PANASONIC DMCFX33 User Manual [nl]

Page 1

Omslag

Gebruiksaanwijzing
Digitale Camera
Model Nr. DMC-FX33
Gelieve deze gebruiksaanwijzing
volledig door te lezen alvorens dit
apparaat in gebruik te nemen.
VQT1K51-1
Page 2

Voor Gebruik

Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze handleiding met aandacht en bewaar hem binnen handbereik voor toekomstige raadpleging.
Voor Gebruik

Informatie voor Uw Veiligheid

WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF PRODUCTBESCHADIGING TE VERKLEINEN,
• STELT U DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN, VOCHT, DRUPPELS OF SPETTERS, EN MAG U GEEN VOORWERPEN WAARIN EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP HET APPARAAT PLAATSEN.
• GEBRUIKT U UITSLUITEND DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
• VERWIJDERT U NIET DE AFDEKKING (OF HET ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET APPARAAT DIE DOOR DE GEBRUIKER MOETEN WORDEN ONDERHOUDEN. LAAT ONDERHOUD OVER AAN VAKBEKWAAM ONDERHOUDSPERSONEEL.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het opnemen van reeds beschreven banden of schijven, of ander gepubliceerd of uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een overtreding van het auteursrecht vormen. Zelfs voor privé-gebruik kan het opnemen van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
• Houdt u er rekening mee dat de huidige bedieningselementen, de onderdelen, de menuopties enz. van uw Digitale Camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in deze Handleiding voor Gebruik opgenomen zijn.
• SDHC Logo is een handelsmerk.
• Leica is een gedeponeerd handelsmerk van Leica Microsystems IR GmbH.
• Elmarit is een gedeponeerd handelsmerk van Leica Camera AG.
• Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden. Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur. Niet uit elkaar halen, verhitten boven 60 xC of verassen.
Het productidentificatielabel bevindt zich aan de onderkant van de apparaten.
- 2 -
Page 3
-Als u dit symbool ziet­Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw producten bij uw winkelier inleveren bij de aanschaf van een vergelijkbaar nieuw product. Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door
een onjuiste verwerking van afval. Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
Over de batterijoplader
WAARSCHUWING!
• OM EEN GOEDE VENTILATIE TE VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET IN EEN BOEKENKAST, EEN INGEBOUWDE KAST OF EEN ANDERE GESLOTEN RUIMTE INSTALLEREN OF GEBRUIKEN. ZORG ERVOOR DAT DE VENTILATIEWEGEN NIET DOOR GORDIJNEN OF ANDERE MATERIALEN WORDEN AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND TEN GEVOLGE VAN OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
• ZORG DAT DE VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET APPARAAT NIET GEBLOKKEERD WORDEN DOOR KRANTEN, TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF IETS DERGELIJKS.
• ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS BRANDENDE KAARSEN, OP HET APPARAAT.
• DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
Voor Gebruik
- 3 -
Page 4
• De batterijoplader gaat in standby staan als
Voor Gebruik
de AC-kabel is aangesloten. Het primaire circuit is altijd “actief” zolang een de batterijlader op het stroomnet is aangesloten.
Wat u wel en niet met het toestel mag
doen
Het toestel niet erg schudden of stoten.
U kunt hiermee de lens of de LCD-monitor beschadigen, problemen met het toestel veroorzaken, of het opnemen onmogelijk maken.
• We raden het sterk aan het toestel niet in uw broekzak te laten wanneer u zit en het ook niet in een volle of te kleine tas te proppen, enz. Dit zou schade aan de LCD-monitor of persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben.
• Wees bijzonder voorzicht op de volgende plaatsen die problemen met het toestel kunnen veroorzaken.
– Plaatsen met veel zand of stof. – Plaatsen waar water in het toestel kan
komen zoals op een strand of op plaatsen waar het regent.
• Raak de lens of de aansluitingen niet aan met vuile handen. Zorg er ook voor dat er geen vloeistoffen in de ruimte rondom de lens, de knoppen, enz. terecht kan komen.
• Als er zeewaterdruppels op het toestel komen, een droge doek gebruiken om het toestellichaam voorzichtig af te drogen.
Over condens (Als de lens bedampt is)
• Condens doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt zoals hieronder beschreven wordt. Op condens letten omdat het vlekken op de lens, schimmel of storing veroorzaakt.
• Als er condens in de camera komt, zet u het toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met rust. De aanslag verdwijnt vanzelf als de camera weer op kamertemperatuur komt.
Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen bij
het gebruik”. (P138)
Over kaarten die gebruikt kunnen
worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een SDHC-geheugenkaart en een MultiMediaCard gebruiken.
• Wanneer de term kaart gebruikt wordt in
deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar de volgende types Geheugenkaarten. – SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) – SDHC-geheugenkaart (4 GB) – MultiMediaCard (alleen foto's)
Meer specifieke informatie over kaarten die gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
• U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB of meer vermogen.
• Een 4 GB-geheugenkaart zonder een SDHC-logo is niet gebaseerd op de SD-standaard en zal niet in dit product werken.
OK
44
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze site is alleen in het Engels.)
- 4 -
Page 5

Inhoud

Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Voorbereiding
Standaard accessoires..............................7
Namen van de onderdelen........................7
Beknopte gebruiksaanwijzing....................9
De batterij opladen met de oplader .........10
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen).....................11
De kaart (optioneel)/de batterij invoeren
en verwijderen.........................................13
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
(optioneel) ...............................................15
De datum en de tijd instellen
(Klokinstelling).........................................17
• De klokinstelling wijzigen ..................18
De Instelknop ..........................................19
Menu instellen.........................................20
Over het set-up Menu .............................23
LCD-Monitorweergave/de
LCD-Monitorweergave omschakelen ......27
Basiskennis
Opnamen maken.....................................29
Opnamen maken met de automatische functie
(Intelligente automatische functie) ..........32
Opnamen maken met de Zoom ..............35
• De optische zoom gebruiken/
De extra optische zoom gebruiken
(EZ)...................................................35
• De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden ...............37
De opnamen controleren (Overzicht)......38
Beelden afspelen/verwijderen.................39
Gevorderd
(Opname van opnamen)
Over de LCD-monitor ..............................42
• De afgebeelde informatie wijzigen ....42
• De LCD-Monitor helderder maken ....45
Beelden maken met de ingebouwde
flits...........................................................47
Opnamen maken met de
zelfontspanner.........................................52
Belichting-scompensatie .........................53
Beelden maken met Auto Bracket...........54
Close-up’s maken....................................55
Opnamen maken met een scènefunctie die past bij de omstandigheden
(Scènefunctie) .........................................56
• [PORTRET] .......................................57
• [GAVE HUID] ....................................57
• [ZELFPORTRET] ..............................58
• [LANDSCHAP] ..................................59
• [SPORT]............................................59
• [NACHTPORTRET]...........................59
• [NACHTL. SCHAP] ...........................60
• [VOEDSEL] .......................................60
• [PARTY] ............................................60
• [KAARSLICHT]..................................61
• [BABY1]/[BABY2] ..............................61
• [HUISDIER] .......................................63
• [ZONSONDERG.] .............................63
• [H. GEVOELIGH.] .............................64
• [HI-SPEED BURST] ..........................64
• [STERRENHEMEL]...........................65
• [VUURWERK] ...................................66
• [STRAND] .........................................67
• [SNEEUW] ........................................67
• [LUCHTFOTO] ..................................67
• [ONDER WATER] .............................68
Bewegende beelden................................69
De dag van uw vakantie opslaan
waarop u de foto maakt...........................71
De tijd van uw reisbestemming
weergeven (World Time).........................73
- 5 -
Page 6
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken...75
• [WITBALANS] ...................................77
• [SLIMME ISO] ...................................79
• [GEVOELIGHEID].............................80
• [ASPECTRATIO]...............................80
• [FOTO RES.]/[KWALITEIT]...............81
• [AUDIO OPNAME] ............................ 82
• [AF MODE]........................................83
• [STABILISATIE] ................................85
• [BURSTFUNCTIE] ............................86
• [AF ASS. LAMP] ...............................87
• [SLUITER LANG] .............................. 88
• [KLEURFUNCTIE] ............................88
Klembordopnamen maken en bekijken
(Klembordfunctie)....................................89
Geavanceerd (Terugspelen)
Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) .......................93
Beelden afspelen volgens opnamedatum
(Kalenderplayback) .................................94
De terugspeelzoom gebruiken ................95
Bewegende beelden terugspelen/
Beelden met geluid ................................ 96
Stilstaande beelden maken van een
filmpje...................................................... 98
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken ..............................................100
• [DIASHOW].....................................101
• [CATEGORIE].................................103
• [LCD ROTEREN]/[ROTEREN]........106
• [FAVORIETEN] ...............................108
• [TITEL BEW.] ..................................109
• [TEKST AFDR.]...............................111
• [DPOF PRINT] ................................114
• [BEVEILIGEN].................................116
• [AUDIO DUB.] .................................117
• [NW. RS.] ........................................117
• [BIJSNIJD.] .....................................119
• [ASPECT CONV.] ...........................120
• [KOPIE] ...........................................122
• [FORMATEREN].............................124
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiting op de PC.............................125
Opnamen afdrukken..............................129
Opnamen terugspelen op een
TV-scherm.............................................134
Overige
Schermdisplay.......................................135
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik ...138
Waarschuwingen op het scherm...........141
Problemen oplossen..............................143
Aantal mogelijke opnamen en
beschikbare opnametijd ........................149
Specificaties ..........................................153
- 6 -
Page 7

Voorbereiding

Voorbereiding

Standaard accessoires

Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt. 1 Batterijpakket
(In de tekst wordt dit aangeduid als batterij)
2 Batterijoplader
(In de tekst wordt deze aangeduid als oplader)
3 AC-Kabel 4 USB-kabel 5 AV-Kabel 6 CD-ROM
• Software
7 CD-ROM
• Gebruiksaanwijzing 8 Draagriem 9 Batterijhouder
• De accessoires en de vorm ervan kunnen
verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht.
• De SD-geheugenkaart, de
SDHC-geheugenkaart en de MultiMediaCard worden in de tekst aangeduid als kaart.
De kaart is optioneel.
U kunt opnamen maken of afspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart gebruikt.
• Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde
servicecentrum als u meegeleverde accessoires verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
NL
weggooien maar inleveren als KCA.

Namen van de onderdelen

123
1Flits (P47) 2 Lens (P4, 139) 3 Lampje van de zelfontspanner (P52)
AF-lamp (P87)
54
6897
4 LCD-monitor (P27, 42, 135) 5 Cursorknoppen
2/Zelfontspannerknop (P52) 4/[REV]-knop (P38) 1/Knop voor flitsinstelling (P47) 3/Belichtingscompensatie (P53)/
Auto bracket (P54)/ Fijnafstelling witbalans (P78)/ Knop voor achtergrondlichtcompensatie in de intelligente automatische functie (P34)
Voor het Verenigd Koningrijk en continentaal Europa
Informatie over de heroplaadbare batterij
De batterij kan worden gerecycled. Leef de plaatselijke recyclingvoorschriften na.
- 7 -
Page 8
In deze gebruiksaanwijzing worden
7 8
9
6
handelingen met de cursorknop beschreven met afbeeldingen zoals hieronder staan. b.v.:Wanneer u op de 4 knop drukt
6 Statusindicator (P14, 24, 27, 29) 7 [MENU/SET]-knop (P17) 8 [DISPLAY/LCD MODE]-knop (P42, 45) 9 [FUNC] (P76)/Wis (P39) knop
101211
13 14 15
10 Schakelaar camera AAN/UIT (P17) 11 Zoomhendeltje (P35) 12 Speaker (P97) 13 Microfoon (P69, 82, 117) 14 Ontspanknop (P29, 69) 15 Instelknop (P19)
Voorbereiding
1 1
1 1
16 Bevestigingsoogje voor draagriem
Wij raden aan de draagriem aan de
camera te bevestigen om te voorkomen dat de camera valt.
17 Lenscilinder 18 [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P125,
129, 134)
19 [DC IN]-aansluiting (P125, 129)
• Altijd een echte Panasonic AC-adapter gebruiken (optioneel).
• Deze camera is verbonden met de AC-adapter (optioneel) maar kan de batterij niet opladen.
20 21
22
20 Uitsparing voor statief
• Als u een statief gebruik, zorg er dan voor dat het statief stevig staat wanneer de camera erop wordt bevestigd.
21 Kaart/batterijklepje (P13) 22 Vrijgavehendeltje (P13)
- 8 -
Page 9
Voorbereiding

Beknopte gebruiksaanwijzing

Dit is een beknopt overzicht van hoe u opnamen opneemt en terugspeelt met het toestel. Bij elke stap controleert u de pagina's waarnaar verwezen wordt en die tussen haakjes staan.
1 De batterij opladen. (P10)
plug-in-apparaat
insteektype
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
2 Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P13)
3 Zet de fotocamera aan om opnamen
te maken.
• Stel de klok in. (P17)
OFF
1 Stel de functieknop in op [ ]. 2 Druk de ontspanknop in om opnamen te
maken. (P29)
ON
4 Speel de opnamen terug af.
1 Stel de functieknop in op [ ]. 2 Kies de opname die u wil bekijken. (P39)
• Als u geen kaart gebruikt, kunt u opnamen opnemen of terugspelen met het ingebouwde geheugen; (P15). P15 raadplegen als u een kaart gebruikt.
- 9 -
Page 10
Voorbereiding

De batterij opladen met de oplader

De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
1 Steek de batterij in de goede
richting.
2 Steek de stekker van de oplader in
het stopcontact.
plug-in-apparaat
insteektype
• De AC-kabel gaat niet helemaal in de AC-aansluiting. Er blijft een stukje over zoals op de afbeelding.
• Het laden is gedaan als het lampje [CHARGE] A uitgaat (na ongeveer 120 minuten).
• Als het [CHARGE] lampje knippert, leest u
P11.
3 Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
• Als u hebt opgeladen, trekt u de stekker uit het stopcontact.
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt. Laad de batterij opnieuw op.
• De batterij kan opgeladen worden zelfs als deze niet helemaal leeg is.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Laad de batterij op met de oplader.
• De oplader niet uit elkaar halen of er iets aan wijzigen.
• Houd metalen voorwerpen (bijv. paperclips) uit de buurt van de aansluitingen van de netstekker om brand en/of elektrische schokken als gevolg van kortsluiting of de daaruit voortkomende hitte te voorkomen.
• Het laden start als het lampje [CHARGE] A groen oplicht.
- 10 -
Page 11
Voorbereiding
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen)
Levensduur van de batterij Het aantal opnamen (Volgens CIPA-standaard in normale beeldfunctie [ ])
Aantal opnamen
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
• Temperatuur: 23 °C/ Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart (16 MB).
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1]).
Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om de tweede opname.
• Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of andersom zetten bij elke opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen afgekoeld zijn.
¢ In de functie Auto Power LCD, de
LCD-versterkingsfunctie en de hoge-hoekfunctie (P45) kunnen minder opnamen worden gemaakt.
• CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
Ongeveer 280 opnamen (ongeveer 140 min)
¢
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd tussen de opnamen. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af. [Wanneer u bijv. om de 2 minuten een opname maakt, neemt het aantal opneembare beelden af tot ongeveer
70.]
Terugspeeltijd
Terugspeeltijd
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd zullen variëren afhankelijk van de werkingsomstandigheden en opslagcondities van de batterij.
Opladen
Oplaadtijd Ongeveer 120 min
Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen met het optionele batterijpakket zijn dezelfde als hierboven.
• Als het opladen start, brandt de [CHARGE] aanduiding.
Als het [CHARGE] lampje knippert
• De batterij is te heet of te koud. Het zal langer duren dan normaal om de batterij op te laden. Het kan ook zijn dat de batterij niet helemaal opgeladen wordt.
• De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
Ongeveer 300 min
- 11 -
Page 12
Opnamecondities
• Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC tot 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur van de batterij zelf zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk verminderen en de bedrijfstijd kan korter worden bij lagere temperaturen (b.v. skiën/ snowboarden).
• De batterij kan uitzetten en minder lang werken naarmate u deze vaker oplaadt. Voor een lang meegaande batterij raden wij aan deze niet te vaak op te laden als de batterij nog niet helemaal leeg is.
Voorbereiding
- 12 -
Page 13

De kaart (optioneel)/de batterij invoeren en verwijderen

Voorbereiding
A
• Controleer of het toestel uit staat.
• Leg een kaart klaar (optioneel).
• U kunt opnamen maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart gebruikt.
1 Zet het vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl en open het dekseltje op de kaart/batterij.
• Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken.
• Bij gebruik van andere accu’s kunnen wij de kwaliteit van dit product niet garanderen.
2 Batterij:
Steek de opgeladen batterij precies in de goede richting. Trek de hendel A in de richting van de pijl om de batterij eruit te halen. Kaart: Druk er lichtjes op en zorg dat de kaart in de goede richting zit. Druk op de kaart totdat u deze hoort klikken en trek de kaart dan recht naar boven uit het toestel.
B
B: Raak de aansluitingen op de achterkant
van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in het toestel zit.
3 1:
Sluit de kaart/batterijklep. 2: Zet het vrijgavehendeltje in de richting van de pijl.
• Als u de kaart/batterijklep niet helemaal kunt sluiten, haalt u de kaart eruit en steekt u deze er weer in.
- 13 -
Page 14
Voorbereiding
• Haal de batterij uit het toestel na gebruik. De batterij opslaan in de batterijhouder (bijgeleverd).
• De batterij niet verwijderen totdat de LCD-monitor en het statuslampje (groen) uit zijn gegaan omdat anders de instellingen verkeerd opgeslagen kunnen worden.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere apparatuur.
• Kom niet aan de batterij terwijl het toestel aan staat. De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan. Wees bijzonder voorzichtig als het toestel gegevens aan het lezen is op het ingebouwde geheugen of op de kaart.
(P27)
• We raden een kaart van Panasonic aan.
- 14 -
Page 15
Voorbereiding

Over het ingebouwde geheugen/de kaart (optioneel)

Het ingebouwde geheugen kan worden gebruikt als tijdelijke opslagruimte als de kaart vol raakt.
U kunt uw opnamen opslaan op een kaart.
(P122)
Ingebouwd geheugen [ ] U kunt opnemen of afspelen met het ingebouwde geheugen. (U kunt dit geheugen niet gebruiken als er een kaart in het toestel zit.)
• Het ingebouwde geheugenvermogen is ongeveer 27 MB.
• De beeldresolutie is vast ingesteld op QVGA (320k240 pixels) voor opname van bewegende beelden in het ingebouwde geheugen.
• Klembordopnamen (P89) worden opgeslagen in het ingebouwde geheugen, ongeacht of er een kaart is ingevoerd.
Kaart [ ] Als er een kaart in het toestel zit, kunt u beelden op de kaart opnemen of afspelen.
Kaart (optioneel)
• De SD-geheugenkaarten, de SDHC-geheugenkaarten en de MultiMediaCard zijn kleine, lichtgewicht verwijderbare externe geheugenkaarten. Lees P4 voor informatie over de kaarten die compatibel zijn met dit toestel.
• De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaartstandaard die bepaald is door de SD-associatie in 2006 voor hoog vermogen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen bevatten.
• De lees-/schrijfsnelheid van een SD-geheugenkaart en een SDHC-geheugenkaart is groot. Beide typen kaarten zijn uitgerust met een Schrijfbeveiligingschakelaar A, waarmee
schrijven en formatteren van de kaart verhinderd wordt. (Als u de beveiliging op [LOCK] zet, kunt u geen gegevens op de kaart schrijven of wissen of de kaart formatteren. Als u de beveiliging weer naar de andere kant zet, dan zijn deze functies weer beschikbaar.)
2
• Dit toestel (SDHC-compatibel) is compatibel met de SD-geheugenkaarten gebaseerd op de SD-geheugenkaartspecificaties en geformatteerd in het FAT12-systeem en het FAT16-systeem. Het is tevens compatibel met de SDHC-geheugenkaarten die gebaseerd zijn op de SD-geheugenkaartspecificaties en geformatteerd zijn in het FAT32-systeem.
• Een SDHC-geheugenkaart kan worden gebruikt in apparatuur die compatibel is met SDHC-geheugenkaarten maar kan niet worden gebruikt in apparatuur die alleen compatibel is met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing van de apparatuur die u gebruikt. Als u de opnamen laat afdrukken bij een fotostudio, vraag deze dan voordat de opnamen worden afgedrukt.)
(P4)
• Voor informatie over het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd voor elke kaart, P149 raadplegen.
• We raden het gebruik van Hoge-Snelheid-SD-geheugenkaarten/ SDHC-geheugenkaarten aan om bewegende beelden op te nemen.
- 15 -
Page 16
Voorbereiding
• De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat het toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het toestel zelf zodat er niets kan mislopen.
(P124)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart inslikken.
- 16 -
Page 17
Voorbereiding

De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)

Begininstelling
De klok is niet ingesteld zodat het volgende scherm verschijnt wanneer u het toestel aanzet.
1 Druk op [MENU/SET]. 2 Druk op 3/4/2/1 om de datum en
tijd te selecteren.
: :
OFF
A [MENU/SET]-knop B Cursorknoppen C Instelknop
ON
A De tijd in uw woongebied B De tijd in uw reisbestemmingsgebied
(P73)
2/1: Kies het gewenste onderdeel.
3/4: De afbeeldingvolgorde voor de datum en tijd instellen.
: Annuleren zonder de klok in te stellen.
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Zet het toestel uit als u klaar bent met het instellen van de klok. Zet dan de instelknop op een opnamefunctie om de camera aan te zetten en controleer of de klok goed is ingesteld.
- 17 -
Page 18
Voorbereiding

De klokinstelling wijzigen

1 Druk op [MENU/SET]. 2 Druk op 3/4 om [KLOKINST.] te
selecteren.
3 Druk op 1 en voer de stappen
om de klok in te stellen.
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu te
sluiten.
• U kunt de klok ook in het [SET-UP] menu instellen. (P23)
• Als een volledig opgeladen batterij gedurende meer dan 24 uur in het toestel heeft gezeten, wordt de ingebouwde batterij voor de klok verder opgeladen zodat de klokinstelling ten minste 3 maanden wordt opgeslagen (in de camera), zelfs als de batterij wordt verwijderd. (Als u een batterij invoert die niet voldoende is opgeladen, blijft de klokinstelling mogelijk minder lang opgeslagen.) Na deze periode wordt de klokstelling geannuleerd. Stel de klok in dat geval opnieuw in.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het 24 uren systeem.
• Als de klok niet is ingesteld en u stelt de datumafdruk op de opnamen in met [TEKST AFDR.] (P111) of u laat de opnamen afdrukken door een fotograaf, wordt niet de juiste datum afgedrukt.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op het scherm van de camera wordt weergegeven.
2 en 3 uit
- 18 -
Page 19
Voorbereiding
SCN

De Instelknop

Als u het toestel aan zet en dan aan de instelknop draait, kunt u niet alleen overschakelen van opnamen naar afspelen maar kunt u ook overschakelen naar de macrofunctie voor close-ups of naar een opnamefunctie die beter past bij de opname die u wenst te maken.
Schakelen tussen functies door aan de
instelknop te draaien
Zet het deel A op de gewenste functie.
Draai langzaam aan de instelknop om een functie in te stellen. (Zet de knop niet naast een lege ruimte zonder functie.)
SCN
• De pagina hierboven B verschijnt op de LCD-monitor als u aan de instelknop draait.
(P26)
De functie die u hebt gekozen verschijnt op de LCD-monitor als u de camera aan zet.
Basiskennis
Normale opnamefunctie (P29)
Deze functie voor gewoon opnemen gebruiken.
Intelligente automatische functie (P32)
Gebruik deze functie om het toestel automatisch alle instellingen te doen hanteren voor het maken van opnamen.
Terugspeelfunctie (P39)
Met deze functie speelt u opnamen af.
Gevorderd
Macrofunctie (P55)
Met deze functie maakt u close-upbeelden van een onderwerp.
Scènefunctie (P56)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Bewegende beeldfunctie (P69)
Met deze functie maakt u opnamen van bewegende beelden.
Klembordfunctie (P89)
Gebruik deze functie om opnamen te maken en terug te spelen als klembordopnamen.
Printfunctie (P129)
Gebruik deze functie om beelden af te drukken.
- 19 -
Page 20
Voorbereiding

Menu instellen

Menupagina’s afspelen
Druk op [MENU/SET].
bijv.: De eerste van in totaal 3 pagina´s wordt afgebeeld.
B
A
A Menupictogrammen B Huidige pagina C Menuonderdelen en instellingen
• Draai aan de zoomhendel terwijl u een menuonderdeel kiest om over te schakelen naar de vorige of volgende pagina.
• De menupictogrammen en onderdelen die verschijnen hangen af van de stand van de instelknop.
C
Over de menupictogrammen
[OPNAME] functie menu (P75)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] staat.
[AFSPELEN] functie menu
(P100)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ] staat.
[SCÈNE MODE] menu (P56)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ] staat.
[SET-UP] menu (P23)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ] staat.
- 20 -
Page 21
Menuonderdelen instellen
• In het volgende voorbeeld kunt u zien hoe [KWALITEIT] moet worden ingesteld in de normale opnamefunctie [ ].
1 Druk op 3/4 om het
menu-onderdeel te selecteren.
A
• Druk op 4 bij A om over te schakelen naar het volgende scherm.
2 Druk op 1.
Voorbereiding
4 Druk op [MENU/SET] om in te stellen.
De menupagina sluiten
Druk op [MENU/SET].
• Als de instelknop op [ ]/[ ]/[ ]/ [ ]/[ ] staat, kunt u het menuscherm ook sluiten door de ontspanknop half in te drukken.
MENU
/SET
3 Druk op 3/4 om de instelling te
selecteren.
- 21 -
Page 22
Overschakelen naar het [SET-UP] menu
Voorbereiding
1 Druk op 2 in een menuscherm.
2 Druk op 4 om het menupictogram
[SET-UP] te selecteren.
3 Druk op 1.
• Kies een menuonderdeel en stel het in.
- 22 -
Page 23
Voorbereiding

Over het set-up Menu

• De onderdelen instellen zoals vereist.
• [RESETTEN] in het menu kiezen om terug te keren naar de begininstellingen die u aantreft bij aankoop. (P25)
• [KLOKINST.], [AUTO REVIEW], [BATT. BESP.] en [BESPARING] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
[KLOKINST.] (P17)
(Datum en tijd wijzigen.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Datum en tijd wijzigen.
[AUTO REVIEW]
(Een opname op het scherm weergeven.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm verschijnt.
[OFF] [1SEC.] [3SEC.] [ZOOM]: De opname verschijnt
1 seconde, wordt dan uitvergroot tot 4k en verschijnt nogmaals 1 seconde.
• De automatische overzichtsfunctie is niet geactiveerd in de bewegende-beeldenfunctie [ ].
• De automatische afspeelfunctie is ingeschakeld, onafhankelijk van de manier waarop deze is ingesteld als u automatische bracket (P54), [HI-SPEED BURST] (P64) gebruikt in de scènefunctie, de burstfunctie
(P86) en als u stilstaande beelden met
geluid (P82) opneemt. (Het beeld wordt niet uitvergroot.)
• Auto review kan niet worden ingesteld wanneer de auto bracket of burstfunctie wordt gebruikt, in de bewegende-beeldenfunctie [ ] of
wanneer [AUDIO OPNAME], [ZELFPORTRET] (P58) of [HI-SPEED BURST] (P64) in de scènefunctie op [ON] staat.
• In de intelligente automatische functie [ ] is de auto review-functie vast ingesteld op [1SEC.].
[BATT. BESP.] (Het toestel automatisch laten uitschakelen.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De energiebesparingsfunctie wordt geactiveerd (het toestel wordt automatisch uitgezet om de batterijlevensduur te sparen) als u het toestel net zo lang niet gebruikt als ingesteld is in de besparingsfunctie.
[1MIN.], [2MIN.], [5MIN.], [10MIN.], [OFF]
• De ontspanknop half indrukken of het toestel
uit- en aanzetten om de energiebesparingsfunctie te annuleren.
• De energiebesparingsfunctie staat vast op
[2MIN.] in de besparingsfunctie en op [5MIN.] in de intelligente automatische functie [ ] en in de klembordfunctie [ ].
• De energiebesparingsfunctie werkt niet in de
volgende gevallen. – Als u een AC-adapter gebruikt (optioneel) – Als u het toestel aansluit op een PC of een
printer
– Als u bewegende beelden opneemt of
afspeelt
– Tijdens een diavoorstelling
- 23 -
Page 24
Voorbereiding
[BESPARING] (De LCD-monitor automatisch laten uitschakelen.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De LCD-monitor wordt minder helder en gaat automatisch uit als de camera niet wordt gebruikt om de batterij te sparen.
[LEVEL 1]: De LCD-monitor gaat uit als
het toestel niet gebruikt wordt gedurende ongeveer 15 seconden in opnamefunctie.
[LEVEL 2]: De LCD-monitor gaat uit als
het toestel niet gebruikt wordt gedurende ongeveer 15 seconden in opnamefunctie of gedurende ongeveer 5 seconden nadat er een beeld gemaakt is.
[OFF]: Besparingsfunctie kan niet
geactiveerd worden.
• De LCD-monitor uit als de flits opgeladen
wordt.
• De statusindicator licht op als de
LCD-monitor uit wordt gezet. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer aan te zetten.
De energiebesparingsfunctie wordt na [2MIN.] ingeschakeld. [In de intelligente automatische functie [ ]
, wordt de functie echter pas na [5 MIN.] ingeschakeld en de energiebesparingsfunctie werkt niet als de AC-adapter (optioneel) wordt gebruikt.]
• De helderheid van de LCD-monitor wordt niet gereduceerd in de LCD-versterkingsfunctie en in de breedhoekfunctie.
• De besparingsfunctie werkt niet in de volgende gevallen. – In de klembordfunctie [ ] – Als u een AC-adapter gebruikt (optioneel) – Als er een menupagina op het scherm
staat
– Als de zelfontspanner ingesteld is – Terwijl u bewegende beelden opneemt
[WERELDTIJD] (P73)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De tijd in uw woongebied en reisbestemming instellen.
[]: U reisbestemming []: Uw woongebied
[LCD SCHERM]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De helderheid van de LCD-monitor in 7 stappen aanpassen.
[RICHTLIJNEN]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Stel het patroon van de richtlijnen in die afgebeeld worden wanneer u beelden maakt.
(P42, 43)
U kunt ook instellen of u de opname-informatie en het histogram afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
[OPNAME INFO.]: [ON]/[OFF] [HISTOGRAM]: [ON]/[OFF] [PATROON]: [ ]/[ ]
• Het afbeelden van de richtlijnen kan niet worden ingesteld in de klembordfunctie [].
- 24 -
Page 25
Voorbereiding
[REISDATUM] (P71)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De vertrekdatum en terugkeerdatum van uw reis instellen.
[SET], [OFF]
[TOON]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Hiermee stelt u een bieptoon in.
[TOONNIVEAU] []: Geen werkingsgeluid []: Zacht werkingsgeluid []: Hard werkingsgeluid [PIEPTOON]: //
1 2 3
[ONTSPANNER]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Hiermee stelt u de sluitertoon in.
[SHUTTER VOL.] []: Geen sluitergeluid []: Zacht sluitergeluid []: Hard sluitergeluid [SHUTTER TOON]: //
[VOLUME]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
1 2 3
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) U kunt het speakervolume regelen in 7 stappen van 6 tot 0.
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-speakers niet.
[NR. RESET]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P126)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen. Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen (P124) of de kaart eerst formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te stellen. Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [JA] kiezen om het mapnummer opnieuw in te stellen.
[RESETTEN]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De [OPNAME] of [SET-UP] menu-instellingen worden weer teruggezet naar de begininstellingen. Wanneer de instellingen van het [SET-UP]-menu worden gereset, worden ook de volgende instellingen gereset. Daarnaast wordt [FAVORIETEN] (P108) in het [AFSPELEN]-functiemenu op UIT gezet en worden [LCD ROTEREN] (P106) en [STARTWEERGAVE] (P89) in de klembordfunctie op AAN gezet.
– De geboortedatum en naam
instellen voor
[BABY1]/[BABY2] (P61) en [HUISDIER]
(P63) in de scènefunctie.
– Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum in [REISDATUM]. (P71)
– De instelling voor [WERELDTIJD] (P73).
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
- 25 -
Page 26
Voorbereiding
[VIDEO UIT]
(Alleen Terugspeelfunctie)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Instellen om aan te passen aan het kleuren televisiesysteem in elk land.
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC
systeem ingesteld.
[PAL]: Video-output wordt op PAL
systeem ingesteld.
[SCÈNEMENU]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Het scherm instellen dat verschijnt als u de instelknop op [ ] zet.
[AUTO]: De menupagina [SCÈNE
MODE] verschijnt.
[OFF]: Het opnamevenster voor de
op dit ogenblik geselecteerde scènefunctie verschijnt.
[TV-ASPECT]
(Alleen Terugspeelfunctie) (P134)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De verschillende TV-typen instellen.
[]:Aansluiten op een TV met
een 16:9 scherm.
[]: Aansluiten op een TV met
een 4:3 scherm.
[KEUZEDISPLAY]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) Instellen of de weergavekeuze al dan niet moet verschijnen als u aan de instelknop draait.
[ON], [OFF]
[TAAL]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af te
/SET
beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P20) De taal op het scherm instellen.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [ ] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen.
- 26 -
Page 27

LCD-Monitorweergave/ de LCD-Monitorweergave omschakelen

Schermweergave in de normale
opnamefunctie [ ] (op het ogenblik van de aankoop)
12
13
3
4
56 7
8
9
Voorbereiding
• Deze verschijnt niet wanneer u de camera gebruikt met de AC-adapter (optioneel).
8 Aantal opneembare beelden (P149)
9 Opnamestaat
10 Ingebouwd geheugen/kaart
• De kaartaanduiding wordt rood als er opnamen met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden gemaakt. – Als u het ingebouwde geheugen
gebruikt
10
1/30F2.8
1112
1 Opnamefunctie
2 Flitsfunctie (P47)
• Als u de ontspanknop half indrukt wanneer de flits geactiveerd is, wordt het flitspictogram rood.
3 AF-zone (P29)
• De AF-zone op het scherm is groter dan normaal als u opneemt op donkere plaatsen.
4 Focus (P29)
5 Beeldgrootte (P81)
6Kwaliteit (P81)
: Waarschuwingsbeweging (P31)
7 Batterijaanduiding
• De batterijaanduiding wordt rood en knippert als de batterij bijna leeg is. (Het statuslampje knippert als de LCD-monitor uit staat.) Laad de batterij op of vervang deze door een volle batterij.
– Als u de kaart gebruikt
• De volgende handelingen zijn niet toegestaan als de kaartaanduiding gaat branden. De kaart en de gegevens kunnen beschadigd raken en het toestel zou kunnen ophouden met normaal werken. – Het toestel uit zetten. – De batterij of de kaart verwijderen. (als
u een kaart gebruikt) – Slaan of stoten met het toestel. – Maak de AC- adapter los. (optioneel)
(als u de AC- adapter aan het
gebruiken bent)
• Doe de bovenstaande handelingen niet terwijl beelden worden gelezen of gewist of terwijl het ingebouwde geheugen (of de kaart) wordt geformatteerd. (P124)
• De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een kaart.
11 Sluitertijd (P29)
12 Lensopening (P29)
• Als de belichting niet voldoende is, worden de lensopeningaanduiding en de sluitertijdaanduiding rood. (Deze worden niet rood als de flits werkt.)
13 Optische beeldstabilisator (P85)
- 27 -
Page 28
Voorbereiding
• Lees P135 voor informatie over andere weergaven op het scherm.
Weergave op het scherm omschakelen
U kunt de weergave op het scherm wijzigen met [DISPLAY]. Hiermee kunt u informatie weergeven terwijl u opnamen maakt, zoals de beeldresolutie of het aantal resterende opnamen. U kunt ook opnamen maken zonder enige info op het scherm. Lees P42 voor details.
- 28 -
Page 29

Basiskennis

Basiskennis

Opnamen maken

Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object.
• De statusindicator 3 gaat branden wanneer u dit toestel aanzet 2. (Het gaat na ongeveer 1 seconde weer uit.) (1: Ontspanknop)
1 Het toestel voorzichtig vasthouden
met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden.
3 De ontspanknop half indrukken om
scherp te stellen.
1/30F2.8
• De focusaanduiding 2 wordt groen en de AF-zone 1 wordt groen in de plaats van wit. (3: Lensopening, 4: Sluitersnelheid)
• Het focusbereik is 50 cm tot ¶.
• Het onderwerp is niet scherp in de volgende gevallen. – De focusaanduiding knippert (groen). – De AF-zone wordt rood of er is geen AF-
zone.
– U hoort de focustoon 4 keer.
• Als de afstand buiten het focusbereik valt, kan het beeld onscherp zijn ook als de aanduiding groen is.
4 Druk de half ingedrukte
ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
A Flits B AF-lamp C Wanneer u het toestel verticaal houdt
2 Richt de AF-zone op het punt
waarop u wenst scherp te stellen.
- 29 -
Page 30
Basiskennis
Als u de flits gebruikt
Als de camera waarneemt dat de omgeving waar de opname wordt gemaakt donker is, wordt de flits geactiveerd wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. (Wanneer de flits op AUTO [ ]/AUTO/ Rode-ogenreductie [ ]/Langzame synch./Rode-ogenreductie staat.)
• U kunt de flits anders instellen voor uw opnamen. (P47)
• Als u de ontspanknop indrukt, kan de LCD-monitor een ogenblikje helder of donker worden. Dit heeft geen gevolgen voor de opname.
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
• De flits of de AF-lamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen.
• De voorkant van de lens niet aanraken.
Belichting (P53)
Als u de normale opnamefunctie [ ] selecteert, wordt de belichting automatisch op een geschikte belichting gezet (AE=automatische belichting). Afhankelijk van de opname-omstandigheden, zoals bij achtergrondlicht, kan de opname echter donker worden.
In dit geval moet u de belichting aanpassen om heldere opnamen te maken.
Scherpstellen (P31, 55)
Als u de normale opnamefunctie kiest [ ], stelt de camera automatisch scherp (AF= Auto Focus). Sommige delen van de opname kunnen echter onscherp zijn. Het focusbereik is 50 cm tot ¶.
– Wanneer er zowel objecten dichtbij als
objecten ver weg zijn.
– Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het object.
– Wanneer er verlichte of schitterende
objecten rondom het object zijn.
– Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen. – Wanneer het object snel beweegt. – Wanneer er weinig contrast in de scène is. – Wanneer het object heel fel gekleurd is. – Wanneer u een close-up maakt van een
onderwerp. – Wanneer het toestel beweegt.
Probeer de AF/AE-vergrendeling of de macrofunctie. Voor informatie over de herkenfunctie van het gezicht, P83.
Kleuren (P77, 78)
Als het licht rondom een andere kleur heeft, bijvoorbeeld bij zonlicht of halogeenlicht, krijgt het voorwerp ook een andere kleur. Dit toestel past de tint automatisch zo aan dat deze zo realistisch mogelijk is. (automatische witbalans)
Stel de witbalans in om een andere tint te krijgen met de automatische witbalans. Regel de witbalans fijn voor een betere witbalanscorrectie.
- 30 -
Page 31
Basiskennis
Als u een opname wil maken van een
voorwerp dat niet in de AF-zone is (AF/AE-vergrendeling)
Wanneer u een opname maakt van personen met een compositie zoals het volgende beeld, zult u het toestel niet kunnen scherpstellen op het object omdat de personen buiten de AF-zone vallen.
6
In dit geval,
1 De AF-zone op het object richten. 2 De ontspanknop half indrukken om
scherp te stellen en de belichting in te stellen.
• De focusaanduiding gaat branden wanneer het object scherpgesteld is.
3 De ontspanknop half ingedrukt
houden als u het toestel beweegt om het
beeld samen te stellen.
4 De ontspanknop helemaal indrukken.
• U kunt herhaaldelijk de AF/AE-vergrendeling proberen voordat u de ontspanknop volledig indrukt.
1/125F2.8
1/125F2.8
Wij raden aan de gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken wanneer u opnamen van mensen maakt.
(P83)
Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal (gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P106) ingesteld is op [ON])
• Het beeld wordt misschien niet verticaal afgebeeld als u het gemaakt hebt met een naar boven of naar beneden gericht toestel.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal afgebeeld.
Golfstoring (camerabeweging)
• Op beweging letten wanneer u de ontspanknop indrukt.
• Als het toestel beweegt door een langzame sluitertijd, verschijnt de bewegingswaarschuwing A.
1/10F2.8
• Wanneer deze waarschuwing verschijnt, raden wij aan een statief te gebruiken. Als u geen statief kunt gebruiken, let u goed op de manier waarop u het toestel vasthoudt. Het gebruik van de zelfontspanner voorkomt toestelbeweging die veroorzaakt wordt door op de ontspanknop te drukken als u een statief gebruikt (P52).
• De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. – Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect – [NACHTPORTRET] – [NACHTL. SCHAP] –[PARTY] – [KAARSLICHT] – [STERRENHEMEL] – [VUURWERK] – Als de sluitertijd langzamer wordt in
[SLUITER LANG]
- 31 -
Page 32
Basiskennis
Opnamen maken met de automatische functie (Intelligente automatische functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies werken automatisch in de intelligente automatische functie [ ].
Stabilisatiefunctie (P84)
Camerabewegingen worden waargenomen en gestabiliseerd.
Intelligente ISO-gevoeligheid (P79)
Het toestel zal automatisch de geschikte ISO-gevoeligheid en de sluitertijd instellen op de beweging van het onderwerp en de omliggende helderheid.
Automatische scèneherkenning
De camera zal de scènefunctie kiezen die het best past bij het onderwerp en de opnamecondities.
• [ ] wordt ingesteld als geen van de scènes van toepassing is.
Waargenomen scène
[i-PORTRET] [i-LANDSCHAP] [i-MACRO] [i-NACHTPORTRET] [i-NACHTL. SCHAP]
De camera zal verschillende scènefuncties kiezen voor hetzelfde onderwerp, afhankelijk van de opnamecondities.
Snelle AF
Zolang als het toestel stabiel gehouden wordt, zal het toestel automatisch de focus aanpassen en zal de focusaanpassing sneller zijn dan wanneer de ontspanner ingedrukt wordt.
Gezichtherkenning (P83)
Het toestel kan automatisch een gezicht van een persoon herkennen en zal de focus en belichting aanpassen om geschikt te zijn voor dat gezicht ongeacht de grootte ervan in de opname.
- 32 -
Page 33
Basiskennis
De instellingen veranderen Op [MENU/SET] drukken om het [OPNAME] functiemenu of het [SET-UP] menu af te beelden, en dan het in te stellen item selecteren. (P20)
Onderdelen die u kunt instellen
Menu Onderdeel
[ASPECTRATIO] (P80)
[OPNAME]
mode menu
[SET-UP]
menu
• Voor de volgende onderdelen zullen andere instellingen beschikbaar zijn wanneer ze worden gebruikt in combinatie met andere [OPNAME]-functies. –[FOTO RES.] – [STABILISATIE] – [KLEURFUNCTIE]
• De instellingen voor [KLOKINST.], [WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON], en [TAAL] in de intelligente automatische functie [ ] zullen ook weerkaatst worden in andere [OPNAME]-functies.
• De instelling voor [KLOKINST.], [BESPARING], [WERELDTIJD], [LCD SCHERM], [REISDATUM], [TOON], [ONTSPANNER], [NR. RESET], [KEUZEDISPLAY], en [TAAL] in het [SET-UP] menu (P23) zullen ook weerkaatst worden in de intelligente automatische functie [ ].
[FOTO RES.] (P81) [STABILISATIE] (P85) [BURSTFUNCTIE] (P86) [KLEURFUNCTIE] (P88) [KLOKINST.] (P17) [WERELDTIJD] (P73) [REISDATUM] (P71) [TOON] (P25) [TAAL] (P26)
Andere instellingen in intelligente
automatische functie [ ]
In intelligente automatische functie [ ], worden andere instellingen als volgt vastgesteld. Voor meer informatie over elke instelling, verwijzen naar de aangegeven pagina.
• [AUTO REVIEW] (P23): [1SEC.]
• [BATT. BESP.] (P23): [5MIN.]
• Zelfontspanner (P52): 10 seconden
• [WITBALANS] (P77): [AWB]
• [KWALITEIT] (P81): [] [ ](0,3M EZ): ingesteld op [ ]
•[AF MODE] (P83): [] (Ingesteld op [ ] wanneer er geen gezicht kan worden gevonden)
• [AF ASS. LAMP] (P87): [ON]
• U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [RICHTLIJNEN] – Belichtingscompensatie – Auto Bracket – Witbalans, fijnafstelling – [AUDIO OPNAME] – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG]
- 33 -
Page 34
Basiskennis
Compensatie van de
achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is. In dit geval zal het voorwerp, zoals een persoon, donker worden. De functie corrigeert het achtergrondlicht door het hele beeld lichter te maken.
Druk op 3.
• Als de achtergrondlichtcompensatie is ingeschakeld, verschijnt de [ ] (achtergrondlichtcompensatie-aanduiding AAN A). Druk opnieuw op 3 om deze functie uit te schakelen.
A
• De flits kan op AUTO [ ] of Gedwongen UIT [ ] worden gezet. Als AUTO [ wordt geselecteerd, wordt afhankelijk van het soort voorwerp en de hoeveelheid licht AUTO [ [ ] of Langzame synch./ Rode-ogenreductie [ ] ingesteld.
Wanneer AUTO [ ] wordt geselecteerd,
wordt [i-NACHTL. SCHAP] niet geïdentificeerd.
• Als Gedwongen UIT [ ] wordt geselecteerd, [i-NACHTPORTRET] wordt de scènefunctie niet geïdentificeerd.
• Als er bijv. een statief wordt gebruikt en de camera heeft vastgesteld dat de camerabeweging minimaal is en de scènefunctie is geïdentificeerd als [i-NACHTL. SCHAP], wordt de sluitertijd ingesteld op maximaal 8 seconden. Zorg ervoor dat de camera tijdens het maken van opnamen niet beweegt.
], AUTO/Rode-ogenreductie
]
- 34 -
Page 35
Basiskennis

Opnamen maken met de Zoom

De optische zoom gebruiken/ De extra optische zoom gebruiken (EZ)

Mensen en voorwerpen kunnen dichterbij lijken en landschappen kunnen met een brede hoek worden opgenomen met behulp van de 3,6k optische zoom. (equivalent 35 mm filmcamera: 28 mm tot 100 mm) Om voorwerpen nog dichterbij te laten lijken (maximaal 5,7k), zet de beeldresolutie niet op de hoogste instelling voor iedere aspectratio ( / / ).
Gebruik (Tele) om het object dichterbij
te laten lijken
Beeldresolutie en maximum
zoomvergroting
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Aspec-
tratio
(P80)
Beeldgrootte
(P81)
(8M)
(6M)
(5M EZ)
(4,5M EZ)
(3,5M EZ)
(3M EZ) (2M EZ)
(0,3M EZ)
(2,5M EZ)
(2M EZ)
Maximum
zoomuit-
ver-groting
(Tele)
3,6k
4,6k
5,7k ±
Extra opti-
sche
zoom
(7M)
±
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg
te doen lijken
Het zoomhendeltje op Breed zetten.
Het mechanisme van de extra optische
zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3M EZ) (3 miljoen pixels), wordt de 8M (8,1 miljoen pixels) CCD-zone geconcentreerd in het midden van de 3M (3 miljoen pixels)-zone om een beeld te maken met een hoger zoomeffect.
- 35 -
Page 36
Basiskennis
• De optische zoom is ingesteld op Breed (1k) wanneer het toestel aanstaat.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw scherpobject.
• De objectiefcilinder wordt automatisch uit- of ingetrokken afhankelijk van de zoomstand. Onderbreek de beweging van de objectiefcilinder niet terwijl u het zoomhendeltje verplaatst.
• In de bewegende beeldenfunctie [ ] is de zoomuitvergroting vast ingesteld op de waarde die aan het begin van de opname ingesteld is.
• “EZ” staat voor “Extra optische Zoom”.
• Als u een beeldresolutie instelt die de extra optische zoom activeert, verschijnt het pictogram van de extra optische zoom [ ] op het scherm als u de zoomfunctie gebruikt.
• De zoom zal heel even stoppen met bewegen dichtbij [W] (1k) als u de extra optische zoom gebruikt. Dit is geen storing.
• De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
• In de bewegende-beeldenfunctie [ ] en [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie werkt de extra optische zoom niet.
- 36 -
Page 37
Basiskennis
De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden
Een maximum van 14,3k zoom kan bereikt worden met de 3,6k optische zoom en de 4k digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM] ingesteld wordt op [ON] in het [OPNAME] functiemenu. Als er een beeldresolutie gekozen wordt die de extra optische zoom gebruikt, kan er een maximum van 22,7k zoom bereikt worden met de 5,7k extra optische zoom en de 4k digitale zoom.
Menuhandeling
1 Druk op [MENU/SET].
• Selecteer het [OPNAME]-menu ( ) wanneer er een scènefunctie is geselecteerd en druk op 1.
2 Druk op 3/4 om [DIG. ZOOM] te
selecteren en druk op 1.
3 Druk op 4 om [ON] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
Het digitale zoombereik instellen
De zoomaanduiding op het scherm kan tijdelijk stoppen met bewegen als u het zoomhendeltje op de uiterste Telestand zet. U kunt het digitale zoombereik instellen door het zoomhendeltje continu op Tele te zetten of het zoomhendeltje één keer los te laten en het vervolgens weer op Tele te zetten.
[OFF]:
[ON]:
W
W
W
T
T
T
(Wanneer u de digitale zoom en de extra optische zoom [ ] (3M EZ) tegelijk gebruikt.)
1 Optische zoom 2 Digitale zoom 3 Extra optische zoom
• Een grote AF-zone (P83) verschijnt als u de digitale zoom gebruikt. Het kan zijn dat de stabilisatiefunctie niet werkt.
• Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter het beeld is, hoe lager de beeldkwaliteit wordt.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P52) aan om opnamen te maken.
• De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
• De digitale zoom werkt niet in de volgende gevallen: – In [SPORT], [BABY1]/[BABY2],
[HUISDIER], [H. GEVOELIGH.] en [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie.
– Als [SLIMME ISO] is ingesteld op [ON]
- 37 -
Page 38

De opnamen controleren (Overzicht)

U kunt de opnamen controleren terwijl het toestel nog in de [OPNAME] functie staat.
1 Druk op 4 [REV].
Basiskennis
Het beeld vergroten
1 Het zoomhendeltje op [ ] [T]
zetten.
• Het zoomhendeltje op [ ] [T] zetten voor een 4k vergroting en het vervolgens nog verder zetten voor een 8k vergroting. Wanneer u het zoomhendeltje in de richting van [ ] [W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt de vergroting kleiner.
2 Druk op 3/4/2/1 om de positie te
verplaatsen.
• De laatst gemaakte opname verschijnt 10 seconden lang.
• Review kan worden geannuleerd door de ontspanknop half in te drukken of door nogmaals op 4 [REV] te drukken.
• U kunt de weergave van de informatie op het scherm tijdens het afspelen wijzigen met [DISPLAY].
2 Druk op 2/1 om de opname te
selecteren.
2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen
A
• Wanneer u de vergroting of het af te beelden punt wijzigt, verschijnt de zoomstandaanduiding A 1 seconde lang.
Het opgenomen beeld wissen tijdens
het overzicht (Snel wissen)
U kunt tijdens het afspelen afzonderlijke, meerdere of alle beelden verwijderen. Lees
P39 tot 41 voor informatie over het
verwijderen van beelden.
• Wanneer [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON] worden opnamen die gemaakt zijn met een verticaal gehouden toestel, verticaal teruggespeeld (gedraaid).
- 38 -
Page 39
Basiskennis

Beelden afspelen/ verwijderen

Als er geen kaart in het toestel zit, kunt u gegevens afspelen of wissen in het ingebouwde geheugen. Als er een kaart in het toestel zit, kunt u gegevens op de kaart afspelen of wissen.
Klembordopnamen kunnen alleen worden teruggespeeld en gewist in de klembordfunctie [ ] (P89). Verwijderde beelden zijn definitief verwijderd. Controleer elk beeld afzonderlijk zodat u niet ongewild beelden verwijdert.
Opnamen terugspelen
Druk op 2 / 1 om de opname te selecteren.
2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Druk op 2/1 en houd deze ingedrukt tijdens het terugspelen.
A B
• Het bestandsnummer A en het beeldnummer B wijzigen alleen elk afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het nummer van het gewenste terug te spelen beeld verschijnt om het beeld terug te spelen.
•Als u 2/1 ingedrukt houdt, neemt het aantal opnamen dat vooruit/achteruit wordt gespoeld, toe.
• In de functie overzicht terugdraaien in de opnamefunctie en in meervoudig terugdraaien (P93), kunnen de opnamen alleen één voor één verder of teruggedraaid worden.
• Dit toestel voldoet aan de DCF standaard “Design rule for Camera File system” van de “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association)”.
• Op de LCD-monitor kunnen soms niet alle details van de opgenomen beelden verschijnen. Gebruik de terugspeelzoom
(P95) om deze details te bekijken.
• Als u opnamen terugspeelt die gemaakt zijn met andere apparatuur kan de kwaliteit slechter worden. (De opnamen worden afgebeeld als [WEERGAVE THUMBNAIL] op het scherm.)
• Als u een mapnaam of bestandnaam op uw PC wijzigt, kan het onmogelijk worden deze opnamen op het toestel terug te spelen.
• Als u een bestand wilt terugspelen dat buiten de standaard valt, dan wordt het map-/bestandnummer aangegeven met [—] en kan het scherm zwart worden.
• De lenscilinder trekt zich ongeveer 15 seconden nadat u overschakelt van de [OPNAME]- naar de [AFSPELEN]-functie terug.
• Er kan een rand op het scherm verschijnen afhankelijk van het object. Dit wordt “moire” genoemd. Dit is geen storing.
2: Snel achteruit 1: Snel vooruit
- 39 -
Page 40
Basiskennis
Om een enkele opname uit te wissen
1 Druk op [ ] terwijl u het beeld
afspeelt.
2 Druk op 3 om [JA] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
• Terwijl het beeld gewist wordt, verschijnt [ ] op het scherm.
Om te wissen [MULTI WISSEN]/[ALLES
WISSEN]
1 Twee keer op [ ] drukken. 2 Druk op 3/4 om [MULTI WISSEN]
of [ALLES WISSEN] te selecteren en druk op [MENU/SET].
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• [ ] verschijnt op de geselecteerde beelden. De instelling kan wordengeannuleerd door nogmaals op 4 te drukken.
• Het pictogram [ ] knippert en wordt rood als het gekozen beeld beveiligd is en niet gewist kan worden. De beveiliging annuleren en vervolgens het beeld wissen. (P116)
4 Op [ ] drukken.
5 Druk op 3 om [JA] te selecteren en
druk op [MENU/SET] om de instelling in te voeren.
(Scherm wanneer [MULTI WISSEN] gekozen wordt)
• [MULTI WISSEN] > stap 3.
• [ALLES WISSEN] > stap
5.
• [ALLES WISSEN BEHALVE ] (Alleen als [FAVORIETEN] (P108) is ingesteld) > stap
5.
(U kunt dit echter niet doen als op geen enkel beeld [ ] staat.)
3 Druk op 2/1 om het beeld te
selecteren en druk op 4 om het in te stellen.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] kiest)
MENU
/SET
• Als u opnamen verwijdert, kunt u alleen opnamen in het ingebouwde geheugen of op de kaart verwijderen. (U kunt niet tegelijkertijd opnamen in het geheugen en op de kaart verwijderen.)
- 40 -
MENU
/SET
Page 41
• De berichten [ALLE GEGEVENS BEHALVE KLEMBORD WISSEN?] en [DELETE ALL PICTURES ON THE MEMORY CARD ?] verschijnen als u [ALLES WISSEN] in de terugspeelfunctie hebt geselecteerd en het bericht [ALLES OP KLEMBORD WISSEN?] verschijnt als u [ALLES WISSEN] in de klembordfunctie [ ] hebt geselecteerd.
• Het bericht [ALLES WISSEN BEHALVE ?] verschijnt als u [ALLES WISSEN BEHALVE ] hebt geselecteerd.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het wissen halverwege stoppen.
• Het toestel niet uitzetten.
• Wanneer u opnamen wist, batterijen gebruiken met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) gebruiken.
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen tegelijkertijd te [MULTI WISSEN].
• Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt ze te wissen.
• Als er beveiligde opnamen zijn [ ] (P116), of opnamen die niet voldoen aan de DCF-standaard of op een kaart staan met de schrijfbescherming op [LOCK] worden deze opnamen niet gewist ook niet als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ] gekozen worden.
Basiskennis
- 41 -
Page 42

Gevorderd (Opname van opnamen)

Gevorderd (Opname van opnamen)

Over de LCD-monitor

In opnamefunctie

De afgebeelde informatie wijzigen

DISPLAY/LCD MODE
A LCD-monitor
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
• Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie (P95), als u bewegende beelden terugspoelt (P96) en tijdens een diavoorstelling (P101), kunt u alleen kiezen tussen “Normale weergave H” of “Geen weergave J”.
In de intelligente automatische functie []
BC
6
BACKLIGHT
D Normaal display E Display met histogram F Non-display (Opnamerichtlijn)
¢2
G Non-display
¢1Histogram ¢2 Het patroon van de richtlijnen die
afgebeeld worden door de instelling setting [RICHTLIJNEN] in [SET-UP] menu instellen. U kunt ook instellen of u de opname-informatie en het histogram wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de richtlijnen afgebeeld worden.
66
B Normale weergave C Geen weergave
- 42 -
Page 43
In terugspeelfunctie
Gevorderd (Opname van opnamen)
1/6
1E DAG
9
mnd.
10
dg.
10:00 1.DEC.2007
5 43
1/6
ISO
AWB
100
F2.8 1/30
10:00 1.DEC.2007
H Normaal display I Display met opname-informatie en
histogram J Non-display ¢3 Wordt afgebeeld als de geboortedatum
en [LEEFTIJD] voor het maken van
opnamen op [ON] waren gezet in
[BABY1]/[BABY2] (P61) of [HUISDIER]
(P63) in de scènefunctie.
¢4 De dagen die verstreken zijn sinds de
vertrekdatum verschijnen op het display
als u [REISDATUM] (P71) ingesteld hebt
voordat u opnamen begon te maken. ¢5 Wanneer er letters worden geregistreerd
bij de naaminstellingen voor [BABY1]/
[BABY2] (P61) of [HUISDIER] (P63) in de
scènefunctie, [TITEL BEW.] (P109) in het
[AFSPELEN]-functiemenu, worden de
opgenomen datum en tijd na de
geregistreerde letters gedurende een
paar seconden afgebeeld.
Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans van het object te bekijken.
A []: Dit wordt gebruikt wanneer het
hele scherm verdeeld wordt in 3k3 voor het maken van beelden met een goed gebalanceerde samenstelling.
B []: Dit wordt gebruikt wanneer u
het onderwerp precies in het midden wilt positioneren.
• Wordt op [ ]
gezet in de klembordfunctie
[ ].
• In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP],
[STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in scènefunctie, is de richtlijn grijs. (P56)
- 43 -
Page 44
Histogram
Gevorderd (Opname van opnamen)
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
• Het is zeer nuttig als handmatige
afstellingen van de lensopening en sluitertijd beschikbaar zijn, vooral in die situaties waar automatische belichting moeilijk kan zijn wegens oneven belichting. Met gebruik van de histogramfunctie zal u de beste prestatie van het toestel krijgen.
A Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname
onderbelicht. B Wanneer de waarde gelijkelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de helderheid
goed uitgebalanceerd. C Wanneer de waarden aan de rechterkant
geconcentreerd zijn, is de opname
overbelicht.
Voorbeeld van histogram
100_0001
1/6
ISO100
100_0001
ISO100
100_0001
ISO100
AWB
1/6
AWB
1/6
AWB
F2.8 1/200
10:00 1.DEC.2007
F2.8 1/100
10:00 1.DEC.2007
F2.8 1/50
10:00 1.DEC.2007
A Onderbelichting B Juiste belichting C Overbelicht
¢ Histogram
• Wanneer u opnamen maakt met de flits of op donkere plekken, wordt het histogram oranje afgebeeld omdat het opgenomen beeld en het histogram niet met elkaar overeenkomen.
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram van een beeld zou niet overeen kunnen komen in opnamefunctie en terugspeelfunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
• Het histogram verschijnt niet tijdens het volgende. – In de intelligente automatische functie
[] – In de bewegende-beeldenfunctie [ ] – In de klembordfunctie
[ ]
– Meervoudig terugspelen – Kalenderplayback – Terugspeelzoom
- 44 -
Page 45
Gevorderd (Opname van opnamen)

De LCD-Monitor helderder maken

1 Druk één seconde op [LCD MODE].
DISPLAY/LCD MODE
2 Druk op 3/4 om een functie te
selecteren.
[]: [GR. KIJKHOEK]
De LCD-monitor is beter zichtbaar als u opnamen maakt met de camera hoog boven uw hoofd. Dit is handig als u niet dicht bij een object kunt komen omdat er mensen in de weg staan. (Als u er recht op kijkt, wordt het op deze manier wel moeilijker om iets te zien.)
[]: [AUTO POWER LCD]
[]: [SPANNING LCD]
De LCD-versterking wordt automatisch ingeschakeld op lichte plekken, bijv. buiten. Als de LCD-versterking wordt ingeschakeld, verandert [] in [].
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar tijdens het opnemen ook buiten.
[UIT] De LCD-monitor krijgt
weer zijn normale helderheid.
3 Druk op [MENU/SET].
A
A Het [AUTO POWER LCD]-pictogram
([ ], [ ]), het [SPANNING LCD]-pictogram ([ ]) of het [GR. KIJKHOEK]-pictogram ([ ]) verschijnt.
- 45 -
Page 46
Gevorderd (Opname van opnamen)
Instelling annuleren
Als u [LCD MODE] nogmaals indrukt en 1 seconde vasthoudt, wordt het scherm in stap
2 afgebeeld. Selecteer [UIT] om een
instelling te annuleren.
• De Hoge-hoekfunctie wordt ook geannuleerd als u de camera uitzet of de energiebesparingsfunctie hebt ingeschakeld.
• In Auto Power LCD, LCD-versterking en in de hoge-hoekfunctie worden de beelden lichter afgebeeld op de LCD-monitor. Sommige voorwerpen kunnen er daardoor anders uitzien op de LCD-monitor. Dit tast de opgenomen beelden echter niet aan.
• De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te maken.
• Als u niets op het scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht af te schermen met uw hand of iets anders.
• Auto Power LCD en de hoge-kijkhoekfunctie worden in de volgende gevallen niet geactiveerd. – Wanneer het klembord wordt
teruggespeeld in de klembordfunctie [ ] – In terugspeelfunctie [ ] – In de printfunctie [ ] – Terwijl het menuscherm afgebeeld is – Terwijl het terugspeelscherm afgebeeld is
- 46 -
Page 47
Gevorderd (Opname van opnamen)

Beelden maken met de ingebouwde flits

:AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities.
A Fotoflits
Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken.
Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
De flits instellen voor opnamen.
1 Druk op 1 []. 2 Druk op 3/4 om een functie te
selecteren.
• U kunt ook op 1 [ ] drukken om een functie te selecteren.
• Voor informatie over flitsinstellingen die gekozen kunnen worden, “Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties” raadplegen. (P49)
3 Druk op [MENU/SET].
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item automatisch ingesteld.
: AUTO/Rode-ogenreductie
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities. De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen in slecht belichte omstandigheden.
: Gedwongen AAN
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
: Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie
• De flitsinstelling is alleen vast ingesteld op Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie wanneer u [PARTY] (P60) of [KAARSLICHT] (P61) in de scènefunctie instelt.
¢1
¢1
- 47 -
Page 48
Gevorderd (Opname van opnamen)
: Langzame synch./
Rode-ogenreductie
¢1
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op een donkere achtergrond.
: Gedwongen UIT
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het gebruik van een flits niet toegestaan is.
¢1 De flits wordt twee keer geactiveerd.
Het object mag niet bewegen totdat de tweede flits geactiveerd is.
- 48 -
Page 49
Gevorderd (Opname van opnamen)
Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling)
1
2
¢2 Als AUTO [ ] wordt geselecteerd,
wordt afhankelijk van het soort voorwerp en de hoeveelheid licht AUTO [ ], AUTO/Rode-ogenreductie [ ] of Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] ingesteld.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
- 49 -
Page 50
Het beschikbare flitsbereik om opnamen
Gevorderd (Opname van opnamen)
te maken ISO-gevoelig-
heid
[AUTO]
Beschikbaar flitsbe-
reik
Breed
60 cm tot 6,3 m
Tele
30 cm tot 3,1 m
[ISO100]
Breed
60 cm tot 2,0 m
Tele
30 cm tot 1,0 m
[ISO200]
Breed
60 cm tot 2,8 m
Tele
30 cm tot 1,4 m
[ISO400]
Breed
60 cm tot 4,0 m
Tele
40 cm tot 2,0 m
[ISO800]
Breed
80 cm tot 5,6 m
Tele
60 cm tot 2,8 m
[ISO1250]
Breed
1,0 m tot 7,0 m
Tele
80 cm tot 3,5 m
[ISO1600]
Breed
1,15 m tot 8,0 m
Tele
90 cm tot 4,0 m
• Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
• In [H. GEVOELIGH.] (P64) de scènefunctie schakelt de ISO-gevoeligheid automatisch naar een waarde tussen [ISO1600] en [ISO6400] en verandert ook het beschikbare flitsbereik. Breed:Ongeveer 1,15 m tot ongeveer
16,0 m
Tele: Ongeveer 90 cm tot ongeveer 8,0 m
• Het beschikbare focusbereik wijzigt afhankelijk van de opnamefunctie. (P153)
• Als de flits wordt gebruikt bij [SLIMME ISO]
(P79), wordt de ISO-gevoeligheid
automatisch verhoogd naar de
ISO-gevoeligheid
.
maximum
• Als de flits wordt gebruikt terwijl de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd tot de maximum waarde van [ISO1000].
• Als u een opname maakt met de flits in een kort bereik wanneer de zoom bij [W] (1k) staat, kunnen de hoeken van de opname donker worden. Verdraai de zoomhendel een beetje en maak dan de opname.
Beschikbaar flitsbereik in intelligente
ISO
Maximum
Beschikbaar flitsbereik
ISO-gevo
eligheid
Breed Tele
(P79)
ISO400 Ongeveer
60 cm tot ongeveer 4,0 m
ISO800 Ongeveer
80 cm tot ongeveer 5,6 m
ISO1250 Ongeveer
1,0 m tot ongeveer 7,0 m
Ongeveer 40 cm tot ongeveer 2,0 m
Ongeveer 60 cm tot ongeveer 2,8 m
Ongeveer 80 cm tot ongeveer 3,5 m
- 50 -
Page 51
Gevorderd (Opname van opnamen)
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
:AUTO :AUTO/
Rode-ogen­reductie
::Gedwongen
AAN
1/30 tot 1/2000
Gedwongen AAN/ Rode-ogen­reductie
¢1
: Langzame
synch./ Rode-ogen­reductie
: Gedwongen
UIT
1/8
tot 1/2000 1/4 of 1 tot
¢2
1/2000 1/8¢1 tot
1/2000 1/4 of 1 tot
¢2, 3
1/2000
¢1 De sluitertijd wijzigt afhankelijk van de
langzame sluiterinstelling. (P88)
¢2 Wanneer de Intelligente ISO wordt
ingesteld
¢3 [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en
[HUISDIER] in de scènefunctie (P56)
¢2, 3: De sluitertijd wordt maximaal 1 seconde in de volgende gevallen. – Als de optische-beeldstabilisator vast is
ingesteld op [OFF].
– Als het toestel bepaalt dat er beweging is
terwijl de optische-beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1] of [MODE2].
• In de intelligente automatische functie [ ] varieert de sluitertijd afhankelijk van de waargenomen scène.
• Er kunnen verschillen zijn in de bovenstaande sluitertijden in de volgende scènefuncties. – [NACHTL. SCHAP]:
8 seconden op 1/2000ste van een seconde
– [HI-SPEED BURST]:
1/8ste van een seconde tot 1/2000ste van een seconde
– [STERRENHEMEL]:
15 seconden, 30 seconden, 60 seconden
– [VUURWERK]:
1/4ste van een seconde, 2 seconden
• Kijk nooit recht in de flits als deze werkt.
• Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de hitte of het licht van de flits.
• In bezuinigingsfunctie, gaat de LCD-monitor uit en gaat de statusindicator branden terwijl de flits aan het opladen is. [Dit gebeurt niet wanneer u de AC-adapter (optioneel) gebruikt.] Als de resterende batterijstroom laag is, kan de tijdsduur dat de LCD-monitor uitgaat om op te laden langer worden.
• Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en de opname te donker of te licht zijn.
• Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
• De witbalans kan eventueel niet goed worden gecorrigeerd als de flits niet sterk genoeg is voor het onderwerp. (P77)
• Wanneer de sluitertijd snel is, zou het flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
• Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
- 51 -
Page 52
Gevorderd (Opname van opnamen)

Opnamen maken met de zelfontspanner

1 Druk op 2 []. 2 Druk op 3/4 om een functie te
selecteren.
• U kunt ook op 2 [ ] drukken om een functie te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer 5 seconden. Nu wordt het geselecteerde item automatisch ingesteld.
4 Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken.
A
B
A Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
B De ontspanknop helemaal indrukken om
de opname te maken.
• Het lampje van de zelfontspanner C knippert en de sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
• Als u tijdens het instellen van de zelfontspanner op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling van de zelfontspanner geannuleerd.
• Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op 2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop te vermijden.
• Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje knipperen en kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken (P87) zodat het toestel beter op het object scherp kan stellen.
• De zelfontspanner is vast ingesteld op 10 seconden in de intelligente automatische functie [ ] en op 2 seconden in de klembordfunctie [ ] of [ZELFPORTRET]
(P58) in de scènefunctie.
• Wanneer u de zelfontspanner instelt in de burstfunctie, begint het toestel een beeld te maken 2 of 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt. Het aantal tegelijk gemaakte opnamen is vast ingesteld op 3.
• De zelfontspanner kan niet worden ingesteld in [HI-SPEED BURST] en [ONDER WATER] in de scènefunctie.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
- 52 -
Page 53
Gevorderd (Opname van opnamen)

Belichting-scompensatie

Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Onderbelichting
De belichting positief compenseren.
Juiste
belichting
Overbelicht
1 Druk op 3 [] totdat
[BELICHTING] verschijnt, compenseer de belichting met 2/1.
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot [i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die door de lensopening en de sluitertijd naar de CCD gestuurd wordt.
• De belichtingscompensatiewaarde verschijnt links onderaan op het scherm.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
• U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [STERRENHEMEL]
De belichting negatief compenseren.
- 53 -
Page 54
Gevorderd (Opname van opnamen)

Beelden maken met Auto Bracket

In deze functie, worden 3 opnamen automatisch gemaakt in het gekozen bereik van de belichtingscompensatie telkens als de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt het beeld met de beste belichting kiezen uit de 3 opnamen met verschillende belichtingen.
1 Druk enkele malen op 3 [] totdat
[AUTO BRACKET] verschijnt, stel het compensatiebereik van de belichting in met 2/1.
• U kunt [OFF] (0), [d1/3 EV], [d2/3 EV] of [d1 EV] kiezen.
• Wanneer u de auto bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (0).
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• De instelling op auto bracket wordt geannuleerd als u de camera uit zet of de energiebesparingsfunctie hebt ingeschakeld.
• Wanneer de auto bracket en de burstfunctie tegelijkertijd worden ingesteld, zal de auto bracket voorrang hebben.
• Wanneer de auto bracket ingesteld is, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd, ongeacht de instelling van deze functie. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de automatische overzichtsfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu.
• Wanneer auto bracket geactiveerd is, kan [AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
• De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de helderheid van het object.
• Wanneer de flits geactiveerd is of het aantal opneembare beelden 2 of minder is, kunt u slechts 1 beeld maken.
• U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [HI-SPEED BURST] – [STERRENHEMEL]
• Als u auto bracket instelt, verschijnt de auto bracket-aanduiding [ ] links onderaan op het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt. Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de waarde van de belichtingscompensatie links onderaan op het scherm.
- 54 -
Page 55
Gevorderd (Opname van opnamen)

Close-up’s maken

Met deze functie kunt u close-ups maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van bloemen maakt. U kunt opnamen maken van een object tot op een afstand van 5 cm van de lens door het zoomhendeltje zo ver mogelijk naar Breed te zetten (1k).
Focusbereik
30 cm
T
5 cm
W
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan in de macrofunctie.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik (velddiepte) aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
• Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt.
• De macrofunctie zal voorrang geven aan elk object dat zich dicht bij de camera bevindt. Als dus de afstand tussen de camera en het object meer dan 50 cm bedraagt, duurt het langer om scherp te stellen op dit object in de macrofunctie dan in de normale opnamefunctie.
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer 60 cm tot 6,3 m (Breed). (Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].)
• Wij raden aan de flits op Gedwongen UIT te zetten [ ] als u van heel dicht bij opnamen maakt.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
- 55 -
Page 56
Gevorderd (Opname van opnamen)

Opnamen maken met een scènefunctie die past bij de omstandigheden (Scènefunctie)

Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de gewenste opname.
• Lees P57 tot 68 en “Over de informatie ” voor details over elke scènefunctie.
1 Druk op 3/4/2/1 om de
scènefunctie te selecteren.
A
• Druk op 4 bij A om over te schakelen naar het volgende menuscherm.
• U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen.
2 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
• Om de scènefunctie te wijzigen drukt u op [MENU/SET], vervolgens op 1 en herhaalt u de stappen
Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een scènefunctie kiest in stap informatie over elke scènefunctie. (Als u weer op [DISPLAY] drukt, komt het menu weer op het scherm [SCÈNE MODE].)
• Lees P51 voor informatie over de sluitertijd.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
• Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde, kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
• Als [MENU/SET] wordt ingedrukt en het menuscherm wordt afgebeeld, wordt [ ] geselecteerd in het [SCÈNE MODE]-menu. U kunt de instellingen afzonderlijk invoeren door op 4 te drukken en het [OPNAME]-functiemenu [ ] of het [SET-UP]-menu [ ] te selecteren.
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze automatisch op de optimale instelling zet. – [SLIMME ISO] – [GEVOELIGHEID] – [KLEURFUNCTIE]
1 en 2 hierboven.
1, verschijnt
- 56 -
Page 57
Gevorderd (Opname van opnamen)

[PORTRET]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) De persoon steekt beter af op de achtergrond en heeft een gezondere huidskleur.

[GAVE HUID]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u de huid zachter laten lijken dan in [PORTRET].
Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u opnamen buiten en overdag maakt.
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u opnamen buiten en overdag maakt.
• Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte ook verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is.
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
- 57 -
Page 58
Gevorderd (Opname van opnamen)

[ZELFPORTRET]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies dit om een opname van uzelf te maken.
Zelfportrettechnieken
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De zelfontspanneraanduiding begint te branden als u scherp in beeld staat. Houd de camera stil en druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
• Het object is niet scherpgesteld als de zelfontspanneraanduiding knippert. Druk de ontspanknop opnieuw half in om scherp te stellen.
• De opname verschijnt automatisch op de LCD-monitor om deze opnieuw te bekijken. Raadpleeg P38 voor informatie over de terugspeelfunctie.
• Als de opname wazig is door de langzame sluitertijd raden wij het gebruik aan van de 2 seconden zelfontspanner.
• Het focusbereik is ongeveer 30 cm tot 70 cm.
• U kunt opnamen van uzelf maken met (P82). Als u dit doet, zal de zelfontspanneraanduiding gaan branden terwijl u het geluid opneemt.
• Als u [ZELFPORTRET] kiest, wordt de zoomuitvergroting automatisch ingesteld op Breed (1k).
• De zelfontspanner kan alleen worden ingesteld op uit of op 2 seconden. Als u de timer instelt op 2 seconden blijft deze instelling gelden totdat u de camera uitzet of aan de instelknop draait.
• De stabilisatorfunctie is vast ingesteld op [MODE2]. (P85)
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
- 58 -
Page 59
Gevorderd (Opname van opnamen)

[LANDSCHAP]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.

[NACHTPORTRET]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is als in het echt.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De flits is vast gedwongen UIT [ ].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.

[SPORT]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende evenementen.
• Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m of meer.
• [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO800], in [SPORT].
• U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG]
Technieken voor nachtportretten
• De flits gebruiken.
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Het object gedurende ongeveer 1 seconde stil laten staan nadat u de opname gemaakt hebt.
• We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af te staan wanneer u een opname maakt.
• Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m. (Lees P50 voor het beschikbare flitsbereik om opnamen te maken.)
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
• Wanneer u de flits gebruikt, wordt de Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] gekozen en wordt de flits telkens geactiveerd.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
- 59 -
Page 60
Gevorderd (Opname van opnamen)

[NACHTL. SCHAP]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap.
Technieken voor nachtlandschappen
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt (tot ongeveer 8 sec.) dient u een statief te gebruiken. We raden verder het gebruik van de zelfontspanner aan om deze opnamen te maken.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
• De flits is gedwongen UIT [ ].
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt geen langzame ontspanner instellen.
• U kunt de witbalans niet instellen.

[VOEDSEL]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ]
• U kunt de witbalans niet instellen.

[PARTY]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies deze functie als u opnamen wilt maken op een huwelijksreceptie, een feestje binnenshuis enz. U kunt er opnamen mee maken van mensen met een heldere achtergrond.
Technieken voor opnamen van feesten
• De flits gebruiken.
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• We raden aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m van het object af te staan wanneer u opnamen maakt.
• De flitsinstelling kan ingesteld worden op Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] of Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie [ ].
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
- 60 -
Page 61
Gevorderd (Opname van opnamen)

[KAARSLICHT]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u opnamen maken bij kaarslicht.
Technieken voor de opnamen bij
kaarslicht
• Als u het kaarslicht goed gebruikt, kunt u mooie opnamen maken zonder de flits.
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ].
• De flitsinstelling kan ingesteld worden op Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] of Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie [ ].
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
1

[BABY1]/[BABY2]

2
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders. Voor [BABY1] en [BABY2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P111).
• De leeftijd van de baby kan worden afgedrukt met behulp van de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). Gebruik [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] om de naam van de baby af te drukken. [Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor meer informatie over afdrukken.]
- 61 -
Page 62
Gevorderd (Opname van opnamen)
Geboortedatum/naam instellen
1 Druk op 3/4
te selecteren en druk op
om [LEEFTIJD] of [NAAM]
1.
2 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
3 Voer de geboortedatum of naam in.
– Geboortedatum:
2/1: Selecteer de onderdelen (jaar/ maand/dag). 3/4: Instellen. [MENU/SET]: Afsluiten.
– Naam:
Lees het [TITEL BEW.] gedeelte over
P109 voor informatie over het invoeren
van tekens.
• Wanneer de geboortedatum of naam wordt ingesteld, wordt [LEEFTIJD] of [NAAM] automatisch op [ON] gezet.
De leeftijd/naam afbeelden
op [ON] voordat u opnamen gaat maken.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ].
• [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO400], in [BABY1]/[BABY2].
• Als de camera wordt aangezet terwijl [BABY1]/[BABY2] is ingesteld, worden de leeftijd en de naam tezamen met de actuele datum en tijd gedurende ongeveer 5 seconden linksonder in het scherm afgebeeld.
• De stijl van de geboortedatum op het scherm verschilt naar gelang van de taalinstelling in de opnamefunctie.
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen.
• De instelling van de geboortedatum en de naam kan worden teruggezet met [RESETTEN].
• U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG]
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].
1 Druk op 3/4
te selecteren en druk op
om [LEEFTIJD] of [NAAM]
1.
2 Druk op 3/4 om [ON] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
• Als [ON] wordt geselecteerd terwijl de geboortedatum of naam niet is geregistreerd, verschijnt het instellingenscherm automatisch.
• Als [LEEFTIJD] of [NAAM] op [OFF] wordt gezet, zelfs als de geboortedatum of naam is ingesteld, wordt de leeftijd of naam niet afgebeeld. Zet [LEEFTIJD] of [NAAM]
- 62 -
Page 63
Gevorderd (Opname van opnamen)

[HUISDIER]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat. U kunt de geboortedatum en naam van uw huisdier instellen. U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte opname wilt laten afdrukken met [TEKST AFDR.] (P111).
• De leeftijd van het huisdier kan worden afgedrukt met behulp van de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). Gebruik [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] om de naam van het huisdier af te drukken. [Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor meer informatie over afdrukken.]
Raadpleeg [BABY1]/[BABY2] op P61 voor informatie over [LEEFTIJD] of [NAAM].
• De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF].
(P87)
• Jaren voor 2000 kunnen niet worden geselecteerd voor de instelling van [LEEFTIJD].
• [SLIMME ISO] wordt ingeschakeld en de maximum ISO-gevoeligheid wordt [ISO800], in [HUISDIER].
•De begininstelling voor de AF-functie is [].
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie.

[ZONSONDERG.]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de mooie rode kleur van de zon opnemen.
• De flits is gedwongen UIT [ ].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
• U kunt de witbalans niet instellen.
- 63 -
Page 64
Gevorderd (Opname van opnamen)

[H. GEVOELIGH.]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Kies dit als u met een hoge gevoeligheid wil werken. De gevoeligheid schakelt automatisch over van [ISO1600] naar [ISO6400].
Beeldresolutie en aspectratio
Druk op aspectratio te selecteren en druk op [MENU/SET].
• Als beeldresolutie wordt geselecteerd 3M
• [KWALITEIT] staat automatisch vast op
• De resolutie van de opnamen neemt
• U kunt opnamen maken voor 4qk6q/
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de
• U kunt de flits op AUTO [ ] zettten of op
• De extra optische zoom en de digitale zoom
3/4 om de beeldresolutie en
(4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9).
MENU
/SET
[].
enigszins af met de hoge-gevoeligheidsfunctie. Dit is geen storing.
10k15 cm prints.
macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ].
Altijd Aan [ ].
kunnen niet gebruikt worden.

[HI-SPEED BURST]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Dit is een handige manier om snelle bewegingen of een beslissend ogenblik vast te leggen.
Beeldresolutie en aspectratio
1 Druk op
aspectratio te selecteren en druk op [MENU/SET] om deze in te stellen.
• Als beeldresolutie wordt geselecteerd 2M (4:3), 2,5M (3:2) of 2M (16:9).
2 Opnamen maken.
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt, worden continu stilstaande beelden gemaakt.
Inge-
bouwd
geheu-
gen
Kaart
• De burstsnelheid varieert afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Het aantal opnamen dat met de burstfunctie kan worden gemaakt wordt bepaald door de
omstandigheden waarin de opname wordt gemaakt en het type en/of de staat van de kaart die wordt gebruikt.
3/4 om de beeldresolutie en
Maximum burstsnelheid
ongeveer 7 opnamen/seconde
Aantal opnamen
Ongeveer 15
ongeveer 15 tot 100
¢ het maximum is 100.
MENU
/SET
- 64 -
Page 65
• Het aantal opnamen dat met de burstfunctie
Gevorderd (Opname van opnamen)
kan worden gemaakt neemt direct na het formatteren toe.
• [KWALITEIT] staat automatisch vast op [].
• Het opgenomen beeld wordt iets grover. Dit is geen storing van het toestel.
• U kunt opnamen maken voor 4qk6q/ 10k15 cm prints.
• De sluitertijd wordt 1/8e van een seconde tot 1/2000e van een seconde.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ].
• De focus, zoom, belichting, witbalans, sluitertijd en ISO-gevoeligheid worden vast ingesteld op de waarden voor de eerste opname.
• De flits is gedwongen UIT [ ].
• De ISO-gevoeligheid schakelt automatisch over naar een waarde tussen [ISO500] en [ISO800]. De ISO-gevoeligheid wordt echter verhoogd om een high-speed sluitertijd te krijgen.
• U kunt de volgende functies niet gebruiken. – Extra optische zoom – Digitale zoom – Auto Bracket – Zelfontspanner – [ASPECTRATIO] –[FOTO RES.] – [AUDIO OPNAME] – [BURSTFUNCTIE] – [SLUITER LANG]

[STERRENHEMEL]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u levendige opnamen maken van een sterrenhemel of een donker voorwerp.
De sluitertijd instellen
• Kies een sluitertijd van [15 SEC.], [30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Druk op 3/4 om het aantal seconden te
selecteren en druk op [MENU/SET].
• Het is ook mogelijk om het aantal seconden te veranderen m.b.v. de snelle instelling. (P76)
2 Opnamen maken.
• Druk de ontspanknop helemaal in om het aftelscherm af te beelden. Beweeg het toestel niet als dit scherm afgebeeld wordt. Als het aftellen eindigt, verschijnt [AUB WACHTEN...] net zolang als de ingestelde sluitertijd duurt om de signalen te verwerken.
• Druk op [MENU/SET] om te stoppen met de opname terwijl de aftelling op het scherm staat.
- 65 -
Page 66
Gevorderd (Opname van opnamen)
Technieken voor opnamen van
sterrenhemels
• De ontspanner opent zich gedurende 15, 30 of 60 seconden. Gebruik een statief. Wij raden verder aan de opnamen te maken met de zelfontspanner.
• De LCD-monitor wordt automatisch donkerder.
• Histogrammen worden altijd oranje afgebeeld.
• De flits is gedwongen UIT [ ].
• De optische beeldstabilisator is vast ingesteld op [OFF].
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
• De volgende functies kunt u niet gebruiken. – [BELICHTING] – [WITBALANS] –[AUTO BRACKET] – [BURSTFUNCTIE] – [AUDIO OPNAME] – [SLUITER LANG]

[VUURWERK]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie kunt u mooie opnamen maken van vuurwerk tegen een nachthemel.
Technieken voor opnamen van
vuurwerk
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief aan.
• Deze functie werkt het beste wanneer het object 10 m of meer van het toestel verwijderd is.
• De sluitersnelheden worden als volgt ingesteld. – Als u [OFF] instelt in de stabilisatorfunctie
voor optische beelden: Vast op 2 seconden
– Als [MODE1] of [MODE2] is ingesteld in de
functie voor de optische beeldstabilisatie: 1/4ste van een seconde of 2 seconden (De sluitertijd wordt 2 seconden alleen als de camera bepaald dat er weinig beweging is zoals wanneer u een statief gebruikt enz.)
– U kunt de sluitertijd wijzigen door de
belichting aan te passen.
• Histogrammen worden altijd oranje afgebeeld.
• De flits is gedwongen UIT [ ].
• U kunt de AF-functie niet instellen.
• De AF-zone verschijnt niet.
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• De ISO-gevoeligheid wordt vast ingesteld op [ISO100].
• U kunt geen langzame ontspanner instellen.
• U kunt de witbalans niet instellen.
- 66 -
Page 67
Gevorderd (Opname van opnamen)

[STRAND]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u levendige opnamen maken van de blauwe kleur van de zee of de hemel enz. Het voorkomt ook onderbelichting van mensen in te sterk zonlicht.
• Raak de camera niet aan met natte handen.
• Zand of zeewater kunnen de camera beschadigen. Laat geen zand of zeewater in de lens of op de aansluitingen komen.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De begininstelling voor [AF MODE] is [ ].

[LUCHTFOTO]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in het vliegtuig zit.
Techniek voor Luchtfoto’s
• Wij raden aan deze techniek te gebruiken als u moeilijk kunt scherpstellen en u opnamen wenst te maken van wolken en dergelijke. Richt de camera op iets met een hoog contrast, druk de ontspanknop half in om de scherpstelling vast te zetten, richt dan de camera op het object en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.

[SNEEUW]

MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE
/SET
MODE]-menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P56) Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een besneeuwde bergtop.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• Zet de camera uit terwijl het vliegtuig opstijgt of landt.
• Als u de camera wenst te gebruiken, dient u alle instructies van het vliegtuigpersoneel te volgen.
• Wees voorzichtig met weerkaatsing op het raampje.
• De flits is gedwongen UIT [ ].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
- 67 -
Page 68
Gevorderd (Opname van opnamen)

[ONDER WATER]

Druk op [ ] om het [SCÈNE MODE]-menu af te beelden en selecteer een scènefunctie.
(P56)
Gebruik de onderwatercase (DMW-MCFX30; optioneel). Hiermee kunt u opnamen maken met een natuurlijke kleur.
De witbalans regelen
U kunt de tint aanpassen afhankelijk van de diepte van het water en het weer.
1 Druk driemaal op 3[ ] om [WB
2 Druk op 2/1 om de witbalans te regelen.
MENU
/SET
[WB INSTELLEN]
INSTELLEN] af te beelden.
2 [ROOD]:Druk hierop bij een blauwachtige tint.
1 [BLAUW]:Druk hierop bij een roodachtige tint.
• Als u de witbalans regelt verschijnt [ ]
AWB
in rode of blauwe tekens op het scherm.
De focus onder water vast instellen
(AF-vergrendeling)
Voordat u een opname maakt met de AF-vergrendeling kunt de focus vast instellen. Dit is handig als u een opname wilt maken van een snelbewegend voorwerp enz.
1 Richt de AF-zone op het voorwerp. 2 Druk op 2 om scherp te stellen.
• Het pictogram voor de AF-vergrendeling A wordt afgebeeld wanneer wordt scherp gesteld op het voorwerp.
A
• Als u nogmaals op 2 drukt, wordt de AF-vergrendeling geannuleerd.
• De AF-vergrendeling wordt geannuleerd als u aan het zoomhendeltje draait. Stel in dat geval scherp op het voorwerp en stel de focus opnieuw in.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie. [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ].
• De zelfontspanner kan niet worden ingesteld.
• De witbalans kan niet worden ingesteld.
• Selecteer [0] als u de witbalans niet fijn wilt afstellen.
- 68 -
Page 69
Gevorderd (Opname van opnamen)

Bewegende beelden

1 Druk de opspanknop half in om
scherp te stellen en druk hem dan helemaal in om opnamen te maken.
A Geluidsopname
• De beschikbare opnametijd B verschijnt op het display rechts boven en de voorbije opnametijd C staat onderaan rechts.
• Is de scherpte ingesteld dan gaat de betreffende aanduiding branden.
• De scherpstelling, zoom en openingswaarde zijn vast ingesteld op de instelling die geldt tijdens het starten van de opname (de eerste frame).
• Dit toestel neemt tegelijkertijd het geluid op met de ingebouwde microfoon. (Bewegende beelden kunnen niet worden opgenomen zonder geluid.)
• Als u de stabilisatorfunctie gebruikt, staat deze vast ingesteld op [MODE1].
2 De ontspanknop helemaal
indrukken om de opname te stoppen.
• Als het ingebouwde geheugen of de kaart vol raakt tijdens het opnemen, stopt het toestel automatisch met opnemen.
De aspectratio en de beeldkwaliteit
wijzigen
1 Druk op [MENU/SET]. 2 Druk op 3/4 om [ASPECTRATIO]
te selecteren en druk op 1.
3 Druk op 3/4 om het onderdeel te
selecteren en druk op [MENU/SET].
4 Druk op 3/4 om [FOTOMODE] te
selecteren en druk op 1.
5 Druk op 3/4 om het onderdeel te
selecteren en druk op [MENU/SET].
- 69 -
Page 70
Als u [ ] hebt gekozen in het scherm
Gevorderd (Opname van opnamen)
van stap
2
Onderdeel Beeldgrootte fps [30fpsVGA] [10fpsVGA]
[30fpsQVGA] [10fpsQVGA]
640k480 pixels
320k240 pixels
30 10 30 10
Als u [ ] hebt gekozen in het scherm van stap
2
Onderdeel Beeldgrootte fps [30fps16:9] [10fps16:9]
848k480 pixels
30 10
• fps “frames per seconde”; Dit verwijst naar het aantal frames gebruikt in 1 seconde.
• U kunt zachtere beeldopnamen maken met “30 fps”.
• U kunt langere beeldopnamen maken met “10 fps” maar de kwaliteit is wel minder.
• Met [10fpsQVGA] blijft het bestand klein. Daarom is deze grootte geschikt voor verzending per e-mail.
• U kunt alleen bewegende beelden opnemen op het ingebouwde geheugen als de [ASPECTRATIO] [ ] is en de resolutie [30fpsQVGA] of [10fpsQVGA] (320k240 pixels).
6 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• Het focusbereik wordt hetzelfde als in de macrofunctie [5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ].
P151 raadplegen voor informatie over de beschikbare opnametijd.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af kunnen lopen.
• Dit apparaat kan geen bewegende beelden opslaan op MultiMediaCard.
• Als u de beeldkwaliteit op [30fpsVGA] of [30fps16:9] instelt, raden wij aan een hoge-snelheidkaart te gebruiken die verpakt is in een doosje waarop staat “10MB/s” of meer.
• Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege stoppen.
• We raden het gebruik aan van een SD-geheugenkaarten/ SDHC-geheugenkaarten van Panasonic.
• Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van bewegende beelden. Dit is geen storing.
• U kunt continu bewegende opnamen opmaken tot 2 GB. Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm. (DMC-FX33GC/DMC-FX33SG/ DMC-FX33PL)
• U kunt bewegende beelden continu opnemen tot ongeveer 15 minuten. De maximale continue opnametijd (tot 15 minuten) staat op het scherm. (DMC-FX33EG/DMC-FX33E)
• Als bewegende beelden die met dit toestel opgenomen zijn, teruggespeeld worden op andere apparatuur, kan het zijn dat de kwaliteit van beelden en geluiden achteruit gaat of dat beelden niet teruggespeeld kunnen worden. Het kan ook gebeuren dat bepaalde opslaginformatie niet correct op het scherm wordt weergegeven.
• In de bewegende-beeldenfunctie [ ] kunnen de volgende functies niet worden gebruikt. – [ ] in de AF-functie – Richtingdetectiefunctie – Reviewfunctie – [MODE2] in de functie optische
beeldstabilisatie
• De bijbehorende software bevat QuickTime om bestanden met bewegende beelden die opgenomen zijn met dit toestel terug te spelen op een PC.
- 70 -
Page 71
Gevorderd (Opname van opnamen)

De dag van uw vakantie opslaan waarop u de foto maakt

Als u een vertrekdatum voor uw vakantie op voorhand instelt, zal het aantal dagen dat is verstreken sinds die vertrekdatum (en de dag van uw vakantie) worden opgeslagen als u een opname maakt. U kunt het aantal verstreken dagen weergeven als u de beelden afspeelt en deze weergeven op de beelden met [TEKST AFDR.] (P111).
De vertrekdatum/einddatum instellen
(bv.: Hier volgen voorbeelden van wat op het scherm staat in de normale opnamefunctie [ ].)
1 Druk op [MENU/SET] en druk op 2. 2 Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te selecteren en druk op 1.
3 Druk op 3/4 om [REISDATUM] te
selecteren en druk op 1.
4 Druk op 4 selecteren [SET] en druk
op [MENU/SET].
A
A Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum Het aantal dagen dat sinds de vertrekdatum is verstreken kan op elke foto worden afgedrukt met behulp van de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). [Raadpleeg de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software voor informatie over het afdrukken van de foto's.]
5 Druk op 3/4/2/1 om de
vertrekdatum in te stellen en druk op [MENU/SET].
2/1: Selecteer het gewenste item. 3/4: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
- 71 -
MENU
/SET
MENU
/SET
Page 72
6 Druk op 3/4/2/1 om de
terugkeerdatum in te stellen en druk op [MENU/SET].
Gevorderd (Opname van opnamen)
De vertrekdatum wissen
De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum later is dan de einddatum. Als u de reisdatum wil annuleren voordat uw vakantie voorbij is, kiest u [OFF] op de pagina die u ziet in stap twee keer op [MENU/SET].
4 en drukt u vervolgens
MENU
/SET
2/1: Selecteer het gewenste item. 3/4: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
• De reisdatum wordt automatisch geannuleerd als de actuele datum na de terugkeerdatum valt.
• Als u de einddatum niet wil instellen, drukt u op [MENU/SET] terwijl de datumbalk op het scherm staat.
7 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
8 Een opname maken.
A
A Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum
• Het aantal dagen dat is verstreken sinds de vertrekdatum verschijnt ongeveer 5 seconden als u het toestel aan zet enz. vlak nadat u een reisdatum hebt ingesteld of als er een reisdatum is ingesteld.
• Als er een reisdatum is ingesteld, verschijnt [ ] rechts onderaan op het scherm. (Dit verschijnt niet als de huidige datum later is dan de einddatum van de reis.)
• De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD] (P73) instelt op de reisbestemming, wordt de reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling.
• De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en u maakt een opname op een datum voor deze vertrekdatum, verschijnt een oranje [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u deze opname hebt gemaakt, niet opgeslagen.
• Als u een vertrekdatum instelt en de klokinstelling wijzigt op de datum en tijd van uw reisbestemming, verschijnt een wit [-] (minteken) en wordt de dag van de vakantie waarop u deze opname hebt gemaakt, niet opgeslagen als de datum van uw reisbestemming bijvoorbeeld één dag vroeger valt dan bijvoorbeeld de ingestelde vertrekdatum.
• Als u [REISDATUM] instelt op [OFF] zal het aantal dagen dat verstrijkt sinds de vertrekdatum niet opgeslagen worden, ook niet als u de reisdatum of de einddatum hebt ingesteld. Ook als u [REISDATUM] instelt op [SET] nadat u opnamen hebt gemaakt, zal op het scherm niet vermeld worden op welke dag van de vakantie u deze opnamen hebt gemaakt.
• Stel de klok in als de melding [AUB KLOK INSTELLEN] verschijnt.
• De [REISDATUM]-instelling wordt ook weerkaatst in de klembordfunctie [ ].
- 72 -
Page 73
Gevorderd (Opname van opnamen)

De tijd van uw reisbestemming weergeven (World Time)

Als u uw eigen woongebied instelt en het gebeid van uw reisbestemming als u bijvoorbeeld in het buitenland reist, kunt u de plaatselijke tijd op de plaats van uw vakantie afbeelden op het scherm en op de opnamen.
• Kies [KLOKINST.] om de huidige datum en tijd op voorhand in te stellen. (P17)
1 Druk op [MENU/SET] en druk op 2. 2 Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te selecteren en druk op 1.
3 Druk op 3/4 om [WERELDTIJD] te
selecteren en druk op 1.
• Als u de wereldtijd voor het eerst instelt, verschijnt de melding [GELIEVE DE THUISZONE INSTELLEN]. Als deze melding verschijnt, drukt u op [MENU/ SET] en begint u met instellen in het scherm dat u in de stap 2 ziet in “Woongebied instellen [HOME]”.
Woongebied instellen [HOME]
(Voer hiervoor de stappen 1 Druk op 4 om [HOME] te selecteren en
druk op [MENU/SET] om de instelling in te voeren.
2 Druk op 2/1 om uw woongebied te
selecteren en druk op [MENU/SET] om de optie in te stellen.
• De actuele tijd wordt afgebeeld linksboven op het scherm en het tijdverschil met GMT “Greenwich Mean Time” wordt linksonder op het scherm afgebeeld.
• Als het zomeruur [ ] geldt in het woongebied drukt u op 3. Druk nogmaals op 3 om terug te keren naar de oorspronkelijke tijd.
• Als u het zomeruur instelt voor uw woongebied, betekent dit niet dat de huidige tijd een uur vooruit wordt gezet. Zet zelf de klok één uur vooruit.
1, 2 en 3 uit.)
MENU
/SET
MENU
/SET
- 73 -
Page 74
Gevorderd (Opname van opnamen)
Het instellen van het woongebied
afronden
• Als u het woongebied voor het eerst instelt, keert het scherm terug naar het scherm dat wordt afgebeeld in stap 1 of “Woongebied instellen [HOME]” nadat u [MENU/SET] indrukt voor het instellen van uw woongebied. Druk op 2 om terug te keren naar het scherm dat wordt afgebeeld in stap
3 en druk op [MENU/SET] om het menu te
sluiten.
• Als u uw woongebied een volgende keer instelt, keert het scherm van stap u [MENU/SET] indrukt om uw huidige locatie in te stellen. Druk opnieuw op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
3 terug als
• De huidige tijd die geldt voor de gekozen reisbestemming verschijnt rechts bovenaan op het scherm terwijl het verschil tussen de tijd in uw eigen woongebied en het gebied van uw reisbestemming onderaan links op het scherm staat.
• Als het zomeruur [ ] geldt op de reisbestemming drukt u op 3. (De tijd gaat één uur vooruit.) Druk nogmaals op 3 om terug te keren naar de oorspronkelijke tijd.
3 Op [MENU/SET] drukken om het menu te
sluiten.
De reisbestemming instellen
(Voer hiervoor de stappen
1, 2 en 3 uit.)
1 Druk op 3 om [BESTEMMING] te
selecteren en druk op [MENU/SET] om de instelling in te voeren.
A
MENU
/SET
A Afhankelijk van de instelling verschijnt de
tijd in uw vakantiebestemmingsgebied of uw eigen woongebied op het scherm.
• Als u het gebied van uw reisbestemming voor het eerst instelt, worden de datum en de tijd afgebeeld zoals u op de schermafbeelding hierboven ziet.
2 Druk op 2/1 om het gebied te
selecteren waarin de reisbestemming is gelegen en druk op [MENU/SET] om de optie in te stellen.
MENU
/SET
MENU
/SET
• Het pictogram [ ] wordt [ ] als u de reisbestemming hebt ingesteld.
• Zet de instelling weer op [HOME] als uw vakantie afgelopen is met de stappen
1, 2,
3 en de stappen 1 en 2 van de functie
“Woongebied instellen [HOME]”. (P73)
• Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
• De [WERELDTIJD]-instelling wordt ook weerkaatst in de klembordfunctie [ ].
• Het pictogram van de reisbestemming [ ] verschijnt als u opnamen afspeelt die u tijdens uw reis hebt gemaakt.
- 74 -
Page 75
Gevorderd (Opname van opnamen)

Het functiemenu [OPNAME] gebruiken

Door de witbalans, kleurfunctie enz. in te stellen kunt u de meer gevarieerde opnamen maken. Het hangt van de opnamefunctie af welke menu-onderdelen kunnen worden ingesteld.
Instellen met de menupagina Druk op [MENU/SET] om het [OPNAME] menu af te beelden en kies het in te stellen onderdeel. (P20)
Onderdelen die u kunt instellen
(Opnemen in de normale opnamefunctie [ ])
Menus-
cherm
1/3
2/3
3/3
Onderdeel
: [WITBALANS] (P77) : [SLIMME ISO] (P79) : [GEVOELIGHEID]
(P80)
: [ASPECTRATIO] (P80) :[FOTO RES.] (P81) : [KWALITEIT] (P81) :[AUDIO OPNAME]
(P82)
:[AF MODE] (P83) : [STABILISATIE] (P85) : [BURSTFUNCTIE]
(P86)
: [AF ASS. LAMP] (P87) : [SLUITER LANG] (P88) : [DIG. ZOOM] (P37) : [KLEURFUNCTIE]
(P88)
: [KLOKINST.] (P17)
- 75 -
Page 76
Gevorderd (Opname van opnamen)
De snelle instelmethode gebruiken
• U kunt de volgende functies snel met [FUNC] instellen als u opneemt. (Opnemen in de normale opnamefunctie
[])
– [STABILISATIE] – [BURSTFUNCTIE] – [WITBALANS] – [GEVOELIGHEID] –[FOTO RES.] – [KWALITEIT]
A Cursorknoppen B [MENU/SET]-knop C [FUNC]-knop
1 Druk op [FUNC] en houd dit
ingedrukt tijdens het opnemen.
FUNC
2 Druk op 3/4/2/1 om het
menu-onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
MENU
/SET
• U kunt het menu ook sluiten met [FUNC].
• De [ ] (Witbalans) instelling verschijnt niet als u “snel instellen” gebruikt.
- 76 -
Page 77
Gevorderd (Opname van opnamen)

[WITBALANS]

Tinten corrigeren voor meer natuurlijke opnamen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Met deze functie kunt u een witte kleur produceren die dichter is bij de echte kleur in met zonlicht, halogeenbelichting, enz. gemaakte opnamen waarin het witte licht roodachtig of blauwachtig kan lijken. Kies een instelling die past bij de opnamecondities.
[AWB] (Automatische witbalans)
(Daglicht)
(Bewolkt)
(Schaduw)
(Halogeen)
(Witinstelling)
(Witinstelling)
voor automatisch instellen
voor buitenopnamen op een heldere dag
voor buitenopnamen op een bewolkte dag
voor het maken van opnames buiten in de schaduw
voor opname bij halogeen licht
voor gebruik van de vooringestelde witbalans
voor het opnieuw instellen van de witbalans
1 De automatische witbalans zal met dit
bereik werken. 2 Blauwe lucht 3 Bewolkte lucht (Regen) 4 Schaduw 5 TV scherm 6 Zonlicht 7 Wit fluorescerend licht 8 Gloeilamp 9 Zonsopgang en zonsondergang 10 Kaarslicht
2)
3)
4)
5)
1)
6)
7)
8)
9)
10)
KlKelvintemperatuur en kleuren
Automatische witbalans
Het beschikbare balansbereik is hierboven afgebeeld. Als u opneemt buiten het beschikbare witbalansbereik, kan het beeld roodachtig of blauwachtig lijken. Zelfs binnen de grenzen van het bereik zal de automatische witbalans niet juist werken als er veel lichtbronnen zijn of als er geen kleur die in de buurt van wit komt is. In deze gevallen zet u de witbalans op een andere functie dan [AWB].
De optimale witbalans hangt af van het type halogeenverlichting tijdens de opnamen; gebruik dus [AWB] of [ ].
- 77 -
Page 78
Gevorderd (Opname van opnamen)
De witbalans handmatig instellen
1 Kies [ ] en druk dan op
[MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit stuk papier of
iets dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op [MENU/SET].
3 Twee keer op [MENU/SET] drukken om
het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
De witbalans fijn afstellen [ ]
Gebruik deze functie om de witbalans handmatig in te stellen.
• Stel de witbalans in op [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/ [].
• In de [ONDER WATER]-scènefunctie wordt de witbalans vast ingesteld op [AWB] maar de afstelling kan worden verfijnd.
1 Druk meerdere malen op 3 []
totdat [WB INSTELLEN] wordt afgebeeld en druk op 2/1 om de witbalans te regelen.
2 [ROOD]:Druk hierop bij een blauwachtige tint.
1 [BLAUW]:Druk hierop bij een roodachtige tint.
• Kies [0] om de oorspronkelijke witbalans weer in te stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het menu te sluiten.
• De witbalansaanduiding op het scherm wordt rood of blauw.
Over de witbalans
• Als u een opname maakt met de flits, kan het zijn dat de witbalans niet goed wordt aangepast als het flitslicht niet sterk genoeg is voor het voorwerp.
• De witbalansinstelling wordt in het geheugen opgeslagen, zelfs als de camera wordt uitgeschakeld. De witbalansinstelling voor een scènefunctie keert terug naar [AWB] wanneer de scènefunctie wordt gewijzigd.
• De witbalans kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen. – In [LANDSCHAP], [NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL], [PARTY], [KAARSLICHT], [ZONSONDERG.], [STERRENHEMEL], [VUURWERK], [STRAND], [SNEEUW], [LUCHTFOTO] en [ONDER WATER] in de scènefunctie.
Over het fijn afstellen van de witbalans
• U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt wanneer u de flits gebruikt.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het niveau van de instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans in [ ] keert terug naar [0] wanneer u de witbalans opnieuw instelt met behulp van [].
• U kunt de witbalans niet fijn afstellen als [KLEURFUNCTIE] (P88) op [B/W], [SEPIA], [COOL] of [WARM] staat.
- 78 -
Page 79
Gevorderd (Opname van opnamen)

[SLIMME ISO]

Automatisch de ISO-gevoeligheid en sluitertijd instellen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) De camera stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in afhankelijk van de beweging van het voorwerp en de helderheid van de omgeving.
• U kunt kiezen uit de volgende maximum ISO-gevoeligheden. Naarmate de ingestelde ISO-gevoeligheid hoger is, neemt de camerabeweging af maar neemt de beeldruis toe.
Onderdeel Instellingen
UIT De intelligente ISO werkt niet.
ISOMAX
400 De ISO-gevoeligheid neemt
400
ISOMAX
800
ISOMAX
1250
• Golfstoring wordt vermeden wanneer u beelden binnen maakt van een bewegend onderwerp door de ISO-gevoeligheid te vergroten en de sluitertijd sneller te maken.
• Ruis wordt vermeden wanneer er binnen beelden gemaakt worden van een
automatisch toe tot hier
800
ingestelde waarde afhankelijk van de beweging en de
1250
helderheid van het onderwerp.
1/125 ISO800
onderwerp zonder beweging door de ISO-gevoeligheid te vergroten.
1/30 ISO200
• Als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt [] A. Als u de ontspanknop helemaal indrukt, verschijnen even de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid.
A
• Als de flits wordt ingeschakeld, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch verhoogd tot de maximum ISO-gevoeligheid.
• Lees P50 voor info over het beschikbare flitsbereik.
• Afhankelijk van de helderheid en van de beweging van het voorwerp, kunt u beweging misschien niet voorkomen.
• Het toestel kan niet in staat zijn de beweging op te sporen van het onderwerp in de volgende gevallen. – Wanneer het onderwerp klein is – Wanneer het bewegend onderwerp zich
aan de rand van het scherm bevindt
– Wanneer het onderwerp begint met
bewegen op het moment dat de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
• Om beeldruis te voorkomen raden wij aan de maximum ISO-gevoeligheid te verlagen of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] te zetten. (P88)
• U kunt de volgende functies niet gebruiken. – [DIG. ZOOM] – [SLUITER LANG]
- 79 -
Page 80
Gevorderd (Opname van opnamen)

[GEVOELIGHEID]

De lichtgevoeligheid instellen

[ASPECTRATIO]

De aspectratio instellen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) ISO is een maat voor de gevoeligheid voor licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe minder licht u nodig hebt voor een opname: de camera wordt beter geschikt voor opnamen op donkere plaatsen.
• Wanneer ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch afgesteld op een maximum van [ISO200] volgens de helderheid. (Deze kan afgesteld worden tot een maximum van [ISO1000] wanneer u de flits gebruikt.)
ISO-gevoelig-
heid
Gebruiken op heldere plekken (b.v. buiten)
Gebruiken op donkere plekken
Sluitertijd Ruis
100 1600
Geschikt
Niet
geschikt
Langzaam Snel
Minder Verhoogd
Niet
geschikt
Geschikt
• Om beeldruis te voorkomen raden wij aan de maximum ISO-gevoeligheid te verlagen of [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] te zetten. (P88)
• De gevoeligheid schakelt automatisch naar tussen [ISO1600] en [ISO6400] in [H. GEVOELIGH.] in scènefunctie.
• De instelling is niet beschikbaar wanneer [SLIMME ISO] wordt gebruikt. ([ ] wordt afgebeeld.)
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een hoek (standpunt) kiezen die past bij het object.
Kiezen om opnamen te maken met dezelfde aspectratio als een 4:3 TV of een computermonitor.
Kiezen om opnamen te maken met dezelfde 3:2 aspect ratio als een 35 mm film.
Dit is geschikt voor landschappen enz. waar een breed zicht wensbaar is. Dit is ook geschikt voor het terugspelen van beelden op een breedbeeld TV, hoge definitie TV enz.
• In de bewegende-beeldenfunctie [ ] kunt u [ ] niet instellen.
• De uiteinden van de opgenomen opnamen kunnen afgeknipt worden bij het afdrukken.
(P147)
- 80 -
Page 81
Gevorderd (Opname van opnamen)

[FOTO RES.]/[KWALITEIT]

Een beeldresolutie en –kwaliteit kiezen die overeenkomen met uw eigen gebruik
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Een digitaal beeld is samengesteld uit ontelbare punten die pixels heten. Ook al ziet u het verschil op het scherm van het toestel niet, hoe meer pixels, hoe mooier het beeld wanneer dit afgedrukt wordt op een groot stuk papier of op een computermonitor. Beeldresolutie verwijst naar de compressiewaarde die gebruikt wordt om digitale opnamen op te slaan.
U kunt de beeldresolutie alleen instellen in de intelligente automatische functie [].
A Heel veel pixels (Fijn) B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van dit
effect.
Aantal pixels
U kunt opnamen duidelijker afdrukken wanneer er een grotere beeldresolutie [ ] (8M) gekozen is. Wanneer er een kleinere beeldresolutie [ ] (0,3M EZ) gekozen is, kunt u meer opnamen opnemen en deze via e-mail als bijlage verzenden of ze op een website zetten omdat ze klein genoeg zijn.
Aspectratio [ ].
(8M) 3264k2448 pixels (5M EZ) 2560k1920 pixels (3M EZ) 2048k1536 pixels
¢
(2M EZ)
1600k1200 pixels
(0,3M EZ) 640k480 pixels
¢ Dit onderdeel kan niet worden ingesteld
in de intelligente automatische functie [].
Aspectratio [ ].
(7M) 3264k2176 pixels (4,5M EZ) 2560k1712 pixels (2,5M EZ) 2048k1360 pixels
Aspectratio [ ].
(6M) 3264k1840 pixels (3,5M EZ) 2560k1440 pixels (2M EZ) 1920k1080 pixels
Kwaliteit
Fijn (Lage comprimering): Dit type geeft voorrang aan de beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit zal hoog zijn.
Standaard (Hoge comprimering): Dit type geeft voorrang aan het aantal opnamen. Er zullen standaard kwaliteit opnamen gemaakt worden.
- 81 -
Page 82
Gevorderd (Opname van opnamen)
• Het aantal pixels dat gekozen kan worden verschilt afhankelijk van de aspectratio. Als u de aspectratio wijzigt, stelt u de beeldresolutie in.
• “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
• De verengde optische zoom werkt niet in [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST] in de scènefunctie, daarom wordt de grootte voor [EZ] niet afgebeeld.
• Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk van het object en de opnamecondities.
P149 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
• Het aantal opnamen hangt af van het object.
• Het op het scherm afgebeelde aantal resterende opnamen valt eventueel niet samen met de opgenomen beelden.

[AUDIO OPNAME]

Stilstaande beelden opnemen met geluid
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) U kunt geluid opnemen met stilstaande opnamen als deze functie ingesteld is op [ON]. Dit betekent dat u de conversatie tijdens de opname of een uitleg bij het beeld kunt opnemen.
• [ ] verschijnt op het scherm wanneer u [AUDIO OPNAME] op [ON] instelt.
• Scherpstellen op het object en op de ontspanknop drukken om de opname te starten. De opname zal automatisch stoppen na ongeveer 5 seconden. U hoeft de ontspanknop niet de hele tijd in te drukken.
• Het geluid wordt opgenomen met de ingebouwde microfoon.
• Als u op [MENU/SET] drukt tijdens het geluidsopname, wordt het geluidsopname geannuleerd. Het geluid wordt niet opgenomen.
• Het geluid wordt afzonderlijk van [AUDIO OPNAME] (P89) in de klembordfunctie ingesteld.
• U kunt geen opnamen maken met geluid in auto bracket, burstfuncti, [HI-SPEED BURST] of [STERRENHEMEL] in de scènefunctie.
• De volgende functies kunt u niet gebruiken met bewegende beelden met geluid. – [TEKST AFDR.] – [NW. RS.] –[BIJSNIJD.] – [ASPECT CONV.]
- 82 -
Page 83
Gevorderd (Opname van opnamen)

[AF MODE]

De scherpstellingsmethode instellen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) De functie kiezen die overeenkomt met de opnamecondities en de samenstelling.
Gezichtsherkenning:
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in het beeld bevindt.
5-zone-focussing:
De camera stelt scherp op één van de 5 punten van de focuszones. Dit werkt wanneer het voorwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt.
3-zone-focussing (Hoge snelheid):
Het toestel stelt snel scherp op één van de 3 punten van de focuszones. d.w.z. links, rechts of in het midden. Dit werkt wanneer het object zich niet in het midden van het scherm bevindt.
1-zone-focussing (Hoge snelheid):
Het toestel stelt snel scherp es op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
1-zone-focussing:
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
Punt-focussing:
Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op het scherm.
Over gezichtherkenning
Deze functie spoort een gezicht op van een persoon in de beeldzone zodat de focus op gepaste wijze aangepast kan worden. Dit is vooral effectief bij het voorkomen van fouten zoals wanneer er scherpgesteld wordt op de achtergrond wanneer u een herdenking foto maakt.
• Wanneer de camera het gezicht van een persoon waarneemt, wordt de volgende gekleurde AF-zone afgebeeld. Geel: Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het kader groen wanneer de camera scherp stelt. Wit: Wordt afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht wordt waargenomen. Er wordt ook scherp gesteld op andere gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als de gezichten binnen de gele AF-zones.
• Er worden maximaal 15 AF-zones afgebeeld.
- 83 -
Page 84
• Bij sommige opnameomstandigheden,
Gevorderd (Opname van opnamen)
waaronder de onderstaande, werkt de gezichtsherkenningsfunctie mogelijk niet waardoor gezichten niet kunnen worden gevonden. [AF MODE] schakelt naar [ ]. – Wanneer het gezicht niet naar het toestel
gericht is – Wanneer het gezicht op een hoek is – Wanneer het gezicht extreem helder of
donker is – Wanneer de gezichten weinig contrast
hebben – Wanneer de gezichtstrekken verborgen
zijn achter een zonnebril enz. – Wanneer het gezicht klein lijkt op het
scherm – Wanneer er een snelle beweging is – Wanneer het onderwerp geen menselijk
wezen is – Wanneer het toestel schudt – Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
Over [ ] of [ ]
• U kunt sneller scherpstellen op het object dan in de andere AF- functies.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing.
De focusstand wordt niet vooraf bepaald. Deze wordt ingesteld op de stand die het toestel automatisch bepaalt op het moment dat u scherpstelt. Als u de focusstand wilt bepalen om opnamen te maken, schakelt u de AF-functie naar [ ], [ ] of [ ].
• Als de AF-functie op [ ] staat of op [ ] verschijnt de AF-zone niet totdat u hebt scherpgesteld op het onderwerp.
• De AF-functie naar [ ] of [ ] schakelen als het moeilijk is scherp te stellen met behulp van [ ].
• De AF-functie kan niet worden ingesteld in de [VUURWERK]-scènefunctie.
• [ ] kan in de volgende gevallen niet worden ingesteld. – In [NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL],
[STERRENHEMEL], [LUCHTFOTO] en [ONDER WATER] in de scènefunctie.
– In de bewegende-beeldenfunctie [ ].
• De camera herkent mogelijk andere voorwerpen als een gezicht. Zet de AF-functie in dat geval op een andere functie dan [ ] en maak een opname.
• De AF-zone die wordt afgebeeld is groter dan normaal wanneer opnamen worden gemaakt op donkere plekken of wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. De AF-zone die wordt afgebeeld in het midden van het scherm kan ook groter zijn dan normaal wanneer er opnamen worden gemaakt in de onderwaterfunctie.
• Het toestel stelt scherp op alle AF-zones wanneer er meerdere AF-zones (max. 5 zones) tegelijkertijd zijn.
- 84 -
Page 85
Gevorderd (Opname van opnamen)

[STABILISATIE]

Camerabeweging vaststellen en corrigeren
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75)
[MODE1] ()
[MODE2] ()
[OFF] ()
Over de demonstratiepagina voor de
camerabewegingsdetectie
Druk op [DISPLAY] om [JITTER, DEMO BEW. ONDW.] weer te geven wanneer het [STABILISATIE]-scherm wordt afgebeeld. (Er kunnen geen opnamen worden gemaakt wanneer het [JITTER, DEMO BEW. ONDW.]-scherm verschijnt.) Druk nogmaals op [DISPLAY] om deze functie te beëindigen.
A Demonstratie camerabewegingsdetectie B Demonstratie bewegingsdetectie
De stabilisator werkt continu en helpt bij de fotocompositie.
De beweging van de camerabeweging wordt gecompenseerd wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt. Er is een groter stabilisatoreffect.
Wanneer de stabilisator niet gewenst is.
A
B
• Het is ook mogelijk om dit scherm af te beelden m.b.v. de snelle instelling (P76).
• De camera zal automatisch de beweging van de camera en van het onderwerp vaststellen en dit op de aanduiding melden.
• Wij raden aan een helder voorwerp met veel contrast te gebruiken voor de demonstratie van beweging van het voorwerp.
• De pagina voor de camerabewegingsdemonstratie is slechts een voorbeeld.
• Deze camera gebruikt bewegingsdetectie wanneer de ISO-gevoeligheid automatisch wordt ingesteld in de volgende gevallen. – In de intelligente automatische functie
[]
– In [SPORT], [BABY1]/[BABY2] en
[HUISDIER] in de scènefunctie
– Wanneer [SLIMME ISO] wordt ingesteld
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen. – Wanneer er veel camerabeweging is. – Als de zoomuitvergroting erg hoog is. – In het digitale zoombereik. – Wanneer u opnamen maakt terwijl u een
bewegend object volgt.
– Als de sluitertijd langzamer wordt om
binnenshuis opnamen te maken of op
donkere plaatsen. Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
• De instelling wordt op [MODE2] gezet wanneer de scènefunctie op [ZELFPORTRET] staat en op [OFF] wanneer de scènefunctie op [STERRENHEMEL] staat.
• U kunt dit niet instellen op [OFF] in de slimme-automatische opname [ ].
• In de bewegende beeldenfunctie [ ], kan [MODE2] niet ingesteld worden.
- 85 -
Page 86
Gevorderd (Opname van opnamen)

[BURSTFUNCTIE]

Opnamen maken met de burstfunctie
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75)
Aantal opnamen gemaakt met de
burstfunctie
Burstsnelheid
(beelden per
seconde)
¢
3
Ongeveer 2
¢ De burstsnelheid is constant dezelfde
ongeacht de transfersnelheid van de kaart.
• Het aantal opnamen dat aangeduid wordt, verwijst naar een sluitertijd die sneller dan 1/60 is en een niet geactiveerde flits.
• De burstsnelheid (beelden per seconde) kan afnemen afhankelijk van de opname-omgeving zoals op donkere plaatsen of als de ISO-gevoeligheid hoog is, enzovoort.
• Als u opnamen maakt met de burstfunctie op het ingebouwde geheugen zal het overschrijven van de gegevens even duren.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te activeren.
• De burstsnelheid wordt hoger als u [HI-SPEED BURST] gebruikt in de scènefunctie. Lees P64 voor informatie over [HI-SPEED BURST].
Aantal opnamen
(opnamen)
max. 4 max. 7
Hangt af van de resterende ruimte in het ingebouwde geheugen/de kaart.
• Burstfunctie ingesteld op onbegrensd – De burstsnelheid wordt de helft
langzamer. De exacte snelheidsafname
hangt af van de kaart, de resolutie en de kwaliteit.
– U kunt opnamen maken totdat het
ingebouwde vermogen of de kaart vol is.
• De focus wordt vast ingesteld tijdens de eerste opname.
• De belichting en de witbalans variëren afhankelijk van de burstinstellingen. Wanneer de burstfunctie ingesteld is op [ ], worden ze vast ingesteld op de waarde voor het eerste beeld. Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op [ ], worden ze aangepast telkens als u een opname maakt.
• Als u een bewegend voorwerp volgt tijdens opnamen in een landschap, binnenshuis en weer buitenshuis, met een groot verschil tussen licht en schaduw, kan het zijn dat de belichting er even over doet om stabiel te worden. Als u de burstfunctie in deze situatie gebruikt, kan de belichting niet erg goed zijn.
• Met de zelfontspanner is het aantal opnamen met de burstfunctie vast ingesteld op 3.
• De burstfunctie wordt niet geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt.
• Wanneer de auto bracket en de burstfunctie tegelijk ingesteld zijn, zal de auto bracket voorrang krijgen.
• Wanneer de burstfunctie ingesteld wordt, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd ongeacht de instelling van het automatische overzicht. (Het beeld wordt niet vergroot.) U kunt de automatische overzichtfunctie niet instellen in het [SET-UP] menu.
• Wanneer de burstfunctie geactiveerd wordt, kan [AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
• De burstfunctie kan niet worden ingesteld in [HI-SPEED BURST] en [STERRENHEMEL] in de scènefunctie.
- 86 -
Page 87
Gevorderd (Opname van opnamen)

[AF ASS. LAMP]

Scherpstellen bij weinig licht wordt makkelijker
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Het object verlichten maakt het makkelijker scherp te stellen wanneer u bij weinig licht aan het opnemen bent en scherp wilt stellen, wat moeilijk is bij weinig licht.
• Als de AF-lamp ingesteld is op [ON], wordt er een AF-zone afgebeeld met een grootte die breder is dan normaal en gaat de AF-lamp A aan wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt op donkere plekken enz.
De AF-lamp gaat aan bij weinig licht. Zodra dit gebeurt, verschijnt het pictogram van de AF-lamp
[ON]
[ ] op het scherm. Het effectieve bereik van de AF-lamp is 1,5 m.
[OFF] De AF-lamp gaat niet aan.
• Voorzichtig zijn met de volgende handelingen wanneer u de AF-lamp gebruikt. – Niet direct en dichtbij in de AF-lamp kijken. – De AF-lamp niet met uw vingers of andere
voorwerpen bedekken.
• Wanneer u de AF-lamp niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen maakt van dieren op een donkere plek), de [AF ASS. LAMP] op [OFF] zetten. In dit geval zal het moeilijker worden scherp te stellen.
• De instelling voor [AF ASS. LAMP] wordt op [ON] gezet in de intelligente automatische functie [ ].
• De instelling voor de [AF ASS. LAMP] staat vast op [OFF] in [ZELFPORTRET], [LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP], [ZONSONDERG.], [VUURWERK] en [LUCHTFOTO] in de scènefunctie.
• De startinstelling voor [HUISDIER] in de scènefunctie is [OFF]. (P56)
- 87 -
Page 88
Gevorderd (Opname van opnamen)

[SLUITER LANG]

Heldere opnamen maken op donkere plekken.
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Wanneer u beelden maakt op donkere plaatsen met weinig licht, kunt u beelden maken die helderder zijn dan normaal door een instelling te selecteren die nog langzamer is dan de langzaamste instelling van de sluitertijd.
• De langzame sluitertijden die u kunt kiezen zijn: [1/8 –], [1/4 –], [1/2–] en [1 –].
• Dit werkt als u heldere opnamen wilt maken van zowel een nachtlandschap als een object met [NACHTPORTRET] in de scènefunctie.
Langzame slui­tertijdinstelling
Helderheid
Beweging
• Deze moet normaal gesproken ingesteld zijn op [1/8 –] om opnamen te maken. (Wanneer u een langzame sluitertijd kiest die niet [1/8 –] is, verschijnt [ ] links onderaan op de LCD-monitor.)
• Wanneer de sluitertijd langzamer gemaakt is met [SLUITER LANG], kunt u camerabeweging krijgen. We raden het gebruik van een statief en van de zelfontspanner aan.
• De langzame sluitertijd kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen – In combinatie met [SPORT], [NACHTL.
SCHAP], [BABY1], [BABY2], [HUISDIER], [HI-SPEED BURST], [STERRENHEMEL] of [VUURWERK] in de scènefunctie.
– Wanneer [SLIMME ISO] is ingesteld.
1/8– 1–
Donkerder Helderder
Minder Meer
[KLEURFUNCTIE] Een kleureffect en beeldkwaliteit instellen voor de gemaakte opname
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P75) Houd bij het selecteren van onderdelen rekening met de opnamesituatie en uw beeld van de opname.
[STANDARD] Dit is de standaard instelling. [NATURAL] De opname wordt zachter. [VIVID] De opname wordt scherper. [B/W] Het beeld wordt zwart-wit. [SEPIA] Het beeld wordt sepia. [COOL] Het beeld wordt blauwachtig. [WARM] Het beeld wordt roodachtig.
• Wanneer u opnamen maakt op donkere plekken kan er ruis zichtbaar worden. Om ruis te voorkomen, raden wij aan [KLEURFUNCTIE] in te stellen op [NATURAL].
• U kunt [COOL] of [WARM] niet instellen in de intelligente automatische functie [ ]. U kunt [NATURAL] of [VIVID] ook niet instellen in de bewegende-beeldenfunctie [ ].
•De intelligente automatische functie [ ] en de bewegende-beeldenfunctie [ ] worden apart van de andere opnamefuncties ingesteld.
- 88 -
Page 89
Gevorderd (Opname van opnamen)

Klembordopnamen maken en bekijken (Klembordfunctie)

Deze instelling is handig voor het maken van opnamen van dienstregelingen, routekaarten of informatie en biedt een alternatief voor het overschrijven van de informatie. Ongeacht of
er een kaart aanwezig is in de camera, worden de gegevens opgeslagen in de speciale klembordmap in het ingebouwde geheugen zodat ze apart kunnen worden
gehouden van de normaal gemaakte opnamen en onmiddellijk bekeken kunnen worden.
Klembordopnamen maken
1 Druk op 4 om [OPNAME] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
Beeldresolutie 2M EZ 1M EZ
Aantal
opneembare
beelden
• Als het ingebouwde geheugen opnamen bevat die in een andere opnamefunctie zijn opgenomen, kunnen er minder opnamen worden gemaakt dan wordt aangegeven in de hierboven weergegeven getallen.
Klembord-opnamemenu
Wanneer [MENU/SET] tijdens het maken van klembordopnamen wordt ingedrukt, verschijnt het menuscherm.
52 77
1 Druk op 3/4 om het menu-
onderdeel te selecteren en druk op
1.
MENU
/SET
(Startweergave)
2 Maak de opnamen.
• Om de klembordopname die u zojuist hebt genomen onmiddellijk te bekijken drukt u op
4 [ ]. Als de ontspanknop half wordt
ingedrukt, keert de opnamestatus terug naar de opnamefunctie.
• Aantal opneembare beelden wanneer het ingebouwde geheugen uitsluitend voor klembordopnamen wordt gebruikt.
- 89 -
Page 90
Gevorderd (Opname van opnamen)
Onderdeel
[GA NAAR AFSP.]
[FOTO RES.]
[AUDIO OPNAME]
[STARTWEERGAVE]
[KLOKINST.]
Beschrijving van
de instelling
Hiermee wordt overgeschakeld naar het terugspelen van klembordopnamen.
Hiermee wordt de beeldresolutie gewijzigd. 2M EZ: De definitie van de beelden is belangrijker dan het aantal beelden. 1M EZ
Hiermee wordt gelijktijdig met beeld geluid (5 seconden) opgenomen. ¢Deze instelling wordt niet weerkaatst in [AUDIO OPNAME]
(P82) in het
[OPNAME] functiemenu.
Hiermee kunt u instellen of het beginscherm moet worden weergegeven.
Hiermee wordt de klok ingesteld.
2 Druk op 3/4 om de instelling te
selecteren en druk op [MENU/SET].
3 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
Klembordopnamen bekijken
1 Druk op 3 om [AFSPELEN] te
kiezen en druk op [MENU/SET].
MENU
/SET
2 Druk op 2/1 om de opname te
verplaatsen.
2: De vorige opname terugspelen. 1: De volgende opname terugspelen.
• Wanneer het zoomhendeltje op [ ] [W] wordt gedraaid, verschijnt er een scherm met 9 opnamen. Draai het zoomhendeltje op [ ] [T] om terug te keren naar weergave op volledig scherm.
• Druk de ontspanknop ([ ]) half in om over te schakelen naar het maken van klembordopnamen terwijl u de klembordopnamen bekijkt.
• Het functiemenu [AFSPELEN] (P100) kan niet worden gebruikt.
• Als de beelden die in een andere opnamefunctie zijn opgenomen, zijn gedraaid (P106) en gekopieerd (P122) als klembordopnamen, zullen de beelden worden weergegeven zoals ze waren voordat ze werden gedraaid.
• Klembordopnamen kunnen tijdens het terugspelen van de klembordopnamen niet worden uitgevoerd als videosignalen en kunnen niet worden afgedrukt. (Klembordopnamen die zijn gekopieerd naar kaarten kunnen wel worden afgedrukt.)
- 90 -
Page 91
Gevorderd (Opname van opnamen)
Menu voor terugspelen klembord
Als [MENU/SET] tijdens het terugspelen van het klembord wordt ingedrukt, verschijnt het menuscherm. (Dezelfde stappen worden uitgevoerd als voor het klembord-opnamemenu.)
Onderdeel
[GA NAAR OPNAME]
[ANNULEER MARK.]
[AUDIO DUB.]
Beschrijving van
de instelling
Hiermee wordt overgeschakeld naar het maken van klembord-opnamen.
Hiermee wordt de zoompositie vrijgegeven. 1 Druk op 2 1
om klembordopnam en met een zoommarkering ( ) te selecteren.
2 Druk op 4om te
annuleren.
Hiermee wordt geluid toegevoegd nadat de klembordopnamen zijn gemaakt. 1 Druk op 2 1
om de opname te selecteren.
2 Druk op 4 om
het opnemen te starten/stoppen.
[KOPIE]
[STARTWEERGAVE]
Hiermee kunnen klembordopnamen één voor één naar een kaart worden gekopieerd. ¢Zoommarkeringen
worden niet gekopieerd.
1 Druk op 2 1
om de opname te selecteren en druk op 4.
2 Druk op 34
om te selecteren [JA] en druk op [MENU/SET].
Hiermee kunt u instellen of het beginscherm moet worden weergegeven.
- 91 -
Page 92
Gevorderd (Opname van opnamen)
Klembordopnamen vergroten en
opslaan in het geheugen (zoommarkeringen)
Deze functie is bijv. handig voor het vergroten van delen van kaarten en voor het opslaan van de gegevens in het geheugen. Raadpleeg terugspeelzoom op pagina 95 voor meer informatie over het vergroten van opnamen.
Draai het zoomhendeltje, bepaal met hoeveel en waar u het beeld wilt vergroten en druk op [MENU/ SET].
A
• De opnamen wordt afgebeeld in het opgeslagen formaat en positie.
Klembordopnamen wissen
De stappen zijn dezelfde als voor normaal wissen. Raadpleeg pagina 39.
• Als een opname met een zoommarkering eenmaal is gewist, kan de opname niet meer worden bekeken voor het zoomen.
• Ingezoomde opnamen kunnen ook worden gewist.
MENU
/SET
• De zoommarkering ([ ]) A verschijnt nu op de opname die in het geheugen is opgeslagen.
• Herhaal de bovenstaande stappen om de zoomvergroting of -positie te wijzigen.
Breng de zoomvergroting terug naar
] [W] (1k) om het instellen van de
[
zoommarkering af te sluiten.
Opnamen die in het geheugen zijn opgeslagen bekijken
1 Druk op 2/1 om de opname met de
zoommarkering
[ ] te bekijken.
2 Zet het zoomhendeltje op [ ] [T].
• Neem auteursrechten e.d. in acht. (P2)
• In de klembordfunctie [ ] kunnen de volgende functies worden gebruikt. – [BURSTFUNCTIE] – [DIG. ZOOM] –[AUTO BRACKET] – Witbalans, fijnafstelling – [KLEURFUNCTIE]
• In de klembordfunctie [ ] worden de volgende functies vast ingesteld. – [ASPECTRATIO]: [ ] – [KWALITEIT]: [ ] – [GEVOELIGHEID]: AUTO – [WITBALANS]: AWB – [ZELFONTSPANNER]: UIT/2 seconden – [BATT. BESP.]: [5MIN.] – [AF MODE]: [ ] – [BESPARING]: UIT – [RICHTLIJNEN]: [ ] – [AF ASS. LAMP]: AAN
• De instellingen [KLOKINST.], [AUTO REVIEW], [WERELDTIJD], [REISDATUM], [TOON], [ONTSPANNER] en [VOLUME] die met behulp van het [SET-UP]-menu zijn ingevoerd (P23), worden ook weerkaatst in de klembordfunctie [ ].
• De [STABILISATIE] instelling in [OPNAME] geldt ook voor de klembordfunctie [ ].
- 92 -
Page 93

Geavanceerd (Terugspelen)

Geavanceerd (Terugspelen)
Meervoudige schermen afbeelden
terugspelen)
1 Het zoomhendeltje in de richting
van [ ] [W] zetten om meervoudige schermen af te beelden.
(Scherm wanneer er 9 schermen afgebeeld worden)
:1 scherm>9 schermen> 25 schermen>Schermdisplay (P94)
• Zet het zoomhendeltje naar [ ] [T] om terug te keren naar het vorige scherm.
2 Druk op 3/4/2/1 om een opname
te selecteren.
(Meervoudig
A
– [ ](Beelden met afbeelding van de
[TEKST AFDR.])
Voorbeelden van 25 schermen
Om terug te keren naar normaal
terugspelen
Op [ ] [T] zetten of op [MENU/SET] drukken.
• Het gekozen beeld verschijnt.
Een beeld wissen tijdens meervoudig
terugspelen
1 Druk op 3/4/2/1 om een opname te
selecteren en druk op [ ].
2 Druk op 3 om [JA] te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET].
• De opname-informatie enz. op de LCD-monitor kan niet worden geannuleerd tijdens het afspelen van meerdere beelden, ook niet met [DISPLAY].
• Beelden zullen niet afgebeeld worden in de gedraaide richting zelfs als [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON]. (P106)
A Het aantal gekozen beelden en het totaal
opgenomen beelden
• Afhankelijk van het opgenomen beeld en de instellingen, kunnen de volgende pictogrammen verschijnen. –[ ](Favorieten) – [ ](Bewegend beeld) – [ ][ ]([BABY1]/[BABY2]/
[HUISDIER] in scènefunctie) – [ ](Vertrekdatum) – [ ](Reisbestemming) – [ ](Opnamen bewerkt met [TITEL
BEW.])
- 93 -
Page 94
Geavanceerd (Terugspelen)
Beelden afspelen volgens opnamedatum
(Kalenderplayback)
Met de kalenderafspeelfunctie kunt u opnamen afspelen volgens de opnamedatum.
1 Draai de zoomhendel verschillende
keren naar [ ] [W] om het kalenderscherm af te beelden.
• De opnamedatum van de opname die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst het kalenderscherm afbeeldt.
• Als er meerdere opnamen zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname van die datum.
2 Druk op 3/4/2/1 om de terug te
spelen datum te selecteren.
3/4: Kies de maand 2/1: Kies de datum
• Als er geen opnamen tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt, verschijnt deze maand niet.
3 Druk op [MENU/SET] om de
opnamen af te beelden die u op de gekozen datum hebt gemaakt.
4 Druk op3/4/2/1 om een opname
te selecteren en druk op [MENU/SET].
• Het gekozen beeld verschijnt.
Terugkeren naar het playbackscherm.
Als de kalender op het scherm staat, draait u de zoomhendel op [ ] [T] om 25 schermen af te beelden, 9 schermen en 1 scherm.
• De opnamen worden afgebeeld zonder gedraaid te worden ook als u [LCD ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld. (P106)
• U kunt de kalender weergeven van januari 2000 tot december 2099.
• Als de opnamedatum van het beeld dat in meervoudig afspelen met 25 schermen is geselecteerd, niet tussen januari 2000 en december 2099 ligt, geeft de camera het beeld weer in de oudste opdamedatum die in de kalender beschikbaar is.
• Afbeeldingen die u bewerkt op de PC hebben andere data dan de werkelijke opnamedata.
• Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari 2007.
• Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderafspeelfunctie.
MENU
/SET
• Zet het zoomhendeltje naar [ ] [W] om terug te keren naar het kalenderscherm.
- 94 -
Page 95
Geavanceerd (Terugspelen)

De terugspeelzoom gebruiken

1 Het zoomhendeltje op [ ] [T]
zetten om het beeld te vergroten.
A
•:1k>2k>4k>8k>16k
• Wanneer u het zoomhendeltje op [ ] [W] zet nadat het beeld vergroot is, wordt de vergroting minder. Wanneer u het zoomhendeltje naar [ ] [T] zet, verhoogt de vergroting.
• Wanneer u de vergroting wijzigt, verschijnt de aanduiding van de zoomstand A gedurende ongeveer 1 seconde om de stand van de vergrootte sectie te controleren.
2 Druk op 3/4/2/1 om de positie te
verplaatsen.
De terugspeelzoom annuleren
Naar [ ] [W] zetten of op [MENU/SET] drukken.
Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [ ] drukken. 2 Druk op 3 om [JA] te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET].
• U kunt de opname-informatie enz. op het scherm ook annuleren tijdens het afspelen met [DISPLAY].
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit ervan wordt.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P119)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn gemaakt.
• Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer 1 seconde.
- 95 -
Page 96
Geavanceerd (Terugspelen)

Bewegende beelden terugspelen/Beelden met geluid

Bewegende beelden
Druk op 2/1 om een beeld te selecteren met een pictogram voor bewegende beelden [ ]/[ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] en druk op 4 om de beelden terug te spelen.
A
B
A De tijd voor opnamen van bewegende
beelden
B Pictogram voor opname van bewegende
beelden
• Als het afspelen start, verschijnt de verstreken tijd onderaan rechts op het scherm. 8 minuten en 30 seconden worden bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s].
• De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit spoelen
Druk op 2/1 en houd deze ingedrukt tijdens het afspelen van de bewegende beelden.
2: Snel achteruit 1: Snel vooruit
• Het toestel keert terug naar de normale terugspeelfunctie van bewegende beelden als 2/1 vrijgegeven wordt.
Pauze invoeren
Druk op 3 tijdens het afspelen van bewegende beelden.
• Druk nogmaals op 3 om door te gaan.
Elk afzonderlijk frame afspelen vooruit/ achteruit
Druk tijdens de pauze op 2/1.
Beelden met geluid
Druk op 2/1 om een opname te selecteren met het audiopictogram [ ] en druk op 4 om af te spelen.
• Lees [AUDIO OPNAME] (P82) en [AUDIO DUB.] (P117) voor informatie over hoe u niet bewegende opnamen maakt met geluid.
Afspelen van bewegende beelden stoppen
Druk op 4.
- 96 -
Page 97
Geavanceerd (Terugspelen)
• U kunt het geluid horen uit de speaker. Lees [VOLUME] (P25) voor informatie over hoe u het volume regelt in het [SET-UP] menu.
• Het formaat dat met dit toestel teruggespeeld kan worden is QuickTime Motion JPEG.
• Vergeet niet dat het programma QuickTime meegeleverd wordt om bestanden van bewegende beelden die gemaakt zijn met het toestel terug te spelen op een PC.
(P126)
• Sommige QuickTime Motion JPEG-bestanden die opgenomen zijn met een PC of andere apparatuur kunnen niet met dit toestel teruggespeeld worden.
• Als u bewegende beelden terugspeelt die opgenomen zijn met andere apparatuur kan de beeldkwaliteit slechter worden of kunnen de opnamen niet teruggespeeld worden.
• Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie langzamer dan normaal gaat.
• De volgende functies kunt u niet gebruiken met bewegende beelden en opnamen met geluid. – Terugspeelzoom
(Terwijl u terugspeelt of de beweging stopt van opnamen en terwijl u geluid afspeelt)
– [TITEL BEW.]/[LCD ROTEREN]/
[ROTEREN]/[AUDIO DUB.] (Alleen bewegende beelden)
– [TEKST AFDR.]/[NW. RS.]/[BIJSNIJD.]/
[ASPECT CONV.]
- 97 -
Page 98
Geavanceerd (Terugspelen)

Stilstaande beelden maken van een filmpje

U kunt een enkel stilstaand beeld maken (met 1 of met 9 schermen) van een filmpje met bewegende beelden. Dit is handig om de beweging van bijvoorbeeld een sporter te bestuderen van wie u bewegende beelden hebt opgenomen.
1 Druk op 2/1 om een beeld te
selecteren met een pictogram voor bewegende beelden [ ]/[ ]/ [ ]/[ ]/[ ]/[ ] en druk op 4 om de beelden terug te spelen.
2 Druk op 3 om het afspelen van
bewegende beelden te onderbreken.
• Druk nogmaals op 3 om terug te keren naar het afspelen van bewegende beelden.
• Druk tijdens de pauze op 2/1 om frame voor frame vooruit te spoelen.
• Als u de ontspanknop indrukt kunt u de afgebeelde foto's opslaan als één foto. (Voer stap
3 uit)
Een enkel stilstaand beeld opslaan met
9 schermen uit een opname met bewegend beelden
• Draai de zoomhendel naar [ ] [W] om het afspeelscherm met 9 schermpjes af te beelden.
A
• Draai de zoomhendel verder naar [ ]
[W] om over te schakelen naar [ ]/ [ ]/[ ] (A).
Wanneer er een bewegend beeld met [ ], [ ] of [ ] werd geselecteerd
Het bewegende beeld is samengesteld uit 30 stilstaande frames per seconde.
[]Alle frames van de filmopname
worden weergegeven als stilstaande beelden (met intervallen van 1/30e van een seconde)
[]1 frame wordt overgeslagen/om
het andere frame wordt afgebeeld als stilstaand beeld (intervallen van 1/15e van een seconde)
[]2 worden overgeslagen/om de
drie frames wordt een frame afgebeeld als stilstaand beeld (intervallen van 1/10e van een seconde)
[]5 frames worden overgeslagen/
om de zes frames worden afgebeeld als stilstaande beelden (intervallen van 1/5e van een seconde)
- 98 -
Page 99
Geavanceerd (Terugspelen)
Wanneer er een bewegend beeld met [ ], [ ] of [ ] werd geselecteerd
Het filmpje met bewegende beelden is samengesteld uit 10 stilstaande frames per seconde.
[]Alle frames van het filmpje
worden afgebeeld als stilstaande beelden (intervallen van 1/10e van een seconde)
[]1 frame wordt overgeslagen/om
het andere frame wordt afgebeeld als stilstaand beeld (intervallen van 1/5e van een seconde)
• U kunt frame voor frame afspelen met 3/
4/2/1. 3/4: Speel 3 frames tegelijkertijd af
vooruit of achteruit.
2/1: Speel 1 frame tegelijkertijd af.
3 Op de ontspanknop drukken.
• De melding [DEZE NEGEN BEELDEN OPSLAAN ALS ÉÉN BEELD ?] verschijnt. Ook de melding [ALS EEN APART BEELD OPSLAAN ?] verschijnt als u het beeld hebt opgeslagen in stap
2.
4 Druk op 3 om [JA] te selecteren en
druk op [MENU/SET].
Het afspeelscherm met 9 schermpjes
sluiten
Als het scherm met 9 afbeeldingsschermpjes op het display staat, draait u de zoomhendel verschillende keren naar [ ] [T] of drukt u op [MENU/SET]. Op het scherm verschijnt weer het gestopte filmpje.
Beeldgrootte
Onderdeel 1 opname 9 beelden [30fpsVGA]
[10fpsVGA]
[30fpsQVGA]
[10fpsQVGA]
[30fps16:9]
[10fps16:9]
0,3M 2M 0,3M 2M 0,3M 1M 0,3M 1M
2M 2M 2M 2M
• [KWALITEIT] is vast ingesteld op [ ].
• Stilstaande beelden opslaan uit een filmpje dat is gemaakt zijn met andere apparatuur is wellicht onmogelijk.
MENU
/SET
• De negen beelden worden opgeslagen als één enkel beeld.
- 99 -
Page 100
Geavanceerd (Terugspelen)

Het functiemenu [AFSPELEN] gebruiken

U kunt verschillende functies gebruiken in terugspeelfunctie om opnamen terug te spoelen, de beveiliging in te stellen voor deze opnamen, enz.
1 Druk op [MENU/SET]. 2 Druk op3/4 om het menu-
onderdeel te selecteren en druk op
1.
A
• Druk op 4 bij A om over te schakelen naar het volgende menuscherm.
• U kunt ook naar de menuschermen overschakelen in een menu-onderdeel door het zoomhendeltje te verplaatsen.
• Nadat u de stappen heeft, de beschrijving van het menuonderdeel in de gebruiksaanwijzing lezen en deze vervolgens instellen.
1 en 2 uitgevoerd
Onderdelen die kunnen worden ingesteld
Menus-
cherm
1/3
2/3
3/3
• Met [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJD.] of [ASPECT CONV.] wordt een nieuw bewerkt beeld gemaakt. Er kan geen nieuw beeld worden gemaakt als er geen ruimte beschikbaar is in het ingebouwde geheugen of op de kaart. Wij raden daarom aan te controleren of er ruimte beschikbaar is voordat u het beeld gaat bewerken.
Onderdeel
: [DIASHOW] (P101) : [CATEGORIE] (P103) : [LCD ROTEREN]
(P106)
:[ROTEREN] (P106) : [FAVORIETEN] (P108) : [TITEL BEW.] (P109) : [TEKST AFDR.] (P111) : [DPOF PRINT] (P114) : [BEVEILIGEN] (P116) : [AUDIO DUB.] (P117) : [NW. RS.] (P117) :[BIJSNIJD.] (P119) : [ASPECT CONV.]
(P120)
: [KOPIE] (P122) : [FORMATEREN]
(P124)
- 100 -
Loading...