Het is absoluut noodzakelijk om
en antischokprestatie van het toestel
gebruikt, om verkeerd gebruik te voorkomen waardoor water het toestel kan
binnendringen.
Voor Gebruik
“(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige
”(P8) te lezen voordat u dit toestel onder water
Zorgdragen voor de fotocamera
∫ Hantering van de camera (om waterlekken en storing te voorkomen)
•
Er zouden vreemde deeltjes aan de binnenkant van de zijklep (rond
de rubberen afdichting of verbindingsaansluitingen) kunnen blijven
zitten wanneer de zijklep geopend of gesloten wordt op plekken met
zand of stof enz. Dit kan de waterbestendigheid in gevaar brengen
als de zijklep gesloten wordt terwijl er vreemde deeltjes aan zijn
blijven zitten. Wees zeer voorzichtig aangezien dit voor storing enz.
kan zorgen.
• Als er een vreemd deeltje aan de binnenkant van de zijklep blijft
zitten, verwijder deze dan met het meegeleverde borsteltje.
• Als er een vloeistof, zoals waterdruppels, aan de camera of aan de
binnenkant van de klep blijft zitten, moet deze eraf gewreven worden
met een zachte doek. Open of sluit de zijklep niet in de buurt van
water, wanneer u onder water bent of als u natte handen heeft of
wanneer de camera nat is. Dit zou voor waterlekkage kunnen zorgen.
Geen grote stoten of vibratie toepassen door de camera te laten
vallen of er tegen te stoten. Bovendien geen grote druk op de
camera uitoefenen.
b.v.:
–
Gaan zitten met het toestel in uw broekzak of het toestel in een volle of
smalle tas forceren, enz.
– Bevestigen van artikelen, zoals accessoires, aan de riem die aan het toestel bevestigd is.
– Wanneer er grote druk toegepast wordt door de camera op een diepte te gebruiken die meer
is dan 12 m.
• De waterbestendige prestatie zou hier gevaar kunnen lopen.
• De lens of de LCD-monitor zouden beschadigd kunnen raken.
• Er zou storing veroorzaakt kunnen worden m.b.t. de prestatie of de functionering.
- 5 -
Voor Gebr uik
∫ Wanneer de binnenkant van de lens beslagen is
(condensatie heeft)
Dit is geen storing of falen van de camera. Het zou
veroorzaakt kunnen worden door de omgeving waarin de
camera gebruikt wordt.
Wat te doen wanneer de binnenkant van de lens beslagen is
• Zet de camera uit en open de zijklep op een plaats met constante
omgevingstemperatuur, uit de buurt van hoge temperaturen,
vocht, zand en stof. De beslagenheid zal op natuurlijke wijze in
10 minuten tot 2 uur verdwijnen met de zijklep open wanneer de
temperatuur van de camera in de buurt komt van de omgevingstemperatuur.
• Neem contact op met het Servicecentrum van Panasonic als de beslagenheid niet verdwijnt.
Omstandigheden waarin de binnenkant van de lens beslagen kan raken
Condensatie kan zich voordoen en de binnenkant van de lens kan beslagen raken
wanneer de camera gebruikt wordt in ruimtes die een aanzienlijke temperatuur- of hoge
vochtigheidsverandering ondergaan, zoals de plaatsen die hieronder genoemd worden:
•
Als het toestel onder water gebruikt wordt onmiddellijk nadat het zich op een warm
strand enz. bevond.
• Als het toestel van een warme naar een koude plaats verplaatst wordt, zoals in een
skioord of op grote hoogte
• Wanneer de zijklep geopend wordt in een omgeving met hoge vochtigheid
- 6 -
Voor Gebr uik
Over de GPS
Over de plaatsnaaminformatie van dit toestelgedeelte
Lees de “Gebruikerslicentie Contract voor Plaatsnaamgegevens” op P184 vóór het
gebruik.
Wanneer [GPS-inst.] op [ON] staat, zal de GPS-functie zelfs wanneer het toestel
uitstaat werken.
•
De elektromagnetische golven enz. die van dit toestel komen, kunnen invloed hebben op
andere elektronische apparatuur. Zet de [GPS-inst.] daarom op [OFF] of de [Vliegtuigmode] op
[ON] en zet het toestel uit tijdens het opstijgen en landen van het vliegtuig of in een ruimte waar
het gebruik verboden is. (P115)
• Er wordt batterijstroom geconsumeerd zelfs als het toestel uitstaat wanneer [GPS-inst.]
ingesteld is op [ON].
Over de informatie m.b.t. de opnamelocatie
•
Plaatsnamen van de opnamelocaties of oriëntatiepunten (zoals de naam van een gebouw,
enz.) zijn geldig per december 2011. Deze informatie zal niet bijgewerkt worden.
• Afhankelijk van het land of de regio, zou er minder informatie m.b.t. plaatsnamen en mijlpalen
kunnen zijn.
Over de positionering
Het zal langer duren te positioneren in een omgeving waar het moeilijker is de radiogolven te
•
ontvangen vanaf de GPS-satellieten. (P114)
• Zelfs als de ontvangstconditie van de radiogolven uitstekend is, zou het ongeveer 2 tot
3 minuten kunnen duren om de positionering te voltooien wanneer u de positionering
voor het eerst uitvoert of wanneer u de positionering uitvoert nadat u het toestel weer
inschakelt nadat u het uitgeschakeld had met de [GPS-inst.] op [OFF] of de
[Vliegtuigmode] of [ON].
• De posities van de GPS-satellieten veranderen constant, daarom zou de positionering niet
uitgevoerd kunnen worden of zou de informatie fouten kunnen bevatten afhankelijk van de
locatie of omstandigheden.
• Lees voor het probleemloos uitvoeren van de positionering “Ontvangstsignalen van
GPS-satellieten
” op P114.
Wanneer gebruikt tijdens verre reizen, enz.
De GPS zou niet kunnen werken in China of in de buurt van de Chinese grens in
•
aangrenzende landen. (Per december 2011)
• Het GPS-gebruik, enz. kan beperkt zijn afhankelijk van het land of de regio. Deze camera heeft
een GPS-functie, ga daarom na bij de ambassade of het reisbureau, enz. voordat u voor en
verre reis vertrekt wat de beperkingen zijn betreffende camera’s met een ingebouwde
GPS-functie.
Over het kompas, de hoogtemeter, de dieptemeter en de barometer
• Informatie gemeten op dit toestel is slechts een grove indicatie. Gebruik het niet voor
technische doeleinden.
• Wanneer u dit toestel gebruikt voor serieus bergbeklimmen, wandelen of onder water,
dient u de gemeten informatie (richting, hoogte, diepte, atmosferische druk) alleen als
grove indicatie te gebruiken en altijd een kaart en doelgerichte meetapparatuur mee te
nemen.
- 7 -
Voor Gebr uik
(Belangrijk) Over de waterbestendige/
stofbestendige en antischokprestatie van het
toestel
Waterbestendige/Stofbestendige Prestatie
De waterdicht/stofvrij klassering van dit toestel komt overeen met de klassen
“IPX8” en “IP6X”. Op voorwaarde dat de richtlijnen voor verzorging en
onderhoud die in deze handleiding beschreven worden strikt in acht genomen
worden, kan dit toestel onder water werken, tot een diepte van maximaal 12 m
gedurende een tijd van maximaal 60 minuten. (¢1)
Stootbestendige werking
Het toestel voldoet ook aan “MIL-STD 810F Method 516.5-Shock”. Het toestel
doorstond een valtest van een hoogte van 2 m op triplex met een dikte van 3 cm.
In de meeste gevallen zal dit toestel geen beschadigingen ondergaan wanneer
het van een hoogte van minder dan 2 m omlaag valt. (¢2)
Dit garandeert niet dat er niets stuk gaat of dat er geen storing optreedt en ook geen
waterbestendigheid onder alle omstandigheden.
¢1 Dit betekent dat het toestel onder water gebruikt kan worden voor een specifieke tijd onder
een gespecificeerde druk in overeenkomst met de hanteringmethode die vastgesteld is door
Panasonic.
¢2 “MIL-STD 810F Method 516.5-Shock” is de standaard testmethode van het Amerikaanse
Ministerie van Defensie die de uitvoering van valtesten van een hoogte van 122 cm regelt, in
26 richtingen (8 hoeken, 12 randen, 6 vlakken), met gebruik van 5 toestellen waarvan één
van de 5 toestellen steeds de 26 valtesten moet passeren. (Als een toestel de test niet goed
doorstaat wordt een nieuw toestel gebruikt, tot een totaal van 5 toestellen)
De testmethode van Panasonic is gebaseerd op bovenstaande “MIL-STD 810F Method
516.5-Shock”. De valhoogte werd echter van 122 cm in 200 cm veranderd en de toestellen
vielen op multiplex met een dikte van 3 cm. Deze valtest werd doorstaan.
(Los van uiterlijke veranderingen zoals het verlies van lak of de vervorming van het deel
waarop het toestel viel.)
- 8 -
Voor Gebr uik
∫ Hanteren van het toestel
•
De waterbestendigheid wordt niet gegarandeerd als het toestel blootgesteld wordt aan een
stoot omdat deze geraakt wordt of iemand het laat vallen, enz. Als er een stoot om de camera
komt, moet deze nagekeken worden (tegen betaling) door een Servicecentrum van Panasonic
om na te gaan dat de waterbestendigheid nog steeds effectief is.
• Wanneer het toestel bespad wordt met wasmiddel, zeep, warme bron, badmiddel,
zonnebrandolie, zonnebrandcrème, chemicaliën, enz., dit er onmiddellijk afwrijven.
• Waterbestendige functie van het toestel geldt alleen voor zeewater en koel water.
• Storingen die door verkeerd gebruik van de klant veroorzaakt worden, dan wel door verkeerd
hanteren, zullen niet door de garantie gedekt worden.
• De binnenkant van dit toestel is niet waterbestendig. Waterlekken zullen voor storing zorgen.
• De bijgeleverde accessoires zijn niet waterbestendig (met uitzondering van de handriem).
• Kaart en batterij zijn niet waterbestendig. Deze niet met natte handen vastpakken. Tevens
geen natte kaart of batterij in het toestel doen.
• Laat het toestel niet gedurende lange tijd op plaatsen waar de temperatuur zeer laag is
(skioord of op grote hoogte enz.) of zeer hoog is (boven 40 oC), in een auto die in de felle zon
staat, nabij een verwarming, op het strand, enz. De waterbestendigheid zal kunnen afnemen.
∫ Over de [Voorzorgsmaatr.] demonstratieweergave ([Vereisten voor gebruik onder
water])
[Voorzorgsmaatr.] wordt weergegeven als de stroom voor de eerste keer na aankoop
•
ingeschakeld wordt, terwijl de zijklep volledig gesloten is.
• Verricht de controles van tevoren om de waterdichtheid te handhaven.
1 Druk op 2 om [Ja] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
•
Het zal automatisch naar het beeldscherm van de klokinstelling springen als [Nee]
geselecteerd wordt voordat deze van start gaat.
2 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2: Keer terug naar het vorige scherm
1: Bekijk het volgende scherm
• Dit kan gedwongen beëindigd worden door op [MENU/SET] te drukken.
• Wanneer dit gedwongen beëindigd wordt tijdens het controleren door het uitzetten of op
[MENU/SET] te drukken, wordt [Voorzorgsmaatr.] afgebeeld elke keer dat het toestel
aangezet wordt.
3 Druk na het laatste scherm (12/12) op [MENU/SET] om te eindigen.
•
Wanneer [MENU/SET] ingedrukt wordt na het laatste scherm (12/12), wordt
[Voorzorgsmaatr.] niet afgebeeld vanaf de volgende keer dat het toestel aangezet wordt.
• Dit kan ook bekeken worden vanaf [Voorzorgsmaatr.] (P49) in het [Set-up] menu.
- 9 -
Voor Gebr uik
Controleer voordat u het onder water gaat gebruiken
De zijklep niet openen of sluiten op plaatsten waar zand en stof zijn of als u natte
handen heeft. Als er zand of stof blijft plakken zou dit voor waterlekkage kunnen
zorgen.
1 Controleer dat er geen vreemde deeltjes aan de binnenkant of de zijklep blijven
plakken.
Als onbekende deeltjes zoals pluisjes, haar, zand, enz. op de omringende zone zitten, kan
•
binnen enkele seconden water naar binnen sijpelen en storingen veroorzaken.
• Wrijf het eraf met een droge zachte doek als er vloeistof op zit.
Het zou namelijk voor waterlekken en storing kunnen zorgen als er vloeistof op de camera
zit.
• Als onbekend materiaal van ongeacht welk type aanwezig is, verwijder dit dan met het
bijgesloten borsteltje.
• Pas heel goed op al het fijne zand, enz. te verwijderen dat aan de kanten en in de hoeken
van de rubberen afdichting zou kunnen zitten.
• Verwijder grote vreemde delen, zoals nat zand, enz., m.b.v. de kortere (hardere) zijde van
het borsteltje.
A Borsteltje (bijgeleverd)
B Zijklep
2 Controleer op barsten en vervorming van de rubberen afdichting op de zijklep.
•
De intacte staat van de rubberen pakkingen kan na ongeveer 1 jaar afnemen, door
gebruik en veroudering. Om permanente schade aan het toestel te voorkomen moeten de
pakkingen één keer per jaar worden vervangen. Neem contact op met het servicecentrum
van Panasonic voor de kosten en overige informatie.
3 Sluit de zijklep stevig.
•
Sluit de [LOCK]-schakelaar stevig totdat het rode gedeelte niet langer zichtbaar is.
• Om te voorkomen dat water het toestel binnendringt, dient u ervoor te zorgen dat
onbekende deeltjes, als vloeistof, zand, haar of stof, enz., niet in het toestel
terechtkomen.
C Rood deel
D [LOCK] schakelaar (grijs deel)
E Ontgrendelde stand
F Vergrendelde stand
ロヰヤレ
ロヰヤレ
ロヰヤレ
- 10 -
Voor Gebr uik
Het gebruik van het toestel onder water
• Gebruik de camera onder water tot 12 m met een watertemperatuur die tussen 0 oC en 40 oC
ligt.
• Gebruik niet voor diepzeeduiken (Aqualong).
• Gebruik de camera niet op een diepte van meer dan 12 m.
• Het toestel niet in warm water van meer dan 40 oC (in het bad of warme bron) gebruiken.
• Gebruik de camera niet langer dan 60 minuten continu onder water.
• Open of sluit de zijklep niet onder water.
• Geen stoten bezorgen aan het toestel onder water. (Waterbestendige prestatie zou niet
behouden kunnen worden en er is kans op waterlek.)
• Niet in het water duiken terwijl u het toestel vasthoudt. Het toestel niet gebruiken op een plek
waar het water hard er tegenaan zal spatten, zoals een snelle stroom of een waterval. (Er zou
dan een sterke waterdruk op kunnen komen te staan en vervolgens zou er zich storing voor
kunnen doen.)
• Het toestel zal in het water zinken. Pas dus op het toestel niet te laten vallen en het niet onder
water te verliezen door de riem stevig om uw pols te houden of soortgelijke maatregel te
treffen.
Zorg voor het toestel na het gebruik ervan onder water
Open os sluit de zijklep niet totdat het zand en de stof verwijderd is door de
camera met water af te spoelen.
Zorg ervoor dat de camera schoongemaakt wordt na gebruik.
•
Wrijf zorgvuldig eventuele waterdruppels, zand en zout van uw handen, lichaam, haar, enz.
• Het wordt aangeraden de camera binnenshuis schoon te maken, plaatsen waar water
gesproeid of zand kan vallen voorkomend.
Nadat u de camera onder water gebruikt, deze altijd schoonmaken in plaats van
deze vuil laten.
•
Door onbekende deeltjes of zout op het toestel te laten zitten, kan er zich schade,
ontkleuring, corrosie, ongebruikelijke geur of algehele verslechtering van de
waterbestendigheid veroorzaakt worden.
1 Spoel af met water terwijl de zijklep gesloten is.
•
Na het gebruik aan zee of onder water moet het toestel
ongeveer 10 minuten lang in fris water gedompeld
worden dat in een ondiepe bak gedaan is.
• Als de zoomknop of de [ON/OFF]-knop van de camera
niet soepel beweegt, zou dit veroorzaakt kunnen worden
door eraan vastklevende vreemde deeltjes. Als u de
camera in deze staat gebruikt, zou dit een storing zoals
blokkering kunnen veroorzaken. Spoel daarom alle
eventuele vreemde deeltjes eraf door de camera in fris
water heen en weer te schudden.
• Er zouden bubbels uit het afvoergat kunnen komen
wanneer u de camera in water dompelt, maar dit is geen
storing.
- 11 -
Voor Gebr uik
2 Laat het water afvoeren door de camera
ondersteboven te houden en deze een
paar keer licht heen en weer te schudden.
Na het gebruik van het toestel aan zee of
•
onder water, of na het te hebben gewassen,
zal op de luidsprekerzijde van het toestel even
water achterblijven waardoor een lager geluid
of geluidvervorming kan ontstaan.
• Bevestig de riem stevig om te voorkomen dat
het toestel valt.
3 Wrijf waterdruppels op de camera eraf
met een droge zachte doek en laat de
camera op een schaduwrijke en goed
geventileerde plak drogen.
Droog de camera door deze op een droge
•
doek te zetten. Dit toestel bezit een
afvoersysteem, wat het water in gaten in de
camera [ON/OFF] knop en zoomknop enz. laat
aflopen.
• Het toestel niet drogen met hete lucht uit een föhn o.i.d. De waterbestendige prestatie zal
verslechteren wegens vervorming.
• Gebruik geen chemicaliën zoals benzine, verdunner of alcohol, reinigingsmiddelen, zeep
of afwasmiddel.
4 Ga na dat er geen waterdruppels zijn en wrijf eventuele waterdruppels of zand
dat nog binnenin is blijven zitten eraf met een zachte droge doek.
Er kunnen waterdruppels aan de kaart of de batterij gaan zitten wanneer de zijklep
•
geopend wordt zonder dat het toestel door en door gedroogd is. Bovendien zou er zich
water kunnen ophopen in het gat rond de kaart-/batterijgleuf of de aansluitingsconnector.
Zorg ervoor al het water eraf te wrijven met een zachte droge doek.
• De waterdruppels zouden in de camera kunnen druipen wanneer de zijklep gesloten
wordt als deze nog nat is, wat voor condensatie of storing kan zorgen.
- 12 -
Voor Gebr uik
Standaard accessoires
Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen.
•
De bijgeleverde accessoires zijn niet waterbestendig (met uitzondering van de handriem).
• Hou het borsteltje buiten het bereik van kinderen om inslikken ervan te voorkomen.
• De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Voor details over de accessoires, de Basisgebruiksaanwijzing raadplegen.
• Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
• Batterijoplader wordt aangegeven als batterijoplader of oplader in de tekst.
• De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
• De kaart is optioneel.
U kunt beelden maken of terugspelen met het ingebouwde geheugen als u geen kaart
gebruikt.
• Raadpleeg uw dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires
verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
In deze handleiding, worden de cursorknoppen beschreven als afgebeeld in de
figuur hieronder of beschreven met 3/4/2/1.
bijv.: Wanneer u op de 4 (neer) knopdrukt
10 1112 13 14
ofDruk op 4
22
21
MENU
/SET
15
16
17
181920
- 14 -
Voor Gebr uik
23
ロヰヤレ
モヷチヰヶヵチバチュリヨリヵモロ
26
25
27
24
23 Statiefbevestiging
24 [HDMI]-aansluiting (P155, 157)
•
Breng de verbinding niet tot stand met een andere
kabel dan een HDMI-microkabel (RP-CHEU15:
optioneel). Doet u dat toch, dan kan een slechte
werking het gevolg zijn.
Wanneer u een AC-adapter gebruikt, er voor zorgen dat de DC-koppelaar van Panasonic
(optioneel) en de AC-adapter (optioneel) gebruikt worden. Voor verbindingsdetails, P22
raadplegen.
- 15 -
Voorbereiding
Voorbereiding
Bevestigen van de Riem
Steek de riem door het lusje voor de
draagriem op het toestel.
• Als de riem te los is, kan deze blijven haken als de
zijklep van de aansluitpunten geopend of gesloten
wordt. Aangezien zo schade of lekkage kan ontstaan,
dient u te controleren of het koord stevig vastgemaakt
is en niet aan de zijklep kan blijven haken.
Haal uw hand door de lus en stel de lengte
ervan af.
Aantekening
Bevestig de riem correct door de procedure te volgen.
•
• Het toestel zal zinken in het water dus gebruik het onder water door de riem stevig om uw pols
te wikkelen.
• Zwaai het toestel niet hard en trek niet hard aan het toestel als de riem eraan vast zit. De riem
zou kunnen breken.
- 16 -
Voorbereiding
90
Opladen van de Batterij
∫ Over batterijen die u kunt gebruiken met dit apparaat
Het is opgemerkt dat er nep batterijpakketten die zeer op het echte product lijken
in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van
dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met interne bescherming om te
voldoen aan de eisen van geschikte veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid
dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. U dient te weten
dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of storingen die als
een gevolg van het gebruik van een nep batterijpak gebeuren. Om er voor te
zorgen dat er veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van
originele batterijpakketten van Panasonic.
•
Gebruik hiervoor de oplader.
Opladen
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
• Laad de batterij op met de oplader.
• Het wordt aanbevolen de batterij op te laden in ruimtes met een omgevingstemperatuur
tussen 10 oC en 30 oC (dezelfde als de batterijtemperatuur).
Steek de batterij in de goede richting.
Steek de stekker van de oplader in het
stopcontact.
• Het [CHARGE] lampje A gaat branden en het laden
begint.
- 17 -
plug-in-type
inlaattype
∫ Over het [CHARGE] lampje
Voorbereiding
Aan: Opladen.
Uit:Het opladen is voltooid. (Haal de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij
als het laden geheel klaar is.)
•
Als het [CHARGE] lampje knippert
– De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
– De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Veeg in dit geval het vuil met een droge doek
weg.
∫ Oplaadtijd
OplaadtijdOngeveer 130 min
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De
•
oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de
batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer
kunnen zijn dan anders.
∫ Batterijaanduiding
De batterijaanduiding verschijnt op de LCD-monitor.
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom op is. Laad de batterij
•
op of vervang deze met een geheel opgeladen batterij.
Aantekening
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
•
stroomplug. Anders zou er een brand-en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt
warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
- 18 -
Voorbereiding
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
∫ Stilstaande beelden opnemen
Aantal beeldenOngeveer 310 opnamen
opnametijdOngeveer 155 min
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
•
• Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de LCD-monitor aan staat.
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart (32 MB).
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de fotocamera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [ON].)
• Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om het tweede beeld.
• Veranderen van de zoomvergroting, van Tele naar Wide of omgekeerd, bij iedere opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
• De GPS-functie niet gebruiken.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de
pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af.
[Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal
beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die
hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).]
(Met CIPA-standaard in
programma-AE-functie)
- 19 -
Voorbereiding
∫ Opname bewegende beelden
[AVCHD]
(Opnemen terwijl de
beeldkwaliteit op [FSH] staat)
Opneembare tijdOngeveer 100 minOngeveer 100 min
Huidige opnametijdOngeveer 50 minOngeveer 50 min
Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23 oC en een vochtigheid van 50%RH.
•
Gelieve erop letten dat deze tijden bij benadering gelden.
• Opnametijd zonder het gebruik van de GPS-functie.
• De werkelijke opnametijd is de tijd van opname die mogelijk is met herhaaldelijk aan/uit zetten,
starten/stoppen van de opname en zoomoperaties, enz.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films is 29 minuten en 59 seconden.
Ook kunnen films met [MP4] continu opgenomen worden tot 4 GB. Gezien deze beperking
bedraagt de maximumlengte van de continue opname in [FHD] ongeveer 24 minuten en
48 seconden. De maximum beschikbare continue opnametijd wordt op het scherm
weergegeven.
beeldkwaliteit op [FHD] staat)
[MP4]
(Opnemen terwijl de
∫ Terugspelen
Ter ug sp eel ti jdOngeveer 300 min
Aantekening
•
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
– Bij lage temperatuur of op koude plekken zoals skigebieden of op grote hoogte
¢ Het LCD-display kan, wanneer het in gebruik is, residubeelden tonen. De werking van
de batterij zal afnemen dus houd het toestel en de reservebatterijen warm door ze op
een warme plaats te bewaren, zoals in uw warmtebestendige uitrusting of kleding. De
werking van de batterijen zal weer normaal worden als de temperatuur opnieuw
normale waarden bereikt.
– Wanneer u [LCD mode] gebruikt.
– Wanneer operaties zoals flits en zoom herhaaldelijk gebruikt worden.
¢
– Wanneer de GPS-functie werkt.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
- 20 -
Voorbereiding
Een kaart (optioneel) of batterij in het toestel doen
• Controleer of het toestel uit staat.
• Ga na dat er geen vreemde deeltjes zijn. (P10)
• We raden een kaart van Panasonic aan.
1:Verschuif de [LOCK]-schakelaar A en
ontgrendel de sluiting.
2:Verschuif de vrijgavehendel B en open
de zijklep.
• Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken.
• Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij
de kwaliteit van dit product niet.
ロヰヤレ
Batterij: Let op bij de richting van
plaatsing van de batterij en plaats hem
volledig naar binnen, tot u een
blokkeergeluid hoort. Controleer dan of
hendel C de batterij vergrendeld heeft.
Trek hendel C in de richting van de pijl om
de batterij uit te nemen.
Kaart: Duw er net zolang tegen tot u een
“klik” hoort en let op de richting waarin u
de kaart plaatst. Om de kaart uit te nemen,
op de kaart duwen tot deze “klikt” en de
kaart vervolgens rechtop uitnemen.
D: De verbindingsuiteinden van de kaart niet
aanraken.
Sluit de zijklep tot het vast klikt en sluit de
[LOCK] schakelaar door deze naar [1] te
schuiven.
• Ga na dat het rode gedeelte op het [LOCK]-hendeltje
niet afgebeeld wordt.
モヷチヰヶヵチバチュリヨリヵモロ
ロヰヤレ
- 21 -
Voorbereiding
Aantekening
Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
•
• Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten de “LUMIX” display op
de LCD-monitor geheel uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen
werken en zou de kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen
gaan.)
∫ Over het waarschuwingsbericht over waterlekkage
Om de waterbestendige prestatie te behouden van dit toestel, verschijnt er een bericht dat
uitnodigt tot het controleren van eventueel onbekend materiaal dat tussen de zijklep is
blijven steken of tot het uitvoeren van onderhoud; dit bericht verschijnt met een
waarschuwingsgeluid wanneer het volgende uitgevoerd wordt. (P192)
•
Wanneer het toestel weer aangezet wordt nadat de zijklep geopend werd en de kaart
vervangen werd.
• Wanneer het toestel weer aangezet wordt nadat de zijklep geopend werd en de batterij
vervangen werd.
Aantekening
•
Na het openen van de zijklep, deze weer stevig sluiten, erop lettend dat er geen vreemde
deeltjes klem komen te zitten.
• Als er een vreemd deeltje op zit, verwijder dit dan met het bijgesloten borsteltje.
• De waarschuwingsberichtdisplay kan uitgezet worden door op een willekeurige knop te
drukken.
M.b.v. een AC-adapter (optioneel) en een DC-koppelaar (optioneel) i.p.v. de
batterij
De AC-adapter (optioneel) kan alleen gebruikt worden met
de speciale Panasonic
DC-koppelaar (optioneel). De
AC-adapter (optioneel) kan niet autonoom gebruikt
worden.
1 Open de zijklep A.
2 Doe de DC-koppelaar erin, lettend op de richting.
3 Doe de AC-adapter in een elektrische uitlaat.
4 De AC-adapter B aan de [DC IN] aansluiting C van de
DC-koppelaar verbinden.
Zorg ervoor dat alleen de AC-adapter en de DC-koppelaar voor dit
•
toestel gebruikt worden. Het gebruik van andere apparatuur zou
schade kunnen veroorzaken.
Aantekening
Gebruik altijd een originele Panasonic AC-adapter (optioneel).
•
• Wanneer een AC-adapter gebruikt wordt, moet de AC-kabel gebruikt worden die bij de
AC-adapter geleverd is.
• De zijklep kan niet gesloten worden terwijl de AC-adapter verbonden is.
• Sommige statieven kunnen niet bevestigd worden wanneer de DC-koppelaar aangesloten is.
• Oefen geen druk uit op de zijklep met het gewicht van de kabel of uw hand wanneer de
AC-adapter verbonden is. Dit zou schade kunnen veroorzaken.
• De DC-koppelaar zou los kunnen raken van dit toestel als er aan een kabel getrokken
wordt wanneer de AC-adapter aangesloten wordt, dus let op.
• Voordat u de DC-koppelaar verwijdert, schakelt u de camera uit en sluit u de AC-adapter af.
• Lees ook de handleiding voor de AC-adapter en de DC-koppelaar.
• De waterdichtheid-/stofbestendigheid-functie werkt niet als de AC-adapter aangesloten is.
- 22 -
Voorbereiding
Over het ingebouwde geheugen/de kaart
De volgende operaties kunnen uitgevoerd worden m.b.v. dit apparaat.
Wanneer er geen kaart ingedaan is
Wanneer er een kaart ingedaan is
Er kunnen beelden gemaakt op het
ingebouwde geheugen en deze kunnen
afgespeeld worden.
Er kunnen beelden gemaakt op de kaart en
deze kunnen afgespeeld worden.
• Als u het ingebouwde geheugen gebruikt:
>ð (toegangindicatie
k
• Als u de kaart gebruikt:
(toegangaanduiding
¢ De kaartaanduiding wordt rood weergegeven als er opnames op het
interne geheugen (of de kaart) worden gemaakt.
¢
)
¢
)
Ingebouwd geheugen
• U Kunt de opgenomen beelden naar een kaart kopiëren. (P154)
• Geheugengrootte: Ongeveer 20 MB
• De toegangstijd voor het ingebouwde geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een
kaart.
- 23 -
Voorbereiding
Kaart
De volgende kaarten die overeenstemmen met de SD-videostandaard kunnen gebruikt
worden met dit toestel.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
SD-geheugenkaart
(8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB, 64 GB)
Opmerkingen
• Gebruik een kaart met SD-snelheidsklasse
“Klasse 4” of hoger wanneer u films opneemt.
• De SDHC-geheugenkaart kan gebruikt worden met
uitrustingen die compatibel zijn met SDHC-geheugenkaarten
of SDXC-geheugenkaarten.
•
SDXC-geheugenkaarten kunnen alleen gebruikt worden met
uitrustingen die compatibel zijn met SDXC-geheugenkaarten.
• Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn
• Alleen de kaarten met de links vermelde capaciteit kunnen
gebruikt worden.
¢ SD-snelheidsklasse is de snelheidstandaard m.b.t. continu schrijven. Controleer dit op het
etiket op de kaart, enz.
b.v.:
• Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Aantekening
Schakel dit toestel niet uit, verwijder de batterij of de kaart niet en sluit de AC-adapter
•
(optioneel) niet af als u zich toegang verschaft (als beelden opgenomen, gelezen of
gewist worden of als het interne geheugen of de kaart geformatteerd wordt). Stel het
toestel bovendien niet bloot aan trillingen, stoten of statische elektriciteit.
De kaart, of de gegevens op de kaart, zouden beschadigd kunnen worden en dit toestel
zou niet langer normaal kunnen werken.
Als de handeling mislukt door trillingen, stoten of statische elektriciteit, voer de
handeling dan opnieuw uit.
• Schrijfbescherming-schakelaar A voorzien (Wanneer deze schakelaar op de
[LOCK] positie staat, is er geen verdere gegevens schrijven, wissen of
formattering mogelijk. Het vermogen gegevens te schrijven, te wissen en te
formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar zijn
originele positie.)
• De gegevens op het ingebouwde geheugen of de kaart kunnen beschadigd raken
of verloren gaan door elektromagnetische golven of statische elektriciteit of omdat
het toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
2
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het
toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P60)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
- 24 -
Voorbereiding
A
B
Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd
∫ Over de weergave van het aantal opneembare beelden en de beschikbare
opnametijd
U kunt het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd bevestigen door
•
verschillende keren op [DISP.] te drukken. (P61)
A Aantal opnamen
B Beschikbare opnametijd
• Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
• Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
∫ Aantal opnamen
•
[i99999] wordt weergegeven als er meer dan 100.000 foto’s gemaakt kunnen worden.
• Beeldverhouding [X], Kwaliteit [A]
Ingebouwd
[Fotoresolutie]
12M3380626012670
5M (EZ)76501062021490
0,3M (EZ)12010050162960247150
geheugen
(Ongeveer 20 MB)
2GB32 GB64 GB
- 25 -
Voorbereiding
∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
•
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
Het aantal opneembare beelden/beschikbare opnametijd voor de kaart kan afnemen als
•
[Uploadinstellingen] uitgevoerd wordt.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films is 29 minuten en 59 seconden.
Ook kunnen films met [MP4] continu opgenomen worden tot 4 GB. Gezien deze beperking
bedraagt de maximumlengte van de continue opname in [FHD] ongeveer 24 minuten en
48 seconden. De maximum beschikbare continue opnametijd wordt op het scherm
weergegeven.
- 26 -
Voorbereiding
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
• De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
Druk op de [ON/OFF] knop van de camera.
• Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op [Vereisten voor gebruik onder water]
hieronder.
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET].
[Vereisten voor gebruik onder water]
Zorg ervoor dit na te gaan zodat u de waterbestendigheid kunt behouden.
[Aub klok instellen] wordt afgebeeld na het bezichtigen van het laatste scherm.
Voor informatie, P9 raadplegen.
Op [MENU/SET] drukken.
Op 2/1 drukken om de items (jaar, maand,
dag, uur, minuut, displayvolgorde
afbeelden of formaat tijddisplay) te
selecteren en dan op 3/4 drukken om in
te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
•
De instelling van de klok kan gewist worden door op
[] te drukken.
- 27 -
Voorbereiding
Op [MENU/SET] drukken.
• Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op [MENU/SET].
Selecteer [Ja] om de klok automatisch te corrigeren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
• Het berichtenscherm wordt weergegeven. Druk op [MENU/SET].
Druk op 2/1 om de thuiszone te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
• Het bevestigingsscherm voor de bediening van de
hoogtemeter, de barometer en het kompas wordt
weergegeven. Selecteer [Ja] om ze te bedienen.
De klokinstelling veranderen
Selecteer [Klokinst.] in het [Opname] of [Set-up] menu, en druk op [MENU/SET].
(P46)
•
De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6.
• De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten
gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
Aantekening
Als de klok niet ingesteld is, kan de correcte datum niet afgedrukt worden als u een fotostudio
•
opdracht geeft om de foto af te drukken, of als u de datum op de beelden wilt afdrukken met
[Datum afdr.] (P110) of [Tekst afdr.] (P143).
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
• Wanneer de [GPS-inst.] op [ON] staat, zal de GPS-functie zelfs werken wanneer het
toestel uitgeschakeld is. De elektromagnetische golven enz. die uit dit toestel komen,
kunnen andere elektronische apparatuur beïnvloeden. Zet daarom de [GPS-inst.] op
[OFF] of de [Vliegtuigmode] op [ON] en schakel het toestel uit als u het meeneemt in een
vliegtuig of in een ziekenhuis, enz.
- 28 -
Voorbereiding
Tips om mooie opnamen te maken
Doet u de polsriem om en houdt u het toestel voorzichtig vast
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden
en uw benen een beetje spreiden.
• Om vallen te voorkomen, moet u de bijgeleverde polsriem aan uw pols bevestigen. (P16)
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
• Zorg ervoor dat u de flitser, het AF Assist-lampje/het LED-licht, de microfoon of de lens enz.,
niet met uw vingers afdekt.
A Draagriem
B Flitser
C AF Assist-lampje/LED-licht
D Microfoon
∫ Richtingsdetectiefunctie ([Lcd roteren])
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) afgespeeld. (Alleen wanneer [Lcd roteren](P59) ingesteld is)
• Als het toestel verticaal gehouden wordt en omhoog en omlaag gekanteld wordt om beelden op
te nemen, kan het zijn dat de functie voor richtingsdetectie niet correct werkt.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
Golfstoring (camerabeweging)
Wanneer de beeldbibber alert [] verschijnt, [Stabilisatie] (P109), een statief of de
zelfontspanner (P69) gebruiken.
•
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het
moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in
dit geval het gebruik van een statief aan.
– Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
– In [Nachtportret] of [Nachtl.schap] in de scènefunctie
– Als de sluitertijd langzamer wordt in [Korte sluitert.]
- 29 -
Basiskennis
Basiskennis
Selecteren van de opnamemodus
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om de gewenste
Opnamefunctie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken.
- 30 -
Basiskennis
∫ Lijst van Opnamefuncties
AE-programmafunctie (P32)
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Intelligente automatische functie (P35)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
Handmatige belichtingsfunctie (P72)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u
handmatig hebt ingesteld.
Sport (P73)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van sportevenementen, etc.
Sneeuw (P73)
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld
of een besneeuwde bergtop.
Strand- & Snorkelfunctie (P74)
Deze functie is optimaal voor het maken van beelden onder water en op het
strand.
Onderwaterfunctie (P76)
Dit is optimaal voor het maken van beelden onderwater, dieper dan 12 m d.m.v.
het gebruik van de waterdichte hoes (DMW-MCFT3: optioneel).
Miniatuureffect-functie (P77)
Dit is een beeldeffect die de omgeving onscherp doet zijn om het er als een
diorama uit te doen zien. (ook bekend als Tilt Shift Focus)
Scènefunctie (P78)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
3D-fotofunctie (P85)
Maakt een 3D-beeld.
Aantekening
Wanneer de functie geschakeld is van Afspeelfunctie naar Opnamefunctie, zal de eerder
•
ingestelde Opnamefunctie ingesteld worden.
- 31 -
Basiskennis
D
B C
A
Opnamemodus:
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen (AE-programmafunctie)
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu
te veranderen.
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om [Program AE] te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
Richt de AF-zone op het punt waar u op wilt scherpstellen.
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
A ISO-gevoeligheid
B Lensopening
C Sluitertijd
• De focusaanduiding D (groen) gaat branden als op
het onderwerp scherp gesteld wordt.
• De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
rood weergegeven als de correcte belichting niet
bereikt wordt (tenzij een flitser gebruikt wordt).
Druk de half ingedrukte ontspanknop
helemaal in om het beeld te maken.
- 32 -
Basiskennis
A
B
T
W
5 cm
30 cm
ロヰヤレ
Scherpstellen
Richt de AF-zone op het onderwerp en druk de
sluiterknop tot halverwege in.
Focus
Focusaanduiding AAanKnippert
AF-zone BWit>GroenWit>Rood
GeluidBiept 2 keerBiept 4 keer
• De AF-zone zou niet groter afgebeeld kunnen worden voor bepaalde zoomvergrotingen en op
donkere plekken.
Wanneer er scherpgesteld is
op het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
∫ Over het focusbereik
Het focusbereik wordt weergegeven als de zoom bediend
wordt.
•
Het focusbereik wordt rood weergegeven als geen scherpstelling
plaatsvindt nadat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt is.
Het focusbereik kan geleidelijk veranderen, afhankelijk van de zoompositie.
bv.: focusbereik tijdens de Intelligent Auto Mode
- 33 -
Basiskennis
∫ Als het onderwerp niet scherp gesteld is (zoals wanneer het bijvoorbeeld niet in
het midden van het beeld staat dat u wilt opnemen)
1 De AF-zone op het onderwerp richten en
vervolgens de ontspanknop tot de helft
indrukken om de focus em belichting
vast te zetten.
2 De ontspanknop half ingedrukt houden
als u het toestel beweegt om het beeld
samen te stellen.
U kunt herhaaldelijk de acties in stap 1 opnieuw proberen voordat u de ontspanknop volledig
•
indrukt.
∫ Onderwerp en opnameomstandigheid waarop het moeilijk is scherp te stellen
•
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast
• Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
• Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
• Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt van
zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
- 34 -
Basiskennis
A
B
Opnamefunctie:
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
•
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Automatische witbalans/Gezichtsdetectie/[Quick AF]/[i. Exposure]/[I.resolutie]/[i.ZOOM]/
[AF ass. lamp]/[Rode-ogencorr]/[Stabilisatie]/[Continu AF]
• Beeldkwaliteit is vastgesteld op [A].
Druk op [MODE].
Op 3/4/2/1 drukken om [Intelligent auto]
te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
A Aanduiding voor de scherpstelling
• De AF-zone B wordt door de
Gezichtsherkenningsfunctie rondom het gezicht van
het onderwerp weergegeven. In andere gevallen wordt
het weergegeven op het punt van het onderwerp dat
scherpgesteld is.
• U kunt AF tracking instellen door op 3 te drukken.
Raadpleeg voor details P99. (AF tracking zal gewist
worden door opnieuw op 3 te drukken.)
• De minimumafstand (hoe dicht u bij het onderwerp
kunt komen) zal veranderen afhankelijk van de
zoomfactor. Controleer dit aan de hand van het
opnamebereik dat op het scherm weergegeven wordt.
(P33)
- 35 -
Basiskennis
Scènedetectie
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt de icoon van de scène in
kwestie in het blauw gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
Fotograferen
>
¦
[i-Portret][i-Landschap]
[i-Macro][i-Nachtportret]
1
¢
[i-Nachtl.schap][i-Zonsonderg.]
2
¢
[i-Baby]
¢1 Alleen wanneer [] geselecteerd is.
¢2 Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] staat, zal [ ] weergegeven worden voor
verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld zijn maar alleen
wanneer het gezicht van een persoon van 3 jaar of jonger gedetecteerd wordt.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
>
¦
[i-Portret][i-Landschap]
[i-Zacht licht][i-Macro]
•
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
• Wanneer [], [ ] of [] geselecteerd is, vindt het toestel automatisch het gezicht van een
persoon, en zullen de focus en de belichting afgesteld worden. (Gezichtsdetectie)
• Als er een statief gebruikt wordt, bijvoorbeeld, en het toestel heeft geoordeeld dat
toestelschudding minimaal is wanneer de scènefunctie geïdentificeerd is als [ ], zal de
sluitertijd ingesteld worden op een maximum van 8 seconden. Zorg ervoor het toestel niet te
bewegen terwijl u beelden maakt.
• Wanneer [Gezicht herk.] ingesteld is op [ON] en er een gezicht dat op een geregistreerd
gezicht lijkt gevonden wordt, wordt [R] afgebeeld rechtsboven van [ ], [] en [].
• Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
– Onderwerpomstandigheden: Wanneer het gezicht helder of donker is, De grootte van het
onderwerp, De kleur van het onderwerp, De afstand tot het onderwerp, Het contrast van het
onderwerp, Wanneer het onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, Onder lage
helderheidomstandigheden, Onder water, Wanneer het toestel bewogen wordt, Wanneer de
zoom gebruikt wordt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in de
juiste opnamefunctie.
• Gezichtsdetectie zou onder water langzamer kunnen water of niet kunnen werken.
• Compensatie van de achtergrondverlichting
– Tegenlicht is licht dat vanachter een onderwerp schijnt. In dit geval zal het onderwerp er
donker uitzien, dus compenseert deze functie het tegenlicht door het gehele beeld te
verlichten. In de Intelligent Auto-modus werkt de tegenlichtcompensatie automatisch. [ ]
wordt op het scherm weergegeven wanneer tegenlicht gedetecteerd wordt. De
daadwerkelijke tegenlichtomstandigheden en [ ] komen niet altijd met elkaar overeen.
- 36 -
Basiskennis
Veranderen van de instellingen
De volgende menu’s kunnen ingesteld worden.
MenuOnderdeel
[Opname]
[Bewegend beeld]
[GPS/Sensor]
[Set-up]
Raadpleeg voor de instellingsmethode van het menu P46.
•
¢ De instellingen kunnen anders zijn dan andere Opnamemodussen.
Menu’s die specifiek zijn voor de Intelligent Auto modus
∫ [Kleurfunctie]
–
De kleurinstelling van [Happy] is beschikbaar in [Kleurfunctie]. Het is mogelijk om een foto te
maken die automatisch een hoger glansniveau heeft voor de helderheid en de levendigheid
van de kleur.
∫ [Anti blur]
–
Wanneer [Anti blur] ingesteld is op [ON], wordt [] afgebeeld op het opnamescherm. De
camera stelt automatisch een optimale sluitertijd in afhankelijk van de beweging van het
onderwerp om de wazigheid op het onderwerp te verminderen. (In zo een geval zou het
aantal pixels verminderd kunnen worden.)
• Wanneer [] geselecteerd is, wordt [], [], [] of [] ingesteld afhankelijk van het
type onderwerp en helderheid.
• Wanneer [], [] ingesteld is, is de digitale rode-ogencorrectie in werking gesteld.
• De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [] of [].
- 37 -
Basiskennis
BAC
Toepasbare modussen:
Opname Bewegend Beeld
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Beschikbare opnametijd
B Verstreken opnametijd
• U kunt video’s maken die bij elke Opnamefunctie
passen.
• Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken
los.
• De indicator van de opnamestaat (rood) C zal
flitsen tijdens het opnemen van bewegende
beelden.
• Voor de instelling van de [Opnamefunctie] en
[Opn. kwaliteit], raadpleeg P111.
Stop het opnemen door weer op de
bewegend beeldknop te drukken.
∫ Over het opnameformaat voor het opnemen van bewegende beelden
Dit toestel kan bewegende beelden in AVCHD of MP4 formaat opnemen.
AVCHD:
U kunt high definition kwaliteitsbeelden maken met dit formaat. Het is geschikt voor het
kijken naar een TV van groot formaat of voor het opslaan op schijf.
MP4:
Dit is een eenvoudiger videoformaat dat het best gebruikt kan worden wanneer een
uitgebreide bewerking nodig is, of als u de video’s naar het internet upload.
∫ Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden
Bewegende beelden opgenomen in [AVCHD] of [MP4] zouden afgespeeld kunnen
worden met slechte beeld- of geluidkwaliteit of het afspelen zou niet mogelijk kunnen zijn
zelfs wanneer er afgespeeld wordt met apparatuur, dat compatibel is met deze formaten.
Tevens zou de opname-informatie niet juist afgespeeld kunnen worden. In dit geval, dit
apparaat gebruiken.
•
Voor details over MP4-compatibele inrichtingen, de ondersteuningsites hieronder raadplegen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
- 38 -
Basiskennis
Aantekening
Tijdens het maken van opnames naar het intern geheugen, staat de instelling van [MP4] vast
•
op [VGA].
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af
kunnen lopen.
• Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
• Het scherm zou tijdelijk zwart kunnen worden of het apparaat zou lawaai op kunnen nemen
wegens statische elektriciteit of elektromagnetische golven enz. afhankelijk van de omgeving
van de bewegende beeldopname.
• Zelfs als de aspectratio-instelling hetzelfde is in foto's en video's, zou de gezichtshoek aan het
begin van de video-opname anders kunnen zijn.
Wanneer [Video Opn.gebied] (P54) ingesteld is op [ON], wordt de gezichtshoek tijdens
video-opname afgebeeld.
• Over inzoomen terwijl u video's maakt
– Als de Extra Optische zoom gebruikt is voordat u op de bewegende beeldknop drukt, zullen
de instellingen geannuleerd worden en zal het opneembare bereik drastisch veranderen.
– Als u de zoom enz. hanteert terwijl u film opneemt, zou het geluid van de handeling
opgenomen kunnen worden.
– De zoomsnelheid zal lager dan normaal zijn bij het opnemen van bewegende beelden.
– Wanneer u de zoom hanteert tijdens het opnemen van bewegende beelden, zou het even
kunnen duren voordat er scherp gesteld wordt.
• Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt bij het gebruik van de
Miniatuureffect-functie, kan het zijn dat het toestel nog even doorgaat met opnemen. Gelieve
het toestel blijven vasthouden tot de opname eindigt.
• Er zou geluid opgenomen kunnen worden onder water.
• Het wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij of AC-adapter (optioneel) te gebruiken
wanneer u bewegende beelden maakt.
• Als u tijdens de opname van bewegende beelden de AC-adapter gebruikt (optioneel) en de
stroomtoevoer wordt onderbroken wegens een black-out, of als de AC-adapter (optioneel)
afgesloten wordt, enz., dan zullen de bewegende beelden in kwestie niet opgenomen worden.
• In de volgende gevallen kunnen geen films opgenomen worden.
– In [Panorama-opname] in de scènemodus
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
• Het geluid zou gedempt of verdrongen kunnen klinken als er water op de microfoon of de
luidspreker zit. Veeg de resten eraf nadat u het water uit de microfoon en de luidspreker heeft
laten druppelen door het toestel ondersteboven te houden en gebruik deze weer nadat u het
een poosje heeft laten drogen. (P180)
• Voor bepaalde opnamewijzen zal de opname uitgevoerd worden met de hieronder aangeduide
wijze. Voor de opnamewijzen die niet in de lijst staan, zal de opnamewijze gebruikt worden die
het meest geschikt is voor het bewegende beeld.
Geselecteerde opnamemodus
Opnamemodus bij het opnemen van een
film
• [Baby1]/[Baby2] in scènefunctiePortret
• [Nachtportret], [Nachtl.schap] en [Nachtop.
uit hand] in de scènemodus
Weinig licht functie
• AE-programmafunctie
• Handmatige belichtingsmodus
• [Sport]
Normaal bewegend beeld
• [Huisdier] in de scènemodus
- 39 -
Basiskennis
B
A
Beelden terugspelen ([Normaal afsp.])
Op [(] drukken.
• Het gewoon afspelen wordt automatisch weergegeven als
de stroom wordt ingeschakeld door op de knop [
drukken en deze ingedrukt te houden.
Aantekening
Dit toestel komt overeen met de DCF-standaard “Design rule for Camera File system”
•
opgericht door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association”
en met Exif “Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet overeenkomen met de
DCF-standaard kunnen niet afgespeeld worden.
• Het kan zijn dat beelden die met een ander toestel genomen zijn niet op dit toestel kunnen
worden afgespeeld.
Een beeld selecteren
Druk op 2 of 1.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
A Bestandsnummer
B Beeldnummer
• Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter
elkaar afspelen.
• De snelheid van vooruit/achteruit spoelen van de beelden is afhankelijk van de afspeelstatus.
A Het aantal gekozen beelden en het totaal opgenomen
beelden
• Druk op de [T] van de zoomknop om terug te keren naar het
vorige scherm.
• Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [] kunnen niet afgespeeld worden.
∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen
Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
De terugspeelzoom gebruiken
Druk op de [T] van de zoomknop.
1k>2k>4k>8k>16k
•
Wanneer u op de [W] van de zoomknop drukt, nadat het beeld
vergroot is, zal de vergroting kleiner worden.
• Wanneer u de uitvergroting verandert, verschijnt de indicatie
van de zoompositie B ongeveer 2 seconden lang en kan de
positie van de vergrootte sectie verplaatst worden door op
3/4/2/1 te drukken
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
- 41 -
Basiskennis
A
B
ヸ
ヵ
Bewegende beelden terugspelen
Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van de formaten AVCHD,
MP4 en QuickTime Motion JPEG.
Op 2/1 drukken om een beeld te selecteren
met een bewegend beeldicoon (zoals []/
[]), en vervolgens op 3 drukken om terug te
spelen.
A Video-icoon
B Bewegende-beeldenopname
• Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd
op het scherm weergegeven.
Bijvoorbeeld, 8 minuten en 30 seconden wordt afgebeeld als [8m30s].
• Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet afgebeeld voor bewegende beelden
die gemaakt zijn [AVCHD].
∫ Operaties die uitgevoerd worden tijdens terugspelen van bewegend beeldDe cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
3 Afspelen/Pauzeren
Stop
4
Snel achteruit¢/
2
Frame-by-frame terugspelen (tijdens pauze)
Snel vooruit¢/
1
Frame-by-frame vooruitspelen (tijdens pauze)
[W] Verlaagt het niveau van het volume
[T] Verhoogt het niveau van het volume
¢ De snelheid van het vooruit/achteruit afspelen neemt toe als u opnieuw op 1/2 drukt.
Aantekening
Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie
•
langzamer dan normaal gaat.
• Gebruik voor het afspelen op een PC van films die met dit toestel opgenomen zijn, de
“PHOTOfunSTUDIO” software op de (bijgeleverde) CD-ROM.
• Het kan zijn dat filmbeelden die met een ander toestel opgenomen zijn, niet op dit toestel
kunnen worden afgespeeld.
• Pas op de luidspreker van het toestel niet te blokkeren tijdens het afspelen.
• Video's die opgenomen zijn in Miniatuureffect-functie worden afgespeeld op ongeveer 8 keer
de normale snelheid.
- 42 -
Basiskennis
Creëren van foto’s uit een video
U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren.
Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te
zetten.
Op [MENU/SET] drukken.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
Aantekening
•
Het beeld wordt bewaard met de volgende opnamematen.
[AVCHD]Beeldgrootte[MP4]Beeldgrootte
[GFS]/[FSH]/
[GS]/[SH]
2 M (16:9)
• Misschien bent u niet in staat om de foto’s te bewaren van een video die met andere
apparatuur opgenomen is.
• De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een
gewone beeldkwaliteit.
[FHD]/[HD]2 M (16:9)
[VGA]0,3 M (4:3)
- 43 -
Basiskennis
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Beelden op het ingebouwde geheugen of de kaart, die afgespeeld worden zullen gewist
•
worden.
• Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet
gewist worden.
Op [(] drukken.
Om een enkele opname uit te wissen
Selecteer het te wissen beeld en druk
vervolgens op [].
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
- 44 -
Basiskennis
Wissen van meer beelden (tot 100) of van alle beelden
Druk op [].
Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles
wissen] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
• [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt
weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
• Het is mogelijk om alle beelden te wissen, behalve de
beelden die als favorieten ingesteld zijn, als [Alles
wissen behalve Favoriet] geselecteerd is met de [Alles
wissen] instelling.
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is)
Druk op 3/4/2/1 om het beeld te
selecteren en druk vervolgens op [DISP.]
om in te stellen. (Herhaal deze stap.)
• [ ] verschijnt op de gekozen opnamen. Als u opnieuw
op [DISP.] drukt, wordt de instelling gewist.
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is) Op
[MENU/SET] drukken.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
Aantekening
De beeldengroep die opgenomen is met [Intervalopname] (beelden met het icoon []) zal als
•
een enkel beeld beschouwd worden. Het wissen van de beeldengroep zal alle beelden in de
groep betreffen. (P107)
• Schakel het toestel niet uit tijdens het wissen. Een batterij met voldoende batterijstroom of de
AC-adapter (optioneel) gebruiken.
• Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
- 45 -
Basiskennis
Menu instellen
Het toestel wordt geleverd met menu’s die u de mogelijkheid bieden instellingen te maken
voor het maken van beelden en deze terug te spelen precies zoals u wilt en menu’s die u
de mogelijkheid bieden meer plezier te hebben met het toestel en deze met groter gemak
te gebruiken.
In het bijzonder, bevat het [Set-up] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u
overgaat tot het gebruik van het toestel.
Menuonderdelen instellen
Voorbeeld:
Verander in het [Opname]-menu [AF mode] van [Ø] ([1-zone]) in [š] ([Gezichtsdetectie])
Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4/2/1 om het menu te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
MenuBeschrijving van instellingen
[Opname] (P91 tot 110)
(Alleen in de opnamefunctie)
[Bewegend beeld] (P111 tot 11 3)
(Alleen in de opnamefunctie)
[Afspelen] (P139 tot 154)
(Alleen Terugspeelfunctie)
[GPS/Sensor] (P114 tot 131)
[Set-up] (P49 tot 60)
Dit menu laat u de Kleuren, de Gevoeligheid, de
Aspectratio, het Aantal pixels en andere aspecten van
de beelden die u aan het maken bent instellen.
Dit menu laat u de [Opnamefunctie], [Opn. kwaliteit] en
andere aspecten voor bewegend beeldopname
instellen.
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of
Afdrukinstellingen, enz. van gemaakte beelden
instellen.
Dit menu laat u de hoogtemeter en de dieptemeter
afstellen of de huidige locatie-informatie afbeelden
m.b.v. de GPS-functie.
Dit menu laat u de klokinstellingen, het volume van de
pieptonen en andere instellingen uitvoeren die het
gemakkelijker voor u maken om de camera te
hanteren.
- 46 -
Basiskennis
A
Druk op 3/4 om het menuitem te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
A Beeldschermpagina menu
• Er zal naar de volgende pagina geschakeld worden
wanneer u het einde van de pagina bereikt. (Dit zal ook
gebeuren als u op de zoomknop drukt)
Op 3/4 drukken om de instelling te
selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
• Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de
instelling ervan niet verschijnt, of dat deze op een
andere manier wordt weergegeven.
∫ Sluit het menu
Druk diverse keren op [] of druk de sluiterknop
tot halverwege in.
Aantekening
•
Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden afhankelijk van de functies of de
menu-instellingen die gebruikt worden op het toestel wegens de specificaties.
- 47 -
Basiskennis
Gebruik van het snelle menu
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
•
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
functie of een weergavenstijl waar het toestel zich in bevindt.
Druk tijdens het opnemen op [Q.MENU].
Druk op 3/4/2/1 om het menuonderdeel te kiezen
en de instelling en druk dan op [MENU/SET] om het
menu te sluiten.
- 48 -
Basiskennis
Over het set-up Menu
[Klokinst.], [Besparing] en [Auto review] zijn belangrijke items. Controleer de instellingen
ervan voordat u ze gebruikt.
Voor details over hoe de [Set-up] menu-instellingen geselecteerd moeten worden,
P46 raadplegen.
[Voorzorgsmaatr.]
•
Raadpleeg P9 voor details.
U [Klokinst.]
• Raadpleeg P27 voor details.
[Auto reis inst.]
• Als [ON] geselecteerd is, zal het instellingenscherm weergegeven worden. Voer de procedures
uit beginnende met Stap
eerste keer).
• Wanneer [Auto reis inst.] op [ON] gezet is, zal [Wereldtijd] (P50) automatisch op [Bestemming]
gezet worden.
• De datum en tijd die gecorrigeerd worden met [Auto reis inst.] zijn niet zo precies als de
radiografische klok. Als er niet precies gecorrigeerd blijkt te worden, stel de klok dan opnieuw
in m.b.v. [Klokinst.].
Om de waterbestendige werking te handhaven, laat u de zaken
die vóór het gebruik gecontroleerd moeten worden afbeelden.
De datum en de tijd instellen.
De klok wordt automatisch bijgewerkt m.b.v. de GPS-functie.
[ON]:
Dit toestel ontvangt de informatie over datum en tijd van de
GPS-satellieten en corrigeert automatisch de tijd van de huidige
locatie.
[OFF]
7 van “De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)”(P27) (alleen de
- 49 -
Basiskennis
B
A
D
C
Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in.
U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden
en deze opnemen op de beelden die u maakt.
Druk na de selectie van [Bestemming] of [Home] op 2/1 om
een gebied te selecteren en druk op [MENU/SET] om het in te
stellen.
•
Stel onmiddellijk na de aankoop [Home] in. [Bestemming] kan
ingesteld worden nadat [Home]ingesteld is.
“ [Bestemming]:
[Wereldtijd]
U reisbestemming
A Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
– [Home]:
Uw woongebied
C Huidige tijd
D Tijdsverschil met GMT (Greenwich
Mean Time)
• Druk op 3 als u Zomertijd [] gebruikt. (de tijde zal 1 uur vooruit gezet worden) Druk
nogmaals op 3 om terug te keren naar de normale tijd.
• Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
• Wanneer [Auto reis inst.] op [ON] gezet is, kunt u de zomertijd alleen instellen in [Bestemming].
- 50 -
Basiskennis
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de
naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden.
U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u
de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die
opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P143).
[Reissetup]:
[SET]:
De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden ingesteld. Het
verstreken aantal dagen (het aantal dagen erna) van de reis
wordt opgenomen.
— [Reisdatum]
[OFF]:
Het aantal verstreken dagen wordt niet opgenomen.
•
De reisdatum wordt automatisch geannuleerd als de huidige datum
na de terugkomstdatum is. Als [Reissetup] op [OFF] gezet is, zal
[Locatie] ook op [OFF] gezet worden.
[Locatie]:
[SET]:
De reisbestemming wordt opgenomen op het moment van
opname.
[OFF]
•
Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, “Tekst
Invoeren
• Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software op de CD-ROM (bijgeleverd).
” op P90 raadplegen.
• De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de
reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
• De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het aantal dagen dat sinds de vertrekdatum verstreken is, werd niet opgenomen vóór de
vertrekdatum.
• [Locatie] wordt apart van de locatienaam-informatie opgeslagen met de GPS-functie.
• Voor films die opgenomen zijn met gebruik van [FSH]/[SH] in [AVCHD] kan [Reisdatum] niet
ingesteld worden.
• [Reisdatum] kan niet ingesteld worden in de Intelligente automatische functie. Instelling van
andere opnamefunctie zal beïnvloed worden.
- 51 -
r [Toon]
1
123
Basiskennis
Hiermee stelt u de pieptoon en sluitertoon in.
r [Toonniveau]: [Shutter vol.]:
[t]
([Laag])
[u]
([Hoog])
[s]
([UIT])
[Pieptoon]:
23
[]/[]/[]
[]
([Laag])
[]
([Hoog])
[]
([UIT])
[Shutter toon]:
[]/[]/[]
u [Volume]
• Wanneer u de camera aansluit op een TV, verandert het volume van de TV-luidsprekers niet.
Bovendien wordt er wanneer er aangesloten is geen geluid uitgegeven vanaf de
cameraluidsprekers.
Stel het volume af van de luidspreker op één van de 7 niveaus.
Helderheid, kleur of rode of blauwe tint van de LCD-monitor wordt
afgesteld.
[Helderheid]:
Afstellen van de helderheid
[Contrast · Verzadiging]:
Afstellen van contrast of helderheid van kleuren.
[Roodachtig]:
[Monitor]
Afstellen van rode tint.
[Blauwzweem]:
Afstellen van blauwe tint.
1 Selecteer de instellingen door op
3/4 te drukken en stel bij met 2/1.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te
stellen.
• Het kan zijn dat sommige onderwerpen er op de LCD-monitor anders uitzien dan in
werkelijkheid. Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
- 52 -
Basiskennis
Deze menu-instellingen maken het gemakkelijker om de
LCD-monitor te zien wanneer u op heldere plekken bent.
[„] ([Auto power LCD])
¢
:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
[LCD mode]
LCD
helder het om het toestel heen is.
[…] ([Spanning LCD]):
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook buiten.
[OFF]
¢
Kan alleen ingesteld worden als de Opnamemodus ingesteld is.
• De helderheid van de beelden die afgebeeld worden op de LCD-monitor neemt toe zodat
sommige onderwerpen anders eruit zouden kunnen zien dan in werkelijkheid op de
LCD-monitor. Dit beïnvloedt echter niet de opgenomen beelden.
• De LCD-monitor keert terug naar de normale helderheid als gedurende 30 seconden geen
handelingen uitgevoerd worden als u opneemt met de Power LCD-modus. Druk op een
willekeurige toets om de LCD-monitor weer helder te maken.
• Als [LCD mode] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
Stel het patroon in van de richtlijnen die afgebeeld worden
wanneer u beelden maakt. U kunt ook instellen of u de
[Richtlijnen]
• Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze
lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en
de balans van het object te bekijken.
beeldinformatie wel of niet afgebeeld wilt hebben wanneer de
richtlijnen afgebeeld worden. (P61)
[Opname info.]:
[ON]/[OFF]
[Patroon]:
[]/[]
• De instelling [Patroon] is vastgesteld op [] in Intelligente automatische functie.
• In [Panorama-opname] in de scènemodus wordt de richtlijn niet weergegeven.
- 53 -
Basiskennis
Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet af te
beelden.
[ON]/[OFF]
Een Histogram is een grafiek die helderheid
[Histogram]
langs de horizontale as (zwart of wit) en het
aantal pixels bij elk helderheidniveau op de
verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een
beeld.
A donker
B optimaal
C helder
• Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
– Wanneer de handmatige belichtingassistentie anders is dan [n0 EV] tijdens de
belichtingscompensatie of in de handmatige belichtingsmodus
– Als de flits geactiveerd is
– Als de helderheid van het scherm niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen
– Als de belichting niet goed is ingesteld
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram van een beeld zou niet overeen kunnen komen in opnamefunctie en
terugspeelfunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
• Histogrammen worden niet afgebeeld in de volgende gevallen.
Zichthoek voor bewegend beeldopname kan gecontroleerd
worden.
[ON]/[OFF]
• De weergave van de opnamezone van de bewegende beelden is slechts een benadering.
• De weergave van de opnamezone kan verdwijnen wanneer u met Tele zoomt, al naargelang de
instelling van het beeldformaat.
• In de Intelligent auto mode wordt het vast ingesteld op [OFF].
- 54 -
Basiskennis
Het zal het onderwerp verlichten met een lamp wanneer u films
opneemt in een donkere omgeving.
De LED kan ook als gewoon licht gebruikt worden, indien nodig.
[]:
Het LED-licht A wordt permanent ingeschakeld
bij het opnemen van films.
[LED-licht]
Gebruiken als gewoon licht
Als u [] instelt en 1 (‰) op het opname
standby-scherm ingedrukt houdt, zal het
LED-licht gedurende 60 seconden ingeschakeld worden. Het
LED-licht is handig om als gewoon licht te gebruiken als u in een
donkere omgeving de ruimte vlak om u heen wenst te verlichten.
Om het licht op ieder gewenst moment uit te schakelen, drukt u
op [].
[]
• Het maximale verlichtingsbereik van het LED-licht is 50 cm.
• De levensduur van de batterij zal afnemen wanneer de LED-lamp constant aan is.
• Op plaatsen waar het gebruik van het licht verboden is, stelt u [] in.
• In de volgende gevallen is het vastgezet op [].
– [Onder water]
– In [Panorama-opname] of [Baby1]/[Baby2] in de scènemodus
– In 3D-fotofunctie
• Het is niet beschikbaar in de afspeelmodus.
- 55 -
Basiskennis
ECOECO
U kunt de levensduur van de batterij conserveren door deze
menu’s in te stellen.
Bovendien wordt de batterijlevensduur behouden door de
LCD-monitor minder helder te zetten.
p [Autom. uit]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
q [Besparing]
tijdsperiode.
[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.]/[OFF]
[LCD power save]:
Helderheid van de LCD-monitor wordt verminderd. De
batterijlevensduur zal behouden worden door de beeldkwaliteit
van de LCD-monitor verder te verminderen tijdens de opname
¢ Met uitzondering van het Digitale Zoombereik.
[ON]/[OFF]
• [Autom. uit] wordt op [5 MIN.] gezet in de Intelligent Auto Mode.
• [Autom. uit] werkt niet in de volgende gevallen.
– Wanneer u de AC-adapter gebruikt
– Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
– Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
– Tijdens een diavoorstelling
– [Auto demo]
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
• Het effect van de [LCD power save] is lager in het Digital Zoombereik vergeleken met het
Optische Zoombereik.
• Het effect van de [LCD power save] zal het beeld dat gemaakt wordt niet beïnvloeden.
• Instelling van [LCD mode] heeft prioriteit over de instelling van [LCD power save] m.b.t. de
herlderheid van de LCD-monitor.
¢
.
- 56 -
Basiskennis
Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt nadat het
opgenomen is.
[1SEC.]
o [Auto review]
[2SEC.]
[HOLD]:
De beelden worden afgebeeld totdat erop een willekeurige knop
gedrukt wordt.
[OFF]
• [Auto review] wordt in de volgende gevallen geactiveerd, onafhankelijk van de instelling ervan.
– Bij het gebruik van Auto Bracket
– Wanneer u [Burstfunctie] gebruikt
• In de Intelligent Auto modus, of bij [Panorama-opname] in de scènemodus, wordt de auto
review-functie vastgezet op [2SEC.].
• De [Auto review] werkt niet in de volgende gevallen.
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Wanneer u films opneemt.
v [Nr. resetten]Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001.
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart
(P60) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te zetten, het ingebouwde geheugen of de kaart eerst
formatteren en vervolgens deze functie gebruiken om het bestandsnummer opnieuw in te
stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [Ja] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
w [Resetten]
De [Opname] of [Set-up] menu-instellingen worden weer
teruggezet naar de begininstellingen.
• Wanneer [Opname] menu-instellingen teruggezet worden tijdens opname, wordt de handeling
die de lens terugzet tegelijkertijd ook uitgevoerd. U zult het geluid horen van de lenswerking
maar dit is normaal en duidt niet op storing.
• Wanneer de [Opname] menu-instellingen opnieuw ingesteld worden, zullen gegevens die
geregistreerd zijn met [Gezicht herk.] ook opnieuw ingesteld worden.
• Wanneer de [Set-up] menuinstellingen opnieuw ingesteld worden, worden de volgende
instellingen ook opnieuw ingesteld.
– De verjaardag- en naaminstellingen voor [Baby1]/[Baby2] en [Huisdier] in Scènefunctie
– Menu [GPS/Sensor]
– De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
– De [Wereldtijd] instelling
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
- 57 -
Basiskennis
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het
toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel
(bijgeleverd).
[y] ([Select. verbinding]):
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
x [USB mode]
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
[{] ([PictBridge(PTP)]):
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
[z] ([PC]):
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
Instellen voor aanpassing aan het kleurentelevisiesysteem van
ieder land of aan het type TV.
[|] ([Video uit]):
[NTSC]:
Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]:
Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
| [Output]• Dit zal werken wanneer de AV-kabel (bijgeleverd) of de
HDMI-microkabel (optioneel) aangesloten is.
[] ([TV-aspect]):
[W]:
Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[X]:
Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
• Dit zal werken als de AV-kabel (bijgeleverd) aangesloten is.
- 58 -
Basiskennis
Zo opzetten dat dit apparaat bediend kan worden door de
afstandsbediening van de VIERA door dit apparaat automatisch
vast te koppelen aan de apparaatuur van de VIERA-link die
compatibel is m.b.v. HDMI-microkabel (optioneel).
[ON]:
[VIERA link]
De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op afstand worden
bediend. (Niet alle handelingen zijn mogelijk)
Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de knoppen
worden bediend.
[OFF]:
Operatie is uitgevoerd met de knoppen op dit apparaat.
• Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel (optioneel) verbonden is.
• Ga naar P157 voor meer informatie.
Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden.
[]:
Instellen voor aansluiting op een 3D-compatibele televisie.
[3D-weergave]
[]:
Instellen voor aansluiting op een niet 3D-compatibele televisie.
Stel dit in als u 2D-beelden (conventionele beelden) op een
3D-compatibele televisie wilt bekijken.
• Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel (optioneel) verbonden is.
• Raadpleeg P159 voor de manier van afspelen van 3D-beelden in 3D.
Deze modus biedt u de mogelijkheid beelden verticaal weer te
geven als deze gemaakt zijn met het verticaal gehouden toestel.
[] ([Aan]):
Draai beelden op een TV en de LCD-display zodat deze verticaal
M[Lcd roteren]
afgebeeld worden.
[] ([Alleen extern]):
Draai alleen het beeld op een TV zodat het verticaal afgebeeld
wordt.
[OFF]
• Lees P40 voor informatie over hoe u opnamen terug kunt spelen.
• Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de
gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor
stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd kan worden. Dit werd
vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries
Association)”.
• Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
• De display wordt niet gedraaid tijdens Meervoudige terugspeelfunctie.
- 59 -
[Versie disp.]
DEMO
A B
Basiskennis
Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op
het toestel zit.
[Formatteren]
formatteren wist alle gegevens onherroepelijk, dus
controleer de gegevens zorgvuldig voordat u formatteert.
Het ingebouwde geheugen of de kaart wordt geformatteerd. Het
• Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) wanneer u
formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
• Als er een kaar inzit, wordt alleen de kaart geformatteerd. Om het ingebouwde geheugen te
formatteren, de kaart verwijderen.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
• Het kan langer duren om het ingebouwde geheugen te formatteren dan de kaart.
• Als u niet kunt formatteren, contact opnemen met de dealer of uw dichtstbijzijnde
Servicecentrum.
~ [Taal]De taal op het scherm instellen.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
Geeft de hoeveelheid beeldbibber weer die het toestel
opgespoord heeft ([O.I.S.-demo])
De kenmerken van het toestel worden afgebeeld als
diavoorstellingen. ([Auto demo])
[O.I.S.-demo]
A Hoeveelheid beeldbibber
[Demofunctie]
B Hoeveelheid beeldbibber na correctie
[Auto demo]:
[ON]
[OFF]
• De Stabilisatorfunctie wordt elke keer dat er op [MENU/SET] gedrukt wordt tussen [Aan] en
[Uit] geschakeld tijdens de [O.I.S.-demo].
• [O.I.S.-demo] is een benadering.
• [Auto demo] wordt niet op de televisie uitgezonden.
- 60 -
Opnemen
2
3
Opnemen
Over de LCD-monitor
Druk op [DISP.] om te wijzigen.
1 LCD-monitor
Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISP.]-toets niet
•
geactiveerd. Indien u tijdens de afspeelzoomfunctie films
afspeelt, en tijdens een diavoorstelling, kunt u alleen kiezen
tussen G of K.
In opnamefunctie
ABC
FED
A Normale weergave
B Normale weergave
C Omgevingsinformatie
D Hoogtemeter-log
E Geen weergave
F Geen weergave (Opnamerichtlijn)
¢1
¢
1
¢
2
¢
3
¢1
2 Aantal opnames
3 Beschikbare opnametijd
¢1 Als het [Histogram] in [Set-up] menu ingesteld is op [ON], zal histogram afgebeeld worden.
¢2 Als de [Sensorinstellingen] in het [GPS/Sensor]-menu op [ON] gezet is, wordt de
omgevingsinformatie die door het kompas, de hoogtemeter en de barometer gemeten is,
weergegeven. Als de [GPS-inst.] bovendien op [ON] gezet is, worden ook de
breedtegraad
weergegeven.
¢3 Als [Logboekregistratie] van de [Hoogtemeter] (kan geselecteerd worden als
[Sensorinstellingen] op [ON] gezet is) in het [GPS/Sensor]-menu op [ON] gezet is, zal een
grafiek weergegeven worden die een hoogtemeter-log toont.
- 61 -
hoogtegraad/
Opnemen
In terugspeelfunctie
GHI
KJ
G Normale weergave
H Display met opname-informatie
¢
1
I Omgevingsinformatie
J Hoogtemeter-log
K Geen weergave
¢
2
¢1 Als het [Histogram] in [Set-up] menu ingesteld is op [ON], zal histogram afgebeeld worden.
¢2 De naam van de persoon die in [Gezicht herk.] geregistreerd is, wordt weergegeven als
[DISP.] ingedrukt wordt.
- 62 -
Opnemen
ヸ
ヵ
Toepasbare modussen:
Gebruik van de Zoom
M.b.v. de Optische Zoom/M.b.v. de Extra Optische Zoom (EZ)/M.b.v. de
Intelligente Zoom/M.b.v. de Digitale Zoom
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om
landschappen in brede hoek op te nemen.
Door het aantal pixels op 8 M of minder in te stellen, zal de Extra Optische Zoom werken
om ingezoomde beelden te maken zonder de kwaliteit te beïnvloeden.
Gebruik (Breed) om objecten verder weg te doen lijken
Druk op de [W] van de zoomknop.
Gebruik (Tele) om het object dichterbij te laten lijken
Druk op de [T] van de zoomknop.
∫ Zoomtypes
EigenschapOptische zoomExtra optische zoom (EZ)
Maximum
vergroting
Beeldkwaliteit
ConditiesGeen
¢1 Dit bevat de optische zoomvergroting. Het vergrotingsniveau verschilt afhankelijk van
[Fotoresolutie] instelling.
4,6k9,1k
Geen verslechteringGeen verslechtering
[Fotoresolutie] met (P92) is
geselecteerd.
¢1
De zoomfuncties hieronder kunnen ook gebruikt worden om de zoomvergroting verder te
doen toenemen.
EigenschapIntelligente ZoomDigitale zoom
Maximum
vergroting
Beeldkwaliteit
Condities
¢2 Dit is 2k vergroting wanneer [I.resolutie] in [Opname] menu ingesteld is op [i.ZOOM].
Inzoomen terwijl verslechtering beperkt
wordt
[I.resolutie] (P102) op het [Opname]
menu is ingesteld op [i.ZOOM].
Ongeveer 2k 4k
Hoe hoger het vergrotingsniveau, hoe
groter de verslechtering.
[Dig. zoom] (P102) op het [Opname]
menu is ingesteld op [ON].
¢2
- 63 -
Opnemen
∫ Schermdisplay
A Extra Optische Zoomaanduiding
B Optische Zoombereik
C Intelligente Zoombereik
D Digitale Zoombereik
E Zoomvergroting
Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, zal er een schatting verschijnen van het
•
focusbereik samen met de staaf van de zoomafbeelding. (Voorbeeld: 0.3 m –¶)
Aantekening
De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
•
• “EZ” is een afkorting voor “Extra Optical Zoom”. Met de optische zoom is het mogelijk om
sterker uitvergrote foto’s te maken.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P69) aan om opnamen te maken.
• Voor details over het gebruik van de zoom terwijl u bewegende beelden maakt, raadpleeg P39.
• De extra optische zoom kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
– In [Anti blur] in de Intelligent Auto functie
– In macrozoom-functie
– In [Nachtop. uit hand] of [H. gevoeligh.] in de scènemodus
– Als [Burstfunctie] in het [Opname]-menu ingesteld wordt op [] of [].
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
• De intelligente zoom kan in de volgende gevallen niet worden gebruikt.
– In [Anti blur] in de Intelligent Auto functie
– In macrozoom-functie
– In [Nachtop. uit hand] of [H. gevoeligh.] in de scènemodus
– Als [Burstfunctie] in het [Opname]-menu ingesteld wordt op [] of [].
• [Dig. zoom] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
– Intelligent automatische functie
– In Miniatuureffect-functie
– In [Nachtop. uit hand] of [H. gevoeligh.] in de scènemodus
– Als [Burstfunctie] in het [Opname]-menu ingesteld wordt op [] of [].
- 64 -
Opnemen
Toepasbare modussen:
Beelden maken met de ingebouwde flits
A Fotoflits
Deze niet met uw vinger of andere voorwerpen bedekken.
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
De flits instellen voor opnamen.
Op 1 [‰] drukken.
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[‡]([Auto])De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is
[]([Intelligent auto])
[]
([Auto/rode-og])
[‰]
([Flitser altijd aan])
[]
([Lngz. sync./rode-og])
[Œ]
([Gedwongen uit]
¢1 Deze kan alleen ingesteld worden wanneer de Intelligent Automatische Functie ingesteld is.
De icoon verandert afhankelijk van het type onderwerp en de helderheid. (P37)
¢
2
De flits wordt twee keer geactiveerd. Het object mag niet bewegen totdat de tweede flits
geactiveerd is. Interval tot de tweede flits hangt af van de helderheid van het onderwerp.
[Rode-ogencorr] (P109) op het [Opname] menu is ingesteld op [ON], [] verschijnt
op de flitsicoon.
¢2
¢1
voor de opnamecondities.
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is
voor de opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname
om het rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden
op het beeld) te verminderen en vervolgens opnieuw
geactiveerd voor de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen in slecht belichte omstandigheden.
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de
opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object
achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht
staat.
Als u beelden maakt met een donker landschap op de
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer
zodra de flits geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap
¢2
)
op de achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd
vermindert het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken
waar het gebruik van een flits niet toegestaan is.
- 65 -
Opnemen
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Scènefunctie begininstelling)
‡‰Œ
¢
±
±±±±±
±±±—±
±—±—±
———±
* + : ;±¥±—±
, / ï ———— ¥
.———¥±
1 í 9±—±—¥
¢ [] wordt afgebeeld.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor
de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
• De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
¢1 Dit kan variëren afhankelijk van de [Korte sluitert.] instelling.
¢2 Wanneer [Korte sluitert.] ingesteld is op [AUTO].
• ¢2: De sluitertijd wordt een maximum van 1 seconde in de volgende gevallen.
– Als de optische-beeldstabilisator vast is ingesteld op [OFF].
– Wanneer het toestel heeft bepaald dat er weinig beeldbibber is wanneer de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [ON].
• In intelligente automatische functie, verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde
scène.
• De sluitertijd voor de Handmatige Belichtingsmodus, [Sport], [Sneeuw], [Strand & Snorkelen],
[Onder water] en Scènemodussen, zal afwijken van bovenstaande tabel.
30 cm tot 5,6 m30 cm tot 3,1 m
1/60 tot 1/1300
‰Œ
¢1
1 tot 1/1300
1 of 1/4 tot 1/1300
¢1
¢2
- 66 -
Opnemen
Aantekening
Als u de flits te dicht bij een voorwerp brengt, kan dit worden vervormd of verkleurd door de
•
hitte of het licht van de flits.
• Een onderwerp opnemen vanaf te dichtbij of zonder voldoende flits zal onvoldoende
belichtingsniveau bieden en zou een foto die te wit of te donker ia tot gevolg kunnen hebben.
• Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u
kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Als u een onderwerp opneemt zonder voldoende flits, zou de Witbalans niet voldoende
afgesteld kunnen worden.
• De effecten van de flits zouden in onvoldoende mate bereikt kunnen worden onder de
volgende omstandigheden.
– Als [Burstfunctie] in het [Opname]-menu op [ ] gezet wordt
– Als de sluitertijd te snel is
• Het kan even duren om de flits op te laden als u opnieuw een opname wil maken. Maak de
opname nadat de toegangsaanduiding is verdwenen.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
- 67 -
Opnemen
Toepasbare modussen:
Close-up’s maken ([Macro-AF]/[Macro zoom])
Deze functie laat het u toe beelden van dichtbij te maken van een onderwerp, bijv.
wanneer u beelden maakt van bloemen.
Op 4 [#] drukken.
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[]
([Macro-AF])
[]
([Macro zoom])
[OFF]
U kunt beelden maken van een onderwerp zo dichtbij als
5 cm vanaf de lens door de zoomknop helemaal naar Breed
(1k) te drukken.
Gebruik deze instelling om dichtbij het onderwerp te komen
en vervolgens verder uit te vergoten wanneer u de foto
maakt.
U kunt een beeld maken met de digitale zoom tot 3k terwijl
u de afstand tot het onderwerp voor de extreme
Breed-positie behoudt (5 cm).
•
De beeldkwaliteit is slechter dan tijdens normale opname.
• Het zoombereik zal afgebeeld worden in blauw. (digitaal
zoombereik)
j
Aantekening
•
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Wij raden aan de flits op [Œ] in te stellen wanneer u van heel dicht bij beelden maakt.
• Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou
het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding
brandt.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
• Macrofunctie geeft prioriteit aan een onderwerp dichtbij het toestel. Als de afstand tussen het
toestel en het onderwerp daarom ver weg is, duurt het langer om erop scherp te stellen.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
• [Macro zoom] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
– In Miniatuureffect-functie
– In 3D-fotofunctie
– Wanneer [] in [AF mode] ingesteld is
– Wanneer [Burstfunctie] ingesteld is op [] of []
- 68 -
Opnemen
Toepasbare modussen:
Opnamen maken met de zelfontspanner
Op 2 [ë] drukken.
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[]([10 sec.])
[]([2 sec.])
[OFF]
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
• Het lampje van de zelfontspanner A knippert en de
sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na
2 seconden).
Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt
wordt gemaakt.
Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt
wordt gemaakt.
•
Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is deze
instelling handig om de beweging te vermijden, die
veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop.
j
Aantekening
•
Wanneer u éénmaal de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er automatisch op het object
scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken zal het zelfontspannerlampje
knipperen en kan het helder gaan schijnen om als AF-lamp te werken zodat het toestel beter
op het object scherp kan stellen.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
• De zelfontspanner kan in de volgende gevallen niet ingesteld worden.
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Wanneer u films opneemt.
- 69 -
Opnemen
Toepasbare modussen:
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond.
Onderbelicht
Juiste
belichting
Overbelicht
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk op 3 [È] tot [Belichting] verschijnt.
Druk op 2/1 om de belichting te compenseren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
• De waarde van de belichtingscompensatie verschijnt op het
scherm.
• Kies [0 EV] om terug te keren naar de originele belichting.
Aantekening
•
EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde). Het is de mate van belichting.
De EV-waarde verandert al naargelang de lensopening of de sluitertijd.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
- 70 -
Opnemen
Toepasbare modussen:
Beelden maken met Auto Bracket
Op deze wijze worden 3 beelden automatisch in het geselecteerde bereik van de
belichtingscompensatie opgenomen, telkens als op de sluiterknop gedrukt wordt.
Met Auto Bracket d1EV
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EVj1EVi1EV
Druk verschillende keren op 3 [È] tot [Auto
bracket] verschijnt.
Druk op 2/1 om het compensatiebereik van de
belichting in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
• Wanneer u de Auto Bracket niet gebruikt, kiest u [OFF] (d0).
Aantekening
•
Wanneer u auto bracket instelt, verschijnt [] op het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is, verschijnt de gecompenseerde belichtingswaarde
op het scherm.
• Als de sluitertijd in de handmatige belichtingsmodus op langer dan 1 seconde gezet wordt,
wordt Auto Bracket geannuleerd.
• De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de
helderheid van het object.
• [Œ] is ingesteld voor de flits wanneer auto bracket ingesteld is.
• U kunt de Auto Bracket niet gebruiken in de volgende omstandigheden.
– In [Panorama-opname] en [Nachtop. uit hand] in de scènemodus
– Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 71 -
Opnemen
A BC
Opnamemodus:
Fotograferen met de handmatige instelling van de
belichting (Handmatige belichtingsmodus)
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de
belichting aan te geven.
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om [Handm. belicht.] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Druk op 3.
• Druk op [DISP.] om tussen de instelling van de lensopening en de instelling van de
sluitertijd te kiezen.
Druk op 2/1 om deze bij te stellen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
A Lensopening
B Sluitertijd
C Hulp bij handmatige belichting
Beschikbare lensopeningswaarde
• Afhankelijk van de zoomvergroting veranderen de beschikbare lensopeningwaarden.
∫ Hulp bij handmatige belichting
•
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
weergavescherm te controleren.
Aantekening
De helderheid van de LCD-monitor en die van de opgenomen beelden kunnen verschillen.
•
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
• De openingswaarde en de sluitertijd die op het scherm staan, worden rood als de belichting
niet goed is.
• De weergave van de sluitersnelheid zal terugtellen wanneer de sluitersnelheid op langzaam
gezet is en de sluiterknop volledig ingedrukt wordt.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• De [Gevoeligheid] wordt automatisch op [100] gezet als u de opnamemodus naar de manuele
belichtingsmodus schakelt terwijl de [Gevoeligheid] op [AUTO] of [] staat.
(Wide)
F3.3
F10
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
- 72 -
Beschikbare sluitertijd (Sec.)
(Per 1/3 EV)
60 tot 1/1300
Opnemen
Opnamemodus:
Maak buitenbeelden uitdrukkelijk
Door de opnamemodus op [ ], [], [ ] of [] te zetten, kunnen de beelden effectiever
gemaakt worden door met omstandigheden als sporten, sneeuw, strand en snorkelen
rekening te houden.
Aantekening
•
De kleurtint van het beeld kan veranderen wanneer er een beeld gemaakt wordt met
niet-gecompenseerd gebruik.
• Het volgende kan niet ingesteld worden als de camera automatisch afstelt.
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende
evenementen.
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om [Sport] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Aantekening
De sluitersnelheid kan langer worden, tot 1 seconde.
•
• Deze functie is geschikt voor het maken van beelden van onderwerpen op een afstand van 5 m
of meer.
[Sneeuw]
Hiermee kunt u opnamen maken met een zo wit mogelijke sneeuw op een skiveld of een
besneeuwde bergtop.
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om [Sneeuw] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Aantekening
•
Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand,
haren, stof, enz., die klem zitten en sluit de zijklep helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook
“(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel”
(P8) voordat u het toestel gebruikt.
- 73 -
Opnemen
A
[Strand & Snorkelen]
Dit is optimaal voor het maken van beelden onder water en op het strand. De dieptemeter
zal automatisch werken. Het kan een grove indicatie zijn van hoe diep u onder water
gegaan bent.
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om [Strand & Snorkelen] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
∫ Over de [Diepte-indicatie]
Controleer of u [Diepte-indicatie] in het [GPS/Sensor]-menu uitvoert om de dieptemeter in
te stellen voordat u onder water duikt.
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4/2/1 om het [GPS/Sensor]-menu te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET].
3
Druk op 3/4 om [Diepte-indicatie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. De dieptemeter zal ingesteld worden op 0 m
wanneer [Ja] geselecteerd wordt. Verlaat het menu wanneer u klaar bent.
∫ Over de schermdisplay onder water
Als verschillende malen op [DISP.] gedrukt wordt, zal het scherm
van de omgevingsinformatie voor de dieptemeter, enz.,
weergegeven worden.
A Dieptemeter
• De dieptemeter zal de diepte met 3 niveaus tot 12 m weergegeven.
Wanneer het derde niveau
knippert
De hele dieptemeter knippertEr bestaat een risico dat de diepte de 12 m overschrijdt.
• De camera zal automatisch instellen op de optimale beeldkwaliteit voor onderwater vanaf de
diepte-informatie. De pictogrammen die de beeldkwaliteit tonen zullen in zo een geval
schakelen.
Er wordt afgesteld op optimale beeldkwaliteit voor onder water tot een diepte van 3 m
[]
wanneer [] afgebeeld wordt.
Er wordt afgesteld op optimale beeldkwaliteit voor onder water voor een diepte van
[]
3 m tot 12 m wanneer [] afgebeeld wordt.
∫ Over de witbalans
U kunt de kleurschakering op uw voorkeursinstelling zetten met gebruik van [Instellen]
(P97).
U nadert een diepte van 12 m, wat de duiklimiet is van het
toestel. Pas op.
- 74 -
Opnemen
Aantekening
De gemeten diepte zou niet precies kunnen zijn wanneer er druk toegepast wordt op de voor-
•
of achterkant van dit toestel omdat u er met uw handen, enz. op drukt. In zo een geval, wordt
het aangeraden [Diepte-indicatie] opnieuw uit te voeren wanneer u weer aan de oppervlakte
komt.
• Het display kan aanzienlijk afwijken, afhankelijk van de weersomstandigheden (atmosfeerdruk,
luchttemperatuur) of van de temperatuur van het zeewater.
• Voor nauwkeuriger dieptemetingen adviseren wij dat u de [Diepte-indicatie] ten uitvoer brengt
voordat u onder water gaat.
• Als het toestel nat is onmiddellijk nadat u uit het water komt, enz., kan het zijn dat het niet in
staat is de atmosfeerdruk nauwkeurig te meten. Lees voor details
atmosfeerdruk
• Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand,
haren, stof, enz., die klem zitten en sluit de zijklep helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook
“(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel”
(P8) voordat u het toestel gebruikt.
”(P128).
“Over de gemeten hoogte en
• Dompel het toestel in koel water in een ondiepe schaal gedurende 10 minuten of minder nadat
u deze gebruikt heeft, veeg vervolgens het water eraf met een droge zachte doek. (P11)
- 75 -
Opnemen
[Onder water]
Dit is optimaal voor het maken van beelden onderwater, dieper dan 12 m d.m.v. het
gebruik van de waterdichte hoes (DMW-MCFT3: optioneel).
¢ Dit toestel heeft een waterbestendige/stofbestendige functie die bij “IP68” past. Het is
mogelijk om beelden te maken op 12 m diepte gedurende 60 minuten lang.
Druk op [MODE].
Druk op 3/4/2/1 om [Onder water] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
∫ Onderwater scherpstellen (AF Lock)
U kunt de scherpstelling vastzetten voordat u een opname maakt met vergrendelde AF. Dit
is handig als u opnamen wenst te maken van bijvoorbeeld een heel snel bewegend object.
1 De AF-zone op het object richten.
2 Druk op 2 om de scherpstelling vast in te stellen.
Het symbool van de AF-vergrendeling verschijnt als het object scherpgesteld is.
•
• Druk opnieuw op 2 om de AF-vergrendeling te annuleren.
• Als u op de zoomknop drukt, wordt de AF-vergrendeling geannuleerd. In dit geval dient u
scherp te stellen op het onderwerp en de scherpstelling opnieuw te vergrendelen.
• U kunt niet instellen op AF-vergrendeling wanneer [AF mode] ingesteld is op [].
∫ Over de witbalans
U kunt de kleurschakering op uw voorkeursinstelling zetten met gebruik van [Instellen]
(P97).
Aantekening
Om waterlekken te voorkomen, ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes zijn, zoals zand,
•
haren, stof, enz., die klem zitten en sluit de zijklep helemaal totdat deze dicht klikt. Lees ook
“(Belangrijk) Over de waterbestendige/stofbestendige en antischokprestatie van het toestel”
(P8) voordat u het toestel gebruikt.
• Dompel het toestel in koel water in een ondiepe schaal gedurende 10 minuten of minder nadat
u deze gebruikt heeft, veeg vervolgens het water eraf met een droge zachte doek. (P11)
• Positionering is niet mogelijk onderwater, omdat de GPS-signalen de camera niet
kunnen bereiken.
• Als er zich een aanzienlijke hoeveelheid deeltjes in het water bevindt, zet de flitser dan op [Œ].
- 76 -
Opnemen
Opnamefunctie:
Beelden maken die eruit zien als diorama's
(Miniatuureffect-functie)
Door zones te creëren die wazig zijn en zones te creëren die dat niet zijn, zal de foto op
een miniatuurmodel lijken. Het is ook mogelijk om films met diorama-effecten op te nemen
die verschijnen als snel vooruit gespoeld wordt.
Druk op [MODE].
Op 3/4/2/1 drukken om [Miniatuureffect] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
Aantekening
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm
•
zal eruit zien als of er frames wegvallen.
• Er wordt geen geluid opgenomen in video's.
• Ongeveer 1/8 van de tijdsduur wordt opgenomen. (Als u gedurende 8 minuten opneemt, zal de
daaruit volgende video-opname ongeveer 1 minuut lang zijn)
De afgebeelde beschikbare opnametijd bedraagt ongeveer 8 keer de effectieve opnametijd.
Wanneer u naar Opnamefunctie schakelt, gelieve de beschikbare opnametijd controleren.
• Bij het maken van opnames van groot formaat kan het beeldscherm zwart worden nadat het
beeld opgenomen is, omdat het signaal verwerkt wordt. Dit is geen storing.
- 77 -
Opnemen
Opnamefunctie:
Beelden maken die met de scène die opgenomen
wordt overeenkomen (Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde
situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de
gewenste opname.
Druk op [MODE].
Op 3/4/2/1 drukken om [Scènemode] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Druk op 3/4/2/1 om de scènefunctie te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Aantekening
Om de Scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken, [Scènemode] selecteren m.b.v.
•
3/4/2/1 en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
• Het volgende kan niet ingesteld worden in Scènefunctie aangezien de camera automatisch
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, biedt deze functie de
mogelijkheid deze personen er beter uit te laten zien en hun huid een gezonder uiterlijk te
geven.
∫ Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Houd de zoomknop zo ver mogelijk naar Tele geduwd.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
[Gave huid]
Wanneer u overdag beelden maakt van personen buiten, selt deze functie u in staat de
huidtextuur van hun huid er nog mooier uit te laten zien dan met [Portret]. (Dit werkt goed
wanneer u beelden maakt van personen vanaf hun borst, niet wanneer u beelden maakt
van personen die er met hun hele lichaam opstaan.)
∫ Technieken voor de zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Houd de zoomknop zo ver mogelijk naar Tele geduwd.
2 Ga dicht bij het object staan om deze functie beter te laten werken.
Aantekening
• Als er een gedeelte van de achtergrond e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt dit gedeelte
ook verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend werken als het beeld onvoldoende helder is.
[Landschap]
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
- 79 -
Opnemen
[Panorama-opname]
Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt
en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken.
1 Druk op 3/4 om de opnamerichting te kiezen en druk dan
op [MENU/SET].
2 Na het bevestigen van de opnamerichting, drukt u op [MENU/SET].
•
Er wordt een horizontale/verticale richtlijn weergegeven.
3 De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
4 Druk de sluiterknop geheel in en maak de foto terwijl u het toestel in een kleine
cirkel beweegt, in de richting die gekozen is bij stap
∫ Techniek voor Panorama Shot-functie
Opnemen van links naar rechts
Beweeg de camera in een enkele zwierbeweging
van ongeveer 8 seconden.
•
Beweeg de camera op een contante snelheid.
Beelden zouden niet goed gemaakt kunnen worden
als de camera te snel of te langzaam bewogen
wordt.
A 1 seconde
B 2 seconden
C 3 seconden
1.
D Beweeg de camera in de opnamerichting zonder deze te schudden. Als de camera te
veel geschud wordt, zouden er geen beelden gemaakt kunnen worden of zou het
gemaakte panoramabeeld smaller (kleiner) kunnen worden.
E Beweeg het toestel naar de rand van het bereik dat u wenst op te nemen. (De rand van
het bereik zal niet het in het laatste frame opgenomen worden)
5 Druk de ontspanknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen.
•
Opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera stil te houden tijdens het
opnemen.
- 80 -
Opnemen
Aantekening
De zoompositie is vastgezet op Wide.
•
• De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste
beeld. Als een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens
opname, het gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt kunnen
worden.
• Wanneer er meervoudige beelden gecombineerd worden om een enkel panoramabeeld te
creëren, zou het onderwerp vervormd eruit kunnen zien of zouden de verbindingspunten in
bepaalde gevallen zichtbaar kunnen zijn.
• Het aantal opnamepixels in de horizontale en verticale richtingen van het panoramabeeld
varieert afhankelijk van de opnamefunctie en het aantal gecombineerde beelden. Het
maximale aantal pixels wordt hieronder afgebeeld.
• Er zou geen panoramabeeld gecreëerd kunnen worden of de beelden zouden niet goed
gecombineerd kunnen worden wanneer u de volgende onderwerpen opneemt of onder de
opname-omstandigheden die hieronder genoemd worden.
– Onderwerpen met een enkele, uniforme kleur of terugkerend patroon (zoals de lucht of een
strand)
– Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, auto, golven, bloemen, in de waaiende wind,
enz.)
– Onderwerpen waar de kleur of het patroon in een korte tijd veranderen (zoals een beeld dat
op een display verschijnt)
– Donkere plekken
– Plaatsen met flikkerende lichtbronnen zoals fluorescent licht of kaarsen
∫ Over afspelen
Playback zoom kan zelfs uitgevoerd worden voor beelden die opgenomen zijn met gebruik
van [Panorama-opname].
Als 3 tijdens afspelen wordt ingedrukt, zal het scherm automatisch in dezelfde richting
doorlopen worden tijdens opname.
De cursor die afgebeeld wordt tijdens het terugspelen is dezelfde als 3/4/2/1.
3 Start/Pauze
¢
4 Stop
¢ U kunt frame-by-frame vooruit/achteruit uitvoeren door tijdens een pauze op 1/2 te
drukken.
- 81 -
Opnemen
[Nachtportret]
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is
als in het echt.
∫ Technieken voor nachtportretten
•
De flits gebruiken. (U kunt instellen op [‹].)
• Vraag het onderwerp niet te bewegen terwijl u een beeld maakt.
Aantekening
•
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
• De sluitersnelheid kan langer worden, tot 8 seconden.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
[Nachtl.schap]
Hiermee kunt u levendige opnamen maken van een nachtelijk landschap.
Aantekening
We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
•
• De sluitersnelheid kan langer worden, tot 8 seconden.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max. ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt gemaakt
voor de signaalverwerking. Dit is geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
[Nachtop. uit hand]
Dit stelt u in staat om meervoudige beelden van nachtelijke scènes bij hoge snelheid op te
nemen, die alle in een enkel beeld gecombineerd worden. Trillingen en beeldruis zullen
gereduceerd worden, ook als u de opnames met het toestel in uw hand maakt.
∫ Beeldresolutie en aspectratio
Selecteer het beeldformaat 3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) of 2,5M (1:1).
Aantekening
•
Beweeg de camera niet terwijl u continu beelden opneemt.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u beelden maakt op donkere plekken of beelden maakt
van bewegende onderwerpen.
- 82 -
Opnemen
[Voedsel]
Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet
zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz.
[Baby1]/[Baby2]
Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u
de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders.
Voor [Baby1] en [Baby2] kunnen verschillende geboortedata en namen worden ingesteld.
U kunt kiezen of u deze tijdens het terugspelen wilt laten afbeelden of op de gemaakte
opname wilt laten afdrukken met [Tekst afdr.] (P143).
∫ Verjaardag/Naaminstelling
1 Op 3/4drukken om [Leeftijd] of [Naam] te kiezen en vervolgens op[MENU/
SET] drukken.
2 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 De verjaardag of naam invoeren.
Verjaardag: 2/1: Selecteer de items (jaar/maand/dag)
Naam:Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, “Tekst Invoeren”
•
Wanneer de verjaardag of naam ingesteld is, wordt [Leeftijd] of [Naam] automatisch
ingesteld op [ON].
• Als [ON] geselecteerd is wanneer de verjaardag of naam niet geregistreerd is, verschijnt
het instellingscherm automatisch.
3/4: Instelling
[MENU/SET]: ingesteld
op P90 raadplegen.
4 Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk daarna op [MENU/SET] om te
eindigen.
∫ Om [Leeftijd] en [Naam] te annuleren
Selecteer de [OFF] instelling in stap
Aantekening
• De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende
software op de CD-ROM (bijgeleverd).
• Als [Leeftijd] of [Naam] op [OFF] gezet worden, ook al zijn de verjaardag of de naam ingesteld,
dan zullen de leeftijd of de naam niet worden weergegeven.
• De sluitersnelheid kan langer worden, tot 1 seconde.
2.
- 83 -
Opnemen
[Huisdier]
Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de naam en verjaardag van uw huisdier instellen.
Voor informatie over [Leeftijd] of [Naam], [Baby1]/[Baby2] op P83 raadplegen.
[Zonsonderg.]
Kies dit als u opnamen wil maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier de
mooie rode kleur van de zon opnemen.
[H. gevoeligh.]
Deze modus minimaliseert de schommelingen van het onderwerp en stelt u in staat om dit
onderwerp in schaars verlichte ruimtes te fotograferen.
∫ Beeldresolutie en aspectratio
Selecteer het beeldformaat 3M (4:3), 2,5M (3:2), 2M (16:9) of 2,5M (1:1).
[Achter glas Mode]
Deze functie is ideaal voor het maken van beelden van landschap en andere
landschappen door helder glas heen, zoals in vervoerstuigen of gebouwen.
Aantekening
De camera zou kunnen scherpstellen op het glas als dat vuil of bestoft is.
•
• De gemaakte beelden zouden er niet natuurlijk uit kunnen zien als het glas gekleurd is.
Wanneer dit gebeurt, verandert u dan de witbalans-instellingen. (P95)
- 84 -
Opnemen
Opnamemodus:
3D-beelden maken (3D-fotofunctie)
Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal beweegt, twee
automatisch geselecteerde beelden worden gecombineerd om een enkel 3D-beeld te
maken.
Om 3D-beelden te kunnen bekijken, heeft u een televisie nodig die 3D ondersteunt. (Dit
toestel zal in 2D afspelen)
Raadpleeg P159 voor details over de afspeelmethode.
Druk op [MODE].
Op 3/4/2/1 drukken om [3D Foto Mode] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
• De beschrijving van de opnamemethode wordt afgebeeld. Om deze te verlaten, op
[MENU/SET] drukken.
Start de opname en beweeg het toestel
vervolgens in een rechte lijn van links
naar rechts.
• Er worden instructies afgebeeld terwijl u opneemt.
• Beweeg de camera ongeveer 10 cm binnen
ongeveer 4 seconden m.b.v. de instructies.
∫ Techniek voor het maken van 3D-beelden
–
Maak een beeld van een onderwerp dat niet beweegt
– Maak een beeld op een goed verlichte plek, zoals buiten, enz.
– Zet de focus en de belichting vast door de ontspanknop tot de helft in te drukken, druk
vervolgens de ontspanknop helemaal in en beweeg de camera
– Als u de opname start terwijl het onderwerp zich enigszins rechts van het centrum
bevindt, zal het onderwerp in het eindbeeld zich vlakbij het centrum bevinden
Aantekening
U kunt 3D-beelden niet verticaal opnemen.
•
• De 3D-beelden worden opgeslagen in MPO-formaat (3D).
• De zoompositie is vastgezet op Breed.
• De opnamegrootte is vastgesteld op 2M (16:9).
• De ISO-gevoeligheid wordt automatisch bijgesteld. De ISO-gevoeligheid zal echter toenemen
om de sluitersnelheid een hoge snelheid te verstrekken.
• Er kunnen geen films opgenomen worden tijdens de 3D-fotofunctie.
• Het kan zijn dat opnemen niet mogelijk is, afhankelijk van de volgende
opnameomstandigheden. Het kan zijn dat u geen 3D-effect verkrijgt of dat het beeld vervormd
wordt, ook al was opnemen mogelijk.
– Wanneer het onderwerp te donker/licht is
– Wanneer de helderheid van het onderwerp verandert
– Wanneer het onderwerp beweegt
– Te weinig contrast
- 85 -
Opnemen
KEN
Toepasbare modussen:
Opnemen
Een beeld maken met Gezichtsdetectie functie
Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt
en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon
geplaatst is zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op
een groepsfoto staat, kan het toestel toch een duidelijk beeld maken.
[Gezicht herk.] wordt aanvankelijk ingesteld op [OFF] op het toestel.
[Gezicht herk.] zal automatisch naar [ON] gaan wanneer het gezichtsbeeld
geregistreerd is.
•
De volgende functies zullen ook met de functie
Gezichtsherkenning werken.
In opnamefunctie
–
Display van overeenkomstige naam wanneer het toestel een
geregistreerd gezicht
geregistreerde gezicht)
In terugspeelfunctie
–
Afbeelden van naam en leeftijd (als de informatie geregistreerd is)
– Selectief afspelen van beelden die geregistreerd zijn met Gezichtdetectie
([Categorieselectie] in [Afspelen filteren]).
¢ Er kunnen namen van maximaal 3 personen worden afgebeeld. De voorrang aan de namen
die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden wordt bepaald door de
volgorde van registratie.
Aantekening
Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste
•
beeld ingesteld worden.
• [Gezicht herk.] garandeert geen zekere herkenning van een persoon.
• Gezichtsdetectie zou langer kunnen duren om geselecteerd te worden en om kenmerkende
gezichtsuitdrukkingen te herkennen dan normale gezichtsdetectie.
• Zelfs wanneer er informatie van de Gezichtsdetectie geregistreerd is, zullen beelden die
gemaakt zijn met [Naam] en ingesteld zijn op [OFF] niet gecategoriseerd worden door de
Gezichtsdetectie in [Categorieselectie] ([Afspelen filteren]).
• Ook al wordt de informatie over gezichtsdetectie veranderd (P89), zal gezichtherkenning
informatie voor de reeds gemaakte beelden niet veranderd worden.
Als bijvoorbeeld de naam veranderd wordt, zullen beelden die gemaakt zijn vóór de
verandering niet gecategoriseerd worden door gezichtsdetectie in [Categorieselectie]
([Afspelen filteren])
• Om de naaminformatie van de gemaakte beelden te veranderen, de [REPLACE] in [Gez.herk.
bew.] (P153) uitvoeren.
• [Gezicht herk.] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
– Opnamewijzen die niet de instelling toestaan van [š] van [AF mode]
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
¢
opspoort (als de naam ingesteld is voor het
- 86 -
Opnemen
Gezichtsinstellingen
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van
maximaal 6 personen.
De registratie kan vergemakkelijkt worden door het maken van meerdere gezichtsbeelden
van elk persoon. (maximaal 3 beelden/registratie)
∫ Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
•
Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor zorgend
dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet bedekt
worden door het haar wanneer u registreert.
• Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt wanneer u
registreert. (De flits zal niet afgaan tijdens de registratie.)
∫ Wanneer deze niet herkent tijdens het opnemen
Registreer het gezicht van dezelfde persoon binnen en buiten, of met verschillende
•
uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken. (P88)
• Verder registreren op de opnamelocatie.
• Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de
persoon opnieuw te registreren.
• Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen herkennen
zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking
en de omgeving.
(Goed voorbeeld
voor het
registreren)
Selecteer [Gezicht herk.] in het menu [Opname] en druk vervolgens
op [MENU/SET]. (P46)
/
Druk op 3
4 om [MEMORY] te kiezen en dan op [MENU/SET].
Druk op 3/4/2/1 om het frame van de
gezichtsdetectie te selecteren dat niet
geregistreerd is en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Maak een beeld door het gezicht met de
richtlijn af te stellen.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen
personen zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd
worden.
• Wanneer [DISP.] ingedrukt wordt, verschijnt er een
uitleg voor het maken van gezichtsbeelden.
- 87 -
Opnemen
Selecteer item om te bewerken met 3/4 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
• U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
Het is mogelijk namen te registreren.
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/
[Naam]
SET].
2 De naam invoeren.
•
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg
“Tekst Invoeren” sectie op P90.
Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/
[Leeftijd]
[Focus icoon]
SET].
2 Druk op 2/1 om de items (Jaar/Maand/Dag) te
selecteren en druk dan op 3/4 om in te stellen en
druk vervolgens op [MENU/SET].
De afgebeelde focusicoon veranderen wanneer er op het
onderwerp scherpgesteld is.
Druk op 3/4 om de focusicoon te kiezen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Extra gezichtsbeelden toevoegen.
(Voeg Beelden toe)
1 Selecteer het frame van de ongeregistreerde
gezichtsdetectie en druk vervolgens op [MENU/
SET].
[Beeld toev.]
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
2 Voer stappen 4 in “Gezichtsinstellingen” uit.
Eén van de gezichtsbeelden wissen.
(Wissen)
Druk op 2/1 om het te wissen gezichtsbeeld te
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
•
Als er slechts één beeld geregistreerd is, kan deze niet gewist
worden.
- 88 -
Opnemen
De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon
U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt
ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon.
1 Selecteer [Gezicht herk.] in het [Opname]-menu en druk daarna op [MENU/SET].
(P46)
2 Druk op 4 om [MEMORY] te kiezen en dan op [MENU/SET].
3 Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
OnderdeelBeschrijving van instellingen
[Info bew.]
[Prioriteit]
[Wissen]
•
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
De informatie veranderen van een reeds geregistreerde
persoon.
Stap
5 in “Gezichtsinstellingen” uitvoeren.
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Op 3/4/2/1 drukken om de prioriteit te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
- 89 -
Opnemen
Tekst Invoeren
Het is mogelijk om namen van baby’s en huisdieren en de locaties in te voeren wanneer u
opneemt. (Er kunnen alleen alfabetische tekens en symbolen ingevoerd worden.)
Weergave van het invoerscherm.
• U kunt het invoerscherm afbeelden via de volgende handelingen.
– [Naam] van [Baby1]/[Baby2] of [Huisdier] in Scènefunctie
– [Naam] in [Gezicht herk.]
– [Mijn oriëntatiep.]
– [Locatie] in [Reisdatum]
– [Titel bew.]
– [Bewerk plaatsnaam]
Op 3/4/2/1 drukken om tekst te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om te registreren.
• Beweeg de cursor naar [ ] en druk vervolgens op [MENU/
SET] om de tekst om te schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a]
(kleine letters), [1] (nummers) en [&] (speciale lettertekens).
• Om continu hetzelfde teken in te voeren, verplaatst u de cursor
door op [T] op de zoomknop te drukken.
• De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden door de cursor naar het item t
verplaatsen en op [MENU/SET] te drukken:
– []]:Spatie invoeren
– [Wissen]:Karakter wissen
– [ ]:Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links
– [ ]:Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts
• De volgende karakters en nummers kunnen ingevoerd worden.
– Er kan een maximum van 30 karakters ingevoerd worden.(Maximaal 9 karakters
wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.]).
¢ Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ]
en [ ] (Maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.]).
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [Inst.] en druk
vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen.
Aantekening
Tekst kan verder gerold worden als niet alle tekst op het scherm past.
•
• Het wordt weergegeven in de volgorde locatienaam-informatie, titel, locatie, [Naam] ([Baby1]/
[Baby2], [Huisdier]), [Naam] ([Gezicht herk.]).
- 90 -
Opnemen
Gebruik van het [Opname] Menu
Voor details over [Opname] menu-instellingen, P46 raadplegen.
[Aspectratio]
Toepasbare modussen:
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
InstellingenBeschrijving van instellingen
[X][Aspectratio] van een 4:3 TV
[Y][Aspectratio] van een 35 mm filmcamera
[W][Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
[]Vierkante aspectratio
Aantekening
•
De uiteinden van de opgenomen beelden kunnen er afgeknipt worden bij het afdrukken,
controleer daarom voordat u afdrukt/laat afdrukken. (P202)
- 91 -
Opnemen
[Fotoresolutie]
Toepasbare modussen:
Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden
zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen.
[Aspectratio]: [X][Aspectratio]: [Y]
InstellingenBeeldgrootteInstellingenBeeldgrootte
[12M]4000k3000[10.5M]4000k2672
[8M]
¢
3264k2448[7M]
[5M]2560k1920[4.5M]
¢
[3M]
[2M]
¢
2048k1536[2.5M]
1600k1200[0.3M]
[0.3M]640k480
[Aspectratio]: [W][Aspectratio]: [ ]
InstellingenBeeldgrootteInstellingenBeeldgrootte
[9M]4000k2248[9M]2992k2992
¢
[6M]
[3.5M]
[2M]
[0.2M]
¢
¢
¢
3264k1840[6M]
2560k1440[3.5M]
1920k1080[2.5M]
640k360[0.2M]
¢ Dit item kan niet ingesteld worden in de intelligente automatische functie.
Aantekening
•
Als u de aspectratio verandert, de beeldgrootte opnieuw instellen.
• In bepaalde modussen kan de Extra Optische Zoom niet gebruikt worden en wordt het
beeldformaat voor [] niet weergegeven. Raadpleeg voor details over de modussen waarbij
de Extra Optische Zoom niet gebruikt kan worden P64.
• Beelden kunnen mozaïsch lijken afhankelijk van het object en de opnamecondities.
¢
¢
¢
¢
¢
¢
¢
¢
3264k2176
2560k1712
2048k1360
640k424
2448k2448
1920k1920
1536k1536
480k480
- 92 -
Opnemen
[Kwaliteit]
Toepasbare modussen:
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
InstellingenBeschrijving van instellingen
[A]
([Fijn])
[›]
([Standaard])
Aantekening
•
De instelling is vastgezet op [›] in [Nachtop. uit hand] of [H. gevoeligh.] in de scènemodus.
• De volgende pictogrammen worden afgebeeld tijdens de 3D-opname.
[] ([3D+fijn]):
[] ([3D+standaard]):
Wanneer prioriteit aan de beeldkwaliteit gegeven wordt
Wanneer de standaard beeldkwaliteit gebruikt wordt en het
aantal op te nemen beelden verhoogd wordt zonder het aantal
pixels te veranderen
Zowel MPO-beelden als fine JPEG-beelden worden simultaan
opgenomen.
Zowel MPO-beelden als standaard JPEG-beelden worden
simultaan opgenomen.
- 93 -
Opnemen
[Gevoeligheid]
Toepasbare modussen:
Dit laat het aan de gevoeligheid voor licht (ISO-gevoeligheid) toe ingesteld te worden. Het
instellen op een hoger figuur, staat u in staat ook op donkere plekken beelden te maken
zonder dat de beelden donker worden.
InstellingenBeschrijving van instellingen
[AUTO]
[]
([i.ISO])
[100]
[200]
[400]
[800]
[1600]
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de
helderheid.
• Maximum [400] (Met de flitser op [1600])
De ISO-gevoeligheid wordt aangepast op basis van de beweging van het
onderwerp en de helderheid.
• Maximum [1600]
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende standen.
[100]
Opnamelocatie (aangeraden)Wanneer het licht is (buiten)Wanneer het donker is
SluitertijdLangzaamSnel
RuisMinderVerhoogd
Schommelen van het onderwerpVerhoogdMinder
[
1600]
∫ Over [] (slimme ISO-gevoeligheidscorrectie)
Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op en stelt de optimale
ISO-gevoeligheid en sluitertijd vervolgens automatisch in zodat deze zo goed mogelijk bij
de beweging van het onderwerp en de helderheid van de scène passen, om het
schommelen van het onderwerp te minimaliseren.
•
De sluitersnelheid wordt niet vastgezet als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. Het
verandert voortdurend om zich aan te passen aan de beweging van het onderwerp, tot de
sluiterknop volledig ingedrukt wordt.
Aantekening
Voor het focusbereik van de flitser als [AUTO] ingesteld is, raadpleegt u P66.
•
• U kunt [AUTO] of [] niet selecteren in de Manuele Belichtingsmode.
• De ISO-gevoeligheid is automatisch ingesteld onder de volgende omstandigheden.
– Als [Burstfunctie] in het [Opname]-menu ingesteld wordt op [] of []
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
- 94 -
Opnemen
[Witbalans]
Toepasbare modussen:
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het
dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
InstellingenBeschrijving van instellingen
[AWB]
([Auto witbalans])
[V]
([Daglicht])
[Ð]
([Bewolkt])
[î]
([Schaduw])
[Ñ]
([Halogeen])
[Ò]
([Wit instellen])
[Ó]
([Witbalans instellen])
Aantekening
•
Onder fluorescente verlichting, LED-verlichtingsarmaturen enz., zal de geschikte witbalans
variëren afhankelijk van het verlichtingstype, gebruik daarom [AWB] of [Ó].
• De witbalansinstelling blijft opgeslagen, ook als u het toestel uit zet. (De witbalansinstelling
voor een scènefunctie wordt weer [AWB] als u een andere scènefunctie kiest.)
• Witbalans is vastgesteld op [AWB] in de volgende gevallen.
– In [Landschap], [Nachtportret], [Nachtl.schap], [Nachtop. uit hand], [Voedsel] of [Zonsonderg.]
in de scènemodus
Automatische afstelling
Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
Wanneer u beelden maakt onder fel licht
Waarde ingesteld d.m.v. [Ó]
Handmatig ingesteld
- 95 -
Opnemen
∫ Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2Blauwe lucht
3Bewolkte lucht (Regen)
4Schaduw
5Zonlicht
6Wit fluorescerend licht
7Gloeilamp
8Zonsopgang en zonsondergang
9Kaarslicht
KlKelvintemperatuur en kleuren
De witbalans handmatig instellen
Stel de ingestelde witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de
omstandigheid waarin u foto’s maakt.
1 Kies [Ó] en druk dan op [MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks
zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object
en druk dan op [MENU/SET].
De witbalans zou niet correct ingesteld kunnen zijn wanneer het
•
onderwerp te helder of te donker is. Stel de Witbalans opnieuw in
nadat u de juister helderheid afgesteld heeft.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
- 96 -
Opnemen
De witbalans fijn afstellen
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
•
Fijne afstelling is alleen mogelijk wanneer de Witbalans ingesteld is op [V]/[Ð]/[î]/[Ñ]/[Ò].
1 Selecteer de Witbalans om fijn af te stellen en druk vervolgens op [DISP.] om
[Instellen] af te beelden.
2 Druk op 2/1 om de witbalans te regelen.
2 [Rood]:Indrukken wanneer de tint blauwachtig is.
1 [Blauw]: Indrukken wanneer de tint roodachtig is.
Kies [0] om de oorspronkelijke Witbalans weer in te stellen.
•
3 Op [MENU/SET] drukken om te eindigen.
Aantekening
•
De witbalansaanduiding op het scherm wordt rood of blauw.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de Witbalans wordt door het beeld gebruikt
wanneer u de flits gebruikt.
• U kunt de Witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke Witbalansfunctie.
• De fijnafstelling van de Witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het niveau van de instelling voor het nauwkeurig afstellen van de Witbalans in [Ò] keert terug
naar [0] wanneer u de Witbalans opnieuw instelt met behulp van [Ó].
• In de [Strand & Snorkelen] of [Onder water] functie, wordt de witbalans vastgesteld op [AWB],
maar deze kan fijn afgesteld worden.
• De fijne instelling van de witbalans kan niet ingesteld worden voor [B&W] en [SEPIA] in
[Kleurfunctie].
- 97 -
Opnemen
[AF mode]
Toepasbare modussen:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
InstellingenBeschrijving van instellingen
Het toestel detecteert automatisch iemands gezicht. (max.
[š]
([Gezichtsdetectie])
[]
([Tracking AF])
[]
([23-zone])
¢1
¢2
[Ø]
([1-zone])
[Ù]
¢
([Punt])
¢1[Ø] zal gebruikt worden tijdens het opnemen van films of het gebruik van [Intervalopname].
¢2[
2
Ø] zal gebruikt worden tijdens het opnemen van films.
Aantekening
De focusinstelling is vastgezet op [Ø] in de miniatuureffectmodus.
•
• Deze zal vastgesteld worden op [š] wanneer de [Gezicht herk.] ingesteld is op [ON].
• In de volgende gevallen is het niet mogelijk [š] in te stellen.
– [Onder water]
– In [Panorama-opname], [Nachtl.schap], [Nachtop. uit hand] en [Voedsel] in de scènemodus.
• Onder de volgende omstandigheden kan het niet op [] gezet worden.
– In [Panorama-opname] in de scènefunctie
– In [B&W] of [SEPIA] in [Kleurfunctie]
15 zones)
De scherpstelling en de belichting kunnen vervolgens
ingesteld worden voor dat gezicht, ongeacht in welk deel van
het beeld het zich bevindt.
Focus kan afgesteld worden op een gespecificeerd
onderwerp. De focus zal het onderwerp blijven volgen ook
wanneer deze beweegt. (Dynamische opsporing)
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden
scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer het onderwerp
zich niet in het midden van het scherm bevindt.
(het kader van de AF-zone zal hetzelfde zijn als de instelling
van de beeldverhouding)
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het
midden van het scherm.
Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op
het scherm.
- 98 -
Opnemen
A
∫ Over [š] ([Gezichtsdetectie])
De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel
de gezichten vindt.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame
groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
Aantekening
•
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op
te sporen. [AF mode] wordt geschakeld naar []
([Ø] terwijl er video’s gemaakt worden).
– Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
– Wanneer het gezicht op een hoek is
– Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
– Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
– Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz.
– Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
– Wanneer er een snelle beweging is
– Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
– Wanneer het toestel schudt
– Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
– Het maken van beelden onder water
• Als het toestel iets anders dan iemand’s gezicht registreert, verander de instellingen dan en zet
deze op iets anders dan [
š].
∫ Opstelling [] ([Tracking AF])
Lijn het onderwerp uit met de AF-opsporingsframe en druk dan
op 4 om op het onderwerp te vergrendelen.
A AF-volgframe
• De AF-zone zal geel weergegeven worden wanneer een onderwerp
herkend wordt en de scherpstelling zal voortdurend bijgesteld worden
en de beweging van het onderwerp volgen (dynamisch volgen).
• AF-opsporing wordt geannuleerd wanneer er opnieuw op 4 gedrukt
wordt.
Aantekening
•
Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
– Wanneer het onderwerp te klein is
– Waneer de opnameplaats te donker of te helder is
– Wanneer het onderwerp te snel beweegt
– Wanneer de achtergrond dezelfde of een soortgelijke kleur heeft als het onderwerp.
– Wanneer er zich golfstoring voordoet
– Wanneer u de zoom gebruikt
– Het maken van beelden onder water
• Als de vergrendeling niet werkt, zal het AF tracking-frame rood worden en vervolgens
verdwijnen. Druk opnieuw op 4.
• De camera neemt beelden met [AF mode] op als [Ø], indien vergrendeld, of als Dynamic
Tracking niet werkt.
- 99 -
Opnemen
[Quick AF]
Toepasbare modussen:
Zolang als het toestel stil gehouden wordt, zal het toestel automatisch de focus afstellen
en zal de focusafstelling vervolgens sneller zijn wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt.
Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld een kans voor beelden maken niet wilt missen.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Aantekening
•
De batterij raakt sneller op dan normaal.
• Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
• Deze werkt niet tijdens AF-opsporing.
• [Quick AF] kan niet worden ingesteld in [Nachtportret], [Nachtl.schap] en [Nachtop. uit hand] in
de scènemodus.
[Gezicht herk.]
• Raadpleeg P86 voor details.
[i. Exposure]
Toepasbare modussen:
Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot
verschil is in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te
brengen naar hoe u ziet.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Aantekening
•
[] wordt geen in het scherm wanneer [i. Exposure] effectief is.
• Zelfs wanneer de [Gevoeligheid] ingesteld is op [100], kan [Gevoeligheid] hoger ingesteld
worden dan [100] als het beeld gemaakt wordt met [i. Exposure] ingesteld op geldig.
• Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
- 100 -
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.