Vóór gebruik, gelieve deze
instructies helemaal lezen.
Web Site: http://www.panasonic-europe.com
VQT0Y00
Page 2
Voor Gebruik
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik
maken u te bedanken voor de aanschaf
van deze Panasonic Digitale Fotocamera.
Lees deze handleiding met aandacht en
bewaar hem binnen handbereik voor
toekomstige raadpleging.
Informatie voor Uw
Veiligheid
WAARSCHUWING
OM HET RISICO OP BRAND OF
SCHOKKEN EN STORENDE
INTERFERENTIES TE BEPERKEN,
DIENT U ALLEEN GEBRUIK TE
MAKEN VAN DE AANBEVOLEN
ACCESSOIRES EN DE APPARATUUR
NIET BLOOT TE STELLEN AAN
REGEN OF VOCHT. VERWIJDER HET
DEKSEL (ACHTERKANT) NIET, IN
HET APPARAAT BEVINDEN ZICH
GEEN GEBRUIKERSBEDIENBARE
ONDERDELEN. NEEM VOOR
ONDERHOUD CONTACT OP MET
DESKUNDIGE
ONDERHOUDSTECHNICI.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in
acht.
Het opnemen van reeds beschreven
banden of schijven, of ander
gepubliceerd of uitgezonden materiaal,
voor andere doeleinden dan persoonlijk
gebruik, kunnen een overtreding van het
auteursrecht vormen. Zelfs voor privégebruik kan het opnemen van bepaald
materiaal aan beperkingen onderhevig
zijn.
• Houdt u er rekening mee dat de huidige
bedieningselementen, de onderdelen, de
menu-opties enz. van uw Digitale Camera
enigszins af kunnen wijken van de
illustraties die in deze Handleiding voor
Gebruik opgenomen zijn.
• SDHC Logo is een handelsmerk.
2
VQT0Y00
• Leica is een gedeponeerd handelsmerk
van Leica Microsystems IR GmbH.
• Elmarit is een gedeponeerd handelsmerk
van Leica Camera AG.
• Andere namen, bedrijfsnamen en
productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE
NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN
MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op
onjuiste wijze vervangen wordt.
Vervang alleen door een zelfde soort
batterij of equivalent, die door de
fabrikant aanbevolen worden. Gooi de
gebruikte batterijen weg zoals door de
fabrikant voorgeschreven wordt.
∫ Opmerking betreffende lithiumbatterijen
≥Bij dit product zijn lithiumbatterijen
geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn,
mag u deze niet weggooien maar moet u
deze inleveren als klein chemisch afval.
≥Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als
stroomvoorziening voor de klok.
≥Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen
van de lithiumbatterij op het moment dat u het
apparaat aan het einde van de levensduur
vervangt.
≥Verzekert u ervan dat de ingebouwde
lithiumbatterij door vakbekwaam
servicepersoneel wordt verwijderd.
∫ Alleen voor servicepersoneel:
Lithiumbatterij
Schroevendraaier
Printplaat
≥Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
Bedradingsplaat met behulp van de
schroevendraaier etc. zoals het figuur hierboven.
≥De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en
de positie van de lithiumbatterij kunnen
verschillen afhankelijk van het model van de
digitale fotocamera.
Page 3
Voor Gebruik
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en
elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval
mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar
ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden
verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw
producten bij uw winkelier inleveren bij de aanschaf van een
vergelijkbaar nieuw product.
Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u
waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve
gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een
onjuiste verwerking van afval. Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie
over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of
www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met
uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie.
Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw
leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
∫ Zorgdragen voor de fotocamera
• Het toestel niet erg schudden of stoten.
Het toestel kan stoppen normaal te
werken, beelden kunnen niet opgenomen
worden of de lens kan beschadigd raken.
• Zand of stof kan ervoor zorgen dat het
toestel slecht gaat werken. Ervoor
zorgen dat er geen zand of stof in de
lens of de aansluitingen komt wanneer
u het toestel op het strand etc.
gebruikt.
• Ervoor zorgen dat er geen water in het
toestel komt wanneer u het gebruikt op
een regenachtige dag of op het strand.
• Als er zeewaterdruppels op het toestel
komen, een droge doek gebruiken om
het toestellichaam voorzichtig af te
drogen.
∫ Over de LCD-scherm/Zoeker
• Niet met grote kracht op de
LCD-scherm drukken. Ongelijke
kleuren kunnen op de LCD-scherm
verschijnen en dit kan voor storing
zorgen.
• Er kan zich condensatie op de
LCD-scherm vormen op plekken met
grote temperatuurverschillen. De
condensatie er met een zachte, droge
doek afvegen.
• Als de camera koud is wanneer u deze
aanzet, kan het beeld op de LCD-scherm/
Zoeker aanvankelijk een beetje donkerder
zijn dan anders. Het beeld zal echter weer
normaal helder worden zodra het toestel
zelf opgewarmd is.
• Wanneer u de LCD-scherm draait, erop
letten geen excessieve kracht te
gebruiken. Dit zou mogelijk schade
met zich mee kunnen brengen.
3
VQT0Y00
Page 4
Voor Gebruik
• Als u een statief gebruikt, kunt u
wellicht de LCD-scherm niet openen,
sluiten of eraan draaien. Maak in dit
geval de camera los van het statief en
open, sluit of draai de LCD-scherm.
• Wanneer u de LCD-scherm niet gebruikt
of wanneer u de Zoeker gebruikt, wordt
het aangeraden dat u de LCD-scherm
sluit met het scherm naar binnen gericht
om vuil en krassen te voorkomen.
• Als het toestel voor een lange periode
opgeslagen wordt, wordt het aangeraden
dat de LCD-scherm binnenin het toestel
opgeslagen wordt.
De LCD-scherm/Zoeker wordt
geproduceerd met
hoge-precisietechnologie. Toch kunnen
er donkere of lichte punten op het
scherm staan (rood, blauw of groen).
Dit is geen defect. De LCD-scherm/
Zoeker heeft meer dan 99,99%
effectieve pixels met nauwelijks 0,01%
van de pixels die niet actief zijn of altijd
oplichten. Deze puntjes worden niet
opgenomen op de beelden op een
kaart.
∫ Over de Lens
• Niet hard op de lens drukken.
• Het toestel niet met de lens naar de zon
toe laten aangezien dit voor het slecht
gaan werken van het toestel kan zorgen.
Verder voorzichtig zijn wanneer u het
toestel buiten laat of dicht bij een raam.
• Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken
enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de
opname. Maak de lens voorzichtig schoon
met een zachte droge doek voordat en
nadat u opnamen maakt.
∫ Over condens (Als de lens of de
Zoeker bedampt is)
• Condens doet zich voor wanneer de
omgevingstemperatuur of vochtigheid
wijzigt zoals hieronder beschreven wordt.
Op condens letten omdat het vlekken op
de lens, schimmel of storing veroorzaakt.
– Wanneer het toestel naar binnen wordt
gebracht van de kou naar een warme
kamer.
– Wanneer het toestel verplaatst wordt
van buiten de auto naar de auto met
airconditioning aan.
– Wanneer koele wind van een
airconditioner etc. direct op het toestel
geblazen wordt.
– Op vochtige plekken
• Om condensatie te voorkomen, het
toestel in een plastic zak stoppen totdat
de temperatuur van het toestel dicht bij
die van de omgevingstemperatuur is. Als
er zich condensatie voordoet, het toestel
uitzetten en het ongeveer 2 uren met rust
laten. De mist zal op natuurlijke wijze
verdwijnen wanneer de temperatuur van
het toestel dicht in de buurt komst van die
van de omgevingstemperatuur.
∫ Wanneer u het toestel niet gebruikt
gedurende een lange tijdsperiode
• De batterij in een koele en doge plaats
met een relatief stabiele temperatuur
opbergen.
[Aanbevolen temperatuur:
15 oC tot 25 oC,
Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%]
• De batterijen en de kaart altijd uit het
toestel verwijderen.
• Als de batterijen in het toestel gelaten
worden zullen ze ontladen zelfs als het
tostel uitstaat. Als de batterijen nog langer
in het toestel blijven, zullen ze te veel
leegraken en kunnen ze onbruikbaar
worden, zelfs wanneer ze opgeladen
worden.
• Wanneer de batterijen voor een lange tijd
opgeslagen worden, raden we aan ze
eens per jaar op te laden. De batterijen uit
het toestel verwijderen en ze weer
opslaan nadat ze helemaal leeg geraakt
zijn.
4
VQT0Y00
Page 5
• We raden aan het toestel op te slaan met
een droogmiddel (kwartsglas gel)
wanneer u deze in een kast bewaart.
• Als u het toestel een lange tijd niet
gebruikt heeft, alle onderdelen
controleren voordat u beelden maakt.
De Instelknop
Zet deel A op de gewenste functie.
De instelknop kan 360o gedraaid worden.
Deze langzaam en voorzichtig draaien om
op elke functie af te stellen.
M
A
: AE-programmafunctie (P31)
De belichting wordt automatisch door de
camera ingesteld.
: AE-openingsvoorrang (P58)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald
volgens de openingswaarde die u ingesteld
hebt.
S
A
CUSTOM
P
SCN
Voor Gebruik
: Bewegende beeldenfunctie (P79)
Deze functie laat het u toe bewegende
beelden op te nemen.
: Scènefunctie (P66)
Deze functie laat het u toe opnamen te
maken die afhangen van de
opnamescènes.
: Auto-functie (P35)
Dit is de aangeraden functie voor
beginners.
: Terugspeelfunctie (P41)
Deze functie laat het u toe opgenomen
opnamen terug te spelen.
∫ Over aanduidingen in deze
handleiding
Hier aangegeven functies laten het u toe de
functies of instellingen die op deze pagina
beschreven worden te gebruiken. Deze
instelknop instellen op welke van de
functies dan ook om de functies of
instellingen te gebruiken.
: Klantfunctie
: AE-sluitervoorrang (P59)
De openingswaarde wordt automatisch
ingesteld volgens de sluitertijd die u
ingesteld hebt.
: Handmatige belichting (P60)
De belichting wordt aangepast aan de
sluitertijd en de openingswaarde die u
handmatig hebt ingesteld.
: Klantfunctie (P65)
Deze functie laat het u toe uw favoriete
menuinstellingen op te slaan.
Nuttige of handige informatie voor het
gebruik van dit toestel wordt beschreven.
∫ Over illustraties in deze
gebruiksaanwijzing
Gelieve opmerken dat de verschijning van
dit product, de illustratie of het
menuscherm enigszins verschillen van die,
die in werkelijkheid in gebruik zijn.
5
VQT0Y00
Page 6
Voor Gebruik
∫ Over de illustraties van de cursorknop
In deze gebruiksaanwijzing worden de
operaties op de cursorknop beschreven
zoals hieronder wordt afgebeeld.
Cursorknop
b.v.: Wanneer u op de 4 knop drukt
MENU
SET
REV
∫ Over de draaischijf op de voorkant en
de draaischijf op de achterkant
Instructies voor het gebruik van deze
draaischijven worden in de
gebruiksaanwijzing gegeven met illustraties
die samengaan met de schermiconen.
• Draai de draaischijf op de voorkant en de
draaischijf op de achterkant langzaam
maar overtuigd.
∫ Over de LCD-scherm
Op het moment dat het toestel aangeschaft
wordt, is de LCD-scherm opgeslagen in het
toestellichaam Beweeg de LCD-scherm in
de richtingen die afgebeeld worden in de
figuur hieronder.
1
2
3
A:openknoppen LCD-scherm
1 Open de openknoppen van de
LCD-scherm met uw vinger
2 Draai de LCD-scherm 180o richting links
• De LCD-scherm draait alleen 90o
richting rechts.
3 Doe de LCD-scherm terugkeren naar
zijn originele positie
• Voor details over hoe de LCD-scherm
te roteren, P23 raadplegen.
A: Draaischijf op de voorkant
B: Draaischijf op de achterkant
6
VQT0Y00
Page 7
Inhoud
Gevorderd
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
De Instelknop............................................5
• Als u een statief gebruikt, zorg er dan
voor dat dit stabiel staat als u de
camera erop vastmaakt.
VQT0Y00
11
Page 12
Voorbereidng
Beknopte
gebruiksaanwijzingen
Dit is een beknopt overzicht van hoe u
opnamen opneemt en terugspeelt met het
toestel. Bij elke stap controleert u de
pagina's waarnaar verwezen wordt en die
tussen haakjes staan.
1 De batterij opladen. (P15)
• De batterij wordt niet opgeladen voor
de verzending. Laad de batterij dus
eerst op.
2 Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P17, 18)
3 Zet het toestel aan om opnamen
te maken.
• Stel de klok in. (P25)
M
S
A
1
CUSTOM
P
2
SCN
OFF ON
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P31)
4 Speel de opnamen terug af.
A
S
M
P
1
M
STO
CU
SCN
2
12
VQT0Y00
1 Stel de functieknop in op [].
2 Kies de opname die u wil bekijken.
• Dit wordt gedurende ongeveer
5 seconden afgebeeld wanneer het
toestel aan wordt gezet, na het instellen
van de klok en na het overschakelen
van de terugspeelfunctie naar de
opnamefunctie.
34 Leeftijd (P72)
• Dit wordt afgebeeld gedurende
ongeveer 5 seconden wanneer het
toestel aan wordt gezet in de
babyfunctie, na het instellen van de
klok of de geboortedatum, en na het
overschakelen van andere functies
naar babyfunctie.
35 Auto Bracket (P54)
36 Aantal dagen dat verstreken is sinds de
reisdatum (P74)
• Dit wordt gedurende 5 seconden
afgebeeld als het toestel aanstaat
wanneer de reisdatum ingesteld is, na
het instellen van de klok, vertrekdatum
of reisdatum, na het veranderen van
de instelling van de wereldtijd en na
het schakelen van de
terugspeelfunctie naar een andere
functie.
14 Opgenomen datum en tijd
15 Leeftijd (P72)
16 LCD-versterking (P46)
17 Aantal dagen dat verstreken is sinds de
reisdatum (P74)
18 Geluid terugpelen (P84)
WEERG. BEW.
BEELDEN
19 Flipanimatie (P100)
20 Favorieten (P109)
: In de bewegende-
beeldenfunctie (P84)
Voorbereidng
De batterij opladen
met de oplader
De batterij wordt niet opgeladen voor de
verzending. Laad dus de batterij eerst op.
1 Steek de batterij op zijn plaats en
sluit deze aan op de oplader.
2 Sluit de AC-kabel aan.
• De AC-kabel gaat niet helemaal in de
AC-aansluiting. Er blijft een stukje over
zoals op de afbeelding.
• Het laden start als het lampje
[CHARGE] A groen oplicht.
• Als de [CHARGE] indicator knippert,
P16 raadplegen.
VQT0Y00
15
Page 16
Voorbereidng
3 Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen)
∫ Batterijaanduiding
De resterende batterijstroom verschijnt op
het scherm.
• Het laden is gedaan als het lampje
[CHARGE] A uitgaat (na ongeveer
120 minuten).
• Haal de AC-kabel uit het stopcontact als
de batterij opgeladen is.
• De batterij wordt warm na het gebruik/
laden of tijdens het laden. Ook de
fotocamera wordt warm tijdens het
gebruik. Dit is echter geen storing.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze lang
niet gebruikt. Laad de batterij opnieuw op.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Laad de batterij op met de oplader.
• De oplader niet uit elkaar halen of er
iets aan wijzigenwijzigen.
• De batterijaanduiding wordt rood en
knippert. Laad de batterij op of vervang
deze door een volle batterij.
[Dit verschijnt niet wanneer u het toestel
gebruikt samen met de AC-adapter
(DMW-AC7; optioneel).]
∫ Levensduur van de batterij
Het aantal opnamen (Volgens
CIPA-standaard in AE-programmafunctie)
Aantal opnamen
Opnamevoorwaarden volgens
CIPA-standaard
• Temperatuur: 23 °C/
Vochtigheid: 50% wanneer de
LCD-scherm aan staat.
• Met de SD-geheugenkaart (32 MB).
• De De geleverde batterij gebruiken.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de
fotocamera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1])
• Om de 30 seconden opnemen, met volle
flits om de opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten.
• CIPA is een afkorting van
[Camera & Imaging Products Association].
¢Het aantal foto’s dat u kunt maken, neemt
af wanneer de functie stroom LCD
gebruikt wordt.
Ongeveer 360 opnamen
(Ongeveer 180 min)
¢
16
VQT0Y00
Page 17
Het aantal opnamen verschilt
afhankelijk van de pauzetijd van de
opname.
Als de pauzetijd tussen de opnamen
langer wordt, neemt het aantal
mogelijke opnamen af.
[bijv. Als u om de 2 minuten opnamen
maakt, neemt het aantal mogelijke
opnamen af tot ongeveer 90.]
Het aantal mogelijke opnamen met de
Zoeker
(Opnamevoorwaarden volgens
CIPA-standaard.)
Aantal opnamen
Ongeveer 360 opnamen
(Ongeveer 180 min)
Terugspeeltijd met de LCD-scherm
Terugspeeltijd Ongeveer 300 min
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd
zal variëren afhankelijk van de
werkingsomstandigheden en
opslagcondities van de batterij.
∫ Opladen
OplaadtijdOngeveer 120 min
Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen
met het optionele batterijpakket
(CGR-S006E) zijn dezelfde als hierboven.
• Als het opladen start, brandt de
[CHARGE] aanduiding.
∫ Wanneer de [CHARGE] indicator flitst
• De batterij is te leeg (excessief ontladen).
Over een tijdje, zal de lamp gaan branden
en zal er een normale oplading starten.
• Wanneer de batterijtemperatuur excessief
hoog of laag is, zal de oplaadtijd langer
zijn dan normaal.
• De polen op de lader of op de batterij zijn
vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een
droge doek.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera
extreem kort wordt zelfs als de batterij
goed opgeladen is, zou de levensduur van
de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop
een nieuwe batterij.
Voorbereidng
∫ Opnamecondities
• Laad de batterij op bij in een temperatuur
tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de
temperatuur van de batterij zelf zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk
verminderen en de bedrijfstijd kan korter
worden bij lagere temperaturen (b.v.
skiën/snowboarden).
Eruit halen:
Open de batterijruimte B om de
batterij te verwijderen.
17
VQT0Y00
Page 18
Voorbereidng
3 1 Sluit de batterijklep.
2 Zet de zoomhendel in de
richting van de pijl.
O
O
E
E
P
P
S
S
E
E
O
O
N
N
L
L
C
C
• Haal de batterij uit het toestel na gebruik.
• Wanneer helemaal opgeladen batterijen
in het toestel hebben gezeten gedurende
meer dan 24 uren, wordt de klokinstelling
opgeslagen in het toestel voor ongeveer
3 maanden zelfs als u de batterijen eruit
haalt. (Als u een batterij met onvoldoende
stroom in het toestel doet, kan ook de
tijdspanne die normaal geldt voor het
klokgeheugen korter worden.) In elk geval
worden de klokinstellingen geannuleerd
na deze tijd. In dit geval dient u de klok
opnieuw in te stellen. (P25)
• De kaart en de batterij niet verwijderen
terwijl de kaart wordt gebruikt. De
gegevens zouden beschadigd kunnen
worden. (P19)
• Haal de batterij er niet uit als het
toestel aan staat omdat anders de
instellingen niet goed worden
opgeslagen.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld
voor dit toestel. Gebruik de batterij niet
voor andere apparatuur.
De kaart in het toestel
doen/eruit halen
• Controleren dat het toestel uitstaat.
• Een SD-geheugenkaart (bijgeleverd), een
SDHC-geheugenkaart (optioneel) of een
MultiMediaCard (optioneel) gereed
houden.
• Sluit de flits.
1 De kaartklep openen.
2 Erin doen:
De kaart helemaal erin doen
totdat deze klikt.
Eruit halen:
Druk de kaart totdat deze klikt, trek
de kaart er vervolgens recht uit.
• Controleer de richting van de kaart.
• Raak de aansluitingen op de achterkant
van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als ze
niet goed in het toestel zit.
18
VQT0Y00
Page 19
3 1 Sluit de kaartklep.
2 De kaartklep naar het eind
schuiven en deze vervolgens
stevig sluiten.
• Als u de kaart/batterijklep niet helemaal
kunt sluiten, haalt u de kaart eruit en
steekt u deze er weer in.
• De kaart en de gegevens kunnen
beschadigd worden als u de kaart in
het toestel doet of eruit haalt terwijl het
toestel aan staat.
• We raden het gebruik aan van een
SD-geheugenkaart/
SDHC-geheugenkaart van Panasonic.
Voorbereidng
De kaart en de gegevens kunnen
beschadigd raken en het toestel zou
kunnen ophouden met normaal werken.
∫ SD-geheugenkaart (meegeleverd),
SDHC-geheugenkaart (optioneel) en
MultiMediaCard (optioneel)
• De SD-geheugenkaart,
SDHC-geheugenkaart en MultiMediaCard
zijn kleine, lichtgewicht verwijderbare
externe kaarten.
• De lees/schrijfsnelheid van een
SD-geheugenkaart en een
SDHC-geheugenkaart is groot. Beide
types kaarten zijn uitgerust met een
Schrijfbeschermingschakelaar B die het
overschrijven en formatteren van de kaart
tegengaat. (Als de schakelaar naar de
[LOCK]-kant geschoven wordt, is het niet
mogelijk gegevens op de kaart te
schrijven of te wissen en deze te
formatteren. Wanneer de schakelaar naar
de andere kant geschoven wordt, worden
deze functies beschikbaar.)
SD-geheugenkaart
Over de kaart
∫ Toegang tot de kaart
De kaartaanduiding A licht rood op als
opnamen op de kaart worden geschreven.
3
Als de kaartaanduiding oplicht, worden
opnamen gelezen of gewist of wordt de kaart
geformatteerd. Niet toegestane handelingen:
• Het toestel uitzetten.
• De batterij of de kaart verwijderen.
• Met het toestel schudden of ermee
kloppen.
32
Gelieve deze informatie op de volgende
website bevestigen.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze site is alleen in het Engels.)
• Voor informatie over het aantal
opneembare beelden en de beschikbare
opnametijd voor elke kaart, P138
raadplegen.
• Dit toestel is compatibel met
SD-geheugenkaarten die gebaseerd zijn
op specificaties voor de
SD-geheugenkaart en geformatteerd zijn
in FAT12-systeem en FAT16-systeem.
Deze is tevens compatibel met
SDHC-geheugenkaarten die gebaseerd
zijn op specificaties voor
SD-geheugenkaarten en geformatteerd
zijn in FAT32-systeem.
19
VQT0Y00
Page 20
Voorbereidng
• De SDHC-geheugenkaart is een
geheugenkaartstandaard die bepaald is
door de SD-associatie in 2006 voor hoog
vermogen-geheugenkaarten die meer
dan 2 GB kunnen bevatten.
• Dit toestel is compatibel met zowel een
SD-geheugenkaart als een
SDHC-geheugenkaart. U kunt een
SDHC-geheugenkaart in de apparatuur
gebruiken die compatibel is met
SDHC-geheugenkaarten, maar u kunt
geen SDHC-geheugenkaart in de
apparatuur gebruiken die slechts
compatibel is met SD-geheugenkaarten.
(Als u een SDHC-geheugenkaart in ander
apparatuur gebruikt, altijd de
gebruiksaanwijzing lezen voor de andere
apparatuur.)
• Deze inrichting verdraagt het opnemen
van bewegende beelden op
MultiMediaCards niet. We raden het
gebruik van Hoge
Snelheid-SD-geheugenkaarten/
SDHC-geheugenkaarten aan wanneer u
bewegende beelden opneemt. (P79)
∫ De kaart gebruiken
Zet regelmatig belangrijke opnamen/
beeldopnamen van de kaart over naar de
PC (P119). De gegevens op de kaart
kunnen beschadigen of verloren raken door
elektromagnetische golven, statische
elektriciteit, het toestel kan stuk raken of de
kaart kan beschadigd raken.
• Formatteer de kaart niet op de PC of
andere apparatuur. Formatteer de kaart
alleen op het toestel zelf zodat er niets
kan mislopen. (P118)
De lensdop/draagriem
vastmaken
∫ Lensdop (meegeleverd)
1 Maak de lensdop vast.
• Als u de camera uitzet, draagt of
opnamen afspeelt, maakt u lensdop vast
om de lens te beschermen.
• Maak de lensdop los voordat u de camera
aanzet om opnamen te maken.
• Verlies de lensdop niet.
∫ Draagriem (meegeleverd)
1 Steek de riem door de opening in
de draagriemring.
• De aflees-/schrijfsnelheid van een
MultiMediaCard is langzamer dan die van
een SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart. Wanneer u een
MultiMediaCard gebruikt, kan de prestatie
van bepaalde functies enigszins
langzamer zijn dan geadverteerd.
• Hou de geheugenkaart buiten het bereik
van kinderen om inslikken ervan te
voorkomen.
20
VQT0Y00
Page 21
2 Steek de riem door de stopgesp
en trek de riem aan.
A: Trek de riem 2 cm of meer aan.
• Maak de riem vast aan de andere kant
van de camera maar zonder de riem te
verdraaien.
• Controleer of de riem goed vastzit aan de
camera.
• Maak de riem zo vast dat u het “L
LOGO aan de buitenkant zit.
UMIX”
Voorbereidng
De lensbescherming
gebruiken
In fel zonlicht of met sterk achtergrondlicht
zal de lensbescherming schitteringen en
schaduwen tot een minimum herleiden. De
lensbescherming voorkomt overbelichting
en zorgt voor een betere opnamekwaliteit.
• Controleren dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.
1 Het toestel ondersteboven zetten,
het witte merkteken A op de
lenskap uitlijnen met de
positiegroef van de lenskap B op
het apparaat en deze recht erin
zetten totdat u klik hoort.
• Controleer of de lensbeveiligingskap
goed zit.
∫ Wanneer u de lenskap verwijderd
Op de vrijgaveknop C drukken en de
lenskap verwijderen
VQT0Y00
21
Page 22
Voorbereidng
∫ De lensbescherming tijdelijk
opbergen
1 Het toestel ondersteboven
houden, de lenskap verwijderen
en deze omdraaien, het witte
merkteken A uitlijnen op de
lenskap met de
positioneringgroef van de
lenskap B op het apparaat, en
deze er recht inzetten totdat u klik
hoort.
• Controleer of de lensbeveiligingskap
goed zit.
• Als u de lenskap enigszins naar links en
rechts van de positioneringgroef van de
lenskap draait, wordt het makkelijker
deze erin te zetten.
2 Bevestig de lensdop.
• Controleer of de lensdop goed vastzit.
• Wanneer u tijdelijk de lenskap opslaat,
ervoor zorgen dat deze stevig bevestigd
is en dat deze niet in het beeld wordt
gereflecteerd.
• Wanneer u tijdelijk de lenskap opslaat,
kunt u de lensdop eraf halen en
beelden maken. U kunt echter de
zoomring, focusring, [FOCUS] knop of
focusschakelaar niet gebruiken.
∫ Wanneer u de lenskap verwijderd
Op de vrijgaveknop C drukken en de
lenskap verwijderen
• Als u de ontgrendelingsknop te hard
indrukt, kunt u problemen hebben met het
losmaken van de lensdop.
• Ervoor zorgen dat het merkteken op de
lenskap correct uitgelijnd is met de
positioneringgroef van de lenskap. De
lenskap is niet correct bevestigd als deze
niet uitgelijnd zijn.
• Als u flitsopnamen maakt terwijl de
lensbescherming op de camera zit, kan
het onderste gedeelte van de foto donker
worden (vignetteneffect) en wordt de flits
uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt
door de lensbescherming. Verwijder in dit
geval de lensbescherming.
• Als u de AF-lamp gebruikt voor donkere
situaties, verwijder dan de
lensbescherming.
• Voor meer details over hoe u de
MC-beveiliging en de ND-filter moet
gebruiken, leest u P127.
• U kunt de conversielensen en de
close-uplens niet eraf halen wanneer de
lenskap op het toestel zit.
• Raadpleeg uw dealer of het
dichtstbijzijnde servicecentrum als u de
meegeleverde accessoires verliest. (U
kunt de accessoires apart kopen.)
22
VQT0Y00
Page 23
LCD-scherm
Afstellen van de LCD-scherm maakt het
mogelijk beelden te maken vanuit
verschillende hoeken.
∫ Het maken van beelden vanuit een
normale hoek.
• U kunt schakelen tussen de LCD-scherm
en de Zoeker.
∫ Het maken van beelden vanuit een
hoge hoek
Open de LCD-scherm met één van de
openknoppen van de LCD-scherm.
• U kunt alleen de LCD-scherm gebruiken.
A: Openknoppen van de LCD-scherm
• Dit is handig wanneer u iemand voor u
heeft staan en u niet vlakbij het
onderwerp kunt komen.
Voorbereidng
∫ Het maken van beelden vanuit een
lage hoek
Open de LCD-scherm met één van de
openknoppen van de LCD-scherm, trek
de LCD-scherm helemaal open
(ongeveer 180o) en roteer deze 180o.
• U kunt alleen de LCD-scherm gebruiken.
Draairichting LCD-scherm
1: 180o
2: Maximum 180o
• Dit is handig wanneer u beelden maakt
van bloemen etc. die zich in een lage
positie bevinden.
∫ Beelden maken met het toestel in
verticaal gehouden
Houd de openingsknop van de
LCD-scherm met uw vingers vast, en trek
de scherm er helemaal uit richting uzelf
(door deze 180o te draaien), en draai deze
naar een hoek waar het makkelijk is te zien.
(Deze kan gedraaid worden tot een
maximum van 270o.)
23
VQT0Y00
Page 24
Voorbereidng
∫ Het maken van beelden vanuit een
normale hoek.
∫ Het maken van beelden vanuit een
hoge hoek
∫ Het maken van beelden vanuit een
lage hoek
• De LCD-scherm pas roteren nadat deze
wijd genoeg geopend is, en erop letten
niet teveel kracht te gebruiken
aangezien deze anders beschadigd
kan raken.
• Als u een hoekje van de LCD-scherm
aanraakt, kan er vervorming zijn maar dit
is geen storing. Het heeft bovendien geen
invloed op de genomen opnamen of het
terugspelen.
• Wanneer u de LCD-scherm niet gebruikt
wordt het aangeraden deze dicht te doen
met het scherm naar binnen gedraaid om
vuil en krassen te voorkomen.
• Als u een statief gebruikt, kunt u
wellicht de LCD-scherm niet openen,
sluiten of eraan draaien. Maak in dit
geval de camera los van het statief en
open, sluit of draai de LCD-scherm.
∫ Over de Zoeker.
De Zoeker is handig wanneer u beelden
wilt maken van een bewegend onderwerp
of buiten.
• Lees pagina 45 voor informatie over de
diopter.
• Als de LCD-scherm aangaat wanneer
deze dicht zit met het scherm naar binnen
gedraaid, schakelt het toestel automatisch
naar de Zoeker.
• Als de LCD-scherm openstaat wanneer
de Zoeker aanstaat, schakelt het toestel
automatisch naar de LCD-scherm.
24
VQT0Y00
• Wanneer u de Zoeker gebruikt, de
LCD-scherm sluiten.
• Wanneer de LCD-scherm open is, kan de
Zoeker niet gebruikt worden.
Page 25
De datum en de tijd
instellen
(Klokinstelling)
∫ Begininstelling
De klok is niet ingesteld zodat het volgende
scherm verschijnt wanneer u het toestel aanzet.
OFF ON
AUB KLOK INSTELLEN
KLOKINST.
A: [MENU/SET] knop
B: Cursorknoppen
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4/2/1 om de datum
en de tijd te kiezen.
KLOKINST.
00 00
:
SELEC INST.EXIT
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
(P76)
• 2/1: Kies het gewenste onderdeel
• 3/4: De afbeeldingvolgorde voor de
datum en tijd instellen.
:
:
112006
JAN
..
D/M/J
ANNUL
MENU
MENU
.
Voorbereidng
• Op [] drukken om de klokinstelling te
annuleren zonder de datum en de tijd
op te slaan.
• Lees [WERELDTIJD] (P76) voor
informatie over het instellen van de
plaatselijke tijd en de reisbestemming.
3 Verschillende keren op [MENU/
SET] om het menu te sluiten.
• Zet het toestel uit als u klaar bent met
het instellen van de klok. Zet het
vervolgens weer aan en controleer of
de klok goed ingesteld is.
∫ De klokinstelling wijzigen
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Op 3/4drukken om [KLOKINST.]
(P106) te kiezen.
3 Op 1 drukken en vervolgens de stappen
2 en 3 uitvoeren om de klok in te stellen.
5
EXIT
/
5
MENU
REC
KLOKINST.
SELEC
• U kunt de klok ook in het [SET-UP]
menu instellen. (P26)
• Wanneer helemaal opgeladen batterijen
gedurende meer dan 24 uren in het
toestel laat zitten, wordt de klokinstelling
opgeslagen in het toestel voor ongeveer
3 maanden zelfs als de batterijen eruit
gehaald worden.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het
24 uren systeem.
• Als de datum niet in het toestel
opgeslagen is, zal deze niet goed worden
afgedrukt wanneer u een fotoprintservice
gebruikt, zelfs als deze de optie heeft om
de datum op uw foto’s af te drukken.
(P112)
25
VQT0Y00
Page 26
Voorbereidng
10
Over het set-up Menu
• De onderdelen instellen zoals vereist.
(P27 tot 30 raadplegen voor elk
menuonderdeel.)
• Menuonderdelen verschillen afhankelijk
van de functie die gekozen is met de
instelfunctie (P5).
In het volgende voorbeeld ziet u hoe u
[AUTO REVIEW] instelt als u het
AE-programma [ ] hebt gekozen.
• [RESETTEN] in het menu kiezen om terug
te keren naar de begininstellingen die u
aantreft bij aankoop. (P29)
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
Datum en tijd wijzigen. (P25)
[WERELDTIJD]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
[]:De tijd in uw woongebied is nu
ingesteld.
[]:De plaatselijke tijd van uw
reisbestemming is nu ingesteld.
• Lees P76 voor informatie over het
instellen van de [WERELDTIJD].
[GEH VOORK INST]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
De huidige camera-instellingen zijn
geregistreerd in [], [] of []. (P64)
Voorbereidng
[LCD SCHERM/ZOEKER]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
Regel de helderheid van het LCD-scherm
(als opnamen op het scherm staan) of van
de Zoeker (als opnamen op de Zoeker
verschijnen) in 7 stappen.
[RICHTLIJN]
MENU
SET
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
te beelden en het in te stellen item
selecteren. (P26)
Stel het patroon van de richtlijnen in die
afgebeeld worden wanneer u beelden
maakt. (P46)
U kunt ook instellen of u de
opnameinformatie en het histogram
afgebeeld wilt hebben wanneer de
richtlijnen afgebeeld worden.
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
[SET]: Het toestel slaat nu ook de dag
van uw vakantie op waarop u de
foto hebt gemaakt.
[OFF]: Als u een opname maakt, wordt
niet opgenomen op welke dag van
uw vakantie deze maakt.
• Lees P74 voor informatie over het
instellen van [REISDATUM].
[AUTO REVIEW]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
selecteren. (P26)
[1SEC.]: Het opgenomen beeld verschijnt
automatisch op het scherm
gedurende ongeveer 1 seconde.
[3SEC.]: Het opgenomen beeld verschijnt
automatisch op het scherm
gedurende ongeveer 3 seconden.
27
VQT0Y00
Page 28
Voorbereidng
[ZOOM]: Het opgenomen beeld verschijnt
automatisch op het scherm
gedurende 1 seconde. Deze
wordt vervolgens 4 keer vergroot
en verschijnt gedurende
1 seconde. Deze functie is nuttig
voor het bevestigen van de focus.
Beelden die opgenomen zijn met
behulp van auto bracket of
burstfunctie en beelden met
geluid worden niet vergroot zelfs
als [ZOOM] geselecteerd is.
[OFF]:Het opgenomen beeld verschijnt
niet automatisch.
• De automatische overzichtsfunctie is niet
geactiveerd in bewegende beeldenfunctie
[].
• Wanneer beelden opgenomen zijn in de
eenvoudige functie (P54), burstfunctie
(P56) of auto bracket, wordt de
automatische overzichtsfunctie
geactiveerd ongeacht de instelling op de
automatische overzichtsfunctie. (Het
beeld wordt niet vergroot.)
• De automatische overzichtsfunctie wordt
geactiveerd terwijl beelden met geluid
(P92) opgenomen worden ongeacht de
instelling ervan. (Het beeld wordt niet
vergroot.)
• Als de automatische terugspeelfunctie
ingeschakeld wordt terwijl [HIGHLIGHT]
op [ON] staat, knipperen volle witte zones
op het beeld zwart. (P45)
• Als u de beeldkwaliteit op [RAW] zet,
werkt de automatische terugspeelfunctie
tot aan het einde van de opnamen op de
kaart. (De opname wordt niet vergroot.)
• De automatische overzichtsfunctie wordt
uitgeschakeld als u auto bracket of de
burstfunctie gebruikt in de bewegende
beeldenfunctie [] of als
[AUDIO OPNAME] op [ON] gezet is of als
u de beeldresolutie op [RAW] zet.
[WEERG OP LCD]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
[ON]: Als u de Zoeker aan het gebruiken
was voor de opnamen, schakelt het
display automatisch over op de
LCD-scherm als u foto’s bekijkt of
terugspeelt. (P45)
28
VQT0Y00
[OFF]: De scherm schakelt niet
automatisch in.
[BATT. BESP.]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
[1MIN.]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]:
De energiebesparingsfunctie wordt
geactiveerd (het toestel wordt
automatisch uitgezet om de
batterijlevensduur te sparen) als u
het toestel net zo lang niet gebruikt
als ingesteld is in de
besparingsfunctie.
[OFF]: Energiebesparingsfunctie is niet
geactiveerd.
• De ontspanknop tot de helft indrukken of
het toestel uit- en aanzetten om de
energiebesparingsfunctie te annuleren.
• Wanneer de AC-adapter (DMW-AC7;
optioneel) gebruikt wordt, het toestel op
een PC of een printer aangesloten wordt,
er bewegende beelden worden gemaakt
of teruggespeeld worden en tijdens een
diavoorstelling, wordt de
energiebesparingsfunctie niet
geactiveerd. (De energiebesparing is in
elk geval vast ingesteld op [10MIN.] voor
handmatige diavoorstellingen of
onderbreking van een diavoorstelling.)
[MF ASSIST]
(Alleen in de opnamefunctie)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
Als u manueel scherpstelt, verschijnt een
hulpscherm (MF Assist) in het middel van
het scherm om u te helpen bij het
scherpstellen. (P61)
[MF1]: Het midden van het scherm wordt
uitvergroot. U kunt nu scherpstellen
en toch rekening houden met de
rest van het beeld op het scherm.
[MF2]: Het hele scherm wordt uitvergroot.
Dit is handig voor scherpstellen in
de breedhoekfunctie.
[OFF]: Het scherm wordt niet uitvergroot.
Page 29
[TOON]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
U kunt het speakervolume regelen in 7
stappen van 6 tot 0.
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt
dit het volume van de TV-speakers niet.
[NR.RESET]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
Stel dit in als u het bestandsnummer van
de opname vanaf 0001 op de volgende
opname wenst te starten. (Het
mapnummer wordt vernieuwd en het
bestandsnummer start vanaf 0001.)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en
999 toewijzen. Wanneer u het
mapnummer 999 bereikt, kunt u niet
verder instellen. Wij raden aan de kaart te
formatteren nadat u de gegevens op een
PC of ergens anders opgeslagen hebt.
Voorbereidng
• Om het mapnummer weer op 100 te
zetten, eerst de kaart (P118) formatteren
en dan deze functie gebruiken om het
mapnummer te resetten.
Er verschijnt een resetscherm voor het
mapnummer. [JA] kiezen om het
mapnummer opnieuw in te stellen.
• P120 raadplegen voor gedetailleerde
informatie over het bestandsnummer en
het mapnummer.
[RESETTEN]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
De [OPNAME], [GEH VOORK INST] of
[SET-UP] menu-instellingen worden weer
teruggezet naar de begininstellingen.
• De instelling van de geboortedatum voor
[BABY1]/[BABY2] (P72) in de
scènefunctie, het aantal dagen dat
verstreken is sinds de vertrekdatum voor
[REISDATUM] (P74) en de ingestelde
[WERELDTIJD] (P76) worden ook gereset
als u de [SET-UP] menu-instellingen reset.
Bovendien wordt [FAVORIETEN] (P109)
vast ingesteld op [OFF] en
[LCD ROTEREN] (P110) op [ON].
• Het mapnummer en de klokinstelling
worden niet gewijzigd.
[USB MODE]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
Het USB-communicatiesysteem kiezen
voordat of nadat u het toestel op uw PC of
printer aansluit met de USB-kabel
(meegeleverd).
[SELECT. VERBINDING]:
[PC] of [PictBridge (PTP)] kiezen als u
het toestel op een PC of een printer
hebt aangesloten die PictBridge
verwerkt.
[PC]:
Instellen na of voor aansluiten op een
PC.
[PictBridge (PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op
een printer die PictBridge verwerkt.
29
VQT0Y00
Page 30
Voorbereidng
• Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel
aangesloten via het “USB Mass Storage”
communicatiesysteem.
• Wanneer u [PictBridge (PTP)] kiest, wordt
het toestel aangesloten op het “PTP
(Picture Transfer Protocol)”
communicatiesysteem.
[HIGHLIGHT]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
[ON]:Als u het automatisch
terugspelen of de
terugspeelfunctie gebruikt,
verschijnt een vol wit gebied dat
zwart en wit knippert. (P45)
[OFF]:Geen highlight display
[VIDEO UIT]
(Alleen in de terugspeelfunctie)
(P125)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC
systeem ingesteld.
[PAL]:Video-output wordt op PAL
systeem ingesteld.
[TV-ASPECT]
(Alleen Terugspeelfunctie)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
selecteren. (P26)
[]:
Kies dit als u de camera aansluit op een
16:9 TV.
[]:
Kies dit als u de camera aansluit op een
TV met 4:3 scherm.
• Dit is geschikt voor het afspelen van
opnamen gemaakt met een []
aspectratio op het volledige scherm
van een 16:9 TV. Opnamen gemaakt
een [] of [] aspectratio
worden weergegeven met zwart-witte
banden rechts en links van het
scherm.
• Als u [] kiest, worden beelden die
opgenomen zijn met een [] of
[] aspect afgebeeld met witte
banden bovenaan en onderaan op het
scherm.
• Als u [] kiest en de AV-kabel
gebruikt (meegeleverd) voor
weergave (P125) verschijnen de
opnamen verticaal op de
LCD-scherm.
[SCÈNEMENU]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
[AUTO]: Het [SCÈNE MODE] scènemenu
verschijnt automatisch wanneer
de instelknop op scènefunctie
ingesteld wordt. De gewenste
scènefunctie kiezen. (P66)
[OFF]: Het [SCÈNE MODE] menu
verschijnt niet wanneer de
instelknop op staat en het toestel
in de huidig gekozen
scènefunctie gebruikt wordt. Als u
de scènefunctie wijzigt, drukt u op
de [MENU/SET] knop om het.
[SCÈNE MODE] scènemenu af te
beelden en vervolgens de
gewenste scènefunctie te kiezen.
[TAAL]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P26)
Kies de taal in het menuscherm uit de
volgende talen. Stel de gewenste taal in
met 3/4 en bevestig dit met [MENU/SET].
• Als u per ongeluk een andere taal instelt,
kiest u [] in het pictogrammenmenu om
de gewenste taal in te stellen.
30
VQT0Y00
Page 31
Basiskennis
Opnamen maken
opnamen
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd
en de lensopening in volgens de helderheid
van het object.
• Verwijder de lensdop.
1 1 Zet het toestel aan.
2 Kies AE-programmafunctie
[].
M
S
A
CUSTOM
P
SCN
OFFON
• De stroomindicator A (groen) gaat
branden. Wanneer deze knippert, is de
resterende batterijstroom laag. Een
geheel geladen batterij invoeren.
2
De AF- zone 1 op het punt waarop
u scherp wilt stellen richten en
vervolgens de ontspanknop tot de
helft indrukken.
Basiskennis
• De focusaanduiding 2 gaat branden en
vervolgens worden de lensopening 3
en de sluitertijd 4 afgebeeld.
• Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld
is op [], zal de sluitertijd niet
afgebeeld worden. (P89)
• Als [] of [] (hoge snelheid)
wordt gebruikt in de AF-functie,
verschijnt de AF-zone niet totdat het
object scherp is gesteld. (P93)
• De afgebeelde AF-zone is groter dan
normaal wanneer de digitale zoom gebruikt
wordt of wanneer er opnamen gemaakt
worden op donkere plekken. (P93)
• Lees P32 voor meer info over de
programmaschakeling.
Wanneer er
niet
scherpgesteld
is op het
Wanneer er
scherpgesteld
is op het
object
object
Aanduiding
voor de
Knippert
(groen)
Aan (groen)
scherpstelling
AF-zoneGaat van wit
naar rood of
Gaat van wit
naar groen
geen AF-zone
GeluidBiept 4 keerBiept 2 keer
3 Een opname maken.
PROGR. WISSELING
1/25F2.8
• B: De ontspanknop tot de helft
indrukken om scherp te stellen.
• 5: Programma overschakelen
• C: Druk de ontspanknop helemaal in
om een opname te maken.
• We raden aan te controleren of de klok
juist ingesteld is voordat u opnamen
maakt. (P25)
• Wanneer u de ontspanknop indrukt, kan
het scherm gedurende een moment
helder of donker worden. Met deze functie
kunt u scherpstellen zonder het beeld te
vervormen.
31
VQT0Y00
Page 32
Basiskennis
• Wanneer er een tijd ingesteld is voor
energiebesparing (P28), gaat het toestel
automatisch uit als u dit niet gebruikt
binnen de ingestelde tijd. Om het toestel
weer te gebruiken, de ontspanknop tot de
helft indrukken of het toestel aan- en
uitzetten.
• Om ruis te voorkomen, raden wij aan de
ISO-gevoeligheid aan te passen door
[RUISREDUCTIE] in [FOTO INST.] op
[HOOG] te zetten of elk onderdeel
behalve [RUISREDUCTIE] in te stellen op
[LAAG]. (P99).
(De ISO-gevoeligheid is ingesteld op
[AUTO] voordat het toestel verzonden
wordt. Daarom neemt, wanneer er binnen
opnamen worden gemaakt enz., de
ISO-gevoeligheid toe.)
Programma overschakelen
∫
In de AE-programmafunctie kunt u de
ingestelde openingswaarde en de sluitertijd
wijzigen zonder de belichting te wijzigen; dit
heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door
de openingswaarde kleiner te maken of
een bewegend voorwerp met meer
beweging opnemen door de sluitertijd
langzamer in te stellen als u een opname
maakt in de AE-programmafunctie.
• Als de directe
belichtingcompensatiefunctie (P98)
geactiveerd is, verandert de manier
waarop de draaischijf bediend wordt. De
uitleg toont de directe
belichtingcompensatiefunctie
gedeactiveerd als een voorbeeld.
• Druk de ontspanknop tot de helft in en
gebruik dan de draaischijf aan de
achterkant om de “Programmaschakeling”
te activeren terwijl de lensopening en de
sluitertijd op het scherm verschijnen
(ongeveer 10 seconden).
3
PROGR. WISSELING
PROGR. WISSELING
1/60F2.8
3
1/30F4.0
• De aanduiding voor de
D
programmaschakeling
verschijnt op het
scherm als deze functie geactiveerd is.
• De programmaschakeling wordt
geannuleerd als u het toestel uitzet of de
draaischijf aan de achterkant naar links
en naar rechts gedraaid wordt totdat de
aanduiding voor de
programmaschakeling verdwijnt.
ontspanknop half indrukt, worden de
openingswaarde en de sluitersnelheid
rood.
Page 33
• De programmaschakeling wordt
geannuleerd en de camera stelt weer de
normale AE-programmafunctie in als er
meer dan 10 seconden verlopen nadat u
de programmaschakeling hebt
geactiveerd.
De programmaschakelinginstelling wordt
wel opgeslagen.
• Afhankelijk van de helderheid van het
object kan het zijn dat de
programmaschakeling niet werkt.
• U kunt de programmaschakeling niet
activeren als de ISO-gevoeligheid op
[] is gezet.
∫ Tips om mooie opnamen te maken
• Het toestel voorzichtig vasthouden met
beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
• Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen
dat uw voeten stevig stan en er geen
risico is te bitsen met een andere
persoon, een bal etc.
• Het toestel niet bewegen wanneer u op de
ontspanknop drukt.
• De microfoon of de AF-lamp niet bedekken
met uw vingers of andere voorwerpen.
• De voorkant van de lens niet aanraken.
• Als u niets op de LCD-scherm ziet door
zonlicht of ander licht dat erop schijnt,
raden wij aan het licht af te schermen met
uw hand of iets anders terwijl u het toestel
gebruikt.
Opnamen maken met de LCD-scherm
Basiskennis
∫ Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een
verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer
[LCD ROTEREN] (P110) ingesteld is op [ON])
• Het beeld wordt misschien niet verticaal
afgebeeld als u het gemaakt hebt met een
naar boven of naar beneden gericht toestel.
• Het beeld wordt misschien niet verticaal
afgebeeld als u bewegende beelden
maakt of flipanimaties.
∫ Wanneer u een object dat zich buiten
de AF-zone bevindt, wenst te nemen
(AF/AE Lock)
Wanneer u een opname maakt van
personen met een compositie zoals het
volgende beeld, zult u het toestel niet
kunnen scherpstellen op het object omdat
de personen buiten de AF-zone vallen.
3
In dit geval,
1 De AF-zone op het object richten.
De ontspanknop half indrukken
2
om scherp
te stellen en de belichting in te stellen.
• De focusaanduiding gaat branden
wanneer het object scherpgesteld is.
3 De ontspanknop half ingedrukt
houden als u het toestel beweegt om het
beeld samen te stellen.
4 De ontspanknop helemaal indrukken.
• U kunt herhaaldelijk de AF/AE Lock proberen
voordat u de ontspanknop volledig indrukt.
Opnamen maken met de Zoeker
A: Wanneer u het toestel verticaal houdt
1/25F2.81/25F2.8
33
VQT0Y00
Page 34
Basiskennis
∫ Scherpstellen
• Het focusbereik is 30 cm tot ¶ (Breed),
2 m tot ¶ (Tele). Om beelden te maken
van onderwerpen dichtbij, de
AF-Macrofunctie gebruiken. (P57)
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het
toestel valt, kan het beeld niet juist
scherpgesteld zijn zelfs als de
focusaanduiding brandt.
• In de volgende gevallen zou het toestel
niet goed scherp kunnen stellen op de
objectobjecten.
– Wanneer er zowel objectobjecten
dichtbij als objectobjecten ver weg zijn.
– Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het object.
– Wanneer er verlichte of schitterende
objecten rondom het object zijn.
– Wanneer u een opname maakt op een
donkere plek.
– Wanneer het object snel beweegt.
– Wanneer er weinig contrast in de scène
weinig is.
– Wanneer het toestel beweegt.
– Wanneer het object heel fel gekleurd is.
Wij raden aan vooraf scherp te stellen
(prefocus) om deze opnamen te maken
(P63) en [FOC./AE-VRG.]. Op donkere
plaatsen kan de AF-lamp (P95) aangaan
om op het object scherp te stellen.
• Zelfs als de focusaanduiding verschijnt en
er op het object scherpgesteld is, wordt
deze geannuleerd als u de ontspanknop
loslaat. Druk de ontspanknop opnieuw
half in.
• Gelieve de zoomring tijdens de autofocus
niet draaien.
∫ Golfstoring (camerabeweging)
• Op bewegingbeweging letten wanneer u
de ontspanknop indrukt.
• Als het toestel beweegt door een
langzame sluitertijd, verschijnt de
bewegingswaarschuwing A.
PROGR. WISSELING
Wanneer trillingwaarschuwing verschijnt,
•
1/8F2.8
raden wij aan een statief te gebruiken. Let
ook goed op de manier waarop u het
toestel vasthoudt (P33). Het gebruik van
de zelfontspanner (P52) of van de
afstandbediening voor de ontspanknop
(DMW-RSL1; optioneel) (P128) voorkomt
trillingen die worden veroorzaakt door op
de ontspanknop te drukken als u een
statief gebruikt.
• De sluitertijd zal vooral in de volgende
gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel
stil vanaf het moment dat u de
ontspanknop indrukt totdat het beeld op
het scherm verschijnt. We raden in dit
geval het gebruik van een statief aan.
– Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect (P48)
– [NACHTPORTRET] (P68)
– [NACHTL. SCHAP] (P69)
– [PARTY] (P70)
– [KAARSLICHT] (P70)
– [VUURWERK] (P71)
– [STERRENHEMEL] (P71)
– Als u de sluitertijd op langzaam instelt
(P59, P60)
34
VQT0Y00
Page 35
∫ Belichting
• Als u de ontspanknop half indrukt
wanneer de belichting niet voldoende is,
worden de lensopeningaanduiding en de
sluitertijdaanduiding rood. (Deze worden
niet rood als de flits inschakelt.)
• De helderheid van het scherm hangt af
van de helderheid van de opgenomen
beelden, vooral wanneer er opnamen
gemaakt worden bij gedempt licht.
• Als de meeste objectobjecten op het
scherm helder zijn (bijv. blauwe lucht op
een lichte dag, een besneeuwd veld,
enz.), kunnen de opnamen donker
worden. Compenseer in dit geval de
belichtingswaarde. (P53)
∫ Over de [FOCUS/AE LOCK] knop
• In situaties waar het onderwerp buiten de
AF-zone is of het onderwerpcontrast te
sterk is om de belichting te compenseren,
bijvoorbeeld, maakt deze knop het
mogelijk om beelden te maken met
gebruik van de focus en belichting die u
eerder vastgesteld had.
Basiskennis
Beelden maken met de
Autofunctie
Deze functie laat het aan beginners toe
gemakkelijk beelden te maken. De
instellingen voor deze functies waar
makkelijk fouten mee gemaakt worden
staan vast bij aanschaf om het zo toe te
laten beelden te maken met minder fouten.
Selecteer [AF] of [AF MACRO] met de
focusschakelaar.
AF
AF
MACRO
MF
FOCUS
3
PROGR. WISSELING
A
1/60F2.8
3
FOCUS/
AE LOCK
1/60F2.8
A: FOCUS/AE-vergrendelingsaanwijzing
• Als u de ontspanknop half indrukt tijdens
de functie FOCUS/AE LOCK knippert de
[FOC./AE-VRG.] aanduiding. U kunt de
scherpstelling en de belichting niet
vastleggen als deze aanduiding knippert.
Als u de scherpstelling en de belichting
wilt vastleggen, drukt u de [FOCUS/AE
LOCK] knop nog een keer in om de
vergrendeling te annuleren, waarna u ze
kunt vastleggen.
• Lees P96 voor informatie over [FOCUS/
AE LOCK].
∫ Instellingen autofunctie
In de autofunctie staan de volgende items
vast bij aanschaf om te vorkomen dat er
fouten gemaakt worden wanneer het
toestel gebruikt wordt.
[] P93
[AF MODE][] P93
[CONTINU AF][OFF]P95
[AF ASS. LAMP]
[ON]P95
[FOTO INST.][STD.]P99
[FLIP ANIM.]Kan niet
P100
ingesteld
worden
[EXT. FLITS]Schakelt
P104
automatisch
tussen
PRESET/TTL
AUTO
35
VQT0Y00
Page 36
Basiskennis
∫ Compensatie van de
achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer
er licht achter het object is.
In dit geval zal het object (bijv. een
persoon) object donker worden.
Als u op 3, drukt A [] n is de
compensatiefunctie van de
achtergrondverlichting geactiveerd. Deze
functie compenseert de
achtergrondverlichting door het hele beeld
helderder te maken.
33
• De volgende functies kunt u niet in de
autofunctie gebruiken:
– [WB INSTELLEN]
– Belichtingscompensatie
– Auto Bracket
– Afstelling Flitsoutput
– [DIG. ZOOM]
– [KLEUR EFFECT]
–[FOC./AE-VRG.]
Beelden maken met de
zoom
BACKLIGHTBACKLIGHT
• Als u op 3 drukt terwijl [] afgebeeld
wordt, verdwijnt [] en wordt de
compensatiefunctie van de
achtergrondverlichting geannuleerd.
• We raden aan de flits te gebruiken
wanneer u de compensatiefunctie van de
achtergrondverlichting gebruikt.
(Wanneer u de flits gebruikt, is deze vast
ingesteld op AAN [].)
• De flits is vast ingesteld op AUTO/
Rode-ogenreductie [] als de
achtergrondcompensatie ingesteld is op
[OFF].
• Zelfs als de focusschakelaar ingesteld is
op [AF], kunt u beelden maken door
dichter naar het onderwerp toe te gaan tot
een afstand van 5 cm van de lens af door
de ring helemaal naar Wijd te draaien. Net
alsof [AF MACRO] geselecteerd is.
• De instellingen voor [ASPECTRATIO],
[FOTO RES.], [KWALITEIT] en
[CONVERSIE] in autofunctie zijn
toegepast op andere opnamefuncties.
• Het AF-Macro-pictogram verschijnt niet in
de automatische functie [].
De optische zoom gebruiken
U kunt personen en objectobjecten
dichterbij doen lijken met de 12k optische
zoom en breedhoekopnamen maken van
landschappen.
(35 mm filmcamera equivalent: 35 mm tot
420 mm)
∫ Gebruikobject (Tele) om het object
dichterbij te laten lijken
De zoomring A naar rechts
draaien.
• Als de beeldresolutie ingesteld is op
[] (10M).
3
12X
36
VQT0Y00
Page 37
∫ Gebruik (Breed) om objectobjecten
verder weg te doen lijken
De zoomring A naar links
draaien.
• Als de beeldresolutie ingesteld is op
[] (10M).
3
1X
• Afhankelijk van de zoomuitvergroting kan
het beeld een beetje vertekend zijn. De
verbreding wordt duidelijker als u dichter
naar het object toe beweegt.
• Afhankelijk van de zoomuitvergroting
kunnen er gekleurde randen rondom het
object komen. Dit heet “chromatische
aberratie” en wordt geaccentueerd als het
object zich objectobjecten ver weg
bevindt.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op
het object scherpgesteld hebt, stelt u
opnieuw scherpobject.
• De aangegeven zoomuitvergroting is
correct bij benadering.
• Als u de zoomring verplaatst, kunt u
een geluid van het toestel horen of kan
het toestel bewegen. Dit is geen
storing.
Basiskennis
De extra optische zoom gebruiken
(EZ)
Dit toestel heeft een 12k optische zoom.
Als de beeldresolutie echter niet ingesteld
is op de hoogste instelling voor elke
aspectratio [//] kan er een
maximum van 21,4k optische zoom bereikt
worden zonder dat de beeldkwaliteit
slechter wordt.
De beeldresolutie met
de extra optische zoom
niet geactiveerd
[voorbeeld: []
(10M)]
∫ Het mechanisme van de extra
optische zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op
[] (3M EZ) (3 miljoen pixels), is de 10M
(10 miljoen pixels) CCD-zone
samengeperst naar de centrum 3M
(3 miljoen pixels) -zone, zo een beeld
toelatend met een hoger zoomeffect.
Beeldresolutie met de
extra optische zoom
geactiveerd [voorbeeld:
[] (3MEZ)]
37
VQT0Y00
Page 38
Basiskennis
∫ Beeldresolutie en maximum
zoomvergroting
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Aspect-
ratio
Beeldresolutie
(10M)
(8,5M)
(7M)
(8M EZ)
(7M EZ)
(5,5M EZ)
(5M EZ)
(4,5M EZ)
(3M EZ)
(2M EZ)
(2,5M EZ)
(2M EZ)
Maximum
zoomuitver-
groting
12k—
13,4k
17,1k
21,4k
Extra
optische
zoom
±
• Lees P90 voor instellingen van de
aspectratio en P91 voor beeldgrootte.
• “EZ” is een afkorting van
“Extra optical Zoom”.
• U kunt de zoomuitvergroting nog
verbeteren met de extra optische zoom
zonder u zorgen te maken over
beeldvertekening.
• Als u een beeldresolutie instelt die de
extra optische zoom activeert, verschijnt
het pictogram van de extra optische zoom
[] op het scherm als u de zoomfunctie
gebruikt.
• De aangegeven zoomuitvergroting is
correct bij benadering.
• De zoomaanduiding op het scherm kan
eventueel niet wijzigen als u de zoomring
dichtbij de Tele-stand zet wanneer de
extendedextra optische zoom gebruikt
wordt. Dit is geen storing.
• In de bewegende beeldenfunctie [] en
[H. GEVOELIGH.] in de scènefunctie
werkt de extra optische zoom niet.
De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden
De digitale zoom kan ingesteld worden op
k
] of [4k] met [DIG. ZOOM] in het
[2
[OPNAME]-menu en er kan een maximum
van 48
k
zoom bereikt worden. Als er
echter een beeldgrootte geselecteerd
wordt die de extendedextra optische zoom
(P96) kan gebruiken, kan er een maximum
k
van 85,5
21,4
4
k
zoom bereikt worden met de
k
extendedextra optische zoom en de
digitale zoom.
∫ Menuhandeling
1 Op [MENU/SET] drukken.
• Als u een scènefunctie instelt, drukt u
op 2 in het [SCÈNE MODE] menu
(P66) en dan op 4 om het [OPNAME]
menupictogram te kiezen [] en drukt
u daarna op 1.
2 Op 3/4 om [DIG. ZOOM] te
kiezen en vervolgens op 1.
3 Op 4 drukken om [2t] of [4t] te
kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
3
INST.
/
5
ON
Focus/AE
OFF
OFF
OFF
MENU
2k
OFF
MENU
SET
4k
OPNAME
AF ASS. LAMP
FOC./AE-VRG.
DIR. EXP. COMP.
DIG. ZOOM
KLEUR EFFECT
SELEC
38
VQT0Y00
Page 39
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
∫ Het digitale zoombereik instellen
In het [OPNAME] menu (P85), laat de
instelling [DIG. ZOOM] op [2k] of [4k] het
u toe een onderwerp te vergroten tot een
maximum van 48 keer. (Behalve wanneer u
de extendedextra optishe zoom gebruikt.)
W
W
W
1 Optische zoom
2 Digitale zoom
∫ De digitale zoom en de extra optische
zoom kunnen samen gebruikt
worden.
Voorbeeld: Wanneer de digitale zoom
ingesteld is op [4k] en de beeldgrootte op
[] (3M EZ), kunt u de extendedextra
optische zoom tegelijkertijd gebruiken.
T
T
T
Basiskennis
• Het kan zijn dat de stabilisatorfunctie
binnen het digitale zoombereik niet goed
werkt.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt,
raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P52) aan om opnamen te
maken.
• De aangegeven zoomuitvergroting is
correct bij benadering.
• De digitale zoom wordt tijdelijk ingesteld
op [OFF] in de volgende gevallen.
– Wanneer u beelden maakt in autofunctie
[] (P35)
– Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW] (P91)
– Als [CONVERSIE] in het [OPNAME]
menu ingesteld wordt op [] (P102)
• De digitale zoom werkt niet in de volgende
gevallen:
– In [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en
[H. GEVOELIGH.] in de scènefunctie
– Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld
is op [].
WT
3 Wanneer u de digitale zoom [4k] en de
extendedextra optische zoom
[3M EZ (maximum 21,4 keer )] samen
gebuikt.
• In het digitale zoombereik wordt de
AF-zone midden op scherm afgebeeld en
is deze groter dan normaal. (P94)
• Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter
het beeld is, hoe lager de beeldkwaliteit
wordt.
39
VQT0Y00
Page 40
Basiskennis
De opnamen
controleren
(Overzicht)
3 Op 3/4/2/1 drukken om de
stand te wijzigen.
OVERZICHT4X
U kunt de opnamen controleren terwijl het
toestel nog in de [OPNAME] functie staat.
1 Op 4 [REV] drukken.
OVERZICHT1X
4X
EXIT
WISSEN
• De laatst gemaakte opname verschijnt
10 seconden lang.
• Het overzicht wordt geannuleerd
wanneer de ontspanknop tot de helft
ingedrukt wordt of 4 [REV] opnieuw
ingedrukt wordt.
• U kunt de andere opnamen controleren
door op 2/1 te drukken.
• Als de opnamen te helder of te donker
zijn, moet u de belichting compenseren.
(P53)
2 De draaischijf op de voorkant
naar rechts draaien om het beeld
te vergroten.
• De draaischijf op de voorkant naar
rechts draaien voor een 4k vergroting
en deze vervolgens nog verder draaien
voor een 8k vergroting. Wanneer u de
draaischijf op de voorkant naar links
draait nadat u het beeld vergroot heeft,
wordt de vergroting kleiner.
1X8X
WISSEN
• Wanneer u de vergroting of de stand
die afgebeeld moet wijzigen, verschijnt
de aanduiding van de zoomstand A
gedurende ongeveer 1 seconde zodat u
de vergrote zone kunt controleren.
∫ Het opgenomen beeld wissen tijdens
het overzicht (Snel wissen)
1 Op [] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
APART WISSEN
DEZE FOTO WISSEN ?
JA
NEE
SELEC
MENU
INST.
MULTI/ALLES
• Eenmaal gewiste opnamen kunnen niet
teruggehaald worden. Controleer ze
goed voordat u ze wist.
• U kunt meerdere opnamen of alle
opnamen wissen. Voor informatie over
hoe u opnamen wist, raadpleegt u P42.
• Als [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON],
worden opnamen die gemaakt zijn met
een verticaal gehouden toestel, verticaal
teruggespeeld. (P110)
40
VQT0Y00
Page 41
Opnamen terugspelen
Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen.
100_0001
1/3
10:00 1.DEC.2006
2/: De vorige opname terugspelen
1/: De volgende opname
terugspelen
• Het eerste opgenomen beeld zal
afgebeeld worden na het laatste
opgenomen beeld.
• Als [LCD ROTEREN] (P110) ingesteld
is op [ON], worden opnamen die
gemaakt zijn met een verticaal
gehouden toestel, verticaal
teruggespeeld.
∫ Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Houd 2/1 ingedrukt tijdens het
terugspelen
100_0001
1/3
10:00 1.DEC.2006
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
Basiskennis
• Het bestandsnummer A en het
beeldnummer B wijzigen alleen elk
afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het
nummer van het gewenste terug te
spelen beeld verschijnt om het beeld
terug te spelen.
• Als u op 2/1 blijft drukken, neemt het
aantal tegelijkertijd afgespeelde/
teruggedraaide bestanden toe. Het
aantal tegelijkertijd afgespeelde/
teruggedraaide bestanden hangt af van
het aantal opgenomen bestanden.
• In de functie overzicht terugdraaien in
de opnamefunctie en in meervoudig
terugdraaien (P81), kunnen de
opnamen alleen één voor één verder of
teruggedraaid worden.
• Dit toestel voldoet aan de DCF standaard
“Design rule for Camera File system” van
de “JEITA (Japan Electronics and
Information Technology Industries
Association)”.
• Het formaat dat teruggespeeld kan worden
op het toestel is JPEG. (In sommige
gevallen, kunnen zelfs JPEG-opnamen niet
teruggespeeld worden.)
• Op de LCD-scherm kunnen soms niet alle
details van de opgenomen beelden
verschijnen. Gebruik de terugspeelzoom
(P83) om deze details te bekijken.
• Als u opnamen terugspeelt die gemaakt
zijn met andere apparatuur kan de
kwaliteit slechter worden. (De opnamen
worden afgebeeld als [WEERGAVE
THUMBNAIL] op het scherm).
• Als u een mapnaam of bestandnaam op uw
PC wijzigt, kan het onmogelijk worden deze
opnamen op het toestel terug te spelen.
• Als u een bestand wilt terugspelen dat
buiten de standaard valt, dan wordt het
map-/bestandnummer aangegeven met
[—] en kan het scherm zwart worden.
• Er kan een rand op het scherm verschijnen
afhankelijk van het object. Dit wordt “moire”
genoemd. Dit is geen storing.
41
VQT0Y00
Page 42
Basiskennis
Beelden wissen
∫ Een enkel beeld wissen
1 Het beeld kiezen met 2/1.
100_0001
1/3
10:00 1.DEC.2006
2/: De vorige opname terugspelen
1/: De volgende opname
terugspelen
2 Op [ ] drukken.
3 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
APART WISSEN
DEZE FOTO WISSEN ?
JA
NEE
SELEC
MENU
INST.
MULTI/ALLES
• Terwijl het beeld gewist wordt,
verschijnt [ ] op het scherm.
∫ Om te wissen [MULTI WISSEN]/
[ALLES ANNULEREN]
1 twee keer op [ ] drukken.
2 Op 3/4 drukken om
[MULTI WISSEN] of
[ALLES ANNULEREN] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
MENU
SET
MULTI/ALLES WISSEN
MULTI WISSEN
ALLES ANNULEREN
SELEC
INST.
MENU
ANNUL
MENU
SET
• Als u [MULTI WISSEN] kiest, de
handelingen vanaf stap
3 uitvoeren.
• Als u [ALLES ANNULEREN] kiest, de
handelingen vanaf stap
5 uitvoeren.
• Als [FAVORIETEN] (P109) ingesteld is
op [ON], [ALLES WISSEN BEHALVE
] verschijnt. Als u
[ALLES WISSEN BEHALVE ] kiest,
5 stappen vooruit. (Als er echter
gaat u
geen enkele opname op het scherm
[ ] staat, kunt u
[ALLES WISSEN BEHALVE ] niet
kiezen ook als [FAVORIETEN] op [ON]
staat.)
3 Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op 4
drukken.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN]
kiest)
MULTI WISSEN
7
89
11
1210
SELEC
MARK./ANNUL.
WISSEN
EXIT
MENU
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• [ ] verschijnt op de gekozen
opnamen. Als u opnieuw op 4 drukt,
wordt de instelling gewist.
• Het pictogram [] knippert en wordt
rood als het gekozen beeld beveiligd is
en niet gewist kan worden. De
beveiliging annuleren en vervolgens het
beeld wissen. (P113)
4 Op [ ] drukken.
42
VQT0Y00
Page 43
5 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
(Scherm wanneer [MULTI WISSEN]
gekozen wordt)
MULTI WISSEN
ALLE GEMARKEERDE
FOTO'S WISSEN ?
JA
NEE
SELECINST.
• [ALLE FOTO'S OP DE
GEHEUGENKAART WISSEN ?]
verschijnt als u [ALLES ANNULEREN]
gebruikt en
[ALLES WISSEN BEHALVE ?]
verschijnt als u
[ALLES WISSEN BEHALVE ]
gebruikt.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u
opnamen wist met
[ALLES ANNULEREN] of
[ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het
wissen halverwege stoppen.
• Eenmaal gewist, kunnen opnamen niet
teruggehaald worden. Meer dan eens
controleren voordat u ze wist.
• Het toestel niet uitzetten.
• Wanneer u opnamen wist, batterijen
gebruiken met voldoende batterijstroom
(P16) of de AC-adapter (DMW-AC7;
optioneel) gebruiken.
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen
tegelijkertijd te wissen [MULTI WISSEN].
• Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt
ze te wissen.
• Als er beveiligde opnamen zijn []
(P113), of opnamen die niet voldoen aan
de DCF-standaard (P41) of op een kaart
staan met de schrijfbescherming op
[LOCK] (P19) worden deze opnamen niet
gewist ook niet als [ALLES ANNULEREN]
of [ALLES WISSEN BEHALVE ]
gekozen worden.
MENU
SET
MENU
SET
Basiskennis
43
VQT0Y00
Page 44
Gevorderd
Gevorderd
Over de LCD-scherm/
Zoeker
De afgebeelde informatie wijzigen
EVF/LCD
DISPLAY
In opnamefunctie
33
BACKLIGHT
1
2
3
1 Overschakelen van LCD-scherm naar
Zoeker
Druk op de [EVF/LCD] knop om over te
schakelen.
A LCD-scherm (LCD)
B Zoeker (EVF)
• Als de LCD-scherm ingeschakeld wordt,
gaat de Zoeker uit en andersom.
2 Kiezen van het te gebruiken scherm
Druk op de [DISPLAY] knop om de
weergave te wijzigen.
• Wanneer het menuscherm verschijnt, is
de [DISPLAY] knop nit geactiveerd.
In de terugspeelzoom (P83), terwijl u
bewegende beelden (P84) terugspeelt en
tijdens een diashow (P107), kunt u alleen
“Normaal display H” of “Geen display J”
selecteren.
4
C Normaal display
D Display met histogram
E Weergave buiten beeld
F Opnamerichtlijn
G Non-display
¢1 Alleen in autofunctie afgebeeld
¢2 Histogram
¢3 Als er meer dan 1000 opnamen
overblijven of meer dan 1000 seconden
speeltijd voor bewegende beelden,
verschijnt [] op het scherm.
¢4 De displayinformatie zal verschillen
afhankelijk van wat er ingesteld is met
behulp van het [RICHTLIJN] (P27) on
[SET-UP] menu. (P46)
44
VQT0Y00
Page 45
In terugspeelfunctie
0
g
dg.
H
100_0001
1/3
1E DAG
9
mnd
1
10:00 1.DEC.2006
JI
5
6
F2.8 1/25
10:00 1.DEC.2006
100_0001
ISO
100
1/3
AUTO
H Normaal display
I Display met opname-informatie en
histogram
J Non-display
¢5 Afgebeeld zelfs als
[INST. GEB DATUM] en
[MET LEEFTIJD] ingesteld waren in
[BABY1]/[BABY2] (P72) in
scènefunctie voordat er opnamen
gemaakt werden.
¢6 Het aantal dagen dat verstreken is
sinds de vertrekdatum wordt afgebeeld
als [REISDATUM] (P74) is ingesteld.
• In [NACHTPORTRET] (P68),
[NACHTL. SCHAP] (P69), [VUURWERK]
(P71) en [STERRENHEMEL] (P71) in de
scènefunctie is de richtlijn grijs.
∫ Buitenbeeldweergave
Opname-informatie verschijnt bovenaan en
links op het scherm. U kunt u dus
concentreren op het object terwijl u
opnamen maakt zonder gestoord te
worden door de informatie die op het
scherm staat.
∫ Diopter afstellen
Stel het diopter af op uw eigen zicht zodat u
de Zoeker duidelijk ziet.
• Sluit de LCD-scherm en druk op de
[EVF/LCD] knop om de Zoeker op het
scherm te zetten.
Gevorderd
Kijk naar de Zoeker en draai de
diopterstelring daar waar het scherm
het lichtst is.
5
∫ Monitorvoorrang
Als [WEERG OP LCD] ingesteld is op [ON]
in het [SET-UP] menu (P28) wordt de
LCD-scherm ingeschakeld in de volgende
gevallen.
U kunt de tijd besparen om over te
schakelen naar de LCD-scherm ook als u
de Zoeker gebruikt.
• Als u overschakelt van opnamen maken
naar terugspelen.
• Als u opnamen opnieuw bekijkt. (P40)
• Als u de camera op terugspelen zet.
∫ Highlight
Als u [HIGHLIGHT] instelt op [ON] in het
[SET-UP] menu (P30) en de automatische
terugspeelfunctie of de terugspeelfunctie
wordt ingeschakeld nadat u hebt
opgenomen, kunt u de beelden controleren
op witte vlakken (te heldere of glinsterende
delen). De witte delen zullen zwart
knipperen.
• Als u te witte zones wenst te vermijden,
controleert u het overzicht (histogram) en
compenseert u de belichting (minder
belichting) voordat u een opname maakt.
Highlight OFF
OVERZICHT1X
4X
WISSENEXIT
45
VQT0Y00
Page 46
Gevorderd
Highlight ON
OVERZICHT1X
4X
WISSENEXIT
• Er kunnen te witte zones zijn als de
afstand tussen het voorwerp en het
toestel te kort is terwijl u foto’s maakt met
de flitslamp. Witte zones knipperen zwart.
OVERZICHT
1X
4X
EXIT
WISSEN
∫ De LCD-scherm helderder maken voor
het gebruik buiten. (Stroom LCD)
De [DISPLAY] knop indrukken en ingedrukt
houden gedurende meer dan 1 seconde
om de stroom LCD functie te activeren. De
LCD-scherm wordt helderder dan normaal
en het wordt makkelijker om deze buiten te
gebruiken.
• Als u de [DISPLAY] knop opnieuw indrukt
en ingedrukt houdt gedurende 1 seconde,
wordt de stroom LCD functie
gedeactiveerd en gaat de LCD-scherm
terug naar zijn normale helderheid.
• U regelt de helderheid en de kleuren van
de beelden die afgebeeld worden op de
LCD-scherm terwijl de LCD-functie
geactiveerd zijn. Daarom kunnen
sommige onderwerpen op de
LCD-scherm er anders uitzien. Dit heeft
echter geen gevolg voor de uiteindelijke
opname.
∫ Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de
horizontale en verticale richtlijnen of het
kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen
maken met goed ontworpen compositie
door de grootte, de helling en de balans
van het object te bekijken.
P
DISPLAY
ON :
1SEC. INDRUKKEN
P
3
3
A: LCD-versterkingsaanwijzing
• Terwijl u een beeld maakt, gaat de
LCD-scherm automatisch terug naar de
normale helderheid als er niets ingedrukt
wordt gedurende 30 seconden. Op een
willekeurige toets drukken om de
LCD-scherm weer helder te maken.
46
VQT0Y00
A []: Dit wordt gebruikt wanneer het
hele scherm verdeeld wordt in
3k3 voor het maken van beelden
met een goed gebalanceerde
samenstelling.
B []: Dit wordt gebruikt wanneer u het
onderwerp precies in het midden
wilt positioneren.
Page 47
∫ Histogram
• Een Histogram is een grafiek die helderheid
langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de
verticale as afbeeld.
• Hiermee controleert u snel de belichting
van een beeld.
• Het is zeer nuttig als handmatige
afstellingen van de lensopening en
sluitertijd beschikbaar zijn, vooral in die
situaties waar automatische belichting
moeilijk kan zijn wegens oneven
belichting. Met gebruik van de
histogramfunctie zal u de beste prestatie
van het toestel krijgen.
A Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname
onderbelicht.
B Wanneer de waarde gelijkelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de
helderheid goed uitgebalanceerd.
C Wanneer de waarden aan de
rechterkant geconcentreerd zijn, is de
opname overbelicht.
Voorbeeld van histogram
100_0001
1/3
ISO
AUTO
10:00 1.DEC.2006
100_0001
ISO
10:00 1.DEC.2006
100_0001
ISO
10:00 1.DEC.2006
100
1/3
AUTO
100
1/3
AUTO
100
F2.8 1/125
F2.8 1/60
F2.8 1/30
A Onderbelicht
B Juist belicht
C Overbelicht
¢Histogram
Gevorderd
• Als de opname en het histogram niet
samenvallen in de volgende
omstandigheden, wordt het histogram
oranje afgebeeld.
– Wanneer de handmatige
belichtingsassistentie anders is dan
[n0EV] tijdens de
belichtingscompensatie of in de
handmatige belichtingsfunctie
– Als de flits geactiveerd is
– In [VUURWERK] (P71) of
[STERRENHEMEL] (P71) in de
scènefunctie
– Als de flits gesloten is
1 Als de schermhelderheid niet goed
weergegeven wordt op donkere
plaatsen
2 Als de belichting niet goed is
ingesteld
• Het histogram is een benadering in de
opnamefunctie.
• Het histogram van een beeld zou niet
overeen kunnen komen in opnamefunctie
en terugspeelfunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit
toestel komt niet overeen met
histogrammen die afgebeeld worden door
beeldbewerkende softwarevoor PC’s enz.
• Controleer of er te witte vlakken zijn met
het highlight display als de automatische
terugspeelfunctie of terugspeelfunctie
geactiveerd is. (P45)
• Het histogram verschijnt niet in bewegend
beeldfunctie [] en tijdens veelvoudig
terugspelen, terugspeelzoom en
kalenderplayback.
47
VQT0Y00
Page 48
Gevorderd
Beelden maken met de
ingebouwde flits
OPEN
A De flits openen
Schuif de [OPEN] hendel opzij.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
• Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
• De flits is vast ingesteld op OFF [] als
de flits gesloten is.
∫ Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
De flits instellen voor opnamen.
1 Op 1 [ ] drukken.
2 Druk op 3/4 om de functie te
kiezen.
FLITS
AUTO
AUTO/RODE-OG
GEDW. FLITS AAN
LNGZ.SY./RODE-OG
SELECINST.
• U kunt ook op 1 [ ] drukken om te
selecteren.
• Voor informatie over flitsinstellingen die
gekozen kunnen worden, “Beschikbare
flitsinstellingen voor de
opnamefuncties” (P49) raadplegen.
MENU
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te
sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na
ongeveer 5 seconden. Nu wordt het
geselecteerde item automatisch
ingesteld.
:AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
: AUTO/Rode-ogenreductie
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de
eigenlijke opname om het rode-ogeneffect
(ogen van het object die rood worden op
het beeld) te verminderen en vervolgens
opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke
opname.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen in slecht
belichte omstandigheden.
: Vast ingesteld op AAN
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de
opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
: Flits vast ingesteld op AAN/
Rode-ogenreductie
• De flitsinstelling is alleen vast
ingesteld op AAN/Rode-ogenreductie
wanneer u [PARTY] (P70) of
[KAARSLICHT] (P70) in de
scènefunctie instelt.
¢1
¢1
48
VQT0Y00
Page 49
: Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect
¢1
Als u beelden maakt met een donker
landschap op de achtergrond, maakt deze
functie de sluitertijd langzamer zodra de
flits geactiveerd wordt, zodat het donkere
landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het
rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen op een
donkere achtergrond.
: Flits vast ingesteld op UIT
De flits wordt in geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te
maken op plekken waar het gebruik
van een flits niet toegestaan is.
¢1 De flits wordt twee keer geactiveerd.
Het object mag niet bewegen totdat
de tweede flits geactiveerd is.
Gevorderd
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn
afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
1
2
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als
de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
¢2 De instelling is niet beschikbaar
wanneer de functie
achterlichtcompensatie geactiveerd is.
49
VQT0Y00
Page 50
Gevorderd
∫ Het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken
Het flitsbereik voor opnamen hangt af van
de gekozen ISO-gevoeligheid.
ISO-
gevoeligheid
[AUTO]
Beschikbaar
flitsbereik
Breed
30 cm tot 7,4 m
Tel e
30 cm tot 5,6 m
[]
Breed
30 cm tot 7,4 m
Tel e
30 cm tot 5,6 m
[ISO100]
Breed
30 cm tot 3,7 m
Tel e
30 cm tot 2,8 m
[ISO200]
Breed
40 cm tot 5,2 m
Tel e
40 cm tot 3,9 m
[ISO400]
Breed
60 cm tot 7,4 m
Tel e
60 cm tot 5,6 m
[ISO800]
Breed
80 cm tot 7,4 m
Tel e
60 cm tot 5,6 m
[ISO1600]
Breed
1,15 m tot 7,4 m
Tel e
90 cm tot 5,6 m
• Het beschikbare flitsbereik is correct bij
benadering.
• Raadpleeg P89 voor de ISO-gevoeligheid.
• Raadpleeg P34 voor het focusbereik.
• Als de ISO-gevoeligheid ingesteld is op
[AUTO] of []wanneer u de flits
gebruikt, zal deze automatisch vergroot
worden tot een maximum van [ISO400].
• Om geruis te voorkomen, raden wij aan
een lagere ISO-gevoeligheid te kiezen
door [RUISREDUCTIE] in [FOTO INST.]
op [HIGH] te zetten of alle onderdelen te
kiezen behalve [RUISREDUCTIE] [LOW]
om opnamen te maken. (P99)
• In de functie voor bewegende beelden
[] en [LANDSCHAP] (P68),
[NACHTL. SCHAP] (P69), [VUURWERK]
(P71), [STERRENHEMEL] (P71) of
[H. GEVOELIGH.] (P73) in de
scènefunctie staat de flits altijd op OFF
[] ook als u de flits opent.
∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie
FlitsinstellingSluitertijd (Sec.)
:AUTO1/30 tot 1/2000
:AUTO/
1/30 tot 1/2000
Rode-ogenreductie
:Vast
1/30 tot 1/2000
ingesteld op AAN
:Vast
ingesteld op AAN/
Rode-ogenreductie
: Langzame
1 tot 1/2000
synchr/Reductie
rode-ogeneffect
:Vast
ingesteld op UIT
1 tot 1/2000
(In de AEprogrammafunctie)
• Lees P61 voor de AE-openingsvoorrang,
AE-sluitervoorrang of
handmatige-belichtingsfunctie.
• Er kunnen verschillen zijn in de
bovenstaande sluitertijden in de
scènefunctie.
50
VQT0Y00
Page 51
– [NACHTL. SCHAP] (P69):
8 seconden op 1/2000ste van een
seconde
– [VUURWERK] (P71):
1/4ste van een seconde 2 seconde
– [STERRENHEMEL] (P71):
15 seconden, 30 seconden,
60 seconden
∫ De flitswerking instellen
Regel de flitswerking als het object heel
klein is of als er een zeer lage of zeer hoge
weerspiegeling is.
1 Druk verschillende keren op 3
[] totdat [FLITSER] verschijnt
en dan op 2/1 om de
flitswerking in te stellen.
FLITSER
SELECEXIT
MENU
• Kies [0] om de oorspronkelijke
flitswerking in te stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot
[i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Wanneer de flitswerking gecorrigeerd is,
verschijnt de waarde van de compensatie
links onderaan op het scherm.
• De flitswerkinginstellingen worden
opgeslagen ook als u de camera uitzet.
• De waarde van de flitsoutput kan niet
afgesteld worden in de volgende
gevallen;
– In de autofunctie []
– In de bewegende-beeldenfunctie
[]
– In [LANDSCHAP],
[NACHTL. SCHAP], [VUURWERK],
[STERRENHEMEL] of
[H. GEVOELIGH.] in scènefunctie
Gevorderd
• Als [DIR. EXP. COMP.] (P98) in het
[OPNAME] functiemenu ingesteld is op
[] of [] kunt u de flitssterkte
direct regelen met de knop achteraan of
vooraan.
• Kijk nooit recht in de flits als deze
werkt.
• Zet de flits niet te dicht bij objecten en
sluit de flits niet als hij moet werken.
De kleur van de objecten kan vervormd
worden door de hitte of het flitslicht.
• De flits niet bedekken met uw vingers
of andere voorwerpen.
• Als u de ontspanknop half indrukt
wanneer de flits geactiveerd is, wordt het
flitspictogram rood.
• Wanneer de bewegingwaarschuwing
verschijnt, raden wij aan een statief te
gebruiken.
• Als u een opname maakt buiten het bereik
van de flits, kan het object verkeerd belicht
zijn en de opname te donker of te licht zijn.
• Wanneer u een opname maakt met flits,
wordt de witbalans automatisch afgesteld
(behalve bij [], []). Bij onvoldoende
flitslicht kan het echter zijn dat de
witbalans niet goed wordt afgesteld. (P86)
• Wanneer de sluitertijd snel is, zou het
flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
• Als u de opname herhaalt, kan deze
onmogelijk worden, zelfs als de flits
geactiveerd is. Maak de opname nadat de
toegangsaanduiding verdwenen is.
• Tijdens het opladen van de flits knippert
het lampje van de flitsaanduiding en wordt
het rood; u kunt in dit geval geen opname
maken, zelfs niet wanneer u de
ontspanknop helemaal indrukt.
• Als u een opname met flitslicht maakt,
raden wij aan de lensbescherming weg te
nemen. In sommige gevallen belet deze
bescherming een juiste belichting.
51
VQT0Y00
Page 52
Gevorderd
• Sluit de flits niet meteen weer aan nadat
deze gewerkt heeft omdat er opnamen
gemaakt zijn met AUTO/Rode-ogenreductie
enz. Dit veroorzaakt problemen.
• Het effect van de rode-ogenreductie
verschilt van mens tot mens. Als de
persoon bovendien ver van de camera
stond of niet naar de eerste flits keek, kan
dit effect ook minder evident zijn.
• Als u een conversielens gebruikt
(optional) of een close-uplens (optional),
gaat de ingebouwde flits automatisch op
OFF [] staan.
• Bij het instellen van de burstfunctie of auto
bracket, wordt slechts 1 beeld gemaakt bij
iedere flits.
• Als u een externe flits gebruikt, krijgt deze
voorrang op de ingebouwde flits. Lees
P104 voor info over de externe flits.
• Wanneer de toegewijde flits (DMW-FL500
of DMW-FL360; optioneel) gebruikt wordt,
kunnen de flitsoutput afgesteld worden en
de flitsinstellingen door beeldmaakfunctie
gebruikt worden.
Opnamen maken met
de zelfontspanner
1 Op 2 [] drukken.
2 Druk op 3/4 om de functie te
kiezen.
ZELFONTSPANNER
UIT
10 SEC.
2 SEC.
SELECINST.
• U kunt ook op 2 [ ] drukken om te
selecteren.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te
sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na
ongeveer 5 seconden. Nu wordt het
geselecteerde item automatisch
ingesteld.
4 Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk de knop
helemaal in om de opname te
maken.
MENU
52
VQT0Y00
3
MENU
ANNUL
• A: De ontspanknop tot de helft
indrukken om scherp te stellen.
• B: De ontspanknop helemaal
indrukken om de opname te
maken.
Page 53
• Het lampje van de
zelfontspanner C
knippert en de sluiter
wordt na 10 seconden
geactiveerd (of na
2 seconden).
• Als u tijdens het instellen van de
zelfontspanner op [MENU/SET] drukt,
wordt de instelling van de
zelfontspanner geannuleerd.
• Wanneer u een statief of dergelijkeenz.
gebruikt, is de instelling van de
zelfontspanner op 2 seconden handig om
de bewegingbeweging die veroorzaakt
wordt door het indrukken van de
ontspanknop te vermijden.
• Wanneer u éénmaal de ontspanknop
helemaal indrukt, wordt er automatisch op
het object scherpgesteld net voor de
opname. Op donkere plekken zal het
zelfontspannerlampje knipperen en kan
het helder gaan schijnen om als AF-lamp
te werken (P95) zodat het toestel beter op
het object scherp kan stellen.
• Wanneer u de zelfontspanner instelt in de
burstfunctie, begint het toestel een beeld
te maken 2 of 10 seconden nadat de
ontspanknop ingedrukt wordt. Het aantal
tegelijk gemaakte opnamen is vast
ingesteld op 3.
• We raden het gebruik van een statief aan
wanneer u opneemt met de
zelfontspanner. (Wanner u een statief
gebruikt, moet dit vast staan als het
toestel erop bevestigd is.)
Gevorderd
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de
geschikte belichting niet kunt verkrijgen
wegens het verschil in helderheid tussen
het object en de achtergrond. Zie de
volgende voorbeelden.
Onderbelichting
De belichting positief compenseren.
Juiste belichting
Overbelichting
De belichting negatief compenseren.
53
VQT0Y00
Page 54
Gevorderd
1 Druk op 3 [] totdat
[BELICHTING] verschijnt en
corrigeer de belichting met 2/1.
BELICHTING
MENU
SELEC
EXIT
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot
[i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Kies [0 EV] om terug te keren naar de
originele belichting.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om af te sluiten.
Beelden maken Auto
Bracket
In deze functie, worden 3 opnamen
automatisch gemaakt in het gekozen bereik
van de belichtingscompensatie telkens als
de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt
het beeld met de beste belichting kiezen uit
de 3 opnamen met verschillende
belichtingen.
1 Druk enkele keren op 3 []
totdat [AUTO BRACKET]
verschijnt, stel de
belichtingscorrectie in met 2/1.
AUTO BRACKET
• EV is een afkorting voor “Exposure Value”
(Belichtingswaarde). Het is de
hoeveelheid licht die door de lensopening
en de sluitertijd naar de CCD gestuurd
wordt.
• De belichtingscompensatiewaarde
verschijnt links onderaan op het scherm.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting
wordt beperkt door de helderheid van het
object.
• De belichting kan niet gecompenseerd
worden wanneer u [STERRENHEMEL] in
de scènefunctie gebruikt.
• Als [DIR. EXP. COMP.] (P98) in the
[OPNAME] in het functiemenu op []
staat of op [] kunt u de belichting
direct compenseren met knop vooraan of
achteraan.
54
VQT0Y00
SELECEXIT
MENU
• U kunt [0] (OFF), [d1/3 EV], [d2/3 EV]
of [d1 EV] kiezen.
• Wanneer u de auto bracket niet
gebruikt, kiest u [0] (OFF).
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om af te sluiten.
• Als u auto bracket instelt, verschijnt de
auto bracket-aanduiding [] links
onderaan op het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met auto
bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld,
wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is,
verschijnt de waarde van de
belichtingscompensatie links onderaan op
het scherm.
Page 55
• Wanneer de auto bracket en de
burstfunctie tegelijkertijd worden
ingesteld, zal de auto bracket voorrang
hebben.
• Wanneer de auto bracket ingesteld is,
wordt de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd, ongeacht de instelling van
deze functie. (Het beeld wordt niet
vergroot.) U kunt de automatische
overzichtsfunctie niet instellen in het
[SET-UP] menu.
• Wanneer auto bracket geactiveerd is, kan
[AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
• De belichting zou niet gecompenseerd
kunnen worden met auto bracket
afhankelijk van de helderheid van het
object.
• Als u de beeldkwaliteit op [RAW] instelt,
kunt u geen opnamen maken met auto
bracket.
• In de AE-sluitervoorrangfunctie en met
manuele belichting wordt de auto bracket
uitgeschakeld als u de sluitertijd instelt op
meer dan 1 seconde.
• Wanneer de flits geactiveerd is of aan
aantal opneembare beelden 2 of minder
is, kunt u slechts 1 beeld maken.
• U kunt de auto bracket niet instellen in
[SPORT], [STERRENHEMEL] en
[BABY1]/[BABY2] in de scènefunctie en in
de automatische functie [].
• Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld
is op [], kan de auto bracket niet
gebruikt worden.
• Als [DIR. EXP. COMP.] (P98) in het
[OPNAME] functiemenu op [] staat of
op [], kunt u het bereik van de
belichtingcompensatie direct regelen met
de knop vooraan of achteraan.
Gevorderd
Optische
beeldstabilisator
Deze functie spoort bewegingen van de
camera beweging op en compenseert
deze.
1 De knop van de optische
beeldstabilisator A in blijven
drukken totdat [STABILISATIE]
verschijnt.
2 Op 3/4 drukken om de
stabilisatorfunctie te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
STABILISATIE
OFF
MODE1
MODE2
SELEC
[MODE1]
()
[MODE2]
()
De stabilisator werkt continu
en helpt bij de fotocompositie.
De beweging van de
camerabeweging wordt
gecompenseerd wanneer de
ontspanknop ingedrukt wordt.
Er is een groter
stabilisatoreffect.
[OFF]
()
Als u een opname met
beweging wenst te maken.
INST.
MENU
DEMO.
MENU
SET
55
VQT0Y00
Page 56
Gevorderd
∫ Demonstratie van de
optische-beeldstabilisator
(demonstratiefunctie)
Op 1 drukken om de demonstratie af te
beelden. Nadat de demonstratie eindigt,
keert het scherm terug naar het menu van
de functieselectie van de stabilisatorfunctie.
Opnieuw op 1 drukken als u de
demonstratie wilt verlaten voordat deze
afgelopen is.
Terwijl de demonstratie afgebeeld wordt,
kunt u geen beelden maken.
Terwijl de demonstratie afgebeeld wordt, de
optische zoom op Breed (1k) zetten.
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende
werken in de volgende gevallen.
– Wanneer er veel camerabeweging is.
– Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
– In het digitale zoombereik.
– Wanneer u opnamen maakt terwijl u een
bewegend object volgt.
– Als de sluitertijd langzamer wordt om
binnenshuis opnamen te maken of op
donkere plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u
de ontspanknop indrukt.
• De instelling is [OFF] in
[STERRENHEMEL] (P71) in
scènefunctie, en het menu van de
stabilisatorfunctie verschijnt niet.
• In de functie voor bewegende beelden
[] of [PANNING] in de scènefunctie
kan [MODE2] niet ingesteld worden.
Opnamen maken met
de burstfunctie
1 Op de burstfunctieknop drukken
en deze ingedrukt houden.
2 Druk op 3/4 om de functie te
kiezen.
BURST SHOOTING
UIT
HOGE SNELHEID
LAGE SNELHEID
ONBEGRENSD
SELECINST.
• U kunt ook op de burstfunctieknop
drukken om te selecteren.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te
sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na
ongeveer 5 seconden. Nu wordt het
geselecteerde item automatisch
ingesteld.
4 Een opname maken.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt
houden om de burstfunctie te activeren.
MENU
56
VQT0Y00
Page 57
∫ Aantal opnamen gemaakt met de
burstfunctie
Burstsnelheid
(opnamen/
seconde)
¢
2
¢
1
Ongeveer 1
Aantal opnamen
(opnamen)
max. 3max. 5
Hangt af van de
resterende
kaartcapaciteit.
¢ De burstsnelheid is constant ongeacht
de transfersnelheid van de kaart.
• Het aantal opnamen dat aangeduid wordt,
verwijst naar een sluitertijd die sneller dan
1/60 is en een niet geactiveerde flits.
• The burstsnelheid (opnamen/seconde)
kan langzamer worden op donkere
plaatsen en dergelijke, afhankelijk van de
omgeving waarin u opneemt.
• Burstfunctie ingesteld op onbegrensd
– U kunt opnamen maken totdat de kaart
vol is.
– De burstsnelheid zal halverwege
langzamer worden. De burstsnelheid
van een MultiMediaCard wordt nog
langzamer dan die van een
SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart. De exacte
snelheid hangt echter af van het aantal
opneembare beelden en de kaart.
• De focus wordt vast ingesteld tijdens de
eerste opname.
• Met de zelfontspanner is het aantal
opnamen met de burstfunctie vast
ingesteld op 3.
• De burstfunctie wordt niet geannuleerd
wanneer het toestel uitgezet wordt.
• Wanneer de auto bracket en de
burstfunctie tegelijk ingesteld zijn, zal de
auto bracket voorrang krijgen.
• De belichting en de witbalans variëren
afhankelijk van de burstinstellingen.
Wanneer de burstfunctie ingesteld is op
[], worden ze vast ingesteld op de
waarde voor het eerste beeld.
Gevorderd
Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op
[] of [], worden ze aangepast
telkens als u een opnameopname maakt.
• Wanneer de burstfunctie ingesteld wordt,
wordt de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd ongeacht de instelling van het
automatische overzicht. (Het beeld wordt
niet vergroot.) U kunt de automatische
overzichtfunctie niet instellen in het
[SET-UP] menu.
• Wanneer de burstfunctie geactiveerd
wordt, kan [AUDIO OPNAME] niet
gebruikt worden.
• Wanneer de flits geactiveerd is, kunt u
slechts 1 beeld maken.
• U kunt in de burstfunctie geen opnamen
maken als de kwaliteit op [RAW] of
[STERRENHEMEL] ingesteld is en
scènefunctie geselecteerd is.
Close-up’s maken
Deze functie laat het u toe close-upbeelden
te maken van een onderwerp, b.v. Wanneer
u beelden maakt van bloemen.
U kunt beelden maken door het onderwerp
te naderen op een afstand van tot en met
5 cm van de lens door de zoomring zo ver
mogelijk op Breed (1k) te draaien.
1 Stel de focusschakelaar op
[AF MACRO] in.
AF
AF
MACRO
MF
FOCUS
57
VQT0Y00
Page 58
Gevorderd
∫ Focusbereik
T
AE-openingsvoorrang
2 m
30 cm
W
[AF MACRO]
T
5 cm
W
2 m
• We raden het gebruik van een statief en
de zelfontspanner aan (P52) met de
AF-macro.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is,
is het effectieve focusbereik (velddiepte)
aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als
de afstand tussen het toestel en het object
gewijzigd is na het scherpstellen, het
moeilijk worden om er opnieuw op scherp
te stellen.
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het
toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste
manier scherpgesteld kunnen worden
zelfs als de focusaanduiding brandt.
• De AF-Macro geeft voorrang aan een
onderwerp dat zich dichtbij de camera
bevindt. Als dus de afstand tussen de
camera en het onderwerp daarom meer
dan 1 m bedraagt, duurt het langer om
scherp te stellen met [AF MACRO] dan
[AF].
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer
30 cm tot 7,4 m (Breed). (Wanneer de
ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].)
• Wij raden aan de flits op Gedwongen OFF
te zetten [] als u van heel dicht bij
opnamen maakt.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht
bereik in macrofunctie, kan de resolutie
van de buitenkant van het beeld enigszins
afnemen. Dit is geen storing.
• Het AF-Macro-pictogram verschijnt niet in
de automatische functie [].
58
VQT0Y00
Stel de openingswaarde in op een hogere
waarde als u een scherpe achtergrond
wenst. Stel de openingswaarde minder
groot in als u de achtergrond niet echt
scherp wenst.
1 De draaischijf op de voorkant
naar links of rechts draaien om de
lensopening in te stellen.
ISO
100
F2.8
3
2 Een opname maken.
1/30F3.2
• Als de directe
belichtingcompensatiefunctie (P98)
geactiveerd is, verandert de manier
waarop de draaischijf bediend wordt. De
uitleg toont de directe
belichtingcompensatiefunctie
gedeactiveerd als een voorbeeld.
• Lees P61 voor de beschikbare
openingswaarden en de sluitertijd.
• Stel de openingswaarde in op een hogere
waarde als het object te helder is. Stel
deze in op een lagere waarde als het
subject te dof is.
Page 59
• De helderheid op het scherm en die van
deopnamen kunnen verschillen.
Controleer de opnamen met de
terugspeelfunctie of de automatische
terugspeelfunctie.
• De ISO-gevoeligheid kan niet op [AUTO]
of [] worden ingesteld. (P89) (De
ISO-gevoeligheid wordt automatisch op
[ISO100] gezet wanneer u van [AUTO] of
[] overschakelt op Openingsprioriteit
of AE-Ontspannerprioriteit.)
• De openingswaarde en de sluitertijd die
op het scherm staan, worden rood als de
belichting niet goed is.
AE-sluitervoorrang
Als u een scherpe opname wenst te maken
van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect
wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1 De draaischijf achterop naar links
of rechts draaien om de sluitertijd
in te stellen.
ISO
100
3
Gevorderd
• Als de directe
belichtingcompensatiefunctie (P98)
geactiveerd is, verandert de manier
waarop de draaischijf bediend wordt. De
uitleg toont de directe
belichtingcompensatiefunctie
gedeactiveerd als een voorbeeld.
• Lees P61 voor de beschikbare
openingswaarden en de sluitersnelheden.
• De helderheid op het scherm en die van
de opnamen kan verschillen. Controleer
de opnamen met de terugspeelfunctie of
met de automatische terugspeelfunctie.
• U kunt de volgende functies niet instellen
in de AE-sluitervoorrangfunctie.
– Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect [] (P48)
– [AUTO] of [] in ISO-gevoeligheid
(P89) (De ISO-gevoeligheid wordt
automatisch op [ISO100] gezet als u van
[AUTO] of [] overschakelt op
AE-openingsvoorrang of
AE-sluitervoorrang.)
• De openingswaarde en de sluitertijd
worden rood op het scherm als de
belichting niet goed is.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met
een lage sluitertijd.
2 Een opname maken.
F3.21/40
1/30
59
VQT0Y00
Page 60
Gevorderd
Handmatige belichting
Bepaalde belichting door handmatig de
opening en de sluitertijd in te stellen.
1 De draaischijf op de voorkant of
achterop naar links of rechts
draaien om de lensopening of de
sluitertijd in te stellen.
ISO
100
3
1/30
F2.8
De lensopening instellen.
De sluitertijd instellen
2 Druk de ontspanknop half in.
1/125
F4.0
• De hulpfunctie voor de handmatige
belichting A verschijnt ongeveer
10 seconden lang om de belichting te
signaleren.
• Stel de openingswaarde en de
sluitersnelheid weer in als de belichting
niet goed is.
60
VQT0Y00
3 Maak de opname.
1/125
F5.6
∫ Hulp bij handmatige belichting
De belichting is goed.
Stel een hogere
sluitertijd of een grotere
opening in.
Stel een lagere
sluitertijd of een kleinere
opening in.
• De hulp bij de handmatige belichting is
slechts bij benadering correct. Wij raden
aan de gemaakte opnamen te controleren
met de terugspeelfunctie.
• Lees P61 voor de beschikbare
openingswaarden en sluitersnelheden.
• U kunt de volgende functies niet instellen
als u de handmatige belichting hebt
ingesteld.
– Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect [] (P48)
– [AUTO] of [] in de
ISO-gevoeligheid (P89) (De
ISO-gevoeligheid wordt automatisch
ingesteld op [ISO100] als u van [AUTO]
of [] overschakelt op handmatige
belichting.)
– Belichtingscompensatie (P53)
• De helderheid op het scherm en die van
de opnamen kan verschillen. Controleer
de opnamen met de terugspeelfunctie of
met de automatische terugspeelfunctie.
• Als de belichting niet goed is, worden de
openingswaarde en sluitertijd op het
scherm rood als u de ontspanknop half
indrukt.
Page 61
Openingswaarde en
sluitertijd
AE-openingsvoorrang
Beschikbare
openingswaarde
(Per 1/3 EV)
F8.0 tot F11.08 tot 1/2000
F7.1 F6.3 F5.68 tot 1/1600
F5.0 F4.5 F4.08 tot 1/1300
F3.6 F3.2 F2.88 tot 1/1000
1/1300F4.0 tot F11.0
1/1600F5.6 tot F11.0
1/2000F8.0 tot F11.0
Sluitertijd (Sec.)
Lensopening
F2.8 tot F11.0
Gevorderd
Handmatige belichting
Beschikbare
openingswaarde
(Per 1/3 EV)
F2.8 tot F3.660 tot 1/1000
F4.0 tot F5.060 tot 1/1300
F5.6 tot F7.160 tot 1/1600
F8.0 tot F11.060 tot 1/2000
• De lensopeningen in de tabel hierboven
zijn de openingen die gelden als de
zoomring op Breed gedraaid is.
• Afhankelijk van de zoomuitvergroting kunt
u sommige sluitertijden en
openingwaarden niet kiezen.
Sluitertijd (Sec.)
(Per 1/3 EV)
Opnamen maken met
handmatig
scherpstellen
Gebruik deze functie als u een vaste
scherpstelling wenstof als de afstand
tussen de lens en het object vast is en u de
automatische scherpstelling niet wenst te
gebruiken.
1 Schuif de focusschakelaar naar
[MF].
AF
AF
MACRO
MF
FOCUS
61
VQT0Y00
Page 62
Gevorderd
10
2 Draai de focusring A om op het
onderwerp scherp te stellen.
B: MF-hulp
• De MF-hulp verschijnt in het midden
van het scherm.
• Wanneer u stopt de focusring te
draaien, verdwijnt de MF-hulp ongeveer
2 seconden daarna.
• U kunt ook [MF ASSIST] op [OFF]
zetten in het [SET-UP] menu.
3 Maak de opname.
∫ MF-ASSIST
Wanneer u de focusring draait terwijl u [MF
ASSIST] op [MF1] of [MF2] instelt, wordt de
MF-hulp geactiveerd en wordt het scherm
verbreed. Dit laat het u toe gemakkelijker
op het onderwerp scherp te stellen.
[MF2] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2
SET
/
5
OFF
1SEC.
OFF
OFF
5MIN.
MF1
MF1
MF2
MENU
SET
MENU
SET-UP
REISDATUM
AUTO REVIEW
WEERG OP LCD
BATT. BESP.
MF ASSIST
SELEC
• [MF1]: Het midden van het schermbeeld
wordt uitvergroot. U kunt
scherpstellen terwijl u rekening
houdt met de compositie van het
hele beeld op het scherm.
• [MF2]: Het hele schermbeeld wordt
groter. Dit is handig om scherp te
stellen met de Breed-functie.
• [OFF]: Het scherm wordt niet vergroot.
5 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt het menu ook sluiten door de
ontspanknop half in te drukken.
62
VQT0Y00
Page 63
∫ Technieken voor handmatig
scherpstellen
1 Draai langzaam de focusring.
2 Draai deze nog iets verder.
3 Stel uiteindelijk scherp op het
onderwerp door de focusring in de
andere richting te draaien.
∫ Eén beeld AF
U kunt scherpstellen op het object met de
automatische scherpstelling door [MF] te
kiezen met de scherpstellingknop. Druk
vervolgens op de [FOCUS] knop.
AF
AF
MACRO
MF
FOCUS
Gevorderd
∫ Focusvergrendeling
Wanneer de [FOCUS/AE LOCK] knop
ingedrukt wordt nadat u scherpgesteld
heeft op de positie waar het onderwerp
opgenomen moet worden, kan de focus
daar vastgesteld worden. Dit is handig
aangeien het onderwerp niet onscherp zal
worden zelfs wanneer de focusring
verplaatst wordt.
3
A
FOCUS/
AE LOCK
1/60F2.8
A: FOCUS/AE-vergrendelingsaanwijzing
∫ De zoomzone veranderen
De vergrootte zone kan veranderd worden
terwijl het scherm vergroot wordt met
behulp van de MF-hulp. Dit is handig
wanneer u de focuspositie wilt veranderen
om beelden te maken.
∫ Prefocus
Met deze techniek stelt u op voorhand
scherp op het punt waarop u de opnamen
gaat maken als het bijvoorbeeld moeilijk is
scherp te stellen met de automatische
scherpstelling wegens bijvoorbeeld een
snelle beweging. [bijv. [PANNING] (P69) in
de scènefunctie]
Deze functie is geschikt als de afstand
tussen de camera en het object vastligt.
1 De Focusring draaien.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de vergrote
zone te veranderen.
• De expansie wordt geannuleerd na
ongever 2 seconden.
63
VQT0Y00
Page 64
Gevorderd
10
• Het volgende zal de AF-zone doen
terugkeren naar de originele positie.
– De Focusschakelaar naar [AF] of [AF
MACRO] zetten.
– De beeldgrootte of aspect veranderen.
– Het toestel uitzetten.
• U kunt ook handmatig scherpstellen in de
functie voor bewegende beelden [].
Het scherm wordt echter niet uitvergroot
terwijl u opnamen maakt van bewegende
beelden.
• Als u scherpstelt op het onderwerp in
Breed en dan de zoomring op Tele draait,
kan de scherpstelling niet goed zijn. In dit
geval dient u opnieuw op het onderwerp
scherp te stellen.
• U kunt de continue AF niet instellen (P95)
als u handmatig scherpstellen hebt
ingesteld.
• Als u de focusring of zoomring draait
terwijl u bewegende beelden opneemt,
beelden opneemt met geluid of geluid
aan opgenomen beelden toevoegt, kan
er een knarsend geluid opgenomen
worden.
• Gebruik het hulpscherm (Assist) voor een
definitieve controle van de scherpstelling.
• Annuleer de energiebesparingsfunctie en
stel dan opnieuw scherp.
• Wanneer [JA] geselecteerd is, wordt er
over de instellingen die eerder
opgeslagen waren geschreven.
• U kunt de volgende menuonderdelen
niet opslaan omdat deze alle
opnamefuncties beïnvloeden.
– [KLOKINST.]
– [RESETTEN]
– [NR.RESET]
6 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
Gevorderd
Het maken van
beelden in
Klantfunctie
U kunt één van uw eigen instellingen die bij
de condities van het beelden maken past
en andere factoren uit de geregistreerde
patronen die u eerder heeft opgeslagen als
klantinstellingen selecteren.
1 Selecteer [INGESTELD 1],
[INGESTELD 2] of
[INGESTELD 3] met behulp
van 3/4.
KLANT
INGESTELD 1
C
INGESTELD 2
INGESTELD 3
SELEC
• Wanneer 1 ingedrukt is, worden de
menuinstellingen afgebeeld. (Wanneer
2 ingedrukt is, wordt er teruggekeerd
naar het selectiescherm.)
VOORK.INST. 1
AUTO
AUTO
2
ANNUL
/
2
• Alleen de items van het hoofdmenu
worden afgebeeld.
OFF
ON
INST.
MENU
EXIT
1
/
2
VOORK.INST. 2
OFF
OFF
OFF
MENU
OFF
1
/
2
SEC.
1
OFF
5
MIN.
INST.
2
/
2
MENU
65
VQT0Y00
Page 66
Gevorderd
2 Op [MENU/SET] drukken om de
instellingen erin te zetten.
Scènefunctie
3
MENU
SET
A: Het opslaan van de geselecteerde
klantinstellingen wordt afgebeeld op
het scherm.
∫ Wanneer u de menuinstellingen
verandert
Zelfs als de menuinstellingen tijdelijk
veranderd worden met
[INGESTELD 1], [INGESTELD 2]
of [INGESTELD 3] geselecteerd, zal
wat geregistreerd is onveranderd blijven.
Om te veranderen wat geregistreerd is,
over de geregistreerde gegevens heen
schrijven met behulp van [GEH VOORK
INST] (P64) op het set-upmenu.
• Zelfs als de verjaardagsinstelling voor
[BABY1]/[BABY2] (P72) in scènefunctie
veranderd wordt, of de [REISDATUM] (P74)
veranderd wordt, zal dit niet geregistreerd
worden. Om de veranderde instelling te
registreren,
[GEH VOORK INST]
op het
set-upmenu gebruiken om de nieuwe
instelling te regsitreren.
• Bij aanschaf, zijn de begininstellingen
voor de programma-AE-functie [ ]
geregistreerd in [INGESTELD 1],
[INGESTELD 2] of
[INGESTELD 3].
Als u een scènefunctie kiest om een
opname te maken van een beeld in een
bepaalde situatie zal de camera
automatisch de optimale belichting
instellen en aanpassen voor de gewenste
opname.
• P67 tot 73 raadplegen voor elk
scènemenu.
1 Op 3/4 drukken om het
gewenste scènemenu te kiezen.
SCÈNE MODE
PORTRET
SCN
GAVE HUID
LANDSCHAP
SPORT
SELEC
SCÈNE MODE
NACHTPORTRET
SCN
NACHTL. SCHAP
PANNING
VOEDSEL
SELEC
• Druk op 4 in A om over te schakelen
naar het volgende menuscherm.
• Als het [SCÈNE MODE] menu niet
verschijnt, drukt u op [MENU/SET]
om het [SCÈNE MODE] menu te
openen.
• Wanneer u op 1 drukt, wordt er uitleg
over elke scène afgebeeld. (Wanneer u
op 2 drukt, keert het scherm terug
naar het [SCÈNE MODE] menu.)
INST.
2/
INST.
1
/
5
MENU
5
MENU
2 Op [MENU/SET] drukken.
66
VQT0Y00
Page 67
∫ Over de onderdelen in de
menuschermen
• Er zijn 5 menuschermen (1/5, 2/5, 3/5, 4/5
en 5/5).
• U kunt ook naar de menuschermen
overschakelen vanaf welk menuonderdeel
dan ook door de draaischijf op de
voorkant te draaien.
SCÈNE MODE
SCN
SELEC
SCÈNE MODE
SCN
SELEC
PORTRET
GAVE HUID
LANDSCHAP
SPORT
1
BABY1
2
BABY2
1/
SCÈNE MODE
SCN
MENU
INST.
SELEC
4/
SCÈNE MODE
SCN
MENU
INST.
SELEC
5
2/
NACHTPORTRET
SCÈNE MODE
NACHTL. SCHAP
SCN
PANNING
VOEDSEL
INST.
SELEC
5
5/
SNEEUW
H. GEVOELIGH.
INST.
5
3/
PAR T Y
KAARSLICHT
VUURWERK
MENU
STERRENHEMEL
INST.
5
MENU
MENU
• Wanneer u een opname maakt met een
scènefunctie dat niet geschikt is voor dat
doeleinde, kan de tint van het beeld
verschillen van de werkelijke scène.
• Compenseer de belichting als u de
helderheid van het beeld wenst te wijzigen
(P53). (De belichting kan echter niet
gecompenseerd worden in
[STERRENHEMEL]).
•Op 2 drukken en vervolgens op 3/4 in
het [SCÈNE MODE] menu drukken om
het [OPNAME] menupictogram []
(P85) of het [SET-UP] menupictogram [ ]
(P26) te kiezen en het gewenste
onderdeel in te stellen.
• De volgende functies kunnen niet
ingesteld worden in de scènefunctie
omdat het toestel ze automatisch op de
optimale instelling zet.
– [WITBALANS]
– [GEVOELIGHEID]
– [HELDERHEID]
– [KLEUR EFFECT]
– [FOTO INST.]
[PORTRET]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
De achtergrond is wazig en de persoon op de
voorgrond heeft een gezondere huidskleur.
3
5
∫ Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 De zoomring zo ver mogelijk naar rechts
draaien.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u
opnamen buiten en overdag maakt.
[GAVE HUID]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
De camera zoekt het gezicht of een stukje
huid om de huid zachter te laten lijken in de
portretfunctie.
3
∫ Technieken voor de
zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 De zoomring zo ver mogelijk naar rechts
draaien.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
Gevorderd
67
VQT0Y00
Page 68
Gevorderd
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u
opnamen buiten en overdag maakt.
• Als er een gedeelte van de achtergrond
e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt
dit gedeelte ook verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend
werken als het beeld onvoldoende helder.
[LANDSCHAP]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
De camera zal voorkeur geven aan een
object dat verderop staat. U kunt hiermee
opnamen maken van een wijd landschap.
• Stel de focusschakelaar in op [AF].
3
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De Flitsinstelling is vast ingesteld op UIT [].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
[SPORT]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Stel hier in wanneer u beelden wilt maken
van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
• Stel de focusschakelaar in op [AF].
3
• Deze functie is geschikt oor het maken
van beelden van onderwerpen op een
afstand van 5 m of meer.
• Wanneer u beelden maakt van een
snelbewegend onderwerp binnen, doet de
[] functie automatisch de
ISO-gevoeligheid toenemen om
wazigheid van het onderwerp e
voorkomen.
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op
[].
• De auto-bracket-functie is uitgeschakeld.
[NACHTPORTRET]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Met deze functie kunt u opnamen maken van
een object en een landschap met bijna
werkelijke helderheid door de flits te gebruiken
en de sluitertijd langzamer te zetten.
3
∫ Technieken voor nachtportretten
• De flits gebruiken.
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt,
raden we het gebruik van een statief en
de zelfontspanner (P52) aan om opnamen
te maken.
• Het object gedurende ongeveer
1 seconde stil laten staan nadat u de
opname gemaakt hebt.
• We raden aan beelden te maken met de
zoom ingesteld op Breed (1k) en een
afstand van ongeveer 1,5 m van het
onderwerp af.
68
VQT0Y00
Page 69
• Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m. (Lees
P50 voor het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken.)
• Sluit de flits als u deze niet gebruikt.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• Wanneer u de flits gebruikt, wordt de
langzame synch./Rode-ogenreductie
[] gekozen en wordt de flits telkens
geactiveerd.
• De instelling voor continu-AF is
uitgeschakeld.
[NACHTL. SCHAP]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Met deze functie kunt u een nachtelijk
landschap levendig opnemen omdat de
sluitertijd verkort wordt.
• Stel de focusschakelaar in op [AF].
3
Gevorderd
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• De flits is vast ingesteld op UIT [].
• De AF-lamp en de continue- AF-functie
zijn uitgeschakeld.
[PANNING]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Als u de camera beweegt om een voorwerp
te volgen in één richting, zoals bijvoorbeeld
een renner of een auto, wordt de
achtergrond onscherp en blijft de camera
scherpgesteld op het object. Dit effect heet
“panning”. Met deze functie kunt u dit effect
gemakkelijker bereiken.
3
∫ Panningtechnieken
Om goede opnamen met panning te
maken, dient u de camera in een
horizontaal vlak te bewegen als u een
opname maakt.
∫ Technieken voor nachtlandschappen
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt
(tot ongeveer 8 sec.) dient u een statief te
gebruiken. We raden verder het gebruik
van de zelfontspanner aan (P52) om deze
opnamen te maken.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
1 Beweeg de camera zachtjes als u het
object volgt in de Zoeker.
2 Druk op de opspanknop terwijl u de
camera beweegt.
3 Beweeg de camera continu.
• Wij raden het volgende aan:
– Als u de Zoeker gebruikt. (P44)
– Als u een snel bewegend object kiest.
– Als u prefocust. (P63)
– Gebruik deze functie met de
burstfunctie. (P56) (U kunt gewoon de
beste opnamen kiezen uit alle opnamen
die u hebt gemaakt.)
69
VQT0Y00
Page 70
Gevorderd
• De sluitertijd wordt in de panningfunctie
langzamer om het panningeffect te
bereiken. Een gevolg daarvan is dat de
opname soms te veel bewogen is.
• De panningfunctie werkt niet goed in de
volgende situaties.
– Op erg heldere zomerdagen. Wij raden
aan in dit geval een ND-filter
(DMW-LND55; optioneel) te gebruiken.
(P127)
– Als de sluitertijd op sneller dan
1/100t staat.
– Als u de camera te traag beweegt omdat
het object niet snel beweegt. (De
achtergrond wordt in dit geval niet
onscherp genoeg).
– Wanneer het toestel het onderwerp niet
op bevredigende wijze bijhoudt
• U kunt de stabilisatorfunctie niet instellen
op [MODE2]. Als u deze instelt op
[MODE1] kunt u alleen verticale
golfbanden compenseren in de
panningfunctie.
• De instellingen voor de AF-lamp en
continu-AF zijn uitgeschakeld.
[VOEDSEL]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Met deze functie kunt u opnamen maken
van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk
uitziet zonder de hinderlijke invloed van
omgevingslicht in restaurants enz.
3
[PARTY]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Kies deze functie als u opnamen wilt
maken op een huwelijksreceptie, een
feestje binnenshuis enz. Met flits en de
langzamere sluitertijd kunnen zowel
personen als de achtergrond opgenomen
worden met een helderheid die lijkt op de
werkelijke helderheid.
3
∫ Technieken voor opnamen van
feesten
• Open de flits. (P48)
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt,
raden we het gebruik van een statief en
de zelfontspanner (P52) aan voor deze
opnamen.
• We raden aan beelden te maken met de
zoom ingesteld op Breed (1k) en een
afstand van ongeveer 1,5 m van het
onderwerp af.
• De flitsinstelling kan ingesteld worden op
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[] of Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie [].
[KAARSLICHT]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Met deze functie kunt u opnamen maken bij
kaarslicht.
• Het focusbereik is 5 cm(Breed)/2 m(Tele)
tot ¶.
70
VQT0Y00
3
Page 71
∫ Technieken voor de opnamen bij
15
kaarslicht
• Als u het kaarslicht goed gebruikt, kunt u
mooie opnamen maken zonder de flits.
• We raden het gebruik van een statief en
de zelfontspanner (P52) aan voor deze
opnamen.
• Het focusbereik is 5 cm(Breed)/2 m(Tele)
tot ¶.
• De flits kan ingesteld worden op
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[] of Vast ingesteld op AAN/
Rode-ogenreductie [].
[VUURWERK]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Met deze functie kunt u mooie opnamen
maken van vuurwerk tegen een
nachthemel.
3
∫ Technieken voor opnamen van
vuurwerk
Wij raden de volgende stappen aan om te
prefocussen op het punt waarop u de
opnamen gaat maken zodat u klaar bent
om opnamen te maken als het vuurwerk
afgeschoten wordt.
1 Stel de focusschakelaar in op [MF] (P61)
2 Richt de camera op een object zoals een
licht dat zich op ongeveer dezelfde
afstand bevindt van de camera als het
punt waarop het vuurwerk zal worden
afgeschoten.
3 Druk de [FOCUS] knop in totdat de
focusaanduiding (P31) gaat branden.
4 Richt de camera in de richting van het
vuurwerk en wacht.
5 Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken zodra het vuurwerk in
de hemel is.
Gevorderd
• Als u de zoom gebruikt kunt u een
verkeerde focusstand hebben. Herhaal de
stappen 2 tot 5.
• We raden het gebruik van een statief aan.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶ in de
AF-functie. (Wij raden de stappen 1 tot 5
aan om te prefocussen.)
• De sluitertijd wordt de volgende.
– Als u [OFF] instelt in de
stabilisatorfunctie voor optische
beelden: Vast op 2 seconden
– Als u [MODE1] of [MODE2] instelt in de
stabilisatorfunctie voor optische
beelden: 1/4t of 2 seconden (De
sluitertijd wordt 2 seconden, alleen als
de camera bepaalt dat er een beetje
golfbeweging is zoals waneer u een
statief gebruikt enz.)
• Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld. (P47)
• De flits is vast ingesteld op UIT [].
• De AF-lamp en de continue-AF-functie
zijn uitgeschakeld.
[STERRENHEMEL]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Met deze functie kunt u levendige opnamen
maken van een sterrenhemel of een donker
object dat u niet kunt opnemen met de
[NACHTL. SCHAP] door de sluitertijd
langzamer te maken.
3
15
71
VQT0Y00
Page 72
Gevorderd
∫ De sluitertijd instellen
• Kies een sluitertijd van [15 SEC.],
[30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Op 3/4 drukken om het
menuonderdeel te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
STERRENHEMEL
15 SEC.
30 SEC.
60 SEC.
ANNUL
SELEC INST.
MENU
2 Opnamen maken.
15
MENU
ANNUL
• Op de ontspanknop drukken om het
aftelscherm af te beelden. Het toestel niet
bewegen als dit scherm afgebeeld wordt.
Wanneer het aftellen eindigt, verschijnt
[AUB WACHTEN...] net zolang als de
ingestelde sluitertijd duurt om de signalen
te verwerken.
• Druk op [MENU/SET] om te stoppen met
de opname terwijl de aftelling op het
scherm staat.
∫ Technieken voor opnamen van
sterrenhemels
• De ontspanner opent zich gedurende 15,
30 of 60 seconden. Gebruik een statief.
Wij raden verder aan de opnamen te
maken met de zelfontspanner. (P52)
• Wij raden aan op voorhand scherp te
stellen (P63) op een ander object zoals
een heldere ster of een licht in de verte
waarop u gemakkelijk kunt scherpstellen.
• Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld. (P47)
• De continue-AF-functie wordt
uitgeschakeld.
• De flitsinstelling is vast ingesteld op UIT
[].
• De optische beeldstabilisator is vast
ingesteld op [OFF].
• U kunt de belichting niet compenseren en
u kunt [AUDIO OPNAME], auto bracket,
burstfunctie, continue AF niet instellen.
72
VQT0Y00
1
[BABY1]/
2
[BABY2]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en een scènefunctie te
selecteren. (P66)
Met deze functie kunt u opnamen maken
van een baby met mooi kleurtje. Als u de
flits gebruikt zal het licht ervan zwakker zijn
dan normaal.
U kunt de verjaardagen van twee baby’s
instellen met behulp van [BABY1] en
[BABY2].
• De leeftijd van de baby kan afgebeeld
worden wanneer u beelden terugspeelt.
• De leeftijd kan ook afgedrukt worden met
het programma [LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de
CD-ROM (meegeleverd) staat. (Voor
informatie over afdrukken, de aparte
gebruiksaanwijzingen voor aansluiting op
de PC raadplegen.)
∫ Het afbeelden van de leeftijd instellen
• Als u de leeftijd wenst af te beelden, stelt
u de geboortedatum op voorhand in
geboortedatum met [MET LEEFTIJD]
waarna u op [MENU/SET] drukt.
• Als u niet wilt dat de leeftijd afgebeeld
wordt, [ZONDER LEEFTIJD] kiezen en op
[MENU/SET] drukken.
1
9
mnd.
10
10:00 1.DEC.2006
dg.
3
1
BABY1
MET LEEFTIJD
ZONDER LEEFTIJD
INST. GEB DATUM
SELEC INST.
ANNUL
MENU
∫ Geboortedatum instellen
1 Op 3/4 drukken om
[INST. GEB DATUM] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Wanneer het bericht
[GEBOORTEDATUM VAN BABY
INSTELLEN] verschijnt, het onderdeel
(Jaar/Maand/Dag) kiezen met 2/1 en
de geboortedatum instellen met 3/4.
3 Op [MENU/SET] drukken om het
instellen te eindigen.
Page 73
• Als u [MET LEEFTIJD] kiest zonder de
geboortedatumgeboortedatum eerst in te
stellen, verschijnt er een waarschuwing.
Druk op [MENU/SET] en stel de
geboortedatumgeboortedatum in volgens
de stappen
2 en 3 hierboven.
• Het focusbereik is 5 cm(Breed)/2 m(Tele)
tot ¶.
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld
op [].
• De auto-bracket-functie is uitgeschakeld.
• Als u het toestel aanzet in [BABY1]/
[BABY2] in de scènefunctie of als u naar
[BABY1]/[BABY2] schakelt vanuit andere
scènefuncties, worden de leeftijd en
huidige datum en tijd gedurende ongeveer
5 seconden afgebeeld onderaan op het
scherm.
• De stijl van de geboortedatum op het
scherm verschilt naar gelang vande
taalinstelling in de opnamefunctie.
• De stijl van de weergave tijdens het
afdrukken kan verschillen van de
weergavestijl op het scherm.
• De geboortedatum wordt afgebeeld als
[0 mnd. 0 dg.].
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt,
controleert u de klok en de
geboortedatuminstellingen.
• Als het toestel ingesteld is op
[ZONDER LEEFTIJD], wordt de leeftijd
niet opgenomen zelfs als de tijd en
geboortedatum ingesteld zijn. Dit betekent
dat de leeftijd niet ingesteld kan worden
zelfs als het toestel ingesteld is op
[MET LEEFTIJD] na het maken van
opnamen.
• [RESETTEN] gebruiken in het [SET-UP]
menu om de geboortedatum opnieuw in te
stellen. (P29)
Gevorderd
[SNEEUW]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Deze functie zal de witbalans en de
belichting bijstellen om de sneeuw zo wit
mogelijk te doen lijken.
3
[H. GEVOELIGH.]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P66)
Dit initieert hoge-gevoeligheidprocessering
en stelt onderwerpen in staat om op de foto
te komen op de ISO 3200 gevoeligheid.
3
• De resolutie neemt enigszins af met de
hoge gevoeligheidsfunctie. Dit is geen
storing.
• Het focusbereik is 5 cm(Breed)/2 m(Tele)
tot ¶.
• U kunt beelden maken die geschikt zijn
voor 4qk6q/10k15 cm afdrukken.
• De flits is vast ingesteld op UIT [].
• De kwaliteit kan net ingesteld worden op
[RAW].
• De extra optische zoom en de digitale
zoom kunnen niet gebruikt worden.
73
VQT0Y00
Page 74
Gevorderd
10
De dag van uw
vakantie opslaan
waarop u de foto
maakt
Als u vertrekdatum op voorhand instelt,
kunt u opslaan op welke dag van uw
vakantie u de foto neemt.
• Als u een foto opnieuw bekijkt,staat erop
op welke dag van uw vakantie de foto
gemaakt is.
100_0001
1/3
1E DAG
10:00 2.DEC.2006
A: Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum
• Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum kan ook afgedrukt
worden op elke foto met het programma
[LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de
CD-ROM (meegeleverd) staan. (Voor
informatie over afdrukken, de aparte
gebruiksinstructies voor aansluiting op de
PC raadplegen.)
∫ De reisdatum instellen
(De volgende schermen worden
afgebeeld wanneer programma AE
functie [] geselecteerd is.)
• De huidige datum en tijd en dag van uw
vakantie verschijnen ongeveer
5 seconden onderaan op het scherm
als de camera aan wordt gezet en de
reisdatum is ingesteld, als u de klok, de
vertrekdatum of de reisdatum instelt;
als u de wereldtijdinstelling wijzigt en
als u overschakelt van de
terugspeelfunctie naar een andere
functie.
• Wanneer [REISDATUM] ingesteld is,
verschijnt [] onderaan rechts op het
scherm.
∫ De vertrekdatum wissen
Als u [REISDATUM] ingesteld laat op [SET]
zal het aantal dagen dat verstrijkt vanaf de
vertrekdatum, steeds opgeslagen worden.
Als de vakantie gedaan is, stelt u
[REISDATUM] in op [OFF] op het scherm
van stap
[MENU/SET].
4 en drukt u twee keer op
Gevorderd
• De ingestelde vertrekdatum wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
• Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en
u maakt een opname op een datum voor
deze vertrekdatum, verschijnt een oranje
[-] (minteken) en wordt de dag van de
vakantie waarop u deze opname hebt
gemaakt, niet opgeslagen.
• Als u een vertrekdatum instelt en de
klokinstelling wijzigt op de datum en tijd
van uw reisbestemming, verschijnt een wit
[-] (minteken) en wordt de dag van de
vakantie waarop u deze opname hebt
gemaakt, niet opgeslagen als de datum
van uw reisbestemming bijvoorbeeld één
dag vroeger valt dan bijvoorbeeld de
ingestelde vertrekdatum.
• Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal
het aantal dagen dat verstrijkt sinds de
vertrekdatum niet opgeslagen worden,
ook niet als u de reisdatum of de klok hebt
ingesteld. Ook als u [REISDATUM] instelt
op [SET] nadat u opnamen hebt gemaakt,
zal op het scherm niet vermeld worden op
welke dag van de vakantie u deze
opnamen hebt gemaakt.
• Als u een vertrekdatum instelt zonder de
klok te programmeren, verschijnt de
melding [AUB KLOK INSTELLEN].
Programmeer dus de klok. (P25)
• De reisdatum wordt berekend aan de
hand van de manier waarop de klok is
ingesteld (P25) en de vertrekdatum die u
hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD]
(P76) instelt op de reisbestemming, wordt
de reisdatum berekend aan de hand van
de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
75
VQT0Y00
Page 76
Gevorderd
10
De tijd van uw
reisbestemming
weergeven
(World Time)
Als u uw eigen woongebied instelt en het
gebeid van uw reisbestemming als u
bijvoorbeeld in het buitenland reist, kunt u
de plaatselijke tijd op de plaats van uw
vakantie afbeelden op het scherm en op de
opnamen.
• Kies [KLOKINST.] om de huidige datum
en tijd op voorhand in te stellen. (P25)
• Als u de wereldtijd voor het eerst instelt,
verschijnt de melding [GELIEVE DE
THUISZONE INSTELLEN]. Als deze
melding verschijnt, drukt u op [MENU/
SET] en begint u met instellen in het
scherm dat u in de stap 2 ziet in
“Woongebied instellen [HOME]”.
∫ Woongebied instellen [HOME]
(Voer de stappen
1, 2 en 3 uit.)
1 Druk op 4 om [HOME] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET].
WERELDTIJD
BESTEMMING
HOME
10:00 DEC. 1.2006
ANNUL
SELEC
INST.
MENU
MENU
SET
2 Druk op 2/1 om uw huidige
verblijfplaats te kiezen en dan op
[MENU/SET].
10:00
Berlin
Paris
Rome
Madrid
GMT+1:00
SELECINST.
ANNUL
MENU
SET
MENU
• De huidige tijd verschijnt bovenaan
links op het scherm en het verschil met
de GMT-tijd “Greenwich Mean Time”
verschijnt onderaan links op het
scherm.
• Als in uw eigen gebied het zomeruur
wordt gebruikt [], drukt u op 3.
Druk opnieuw op 3 om terug te keren
naar de originele tijd.
• Als u het zomeruur instelt voor uw
woongebied, betekent dit niet dat de
huidige tijd een uur vooruit wordt gezet.
Zet zelf de klok één uur vooruit. (P25)
76
VQT0Y00
Page 77
∫ Het instellen van het woongebied
afronden
• Als u uw woongebied voor het eerst
instelt, keert het scherm terug naar het
scherm dat u ziet in de stap 1 van de
functie “Woongebied instellen [HOME]”
als u op [MENU/SET] drukt om uw huidige
locatie in te stellen. Druk op 2 om terug
te keren naar het scherm van stap
3 en
druk dan op [MENU/SET] om het menu te
sluiten.
• Als u uw woongebied een volgende keer
instelt, keert het scherm van stap
3 terug
als u [MENU/SET] indrukt om uw huidige
locatie in te stellen. Druk opnieuw op
[MENU/SET] om het menu te sluiten.
∫ De reisbestemming instellen
(Voer hiervoor de stappen
1, 2 en 3 uit.)
1 Druk op 3 om [BESTEMMING] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
.
WERELDTIJD
BESTEMMING
HOME
--:-- --.--.----
ANNUL SELEC
INST.
MENU
SET
MENU
A:Afhankelijk van de instelling verschijnt
de tijd in uw
vakantiebestemmingsgebied of uw
eigen woongebied op het scherm.
• Als u het gebied van uw reisbestemming
voor het eerst instelt, worden de datum en
de tijd afgebeeld zoals u op de
schermafbeelding hierboven ziet.
2 Druk op 2/1 om de zone van uw
reisbestemming te kiezen en dan op
[MENU/SET].
10:0018:00
Gevorderd
• De huidige tijd die geldt voor de gekozen
reisbestemming verschijnt rechts
bovenaan op het scherm terwijl het
verschil tussen de tijd in uw eigen
woongebied en het gebied van uw
reisbestemming onderaan links op het
scherm staat.
• Als het zomeruur [] gebruikelijk is in
uw eigen woongebied, drukt u op 3. (De
tijd wordt met één uur vooruit gezet.) Druk
weer op 3 om terug te keren naar de
originele tijd.
• De namen van de grootste steden in het
gekozen gebied verschijnen op het
scherm. Onderaan links op het scherm
ziet u ook het tijdverschil tussen het
gekozen gebied en uw eigen woongebied.
(Lees P78 voor informatie over de namen
van de belangrijkste steden die op het
scherm verschijnen.)
+10GuamSydney
+11Solomon Islands New Caledonia
+12FijiAucklandWellington
+12:45
¢ “GMT” is een afkorting van “Greenwich Mean Time”.
Fernando de
Noronha
Chatham
Islands
78
VQT0Y00
Page 79
Bewegende beelden
10
10
1 Druk de opspanknop half in om
scherp te stellen en druk hem dan
helemaal in om opnamen te
maken.
R 21
s
5
s
• Is de scherpte ingesteld dan gaat de
betreffende aanduiding branden.
• De lensopening is vastgesteld op de
instelling (van het eerste frame)
wanneer de opname gestart wordt.
• De beschikbare opnametijd A
verschijnt op het display rechts boven
en de voorbije opnametijd Bstaat
onderaan rechts.
1 uur 20 minuten en 30 seconden
verschijnen als [1h20m30s].
• De beschikbare opnametijd en de
voorbije opnametijd zijn correct bij
benadering.
• De geluidsopname start tegelijkertijd
met de ingebouwde microfoon.
• Als u de focusring of zoomring draait
terwijl u bewegende beelden
opneemt, kan er een knarsend geluid
opgenomen worden.
2 De ontspanknop helemaal
indrukken om de opname te
stoppen.
• Als de kaart vol raakt tijdens het
opnemen, stopt het toestel automatisch
met opnemen.
Gevorderd
∫ De aspectratio en de beeldkwaliteit
wijzigen
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Op 3/4 drukken om
[ASPECTRATIO] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
• fps “frames per seconde”; Dit verwijst
naar het aantal frames gebruikt in
1 seconde.
• U kunt zachtere beeldopnamen maken
met “30 fps”.
• U kunt langere beeldopnamen maken
met “10 fps” maar de kwaliteit is wel
minder.
• Met [10fpsQVGA] blijft het bestand
klein. Daarom is deze grootte geschikt
voor verzending per e-mail.
6 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te
sluiten.
• Het focusbereik is 30 cm [AF MACRO:
5 cm] (Breed)/2 m (Tele) tot ¶.
• P140 raadplegen voor informatie over de
beschikbare opnametijd.
• De beschikbare opnametijd is correct bij
benadering.
(De tijd hangt af van de opnamecondities
en de geheugenkaart die u gebruikt.)
• De beschikbare opnametijd wijzigt
afhankelijk van de objecten.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld
wordt op het scherm zou niet op
regelmatige wijze af kunnen lopen.
• Bewegende beelden kunnen niet zonder
geluid opgenomen worden.
• Dit apparaat kan geen bewegende
beelden opslaan op MultiMediaCards.
• Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op
[30fpsVGA] of [30fps16:9] raden we het
gebruik aan van een
high-speedf-SD-geheugenkaart met
“10MB/s” of meer (op de verpakking).
• Afhankelijk van het type
SD-geheugenkaart of
SDHC-geheugenkaart kan het
opnemen halverwege stoppen.
• We raden het gebruik aan van een
SD-geheugenkaart/
SDHC-geheugenkaart van Panasonic.
• Afhankelijk van het type
SD-geheugenkaart of
SDHC-geheugenkaart kan de
kaarttoegangsaanduiding even
verschijnen na het opnemen van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
• Als bewegende beelden die met dit toestel
opgenomen zijn, teruggespeeld worden
op andere apparatuur, kan het zijn dat de
kwaliteit van beelden en geluiden
achteruit gaat of dat beelden niet
teruggespeeld kunnen worden. Het kan
ook gebeuren dat bepaalde
opslaginformatie niet correct op het
scherm wordt weergegeven.
• In de bewegende-beeldenfunctie [],
kunt u de richtingfunctie en de
overzichtsfunctie niet gebruiken.U kunt in
[MODE2] de optische stabilisator niet
instellen.
• De bijbehorende software bevat
QuickTime om bestanden met
bewegende beelden die opgenomen zijn
met dit toestel terug te spelen op een PC.
80
VQT0Y00
Page 81
Meervoudige
schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen)
1 Draai de draaischijf voorop naar
links om de veelvoudige beelden
af te beelden.
(Scherm wanneer er 9 schermen
afgebeeld worden)
1.DEC .
2006
1/14
MENU
ANNUL
1 scherm>9 schermen>
25 schermen> Schermdisplay
• Nadat de veelvoudige schermen
afgebeeld worden, de draaischijf op de
voorkant verder naar links draaien om
25 schermen en het kalenderscherm
(P82) af te beelden. Draai de draaischijf
op de voorkant naar rechts om terug te
gaan naar het vorige scherm.
• Wanneer u naar meervoudige
schermen schakelt, verschijnt er een
schuifbalk A. U kunt de locatie van het
afgebeelde beeld in alle opgenomen
opnamen bevestigen met deze
schuifbalk.
2 Op 3/4/2/1 drukken om een
beeld te kiezen.
1.DEC .
2006
5/14
MENU
ANNUL
Gevorderd
• De opnamedatum en het nummer van
het gekozen beeld verschijnen samen
met het totaal aantal gemaakte
opnamen.
• Afhankelijk van het opgenomen beeld
en de instellingen, kunnen de volgende
pictogrammen verschijnen.
–[] (Favorieten)
Draai de draaischijf op de voorkant naar
rechts of druk op de [MENU] knop.
• Het beeld krijgt een oranje rand.
∫ Een beeld wissen tijdens meervoudig
terugspelen
1 Op 3/4/2/1 drukken om een beeld te
kiezen en vervolgens op [] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• Zelfs als de aanduidingen op het scherm
uitstaan in de normale terugspeelfunctie
(P44), verschijnt de opname-informatie
enz. op het scherm in meervoudig
terugspelen. Als u terugkeert naar het
vorige scherm, worden de aanduidingen
op het scherm afgebeeld net als tijdens
de normale terugspeelfunctie.
• Beelden zullen niet afgebeeld worden in
de gedraaide richting zelfs als
[LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON].
(P110)
81
VQT0Y00
Page 82
Gevorderd
Beelden afspelen
volgens opnamedatum
(Kalenderplayback)
Met de kalenderplaybackfunctie kunt u
opnamen afspelen volgens de
opnamedatum.
1 Draai de draaischijf op de
voorkant naar links om het
kalenderscherm af te beelden.
SUN
MON
TUE
WED
THU FRI SAT
2
3 45 78 9
1012 13 14 15 16
11
17 18 19 20 21 222923
31
DAGINST.MAAND
• De opnamedatum van de opname die u
op het scherm kiest wordt de gekozen
datum als u eerst het kalenderscherm
afbeeldt.
• Als er meerdere opnamen zijn met
dezelfde datum, verschijnt eerst de
eerst gemaakte opname van die datum.
• De kalender wordt per maand
afgebeeld.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
datum te kiezen.
2/1: Kies de datum
3/4: Kies de maand
• Als er geen opnamen tijdens een
bepaalde maand zijn gemaakt,
verschijnt deze maand niet.
3 Druk op [MENU/SET] om de
opnamen af te beelden die u op
de gekozen datum hebt gemaakt.
82
VQT0Y00
1
6
3024 25 26 27 28
2006
MENU
1.DEC .
2006
5/14
MENU
SET
CAL
ANNUL
MENU
• De opnamen die u op de gekozen
datum hebt gemaakt, verschijnen in 9
terugspeelschermen.
• Draai de draaischijf op de voorkant naar
links om terug te keren naar het
kalenderscherm.
4 Druk op 3/4/2/1 om een
opname te kiezen en druk dan op
[MENU/SET].
• De gekozen afbeelding verschijnt in het
1 e playbackscherm.
∫ Terugkeren naar het playbackscherm.
Nadat het kalenderscherm afgebeeld is, de
draaischijf op de voorkant naar rechts
draaien om 25 schermen, 9 schermen en
het 1 scherm af te beelden. (P81)
• De opnamen worden afgebeeld zonder
gedraaid te worden ook als u
[LCD ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld.
(P110)
• U kunt de kalender weergeven van januari
2000 tot december 2099.
• Als de opnamedatum van de opname die
u hebt gekozen in het terugspeelmenu
het terugspeelmenu met 25 schermen
niet tussen januari 2000 en december
2099 valt, zal de camera automatisch de
oudste datum weergeven.
• Als u opnamen maakt nadat u de
reisbestemming hebt ingesteld in
[WERELDTIJD] (P76), worden deze
opnamen afgebeeld met de data van de
reisbestemming in de
kalenderterugspeelfunctie.
• Beelden die u bewerkt met een PC of
andere apparatuur kunnen afgebeeld
worden met data die verschillen van de
eigenlijke opnamedata.
• Als u de datum van de camera niet hebt
ingesteld (P27), is de opnamedatum
ingesteld op 1 januari 2006.
Page 83
De terugspeelzoom
gebruiken
1 Draai de draaischijf op de
voorkant naar rechts om het
beeld uit te vergroten.
2X
4X
ANNUL
• Wanneer u de draaischijf op de
voorkant naar links draait nadat het
beeld vergroot is, wordt de vergroting
minder. Wanneer u de draaischijf op de
voorkant naar rechts draait, verhoogt de
vergroting.
• Wanneer u de vergroting wijzigt,
verschijnt de aanduiding van de
zoomstand A gedurende ongeveer
1 seconde om de stand van de
vergrootte sectie te controleren.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
stand te wijzigen.
2X
WISSEN
Gevorderd
∫ De terugspeelzoom annuleren
Draai de draaischijf op de voorkant naar
links of druk op [MENU/SET].
∫ Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• Zelfs als de aanduidingen op het scherm
uitstaan in normale de terugspeelfunctie
(P44), verschijnen de vergroting en de
handeling op het scherm wanneer de
terugspeelzoom geactiveerd is. U kunt
schakelen tussen het afbeelden of niet
afbeelden van de aanduidingen op het
scherm door op [DISPLAY] te drukken.
Wanneer u de vergroting op 1k instelt,
worden de aanduidingen op het scherm
afgebeeld als in de normale
terugspeelfunctie.
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe
slechter de kwaliteit ervan wordt.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote
beeld op te slaan. (P115)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet
werkt als de opnamen met andere
apparatuur zijn gemaakt.
4X
ANNUL
WISSEN
• Wanneer u de af te beelden positie
verplaatst, verschijnt de aanduiding van
de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
83
VQT0Y00
Page 84
Gevorderd
Bewegende beelden
terugspelen/Beelden
met geluid
∫ Beelden met geluid
Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen met het geluidspictogram
[] en vervolgens op 4 drukken
om het beeld met geluid terug te
spelen.
∫ Bewegende beelden
Druk op 2/1 om een beeld te
kiezen met het pictogram van een
bewegend beeld []/[]/
[]/[]/[]/[] en
druk op 4 om dit af te spelen.
100_0001
WEERG. BEW.
BEELDEN
10:00 1. DEC. 2006
1/3
25s
• De opnametijd van de
bewegende-beeldopname A verschijnt op
het display. Als het terugspelen start,
verdwijnt de opnametijd en verschijnt de
verstreken terugspeeltijd rechts boven op
het display.
1 uur 20 minuten en 30 seconden
verschijnen als [1h20m30s].
• De cursor die afgebeeld wordt
tijdens het terugspelen is
dezelfde als 3/4/2/1.
• Opnieuw op 4 drukken om het
terugspelen van bewegende beelden te
stoppen en terug te keren naar het
normale terugspeelscherm.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Blijven drukken op 2/1 tijdens het
terugspelen van bewegende beelden.
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
• Het toestel keert terug naar de normale
terugspeelfunctie van bewegende
beelden als 2/1 vrijgegeven wordt.
Pauze invoeren
Op 3 drukken tijdens het terugspelen van
bewegende beelden.
• Druk opnieuw op 3 om pauze te wissen.
84
VQT0Y00
10:00 1.
100_0001
DEC
.
1/3
2006
AUDI O
AFSPELEN
• Lees [AUDIO OPNAME] (P92) en
[AUDIO DUB.] (P114) voor informatie over
hoe u niet bewegende opnamen maakt
met geluid.
• U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees
[VOLUME] (P29) voor informatie over hoe u
het volume regelt in het [SET-UP] menu.
• Het formaat dat met dit toestel
teruggespeeld kan worden is QuickTime
Motion JPEG.
• Vergeet niet dat het programma Quick
Time meegeleverd wordt om bestanden
van bewegende beelden die gemaakt zijn
met het toestel terug te spelen op een PC.
(P120)
• Sommige Quick Time Motion
JPEG-bestandendie opgenomen zijn met
een PC of andere apparatuur kunnen niet
met dit toestel teruggespeeld worden.
• Als u bewegende beelden terugspeelt die
opgenomen zijn met andere apparatuur
kan de beeldkwaliteit slechter worden of
kunnen de opnamen niet teruggespeeld
worden.
• Met een hoge-vermogenskaart is het
mogelijk dat de
snel-achteruitterugspoelfunctie langzamer
dan normaal gaat.
• De volgende functies kunt u niet
gebruiken met bewegende beelden en
opnamen met geluid.
– Terugspeelzoom
(Terwijl u terugspeelt of de beweging stopt
van opnamen en terwijl u geluid afspeelt)
– [LCD ROTEREN]/[ROTEREN]/
[AUDIO DUB.] (Bewegend beeld)
– [NW. RS.]/[BIJWERKEN]/
[ASPECT CONV.]
Page 85
Menu-instellingen
10
10
Het functiemenu
[OPNAME] gebruiken
De opnamemogelijkheden verhogen door
kleureffecten, beeldbijstellingen enzovoort
in te stellen enz.
• De functieknop instellen op de gewenste
opnamefunctie.
• Menuonderdelen verschillen afhankelijk
van de functie die gekozen is met de
instelknop (P5). Op deze pagina wordt
beschreven hoe u [AUDIO OPNAME]
instelt in de AE-programmafunctie [ ].
(Lees P86 tot 106 voor elk
menuonderdeel.)
• Kies [RESETTEN] in het [SET-UP] menu
om de menu-instellingen weer in te stellen
zoals deze waren op het ogenblik van de
aankoop. (P29)
U kunt de [FUNCTION] knop gebruiken om
de volgende 6 items gemakkelijk in te
stellen wanneer u opneemt.
• AF-functie (P93)
• Meetfunctie (P93)
• Witbalans (P86)
• ISO-gevoeligheid (P89)
• Beeldresolutie (P91)
• Kwaliteit (P91)
1 Druk op de [FUNCTION] knop
wanneer u opneemt.
10
AUTO
AUTO
P
AUTO
SELEC
EXIT
3
MENU
FUNCTION
2 Druk op 3/4/2/1 om het
menuitem te selecteren en dan op
[FUNCTION] drukken om het
menu te sluiten.
10
AUTO
AUTO
P
AUTO
[WITBALANS]
Tinten corrigeren voor meer
natuurlijke opnamen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Met deze functie kunt u een witte kleur
produceren die dichter is bij de echte kleur
in met zonlicht, halogeenbelichting, enz.
gemaakte opnamen waarin het witte licht
roodachtig of blauwachtig kan lijken.
[AUTO]
(daglicht)
(bewolkt)
(Schaduwachtig)
(halogeen)
(flits)
voor de automatische
instelling (automatische
witbalans)
voor buitenopnamen
op een heldere dag
voor buitenopnamen
op een bewolkte dag
voor buitenopnamen
in de schaduw op een
heldere dag
voor opnamen in
halogeen licht
alleen voor opnamen
met flits
3
MENU
SELEC
EXIT
• U kunt menuitems selecteren door de
draaischijf op de voorkant of de
draaischijf op de achterkant te draaien.
• De instelbare menufuncties hangen af van
de opnamewijze.
• De [] (Witinstelling) voor de
witbalans verschijnt niet als u de
[FUNCTION] instelling gebruikt.
86
VQT0Y00
FUNCTION
(witinstelling 1)
(witinstelling 2)
(witinstelling)
voor gebruik van de
vooringestelde
witbalans
voor het opnieuw
instellen van de
witbalans
Page 87
∫ Automatische witbalans
Het beschikbare witbalansbereik staat in
de volgende afbeelding. Als u een opname
maakt met een witbalans die buiten dit
bereik valt, kan de opname roodachtig of
blauwachtig worden. Zelfs wanneer u
binnen het in de illustratie getoonde bereik
beelden maakt werkt de automatische
witbalans soms niet goed als het object
omgeven is met veel lichtbronnen of er
geen kleur die in de buurt komt van wit
beschikbaar is. Stel in dit geval de
witbalans op een functie in, niet op [AUTO].
1 De automatische witbalans zal met dit
bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
2)
3)
4)
5)
1)
6)
7)
Menu-instellingen
∫ De witbalans handmatig instellen
[]
Gebruik deze functie om de witbalans
handmatig in te stellen.
1 Kies [] en druk dan op
[MENU/SET].
2 Kies [WIT INSTELLEN 1] of
[WIT INSTELLEN 2] en druk dan op
[MENU/SET].
WIT INSTELLEN
WIT INSTELLEN 1
WIT INSTELLEN 2
MENU
MENU
SELEC
INST.
SET
3 Richt de camera op een wit stuk papier
of iets dergelijks zodat het frame in het
middel gevuld is met het witte object en
druk dan op [MENU/SET].
WIT INSTELLEN
MENU
SET
MENU
INST.ANNUL
4 Twee keer op [MENU/SET] drukken om
het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
8)
9)
10)
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
• Wanneer u een opname maakt met de
flits, wordt de witbalans automatisch
aangepast (behalve bij []/[). Bij
onvoldoende flitslicht kan het echter zijn
dat de witbalans niet goed wordt
aangepast.
• De witbalans kan in de automatische
functie [] en in de scènefunctie niet
ingesteld worden.
87
VQT0Y00
Page 88
Menu-instellingen
AUTO
[WB INSTELLEN]
Handmatige instelling van de
witbalans
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
U kunt de witbalans fijn afstellen als u de
gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
1 Druk op 3/4/2/1 om de
witbalans fijn af te stellen.
WB INSTELLEN
G
AUTO
A
CORP.
B
M
MENU
INST.
• 2 : A (AMBER: ORANJEACHTIG)
• 1 : B (BLUE: BLUISH)
• 3 : G_ (GREEN: GROENACHTIG)
• 4 : M` (MAGENTA: ROODACHTIG)
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te
sluiten.
• Als u de witbalans fijn op A (amber)
instelt, zal de icoon van de witbalans op
de LCD-scherm oranje worden. Als u
de witbalans fijn op B (blue) instelt, zal
de icoon van de witbalans op de
LCD-scherm blauw worden.
• Als u de witbalans fijn op G_ (green) of
M` (magenta) instelt, verschijnt [_]
(b.v.:) of [`] (b.v.:) naast de
icoon van de witbalans op de
LCD-scherm.
• Selecteer het middenpunt als u de
witbalans niet fijn afstelt.
• U kunt de witbalans onafhankelijk
nauwkeurig afstellen voor elke
witbalansfunctie.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen
van de witbalans wordt door het beeld
gebruikt wanneer u de flits gebruikt.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook
opgeslagen als u de camera uitzet.
• U kunt de witbalans niet nauwkeurig
afstellen wanneer [KLEUR EFFECT]
(P99) is ingesteld op [COOL], [WARM],
[B/W] of [SEPIA].
• De fijn-afstellingniveaus in [] of []
gan terug naar de standard instelling
(middenpunt) als u de wiltbalans
teruginstelt in
[].
88
VQT0Y00
Page 89
[GEVOELIGHEID]
A
De lichtgevoeligheid instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
ISO is een maat voor de gevoeligheid voor
licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe
minder licht u nodig hebt voor een opname:
de camera wordt beter geschikt voor
opnamen op donkere plaatsen.
ISO-gevoeligheid 1001600
Gebruiken op
heldere plekken
Geschikt
(b.v. buiten)
Gebruiken op
donkere plekken
Niet
geschikt
SluitertijdLangzaamSnel
RuisMinderVerhoogd
AUTODe ISO-gevoeligheid wordt
automatisch afgesteld
volgens de helderheid.
De ISO-gevoeligheid wordt
afgesteld volgens de
beweging van het
onderwerp en de
helderheid.
100De gevoeligheid is
200
400
vastgesteld op
verschillende instellingen.
800
1600
Niet
geschikt
Geschikt
Menu-instellingen
∫ Over [] (Intelligente
ISO-gevoeligheidbediening)
Het toestel spoort de beweging van het
onderwerp op in de buurt van het midden
van het scherm en zet vervolgens de
optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in
afhankelijk van de beweging en de
helderheid van het onderwerp.
• Golfstoring wordt vermeden wanneer u
beelden binnen maakt van een bewegend
onderwerp door de ISO-gevoeligheid te
vergroten en de sluitertijd sneller te
maken.
F2.8
1/125 ISO800
• Ruis wordt vermeden wanneer er binnen
beelden gemaakt worden van een
onderwerp zonder beweging door de
ISO-gevoeligheid te vergroten.
F2.8
1/30 ISO200
• Wanneer u de ontspanner tot de helft
indrukt, verschijnt er [] A. Wanneer
u de sluiterknop helemaal indrukt, wordt
de sluitertijd even afgebeeld.
• Als u [AUTO] instelt, wordt de
ISO-gevoeligheid automatisch ingesteld
van [ISO100] op [ISO200] afhankelijk van
de helderheid. (De gevoeligheid kan nog
aangepast worden van [ISO100] op
[ISO400] voor opnamen met flits.)
F2.8
89
VQT0Y00
Page 90
Menu-instellingen
• Als u [] selecteert, kunnen de
digitale zoom en auto bracket niet gebruikt
worden.
• Afhankelijk van de helderheid en hoe snel
het onderwerp beweegt, kan golfstoring
vermeden worden zelfs als []
geselecteerd is.
• Het toestel kan niet in staat zijn de
beweging op te sporen van het onderwerp
in de volgende gevallen.
– Wanneer het onderwerp klein is
– Wanneer het bewegend onderwerp zich
aan de rand van het scherm bevindt
– Wanneer het onderwerp begint met
bewegen op het moment dat de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
• De instelling staat vast op [] in de
automatische functie [] en [SPORT]
(P68) en [BABY1]/[BABY2] (P72) in de
scènefunctie.
• Programmawisseling kan niet gebruikt
worden wanneer [] geselecteerd is.
• De ISO-gevoeligheid kan niet ingesteld
worden op [AUTO] of [] in de
AE-openingsvoorrangfunctie,
AE-sluitervoorrangfunctie of handmatige
belichting.
• De ISO-gevoeligheid wordt automatisch
ingesteld op de volgende optimale waarde
in [H. GEVOELIGH.] (P73) in
scènefunctie.
– [ISO3200]
• De ISO-gevoeligheid kan niet ingesteld
worden in de bewegend-beeldfunctie
[], de scènefunctie of de
gebruikersfunctie.
• Om geruis te voorkomen, raden wij aan
een lagere ISO-gevoeligheid te kiezen
door [RUISREDUCTIE] in [FOTO INST.]
op [HIGH] te zetten of alle onderdelen te
kiezen behalve [RUISREDUCTIE] op
[LOW] om opnamen te maken. (P99)
• Lees P59 voor informatie over de
sluitertijd.
[ASPECTRATIO]
De aspectratio instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een
hoek (standpunt) kiezen die past bij het
object.
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde aspectratio als een
4:3 TV of een computermonitor.
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde 3:2 aspect ratio als
een 35 mm film.
Dit is geschikt voor landschappen
etc. waar een breed zicht
wensbaar is. Dit is ook geschikt
voor het terugspelen van beelden
op een breedbeeld TV, hoge
definitie TV etc.
• In de functie voor bewegende beelden
[] kunt u [] kiezen of []. (P79)
• De uiteinden van de opgenomen
opnamen kunnen afgeknipt worden bij het
afdrukken. (P136)
90
VQT0Y00
Page 91
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Een beeldresolutie en –kwaliteit
kiezen die overeenkomen met uw
eigen gebruik
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Een digitaal beeld is samengesteld uit
ontelbare punten die pixels heten. Ook al
ziet u het verschil op het scherm van het
toestel niet, hoe meer pixels, hoe mooier
het beeld zal wanneer dit afgedrukt wordt
op een groot stuk papier of op een
computermonitor. Beeldresolutie verwijst
naar de compressiewaarde die gebruikt
wordt om digitale opnamen op te slaan.
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
∫ Aantal pixels
U kunt opnamen duidelijker afdrukken
wanneer er een grotere beeldresolutie
[] (10M) gekozen is.
Wanneer er een kleinere beeldresolutie
[] (2M EZ) gekozen is, kunt u meer
opnamen opnemen en deze via e-mail als
bijlage verzenden of ze op een website
zetten omdat ze klein genoeg zijn.
U kunt het aantal opnamen vergroten
zonder de beeldresolutie te wijzigen als u
de resolutie instelt op [].
Fijn (Lage comprimering):
Dit type geeft voorrang aan de
beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit zal
hoog zijn.
Standaard (Hoge comprimering):
Dit type geeft voorrang aan het
aantal opnamen. Er zullen
standaard kwaliteit opnamen
gemaakt worden.
RAW file:
RAW
Dit instellen wanneer u de beelden
verandert op een PC.
• Het aantal pixels dat gekozen kan worden
verschilt afhankelijk van de aspectratio.
Als u de aspectratio wijzigt, stelt u de
beeldresolutie in.
• “EZ” is een afkorting voor
“Extra optical Zoom”. Dit is een functie die
de optische zoomratio verder uitbreidt. Als
u een beeldresolutie kiest met EZ
afgebeeld, is de zoomratio extra tot een
maximum van 21,4k wanneer de digitale
zoom ingesteld is op [OFF]. (P36)
• De verengde optische zoom werkt niet in
[H. GEVOELIGH.] in de scènefunctie,
daarom wordt de grootte voor [EZ] niet
afgebeeld.
91
VQT0Y00
Page 92
Menu-instellingen
• In de bewegende beeldenfunctie [] is
de beeldresolutie vast ingesteld op VGA
(640k480 pixels), QVGA
(320k240 pixels) of 16:9
(848k480 pixels).
• Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW]
– Een JPEG bestand wordt tegelijkertijd
aangemaakt. De kwaliteit ervan is gelijk
aan [] en de afmeting is vast
ingesteld op [], [] of [].
– Wanneer de RAW-file van het toestel
gewist wordt, wordt de gecreëerde
JPEG-file ook gewist.
• Beelden kunnen mozaïsch lijken
afhankelijk van het object en de
opnamecondities.
• P138 lezen voor informatie over het aantal
opnamen.
• Het aantal opnamen hangt af van het
object.
• Het op het scherm afgebeelde aantal op
te nemen beelden valt eventueel niet
samen met de opgenomen beelden.
• Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW], kan de digitale zoom niet gebruikt
worden.
• De hoeveelheid kan niet ingesteld worden
op [RAW] in de [H. GEVOELIGH.] functie
(P73).
• U kunt de volgende functies kiezen als de
beeldresolutie op [RAW] staat.
– Audiodubbing
– Burstfunctie
– Grootte aanpassen
–Bewerken
– Geluidsopname
– Auto Bracket
• U kunt meer geavanceerde
beeldbewerking gebruiken als u RAW-files
gebruikt. U kunt RAW-files in een
bestandformaat (JPEG, TIFF etc.)
opslaan dat afgebeeld kan worden op uw
PC etc., deze ontwikkelen en deze
bewerken met behulp van de software
“SILKYPIX Developer Studio” door
Ichikawa Soft Laboratory op de CD-ROM
(bijgeleverd).
92
VQT0Y00
[AUDIO OPNAME]
Stilstaande beelden opnemen met
geluid
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
U kunt geluid opnemen met stilstaande
opnamen als deze functie ingesteld is op
[ON]. Dit betekent dat u de conversatie
tijdens de opname of een uitleg bij het
beeld kunt opnemen.
• [] verschijnt op het scherm wanneer u
[AUDIO OPNAME] op [ON] instelt.
• Scherpstellen op het object en op de
ontspanknop drukken om de opname te
starten. De opname zal automatisch
stoppen na ongeveer 5 seconden. U hoeft
de ontspanknop niet de hele tijd in te
drukken.
• Het geluid wordt opgenomen met de
ingebouwde microfoon.
• Als u op [MENU/SET] drukt tijdens het
geluidsopname, wordt het geluidsopname
geannuleerd. Het geluid wordt niet
opgenomen.
• Wanneer geluid opgenomen wordt met
elke opname, zal het totale aantal
opnamen dat opgeslagen kan worden op
elke kaart enigszins afnemen.
• U kunt geen beelden met geluid opnemen
in de volgende gevallen.
– Wanneer u opneemt met Auto Bracket.
– Wanneer u opneemt in burstfunctie.
– Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW].
– Wanneer de scènefunctie ingesteld is op
[STERRENHEMEL].
• Als u de focusring of zoomring draait,
kan er een knarsend geluid
opgenomen worden.
Page 93
Menu-instellingen
[HELDERHEID]
De helderheidsmeetmethode
beslissen
Druk op [] om het [OPNAME] functie
menu te kiezen en kies dan het in te stellen
onderdeel. (P85)
U kunt kiezen uit de volgende
meetmethoden.
MENU
SET
Meervoudig:
Dit is de methode waarbij de camera
de beste belichting meet door de
helderheid op het hele beeld
automatisch te berekenen. Wij raden
aan om zoveel mogelijk deze
methode te gebruiken.
Middenmeting:
Dit is de methode die gebruikt wordt
om scherp te stellen op het object in
het midden van het volledige beeld
en de rest van het beeld aan dit
middelste beeld aan te passen.
Puntmeting:
Dit is de methode waarbij het object
direct in het meetbereik te meten A.
[AF MODE]
De scherpstellingsfocusmethode
instellen
Druk op [] om het [OPNAME] functie
menu weer te geven en kies dan het in te
stellen onderdeel. (P85)
De functie kiezen die overeenkomt met de
opnamecondities en de samenstelling.
Het toestel stelt scherp
op één van de
9 focuszones. Dit werkt
wanneer het onderwerp
zich niet in het midden
van het scherm bevindt.
Het toestel stelt snel
scherp op één van de 3
punten van de
focuszones. d.w.z.
links, rechts of in het
midden. Dit werkt
wanneer het onderwerp zicht niet in het
midden van het scherm bevindt.
Het toestel stelt snel
scherp op het
onderwerp in de AF
zone in het midden van
het scherm.
Het toestel stelt scherp
op het onderwerp in de
AF zone in het midden
van het scherm.
MENU
SET
9-zone-focussing:
3-zone-focussing (Hoge
snelheid):
1-zone-focussing (Hoge
snelheid):
1-zone-focussing:
Punt-focussing:
Het toestel stelt scherp
op een beperkte en
nauwe zone op het
scherm.
93
VQT0Y00
Page 94
Menu-instellingen
∫ Over [] of []
• U kunt sneller scherpstellen op het object
dan in de andere AF- functies.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen
voordat er scherpgesteld wordt wanneer u
de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is
geen storing.
∫ De AF-zone selecteren
Wanneer u een 1-zone-focussing of
1-zone-focussing (Hoge snelheid)
selecteert, kan de AF-zone geselecteerd
worden zoals afgebeeld in het volgende
figuur. Wanneer u Punt gebruikt kunt u ook
het puntmetering-doel bewegen om de
AF-zone overeen te doen komen.
1 Stel de Focusschakelaar in op [AF] of
[AF MACRO].
2 Terwijl u de [FOCUS] knop gebruikt, 3/
4/2/1 gebruiken om de AF-zone te
bewegen.
FOCUS
• De AF-zone die op het midden van het
scherm afgebeeld wordt is groter dan
normaal wanneer u de digitale zoom
gebruikt of wanneer u opnamen op
donkere plekken maakt.
P
PROGR. WISSELING
1/60F5.0
• Het toestel stelt scherp op alle AF-zones
wanneer er meerdere AF-zones (max.
9 zones) tegelijkertijd zijn. De focusstand
wordt niet vooraf bepaald. Deze wordt
ingesteld op de stand die het toestel
automatisch bepaalt op het moment dat u
scherpstelt. Als u de focusstand wilt
bepalen om opnamen te maken, schakelt
u de AF-functie naar [], [] of
[].
• De AF-functie naar [] of []
schakelen als het moeilijk is scherp te
stellen met behulp van [].
3 Geef de [FOCUS] knop vrij om in te
stellen.
• De volgende operaties zullen de AF-zone
terug doen keren naar de vorige
– De draaischijf instellen op autofunctie
[].
– Als u de energiebesparing inschakelt.
– Het toestel uitzetten.
94
VQT0Y00
Page 95
Menu-instellingen
[CONTINU AF]
Continu scherpstellen op een
object
Druk op [] om het [OPNAME] functie
menu te kiezen en kies dan het in te stellen
onderdeel. (P85)
Met deze functie kunt u een beeld
gemakkelijker samenstellen door altijd op
het object te blijven scherpstellen.
De tijd die nodig is om scherp te stellen als
u de ontspanknop half indrukt zal korter zijn
als u de AF-functie instelt op [], []
of [].
• De [] aanduiding verschijnt als [ON]
• De batterij raakt sneller op dan normaal.
• Het kan even duren om scherp te stellen
• Druk de opspanknop opnieuw half in als u
• U kunt verschillende [CONTINU AF]
• De [CONTINU AF] instelling is vastgesteld
MENU
SET
gekozen wordt.
nadat u de zoomring van Breed op Tele
draait of plotseling het onderwerp
verandert van één die ver weg is naar één
die dichtbij is.
niet goed scherp kunt stellen.
instellingen hebben wanneer u
bewegende beelden en stilstaande
beelden opneemt.
op [OFF] in [NACHTPORTRET] (P68),
[NACHTL. SCHAP] (P69), [PANNING]
(P69), [VUURWERK] (P71) en
[STERRENHEMEL] (P71) in
scènefunctie, in autofunctie [] en
wanneer de handmatige focus ingesteld
is.
[AF ASS. LAMP]
Scherpstellen bij weinig licht wordt
makkelijker
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Het object verlichten maakt het makkelijker
scherp te stellen wanneer u bij weinig licht
aan het opnemen bent en scherp wilt
stellen, wat moeilijk is bij weinig licht.
Als de AF-lamp ingesteld
is op [ON], wordt er een
AF-zone afgebeeld met
een grootte die breder is
dan normaal en gaat de
AF-lamp A aan wanneer
u de ontspanknop tot de helft indrukt op
donkere plekken enz.
ONDe AF-lamp gaat aan bij weinig
licht. Zodra dit gebeurt, verschijnt
het pictogram van de AF-lamp []
op het scherm. Het effectieve
bereik van de AF-lamp is 1,5 m.
OFF De AF-lamp gaat niet aan.
• Voorzichtig zijn met de volgende
handelingen wanneer u de AF-lamp
gebruikt:
– Niet direct in de AF-lamp kijken.
– Maak de lensbescherming los.
– De AF-lamp niet met uw vingers of
andere voorwerpen bedekken.
• Wanneer de AF-lamp aan gaat, wordt
alleen de AF-zone op het midden van het
scherm afgebeeld en is deze groter dan
normaal. (P94)
• Wanneer u de AF-lamp niet wenst te
gebruiken (b.v. wanneer u opnamen
maakt van dieren op een donkere plek),
de [AF ASS. LAMP] op [OFF] zetten. In dit
geval zal het moeilijker worden scherp te
stellen.
95
VQT0Y00
Page 96
Menu-instellingen
• In autofunctie [], is de
[AF ASS. LAMP] instelling vastgesteld op
[ON].
• Een vignetteneffect kan optreden rondom
de AF-lamp omdat de AF-lamp gehinderd
wordt door de lens maar dit is eigenlijk
geen probleem voor de werking van de
camera.
• De instelling voor de [AF ASS. LAMP]
staat vast op [OFF] in [LANDSCHAP]
(P68), [NACHTL. SCHAP] (P69)
[PANNING] (P69) en [VUURWERK] (P71)
in de scènefunctie.
[FOC./AE-VRG.]
De focus en belichting
vaststellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Dit is een techniek voor het van te voren
instellen van de focus en de belichting
wanneer het onderwerp buiten de
focuszone ligt of wanneer het contrast te
scherp is en de juiste belichting niet
verkregen kan worden.
3
OPNAME
AF ASS. LAMP
FOC./AE-VRG.
DIR. EXP. COMP.
DIG. ZOOM
KLEUR EFFECT
SELEC
INST.
/
5
ON
Focus/AE
F
OCUS
AE
OFFOFF
OCUS
/AE
F
MENU
OFF
MENU
SET
∫ Wanneer [FOCUS] geselecteerd wordt
(Alleen de focus vaststellen)
1 De AF-zone op het object richten.
2 Op [FOCUS/AE LOCK] drukken
om de focus vast te stellen.
• Opnieuw op [FOCUS/AE LOCK]
drukken om deze te annuleren.
• De focusvergrendelingsaanduiding
[] verschijnt als het object
scherpgesteld is.
3 Beweeg het toestel om het beeld
samen te stellen en druk
vervolgens de ontspanner
volledig in.
96
VQT0Y00
Page 97
∫ Wanneer [AE] geselecteerd is
(Vaststellen van alleen de belichting)
1 De AF-zone op het object richten.
2 Op [FOCUS/AE LOCK] drukken
om de belichting vast te stellen.
• Opnieuw op [FOCUS/AE LOCK]
drukken om deze te annuleren.
• De AE-vergrendelingaanduiding [],
de lenswaarde en de sluiterijd
verschijnen wanneer de belichting
ingesteld wordt.
3 Beweeg het toestel om het beeld
samen te stellen en druk dan de
ontspanner volledig in.
∫ Wanneer [FOCUS/AE] geselecteerd is
(Vaststellen van de focus en de
belichting)
1 De AF-zone op het object richten.
2 Op [FOCUS/AE LOCK] drukken
om de focus en de belichting vast
te stellen.
• Op [FOCUS/AE LOCK] drukken om te
annuleren.
• Wanneer er op het onderwerp
scherpgesteld is en de belichting
ingesteld is, gaat de focusaanduiding
[] en de focus/
AE-vergendelingaanduiding branden,
de lensopening en de sluitertijd
verschijnen.
3 Beweeg het toestel om het beeld
samen te stellen en druk
vervolgens de ontspanneer
helemaal in.
Menu-instellingen
∫ Wanneer in handmatige focus (MF)
Na het scherpstellen op de positie waar u
het onderwerp wilt opnemen, op de
[FOCUS/AE LOCK] –knop drukken om de
focus daar vast te zetten.
• Als u aan de focusring draait terwijl de
focus vergrendeld is, wordt de
focusvergrendelingsaanduiding []
rood.
• De belichting is ingesteld, zelfs als de
helderheid van het onderwerp verandert.
• Het onderwerp kan opnieuw
scherpgesteld worden door de
ontspanknop tot de helft in te drukken
zelfs wanneer de AE vergrendeld is.
• Nog een keer op de [FOCUS/AE LOCK]
knop drukken om de AE-vergrendeling te
annuleren.
• De programmawissel kan ingesteld
worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
• U kunt de focus en de belichting
vaststellen door op [FOCUS/AE LOCK] te
drukken. U hoeft niet tot de helft op de
ontspanner te drukken.
• De AE-vergrendelingsfunctie kan niet
gebruikt worden in de Handmatige
belichtingsfunctie, scènefunctie of
beeldfunctie.
97
VQT0Y00
Page 98
Menu-instellingen
[DIR. EXP. COMP.]
Voor snelle
belichtingscompensatie
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Werking is mogelijk met behulp van de
draaischijf op de voorkant of de draaischijf
op de achterkant.
1 Selecteer de draaischijf op de
voorkant of op de achterkant.
3
OPNAME
AF ASS. LAMP
FOC./AE-VRG.
DIR. EXP. COMP.
DIG. ZOOM
KLEUR EFFECT
SELEC
INST.
/
5
ON
OCUS
/AE
F
OFF
OFF
OFFOFF
MENU
• U kunt de belichting direct
compenseren met de geselecteerde
draaischijf.
• Selecteer [OFF] als u de belichting niet
met de draaischijf gaat compenseren.
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• Wanneer [DIR. EXP. COMP.] ingesteld
is op [].
Belichtingsfunctie
Programma-
schakeling
Opening
Belichtings-
compensatie
Sluitertijd
OpeningSluitertijd
ー
ー
Belichtings-
compensatie
• Wanneer [DIR. EXP. COMP.] ingesteld
is op [].
Belichtingsfunctie
Programma-
Belichtings-
compensatie
schakeling
Opening
Sluitertijd
OpeningSluitertijd
Belichtings-
compensatie
ー
ー
∫ Draaischijfoperatie
• Wanneer [DIR. EXP. COMP.] ingesteld
is op [OFF]
Belichtingsfunctie
ー
Programma-
schakeling
Opening
ー
ー
Sluitertijd
OpeningSluitertijd
ーー
ー
ー
98
VQT0Y00
• Wanneer er een in het geheugen
opgeslagen klantenfunctie geselecteerd
wordt, heft deze opgeslagen instellening
de prioriteit. (Dit is echter niet het geval
wanneer Handmatige belichting ingesteld
is in de klanteninstelling.)
• U kunt niet direct de belichting
compenseren in de volgende gevallen.
– Wanneer u handmatig de belichting
instelt.
– Wanneer het toestel in autofunctie []
staat.
Page 99
Menu-instellingen
[KLEUR EFFECT]
Kleureffecten instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Een kleureffect kiezen dat overeenkomt
met de opnamecondities en met hoe u zich
de opname voorstelt.
[COOL]Het beeld wordt blauwachtig.
[WARM] Het beeld wordt roodachtig.
[B/W]Het beeld wordt zwart-wit.
[SEPIA]Het beeld wordt sepia.
[FOTO INST.]
De beeldresolutie instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Een kleureffect kiezen dat overeenkomt
met de opnamecondities en met hoe u zich
de opname voorstelt.
∫ Instelling beeldkwaliteit
[CONTRAST]
[HIGH] Verhoogt het verschil tussen de
[LOW]Vermindert het verschil tussen
heldere en donkere vlakken op
het beeld.
de heldere en donkere vlakken
op het beeld.
[VERZADIGING]
[HIGH] De kleuren van het beeld zijn
levendig.
[LOW]De kleuren van het beeld zijn
natuurlijker.
[RUISREDUCTIE]
[HIGH] Versterkte geruisvermindering.
De beeldresolutie kan een
beetje minder worden.
[LOW]Minder geruisvermindering.
U kunt opnamen met een betere
resolutie maken.
• Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen kan er ruis optreden. Om
beeldruis te voorkomen, raden wij aan
[RUISREDUCTIE] in [FOTO INST.] op
[HIGH] in te stellen of alle onderdelen op
behalve [RUISREDUCTIE] op [LOW] in te
stellen om opnamen te maken.
[SCHERPTE]
[HIGH] Het beeld is zeer scherp.
[LOW]Het beeld is onscherp.
99
VQT0Y00
Page 100
Menu-instellingen
[FLIP ANIM.]
Beelden met elkaar verbinden om
een filmpje te maken
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P85)
Met deze fotocamera kunt u bewegende
filmpjes maken van 20 seconden door
opnamen die in de flipanimatiefunctie
opgenomen zijn met elkaar te verbinden.
Voorbeeld:
Als u opeenvolgende beelden maakt van
een object, waarbij u de camera telkens
even verplaatst en dan de beelden uitlijnt,
lijkt het alsof het object zich beweegt.
1 Op 3/4 drukken om [FLIPANIM.]
te kiezen en vervolgens op 1
drukken.
4
EXIT
/
5
OFF
PRESET
OFF
MENU
OPNAME
FOTO INST.
FLIP ANIM.
CONVERSIE
EXT. FLITS
EX.FLITS BURST
SELEC
2 Kies [FOTO’S SAMENVOEGEN]
en druk dan op 1.
FLIP ANIM.
FOTO'S SAMENVOEGEN
BEW. BEELD CREËREN
FOTO'S WISSEN
MENU
SELEC
EXIT
• De opnamegrootte is 320k240 pixels.
3 Druk de ontspanknop in en maak
afzonderlijke frame-opnamen.
8
92
RESTANT
MENU
EXIT
• U kunt flipanimaties terugspelen met
dezelfde methode die gebruikt wordt om
bewegende beelden terug te spelen.
(P84)
100
VQT0Y00
• U kunt het opgenomen beeld
controleren met 4 en het vorige of
volgende beeld met 2/1.
• Onnodige opnamen wissen met de []
knop.
• U kunt tot en met 100 opnamen
opnemen. Het aantal afgebeelde
mogelijke opnamen is correct bij
benadering.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.