(zie opmerking 4)
VochtigheidsgraadBedrijf: 25% tot 85%; Opslag: 25% tot 90%
Isolatiebelasting3.0 kVAC, 50/60 Hz gedurende één minuut (tussen alle ingangen en alle uitgangen, detectiestroom:
Isolatieweerstand100 M
Trillingsbestendigheid10 tot 55 Hz, 0,375 mm met enkele amplitude gedurende 2 uur in de X-, Y- en Z-richting
Schokbestendigheid
UitgangsindicatorJa (kleur: groen)
Elektromagnetische interferentieConform FCC Class A, EN50081-1
EMIConform EN50081-1/1992
VermogensfactorcorrectieConform EN61000-3-2, EN61000-3-2 A14
EMSConform EN61000-6-2/1999
KeurmerkenUL:508 (classi ficatie; klasse 2: Per UL1310), 1950, 1604 (kl asse I, divisie 2, groepen A, B, C, D
Gewicht450 g max.450 g
10% kan de onderspanningsdetectiefunctie worden geactiveerd. Zorg ervoor dat de uitgangscapaciteit en de uitgangsstroom
−
na de bijstelling de nominale uitgangscapaciteit respectievelijk de nominale uitgangsstroom niet overschrijden.
2. Klasse 2-goedkeuring is niet van toepassing op parallelbedrijf.
3. De uitgangsstroom wordt gespecificeerd bij de voedingsuitgangsklemmen.
4. Raadpleeg de uitleg bij de functies op pagina 6 voor meer informatie.
5. Monteer de eindplaten (PFP-M) aan beide kanten van de voedingseenheid.
100 V-ingang 25 A max.25 A
200 V-ingang 50 A max.50 A
12 V-modellen: 0,7 A max.
12 V-modellen: 0,4 A max.
(zie opmerking 3)
±
12 V-modellen: 12 V
belasting)
°
C max. (met nominale ingang en uitgang)
105% tot 125% van nominale belastingstroom,
omgekeerd L-vormig verval, automatische reset
Ja
Ja (kleur: rood)
Ja (open collectoruitgang), 30 VDC max., 50 mA max.
Bedrijf:raadpleeg de belastingsreductiekromme in Technische gegevens.
Opslag:
20 mA)
2,0 kVAC, 50/60 Hz gedurende één minuut (tussen alle ingangen en GR-aansluitklem, detectiestroom:
20 mA)
1,0 kVAC gedurende één minuut (tussen alle ingangen en GR-aansluitklem, detectiestroom: 20 mA)
bij 500 VDC
150 m/s
cUL:CSA C22.2 nr. 14, nr. 213 (klasse I, divisie 2, groepen A, B, C, D
EN/VDE: EN50178 (=VDE0160), 60950 (=VDE0806)
−
Ω
min. (tussen alle uitgangen en alle ingangen, en tussen alle uitgangen en de GR-aansluitklem)
2
, 3 maal per stuk in de ±X-, ±Y- en ±Z-richting
Gevaarlijke locaties))
Gevaarlijke locaties), nr. 950 (klasse 2) (zie opmerking 2)
10% (met V.ADJ) (zie opmerking 1)
25 tot 65 °C (zonder ijsafzetting of condensatie)
24 V-modellen: 1,0 A
12 V-modellen: 0,7 A
24 V-modellen: 0,5 A
12 V-modellen: 0,4 A
×
(aantal blokken) max.
×
(aantal blokken) max.
×
(aantal blokken) max.
×
(aantal blokken) max.
3% max. (met nominale ingang, 10% tot 100%
belasting)
100% tot 125% van nominale belastingstroom,
omgekeerd L-vormig verval, automatische reset
×
(aantal blokken) max.
×
(aantal blokken) max.
×
(aantal blokken) max.
×
(aantal blokken) max.
×
(aantal blokken) max.
2
Page 3
S8TSS8TS
5 V-modellen (basisblok: S8TS-02505@)
ItemEnkelbedrijf
Rendement62% min. (met nominale ingang, 100% belasting)
IngangSpanning100 tot 240 VAC (85 tot 264 VAC)
Frequentie50/60 Hz (47 tot 63 Hz)
Stroom100 V-ingang 0,7 A max.
200 V-ingang 0,4 A max.
Vermogensfactor0,8 min. (met nominale ingang, 100% belasting)
Lekstroom100 V-ingang 0,35 mA max.
240 V-ingang 0,7 mA max.
Inschakelstroom
(25°C, koude
start) (zie opmerking 2)
Uitgang
(zie opmerking 2)
Extra
functies
OverigeOmgevingstemperatuur in
Opmerking: 1. Bij instellingen lager dan −10% kan de onderspanningsdetectiefunctie worden geactiveerd. Zorg ervoor dat de uitgangs-
■
Referentiewaarde
Spanningsinstellingsbereik5 V
Rimpelspanning2% (p-p) max.
Invloed van ingangsvariatie0,5% max. (met 85 tot 264 VAC ingang, 100% belasting)
Invloed van temperatuurvariatie 0,05%/
Invloed van belastingsvariatie1,5% max. (met nominale ingang, 10% tot 100% belasting)
Inschakeltijd (zie opmerking 3) 1.000 ms max.
Uitschakeltijd (zie opmerking 3) 20 ms min. (met 100/200 VAC, nominale ingang)
Overstroombeveiliging
bedrijf (zie opmerking 3)
VochtigheidsgraadBedrijf: 25% tot 85%, Opslag: 25% tot 90%
Isolatiebelasting3,0 kVAC, 50/60 Hz gedurende één minuut (tussen alle ingangen en alle uitgangen, detectiestroom: 20 mA)
Isolatieweerstand100 M
Trillingsbestendigheid10 tot 55 Hz, 0,375 mm met enkele amplitude gedurende 2 uur in de X-, Y- en Z-richting
Schokbestendigheid
UitgangsindicatorJa (kleur: groen)
Elektromagnetische interferentie Conform FCC Class A, EN50081-1
EMIConform EN50081-1/1992
VermogensfactorcorrectieConform EN61000-3-2, EN61000-3-2 A14
EMSConform EN61000-6-2/1999
KeurmerkenUL:508 (classificatie), 1950, 1604 (klasse I, divisie 2, groepen A, B, C, D
Gewicht450 g max.
capaciteit en de uitgangsstroom na de bijstelling de nominale uitgangscapaciteit respectievelijk de nominale uitgangsstroom niet overschrijden.
2. De uitgangsstroom wordt gespecificeerd bij de voedingsuitgangsklemmen.
3. Raadpleeg de uitleg bij de functies op pagina 6 voor meer informatie.
4. Monteer de eindplaten (PFP-M) aan beide kanten van de voedingseenheid.
100 V-ingang 25 A max.
200 V-ingang 50 A max.
±
10% (met V.ADJ) (zie opmerking 1)
°
105% tot 125% van nominale belastingstroom, omgekeerd L-vormig verval, automatische reset
Ja
Ja (kleur: rood)
Ja (open collectoruitgang), 30 VDC max., 50 mA max.
Bedrijf:raadpleeg de belastingsreductiekromme in Technische gegevens.
Opslag:
2,0 kVAC, 50/60 Hz gedurende één minuut (tussen alle ingangen en GR-aansluitklem, detectiestroom:
20 mA)
1,0 kVAC gedurende één minuut (tussen alle ingangen en GR-aansluitklem, detectiestroom: 20 mA)
Ω
500 VDC
150 m/s
cUL:CSA C22.2 nr. 14, nr. 213 (klasse I, divisie 2, groepen A, B, C, D
EN/VDE: EN50178 (=VDE0160), 60950 (=VDE0806)
C max. (met nominale ingang en uitgang)
−
25 tot 65 °C (zonder ijsafzetting of condensatie)
min. (tussen alle uitgangen en alle ingangen, en tussen alle uitgangen en de GR-aansluitklem) bij
2
, 3 maal per stuk in de ±X-, ±Y- en ±Z-richting
Gevaarlijke locaties)
Gevaarlijke locaties), nr. 950
ItemWaardeDefinitie
Betrouwbaarheid
(MTBF)
Levensverwachting 10 jaar min.De levensverwachting duidt het gemiddelde aantal bedrijfsuren aan bij een gebruikstemperatuur van
250.000 uur min. MTBF betekent Mean Time Between Failures (gemiddelde tijd tussen fouten). Deze waarde wordt
berekend aan de hand van de kans op eventuele apparaatfouten en duidt de betrouwbaarheid van
het apparaat aan. De waarde duidt dus niet noodzakelijkerwijs de levensduur van het product aan.
C en een belasting van 50%. Deze waarde wordt gewoonlijk bepaald door de levensverwachting
°
40
van de ingebouwde aluminium elektrolytische condensator.
3
Page 4
Bedrijf
r
u
S8TSS8TS
Maximum aantal blokken dat kan worden
gekoppeld
Basisblokken kunnen worden gekoppeld door middel van buslijnconnectoren.
Om zeker te zijn van een stabiele werking wanneer er een fout
optreedt bij een van de blokken, gaat u te werk volgens de belastingsreductiekromme voor N+1 redundante systemen.
Multi-spanning voeding samenstellen
Er kunnen maximaal vier basisblokken met verschillende uitgangsspanningsspecificaties worden gekoppeld.
Buslijnconnectoren selecteren
Selecteer als volgt de buslijnconnectoren volgens de koppelingsmethode:
• Met parallelbedrijf:
S8T-BUS01 (DC-lijn aangesloten)
De S8T-BUS01-buslijnconnector is voorzien van een keuzeschakelaar, zodat verkeerde aansluiting van blokken met verschillende
uitgangsspanningsspecificaties niet mogelijk is. Schuif de keuzeschakelaar naar de uitgangsspanning voor parallelbedrijf.
24V
12V
Keuzeschakelaa
Buslijnconnectoren monteren en verwijderen
Om de elektrische kenmerken te handhaven, moet u op de volgende punten letten:
• Plaats of verwijder de connectoren niet vaker dan 20 keer.
• Raak de stekkermodules niet aan.
• Als u de connectoren wilt verwijderen, schuift u aan eerst aan de
ene en vervolgens aan de andere kant een platte schroevendraaier naar binnen.
Gekoppelde blokken aansluiten
Als u blokken gezamenlijk koppelt, moet u de ingangslijnen op
slechts één blok aansluiten. Als u dat niet doet, kan er een interne
kortsluiting optreden bij de ingangen, waardoor het blok kan worden
beschadigd.
uit geen ingangen aan op meer dan één blok.
N
L
L
N
−V
+V
Sluit blokken niet kruislings aan en breng geen bedradingen aan tussen een blok en een ander apparaat. Als de nominale stroom wordt
overschreden, kunnen buslijnconnectoren worden beschadigd.
ik geen kruislings aangesloten blokken.
• Zonder parallelbedrijf:
S8T-BUS02 (DC-lijn niet aangesloten)
S8T-BUS01
LLNNGRGR
−V+V−V+V
DC-lijn aangesloten
(parallelle verbinding)
AC-lijn
DC-lijn
LLNNGRGR
DC-lijn niet aangesloten
(geïsoleerde verbinding)
S8T-BUS02
−V+V−V+V
Opmerking: Seriebewerkingen zijn mogelijk met verschillende
specificaties, maar de stroom die naar de belasting
loopt, mag de nominale uitgangsstroom van elk van
de blokken niet overschrijden.
L
L
N
L
N
N
Als basisblokken worden gekoppeld, moet de GR-aansluitklem van
slechts één blok worden aangesloten, en niet van alle blokken.
Seriebewerkingen en ±-uitgang
Bij gebruik van 2 basisblokken kunt u gebruikmaken van seriebewerkingen en de
de S8TS-06024@- en S8TS-03012@ -modellen, maar wel voor
de S8TS-02505@-modellen. Gebruik de volgende informatie als
hulpmiddel om de diode te selecteren.
TypeSchottky-barrièrediode
Doorslagspanning
(V
)
RRM
Stroom in normale richting
(I
)
F
-uitgang. Een externe diode is niet vereist voor
±
Ten minste twee maal de nominale
uitgangsspanning
Ten minste twee maal de nominale
uitgangsstroom
4
Page 5
S8TSS8TS
Seriebedrijf
24/12 V-modellen:5 V-modellen:
S8T
-BUS02
L
N
Belasting
L
N
Belasting
24/12 V-modellen:
L
±-uitgang
N
Belasting Belasting
S8T
-BUS02
5 V-modellen:
L
N
Belasting
Belasting
Uitgangsspanning bijstellen voor parallelbedrijf
De blokken zijn in de fabriek ingesteld op de nominale uitgangsspanning. Stel tijdens het bijstellen van spanningen dezelfde waarden in
voor blokken met V.ADJ voordat u de blokken aan elkaar koppelt.
Stel de ingestelde waarden in binnen de limieten die worden aangegeven in de volgende tabel.
ModelnummerVerschil tussen
uitgangsspanningen
S8TS-06024@0,24 V max.
S8TS-03012@0,12 V max.
Stel de spanningen niet meer bij nadat de blokken aan elkaar gekoppeld zijn. De uitgangsspanning kan hierdoor onstabiel worden.
Inschakelstroom
De inschakelstroom per basisblok is maximaal 25 A bij 100 VAC
en maximaal 50 A bij 200 VAC. Als N blokken aan elkaar gekoppeld zijn, is de inschakelstroom gelijk aan N maal die van
1 basisblok. Let op dat u een zekering met de juiste zekeringkenmerken of een verbreekschakelaar met de juiste uitschakelkenmerken gebruikt.
Lekstroom
De lekstroom per basisblok is maximaal 0,35 mA bij 100 VAC en
maximaal 0,7 mA bij 240 VAC. Als N blokken aan elkaar gekoppeld zijn, is de lekstroom gelijk aan N maal die van 1 basisblok.
Montage
Montagerichting
StandaardmontageJa
Montage naar boven gericht Nee
Andere montagemethodenNee
Gebruik alleen de standaardmontage. Als u op een andere manier
monteert, kan de warmte niet goed worden afgevoerd, wat kan
leiden tot kwaliteitsvermindering of schade aan interne elementen.
Standaardmontage
Montage naar boven gericht
5
Page 6
Technische gegevens
■
Belastingsreductiekrommen
Parallelbedrijf en montage met zijkanten
tegen elkaar
Opmerking: Als er een stroombelastbaarheidsprobleem is, gebruikt u geforceerde luchtkoeling.
De omgevingstemperatuur wordt gespecificeerd voor een punt 50 mm onder de voedingseenheid.
■
Overbelastingsbeveiliging
De voedingseenheid is voorzien van een overbelastingsbeveiliging
die de belasting en de voedingseenheid beschermt tegen
mogelijke schade door overstroom. Als de uitgangsstroom minimaal 105% groter is dan de nominale stroom (minimaal 100% van
de nominale stroom voor parallelbedrijf) wordt de beschermingsfunctie geactiveerd en de uitgangsspanning verlaagd. Als de uitgangsspanning terugvalt tot binnen het nominale niveau, wordt de
overspanningsbeveiligingsfunctie automatisch uitgeschakeld.
Uitgangsspanning (V)
■
Overspanningsbeveiliging
De voedingseenheid is voorzien van een overspanningsbeveiliging die de belasting en de voedingseenheid beschermt tegen
mogelijke schade door overspanning. Als de uitgangsspanning te
hoog is, wordt de uitgangsspanning afgesloten (OFF). Schakel de
voedingseenheid ten minste één minuut uit (OFF) en vervolgens
weer aan (ON).
24 V-modellen
Uitgangsspanning
28 V
Nominale
uitgangsspanning
22 V
120
100
80
Belasting (%)
60
40
20
0
−20 −10 0 10 20 30 40 50 60 70
(V)
Omgevingstemperatuur (°C)
Overspanningsbeveiliging in
bedrijf
Variabel bereik
050100
Uitgangsstroom (%)
Opmerking: Zorg dat de kortsluiting of de overstroom niet langer
dan 20 s aanhoudt, omdat anders het element kan
worden beschadigd.
6
0 V
12 V- en 5 V-modellen
Overspanningsbeveiliging in
Uitgangsspanning
(V)
+10%
Nominale
uitgangsspanning
–10%
0 V
Opmerking: Schakel de voedingseenheid pas weer in nadat de
oorzaak van de overspanning is verwijderd.
bedrijf
Variabel bereik
Page 7
S8TSS8TS
■
Inschakelstroom, inschakeltijd,
uitschakeltijd
Ingang ON
ACingangsspanning
Inschakelstroom bij ingangstoepassing
ACingangsstroom
90%
Uitgangs
spanning
Inschakeltijd
(1.000 ms max.)
Uitschakeltijd
(20 ms max.)
Ingang OFF
96,5%
■
Onderspanningsindicator en
onderspanningsdetectieuitgang
Als er een verlaging van de uitgangsspanning wordt gedetecteerd, licht het rode indicatielampje (DC LOW) op en wordt de
transistoruitgang (DC LOW: OUT) ingeschakeld. De detectiespanning is ingesteld op ongeveer 80% (75% tot 90%) van de
nominale uitgangsspanning.
Deze functie bewaakt de spanning bij de uitgangsklemmen. Meet
voor een nauwkeurige bevestiging van de uitgangsstatus de
spanning bij de uitgangsklem.
Status van de indicatorSpannings-
Groen:
Rood:
Groen:
Rood:
Groen:
Rood:
DC ON
DC LOW
DC ON
DC LOW
DC ON
DC LOW
(zie
opmerking 2)
status
Hoger dan
ongeveer
80% van de
nominale
uitgangsspanning
Lager dan
ongeveer
80% van de
nominale
uitgangsspanning
Dicht bij 0 V OFF
Uitgangs-
status
(zie
opmer-
king 1)
ON
OFF
Opmerking: 1. Transistoruitgang: open collector
30 VDC max., 50 mA max.
Restspanning ON: 2 V max.
Lekstroom OFF: 0,1 mA max.
2. De indicatoren worden minder helder wanneer
de uitgangsspanning dicht bij 0 V komt.
Onderspanningsuitgang
Blokken met aansluitklemmen
DC LAAG UITDC LAAG UIT
+V−V
Blokken met connectoraansluiting
+V−V
7
Page 8
Blokschema's
G
)
)
G
T
S8TS-06024@ en S8TS-03012@
S8TSS8TS
AC (L
INGAN
AC (N
Aangesloten op
buslijnconnector
S8TS-02505@
AC(L)+V
INGANG
AC(N)
Zekering
2,0 A
Zekering
2,0 A
Ontstoringsfilter
Ontstoringsfilter
Gelijkrichter
Gelijkrichter
Inschakelstroombeveiligingscircuit
Overstroom-
detectiecircuit
Inschakelstroombeveiligingscircuit
Circuit voor de
onderdrukking
van harmonische
stromen
Aandrijvings-
besturingscircuit
Circuit voor de
onderdrukking
van harmonische
stromen
Aandrijvings-
besturingscircuit
Afvlakcircuit
Optocoupler
Afvlakcircuit
Gelijkrichter en
afvlakcircuit
Stroomdetectiecircuit
Detectiecircuit
Overspanningsdetectiecircuit
Gelijkrichter en
afvlakcircuit
Beveiligingsdiode
Onderspanningsindicator/uitgang
Onderspanningsindicator/uitgang
DC-UITGAN
DC LAAG UI
Aangesloten op
buslijnconnector
DC-UITGANG
−V
DC LAAG UIT
Aangesloten op
buslijnconnector
Overstroomdet
ectiecircuit
Optocoupler
Detectiecircuit
Overspannings-
detectiecircuit
Aangesloten op
buslijnconnector
8
Page 9
Afmetingen
Opmerking: Alle eenheden zijn in millimeters, tenzij anders wordt aangegeven.
S8TS-@@@@@
10
2,5
LN
INPUT
50/60Hz
AC100
-240V
1.0A
L
N
S8TS-06024
S8TS-@@@@@F
M4 met vierkante sluitplaat
100
SCHAKELENDE VOEDINGEN
DC ON
DC LOW
V.ADJ
DC LOW
5
7,62
LN
INPUT
50/60Hz
AC100
-240V
1.0A
L
S8TS-06024F
POWER SUPPLY
DC ON
DC LOW
V.ADJ
DC LOW
N
-V
OUTPUT
120
+V
-V
Class2
Power
Supply
OUTPUT
DC24V
2.5A
+V-V
5,6
43
(Schuivend: 15 max.)
80,7
2,5
120
+V
Class2
Power
Supply
DC24V
2.5A
+V-V
80,7
S8TSS8TS
LOCK
4
35
120
LOCK
4
35
DIN-rail
PFP-100N
PFP-50N
PFP-100N2
Eindplaat
PFP-M
5,08
43
5
4,5
15
101025252525
4,5
1515101025252525
M4×8
klinknagel
schroef
50
11,5
10
M4 verende sluitring
5,6
(Schuivend: 15 max.)
1000(500)*
1000
10
1,3
4,8
6,2
120
0,15
7,3±
35±0,3
15(5)*
*Waarden tussen haakjes
gelden voor de PFP-50N.
27±0,15
1
16
0,3
35±
2427
29,2
11,5
1,8
1
1,8
35,5
35,5
9
Page 10
Installatie
S8TSS8TS
Basisblokken met aansluitklemmen: S8TS-@@@@@
1
2 3
LN
INPUT
50/60Hz
AC100
-240V
1.0A
L
N
S8TS-06024
POWER SUPPLY
+V
-V
DC ON
Class2
DC LOW
Power
Supply
OUTPUT
V.ADJ
DC24V
2.5A
+V-V
DC LOW
7
8
9
4 5 6
A AC-ingangsklem (L): Sluit een ingangsspanning aan op deze klem.B AC-ingangsklem (N): Sluit een ingangsspanning aan op deze klem.
C Aardingsklem ( ): Sluit een aardaansluiting aan op deze klem.
D Onderspanningsdetectieuitgang (DC LOW OUT): Open collector-uitgang
E DC-uitgangsklem (–V): Sluit belasting aan op deze klem.
F DC-uitgangsklem (+V): Sluit belasting aan op deze klem.
G Uitgangsindicator (DC ON: Groen): Licht op als de DC-uitgang ON is.
H Onderspanningsindicator (DC LOW: Rood): Licht op wanneer de spanning bij de uitgangsklem daalt.
I Uitgangsspanningsregelaar (V.ADJ): Wordt gebruikt om de spanning te regelen.
J Schuifregelaar: schuif deze naar de vergrendelingskant wanneer u een aansluiting tot stand brengt.
Ontgrendel de schuifregelaar wanneer u de aansluiting verbreekt.
10
10
Basisblokken met stekkermodules: S8TS-@@@@@F
1 2 3
LN
INPUT
50/60Hz
AC100
-240V
1.0A
L
N
S8TS-06024F
POWER SUPPLY
+V
-
V
DC ON
Class2
7
8
9
Power
Supply
DC LOW
OUTPUT
V.ADJ
DC24V
2.5A
+V-V
DC LOW
4 5 6
10
10
S8T-BUS01-buslijnconnector
(AC-lijn + DC-lijnbus)
1
2
7
3
4
5
6
8
S8T-BUS02-buslijnconnector
(AC-lijnbus)
1
2
3
A AC-ingangsklem (L)
B AC-ingangsklem (N)
C Aardingsklem ( )
D Signaalklem parallelbedrijf
E DC-uitgangsklem (+V)
F DC-uitgangsklem (
G Keuzeschakelaar
H Geprojecteerde-indicatorsectie
V)
−
8
10
Page 11
Voorzorgsmaatregelen
S8TSS8TS
!WAARSCHUWING
Probeer de blokken niet te demonteren of de binnenkant van een
blok aan te raken terwijl de voedingseenheid is ingeschakeld. Als
u dit wel doet, riskeert u elektrische schokken.
Koppel of ontkoppel geen blokken terwijl de voedingseenheid is
ingeschakeld. Als u dit wel doet, riskeert u elektrische schokken.
Verwijder niet de connectorbehuizing van ongebruikte buslijnconnectoren. Als u dit wel doet, riskeert u elektrische schokken.
Sluit de aansluitklemafdekkappen vóór het gebruik. Als u dit niet
doet, riskeert u elektrische schokken.
!VOORZICHTIG
Vergrendel de schuifregelaars en railstoppers wanneer u blokken
koppelt.
Sluit, wanneer u blokken koppelt, de ingangslijn voor slechts één
blok aan. Als u dit niet doet, kan er een interne kortsluiting optreden bij de ingangen, waardoor de blokken kunnen worden beschadigd.
Het aandraaikoppel voor schroefaansluitingen is 1,08 N·m. Het
aandraaikoppel voor connectorschroeven en schroefflenzen is
0,30 N·m. Als er schroeven los zitten, kan er brand ontstaan.
Raak de voedingseenheid niet aan als deze actief is of direct nadat deze is uitgeschakeld. De voedingseenheid wordt heet en
aanraking kan brandwonden veroorzaken.
Montage
Om de betrouwbaarheid van apparaten op de lange termijn te
garanderen, moet u bij de montage letten op de warmteafvoer. Bij
de S8TS wordt de warmte afgevoerd via natuurlijke convectie.
Monteer blokken zodanig dat convectie in de omringende lucht
mogelijk is.
*1*1
*1
*4
*1. Convectie van lucht
*2. 75 mm min.
*3. 75 mm min.
*4. 10 mm min.
Zorg er bij het aanbrengen van montagegaten voor dat het afval
niet terechtkomt in de producten.
*2
*1
*3
Bedrading
Let erop dat u de I/O-aansluitklemmen correct aansluit. Oefen bij
het vastzetten van de aansluitklemmen geen kracht van 100 N of
hoger uit op klemmenblokken of stekkermodules.
Bij blokken met connectoraansluitingen mag de stroom voor één
aansluitklem niet hoger zijn dan 7,5 A. Als een sterkere stroom
nodig is, gebruikt u twee aansluitklemmen.
Aanbevolen bedradingsgrootte voor enkelbedrijf
ModelAanbevolen bedradingsgrootte
S8TS-06024
S8TS-03012
S8TS-02505AWG 14 tot 18
S8TS-06024F
S8TS-03012F
S8TS-02505FAWG 12 tot 18
Aanbevolen bedradingsgrootte voor parallelbedrijf
ModelAanbevolen
S8TS-06024
S8TS-03012
S8TS-06024F
S8TS-03012F
AWG 14 tot 20
(doorsnede: 0,517 tot 2,081 mm
(doorsnede: 0,823 tot 2,081 mm
AWG 12 tot 20
(doorsnede: 0,517 tot 3,309 mm
(doorsnede: 0,823 tot 3,309 mm
Voor twee parallel
verbonden
eenheden
Voor drie parallel
verbonden
eenheden
Voor vier parallel
verbonden
eenheden
Voor twee parallel
verbonden
eenheden
Voor drie parallel
verbonden
eenheden
Voor vier parallel
verbonden
eenheden
AWG 14 tot 18 (doorsnede:
0,823 tot 2,081 mm
AWG 14 tot 16 (doorsnede:
1,309 tot 2,081 mm
AWG 14 tot 20 (doorsnede:
2,081 mm
AWG 12 tot 18 (doorsnede:
0,823 tot 3,309 mm
AWG 12 tot 16 (doorsnede:
1,309 tot 3,309 mm
AWG 12 tot 14 (doorsnede:
2,081 tot 3,309 mm
2
)
2
)
2
)
2
)
bedradingsgrootte
2
)
2
)
2
)
2
)
2
)
2
)
Blokken met connectoraansluiting
• Bij blokken met connectoraansluitingen mag de stroom voor één
aansluitklem niet hoger zijn dan 7,5 A. Als een sterkere stroom
nodig is, gebruikt u twee aansluitklemmen.
• Plaats of verwijder AC-ingangsconnectoren of DC-uitgangsconnectoren niet vaker dan 20 keer.
Installatieomgeving
Gebruik de voedingseenheid niet op plaatsen die zijn blootgesteld aan schokken of trillingen. Monteer eindplaten (PFP-M) aan
beide kanten van de voedingseenheid. Installeer de voedingseenheid niet in de buurt van krachtige hoogfrequente storingsbronnen.
Bedrijfs- en opslagomgeving
Gebruik de voedingseenheid niet op een van de volgende locaties,
en sla deze hier ook niet op. Hierdoor kunnen fouten en defecten
optreden, of de prestatiekenmerken kunnen verminderen.
• Niet gebruiken op locaties die zijn blootgesteld aan direct zonlicht.
• Niet gebruiken op locaties waar de omgevingstemperatuur het bereik van de belastingsreductiekromme overschrijdt.
• Niet gebruiken op locaties waar de vochtigheidsgraad buiten het
bereik van 25% tot 85% valt of plotselinge temperatuurschommelingen kunnen optreden.
• Niet gebruiken op locaties waar de omgevingstemperatuur buiten
het bereik van –25 tot 65°C valt, of de vochtigheidsgraad buiten
het bereik van 25% tot 95% valt.
• Niet gebruiken op locaties waar vloeistoffen, vreemde stoffen en
corrosieve of brandbare gassen in de producten kunnen binnendringen.
Batterijen opladen
Als een batterij is aangesloten als belasting, dient u een overstroombeveiligingscircuit en een overspanningsbeveiligingscircuit
te installeren.
11
Page 12
Uitgangsspanningsregelaar (V.ADJ)
Pas niet te veel kracht toe op de uitgangsspanningsregelaar
(V.ADJ). Deze kan hierdoor beschadigd raken.
Als de regelaar wordt ingesteld op een stand lager dan 10%, kan
de onderspanningsdetectiefunctie worden geactiveerd.
Buslijnconnectoren
Let erop dat de buslijnconnectoren niet worden blootgesteld aan
plotselinge schokken (bijvoorbeeld door een val). Hierdoor kan
schade ontstaan.
DIN-railmontage
Als u het blok wilt monteren op een DIN-rail, haakt u deel (A) van
het blok op de rail en duwt u het blok in de richting (B).
A
B
Als u het blok wilt demonteren, duwt u deel (C) met een platte
schroevendraaier naar beneden en trekt u het blok naar buiten.
S8TSS8TS
C
30 mm min.
Railstopper
Geen uitgangsspanning
Als er geen uitgangsspanning aanwezig is, kan de overstroombeveiliging of overspanningsbeveiliging mogelijk in bedrijf zijn. Het is ook
mogelijk dat het vergrendelingsbeveiligingscircuit actief is doordat er
een grote overspanning is opgetreden, bijvoorbeeld door blikseminslag. Controleer de twee onderstaande punten. Raadpleeg OMRON
als er nog steeds geen uitgangsspanning aanwezig is.
• Controleren of de overstroombeveiliging actief is:
Maak de belastingslijn los en controleer of hier geen overstroom
optreedt (bijvoorbeeld door kortsluiting).
• Controleren of de overspanningsbeveiliging of vergrendeling actief is: Schakel de ingangsvoeding uit (OFF) en schakel deze
vervolgens na minimaal één minuut weer in (ON).