerp en de helderheid.
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende
standen.
(Als de [ISO VERHOGING] in het [OPNAME]-menu
(P109) op [1/3 EV] wordt gezet, gaan de items met
betrekking tot de ISO-gevoeligheid omhoog.)
VQT1U39
85
Page 86
Gevorderd (Opname van beelden)
¢ Als [ISO-LIMIET] van het [OPNAME]-menu (P109) op iets anders dan [OFF] wordt
gezet, wordt het automatisch ingesteld binnen de waarde die is ingesteld in
[ISO-LIMIET].
Het wordt als volgt ingesteld als [ISO-LIMIET] op [OFF] staat.
• In [AUTO] wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast op basis van de helderheid
binnen de maximale instelling van [ISO400].
• In [] wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast op basis van de helderheid
binnen de maximale instelling van [ISO800]. ([ISO400] als de flitser wordt gebruikt)
∫ Over [] (slimme ISO-gevoeligheidscorrectie)
Het toestel stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in om bij de
beweging te passen van het onderwerp en helderheid van de scène om de golfstoring van
het onderwerp te minimaliseren.
De sluitertijd is niet vastgesteld wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. Deze
•
verandert continu om zich aan te passen aan de beweging van het onderwerp totdat de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt. Bevestig de eigenlijke sluitertijd op de
informatiedisplay om de opname terug te laten spelen.
Aantekening
Hoe hoger de waarde die ingesteld is voor de ISO-gevoeligheid, hoe meer golfstoring
•
gereduceerd wordt maar hoe groter de hoeveelheid opnameruis is.
• Raadpleeg P66 voor het flitsbereik.
• Afhankelijk van de helderheid en de snelheid waarmee het onderwerp beweegt, kan jitter
(beeldvervorming) mogelijk niet worden voorkomen, zelfs niet als [] wordt geselecteerd.
• Bewegingen zouden niet opgemerkt kunnen worden wanneer een bewegend onderwerp klein
is, wanneer een bewegend onderwerp zich aan de rand bevindt van het scherm of wanneer
een onderwerp bewogen wordt/zich beweegt op het precieze moment wanneer de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt.
• De instelling wordt in de onderstaande gevallen gefixeerd op [].
– In [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in de scènefunctie.
– In [PORTRET BINNEN], [SPORT NORMAAL], [SPORT BUITEN] en [SPORT BINNEN] in de
geavanceerde scènefunctie
• Programmawisseling kan niet worden geactiveerd als de ISO-gevoeligheid op [] is
ingesteld.
• U kunt [] niet selecteren in de sluitertijdprioriteit AE-functie en in de functie handmatige
belichting. In de functie handmatige belichting kunt u ook [AUTO] niet selecteren.
• Om beeldruis te voorkomen, raden wij aan een lagere ISO-gevoeligheid te gebruiken door
[RUISREDUCTIE] in de [OPN. MODE] richting [_] te draaien of door alle items behalve
[RUISREDUCTIE] richting [`] te draaien voor het maken van opnamen. (P88)
[OPNAME] -functie:
De kleurschakering voor de te maken opnamen
wijzigen
[U kunt alleen [STANDAARD] en [STANDAARD] selecteren () in [], [¿], [],
[], [], [ ] en de []-functie.]
Elk type film voor filmcamera’s heeft zijn eigen kleurtint en contrastkenmerken. In
filmfunctie, kunt u de kleur toon van de beelden selecteren uit 9 types op dezelfde
manieren als dat u verschillende films zou selecteren voor filmcamera’s.
Selecteer verschillende instellingen in filmfunctie om overeen te komen met de
opnamesituatie en uw beeld van de opname.
VQT1U39
86
(Filmfunctie)
Page 87
Druk op [FILM MODE].
A [FILM MODE] -knop
Druk op2/1 en selecteer een item.
• U kunt ook de functieknop voorop gebruiken om te selecteren.
• Als u op [DISPLAY] drukt op het hier rechts weergegeven
scherm, wordt er uitleg per filmfunctie weergegeven. (Als u
nogmaals op [DISPLAY] drukt, keert u terug naar het vorige
scherm)
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
OnderdeelEffect
[STANDAARD] (COLOUR)
[DYNAMISCH] (COLOUR)
[NATUUR] (COLOUR)
[ZACHT] (COLOUR)
[NOSTALGISCH]
(COLOUR)
[LEVENDIG] (COLOUR)
[STANDAARD] ()Dit is de standaard instelling.
[DYNAMISCH] ()
[ZACHT] ()
[MIJN FILM 1]/[MIJN FILM 2]
[MULTI-FILM]
Dit is de standaard instelling.
De verzadiging en het contrast van de opgeslagen kleuren
worden vergroot.
Helderder rood, groen en blauw. Versterkt natuurschoon.
Het contrast wordt verlaagd voor soepelere en duidelijkere
kleur.
Lagere verzadiging en contrast. Weerkaatsende
tijdsovergang.
Hogere verzadiging en contrast dan dynamisch.
Het contrast is vergroot.
Maakt het beeld soepeler zonder de huidstructuur te
verliezen.
De opgeslagen instelling wordt gebruikt.
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er
opnamen gemaakt waarbij het type film afhankelijk van de
instelling wordt gewijzigd. (Tot 3 opnamen)
Gevorderd (Opname van beelden)
Aantekening
•
In filmfunctie, zou het toestel iets kunnen doen wat overeenkomt met trekprocessering of
duwprocessering om een beeld te creëren met bijzondere kenmerken. De sluitertijd zou zeer
langzaam kunnen worden op dit moment.
VQT1U39
87
Page 88
Gevorderd (Opname van beelden)
Elke filmfunctie aanpassen bij de gewenste instellingen
• U kunt deze instellingen ook vanaf het snelmenu uitvoeren. (P30)
Druk op 2/1 om een film te selecteren.
Druk op 3/4, selecteer een item en druk op 2/1
om het aan te passen.
• U kunt ook aanpassen met de instelknop aan de voorzijde.
• Opgeslagen instellingen blijven bewaard, zelfs als de camera uitgezet wordt.
Druk op [FILM MODE], druk op 3/4, selecteer
een item en druk vervolgens op [MENU/SET].
• U kunt 2 instellingen bewaren. ([MIJN FILM 1] en [MIJN FILM
2])
(Na het opslaan wordt de eerder opgeslagen naam van de
filmfunctie weergegeven.)
• [STANDAARD] is op het ogenblik van de aankoop opgeslagen in [MIJN FILM 1] en
[STANDAARD] () in [MIJN FILM 2].
OnderdeelEffect
Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op
[r]
[CONTRAST]
[SCHERPTE]
[VERZADIGING]
[RUISREDUCTIE]
het beeld.
Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere vlakken
[s]
op het beeld.
[r] Het beeld is zeer scherp.
[s] Het beeld is onscherp.
[r] De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
Versterkte geruisvermindering. De beeldresolutie kan een beetje
[r]
minder worden.
Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met een betere
[s]
resolutie maken.
Aantekening
•
Er zou ruis zichtbaar kunnen worden wanneer u beelden maakt op donkere plekken. Om
beeldruis te voorkomen, raden we het instellen van [RUISREDUCTIE] naar [_] of het instellen
van items met uitzondering van [RUISREDUCTIE] naar [`] aan voor het maken van beelden.
• Als u een filmfunctie aanpast, wordt [_] naast de naam van de filmfunctie weergegeven op het
LCD-scherm/de zoeker.
• U kunt [VERZADIGING] niet afstellen in de zwart en witinstellingen in filmfunctie.
• De filmfunctie kan niet worden aangepast in de Intelligent Auto-functie, de geavanceerde
scènefunctie en de scènefunctie.
VQT1U39
88
Page 89
Gevorderd (Opname van beelden)
Multi Film Bracket
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er opnamen gemaakt waarbij het
type film afhankelijk van de instelling wordt gewijzigd. (Tot 3 opnamen)
U kunt ook instellen vanaf het snelmenu. (P30)
•
Druk op 2/1 en selecteer [MULTI-FILM].
Selecteer [MULTI FILM 1], [MULTI FILM 2], of
[MULTI FILM 3] met 3/4 en selecteer vervolgens
welke film u per item wilt instellen met 2/1.
• U kunt ook instellen met de instelknop aan de voorzijde.
• [OFF] kan alleen voor [MULTI FILM 3] worden geselecteerd.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
Aantekening
•
[STANDARD] wordt opgeslagen in [MULTI FILM 1], [STANDARD] () wordt opgeslagen in
[MULTI FILM 2] en [OFF] wordt opgeslagen in [MULTI FILM 3] op het ogenblik van de aankoop.
• Witbalansbracket wordt uitgeschakeld wanneer de Multi Film Bracket wordt ingesteld.
• 1 opname per film wanneer u enkele opnamen maakt. Telkens wanneer de sluiterknop
wordt ingedrukt terwijl burst of de zelfontspanner is ingesteld, worden tot 3 opnamen
per ingestelde film gemaakt.
• De zelfontspanner [] werkt tijdens Multi Film Bracket-opnamen hetzelfde als [].
[OPNAME] functie: ±´
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd
te specificeren
[] Diafragmaprioriteit AE
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
Zet de instelknop op [].
Draai de instelknop aan de voorzijde om
de diafragmawaarde in te stellen.
• Telkens wanneer de instelknop aan de voorzijde
wordt ingedrukt, wordt geschakeld tussen het
instellen van het diafragma en
belichtingscompensatie.
Een opname maken.
VQT1U39
89
Page 90
Gevorderd (Opname van beelden)
[] Sluitertijdprioriteit AE
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
Draai de instelknop op [].
Draai de instelknop aan de voorzijde om
de sluitertijd in te stellen.
• Telkens wanneer de instelknop aan de voorzijde
wordt ingedrukt, wordt geschakeld tussen het
instellen van de sluitertijd en belichtingscompensatie.
Een opname maken.
Aantekening
•
De manier waarop naar de belichtingscompensatie wordt geschakeld, kan met [BELICHT.
INST.] (P114) in het [VOORKEUZE MENU]-menu worden gewijzigd.
• De gemaakte opnamen kunnen lichter of donkerder lijken op het LCD-scherm/in de zoeker.
Controleer de opnamen op het weergavescherm.
• Zet de diafragmawaarde hoger als het onderwerp te licht is in de diafragmaprioriteit AE-functie.
Zet de diafragmawaarde lager als het onderwerp te donker is.
• Als u een lens met een diafragmaring gebruikt, wordt de met de instelknop aan de voorzijde
ingevoerde instelling van kracht als u de diafragmaring in stand [A] draait en de instelling van
de diafragmaring krijgt voorrang als u de diafragmaring in een andere stand dan [A] in de
diafragmaprioriteit AE-functie.
• Als er geen geschikte belichting gevonden is, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd
rood knipperend op het scherm weergegeven.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• Als de flitser wordt geactiveerd, is de snelste sluitertijd die in de sluitertijdprioriteit AE-functie
kan worden ingesteld 1/160e seconde. (P66)
• Als u de sluiterknop helemaal indrukt bij een trage sluitertijd, wordt de sluitertijd in de
sluitertijdprioriteit AE-functie op het scherm afgeteld.
• [ ] en [] kunnen niet worden ingesteld in de sluitertijdprioriteit AE-functie.
• De [GEVOELIGHEID] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt
naar de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [GEVOELIGHEID] op [] (Intelligent) staat .
90
VQT1U39
Page 91
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ²
Beeld maken door de belichting handmatig in te
stellen
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
Draai de instelknop op [²].
Draai de instelknop aan de voorzijde om
het diafragma en de sluitertijd in te stellen.
• Telkens wanneer de instelknop aan de voorzijde
wordt ingedrukt, wordt geschakeld tussen het
instellen van het diafragma en het instellen van de
sluitertijd.
• U kunt de focus ook handmatig instellen door de
focusinstelknop op [MF] te draaien. (P49)
Druk de ontspanknop half in.
• De handmatige-belichtingsassistentie A geeft onder
in het scherm de belichting weer.
• Stel de openingswaarde en de sluitersnelheid weer
in als de belichting niet goed is.
Maak de opname.
∫ Hulp bij handmatige belichting
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere opening in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere opening in.
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
•
weergavescherm te controleren.
∫ Over [B] (Bol)
Als u de sluitertijd op [B] zet, blijft de sluiter open terwijl u de ontspanknop helemaal indrukt
(tot ong. 4 minuten).
De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat.
Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van
vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
Als u de sluitertijd op [B] zet, wordt [B] op het scherm weergegeven.
•
• Gebruik een voldoende opgeladen batterij als u opnamen maakt terwijl de sluitertijd op [B]
staat. (P22)
• Wij raden aan een statief of de afstandssluiter (DMW-RSL1; optioneel) te gebruiken wanneer u
opnamen maakt terwijl de sluitertijd op [B] staat. Ga naar P138 voor informatie over de
afstandsontpanner.
VQT1U39
91
Page 92
Gevorderd (Opname van beelden)
• Als u opnamen maakt met de sluitertijd op [B], ziet u mogelijk ruis. Om beeldruis te voorkomen,
raden wij aan [LANG SL.N.RED] in het [OPNAME]-functiemenu op [ON] te zetten voordat u
opnamen gaat maken. (P109)
• De hulp bij manuele belichting verschijnt niet.
Aantekening
•
Met [BELICHT. INST.] (P114) in het [VOORKEUZE MENU]-menu kan de manier waarop wordt
geschakeld tussen het instellen van het diafragma en het instellen van de sluitertijd worden
veranderd.
• De werkelijke opnamen kunnen lichter of donkerder lijken op het LCD-scherm/in de zoeker.
Controleer de opnamen op het weergavescherm.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• [‡], [], [ ] en [] voor de flitser kunnen niet worden ingesteld.
• De [GEVOELIGHEID] wordt automatisch op [ISO100] gezet wanneer u de opnamefunctie
wisselt naar Handmatige belichting terwijl de [GEVOELIGHEID] op [AUTO] of [] (Intelligent)
staat.
• Als u de ontspanknop half indrukt met een lage sluitersnelheid, wordt de sluitertijd op het
scherm afgeteld.
• Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de
prioriteit.
92
VQT1U39
Page 93
Gevorderd (Opname van beelden)
DISPLAY
[OPNAME] -functie:
Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd
(Preview-functie)
De effecten van het diafragma controleren
U kunt voor het maken van een opname de velddiepte (effectief focusbereik) controleren
door de bladsluiter te sluiten tot de diafragmawaarde die u instelt.
Druk op [] A (previewknop).
• Het previewscherm wordt weergegeven. Als u
op [] drukt, gaat u terug naar het vorige
scherm.
∫ Eigenschappen velddiepte
DiafragmawaardeKleinGroot
¢1
¢1 Opnameomstandigheden
¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
¢3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is
scherpgesteld.
Focuslengte van de lensTel eBreed
Afstand tot het onderwerpDichtbijVeraf
Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)
¢2
Diep (Breed)
¢3
Controleer de effecten van de sluitertijd
Beweging kan gecontroleerd worden door de opname die met die sluitertijd gemaakt zal
worden, weer te geven.
Als de sluitertijd op een hoge snelheid wordt ingesteld, wordt de weergave in de
sluitertijdpreview weergegeven als een time-release film. Het wordt bijv. gebruikt voor het
stopzetten van de beweging van stromend water.
Druk op [DISPLAY] terwijl het previewscherm wordt weergegeven.
• Het sluitertijd-previewscherm
wordt weergegeven. U gaat terug
naar het vorige scherm door op
[ DISPLAY] te drukken.
Aantekening
•
De bedieningswijze van [] kan worden veranderd met [PREVIEW HOLD] van het
[VOORKEUZE MENU]-menu (P112).
• In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
VQT1U39
93
Page 94
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] -functie:
Sprekende portret- en landschapsfoto's maken
(Geavanceerde scènefunctie)
U kunt kwalitatief hoogwaardige, op de omgevingsomstandigheden afgestemde opnamen
maken van mensen, landschappen, sportevenementen en -activiteiten, bloemen en
mensen in nachtscènes.
Stel de instelknop in.
Druk op 2/1 en selecteer de geavanceerde
scènefunctie.
• U kunt ook de functieknop voorop gebruiken om te selecteren.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de geselecteerde
scènefunctie.
∫ Over de informatie
•
Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een geavanceerde scènefunctie
kiest in stap
scherm weergegeven. (Als u nogmaals op [DISPLAY] drukt, keert u
terug naar het scherm zoals afgebeeld in stap
Aantekening
Om de geavanceerde scènefunctie te wijzigen, drukt u op [MENU/SET]; door op 1 te drukken
•
keert u terug naar stap
geavanceerde scènefunctie [ ] .
• De flitserinstelling voor de geavanceerde scènefunctie keert terug naar de oorspronkelijke
instelling wanneer de geavanceerde scènefunctie wordt veranderd en dan wordt gebruikt.
• Wanneer u een beeld maakt met een geavanceerde scènefunctie die niet geschikt is voor dit
doeleinde, zou de tint van het beeld kunnen verschillen van de eigenlijke scène.
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de geavanceerde scènefunctie omdat het
toestel ze automatisch op de optimale instelling zet.
– [GEVOELIGHEID]/Items behalve [STANDAARD] en [STANDAARD] () in de
∫ Over de openingswaarde en de sluitertijd wanneer u een creatieve instelling
selecteert
U kunt de openingswaarde en de sluitertijd veranderen als u een
•
creatieve instelling selecteert in de geavanceerde scènefunctie. Als u
geen geschikte belichting kunt krijgen wanneer u de functieknop
voorpo draait, zullen de openingswaarde en de sluitertijd of de
selectiecursor rood worden.
• U kunt ook op 2/1 drukken om in te stellen.
• Telkens wanneer de instelknop aan de voorzijde wordt ingedrukt,
wordt geschakeld tussen het instellen van het diafragma of de
sluitertijd en belichtingscompensatie.
2, wordt per geavanceerde scènefunctie uitleg op het
2.)
2 door op 3/4/2/1 te drukken selecteert u het menu voor de
94
VQT1U39
Page 95
Gevorderd (Opname van beelden)
[PORTRET]
De persoon steekt beter af op de achtergrond en heeft een gezondere huidskleur.
[NORMAAL PORTRET]
Maakt de achtergrond zacht en doet de huid mooi uitkomen op de opname.
[GAVE HUID]
Maakt de huid extra gaaf.
Wanneer [GAVE HUID] is geselecteerd en een deel van de achtergrond enz. heeft een
•
kleur dieop de huidskleur lijkt, wordt dat gedeelte ook gaaf gemaakt.
• Wanneer [GAVE HUID] is geselecteerd is deze functie mogelijk niet doeltreffend bij te
weinig licht.
[PORTRET BUITEN]
Voorkomt dat gezichten donker lijken wanneer u buiten fotografeert.
[PORTRET BINNEN]
Zet de ISO-gevoeligheid op de juiste instelling om onscherpe opnamen te voorkomen
wanneer u binnen opnamen maakt.
[CREATIEF PROTRET]
U kunt de scherpte van de achtergrond regelen door de diafragmawaarde te
veranderen (P89).
∫ Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Draai de zoomring zo ver mogelijk richting Tele.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
In [PORTRET BINNEN] is de slimme ISO-gevoeligheidscorrectie actief en wordt de maximale
•
ISO-gevoeligheid [ISO400].
• De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[LANDSCHAP]
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
[LANDSCHAP NORMAAL]
De focus stelt in eerste instantie scherp op voorwerpen die zich ver weg bevinden.
[NATUUR]
De beste instelling voor het fotograferen van een natuurlijk landschap.
[ARCHITECTUUR]
Met deze instelling maakt u scherpe opnamen van architectuur. De richtlijnen worden
afgebeeld. (P61)
[LANDSCHAP CREATIEF]
De sluitertijd (P90) kan worden veranderd in de [LANDSCHAP NORMAAL]-instelling.
VQT1U39
95
Page 96
Gevorderd (Opname van beelden)
[SPORT]
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
[SPORT NORMAAL]
Regelt de ISO-gevoeligheid terwijl de beweging wordt bevroren met een hoge
sluitertijd.
[SPORT BUITEN]
Snelle sluitertijd voor het bevriezen van beweging wanneer u buiten opnamen maakt
bij goed weer.
[SPORT BINNEN]
Verhoogt de ISO-gevoeligheid en de sluitertijd om onscherpe opnamen te voorkomen
wanneer u binnen opnamen maakt.
[SPORT CREATIEF]
De sluitertijd (P90) kan worden veranderd in de [SPORT NORMAAL]-instelling.
[CLOSE-UP]
Deze functie laat het u toe beelden van dichtbij te maken van een onderwerp, bijv.
wanneer u beelden maakt van bloemen.
(De afstand tot het onderwerp waarbij u close-upopnamen kunt maken varieert afhankelijk
van de lens die u gebruikt.)
[BLOEM]
Macro-instellingen maken het mogelijk opnamen met natuurlijke kleuren te maken van
bloemen buiten. De richtlijnen worden weergegeven. (P61)
[VOEDSEL]
U kunt beelden maken van voedsel met een natuurlijke tint zonder beïnvloed te
worden door het omgevingslicht in restaurants enz.
[OBJECTEN]
U kunt duidelijke en levendige beelden maken van accessoires of kleine onderwerpen
in een verzameling.
[CLOSE-UP CREATIEF]
U kunt de wazigheid van de achtergrond wijzigen door de diafragmawaarde in de
macro-instellingen te wijzigen. (P89)
Aantekening
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
•
• Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
• Het focusbereik varieert afhankelijk van de lens die wordt gebruikt. Ga naar “Over de
referentiemarkering van de focusafstand
” P79 voor meer informatie.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
VQT1U39
96
Page 97
Gevorderd (Opname van beelden)
• In de close-upfunctie wordt voorrang gegeven aan een onderwerp dat zich dicht bij de camera
bevindt; het duurt dus langer om de andere onderwerpen scherp te stellen.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
• Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens niet in staat kunnen zijn correct
scherp te stellen op het onderwerp.
[NACHTPORTRET]
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is
als in het echt.
[NACHTPORTRET]
Wordt gebruikt voor het fotograferen van personen tegen de achtergrond van een
nachtlandschap.
Open de flits.
•
(u kunt instellen op [].)
•
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[NACHTL. SCHAP]
Nachtlandschap kan levendig gefotografeerd worden met een langzame sluiter.
[VERLICHTING]
Verlichting wordt prachtig gefotografeerd.
[NACHTL. CREATIEF]
De diafragmawaarde (P89) kan worden veranderd in de instelling van [NACHTL.
SCHAP].
∫ Technieken voor nachtportretten
Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de
•
zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Houd het voorwerp nog ongeveer 1 seconde nadat u de opname hebt gemaakt stil wanneer
[NACHTPORTRET] is geselecteerd.
• Wanneer [NACHTPORTRET] is geselecteerd, raden wij aan de zoomring naar Breed (1k) te
draaien en een afstand van ongeveer 1,5 m tot het onderwerp te houden voor het maken van
een opname.
Aantekening
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
•
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door
signaalverwerking en duidt niet op storing.
VQT1U39
97
Page 98
Gevorderd (Opname van beelden)
[OPNAME] functie: ¿
Beelden maken die met de scène die opgenomen
wordt overeenkomen (: Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de
gewenste opname.
Draai de instelknop op [].
Druk op 2/1 en selecteer de scènefunctie.
• U kunt ook de functieknop voorop gebruiken om te selecteren.
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de
ingestelde scènefunctie.
∫ Over de informatie
•
Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een scènefunctie kiest in stap 2,
wordt per scènefunctie uitleg op het scherm afgebeeld. (Als u
nogmaals op [DISPLAY] drukt, keert u terug naar het
scènefunctiemenu.)
Aantekening
•
Om de scènefunctie te wijzigen, drukt u op [MENU/SET]; door op 1 te drukken keert u terug
naar de hierboven genoemde stap
scènefunctiemenu [].
• De flitserinstelling voor de scènefunctie keert terug naar de oorspronkelijke instelling wanneer
de scènefunctie wordt veranderd en dan wordt gebruikt.
• Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde,
kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze
automatisch op de optimale instelling zet.
– [GEVOELIGHEID]/Items behalve [STANDAARD] en [STANDAARD] () in de
Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de
mooie rode kleur van de zon opnemen.
VQT1U39
98
Page 99
Gevorderd (Opname van beelden)
2 [PARTY]
Kies deze functie als u opnamen wilt maken op een huwelijksreceptie, een feestje
binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee maken van mensen met een heldere
achtergrond.
∫ Technieken voor opnamen van feesten
Open de flitser. (U kunt instellen tot [].)
•
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Wij raden aan de zoomring naar Breed (1k) te draaien en een afstand van ongeveer 1,5 m tot
het onderwerp te houden voor het maken van een opname.
Aantekening
•
De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
: [BABY1]/; [BABY2]
Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u
de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders.
U kunt verjaardagen instellen in [BABY1] en [BABY2]. U kunt vervolgens de leeftijden
afbeelden wanneer u de opnamen terugspeelt.
∫ Het afbeelden van de leeftijd instellen
Om de leeftijd weer te geven, voert u de eerste geboortedatum in en
•
stelt u daarna [MET LEEFTIJD] in voordat u opnamen maakt.
∫ Verjaardag instellen
1Druk op 3/4, selecteer [INST. GEB DATUM] en druk op
[MENU/SET].
2Druk op 2/1, selecteer de items (jaar/maand/dag) en druk
op 3/4 om de items in te stellen.
Als [MET LEEFTIJD] wordt ingesteld terwijl de verjaardag niet is opgeslagen, verschijnt
•
het instellingenscherm automatisch.
3Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
U kunt ook instellen met de instelknop aan de voorzijde.
•
∫ Annuleren [LEEFTIJD]
Stel in op
• De leeftijd kan worden afgedrukt door de “PHOTOfunSTUDIO-viewer-” gebundelde software
op de CD-ROM (bijgeleverd) te gebruiken.
• Als het toestel ingesteld is op [ZONDER LEEFTIJD], wordt de leeftijd niet opgenomen zelfs als
de tijd en geboortedatum ingesteld zijn. Dit betekent dat de leeftijd niet ingesteld kan worden
zelfs als het toestel ingesteld is op [MET LEEFTIJD] na het maken van opnamen.
• De slimme ISO-gevoeligheidscorrectie wordt geactiveerd en de maximale ISO-gevoeligheid
wordt [ISO400].
• Als de camera wordt aangezet terwijl [BABY1]/[BABY2] is ingesteld, wordt de leeftijd tezamen
met de huidige datum en tijd ongeveer 5 seconden links onder in het scherm afgebeeld.
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen.
• De verjaardagsinstelling kan met [RESETTEN] worden gereset.
• De startinstelling voor [AF MODE] is [š].
[ZONDER LEEFTIJD] in stap 1 van “Verjaardag instellen”.
Aantekening
VQT1U39
99
Page 100
Gevorderd (Opname van beelden)
í [HUISDIER]
Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de verjaardag van uw huisdier instellen. U kunt de leeftijd dan weergeven tijdens de
weergave van de foto's.
Ga naar [BABY1]/[BABY2] voor informatie over de instelling van de leeftijdsweergave en
de verjaardagsinstelling.
Aantekening
•
De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
• De slimme ISO-gevoeligheidscorrectie wordt geactiveerd en de maximale ISO-gevoeligheid
wordt [ISO800].
• De begininstelling voor [AF MODE] is [].
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie.
[OPNAME] -functie:
Opnamen maken met kleuraanpassing
(: My colour-functie)
Controleer het onderwerp eenvoudig op het LCD-scherm of in de zoeker (Live View) en
pas de kleur, de helderheid of de verzadiging aan voordat u een opname gaat maken.
Draai de instelknop op [].
Druk op 3/4, selecteer een item en druk op 2/1
om het item aan te passen.
• U kunt ook instellen met de instelknop aan de voorzijde.
OnderdeelInhoud van de aanpassing
[KLEUR]
[HELDERHEID]
[VERZADIGING]
[RESET]
• Als u op [DISPLAY] drukt, verschijnt er een beschrijving van de aanpassing. (Als u er
nogmaals op drukt, gaat u terug naar het selectiescherm.)
Kleur van het beeld
(11 stappen in n5)
Helderheid van het beeld
(11 stappen in n5)
Diepte van de kleur
(11 stappen in
Alle instellingen terugzetten op
standaard
n5)
100
Druk op [MENU/SET] om de instelling te bewaren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te
stellen.
• Het opnamescherm wordt weergegeven.
VQT1U39
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.