Safety Network-controller uit de
NE1A-serie: NE1A-SCPU01
Cat. No. Z906-NL2-01
Beknopt overzicht
27 Technische gegevens en benamingen
33
Installatie en bedrading
47 DeviceNet-communicatiefuncties
65 I/O-controle
75
Programmeren
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Safety Network-controller uit de NE1A-serie: NE1A-SCPU01
Gebruikershandleiding
April 2005
Opmerking
OMRON-producten zijn gemaakt voor gebruik volgens de juiste procedures door een bevoegde operator
en uitsluitend voor de doeleinden die in deze handleiding worden beschreven.
De volgende conventies worden gebruikt om voorzorgsmaatregelen in deze handleiding aan te geven
en te classificeren. Besteed altijd aandacht aan de informatie die erdoor wordt verschaft. Als geen aandacht
aan voorzorgsmaatregelen wordt besteed, kan dat tot letsel bij mensen of schade aan eigendommen leiden.
! WAARSCHU-
WING
Duidt op een situatie die tot licht of middelzwaar letsel zal leiden, of tot ernstig of
dodelijk letsel kan leiden. Bovendien is aanzienlijke beschadiging van eigendommen
mogelijk.
Duidt op algemene verbodsbepalingen waarvoor geen specifiek symbool wordt gebruikt.
Duidt op algemene verplichte handelingen waarvoor geen specifiek symbool wordt
gebruikt.
Verwijzingen naar OMRON-producten
In deze handleidingen beginnen alle OMRON-producten met een hoofdletter. Het woord 'Unit' begint ook met
een hoofdletter als het naar een OMRON-product verwijst, ongeacht of Unit in de naam van het product
voorkomt of niet.
De afkorting 'PLC' betekent Programmable Controller (programmeerbare besturing). In enkele Programming
Device-schermen wordt echter 'PC' gebruikt om Programmable Controller aan te duiden.
Visuele hulpmiddelen
De volgende koppen worden in de linkerkolom van de handleiding weergegeven op u te helpen bij het vinden
van verschillende soorten informatie.
BELANGRIJK: Duidt op belangrijke informatie over wat u wel of niet moet doen om bedieningsfouten,
verminderde werking of ongewenste effecten voor productprestaties te voorkomen.
Opmerking:Duidt op informatie die van bijzonder belang is voor een efficiënte en gemakkelijke
bediening van het product.
1,2,3…Duidt op lijsten, zoals procedures, controlelijsten, enzovoort.
Handelsmerken en auteursrecht
DeviceNet en DeviceNet Safety zijn geregistreerde handelsmerken van de Open DeviceNet Vendors
Association.
De overige product- en bedrijfsnamen in deze handleiding zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van de respectieve bedrijven.
Alle rechten voorbehouden. Tenzij anders vermeld, berusten het auteursrecht en alle overige intellectuele
eigendomsrechten van alle materialen in deze handleiding (met inbegrip van maar niet beperkt tot foto's en
ander beeldmateriaal) bij Omron Europe B.V. (hierna te noemen Omron Europe, „wij” of „ons”) en/of haar
dochterondernemingen en/of haar licentiehouders (hierna collectief aangeduid als OMRON). Niets uit deze
publicatie mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of verzonden,
in enige vorm of op enige wijze, hetzij mechanisch, elektronisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere
manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van OMRON.
Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in deze
handleiding. Bovendien kan de informatie in deze handleiding zonder kennisgeving worden gewijzigd omdat
OMRON zich voortdurend inspant om haar hoogwaardige producten te verbeteren. Bij de voorbereiding
van deze handleiding zijn alle voorzorgsmaatregelen genomen. Desalniettemin aanvaardt OMRON geen
verantwoordelijkheid voor fouten of omissies. Evenmin wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die
voortvloeit uit het gebruik van de informatie in deze publicatie.
In deze handleiding worden de installatie en bediening beschreven van de NE1A-SCPU01
Safety Network-controller.
Lees deze handleiding zorgvuldig door en zorg ervoor dat u de informatie begrijpt voordat u de
NE1A-SCPU01 probeert te installeren of te bedienen. Lees de voorzorgsmaatregelen die in de volgende
sectie worden vermeld.
De volgende handleidingen verschaffen informatie over DeviceNet en DeviceNet-veiligheid.
Gebruikershandleiding bij de DeviceNet Safety Network-controller NE1A-SCPU01
(deze handleiding) (Z906)
In deze handleiding worden de technische gegevens, functies en het gebruik van de NE1A-SCPU01
beschreven.
Handleiding voor systeemfiguratie DeviceNet-veiligheid (Z905)
In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u het DeviceNet-veiligheidssysteem kunt configureren met de
Network Configurator.
DeviceNet Operation Manual (W267)
In deze handleiding worden de constructie en aansluiting van een DeviceNet-netwerk beschreven.
De handleiding verschaft gedetailleerde informatie over de installatie en de technische gegevens van kabels,
connectoren en andere randapparaten die in het netwerk worden gebruikt en over de voeding van het
communicatiesysteem. Zorg ervoor dat u deze handleiding verkrijgt en dat u de inhoud ervan goed begrijpt
voordat u een DeviceNet-systeem gaat gebruiken.
! WAARSCHUWING
Als u de informatie in deze handleiding niet leest of begrijpt, kan dat tot persoonlijk of dodelijk letsel,
beschadiging van het product of productstoringen leiden. Lees elke sectie in zijn geheel en zorg ervoor dat
u de informatie die in de sectie en verwante secties wordt verschaft begrijpt voordat u een van de
beschreven procedures of handelingen probeert uit te voeren.
Lees deze handleiding zorgvuldig door
Lees deze handleiding zorgvuldig en zorg ervoor dat u de inhoud begrijpt voordat u het product gebruikt.
Neem bij vragen of opmerkingen contact op met uw OMRON-contactpersoon.
Garantie en aansprakelijkheidsbeperking
GARANTIE
De exclusieve garantie van OMRON houdt in, dat de producten gedurende één jaar (dan wel gedurende
een andere aangegeven periode) vanaf de verkoopdatum van OMRON vrij van defecten in materiaal
en vakmanschap zijn.
OMRON VERSTREKT GEEN ENKELE GARANTIE OF WAARBORG, NOCH EXPLICIET NOCH
IMPLICIET, MET BETREKKING TOT DE NALEVING VAN TOEPASSELIJKE REGELS EN
VOORSCHRIFTEN, DE VERKOOPBAARHEID DAN WEL DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD
DOEL VAN DE PRODUCTEN. KOPER OF GEBRUIKER ERKENT DAT DE KOPER OF GEBRUIKER
ALLEEN HEEFT BEPAALD DAT DE PRODUCTEN OP GESCHIKTE WIJZE AAN DE VEREISTEN VAN
DE GEPLANDE TOEPASSING ZULLEN VOLDOEN. OOK ALLE ANDERE GARANTIES, HETZIJ
EXPLICIET HETZIJ IMPLICIET, WORDEN DOOR OMRON AFGEWEZEN.
AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKINGEN
OMRON ACCEPTEERT GEEN ENKELE AANSPRAKELIJKHEID VOOR SPECIALE SCHADE, INDIRECTE
SCHADE DAN WEL GEVOLGSCHADE, GEDERFDE WINSTEN OF VERLIEZEN DIE OP WELKE WIJZE
DAN OOK MET DE PRODUCTEN IN VERBAND STAAN, ONGEACHT OF DEZE AANSPRAKELIJKHEID
GEBASEERD IS OP EEN CONTRACT, GARANTIE, NALATIGHEID OF RISICOAANSPRAKELIJKHEID.
In geen geval zal de aansprakelijkheid van OMRON uitstijgen boven de prijs van het product waarop
de garantieclaim is gebaseerd.
IN GEEN ENKEL GEVAL ZAL OMRON AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR
GARANTIECLAIMS, REPARATIECLAIMS OF ANDERE CLAIMS MET BETREKKING TOT DE
PRODUCTEN, TENZIJ DE ANALYSE VAN OMRON BEVESTIGT DAT DE PRODUCTEN OP CORRECTE
WIJZE WERDEN BEHANDELD, OPGESLAGEN, GEÏNSTALLEERD EN ONDERHOUDEN, ALSMEDE
NIET ZIJN ONDERWORPEN AAN VERONTREINIGINGEN, ONOORDEELKUNDIG GEBRUIK
OF ONDESKUNDIGE WIJZIGINGEN OF REPARATIES.
7
Toepassingsoverwegingen
GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK
OMRON is niet verantwoordelijk voor de naleving van standaarden, codes of voorschriften die van toepassing
zijn op de combinatie van de producten binnen de toepassing van de klant of het gebruik van de producten.
Op vraag van de klant legt OMRON toepasselijke certificatiedocumenten van derden voor die de nominale
waarden en gebruiksbeperkingen voor de producten bevatten. Deze informatie volstaat echter niet voor een
complete bepaling van de geschiktheid van de producten in combinatie met het eindproduct, de machine,
het systeem, of een andere toepassing of ander gebruik.
Hierna volgen voorbeelden van toepassingen waarvoor bijzondere aandacht is vereist. Deze lijst is niet
bedoeld als compleet overzicht van alle mogelijke gebruikstoepassingen van de producten en impliceert
evenmin dat de gebruikstoepassingen in de lijst geschikt zijn voor de producten:
•Buitengebruik, gebruikstoepassingen met mogelijke vervuiling door chemicaliën of elektrische
interferentie, of omstandigheden of gebruikstoepassingen die niet in deze handleiding zijn beschreven.
•Besturingssystemen met toepassing van nucleaire energie, verbrandingssystemen, spoorwegsystemen,
luchtvaartsystemen, medische apparatuur, amusementstoestellen, voertuigen, veiligheidsapparatuur, en
installaties waarvoor aparte regelgeving van de industrie of de overheid geldt;
•Systemen, machines en apparatuur waarbij gevaar voor persoonlijke of materiële schade bestaat.
Stel u op de hoogte van alle verbodsbepalingen die op de producten van toepassing zijn en houd u aan
deze bepalingen.
GEBRUIK DE PRODUCTEN NOOIT VOOR EEN TOEPASSING WAARBIJ ERNSTIG GEVAAR VOOR
PERSOONLIJKE OF MATERIËLE SCHADE BESTAAT ZONDER U ERVAN TE OVERTUIGEN DAT HET
SYSTEEM ALS GEHEEL IS ONTWORPEN OM AAN DERGELIJKE GEVAREN HET HOOFD TE KUNNEN
BIEDEN EN DAT DE PRODUCTEN VAN OMRON DE JUISTE SPECIFICATIES HEBBEN, ALSMEDE VOOR
HET TOEPASSELIJKE GEBRUIKSDOEL BINNEN DE ALGEHELE APPARATUUR OF HET SYSTEEM ZIJN
GEÏNSTALLEERD.
PROGRAMMEERBARE PRODUCTEN
OMRON is niet verantwoordelijk voor programmering door de gebruiker van een programmeerbaar product,
noch voor enige consequentie daarvan.
Kennisgevingen
WIJZIGING VAN TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens en accessoires van producten kunnen op elk moment worden gewijzigd wegens
verbeteringen of andere redenen.
Doorgaans wijzigen we modelnummers wanneer gepubliceerde nominale waarden of functies zijn gewijzigd
of wanneer belangrijke wijzigingen in de constructie zijn aangebracht. Sommige technische gegevens van de
producten kunnen echter zonder enige kennisgeving zijn gewijzigd. Bij twijfel kunnen op uw verzoek speciale
modelnummers worden toegewezen om belangrijke technische gegevens voor uw toepassing vast te leggen
of vast te stellen. U kunt op elk gewenst moment contact opnemen met uw OMRON-contactpersoon voor de
actuele technische gegevens van producten die u hebt aangeschaft.
AFMETINGEN EN GEWICHTEN
De afmetingen en gewichten zijn nominale waarden en mogen niet worden gebruikt voor
fabricagedoeleinden, zelfs niet wanneer hierbij toleranties worden vermeld.
PRESTATIEGEGEVENS
Prestatiegegevens die in deze handleiding worden gegeven, dienen slechts als leidraad voor de gebruiker
bij het bepalen van de geschiktheid en vormen geen garantie. Deze gegevens kunnen het resultaat zijn van
de testvoorwaarden van OMRON en zullen door de gebruikers aan de feitelijke vereisten van de toepassing
moeten worden getoetst. De feitelijke prestaties vallen onder de garantie en aansprakelijkheidsbeperking
van OMRON.
FOUTEN EN OMISSIES
De informatie in deze handleiding is zorgvuldig gecontroleerd en wij vertrouwen erop dat deze nauwkeurig
is. Wij wijzen echter alle aansprakelijkheid af voor administratieve, typografische of revisiefouten, of voor
omissies.
8
Voorzorgsmaatregelen
1Doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor het volgende personeel dat over kennis van elektrische systemen beschikt
(een elektrotechnicus of het equivalent daarvan).
•Personeel dat verantwoordelijk is voor de introductie van FA en veiligheidssystemen in productievoorzieningen
•Personeel dat verantwoordelijk is voor het ontwerpen van FA en veiligheidssystemen
•Personeel dat verantwoordelijk is voor het beheer van FA-voorzieningen
•Personeel dat de diploma's, bevoegdheid en plicht heeft om gedurende alle navolgende productfases
voor veiligheid te zorgen: mechanisch ontwerp, installatie, bediening, onderhoud en verwijdering
2Algemene voorzorgsmaatregelen
De gebruiker moet het product bedienen in overeenstemming met de technische prestatiegegevens die in
de gebruikershandleidingen worden beschreven.
Raadpleeg uw OMRON-contactpersoon voordat u het product gebruikt onder omstandigheden die niet in de
handleiding zijn beschreven of indien u het product toepast op nucleaire besturingssystemen,
spoorwegsystemen, luchtvaartsystemen, voertuigen, verbrandingssystemen, medische apparatuur,
amusementstoestellen, veiligheidsapparatuur en andere systemen, machines en apparaten die levens en
eigendommen ernstig in gevaar kunnen brengen bij onjuist gebruik.
Controleer of de nominale waarden en prestatiekenmerken van het product toereikend zijn voor de
systemen, machines en apparatuur en zorg ervoor dat de systemen, machines en apparatuur zijn voorzien
van dubbele veiligheidssystemen.
In deze handleiding vindt u informatie over het programmeren en bedienen van de Unit. Lees deze
handleiding voordat u de Unit probeert te gebruiken en houd deze handleiding binnen handbereik voor
naslag tijdens de bediening.
! Waarschuwing
Het is uitermate belangrijk dat een PLC en alle PLC-units worden gebruikt voor het opgegeven doel en
onder de opgegeven omstandigheden, met name bij toepassingen die direct of indirect van invloed kunnen
zijn op menselijk leven. U moet uw OMRON-contactpersoon raadplegen voordat u een PLC-systeem
gebruikt voor de hierboven genoemde toepassingen.
9
! WAARSCHUWING
Dit is de gebruikershandleiding voor de NE1A-SCPU01 Safety Network-controller. Besteed tijdens de
constructie van het systeem aandacht aan de volgende items om ervoor te zorgen dat onderdelen met
betrekking tot veiligheid worden geconfigureerd op een manier die het mogelijk maakt dat de
systeemfuncties adequaat werken.
Risicoanalyse
Het juiste gebruik van het veiligheidsapparaat dat in deze gebruikershandleiding wordt beschreven met betrekking tot installatievoorwaarden, mechanische prestaties en functies is een eerste vereiste voor het gebruik ervan. Wanneer u dit veiligheidsapparaat selecteert of gebruikt, moet een risicoanalyse worden uitgevoerd om
potentiële risicofactoren te identificeren in apparatuur of voorzieningen waarin het veiligheidsapparaat zal worden toegepast, tijdens het ontwikkelingsstadium van de apparatuur of voorzieningen. Geschikte veiligheidsapparaten moeten worden geselecteerd op basis van een adequaat risicoanalysesysteem. Een ontoereikend
risicoanalysesysteem kan leiden tot de selectie van ongeschikte veiligheidsapparaten.
•Karakteristieke gerelateerde internationale standaarden: ISO 14121, Veiligheid van machines - Principes van risicoanalyse
Veiligheidsmaatregelen
Als dit veiligheidsapparaat wordt gebruikt voor het bouwen van systemen met veiligheidsgerelateerde
onderdelen voor apparatuur of voorzieningen, moet het systeem worden ontworpen met volledig begrip van
en volledig in overeenstemming met internationale standaarden, zoals de hieronder vermelde standaarden,
en/of standaarden in gerelateerde bedrijfstakken.
•Karakteristieke gerelateerde internationale standaarden: ISO/DIS 12100, Veiligheid van machines Basisbegrippen en algemene principes voor ontwerp
IEC 61508, Veiligheidsstandaard voor systemen die zijn voorzien van veiligheidsinstrumenten (Functionele veiligheid van elektrische/elektronische/programmeerbare elektronische systemen verbandhoudend met veiligheid)
Rol van Safety Device
Dit veiligheidsapparaat is voorzien van veiligheidsfuncties en -mechanismen zoals die zijn vastgelegd in
relevante standaarden, maar er moeten geschikte ontwerpen worden gebruikt zodat deze functies en
mechanismen goed kunnen werken binnen systeemconstructies die veiligheidsgerelateerde onderdelen
bevatten. Bouw systemen die het mogelijk maken dat deze functies en mechanismen goed werken, op
basis van een volledig begrip van hun werking.
•Karakteristieke gerelateerde internationale standaarden: ISO 14119, Veiligheid van machines Vergrendelingsapparaten betrokken bij beveiligingen - Ontwerp- en selectiebeginselen
Installatie van Safety Device
De constructie en installatie van systemen met veiligheidsgerelateerde onderdelen voor apparatuur of
voorzieningen moeten worden uitgevoerd door technici die daarvoor zijn opgeleid.
•Karakteristieke gerelateerde internationale standaarden: ISO/DIS 12100, Veiligheid van machines Basisbegrippen, algemene ontwerpbeginselen
IEC 61508, Veiligheidsstandaard voor systemen die zijn voorzien van veiligheidsinstrumenten (Functionele veiligheid van elektrische/elektronische/programmeerbare elektronische systemen verbandhoudend met veiligheid)
Voldoen aan wetten en voorschriften
Dit veiligheidsproduct voldoet aan relevante voorschriften en standaarden, maar zorg ervoor dat tijdens het
gebruik plaatselijke voorschriften en standaarden voor de apparatuur of voorzieningen waarin het wordt
toegepast worden nageleefd.
•Karakteristieke gerelateerde internationale standaarden: IEC 60204, Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machines
Houden aan voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Wanneer u het geselecteerde veiligheidsproduct daadwerkelijk in gebruik neemt, moet u aandacht
besteden aan de technische gegevens en voorzorgsmaatregelen in deze gebruikershandleiding en in de
instructiehandleiding die met het product wordt meegeleverd. Als het product wordt gebruikt op een manier
die afwijkt van deze technische gegevens en voorzorgsmaatregelen, leidt dat tot onverwachte storingen in
apparatuur en tot schade die uit dergelijke storingen voortvloeit ten gevolge van ontoereikende
besturingsfuncties in veiligheidsgerelateerde onderdelen.
Verplaatsing of overdracht van apparatuur
Wanneer u apparatuur verplaatst of overdraagt, moet u ervoor zorgen dat deze gebruikershandleiding wordt
meegeleverd om te garanderen dat degene naar wie het apparaat of de apparatuur wordt verplaatst of aan
wie het apparaat wordt overgedragen in staat is om het op de juiste manier te bedienen.
•Karakteristieke gerelateerde internationale standaarden: ISO/DIS 12100 ISO, Veiligheid van machines
- Basisbegrippen, algemene ontwerpbeginselen IEC 61508, Veiligheidsstandaard voor systemen die
zijn voorzien van veiligheidsinstrumenten (Functionele veiligheid van elektrische/elektronische/
programmeerbare elektronische systemen verbandhoudend met veiligheid)
10
3Veiligheidsmaatregelen
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Gebruik de testuitgangen van de NE1A-SCPU01 niet als veiligheidsuitgangen.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Gebruik geen DeviceNet-I/O-gegevens of expliciete berichtgegevens als veiligheidssignaal.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Gebruik de indicatoren op de NE1A-SCPU01 niet voor veiligheidshandelingen.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer veiligheidsuitgangen of testuitgangen defect raken.
Sluit nooit grotere belastingen aan dan de nominale waarde van de veiligheidsuitgangen
of testuitgangen.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Bedraad de uitgangslijnen en de 24VDC-lijn zo dat deze elkaar niet raken om te voorkomen
dat een belasting wordt ingeschakeld ten gevolge van kortsluiting met de 24 VDC-lijn.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Aard de 0V-pool van de externe voeding om te voorkomen dat een uitgang wordt
ingeschakeld door een aardingsfout in een veiligheidsuitgang of testuitgang.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Wis oude configuratiegegevens voordat u de apparaten op het netwerk aansluit.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Stel geschikte nodeadressen en een geschikte baudrate in voordat u de apparaten op het
netwerk aansluit.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Voer een gebruikerstest uit en controleer of de configuratiegegevens en de werking van alle
apparaten correct zijn voordat u het systeem gaat bedienen.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Wanneer u een apparaat vervangt, configureert u het vervangende apparaat op juiste wijze
en controleert u de goede werking ervan.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Gebruik geschikte onderdelen of apparatuur in overeenstemming met de vereisten uit
de volgende tabel.
! WAARSCHUWING
BesturingsapparatenVereisten
NoodstopschakelaarGebruik goedgekeurde producten met directe opening die voldoen aan
IEC/EN 60947-5-1.
Deurveiligheidsschakelaar
of eindschakelaar
VeiligheidssensorGebruik goedgekeurde producten die voldoen aan de overeenkomstige
VeiligheidsrelaisGebruik veiligheidsrelais die voldoen aan EN 50205. Gebruik voor
MagneetschakelaarGebruik magneetschakelaars en bewaak het hulp-NC-contact om storingen
Andere apparatenControleer of de gebruikte apparaten voldoen aan de voorwaarden van het
Gebruik goedgekeurde producten met directe opening die voldoen aan
IEC/EN 60947-5-1 en geschikt zijn voor schakeling van microbelastingen van
4 mA bij 24 VDC.
productnormen, voorschriften en wetten die gelden in het land waarin ze
worden gebruikt.
terugkoppeling apparaten met contacten die geschikt zijn voor schakeling
van microbelastingen van 4 mA bij 24 VDC.
in schakelaars te detecteren. Gebruik voor terugkoppeling apparaten
met contacten die geschikt zijn voor schakeling van microbelastingen
van 4 mA bij 24 VDC.
veiligheidsklasseniveau.
11
4Veiligheidsmaatregelen voor veilig gebruik
Wijze van behandelen
Laat de NE1A-SCPU01 niet vallen en stel het apparaat niet bloot aan buitensporige trillingen of schokken.
Als u dat wel doet, kan dat tot fouten of storingen leiden.
Installatie en opslag
U mag de NE1A-SCPU01 niet installeren of opslaan in de volgende locaties:
•Locaties met direct zonlicht.
•Locaties die onderhevig zijn aan temperaturen of een vochtigheidsgraad buiten het bereik dat is opgegeven bij de technische gegevens
•Locaties die onderhevig zijn aan condensatie vanwege aanzienlijke temperatuurschommelingen
•Locaties waarin corroderende of brandbare gassen kunnen voorkomen
•Locaties waarin stof (vooral metaalpoeder) of zouten kunnen voorkomen
•Locaties waarin water, olie of chemicaliën kunnen voorkomen
•Locaties die onderhevig zijn aan schokken of trillingen buiten het bereik dat is opgegeven bij de technische gegevens
Tref goede en toereikende maatregelen wanneer u systemen in de volgende locaties installeert.
Verkeerde en ontoereikende maatregelen kunnen tot een verkeerde werking leiden.
•Locaties waarin statische elektriciteit of andere vormen van storing kunnen voorkomen
•Locaties waarin krachtige magnetische velden kunnen voorkomen
•Locaties waarin blootstelling aan radioactiviteit kan voorkomen
•Locaties in de buurt van voedingen
Montage
•Gebruik de NE1A-SCPU01 in een behuizing van beveiligingsklasse IP54 of hoger conform IEC/EN 60529.
•Gebruik een DIN-rail (TH35-7,5/TH35-15 conform IEC 61075) om de NE1A-SCPU01 in de schakelkast
te monteren. Monteer de NE1A-SCPU01 op de DIN-rail met PFP-M-eindplaten (niet meegeleverd met
de NE1A-SCPU01) om te voorkomen dat het apparaat door trillingen van de DIN-rail valt.
•Zorg voor voldoende ruimte rondom de NE1A-SCPU01, minstens 5 mm aan de zijkanten en minstens
50 mm aan de boven- en onderkant, voor ventilatie en bedrading.
Bedrading
•Gebruik de volgende draden om externe I/O-apparaten op de NE1A-SCPU01 aan te sluiten.
Massieve kabel 0,2 tot 2,5 mm² (AWG 24 tot AWG 12)
Gevlochten
kabel (flexibel)
•Schakel de voeding uit voordat u handelingen met de bedrading gaat uitvoeren. Als u dat niet doet, kan
dat tot onverwachte werking leiden van externe apparaten die op de NE1A-SCPU01 zijn aangesloten.
•Pas goed de opgegeven spanning toe op de NE1A-SCPU01-ingangen. Toepassing van een verkeerde
gelijkstroomspanning of een willekeurige wisselstroomspanning kan tot verminderde veiligheidsfuncties, schade aan de NE1A-SCPU01 of tot brand leiden.
•Bedraad geen kabels voor communicatie- en I/O-signalen in de buurt van hoogspanningskabels
of voedingskabels.
•Zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld raken bij het aansluiten van connectoren op de aansluitingen
op de NE1A-SCPU01.
•Draai de DeviceNet-connector vast met het juiste koppel (0,25 tot 0,3 Nm).
•Door een onjuiste bedrading kunnen de veiligheidsfuncties verminderen. Voer alle bedradingen goed
uit en controleer de werking voordat u de NE1A-SCPU01 gebruikt.
•Voor een goede warmtedissipatie verwijdert u het etiket ter voorkoming van stof pas nadat u de
volledige bedrading hebt aangebracht.
0,34 tot 2,5 mm² (AWG 22 tot AWG 16)
Gevlochten kabels moeten worden voorbereid door er stiftklemmen met kunststof isolatiekraag
aan te bevestigen (compatibel met DIN 46228-4-standaard) voordat ze worden aangesloten.
Een voeding selecteren
Gebruik een gelijkstroomvoeding die aan de volgende vereisten voldoet.
•Tussen het secundaire en het primaire circuit van de gelijkstroomvoeding moet een dubbele isolatie
of een verstevigde isolatie zijn aangebracht.
•De gelijkstroomvoeding moet voldoen aan de vereisten voor circuits van klasse 2 of een circuit met
spannings-/stroombeperking zoals gedefinieerd in UL 508.
•De houdtijd van de uitgang moet 20 ms of langer zijn.
12
Periodieke controle en onderhoud
•Schakel de voeding uit voordat u de NE1A-SCPU01 vervangt. Als u dat niet doet, kan dat tot
onverwachte werking leiden van externe apparaten die op de NE1A-SCPU01 zijn aangesloten.
•De NE1A-SCPU01 niet demonteren, repareren of ombouwen. Als u dat wel doet, kan dat de
veiligheidsfuncties nadelig beïnvloeden.
Verwijdering
•Als u de NE1A-SCPU01 demonteert voor verwijdering, moet u oppassen dat u zich niet verwondt.
5Aanvullende voorzorgsmaatregelen conform UL 1604
De NE1A-SCPU01 is alleen geschikt voor gebruik in locaties van klasse I, div. 2, groep A, B, C, D of in
ongevaarlijke locaties.
WAARSCHUWING - Explosiegevaar - Vervanging van onderdelen kan de geschiktheid voor klasse I,
div. 2 verminderen.
WAARSCHUWING - Explosiegevaar - Koppel apparatuur niet los tenzij de stroom is uitgeschakeld of bekend
is dat het gebied ongevaarlijk is.
6Normen en regelgeving
De NE1A-SCPU01 is als volgt gecertificeerd door TUV Rheinland:
1. Europese normen
•EN 954-1/1996
•EN 60204-1/1997
•EN 61000-6-2/2001
•EN 61000-6-4/2001
•EN 418/1992
2. Internationale normen
•IEC 61508 deel 1-7/12.98-05.00
•IEC 61131-2/2003
3. Normen in de VS
•NFPA 79-2002
•ANSI RIA15.06-1999
•ANSI B11.19-2003
Aanvraag voor certificatie van de NE1A-SCPU01 is ingediend vanuit UL voor de volgende standaarden
(met ingang van april 2005).
– Lijsten voor Amerikaanse en Canadese veiligheidsstandaarden
1-1Informatie over de NE1A-SCPU01 Safety Network-controller
De NE1A-SCPU01 Safety Network-controller biedt diverse functies, zoals veiligheidslogicabewerkingen,
I/O-veiligheidscontrole en een DeviceNet-veiligheidsprotocol. Met de NE1A-SCPU01 kunt u een
veiligheidscontrolesysteem en een netwerksysteem creëren dat voldoet aan de vereisten van
veiligheidsintegriteitsniveau 3 conform IEC 61508 (Functionele veiligheid van elektrische/elektronische/
programmeerbare elektronische systemen verbandhoudend met veiligheid) en aan die van veiligheidsklasse
4 conform EN 954-1.
In het onderstaande voorbeeld zijn het veiligheidscontrolesysteem dat is geïmplementeerd met de
NE1A-SCPU01 en het bewakingssysteem dat is geïmplementeerd met een standaard-PLC op hetzelfde
netwerk gerealiseerd.
•Als veiligheidslogicacontroller voert de NE1A-SCPU01 veiligheidslogicabewerkingen uit en wordt
de lokale I/O bestuurd.
•Als DeviceNet-veiligheidsmaster bestuurt de NE1A-SCPU01 de decentrale I/O van DeviceNet-veiligheidsslaves.
•Als DeviceNet-standaardslave communiceert de NE1A-SCPU01 met de DeviceNet-standaardmaster.
Veiligheidslogicabewerkingen
en I/O-veiligheidsbesturing
Network Configurator
Standaard PLC-master
NE1A
· Veiligheidsmaster
· Node
Node
Niet aan veiligheid gerelateerde
besturing (standaardbesturing)
Het PLC-systeem bewaakt de
NE1A (d.w.z. het veiligheidscontrolesysteem) met
DeviceNet-I/O-communicatie en
expliciete berichten.
1-1-1NE1A-SCPU01-eigenschappen
Veiligheidslogicabewerkingen
Naast basislogicafuncties, zoals AND en OR, worden ook functieblokken, zoals Noodstop of Bewaking
veiligheidspoort, die diverse veiligheidstoepassingen mogelijk maken ondersteund.
Lokale I/O-veiligheid
•In totaal worden 24 lokale I/O-veiligheidspunten ondersteund: 16 ingangen en 8 uitgangen.
•Fouten in externe bedrading kunnen worden gedetecteerd.
•De modus met twee kanalen kan worden ingesteld voor paren verwante lokale ingangsklemmen.
Wanneer de modus met twee kanalen is ingesteld, kunnen de ingangsgegevenspatronen en het
tijdsverschil tussen ingangssignalen worden geëvalueerd door de NE1A-SCPU01.
•De modus met twee kanalen kan worden ingesteld voor paren verwante lokale uitgangsklemmen.
Wanneer de modus met twee kanalen is ingesteld, kunnen de uitgangsgegevenspatronen worden
geëvalueerd door de NE1A-SCPU01.
Veiligheidsslave
uit de DST1-serie
Veiligheidsbesturing
Het DeviceNetveiligheidssysteem bestuurt
decentrale I/O.
16Sectie 1: Overzicht van de NE1A-SCPU01 Safety Network-controller
DeviceNet-veiligheidscommunicatie
•Als veiligheidsmaster kan de NE1A-SCPU01 I/O-veiligheidscommunicatie uitvoeren met maximaal
16 aansluitingen waarbij maximaal 16 bytes per aansluiting worden gebruikt.
•Als veiligheidsslave kan de NE1A-SCPU01 I/O-veiligheidscommunicatie uitvoeren met maximaal vier
aansluitingen waarbij maximaal 16 bytes per aansluiting worden gebruikt.
Standaard-DeviceNet-communicatie
Als node kan de NE1A-SCPU01 I/O-standaardcommunicatie uitvoeren met één master voor maximaal twee
aansluitingen waarbij maximaal 16 bytes per aansluiting worden gebruikt.
Modus standalone controller
De NE1A-SCPU01 kan als een standalone controller worden gebruikt door de DeviceNet-communicatie van
de NE1A-SCPU01 uit te schakelen.
Configuratie met een grafisch hulpmiddel
•Er wordt een grafisch hulpmiddel verschaft waarmee u een netwerk kunt configureren en logica kunt
programmeren. Hiermee kunt u gemakkelijk configureren en programmeren.
•Een logica-editor kan vanuit de Network Configurator worden geactiveerd.
•Configuratiegegevens kunnen worden gedownload of geüpload en apparaten kunnen online worden
bewaakt via DeviceNet, USB of de randapparatuurinterface van een OMRON PLC.
Ondersteuning voor systeem opstarten en foutherstel
•De informatie over fouten kan worden gecontroleerd met de Network Configurator of aan de hand van
de indicatoren aan de voorkant van de NE1A-SCPU01.
•Informatie over de interne status van de NE1A-SCPU01 kan vanaf een standaard-PLC worden bewaakt
door de informatie toe te wijzen aan de standaardmaster. Op dezelfde manier is bewaking met een
veiligheids-PLC mogelijk door informatie in de veiligheidsmaster toe te wijzen.
Toegangsbeheer met een wachtwoord
•De configuratiegegevens van de NE1A-SCPU01 worden beveiligd met een wachtwoord.
•Via de Network Configurator wordt de toegang tot elk projectbestand met een wachtwoord beheerd.
1-1-2Functioneel overzicht
•
FunctiesOverzichtDetails
Logicabewerkingen
LogicabewerkingenBasislogicabewerkingen, zoals AND en OR, en functieblokken,
I/O-veiligheid
I/O-opmerkingenDe gebruiker kan voor elke I/O-aansluitklem een willekeurige
I/O-voedingsbewakingDe NE1A-SCPU01 kan detecteren of binnen het normale
VeiligheidsingangenIn totaal worden 16 veiligheidsingangen ondersteund.5-2
Diagnose van
ingangscircuits
In-/uitschakelvertragingen
ingangen
Modus met twee kanalenTijdsverschillen in wijzigingen van gegevens of ingangssignalen
TestpulsuitgangenDe NE1A-SCPU01 ondersteunt vier onafhankelijke
Stroombewaking voor
mutinglamp (alleen klem T3)
Detectie van/beveiliging
tegen overstroom
6
zoals ESTOP en SGATE, worden ondersteund. Programmeren
is mogelijk met maximaal 128 logicafuncties en functieblokken.
5-1-1
naam opslaan van maximaal 32 tekens (ASCII).
5-1-2
spanningsbereik I/O-voeding wordt geleverd.
Met testpulsen kan de NE1A-SCPU01 een diagnose stellen van
interne circuits, externe apparaten en externe bedrading.
Voor NE1A-SCPU01-ingangen kunnen constanten voor de
ingangstijd tussen 0 en 126 ms worden ingesteld in veelvouden
van de cyclustijd van de NE1A-SCPU01. Door in-/
uitschakelvertragingen voor ingangen in te stellen helpt u bij het
verminderen van de invloed van trillen of externe storing.
tussen twee gekoppelde lokale ingangen kunnen worden
geëvalueerd.
5-3
testuitgangen. Deze worden doorgaans gebruikt in combinatie
met veiligheidsingangen. Ze kunnen ook worden ingesteld voor
gebruik als signaaluitgangsklemmen.
Loskoppeling kan worden gedetecteerd voor klem T3.
Wanneer een overstroom wordt gedetecteerd, wordt een
uitgang geblokkeerd om het circuit te beschermen.
1-1 Informatie over de NE1A-SCPU01 Safety Network-controller17
FunctiesOverzichtDetails
VeiligheidsuitgangenDe NE1A-SCPU01 ondersteunt acht veiligheidsuitgangen.5-4
Diagnose uitgangscircuitMet testpulsen kan de NE1A-SCPU01 een diagnose stellen van
interne circuits, externe apparaten en externe bedrading.
Detectie van/beveiliging
tegen overstroom
Modus met twee kanalenVoor twee gekoppelde uitgangen kan een veiligheidsstatus
DeviceNet-communicatie
VeiligheidsmasterVoor elke aansluiting op het DeviceNet-veiligheidsnetwerk
VeiligheidsslaveDe NE1A-SCPU01 kan ook als een DeviceNet-veiligheidsslave
NodeDe NE1A-SCPU01 kan ook als een node werken, en informatie
Expliciete berichtenExpliciete berichten kunnen worden gebruikt om statusinformatie
Automatische baudratedetectie De baudrate van de NE1A-SCPU01 kan automatisch worden
Modus standalone controller
Modus standalone controllerDe NE1A-SCPU01 kan worden gebruikt als een standalone
Functies van systeem opstarten/foutherstel
FoutregistratieFouten die worden gedetecteerd door de NE1A-SCPU01
Online bewakingDe informatie over de interne status en de I/O-gegevens van de
Overige functies
ConfiguratievergrendelingDe configuratiegegevens die in de NE1A-SCPU01 zijn
WissenDe NE1A-SCPU01 kan opnieuw worden ingesteld vanuit de
Wachtwoord
Wanneer een overstroom wordt gedetecteerd, wordt een
uitgang geblokkeerd om het circuit te beschermen.
worden ingesteld wanneer een fout optreedt in een van de twee
gekoppelde lokale uitgangen, zonder afhankelijk te zijn van het
gebruikersprogramma.
wordt een master-slaverelatie tot stand gebracht, afzonderlijk
van de master-slavecommunicatie op het DeviceNetstandaardnetwerk. Hierdoor kan de NE1A-SCPU01 de
veiligheidsmaster zijn voor het besturen van de aansluitingen.
werken, en informatie over de interne status en een opgegeven
gebied van I/O van de NE1A-SCPU01 kunnen worden
toegewezen in de veiligheidsmaster.
over de interne status en een opgegeven gebied van I/O van de
NE1A-SCPU01 kunnen worden toegewezen in de master.
over de NE1A-SCPU01 te lezen. En expliciete berichten die zijn
ingesteld vanuit de Network Configurator kunnen worden
verzonden vanuit het gebruikersprogramma.
ingesteld op de baudrate van de netwerkmaster.
controller door de DeviceNet-communicatie van de
NE1A-SCPU01 uit te schakelen.
worden vastgelegd met de totale bedrijfstijd van de
NE1A-SCPU01 op het moment dat de fout werd gedetecteerd.
NE1A-SCPU01 kunnen online worden bewaakt vanuit de
Network Configurator.
opgeslagen, kunnen worden vergrendeld om de gegevens te
beveiligen nadat deze zijn gedownload en gecontroleerd.
Network Configurator.
Een wachtwoord wordt ondersteund om onbedoelde toegang of
toegang door onbevoegden tot de NE1A-SCPU01 te voorkomen.
4-4
4-5
4-6
4-7
4-1-1
4-1-2
10-4
Handleiding voor
systeemconfiguratie,
hoofdstuk 7
7-1
7-2
7-3
18Sectie 1: Overzicht van de NE1A-SCPU01 Safety Network-controller
1-2Systeemconfiguratie
1-2-1Overzicht DeviceNet-veiligheidssysteem
DeviceNet is een open multi-bit netwerk van meerdere leveranciers waarin de besturingselementen in de
machine en lijnbesturingsniveaus worden gecombineerd met informatie. Het DeviceNet-veiligheidsnetwerk
voegt veiligheidsfuncties toe aan het conventionele protocol voor DeviceNet-standaardcommunicatie.
Het DeviceNet-veiligheidsconcept is goedgekeurd door een onafhankelijke organisatie (TUV Rijnland).
Nat als bij DeviceNet, kunnen apparaten van derden die compatibel zijn met DeviceNet-veiligheid worden
aangesloten op een DeviceNet-veiligheidsnetwerk. Apparaten die compatibel zijn met DeviceNet en
apparaten die compatibel zijn met DeviceNet-veiligheid kunnen ook op hetzelfde netwerk worden
gecombineerd en aangesloten.
Door producten die compatibel zijn met DeviceNet-veiligheid te combineren kunt u een
veiligheidscontrolesysteem en een netwerksysteem creëren dat voldoet aan de vereisten van
veiligheidsintegriteitsniveau 3 conform IEC 61508 (Functionele veiligheid van elektrische/elektronische/
programmeerbare elektronische systemen verbandhoudend met veiligheid) en die van veiligheidsklasse
4 conform EN 954-1.
Veiligheidscontrole als een Safety
Network-controller
· I/O-veiligheidscommunicatie
Safety Network-controller
- Veiligheidsmaster
- Standaardslave
Veiligheidscommunicatie
Veiligheidsklem
- Veiligheidsslave
- Standaardslave
Network Configurator
Veiligheids-
configuratie
Safety Network-controller
- Veiligheidsslave
- Standaardslave
Standaardbesturing en -bewaking
als een standaard-PLC
- I/O-standaardcommunicatie
- Expliciete berichtcommunicatie
Standaard-PLC/Standaardmaster
Standaard-
configuratie
Standaardcommunicatie
Standaardslave
1-2-2Voorbeelden van systeemconfiguraties
Nu volgen voorbeelden van veiligheidscontrolesystemen met de NE1A-SCPU01.
•Veiligheidscontrolesysteem met een NE1A-SCPU01-veiligheidsmaster
•Systeem waarin een NE1A-SCPU01-veiligheidscontrolesysteem en een standaard PLC-bewakingscontrolesysteem zijn gecombineerd
•Systeem waarin een gedistribueerd veiligheidscontrolesysteem is gecombineerd met meerdere
NE1A-SCPU01's en een centraal bewakingssysteem met standaard-PLC's
•Standalone NE1A-SCPU01-systeem
•Aansluiting met een Network Configurator
Veiligheidscontrolesysteem met een NE1A-SCPU01-veiligheidsmaster
Dit systeem gebruikt de NE1A-SCPU01 als een veiligheidsmaster en brengt een decentraal I/O-veiligheidssysteem met veiligheidsslaves tot stand.
1-2 Systeemconfiguratie19
De NE1A-SCPU01 kan I/O-veiligheidscommunicatie uitvoeren als een veiligheidsmaster voor maximaal
16 aansluitingen (16 slaves) met maximaal 16 bytes per aansluiting. Het apparaat ondersteunt twee
protocollen, single-cast en multi-cast (broadcast), voor I/O-veiligheidsaansluitingen.
SNE1A
· Veiligheidsmaster
Veiligheidsaansluitingen
(logische communicatiepaden)
· single-cast of multi-cast
· maximaal 16 aansluitingen
DST1-veiligheidsslaveVeiligheidsslave van
andere fabrikant
Veiligheidsslave van
andere fabrikant
Systeem waarin een veiligheidscontrolesysteem en een PLC-bewakingscontrolesysteem
zijn gecombineerd
Dit systeem gebruikt de NE1A-SCPU01 als een veiligheidsmaster en brengt een decentraal
I/O-veiligheidssysteem met veiligheidsslaves tot stand.
De NE1A-SCPU01 wordt gebruikt als een standaardslave en I/O-standaardcommunicatie wordt uitgevoerd
met de standaardmaster. De NE1A-SCPU01 functioneert gelijktijdig als de veiligheidsmaster en een
veiligheidsslave.
Als standaardslave maakt de NE1A-SCPU01 I/O-standaardcommunicatie mogelijk voor maximaal twee aansluitingen met maximaal 16 bytes per aansluiting. Voor I/O-aansluitingen worden vier protocollen (d.w.z. Poll,
Bitstrobe, COS en Cyclic) ondersteund. De NE1A-SCPU01 kan niet als een standaardmaster fungeren.
Het veiligheidscontrolesysteem kan worden bewaakt met een standaard-PLC door toewijzing van
NE1A-SCPU01-statusgegevens (algemene status, lokale I/O-foutstatus of andere informatie) of resultaten
van logicabewerkingen in de standaard-PLC voor I/O-standaardcommunicatie.
Een veiligheidssysteem en een bewakingssysteem kunnen op hetzelfde netwerk worden gecombineerd en
tot stand worden gebracht door standaardapparaten en veiligheidsapparaten te gebruiken.
Bewakingssysteem
Standaard-PLC
Standaardmaster
NE1A
- Veiligheidsmaster
- Standaardslave
I/O-veiligheidscommunicatie
Veiligheidscontrolesysteem
I/O-standaardcommunicatie en
expliciete berichten
DST1-veiligheidsslave
Veiligheidsslaves van
andere fabrikanten
20Sectie 1: Overzicht van de NE1A-SCPU01 Safety Network-controller
BELANGRIJK: In totaal kunnen maximaal 64 standaardnodes en veiligheidsnodes op hetzelfde netwerk
worden aangesloten.
De gegevensattributen die door I/O-standaardcommunicatie en expliciete berichtcommunicatie worden afgehandeld, zijn niet-veiligheidsgegevens. De noodzakelijke maatregelen
voor veiligheidsgegevens worden voor deze gegevens niet getroffen tijdens het genereren
van gegevens. Gebruik deze gegevens daarom niet om het veiligheidscontrolesysteem te
configureren.
Systeem waarin een gedistribueerd veiligheidscontrolesysteem is gecombineerd met
meerdere NE1A-SCPU01's en een centraal bewakingssysteem
Dit systeem gebruikt elke NE1A-SCPU01 als een veiligheidsmaster en brengt een decentraal
I/O-veiligheidssysteem met veiligheidsslaves tot stand.
Elke NE1A-SCPU01 functioneert ook tegelijkertijd als een standaardslave en I/O-standaardcommunicatie
wordt uitgevoerd met de standaardmaster.
Het veiligheidscontrolesysteem kan worden bewaakt met een standaard-PLC door toewijzing van
NE1A-SCPU01-statusgegevens (algemene status, lokale I/O-foutstatus of andere informatie) of resultaten
van logicabewerkingen in de standaard-PLC.
In het DeviceNet-veiligheidssysteem kunnen meerdere veiligheidsmasters op hetzelfde netwerk worden
aangesloten. Daarom kunnen de gedistribueerde veiligheidscontroleblokken centraal op hetzelfde netwerk
worden bewaakt.
Bewakingssysteem
Standaard-PLC
Standaardmaster
I/O-standaardcommunicatie of
expliciete berichten
NE1A 1
- Veiligheidsmaster
- Node
DST1-veiligheidsslave
NE1A 2
- Veiligheidsmaster
- Node
Veiligheidscontrolesysteem A
I/O-veiligheidscommunicatie
Veiligheidsslaves van
andere fabrikanten
I/O-veiligheidscommunicatie
DST1-veiligheidsslave
Veiligheidscontrolesysteem B
Veiligheidsslaves van
andere fabrikanten
Bovendien kan I/O-veiligheidscommunicatie tussen NE1A-SCPU01's worden uitgevoerd zoals
in het volgende diagram wordt geïllustreerd. In het diagram is NE1A 2 ingesteld als de slaaf van
NE1A 1-veiligheidsaansluitingen om I/O-veiligheidscommunicatie uit te voeren.
1-2 Systeemconfiguratie21
De NE1A-SCPU01 functioneert tegelijkertijd als een veiligheidsmaster, veiligheidsslave en standaardslave.
Als veiligheidsslave maakt de NE1A-SCPU01 I/O-veiligheidscommunicatie mogelijk voor maximaal vier
aansluitingen met maximaal 16 bytes per aansluiting.
Bewakingssysteem
Standaard-PLC
Standaardmaster
NE1A 1
- Veiligheidsmaster
- Standaardslave
DST1-veiligheidsslave
NE1A 2
- Veiligheidsmaster
- Veiligheidsslave
- Standaardslave
Veiligheidscontrolesysteem A
NE1A 1 functioneert als de
veiligheidsmaster voor NE1A 2
Veiligheidsslaves van
andere fabrikanten
I/O-veiligheidscommunicatie
DST1-veiligheidsslave
Veiligheidscontrolesysteem B
NE1A 2 functioneert als een veiligheidsslave
onder NE1A 1
Veiligheidsslaves van
andere fabrikanten
BELANGRIJK: De gegevensattributen die door DeviceNet I/O-standaardcommunicatie en expliciete
berichtcommunicatie worden afgehandeld, zijn niet-veiligheidsgegevens. De noodzakelijke
maatregelen voor veiligheidsgegevens worden voor deze gegevens niet getroffen tijdens
het genereren van gegevens. Gebruik deze gegevens daarom niet om het
veiligheidscontrolesysteem te configureren.
22Sectie 1: Overzicht van de NE1A-SCPU01 Safety Network-controller
Standalone NE1A-SCPU01-systeem
Als er slechts een paar I/O-punten zijn, kan de NE1A-SCPU01 als standalone controller worden gebruikt.
NE1A-SCPU01 DeviceNet-communicatie kan worden uitgeschakeld door middel van instellingen die vanuit
de Network Configurator kunnen worden uitgevoerd om mogelijk te maken dat de NE1A-SCPU01 als
standalone controller fungeert.
Lichtschermen
DeurschakelaarsTweehandenschakelaars
Noodstop
NE1A
(Standalone)
Network Configurator
USBcommunicatie
Magneetschakelaars
BELANGRIJK: Gebruik een USB-poortaansluiting om de modus Standalone in te stellen. DeviceNet-com-
municatie wordt gestopt wanneer de modus Standalone Mode is ingesteld dus is instelling
niet mogelijk vanuit de DeviceNet-poort.
Aansluiting met Network Configurator
De NE1A-SCPU01 wordt ingesteld en geprogrammeerd met een Network Configurator. Met de Network
Configurator kunt u ook configuratiegegevens uploaden, de uitvoeringsstatus van programma's on line
bewaken, foutregistraties controleren, enzovoort.
De Network Configurator kan op de volgende drie manieren worden gebruikt:
•Rechtstreekse aansluiting op DeviceNet
•USB-aansluiting op de NE1A-SCPU01
•Seriële aansluiting op een OMRON PLC
1-2 Systeemconfiguratie23
Rechtstreekse aansluiting op DeviceNet
Met een DeviceNet-kaart kan de Network Configurator rechtstreeks op het netwerk worden aangesloten.
Decentrale configuratie en bewaking worden ondersteund voor standaardnodes en veiligheidsnodes in het
netwerk. Als de Network Configurator rechtstreeks op DeviceNet wordt aangesloten, vormt deze één
knooppunt in het netwerk.
Network ConfiguratorNE1AStandaard-PLC
Expliciete communicatie
PCI-kaart
PCMCIA-kaart
Het downloaden/uploaden van
configuratiegegevens en bewaking wordt
via DeviceNet ondersteund vanuit de
Network Configurator voor apparaten in
het netwerk.
VeiligheidsslaveStandaardslave
Standaardmaster
USB-aansluiting op NE1A-SCPU01
De Network Configurator kan worden gebruikt door deze aan te sluiten op de USB-poort van de
NE1A-SCPU01. Decentrale configuratie en bewaking worden niet alleen ondersteund voor de
NE1A-SCPU01 die op de USB-poort is aangesloten, maar ook voor andere apparaten in het netwerk.
Voor een USB-aansluiting gebruikt de Network Configurator geen node-adres in het netwerk.
Network Configurator
USB-communicatie
NE1A
Standaard-PLC
Standaardmaster
Expliciete communicatie
VeiligheidsslaveStandaardslave
24Sectie 1: Overzicht van de NE1A-SCPU01 Safety Network-controller
Seriële aansluiting op een OMRON PLC
De Network Configurator kan worden gebruikt door deze aan te sluiten op een seriële poort van een
OMRON PLC. Decentrale configuratie en bewaking worden ondersteund voor standaardnodes en
veiligheidsnodes in het netwerk. Voor een PLC-aansluiting gebruikt de Network Configurator geen
knooppuntadres in het netwerk.
Network Configurator
NE1A
Standaard-PLC
Standaardmaster
Expliciete communicatie
VeiligheidsslaveStandaardslave
Seriële communicatie
(host-koppeling of
randapparatuurbus [toolbus])
1-2 Systeemconfiguratie25
1-3Procedure voor systeeminstallatie
Hieronder worden de algemene werkfasen weergegeven totdat het veiligheidssysteem operationeel is.
1. Systeemontwerp
3. Installatie en bedrading2. Programmeren
4. Configuratie
5. Gebruikerstests
6. Werking van het systeem
De NE1A-SCPU01-informatie die in elke fase nodig is, wordt in de volgende secties beschreven.
WerkfaseBenodigde informatieDetails
Systeemontwerp•Systeemoverzicht en voorbeeldconfiguraties
•Technische gegevens en functies
•Prestaties
Programmeren•Richtlijnen voor programmeren
•Functieblokspecificaties
Installatie en bedrading •Node-adres- en baudrate-instellingen
•Installatieplaats
•Apparaataansluitingen
•Voedingsbedrading
•Aansluiting op I/O-apparaten
•Bedrading voor DeviceNet
ConfiguratieConfiguratiemethodeSectie 7
GebruikerstestFoutclassificatie en foutregistratieSectie 10
Werking van het
systeem
Onderhoud en inspectieSectie 11
Sectie 1
Sectie 2, sectie 4 tot
en met 8
Sectie 9
Sectie 6
Sectie 4-1
Sectie 3
Raadpleeg de volgende handleidingen voor informatie over de installatie van DeviceNet, de constructie van
DeviceNet-veiligheidssystemen, de werking van Network Configurator, de werking van Programming Device
en andere apparaten die in het veiligheidssysteem worden gebruikt.
ItemNaam handleidingCat.nr.
Installatie van DeviceNetDeviceNet Operation ManualW267
Constructie van een
In deze sectie worden de onderdeelnamen en functies van de NE1A-SCPU01 beschreven.
2-1-1Benamingen
•
Indicator/displaygebied
USB-poort
(B-connector)
Node-adresschakelaars:
stelt het DeviceNet-slave-adres in als een
decimaal getal van 2 cijfers
Plaats van
aansluitklemmen
Indicatorgebied
Plaats van
aansluit-
klemmen
Baudrate-schakelaar:
hiermee stelt u de DeviceNet-baudrate in.
DeviceNet-communicatieconnector:
voor aansluiting op de netwerkcommunicatiekabel.
De voeding voor communicatie is ook afkomstig van deze connector.
De XW4G-05C1-H1-D is bedoeld voor node-aansluitingen.
2-1-2Indicator-/displaygebieden
Statusindicatoren
De volgende LED-indicatoren geven de status weer van de NE1A-SCPU01, het netwerk en de I/O-circuits.
•MS (modulestatus)
•NS (netwerkstatus)
•LOCK (configuratievergrendelingsstatus)
•COMM (USB-communicatiestatus)
•IN 0 tot 15 (status lokale ingangen)
•OUT 0 tot 7 (status lokale uitgangen)
IndicatornaamKleurStatusBetekenis
MS
(modulestatus)
GroenNormale bedrijfsstatus
RoodKritieke foutstatus
Groen/roodWacht op TUNID-instelling tijdens zelfdiagnose of wacht
- Geen voeding.
Niet-actieve status
Afbreekstatus
op configuratie.
: AAN : Knippert : UIT
28Sectie 2: Technische gegevens en benamingen
IndicatornaamKleurStatusBetekenis
NS
(netwerkstatus)
GroenOnline verbinding is tot stand gebracht.
Online verbinding is niet tot stand gebracht.
RoodKan niet communiceren.
I/O-communicatiefout
Groen/roodWacht op TUNID-instelling.
-Niet online of DeviceNet-communicatie uitgeschakeld
(modus standalone).
LOCK
(configuratiever-
grendeling)
GeelVergrendeling is voltooid met een geldige configuratie.
Vergrendeling is niet voltooid met een geldige
configuratie.
Geen geldige configuratiegegevens
COMM
(USB)
IN 0, 1, 2, …15
OUT 0, 1, 2, …7
(I/O-veiligheidssta-
tus)
GeelBezig met verzending/ontvangst gegevens.
Niet bezig met verzending/ontvangst gegevens.
GeelI/O-signaal is AAN.
RoodFout aangetroffen in I/O-circuits.
Er is een afwijkingsfout opgetreden in een ingang die
is ingesteld voor de modus met twee kanalen.
Er is een fout in de scheiding van twee kanalen
opgetreden in een uitgang die is ingesteld voor de modus
met twee kanalen.
Er is een fout aangetroffen in het andere I/O-circuit dat is
ingesteld voor de modus met twee kanalen (geen fout in
dit I/O-circuit)
- I/O-signaal is UIT.
: AAN : Knippert : UIT
Display met zeven segmenten
Het display met 7 segmenten geeft onder normale omstandigheden het NE1A-SCPU01-node-adres aan, de
foutcode en het node-adres van de fout tijdens een foutstatus. Onder normale omstandigheden wordt ook
'nd' weergegeven indien DeviceNet-communicatie is uitgeschakeld (d.w.z. modus Standalone).
StatusDisplay
Normale omstandigheden
terwijl DeviceNet is
ingeschakeld
Normale omstandigheden
terwijl DeviceNet is
uitgeschakeld
FoutstatussenKritieke foutOnduidelijk
Bedrijfsmodus: Modus RUN
I/O-veiligheidscommunica-
tie: Werking
Geeft het NE1ASCPU01knooppuntadres weer
Brandt
(00 tot 63).
Bedrijfsmodus: Modus RUN
Knippert
I/O-veiligheidscommunicatie: Niet actief
Bedrijfsmodus: voert
Knippert
zelftest uit, configureert
of is niet-actief
Bedrijfsmodus: Modus RUN 'nd''Brandt'
Bedrijfsmodus: voert
Knippert
zelftest uit, configureert
of is niet-actief
Alleen foutcodeBrandt
AfbrekenAlleen foutcodeBrandt
Niet-fatale foutSchakelt tussen de weergave van de foutcode en
van het node-adres waar de fout is opgetreden.
! WAARSCHUWING
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Gebruik de indicatoren op de NE1A-SCPU01 niet voor veiligheidshandelingen.
Opmerking:De fouten worden aangegeven door de combinatie van de MS-indicator, NS-indicator en het
display met 7 segmenten. Zie Sectie 10: Problemen oplossen (pagina 125) voor meer details
over specifieke betekenissen.
2-1 Benamingen en functies29
2-1-3Schakelaarinstellingen
Node-adresschakelaars
Stel het DeviceNet-node-adres in met de draaischakelaars aan de voorkant van de NE1A-SCPU01.
Opmerking:Het node-adres is in de fabriek ingesteld op 63.
U kunt elk node-adres in het instelbereik gebruiken op voorwaarde dat dit adres niet door een andere node
wordt gebruikt. Als een waarde tussen 64 en 99 is ingesteld met de draaischakelaars, kan het node-adres
worden ingesteld met een software-instelling op de Network Configurator.
BELANGRIJK: • Schakel de voeding van de NE1A-SCPU01 uit voordat u de draaischakelaars instelt.
Opmerking:Gebruik een kleine platte schroevendraaier om de draaischakelaars in te stellen. Pas op dat
Baudrate-schakelaar:
De DeviceNet-baudrate wordt ingesteld met de DIP-schakelaar op de voorkant van de NE1A-SCPU01.
De baudrate-instellingen worden weergegeven in de volgende tabel:
•
MethodeDecimaal getal van twee cijfers
Bereik0 tot 63
• Wijzig de draaischakelaars niet terwijl de voeding aan is. Dit wordt door de
NE1A-SCPU01 gedetecteerd als een wijziging in de configuratie waarna wordt overgeschakeld naar de status ABORT (Afbreken).
• Indien een adres voor meerdere nodes is ingesteld, treedt er een fout door een dubbel
node-adres op. De communicatie begint niet indien deze fout optreedt.
u er geen krassen op maakt.
•
PenBaudrate
1234
UITUITUITUIT125 kbit/s
AANUITUITUIT250 kbit/s
UITAANUITUIT500 kbit/s
AANAANUITUITSoftware-instelling
AAN of UIT AAN of UIT AANUIT
AAN of UIT AAN of UIT AAN of UIT AANAutomatische baudrate-detectie
Opmerking:De baudrate is in de fabriek ingesteld op 125 kbit/s.
2-1-4DeviceNet-communicatieconnector
Op de communicatieconnectoren zijn stickers geplakt op basis van de kleur van elke communicatiekabel.
Door de kleuren van de communicatiekabels te vergelijken met de kleuren van de unitstickers kunt
u controleren of kabels zich op de juiste locaties bevinden. Dit zijn de kleuren van de kabels:
KleurBeschrijving
RoodV+
WitSignaal (CAN H)
-Afname
BlauwSignaal (CAN L)
ZwartV–
Raadpleeg de DeviceNet Operation Manual (W267) voor meer informatie over communicatiespecificaties
en bedrading.
BELANGRIJK: Schakel de voeding voor de NE1A-SCPU01 en alle nodes in het netwerk uit voordat
u met het bedraden begint.
2-1-5USB-communicatieconnector
Sluit de USB-communicatieconnector aan op een computer wanneer u een Network Configurator
gaat gebruiken. Gebruik voor de aansluiting een in de handel verkrijgbare USB-A naar USB-B mannetje/
mannetje-kabel.
30Sectie 2: Technische gegevens en benamingen
2-1-6Ingangs-/uitgangsklemmen en interne aansluitingen
•
DC-DC-converter
geïsoleerd
24 VDC
DeviceNet-laag
Isolatie
Fysieke
DC-DC-converter
niet geïsoleerd
USB
Interne circuits
Isolatie
Isolatie
Veiligheidsingangs- en test-
uitgangscircuits
Veiligheidsuitgangscircuits
24 VDC
24 VDC
AansluitklemBeschrijving
V0Voedingsklem voor interne circuits
De twee V0-klemmen zijn intern aangesloten.
G0Voedingsklem voor interne circuits
De twee G0-klemmen zijn intern aangesloten.
V1Voedingsklem voor externe invoerapparaten en testuitgangen
G1Voedingsklem voor externe invoerapparaten en testuitgangen
V2Voedingsklem voor externe uitvoerapparaten
G2Voedingsklem voor externe uitvoerapparaten
IN0 tot IN15Veiligheidsingangsklemmen
T0 tot T3Testuitgangsklemmen die worden gebruikt voor aansluiting op veiligheidsingangen
IN0 tot IN15. Elke testuitgangsklem verzendt een ander testpulspatroon. Klem T3
ondersteunt ook een stroombewakingsfunctie voor het uitgangssignaal, bijvoorbeeld
voor een mutinglamp.
OUT0 tot OUT7Veiligheidsuitgangsklemmen
2-1 Benamingen en functies31
2-2Specificaties
In deze sectie vindt u de specificaties van de NE1A-SCPU01.
2-2-1Algemene specificaties
•
ItemTechnische gegevens
DeviceNet-voedingsspanning11 tot 25 VDC
Apparaatvoedingsspanning V0
I/O-voedingsspanningen V1 en V2
StroomverbruikDeviceNet15 mA bij 24 VDC
OverspanningscategorieII (conform IEC 61131-2: 4.4.2)
EMCVoldoet aan IEC 61131-2.
Trillingsbestendigheid0,35 mm bij 10 tot 57 Hz, 50 m/s² bij 57 tot 150 Hz
Schokbestendigheid150 m/s² gedurende 11 ms
MontageDIN-rail (TH35-7,5/TH35-15 conform IEC 61075)
Bedrijfstemperatuur10 tot 55°C
Vochtigheidsgraad10% tot 95% (zonder condensatie)
Opslagtemperatuur40 tot 70°C
BeschermingsgraadIP20
Seriële interfaceUSB Versie 1.1
Gewicht460 g
1
V0 tot G0: voor interne logicacircuits, V1 tot G1: voor externe invoerapparaten en testuitgangen,
V2 tot G2: voor externe uitvoerapparaten.
1
Interne logicacircuits230 mA bij 24 VDC
(Wordt geleverd via communicatieconnector.)
1
20,4 tot 26,4 VDC (24 VDC, 15% tot 10%)
20,4 tot 26,4 VDC (24 VDC, 15% tot 10%)
2-2-2I/O-specificaties
Veiligheidsingangen
ItemSpecificaties
Type ingangStroom ontvangen (PNP)
Aan-spanningMin. 11 VDC tussen elke ingangsklem en G1
Uit-spanningMax. 5 VDC tussen elke ingangsklem en G1
Uitgangs-stroomMax. 1 mA
Ingangsstroom4,5 mA
Veiligheidsuitgangen
ItemTechnische gegevens
UitgangStroom leveren (PNP)
Nominale uitgangsstroom0,5 A per uitgang
RestspanningMax. 1,2 V tussen elke uitgangsklem en V2
LekstroomMax. 0,1 mA
BELANGRIJK: Indien een veiligheidsuitgang is ingesteld als een veiligheidspulsuitgang, wordt een
UIT-pulssignaal (pulsbreedte): 580 µs) verzonden om een diagnose te stellen van het
uitgangscircuit wanneer de veiligheidsuitgang wordt ingeschakeld. Controleer de
ingangsreactietijd van het regelapparaat dat is aangesloten op de NE1A-SCPU01 om
er zeker van te zijn dat deze uitgangspuls geen storingen veroorzaakt.
Testuitgangen
ItemTechnische gegevens
UitgangStroom leveren (PNP)
Nominale uitgangsstroomMax. 0,7 A per uitgang (zie opmerking)
RestspanningMax. 1,2 V tussen elke uitgangsklem en V1
LekstroomMax. 0,1 mA
Opmerking:Totale gelijktijdige stroom voor T0 tot T3: max. 1,4 A
Neem het navolgende in overweging voor installatie en bedrading om de betrouwbaarheid van het
NE1A-SCPU01 Safety Network-controllersysteem te verbeteren en de mogelijkheden van het systeem
optimaal te benutten.
Installatie- en opslagomgeving
U mag de NE1A-SCPU01 niet gebruiken of opslaan in een van de volgende locaties.
•Locaties met direct zonlicht
•Locaties die onderhevig zijn aan temperaturen of een vochtigheidsgraad buiten de bereiken die zijn
opgegeven bij de technische gegevens
•Locaties die onderhevig zijn aan condensatie vanwege aanzienlijke temperatuurschommelingen
•Locaties waarin corroderende of brandbare gassen kunnen voorkomen
•Locaties waarin stof (vooral metaalpoeder) of zouten kunnen voorkomen
•Locaties waarin water, olie of chemicaliën kunnen voorkomen
•Locaties die zijn blootgesteld aan schokken of trillingen
Tref goede en toereikende maatregelen wanneer u systemen in de volgende locaties installeert. Verkeerde
en ontoereikende maatregelen kunnen tot een verkeerde werking leiden.
•Locaties waarin statische elektriciteit of andere vormen van storing kunnen voorkomen
•Locaties waarin krachtige magnetische velden kunnen voorkomen
•Locaties waarin blootstelling aan radioactiviteit kan voorkomen
•Locaties in de buurt van voedingen
34Sectie 3: Installatie en bedrading
3-1-2Montage in de schakelkast
•Gebruik de NE1A-SCPU01 in een behuizing van beveiligingsklasse IP54 of hoger conform IEC/EN 60529.
•Gebruik DIN-rail (TH35-7,5/TH35-15 conform IEC 61075) om de NE1A-SCPU01 in de schakelkast te
monteren. Monteer de NE1A-SCPU01 op de DIN-rail met PFP-M-eindplaten (niet meegeleverd met de
NE1A-SCPU01) om te voorkomen dat het apparaat door trillingen van de DIN-rail valt.
•Zorg voor voldoende ruimte rondom de NE1A-SCPU01, minstens 5 mm aan de zijkanten en minstens
50 mm aan de boven- en onderkant, voor ventilatie en bedrading.
5 mm min.5 mm min.
Kabelgoot
50 mm min.
DIN-rail van
35 mm
Eindplaatmodel: PFP-M
50 mm min.
Kabelgoot
Opmerking:De NE1A-SCPU01 kan alleen op DIN-rail worden gemonteerd. Monteer de NE1A-SCPU01
niet met schroeven in de schakelkast.
3-1 Installatie35
Montage
Monteer de NE1A-SCPU01 zoals in het volgende diagram wordt weergegeven om voor een goede ventilatie
te zorgen.
boven
onder
Monteer de NE1A-SCPU01 niet zoals in de volgende diagrammen wordt weergegeven.
boven
onder
boven
boven
onder
boven
onder
onder
36Sectie 3: Installatie en bedrading
3-1-3Afmetingen en gewicht
Afmetingen (mm)
90,4
131,4
(114,1)
Gewicht
ModelGewicht
NE1A-SCPU01max. 460 g
(99)
111,1
3-1 Installatie37
3-2Bedrading
3-2-1Algemene instructies voor bedrading
Voorzorgsmaatregel:
•Verwijder het etiket op de NE1A-SCPU01 pas nadat de bedrading is voltooid om te voorkomen dat er
stukjes draad in de NE1A-SCPU01 terechtkomen.
•Nadat de bedrading is voltooid, moet u niet vergeten het etiket van de NE1A-SCPU01 te verwijderen
zodat de hitte kan verdwijnen voor een goede koeling.
Etiket dat voorkomt dat
er stukjes draad invallen
•Koppel de NE1A-SCPU01 los van de voeding voordat u met het bedraden begint. Apparaten die op de
NE1A-SCPU01 zijn aangesloten, kunnen onverwacht gaan werken indien de bedrading wordt uitgevoerd terwijl de voeding is aangesloten.
•Zorg ervoor dat uw vingers niet bekneld raken bij het aansluiten van connectoren op de aansluitingen
op de NE1A-SCPU01.
! WAARSCHUWING
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Bedraad de geleiders op de juiste wijze en controleer de werking van de NE1A-SCPPU01
voordat u het NE1A-SCPU01-systeem echt in gebruik neemt.
3-2-2Bedrading van de voeding en I/O-kabels
Draadmaten
Gebruik de volgende draden om externe I/O-apparaten op de NE1A-SCPU01 aan te sluiten.
Massieve kabel0,2 tot 2,5 mm² (AWG 24 tot AWG 12)
Gevlochten kabel (flexibel) 0,34 tot 2,5 mm² (AWG 22 tot AWG 16)
Gevlochten kabels moeten worden voorbereid door er stiftklemmen met kunststof isolatiekraag aan te bevestigen (compatibel met DIN 46228-4-standaard)
voordat ze worden aangesloten.
Aanbevolen materiaal en gereedschap
Stiftklemmen met kunststof isolatiekraag
Gebruik een stiftklem met een geïsoleerde bedekking die voldoet aan de DIN 46228-4-standaard.
Stiftklemmen die er ongeveer hetzelfde uitzien maar niet aan de standaard voldoen, passen mogelijk niet in
de klemmenblokken van de NE1A-SCPU01. (De draadmaten zijn ruwe standaarden. Controleer de maten
van tevoren.) Gebruik draden met dezelfde diameter als u tweedraadsstiften wilt gebruiken.
38Sectie 3: Installatie en bedrading
Referentiespecificaties (productspecificaties voor Phoenix Contact)
Model stiftDraadafmetingenStiftspecificaties
Dwarsdoorsnede van
geleider
(mm²)
AWGVerwijder-
de isolatielengte
(mm)
Totale
lengte L1
(mm)
Lengte
van
metalen
deel L2
(mm)
Binnendiameter
van geleider D1
(mm)
AI 0.34-8TQ 0,34221012,580,82,0
AI 0.5-8WH0,520101481,12,5
AI 0.75-8GY 0,7518101481,32,8
AI 1.0-8RD1,018101481,53,0
AI 1.5-8BK1,516101481,83,4
Binnendiameter
van geïsoleerde bedekking
D2 (mm)
Afmetingen
1
Modellen met één draad
AI-TWIN
2 x 0.5-8WH
AI-TWIN
2 x 0.75-8GY
AI-TWIN
2 x 1-8RD
Modellen met twee draden
1
Eén-voor-één stift
2
Twee-voor-één stift
•
2 x 0,5–101581,52,5/4,7
2 x 0,75–101581,82,8/5,0
2 x 1–101582,053,4/5,4
Eén-voor-één stiftTwee-voor-één stift
Geïsoleerde
bedekking
L1
Dia. D2Dia. D2
L2
Isolatiebedekking
L1
L2
2
Dia. D1Dia. D1
Gereedschap voor stiftklemmen
FabrikantModel
Phoenix ContactCRIMPFOX UD6
Voedingsselectie
Gebruik een gelijkstroomvoeding die aan de volgende vereisten voldoet.
•Tussen het secundaire en het primaire circuit van de gelijkstroomvoeding moet een dubbele isolatie of
een verstevigde isolatie zijn aangebracht.
•De gelijkstroomvoeding moet voldoen aan de vereisten voor circuits van klasse 2 of een circuit met
spannings-/stroombeperking zoals gedefinieerd in UL 508.
•De houdtijd van de uitgang moet 20 ms of langer zijn.
3-2 Bedrading39
3-2-3Bedrading van I/O-apparaten
Bedrading van invoerapparaten
Raadpleeg de volgende informatie over selectie van invoerapparaten en over bedrading.
Apparaten met mechanische contactuitgangen
Voorbeelden: noodstopknoppen en veiligheidslimietschakelaars
Deze apparaten gebruiken zowel een veiligheidsingangsklem als een testuitgangsklem. Een
veiligheidsingangsklem verzendt het testuitgangssignaal (pulsuitgang) van de NE1A-SCPU01 via een
contactuitvoerapparaat.
4,5 mA karakteristiek
24 VDC
Minimale belasting:
4 mA, 24 VAC
V1
Tx
NE1A-SCPU01
INx
G1
Apparaten met PNP-halfgeleideruitgangen (stroom leveren)
Voorbeeld: Lichtschermen
Een PNP-halfgeleideruitgangssignaal van dit type apparaat wordt verzonden naar de
veiligheidsingangsklem van de NE1A-SCPU01.
4,5 mA karakteristiek
V1
24 VDC
OSSDx
GND
Tx
NE1A-SCPU01
INx
24 VDC
G1
! WAARSCHUWING
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan. Gebruik geschikte
onderdelen of apparatuur in overeenstemming met de vereisten uit de volgende tabel.
BesturingsapparatenVereisten
NoodstopschakelaarGebruik goedgekeurde apparaten met directe opening die voldoen aan
IEC/EN 60947-5-1.
Deurblokkeerschakelaar of
eindschakelaar
VeiligheidssensorGebruik goedgekeurde apparaten die voldoen aan de overeenkomstige
Gebruik goedgekeurde apparaten met directe opening die voldoen aan
IEC/EN 60947-5-1 en geschikt zijn voor schakeling van
microbelastingen van 4 mA bij 24 VDC.
productnormen, voorschriften en wetten die gelden in het land waarin
ze worden gebruikt.
40Sectie 3: Installatie en bedrading
BesturingsapparatenVereisten
Relais met geleide contactenGebruik goedgekeurde apparaten met geleide contacten die voldoen
aan EN 50205. Gebruik voor terugkoppeling apparaten met contacten
die geschikt zijn voor schakeling van microbelastingen van 4 mA bij
24 VDC.
SchakelaarGebruik schakelaars met een geleid mechanisme en bewaak het hulp-
NC-contact om storingen in schakelaars te detecteren. Gebruik voor terugkoppeling apparaten met contacten die geschikt zijn voor schakeling
van microbelastingen van 4 mA bij 24 VDC.
Andere apparatenControleer of de gebruikte apparaten voldoen aan de voorwaarden van
het veiligheidsklasseniveau.
BELANGRIJK: • Pas goed de opgegeven spanning toe op de NE1A-SCPU01-ingangen. Toepassing van
een verkeerde gelijkstroomspanning of een willekeurige wisselstroomspanning kan tot
verminderde veiligheidsfuncties, schade aan de NE1A-SCPU01 of tot brand leiden.
• Koppel I/O-kabels los van stroomkabels met een hoog voltage.
Bedrading van uitvoerapparaten
Raadpleeg het volgende diagram voor selectie en bedrading van uitvoerapparaten.
V2
max. 0,5 A
24 VDC
NE1A-SCPU01
OUTx
L
G2
! WAARSCHUWING
•Er kan ernstig letsel optreden wanneer uitgangen defect raken. Sluit nooit grotere belastingen aan dan
de nominale waarde van de veiligheidsuitgangen en de testuitgangen.
•Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan. Bedraad de
NE1A-SCPU01 goed zodat 24 VDC-kabels de veiligheidsuitgangen en testuitgangen NIET per ongeluk of onbedoeld raken.
•Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan. Aard de
0V-kabel van de voeding voor externe uitvoerapparaten zodat de apparaten NIET worden ingeschakeld wanneer de veiligheidsuitgangskabel of de testuitgangskabel wordt geaard.
•Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan. Gebruik
geschikte onderdelen of apparatuur in overeenstemming met de vereisten uit de volgende tabel.
BesturingsapparatenVereisten
SchakelaarGebruik schakelaars met een geleid mechanisme en bewaak het hulp-
NC-contact om storingen in schakelaars te detecteren.
Gebruik voor terugkoppeling apparaten met contacten die geschikt zijn
voor schakeling van microbelastingen van 4 mA bij 24 VDC.
Andere apparatenControleer of de gebruikte apparaten voldoen aan de voorwaarden van
de veiligheidsklasse.
BELANGRIJK: Koppel I/O-kabels los van stroomkabels met een hoog voltage.
3-2 Bedrading41
Voorbeelden van aansluitingen van I/O-apparaten
Voorbeeld van de aansluiting van een noodstopknop
S1
11 21
12 22
I0
I1
V1
V2G2
E2
E1
I2
I3
G1T0
T1
I4
I6
I5
I7
T2
T3
I8
I9
O0
O1
E1 en E2: 24 VDC-voedingen
I12
I10
I13
I11
O2O4O6
O3O5
I14
I15
O7
KM1KM2
S1: Noodstopschakelaar
S2: Reset-schakelaar
KM1 en KM2: Magneetschakelaars
Opmerking:
Sluit een 24 VDC-voeding aan op de klemmen V0 en G0 (voedingsklemmen voor interne circuits).
Voorbeeld van de aansluiting van limietschakelaars (voor een veiligheidspoort)
KM1-NC
KM2-NC
KM1
KM2
M
Openen
Opmerking:
S1
I0
I1
S2
V1
V2G2
E2
E1
I2
I3
G1T0
T1
I4
I6
I5
I7
T2
T3
I8
I9
O0
O1
E1 en E2: 24 VDC-voedingen
I12
I10
I11
O2O4O6
O3O5
I13
I14
I15
O7
KM1-NC
KM2-NC
KM1
KM2
KM1KM2
M
S1: Veiligheidslimietschakelaar
S2: Limietschakelaar (GEEN contact)
KM1 en KM2: Magneetschakelaars
Sluit een 24 VDC-voeding aan op de klemmen V0 en G0 (voedingsklemmen voor interne circuits).
42Sectie 3: Installatie en bedrading
Voorbeeld van het aansluiten van tweehandenschakelaars
S11
I0
I1
S12
V1
V2G2
E2
E1
I2
I3
G1T0
T1
I4
I6
I5
I7
T2
T3
I8
I9
O0
O1
I12
I10
I11
O2O4O6
O3O5
I13
I14
I15
O7
KM1-NC
KM2-NC
KM1
KM2
KM1KM2
E1 en E2: 24 VDC-voedingen
S11 en S12: Tweehandenschakelaars
KM1 en KM2: Magneetschakelaars
Opmerking:Sluit een 24 VDC-voeding aan op de klemmen V0 en G0 (voedingsklemmen voor
interne circuits).
M
3-2 Bedrading43
Voorbeeld van het aansluiten van een lichtscherm
Ontvanger-OSSD1 (groen)
I6
I4
I2
Ontvanger-OSSD2 (wit)
I0
I3
I1
I5
I7
I8
I9
I10
I12
I11I13
I14
I15
KM1-NC
KM2-NC
KM1
Zender: +24 V (bruin)
Ontvanger: +24 V (bruin)
V2
V1
E2
E1
G1T0
G2
T1
T2
T3
O0
O1
O2
O3
O4
O5
O6
O7
KM2
KM1KM2
Zender: 0 V (blauw),
afscherming
Ontvanger: 0 V (blauw),
afscherming
Reset-ingang (geel)
Rood: Openen
Vergrendeling (wit)
Veiligheidslichtscherm
OMRON F3SN-A
RS485 (grijs)
RS485 (roze)
Externe relaiscontrole (rood)
Hulpuitgang (geel)
Testingang (groen)
ZenderOntvanger
E1 en E2: 24 VDC-voedingen
KM1 en KM2: Magneetschakelaars
Opmerking:Sluit een 24 VDC-voeding aan op de klemmen V0 en G0 (voedingsklemmen voor
interne circuits).
M
44Sectie 3: Installatie en bedrading
Voorbeeld van het aansluiten van een door de gebruiker te selecteren schakelaar
S1
I0I2I4I6
I1I3I5I7
V1G1T0T2
V2G2T1T3
E2
E1
E1 en E2: 24 VDC-voedingen
I8I10I12I14
I9I11I13I15
O0O2O4O6
O1O3O5O7
S1: Door de gebruiker te selecteren
schakelaar
Opmerking:Sluit een 24 VDC-voeding aan op de klemmen V0 en G0 (voedingsklemmen voor
interne circuits).
3-2 Bedrading45
3-2-4DeviceNet-bedrading
Bedraad de DeviceNet-communicatiekabel zoals wordt weergegeven in het volgende diagram.
Op de communicatieconnectoren zijn stickers geplakt op basis van de kleur van elke communicatiekabel.
Door de kleuren van de communicatiekabels te vergelijken met de kleuren van de connectorstickers kunt
u controleren of kabels zich op de juiste locaties bevinden. Dit zijn de kleuren van de kabels:
•
KleurBeschrijving
RoodV+
WitSignaal (CAN H)
-Afname
BlauwSignaal (CAN L)
ZwartV–
BELANGRIJK: • Schakel de voeding voor de NE1A-SCPU01, voor alle knooppunten in het netwerk en voor
communicatiekabels uit voordat u met het bedraden begint.
• Draai de DeviceNet-connector vast met het juiste koppel (0,25 tot 0,3 N m).
• Koppel de DeviceNet-communicatiekabels los van stroomkabels met een hoge spanning.
Opmerking:Raadpleeg de DeviceNet Operation Manual (W267) voor meer informatie over bedrading.
3-2-5Bedrading van de USB-connector
Een computer wordt aangesloten om de Network Configurator te gebruiken.
Gebruik voor de aansluiting een in de handel verkrijgbare USB-A naar USB-B mannetje/mannetje-kabel.
Stel het DeviceNet-node-adres in met de draaischakelaars aan de voorkant van de NE1A-SCPU01.
Opmerking:Het node-adres is in de fabriek ingesteld op 63.
U kunt elk node-adres in het instelbereik gebruiken op voorwaarde dat dit adres niet door een andere node
wordt gebruikt. Als een waarde tussen 64 en 99 is ingesteld met de draaischakelaars, kan het node-adres
worden ingesteld met een software-instelling op de Network Configurator.
BELANGRIJK: • Schakel de voeding van de NE1A-SCPU01 uit voordat u de draaischakelaars instelt.
Opmerking:Gebruik een kleine platte schroevendraaier om de draaischakelaars in te stellen. Pas op dat
u er geen krassen op maakt.
Baudrate-instelling
De DeviceNet-baudrate wordt ingesteld met de DIP-schakelaar op de voorkant van de NE1A-SCPU01.
De baudrate-instellingen worden weergegeven in de volgende tabel:
•
MethodeDecimaal getal van twee cijfers
Bereik0 tot 63
• Wijzig de draaischakelaars niet terwijl de voeding aan is. Dit wordt door de
NE1A-SCPU01 gedetecteerd als een wijziging in de configuratie waarna wordt overgeschakeld naar de status Abort (Afbreken).
• Indien een adres voor meerdere nodes is ingesteld, treedt er een fout door een dubbel
node-adres op. De communicatie begint niet indien deze fout optreedt.
PenBaudrate
1234
UITUITUITUIT125 kbit/s
AANUITUITUIT250 kbit/s
UITAANUITUIT500 kbit/s
AANAANUITUITSoftware-instelling
AAN of UITAAN of UITAANUIT
AAN of UITAAN of UITAAN of UITAANAutomatische baudratedetectie
Opmerking:De baudrate is in de fabriek ingesteld op 125 kbit/s.
Software-instelling
De Network Configurator kan worden gebruikt om de baudrate in te stellen. Nu volgt de procedure:
1. Schakel de voeding uit en wijzig de DIP-schakelaar in de 'software-instelling'.
2. Schakel de voeding in. Als de voeding is ingeschakeld, zal de vorige baudrate worden gebruikt
(fabrieksinstelling: 125 kbit/s).
3. Stel de baudrate in vanuit de Network Configurator.
4. Stel de NE1A-SCPU01 opnieuw in door de voeding uit en weer in te schakelen of met de opdracht
NE1A-SCPU01 RE-SET van de Network Configurator. De NE1A-SCPU01 zal vervolgens werken met
de baudrate die is ingesteld vanuit de Network Configurator, d.w.z. de software-instelling.
Automatische baudratedetectie
De baudrate van de NE1A-SCPU01 kan automatisch worden ingesteld op de baudrate van de master op het
netwerk. De baudrate moet in minstens één veiligheidsmaster of standaardmaster op het netwerk zijn
ingesteld. Nadat u de voeding hebt ingeschakeld, wordt de baudrate ingeschakeld wanneer u communicatie
tot stand brengt en de baudrate-instelling wordt opgeslagen totdat de voeding de volgende keer wordt
ingeschakeld.
BELANGRIJK: • Schakel de voeding van de NE1A-SCPU01 uit voordat u de baudrate instelt.
• Wijzig de instelling van de DIP-schakelaar niet terwijl de voeding is ingeschakeld. Dit
wordt door de NE1A-SCPU01 gedetecteerd als een wijziging in de configuratie waarna
wordt overgeschakeld naar de status ABORT (Afbreken).
• De baudrate moet voor alle knooppunten (masters en slaves) in het netwerk hetzelfde zijn.
Wanneer DeviceNet-communicatie is uitgeschakeld, beëindigt de NE1A-SCPU01 alle DeviceNet-communicatie en werkt het systeem als een standalone controller. Standaard is DeviceNet-communicatie ingeschakeld (normale modus).
Voer de instelling uit vanuit de Network Configurator. Nadat de instelling is uitgevoerd, wordt een resetopdracht vanuit de Network Configurator verzonden naar de NE1A-SCPU01 om de instelling in te schakelen.
BELANGRIJK: • Wanneer DeviceNet-communicatie is uitgeschakeld, sluit u de NE1A-SCPU01 via de
USB-aansluiting aan op de Network Configurator.
• Wanneer DeviceNet-communicatie is uitgeschakeld, kunt u via een USB-aansluiting met
de Network Configurator werken.
DeviceNet-communicatie uitgeschakeld. De SNC werkt als een
standalone controller. Op het display met 7 segmenten wordt
'nd' weergegeven.
4-1 Begininstelling49
4-2Netwerkstatusaanduiding
De netwerkstatus wordt aangeduid met de NS-indicator (netwerkstatus) op de NE1A-SCPU01.
Het display met 7 segmenten geeft onder normale omstandigheden het NE1A-SCPU01-node-adres weer,
en de foutcode en het node-adres van de fout tijdens een foutstatus. Onder normale omstandigheden wordt
ook 'nd' weergegeven indien DeviceNet-communicatie is uitgeschakeld (d.w.z. modus Standalone).
MS-indicator
MS/NS-indicatoren
IndicatornaamKleurStatusBetekenis
MS
(modulestatus)
NS
(netwerkstatus)
GroenNormale bedrijfsstatus
RoodKritieke foutstatus
Groen/roodWacht op TUNID-instelling tijdens zelfdiagnose of wacht
-Geen voeding.
GroenOnline verbinding is tot stand gebracht.
RoodKan niet communiceren.
Groen/rood Wacht op TUNID-instelling.
-Niet online (inclusief modus Standalone).
NS-indicatorDisplay met 7 segmenten
Niet-actieve status
Afbreekstatus
op configuratie.
Online verbinding is niet tot stand gebracht.
I/O-communicatiefout
: AAN : Knippert : UIT
Display met zeven segmenten
Het display met 7 segmenten geeft onder normale omstandigheden het NE1A-SCPU01-node-adres aan, en
de foutcode en het node-adres van de fout tijdens een foutstatus. Onder normale omstandigheden wordt ook
'nd' weergegeven indien DeviceNet-communicatie is uitgeschakeld (d.w.z. modus Standalone).
StatusDisplay
Normale
omstandigheden
terwijl DeviceNet is
ingeschakeld
Normale
omstandigheden
terwijl DeviceNet is
uitgeschakeld
FoutstatussenKritieke foutOnduidelijk
Bedrijfsmodus: Modus RUN
I/O-veiligheidscommunicatie: Werking
Bedrijfsmodus: Modus RUN
I/O-veiligheidscommunicatie: Niet actief
Bedrijfsmodus: voert zelftest uit,
configureert of is niet-actief
Bedrijfsmodus: Modus RUNndBrandt
Bedrijfsmodus: voert zelftest uit,
configureert of is niet-actief
AfbrekenAlleen foutcodeBrandt
Niet-fatale foutSchakelt tussen de weergave van de
Geeft het
NE1A-SCPU01node-adres weer
(00 tot 63).
Alleen foutcodeBrandt
foutcode en van het knooppuntadres waar
de fout is opgetreden.
Brandt
Knippert
Knippert
Knippert
50Sectie 4: DeviceNet-communicatiefuncties
Opmerking:De fouten worden aangegeven door de combinatie van de MS-indicator, NS-indicator en het
display met 7 segmenten. Zie Sectie 10: Problemen oplossen (pagina 125) voor meer details
over specifieke betekenissen.
4-3Decentrale I/O-toewijzingen
4-3-1Toewijzingoverzicht decentrale I/O-gebied
De decentrale I/O-gebieden in veiligheidsmasters/-slaves en standaardmasters/-slaves worden automatisch
toegewezen in het I/O-geheugen van de NE1A-SCPU01 volgens de instellingen die vanuit de Network
Configurator zijn uitgevoerd. I/O van de doelcommunicatieslave en het I/O-gebied voor een NE1A-SCPU01slave worden weergegeven als I/O-codes. Met I/O-codes kan een gebruiker programmeren zonder zich
bewust te zijn van de NE1A-SCPU01-geheugenadressen.
I/O van de geregistreerde slave wordt weergegeven als I/O-codes.
4-3-2Attributen van decentrale I/O-gebied
Attributen van decentrale I/O-gebied
Het decentrale I/O-gebied van de NE1A-SCPU01 heeft de volgende attributen.
Alle waarden in het decentrale I/O-veiligheidsgebied worden gewist als de bedrijfsmodus wordt gewijzigd. Als
er een communicatiefout optreedt, worden alle gegevens voor de aansluiting waarvoor de fout optrad gewist.
ModuswijzigingCommunicatiefout Voeding
RUN (In bedrijf)
Opmerking:Raadpleeg 8-1 Werking van de NE1A-SCPU01 (pagina 114) voor details over elke
Gewist
(veiligheidsstatus)
Afhankelijk van
instelling voor
behoud
slave-I/O-gebied.
bedrijfsmodus.
RUN (In bedrijf) of
Idle (Niet-actief)
naar Configuration
(Configuratie)
Gewist
(veiligheidsstatus)
GewistAfhankelijk van
Programmeren met I/O-codes
Gewist voor
aansluiting
(veiligheidsstatus)
instelling
voor behoud slaveI/O-gebied.
inschakelen
Gewist
(veiligheidsstatus)
Gewist
4-3 Decentrale I/O-toewijzingen51
Instelling voor behoud slave-I/O-gebied
Met deze instelling geeft u op of u de gegevens in een slave-I/O-gebied wilt wissen of behouden wanneer de
bedrijfsmodus wordt gewijzigd of wanneer er een communicatiefout optreedt.
InstellingBeschrijvingStandaardGeldigheid
Clear
(Wissen)
Het slave-uitgangsgebied (verzendt naar een
gebruikerstoepassingsprogramma) wordt gewist
wanneer er een communicatiefout (aansluiting) optreedt.
Het slave-ingangsgebied (verzendt naar een standaardmaster) wordt gewist wanneer de bedrijfsmodus wordt
gewijzigd in de modus IDLE (Niet-actief).
Hold
(Behouden)
De laatste gegevens in het slave-uitgangsgebied
(verzendt naar een gebruikerstoepassingsprogramma)
wordt behouden wanneer er een communicatiefout
(aansluiting) optreedt.
De laatste gegevens in het slave-ingangsgebied
(verzendt naar een standaardmaster) wordt behouden
wanneer de bedrijfsmodus wordt gewijzigd in de modus
IDLE (Niet-actief).
Waarden worden echter gewist wanneer er een kritieke
fout of een afbreking plaatsvindt of wanneer de voeding
weer wordt ingeschakeld.
4-3-3Statusgebied
Wanneer de NE1A-SCPU01 werkt als een ingangsveiligheidsslave of een standaardslave, kan de volgende
statusinformatie worden toegevoegd aan de eerste regel van de verzendgegevens. De informatie kan
worden opgeslagen in een PLC en kan worden gebruikt om een bewakingssysteem tot stand te brengen.
CodenaamGegevens-
Algemene statusByteNiet-veiligheid
Status lokale ingangenWoordVeiligheid
Status lokale uitgangenByteVeiligheid
Status testuitgang/mutinglampByteNiet-veiligheid
grootte
Attribuut
Clear
(Wissen)
Wanneer voeding
wordt uitgeschakeld
en weer
ingeschakeld
! WAARSCHUWING
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Voor gegevens met een attribuut niet-veiligheid worden de noodzakelijke maatregelen voor
veiligheidsgegevens niet getroffen tijdens het genereren van gegevens. Gebruik deze
gegevens daarom niet om het veiligheidscontrolesysteem te configureren.
Statusdetails
In de volgende tabel worden statusdetails beschreven.
Algemene status (1 byte)Attribuut: niet-veiligheidsgegevens
BitInhoudBeschrijving
0Markering status voedingsspanning voor
ingangen
UIT:normale voeding is ingeschakeld.
AAN: verkeerde voedingsspanning of
voeding is uitgeschakeld.
1Markering status voedingsspanning voor
uitgangen
UIT:normale voeding is ingeschakeld.
AAN: verkeerde voedingsspanning of
voeding is uitgeschakeld.
2Markering voor fout in I/O-standaardcommu-
nicatie
UIT:geen fout
AAN: fout
Geeft de status van de voedingsspanning voor
ingangen aan.
Geeft de status van de voedingsspanning voor
uitgangen aan.
Geeft aan of er een fout in de I/O-standaardcommunicatie is opgetreden.
'Error' geeft aan dat er een fout in een of meer aansluitingen is geconstateerd.
52Sectie 4: DeviceNet-communicatiefuncties
BitInhoudBeschrijving
3Markering voor status I/O-standaardcommu-
nicatie
UIT:I/O-communicatie is gestopt of er is
een fout opgetreden
AAN: I/O-communicatie is actief
4Markering voor fout in I/O-veiligheidscommu-
nicatie
UIT:geen fout
AAN: fout
5Markering voor status I/O-veiligheidscommu-
nicatie
UIT:I/O-communicatie is gestopt of er is
een fout opgetreden
AAN: I/O-communicatie is actief
6Markering bedrijfsmodus
UIT:niet modus RUN (In bedrijf)
AAN: modus RUN (In bedrijf)
7Markering SNC-status
UIT:fout
AAN: normaal
Status lokale ingangen (2 bytes)Attribuut: veiligheidsgegevens
Byte Bit 7Bit 6Bit 5Bit 4Bit 3Bit 2Bit 1Bit 0
0Status vei-
ligheidsingangsklem
7
1Status vei-
ligheidsingangsklem
15
Status veiligheidsingangsklem
6
Status veiligheidsingangsklem
14
Status veiligheidsingangsklem
5
Status veiligheidsingangsklem
13
Status veiligheidsingangsklem
4
Status veiligheidsingangsklem
12
Geeft aan of I/O-standaardcommunicatie actief is.
AAN als normale communicatie actief is voor alle
aansluitingen.
Geeft aan of er een fout in de I/O-veiligheidscommunicatie is opgetreden.
'Error' geeft aan dat er een fout in een of meer aansluitingen is geconstateerd.
Geeft aan of I/O-veiligheidscommunicatie actief is.
AAN als normale communicatie actief is voor alle
aansluitingen.
Geeft de bedrijfsmodus van de NE1A-SCPU01 aan.
Geeft de status van de NE1A-SCPU01 aan.
Status veiligheidsingangsklem
3
Status veiligheidsingangsklem
11
Status veiligheidsingangsklem
2
Status veiligheidsingangsklem
10
Status veiligheidsingangsklem
1
Status veiligheidsingangsklem
9
AAN: normaal, UIT: fout
Status veiligheidsingangsklem
0
Status veiligheidsingangsklem
8
Status lokale ingangen (1 byte)Attribuut: veiligheidsgegevens
Byte Bit 7Bit 6Bit 5Bit 4Bit 3Bit 2Bit 1Bit 0
0Status vei-
ligheidsuitgangsklem
7
Status testuitgang/mutinglamp (1 byte)Attribuut: niet-veiligheid
Byte Bit 7Bit 6Bit 5Bit 4Bit 3Bit 2Bit 1Bit 0
0Status test-
uitgangsklem 3
loskoppeling gedetecteerd
Status veiligheidsuitgangsklem
6
GereserveerdStatus test-
Status veiligheidsuitgangsklem
5
Status veiligheidsuitgangsklem
4
Status veiligheidsuitgangsklem
3
uitgangsklem 3
Status veiligheidsuitgangsklem
2
Status testuitgangsklem 2
Status veiligheidsuitgangsklem
1
AAN: normaal, UIT: fout
Status testuitgangsklem 1
AAN: normaal, UIT: fout
Status veiligheidsuitgangsklem
0
Status testuitgangsklem 0
4-3 Decentrale I/O-toewijzingen53
4-4Functie veiligheidsmaster
4-4-1I/O-veiligheidscommunicatie als veiligheidsmaster
I/O-veiligheidscommunicatie wordt gebruikt om automatisch gegevens uit te wisselen met veiligheidsslaves
zonder programmering door de gebruiker.
Voor de uitvoering van I/O-veiligheidscommunicatie met andere slaves zijn de volgende items vereist:
1. Registratie van slave-apparaten in de NE1A-SCPU01.
2. Instellingen I/O-veiligheidsaansluiting.
NE1Aveiligheidsmaster
I/O-veiligheidscommunicatie
I/O-veiligheidsaansluiting
DST1-veiligheidsslave
Veiligheidsslave van
andere fabrikant
Veiligheidsslave van
andere fabrikant
Specificaties veiligheidsmaster
I/O-veiligheidsaansluitingen
Aantal aansluitingenmax. 16
Maximale gegevensgrootte16 bytes invoer of 16 bytes uitvoer (per aansluiting)
Type verbindingSingle-cast of multi-cast
Toewijzingen veiligheidsslaves
Veiligheidsslaves die met de NE1A-SCPU01 communiceren, worden automatisch toegewezen in het
I/O-geheugen van de NE1A-SCPU01 I/O op basis van de instellingen die vanuit de Network Configurator
zijn uitgevoerd. In de logica-editor wordt slave-I/O weergegeven als I/O-codes. Met deze I/O-codes kan een
gebruiker programmeren zonder zich bewust te zijn van NE1A-SCPU01-geheugenadressen.
54Sectie 4: DeviceNet-communicatiefuncties
4-4-2Instellingen I/O-veiligheidsaansluiting
De NE1A-SCPU01 en veiligheidsslaves kunnen alleen I/O-veiligheidscommunicatie uitvoeren als
veiligheidsaansluitingen zijn ingesteld. Een 'aansluiting' is een logisch communicatiepad voor een master
en een slave om met elkaar te communiceren.
De volgende instellingen zijn instellingen voor I/O-veiligheidsaansluitingen:
1. Instellingen voor I/O-aansluitingen (I/O-gegevens selecteren die in de slave worden gebruikt)
Sommige slaves hebben intern meerdere I/O-gegevens (I/O-aansluitingsmodelgegevens) en de gegevens
die daarvan moeten worden gecommuniceerd, kunnen worden geselecteerd. Hier kunnen de in de NE1ASCPU01 toe te wijzen gegevens worden opgegeven uit de gegevens in de geregistreerde veiligheidsslave.
NE1A
I/O-gegevens
Aansluiting
Gegevens AGegevens B
Veiligheidsslave
4-4 Functie veiligheidsmaster55
Instelling open type
Selecteer het open type dat de NE1A-SCPU01 gebruikt als een aansluiting tot stand wordt gebracht.
Open typeBeschrijving
Configureer de veiligheidsslaveConfigureert de veiligheidsslave als de aansluiting tot stand wordt
gebracht.
Controleer de
veiligheidshandtekening
Alleen openControleert niet of de configuratie van de veiligheidsslave klopt als de
Instelling aansluitingstype
Selecteer het type veiligheidsaansluiting dat u wilt gebruiken voor veiligheidsslaves.
U kunt een van de twee volgende aansluitingen selecteren.
Type verbindingBeschrijving
Multi-cast-aansluitingMulti-cast-aansluitingen kunnen alleen voor veiligheidsingangsslaves
Single-cast-aansluitingAls een single-cast is aangesloten, voeren de veiligheidsmaster en
Controleert of de configuratie van de veiligheidshandtekening klopt
door de veiligheidshandtekening te controleren als de aansluiting tot
stand wordt gebracht.
aansluiting tot stand wordt gebracht.
worden geselecteerd. Wanneer een multi-cast-aansluiting wordt geselecteerd, kan de veiligheidsingangsslave de ingangsgegevens in de
multi-cast-modus naar maximaal 15 NE1A-SCPU01-veiligheidsmasters verzenden.
NE1A-SCPU01-veiligheidsmasters waarvoor hetzelfde I/O-gegevenstype is opgegeven voor I/O-aansluitingen en die dezelfde EPIwaarde hebben, worden afgehandeld als dezelfde multi-cast-groep.
Het is mogelijk om deze aansluiting zelfs voor maar één
NE1A-SCPU01-veiligheidsmaster te selecteren.
Stel het interval in voor het communiceren van veiligheidsgegevens tussen de NE1A-SCPU01-veiligheidsmaster en veiligheidsslaves. Apparaten die gegevens naar het netwerk verzenden, worden bewaakt om te
controleren of ze de gegevens kunnen verzenden binnen het ingestelde tijdsinterval en apparaten die gegevens ontvangen worden bewaakt met timers om te controleren of ze normale gegevens binnen het interval
voor verzending van gegevens kunnen ontvangen. Als de gegevens niet worden ontvangen, wordt de aansluiting losgekoppeld en wordt een schakeling naar de veiligheidsstatus gemaakt.
Opmerking:De tijd die hier wordt ingesteld is van invloed op de reactietijd van het netwerk.
Raadpleeg hoofdstuk 9 Reactieprestaties en hoofdstuk 3 Een veiligheidsnetwerk configureren in de Handleiding voor configuratie DeviceNet-veiligheidssysteem
(cat.nr. Z905) voor informatie over de netwerkreactietijd.
56Sectie 4: DeviceNet-communicatiefuncties
4-5Functie veiligheidsslaves
4-5-1I/O-veiligheidscommunicatie als veiligheidsslave
De NE1A-SCPU01 kan als een veiligheidsslave functioneren.
Eén NE1A-SCPU01 kan tegelijkertijd als een veiligheidsmaster, veiligheidsslave en standaardslave
functioneren.
Als u de NE1A-SCPU01 I/O-veiligheidscommunicatie wilt laten uitvoeren als een veiligheidsslave, zijn de
volgende stappen nodig.
1. Maken van I/O-gegevens (veiligheidsslave-I/O) voor gebruik als een veiligheidsslave
2. Registratie in de veiligheidsmaster
3. Instellingen voor I/O-veiligheidsaansluitingen in de veiligheidsmaster
Veiligheidsmaster
I/O-veiligheidscommunicatie
IN-gebiedUIT-gebiedVeiligheids-PLC
Veiligheidsslave IN
NE1A(veiligheidsslave)
Veiligheidsslave UIT
Specificaties veiligheidsslave
I/O-veiligheidsaansluitingen
Aantal aansluitingenmax. 4
Maximale gegevensgrootte16 bytes invoer of 16 bytes uitvoer (per aansluiting)
Type verbindingSingle-cast of multi-cast (zie opmerking)
Opmerking:Met in totaal maximaal 15 masters kan worden gecommuniceerd voor één multi-cast-
aansluiting.
4-5 Functie veiligheidsslaves57
4-5-2I/O-gegevens maken (veiligheidsslave-I/O) voor gebruik als veiligheidsslave
Als u de NE1A-SCPU01 I/O-veiligheidscommunicatie wilt laten uitvoeren als een veiligheidsslave, moet
u I/O-gegevens voor de veiligheidsslave maken. Het geheugenblok voor deze I/O-gegevens wordt
veiligheidsslave-I/O genoemd.
•Er kunnen maximaal vier types veiligheidsslave-I/O worden gemaakt.
•De maximale gegevensgrootte voor veiligheidsslave-I/O is 16 bytes.
•De volgende statusinformatie kan in I/O-gegevens worden opgenomen als het I/O-type van de veiligheidsslave-I/O Slave IN is.
•Algemene status
•Status lokale ingangen
•Status lokale uitgangen
•Status testuitgang/mutinglamp
NE1A (veiligheidsslave)
Veiligheidsmaster A
Veiligheidsslave IN (1)
Algemene status
IN-gegevens 1
IN-gegevens 2
Veiligheidsslave UIT
UIT-gegevens 1UIT-gegevens 1
Veiligheidsslave IN (2)
IN-gegevens 3
IN-gegevens 4
Veiligheidsslave IN (3)
Algemene status
I/O-veiligheidsaansluiting
I/O-veiligheidsaansluiting
I/O-veiligheidsaansluiting
I/O-geheugen (ingangsgebied)
Algemene status
IN-gegevens 1
IN-gegevens 2
I/O-geheugen (uitgangsgebied)
Veiligheidsmaster B
I/O-geheugen (ingangsgebied)
IN-gegevens 3
IN-gegevens 4
Veiligheidsmaster C
I/O-veiligheidsaansluiting
I/O-geheugen (ingangsgebied)
Algemene status
58Sectie 4: DeviceNet-communicatiefuncties
Instelling veiligheidsslave-I/O
Stel de veiligheidsslave-I/O als volgt in:
1. Selecteer het I/O-type.
2. Stel de I/O-codes in.
3. Stel aanvullende status in.
NE1A (veiligheidsslave)
Gebruikersprogramma
Statusgegevens
Veiligheidsslave IN
Status A
Status B
Input data
Veiligheidsslave UIT
Uitgangsgegevens
Veiligheidsslave-I/O
Aansluiting
Aansluiting
Het I/O-type selecteren
I/O-typeBeschrijving
Veiligheidsslave INGegevensinvoer vanaf het netwerk naar de veiligheidsmaster.
Veiligheidsslave UITGegevensuitvoer naar het netwerk vanuit de veiligheidsmaster.
I/O-codes instellen
Stel de ingangsgegevensblokken en uitgangsgegevensblokken in voor gebruik in het programma voor de
veiligheidsslave-I/O. Er kunnen meerdere gegevensblokken worden ingesteld voor veiligheidsslave-I/O.
De grootte van het gegevensblok kan worden geselecteerd uit BOOL (1 byte), BYTE (1 byte), WORD (2 bytes)
of DWORD (4 bytes). Er kunnen echter maximaal 16 bytes worden ingesteld voor veiligheidsslave-I/O.
I/O-codes die voor gegevensblokken zijn gedefinieerd, kunnen worden gebruikt in de logica-editor. Met I/Ocodes kan de gebruiker programmeren zonder zich bewust te zijn van NE1A-SCPU01-geheugenadressen.
Aanvullende status instellen
Wanneer het I/O-type van de veiligheidsslave-I/O Slave IN is, kan de volgende statusinformatie worden
toegevoegd aan de eerste regel van de verzendingsgegevens. Zie 4-3-3 Statusgebied (pagina 52) voor
meer informatie over elke status.
CodenaamGegevensgrootteAttribuut
Algemene statusByteNiet-veiligheid
Status lokale ingangenWoordVeiligheid
Status lokale uitgangenByteVeiligheid
Status testuitgang/mutinglampByteNiet-veiligheid
! WAARSCHUWING
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan. De
noodzakelijke maatregelen voor veiligheidsgegevens worden niet getroffen voor gegevens
waarvoor het attribuut niet-veiligheidsgegevens van interne NE1A-SCPU01-statusinformatie
is toegewezen aan de veiligheidsmaster. Gebruik deze gegevens daarom niet om het
veiligheidscontrolesysteem te configureren.
4-5 Functie veiligheidsslaves59
4-6Functie standaardslaves
4-6-1I/O-standaardcommunicatie als standaardslave
De NE1A-SCPU01 kan als een standaardslave functioneren. Eén NE1A-SCPU01 kan tegelijkertijd als een
veiligheidsmaster, veiligheidsslave en standaardslave functioneren.
Interne NE1A-SCPU01-statusinformatie wordt ook opgenomen in de gegevens die worden toegewezen aan
de standaardmaster en dus kan een bewakingssysteem met een PLC tot stand worden gebracht.
Als u de NE1A-SCPU01 I/O-standaardcommunicatie wilt laten uitvoeren als een standaardslave, zijn de
volgende stappen nodig:
1. Maken van I/O-gegevens (slave-I/O) voor gebruik als een standaardslave
2. Registratie in de standaardmaster
3. Aansluitingsinstellingen in de standaardmaster
Standaard-PLC
Standaardmaster
I/O-standaardcommunicatie
IN-gebiedUIT-gebied
Slave IN
NE1A
(standaardslave)
Specificaties standaardslave
I/O-standaardaansluitingen
Aantal aansluitingenmax. 2
Maximale gegevensgrootte16 bytes invoer of 16 bytes uitvoer (per aansluiting)
2
Type verbindingPoll, Bitstrobe, COS
1
De maximale gegevensgrootte is acht bytes invoer of nul bytes uitvoer wanneer een Bitstrobe-
of Cyclic
2
1
aansluiting is geselecteerd.
2
COS- en Cyclic-aansluitingen kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
4-6-2I/O-gegevens maken (slave-I/O) voor gebruik als standaardslave
Als u de NE1A-SCPU01 I/O-standaardcommunicatie wilt laten uitvoeren als een standaardslave, moet
u I/O-gegevens maken voor gebruik voor een DeviceNet-slave. De geheugenblokken voor deze I/O-gegevens worden slave-I/O genoemd.
•Slave-I/O-blokken kunnen voor maximaal 2 aansluitingen worden gemaakt.
•De maximale gegevensgrootte voor slave-I/O is 16 bytes.
•De volgende statusinformatie kan in I/O-gegevens worden opgenomen als het I/O-type van de slave-I/O
slave-ingang is.
•Algemene status
•Status lokale ingangen
•Status lokale uitgangen
•Status testuitgang/mutinglamp
Slave OUT
60Sectie 4: DeviceNet-communicatiefuncties
Slave-I/O instellen
Stel de slave-I/O als volgt in:
1. Selecteer het type aansluiting.
2. Stel de I/O-codes in.
3. Stel aanvullende status in.
NE1A (standaardslave)
Gebruikersprogramma
Statusgegevens
IN
Status A
Status B
Ingangs-
gegevens
UIT
Uitgangsgegevens
Slave-I/O
Aansluiting
Type aansluiting selecteren
U kunt een van de volgende 4 aansluitingstypes selecteren. U kunt geen uitgangsgegevens instellen voor
Bitstrobe-gegevens omdat Bitstrobe-gegevens niet kunnen worden uitgevoerd vanuit de standaardmaster.
En de maximale gegevensgrootte voor Bitstrobe-gegevensinvoer naar standaardmaster is 8 bytes. COS- en
Cyclic-aansluitingen kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
•Poll
•Bitstrobe
•COS
•Cyclic
I/O-codes instellen
Stel de ingangsgegevensblokken en uitgangsgegevensblokken in voor gebruik voor de geselecteerde
aansluiting. Er kunnen meerdere gegevensblokken worden ingesteld voor slave-I/O. De
gegevensblokgrootte kan worden geselecteerd uit BOOL (1 byte), BYTE (1 byte), WORD (2 bytes) of
DWORD (4 bytes). Er kunnen echter maximaal 16 bytes worden ingesteld voor slave-I/O.
I/O-codes die voor gegevensblokken zijn gedefinieerd, kunnen worden gebruikt in de logica-editor. Met I/Ocodes kan de gebruiker programmeren zonder zich bewust te zijn van NE1A-SCPU01-geheugenadressen.
Aanvullende status instellen
Wanneer het I/O-type van een slave-I/O Slave IN is, kan de volgende statusinformatie worden toegevoegd
aan de eerste regel van de verzendingsgegevens. Zie 4-3-3 Statusgebied (pagina 52) voor meer informatie
over elke status.
CodenaamGegevensgrootteAttribuut
Algemene statusByteNiet-veiligheid
Status lokale ingangenWoordVeiligheid
Status lokale uitgangenByteVeiligheid
Status testuitgang/mutinglampByteNiet-veiligheid
! WAARSCHUWING
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
De gegevensattributen die door I/O-standaardcommunicatie worden afgehandeld, zijn nietveiligheidsgegevens. De noodzakelijke maatregelen voor veiligheidsgegevens worden voor
deze gegevens niet getroffen tijdens het genereren van gegevens. Gebruik deze gegevens
daarom niet om het veiligheidscontrolesysteem te configureren.
4-6 Functie standaardslaves61
4-7Expliciete berichtcommunicatie
4-7-1Expliciete berichten ontvangen
Door vanuit de standaardmaster expliciete berichten naar de NE1A-SCPU01 te verzenden kunt u alle
opgegeven gegevens of parameters van de NE1A-SCPU01 lezen of schrijven. De NE1A-SCPU01 handelt
in overeenstemming met een opdracht die vanuit de master is verzonden en retourneert een reactie.
De NE1A-SCPU01 biedt de volgende service.
I/O-gebied NE1A-SCPU01 lezen
Leest het lokale I/O-gebied of het veiligheidsslave-I/O-gebied van de NE1A-SCPU01 dat vanuit de master
aan de NE1A-SCPU01 is toegewezen.
Indeling opdracht
4B0306
Klasse-IDSituatie-ID
Servicecode
Adres doelknooppunt
Indeling reactie
•Normale reactie op expliciet bericht
CB
Servicecode
Adres verzendend knooppunt
Aantal ontvangstbytes
•Foutreactie op expliciet bericht
04
00
Adres verzendend knooppunt
94
Foutcode
Servicecode
Verschuivings-
adres
Gegevens lezen
Gegevens-
grootte
Gegevens
Aantal ontvangstbytes
Adres doelknooppunt (opdracht)
Geeft in 1-byte hexadecimaal het NE1A-SCPU01-adres op van de te lezen gegevens.
Servicecode (opdracht/reactie)
Voor opdrachten wordt 4B hex opgegeven. Voor reacties wordt het bovenste bit ingeschakeld en wordt
CB hex geretourneerd.
Verschuivingsgrootte Geeft het adres op vanwaar met lezen moet worden begonnen.
Dit is een verschuiving in bytes vanaf de eerste regel van het gebied.
GegevensgrootteGeeft in een aantal bytes het te lezen gebied op (1 tot 256 bytes).
BereikLokale ingangsgebied: 0 of 1
Lokale uitgangs-/testuitgangsgebied: 0 of 1
Decentraal veiligheidsingangsgebied: 0 tot 551
Decentraal veiligheidsuitgangsgebied: 0 tot 551
De I/O-adressen van geheugeninformatie die is gelezen kunnen worden gecontroleerd in de geheugeninfo.
Tabpagina van het dialoogvenster Edit Device Parameters (Apparaatparameters bewerken) voor de
NE1A-SCPU01.
I/O-naam
I/O-adres
Aantal ontvangstbytes (reactie)
Het aantal bytes ontvangstgegevens van het adres van de verzonden node tot het einde van de reactie
wordt geretourneerd in hexadecimaal.
Adres verzonden node (reactie)
Het node-adres van de reagerende NE1A-SCPU01 wordt geretourneerd in 1-byte hexadecimaal.
Gelezen gegevens (reactie)
De I/O-gegevens van het opgegeven gebied worden geretourneerd.
De adresverschuivingen en bittoewijzingen voor het lezen van de lokale ingangen, lokale uitgangen en
testuitgangen worden in de volgende tabellen weergegeven.
De volgende in DeviceNet gedefinieerde foutcodes kunnen worden geretourneerd.
ReactiecodeFoutnaamOorzaak
08FFService niet
Fout in de servicecode.
ondersteund
16FFObject bestaat nietDe opgegeven situatie-ID wordt niet ondersteund.
15FFTe veel gegevensDe gegevens zijn langer dan is opgegeven.
13FFOnvoldoende
De gegevens zijn korter dan is opgegeven.
gegevens
20FFOngeldige parameterDe opgegeven werkingsopdrachtgegevens worden niet
ondersteund.
Veiligheidsingangsklem nr. 0
Veiligheidsingangsklem nr. 0
4-7-2Verzending expliciete berichten
De NE1A-SCPU01 kan expliciete berichten verzenden vanuit een gebruikersprogramma. Wanneer u een
expliciet bericht verzendt, stelt u de verzendingsvoorwaarden in de logica-editor in.
Procedure
Stel de voorwaarden in met de volgende procedure.
1. Instelling triggeradres
Stel de voorwaarde in voor het verzenden van het expliciete bericht. Het expliciete bericht wordt verzon-
den wanneer het ingestelde adres wordt ingeschakeld.
2. Instelling verzendingsvoorwaarde
Stel de verzendingsvoorwaarden in voor het expliciete bericht. U kunt ook het aantal nieuwe pogingen
instellen.
3. Een verzendbericht maken
Bekijk de objectspecificaties bij het doelknooppunt en maak een verzendbericht op basis van de inde-
ling voor expliciete berichten.
Restricties
•In het gebruikersprogramma kan één adres worden ingesteld voor het triggeradres.
•Het interne I/O-geheugen van de NE1A-SCPU01 wordt verzonden als reactie op een expliciet bericht.
Expliciete berichten kunnen worden verzonden vanuit een gebruikersprogramma in de NE1A-SCPU01,
maar interne informatie in de NE1A-SCPU01 kan niet worden gebruikt als verzendberichtgegevens.
•Reactiegegevens op expliciete berichten kunnen niet worden gebruikt in NE1A-SCPU01-gebruikersprogramma's.
! WAARSCHUWING
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Gebruik geen gegevens van expliciete berichten als veiligheidsgegevens. De noodzakelijke
maatregelen voor veiligheidscommunicatie worden niet getroffen voor expliciete berichtcommunicatie.
Opmerking:Raadpleeg DeviceNet-specificaties voor details over parameters van expliciete berichten.
Een optionele naam van maximaal 32 ASCII-tekens kan in de NE1A-SCUPU01 voor elke I/O-klem worden
geregistreerd met de Network Configurator. Deze I/O-opmerkingen kunnen in de functielijst van de logicaeditor worden gebruikt als I/O-codes, zodat gemakkelijk een idee kan worden gevormd van wat er nu eigenlijk wordt gecontroleerd en programmeren wordt vereenvoudigd.
Stel de I/O-opmerkingen in.
De ingestelde opmerkingen
worden in de functielijst van de
logica-editor geregistreerd als
I/O-codes.
Programmeren met I/O-codes is
mogelijk.
5-1-2I/O-voedingsbewaking
De I/O-voeding kan worden bewaakt om te controleren of deze normaal is. Als een I/O-klem op de
NE1A-SCPU01 op een andere instelling dan Not used is ingesteld, en als de normale voedingsspanning niet
wordt geleverd, worden de volgende items weergegeven op het display met 7 segmenten:
•Voeding voor ingang wordt niet normaal geleverd: P4
•Voeding voor uitgang wordt niet normaal geleverd: P5
De status van I/O-voeding kan ook worden bewaakt in de Algemene status in I/O-DeviceNet-communicatie.
66Sectie 5: I/O-controle
5-2Veiligheidsingangen
5-2-1Overzicht
De NE1A-SCPU01 is voorzien van 16 veiligheidsingangsklemmen.
Door de installatie en bedrading te selecteren op basis van de types invoerapparaten die zullen worden
aangesloten of van het te bereiken veiligheidsniveau, kan de NE1A-SCPU01 op flexibele wijze verschillende
toepassingen afhandelen. NE1A-SCPU01-veiligheidsingangen kunnen bijvoorbeeld op de hieronder
beschreven manier worden gebruikt.
Aansluiting op contactuitgangsveiligheidsapparaten
Het testuitgangssignaal (een pulsuitgang) wordt ingevoerd door aansluiting op een contactuitgangsapparaat.
Fouten in ingangssignaallijnen kunnen dan worden gedetecteerd door het testuitgangssignaal in te voeren.
•Kortsluitingen naar de voedingslijn (positieve pool)
•Aardingsfouten
•Kortsluitingen tussen ingangssignalen
T0T1
1121
1222
IN0
IN1
Aansluiting van halfgeleidersuitgangsveiligheidsapparaten
De uitvoer van een 24VDC-halfgeleider, zoals de OSSD-uitvoer van een lichtscherm, wordt ingevoerd.
Fouten in de OSSD-uitgangssignaallijn (d.w.z. de NE1A-SCPU01-ingangssignaallijn) worden gedetecteerd
bij het externe aansluitapparaat.
Licht-
scherm
OSSD
PNP-
uitgang
OSSD2
PNP-uitgang
IN1IN0
5-2-2Instelling van modus ingangskanaal
De modus ingangskanaal van lokale veiligheidsingangen wordt ingesteld op basis van het type extern
apparaat dat moet worden aangesloten.
KanaalmodusBeschrijving
Not usedIngang niet aangesloten op een extern apparaat.
Test pulse from test outputSluit een contactuitgangsveiligheidsapparaat aan op een testuitgang
Als deze modus is geselecteerd, selecteert u de testuitgangsklem die
u wilt gebruiken als de testbron. Vervolgens stelt u de testuitgangmodus in op Pulstestuitgang. Zo kunnen kortsluitingen met de voedingslijn
(positieve pool), aardingsfouten en kortsluitingen met andere ingangssignaallijnen worden gedetecteerd.
Used as a safety inputWordt gebruikt voor de aansluiting van veiligheidsapparaten met een
halfgeleideruitgang, zoals een lichtscherm.
Used as a standard inputIngang aangesloten op een standaard (niet-veiligheids-) apparaat.
5-2 Veiligheidsingangen67
5-2-3Instelling testbron
Selecteer de testuitgangsklem die u als de testbron voor de veiligheidsingang wilt gebruiken wanneer de
ingangssignaalmodus is ingesteld op testpuls vanuit testuitgang. Indien kortsluitingsdetectie tussen
ingangsbedradingslijnen noodzakelijk is, geeft u een andere testuitgangsklem op.
Voorbeelden:
T0T1
1121
1222
IN0
Circuit waarin kortsluitingsdetectie
tussen ingangssignalen vereist is.
IIN1
Circuit waarin kortsluitingsdetectie
tussen ingangssignalen niet vereist is.
5-2-4In-/uitschakelvertragingen ingang
Voor lokale veiligheidsingangen van de NE1A-SCPU01 kunnen in-/uitschakelvertragingen worden ingesteld
met stappen die een veelvoud zijn van de cyclustijd van de NE1A-SCPU01 tussen 0 en 126 ms. Door een
grotere waarde in te stellen helpt u bij het verminderen van de invloed van trilling van externe apparaten.
Veiligheidsingang,
bijv. eindschakelaar
T0
1121
1222
IIN1IIN0
I/O-code
T T
BELANGRIJK: Zowel inschakelvertragingen als uitschakelvertragingen voor ingangen moeten worden
opgeteld bij de I/O-reactieprestaties. Dit is van invloed op de berekening van de
veiligheidsafstand. Raadpleeg Sectie 9: Prestaties decentrale I/O-communicatie en reactietijd lokale I/O (pagina 117) voor meer details.
5-2-5Instelling modus met twee kanalen
Lokale veiligheidsingangsklemmen kunnen worden ingesteld op de modus met twee kanalen.
Door de modus met twee kanalen in te stellen wordt het volgende mogelijk.
•De status van de twee ingangen kan worden geëvalueerd en worden weergegeven in I/O-codes.
•De afwijkingstijd tussen wijzigingen in de status van de twee ingangen kan worden geëvalueerd.
KanaalmodusBeschrijving
Single ChannelGebruikt als een onafhankelijke veiligheidsingangsklem.
Dual Channel EquivalentGebruikt als equivalent, twee kanalen ingang met de gekoppelde
veiligheidsingang.
Dual Channel ComplementaryGebruikt als complementair, twee kanalen-ingang met de gekoppelde
veiligheidsingang.
68Sectie 5: I/O-controle
Ingangsstatus weergeven in I/O-ingangscodes
De statusingang voor de veiligheidsingangsklemmen wordt weergegeven in de I/O-codes in
overeenstemming met de kanaalmodus, zoals in de volgende tabellen wordt weergegeven.
n = Even getal
IN (n) = IN 0, IN 2, IN 4, IN 6, IN 8, IN 10, IN 12 of IN 14
IN (n + 1) = IN 1, IN 3, IN 5, IN 7, IN 9, IN 11, IN 13 of IN 15
Evaluatie ingangsafwijkingstijd
Voor twee ingangen die in de modus met twee kanalen zijn ingesteld, wordt de tijd bijgehouden vanaf een
wijziging in de waarde van de ene ingang tot een wijziging in de waarde van de andere ingang (afwijkingstijd).
Wanneer de waarde van de andere ingang niet verandert binnen de ingestelde afwijking, wordt dat als een fout
beschouwd. De afwijkingstijd kan in stappen van 10 ms worden ingesteld tussen 0 (ongeldig) en 65.530 ms.
De afwijkingstijd kan niet worden ingesteld in de modus met één kanaal.
Normale werking voor equivalente ingangen met twee kanalen
IN0
IN1
Afwijkingstijd
IN0 geëvalueerde waarde
IN1 geëvalueerde waarde
Normaal
IN0, IN1 Status
Afwijkingstijd
5-2 Veiligheidsingangen69
Foutafhandeling voor equivalente ingangen met twee kanalen (afwijkingsfout)
IN0
IN1
Afwijkingstijd
IN0 geëvalueerde waarde
IN1 geëvalueerde waarde
Normaal
IN0, IN1 Status
Opmerking:De NE1A-SCPU01 ondersteunt functieblokken met een functionaliteit die equivalent is aan
de modus met twee kanalen. Als de modus met twee kanalen is ingesteld in een functieblok,
kan de veiligheidsingangsklem worden ingesteld in de modus met één kanaal.
5-2-6Foutafhandeling
Fout
IN0
IN1
IN0 geëvalueerde waarde
IN1 geëvalueerde waarde
Normaal
IN0, IN1 Status
Afwijkingstijd
Fout
Reactie op foutdetectie
Reactie in de modus met één kanaal
De volgende bewerkingen worden uitgevoerd indien een fout wordt ontdekt tijdens zelfdiagnose.
•I/O-codes die overeenkomen met veiligheidsingangsklemmen waarvoor fouten zijn ontdekt, worden
gedeactiveerd.
•De LED-indicator van de veiligheidsingangsklem met de fout brandt rood.
•De fout verschijnt in de foutregistratie.
•De NE1A-SCPU01 blijft werken.
Reactie in de modus met twee kanalen
De volgende bewerkingen worden uitgevoerd indien een afwijkingsfout wordt ontdekt.
•I/O-codes die overeenkomen met paren veiligheidsingangsklemmen waarvoor fouten zijn ontdekt,
worden gedeactiveerd.
•De beide LED-indicatoren van de veiligheidsingangsklemmen met de fout branden rood.
•De fouten verschijnen in de foutregistraties.
•De NE1A-SCPU01 blijft werken.
De volgende bewerkingen worden uitgevoerd indien een fout wordt ontdekt in een van de twee ingangen.
•I/O-codes die overeenkomen met paren veiligheidsingangsklemmen waarvoor fouten zijn ontdekt,
worden gedeactiveerd.
•De LED-indicator van de veiligheidsingangsklem met de fout brandt rood en de LED-indicator van de
andere ingang knippert rood.
•De fout verschijnt in de foutregistratie.
•De NE1A-SCPU01 blijft werken.
Instelling vergrendelingstijd voor fouten
U kunt instellen hoe lang de foutstatus wordt vergrendeld wanneer er een fout optreedt in een veiligheidsingangscircuit. De foutstatus blijft gehandhaafd totdat de vergrendelingstijd voor fouten is verstreken, zelfs
wanneer het probleem is verholpen. De vergrendelingstijd voor fouten kan in stappen van 10 ms worden
ingesteld tussen 0 en 65.530 ms. De standaardinstelling is 1.000 ms.
70Sectie 5: I/O-controle
Van fouten herstellen
Aan alle onderstaande voorwaarden moet zijn voldaan om te herstellen van een fout die in een
veiligheidsingang is opgetreden.
•Het probleem moet zijn verholpen.
•De vergrendelingstijd voor fouten moet zijn verstreken.
•Het ingangssignaal moet terugkeren naar een inactieve status en er mag geen foutstatus zijn ontdekt.
(bijvoorbeeld door op de noodstopschakelaar te drukken of door een deur te openen).
5-3Testuitgangen
5-3-1Instelling modus testuitgang
De NE1A-SCPU01 is voorzien van vier testuitgangsklemmen. De volgende instellingen worden ondersteund
voor de testuitgangen.
KanaalmodusBeschrijving
Wordt niet gebruiktDe overeenkomstige testuitgangsklem wordt niet gebruikt.
StandaarduitgangAangesloten op de ingang voor indicatorlampje of een PLC. Wordt gebruikt als
een bewakingsuitgang.
PulstestuitgangAangesloten in combinatie met een veiligheidsingangsklem en een contactuit-
gangsapparaat. De testuitgangsklem verzendt een puls voor circuitdiagnose.
Pulsen worden op een verschillend tijdstip naar elke testuitgangsklem verzonden.
Uitgang mutinglampKan worden ingesteld als de uitgang voor een mutinglamp. Wanneer de uitgang
AAN is, kan loskoppeling van de mutinglamp worden gedetecteerd. Alleen klem
T 3 kan in deze modus worden ingesteld.
5-4Veiligheidsuitgangen
5-4-1Overzicht
De NE1A-SCPU01 is voorzien van acht veiligheidsuitgangsklemmen.
Door de installatie en bedrading te selecteren op basis van de types externe apparaten die zullen worden
aangesloten of van het te bereiken veiligheidsniveau, kan de NE1A-SCPU01 op flexibele wijze verschillende
toepassingen afhandelen.
De volgende uitgangssignaallijnfouten kunnen worden gedetecteerd voor de NE1A-SCPU01.
•Contact met de voedingskabel (positieve pool, alleen wanneer de uitgang is uitgeschakeld)
•Aardingsfouten
Als de diagnostische pulsuitgang is ingeschakeld, kunnen de volgende fouten worden gedetecteerd.
•Contact met de voedingskabel (positieve pool, wanneer de uitgang is in- of uitgeschakeld)
•Aardingsfouten
•Kortsluitingen tussen uitgangslijnen
5-4-2Instelling modus uitgangskanaal
Stel de modus voor het uitgangskanaal in op basis van het type extern apparaat dat wordt aangesloten.
KanaalmodusBeschrijving
Wordt niet gebruiktUitgang niet aangesloten op een uitgangsapparaat.
VeiligheidEr wordt geen testpuls verzonden wanneer de uitgang is ingeschakeld.
Kortsluitingen met de voedingskabel (wanneer de uitgang is uitgeschakeld) en
aardingsfouten kunnen worden gedetecteerd.
Veiligheidspulsuitgang Er wordt een testpuls verzonden wanneer de uitgang is ingeschakeld.
Zo kunnen kortsluitingen met de voedingskabel (positieve pool) (wanneer
de uitgang is in- of uitgeschakeld), aardingsfouten en kortsluitingen tussen
uitgangssignalen worden gedetecteerd.
BELANGRIJK: Als een veiligheidspulsuitgang is in ingesteld, wordt een UIT-pulssignaal (pulsbreedte:
580 s) verzonden om een diagnose te stellen van het uitgangscircuit wanneer de
veiligheidsuitgang wordt ingeschakeld. Controleer de ingangsreactietijd van het
regelapparaat dat is aangesloten op de NE1A-SCPU01 om er zeker van te zijn dat deze
uitgangspuls geen storingen veroorzaakt.
5-3 Testuitgangen71
5-4-3Instelling modus met twee kanalen
Lokale veiligheidsuitgangsklemmen kunnen worden ingesteld op de modus met twee kanalen. Door de
modus met twee kanalen in te stellen wordt het volgende mogelijk.
•Er wordt een fout gedetecteerd indien de twee uitgangen van een gebruikersprogramma niet
equivalent zijn.
•Indien een fout wordt gedetecteerd in een van de twee uitgangscircuits, worden beide uitgangen naar
het externe apparaat inactief.
KanaalmodusBeschrijving
Eén kanaalGebruikt als een onafhankelijke veiligheidsuitgang.
Twee kanalenGebruikt als een uitgang met twee kanalen met de gekoppelde
veiligheidsuitgangsklem. De uitgang kan worden ingeschakeld wanneer zowel de
uitgang als de gekoppelde veiligheidsuitgang normaal zijn.
Uitgangsgegevens van I/O-uitgangscodes weergeven in veiligheidsuitgangsklemmen
I/O-uitgangscodegegevens worden in overeenstemming met de kanaalmodus weergegeven in de
veiligheidsuitgangsklemmen, zoals wordt weergegeven in de volgende tabellen.
KanaalmodusUitgangscodeVeiligheidsuitgangsklem Betekenis van de
UIT (x)UIT (x)
Eén kanaal00Niet-actief (UIT)
11Actief (AAN)
x = 0 tot 7
KanaalmodusUitgangscodeVeiligheidsuitgangsklem Betekenis van de
IN (n)IN (n+1)UIT (n)UIT (n+1)
Twee kanalen000 (UIT)0 (UIT)Niet-actief (UIT)
010 (UIT)0 (UIT)Fout bij
100 (UIT)0 (UIT)Fout bij
111 (AAN)1 (AAN)Actief (AAN)
n = even getallen
UIT (n) = UIT 0, UIT 2, UIT 4, UIT 6
UIT (n+1) = UIT 1, UIT3, UIT 5, UIT 7
status
status
veiligheidsuitgang (UIT)
veiligheidsuitgang (UIT)
5-4-4Foutafhandeling
Reactie op foutdetectie
Reactie in de modus met één kanaal
De volgende bewerkingen worden uitgevoerd indien een fout wordt ontdekt tijdens zelfdiagnose.
•De veiligheidsuitgang waarin de fout is gedetecteerd, wordt inactief zonder afhankelijk te zijn van het
gebruikersprogramma.
•De LED-indicator van de veiligheidsuitgangsklem met de fout brandt rood.
•De fout verschijnt in de foutregistratie.
•De NE1A-SCPU01 blijft werken.
Reactie in de modus met twee kanalen
De volgende bewerkingen worden uitgevoerd indien een fout wordt ontdekt in een van de twee uitgangen.
•Beide uitgangen naar het externe apparaat worden inactief zonder afhankelijk te zijn van een gebruikersprogramma.
•De LED-indicator van de veiligheidsuitgangsklem met de fout brandt rood en de LED-indicator van de
andere uitgang knippert rood.
•De fout verschijnt in de foutregistratie.
•De NE1A-SCPU01 blijft werken.
De volgende bewerkingen worden uitgevoerd indien de twee uitgangen van het
gebruikersprogramma naar I/O-uitgangscodes equivalent zijn.
•Beide uitgangen naar het externe apparaat worden inactief zonder afhankelijk te zijn van een gebruikersprogramma.
•De LED-indicatoren van de gekoppelde veiligheidsuitgangsklemmen branden rood.
•De fout verschijnt in de foutregistratie.
•De NE1A-SCPU01 blijft werken.
72Sectie 5: I/O-controle
Instelling vergrendelingstijd voor fouten
U kunt instellen hoe lang de foutstatus wordt vergrendeld wanneer er een fout optreedt in een
veiligheidsuitgangscircuit. De foutstatus blijft gehandhaafd totdat de vergrendelingstijd voor fouten is
verstreken, zelfs wanneer het probleem is verholpen. De vergrendelingstijd voor fouten kan in stappen van
10 ms worden ingesteld tussen 0 en 65.530 ms. De standaardinstelling is 1.000 ms.
Van fouten herstellen
Aan alle onderstaande voorwaarden moet zijn voldaan om te herstellen van een fout die in een
veiligheidsuitgang is opgetreden.
•Het probleem moet zijn verholpen.
•De vergrendelingstijd moet zijn verstreken.
•De uitgangssignalen naar de I/O-uitgangscodes van de gebruikerstoepassing die overeenkomen met
de veiligheidsuitgangsklemmen moeten inactief worden.
Opmerking:Als de modus met twee kanalen is ingesteld voor twee uitgangen om reservecircuits te
implementeren en als een fout wordt gedetecteerd voor een van de uitgangen, kan de
andere worden gedeactiveerd zonder afhankelijk te zijn van het gebruikersprogramma.
Als de reservecircuits worden geïmplementeerd met twee uitgangen in de modus voor één
kanaal, moet het gebruikersprogramma worden gebruikt om de fout te detecteren (met het
functieblok Externe relaisbewaking).
De NE1A-SCPU01 Safety Network-controller wordt geprogrammeerd door een logica-editor te starten vanuit
de Network Configurator. Zoals u hieronder kunt zien bestaat de logica-editor uit een functielijst waar
functieblokken, I/O-codes en andere programmeringselementen zijn geregistreerd en een werkruimte waar
het programmeren plaatsvindt.
Programmeren vindt plaats met de functieblokken, I/O-codes en andere programmeringselementen die zijn
geregistreerd in de functielijst.
Werkruimte
Functielijst
6-1-2Basisprincipes van programmeren
Programma's worden gemaakt van logicafuncties en functieblokken die opdrachten aangeven,
ingangscodes die gegevensingangsbronnen aangeven, en uitgangscodes die gegevensuitgangsdoelen
aangeven. De I/O zijn aangesloten met aansluitingslijnen.
Input tags
Functieblokken
Input tags
Input tags geven de status van ingangen in de volgende I/O-gebieden weer.
•Ingangsgebied van lokale NE1A-SCPU01-klemmen
•Ingangsgebied van veiligheidsslaves die zijn geregistreerd als communicatiepartners
•I/O-gebied weergegeven vanuit standaardmastergegevens
Output tags die in de logica-editor worden gebruikt, bevatten de volgende informatie.
Knooppuntadres
Bitadres
Geregistreerde
I/O-opmerking
! WAARSCHUWING
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Controleer altijd of de veiligheidsgerelateerde signalen die in veiligheidsgerelateerde logica
worden gebruikt, voldoen aan standaarden en voorschriften die van toepassing zijn. Verzend
alleen veiligheidsingangssignalen naar functieblokken. Het is de verantwoordelijkheid van de
gebruiker om te controleren of de juiste bronnen voor signalen die samen met deze
functieblokken worden gebruikt en de algehele implementatie van veiligheidslogica voldoen
aan relevante veiligheidsstandaarden en -voorschriften.
Er kan ernstig letsel optreden wanneer noodzakelijke veiligheidsfuncties verloren gaan.
Wanneer u veiligheidsgerelateerde functies implementeert, moet u controleren of de
controlestrategie en de technieken voor risicovermindering die u gebruikt voldoen aan lokale,
regionale en nationale voorschriften. Raadpleeg deze voorschriften en industriestandaarden
om te bepalen welke vereisten mogelijk van toepassing zijn op uw toepassing.
6-1-3Programmacapaciteit
De maximale grootte van gebruikersprogramma's die in de NE1A-SCPU01 kunnen worden gebruikt, wordt
weergegeven in de volgende tabel
ModelHet totale aantal logicafuncties en functieblokken
NE1A-SCPU01128
6-1 Overzicht van programmeren77
6-2Overzicht functieblokken
De programmering van logica voor de NE1A-SCPU01 gebeurt met functieblokken. Diverse
veiligheidstoepassingen kunnen worden verkregen met de functieblokken die in dit hoofdstuk worden
beschreven om werking te programmeren om te voldoen aan veiligheidsstandaarden.
6-2-1Ondersteunde functieblokken
De NE1A-SCPU01 ondersteunt de logicafuncties en functieblokken die in de volgende tabellen worden
vermeld.
Door functieblokken te bewerken kunt u parameters instellen, optionele I/O toevoegen en opmerkingen
toevoegen in overeenstemming met de toepassing.
6-3-1Parameterinstellingen voor functieblokken
Afhankelijk van de gebruikerstoepassing kunnen de volgende parameters worden ingesteld voor
functieblokken. Welke parameters kunnen worden ingesteld, varieert van functieblok tot functieblok.
•Type ingang (Input type)
•Afwijkingstijd (Discrepancy time)
•Synchronisatietijd (Synchronisation time)
•Testfunctie (Function test)
Tabs:
· Functieblokparameters
· Input/output settings
· Opmerkingen
78Sectie 6: Programmeren
Instellingen ingangstype
•Eén kanaal (Single channel)
•Equivalent, twee kanalen (Dual Channel Equivalent)
•Complementair, twee kanalen (Dual Channel Complementary)
•Equivalent, twee kanalen (2 paren) (Dual Channel Equivalent (2 Pairs))
•Complementair, twee kanalen (2 paren) (Dual Channel Complementary (2 Pairs))
De volgende waarheidstabellen bieden een overzicht van de interne evaluaties die door de NE1A-SCPU01
worden uitgevoerd voor elk type ingangssignaal. In de tabellen wordt UIT aangegeven door 0 en AAN door 1.
Als het ingangstype van een functieblok op Equivalent, twee kanalen of Complementair, twee kanalen is
ingesteld, kan de afwijkingstijd (d.w.z. de tijd tussen wijzigingen in de ingangen) worden geëvalueerd.
De tijd die verstrijkt tussen de wijziging van een van de ingangen met twee kanalen en de wijziging van de
andere ingang wordt bijgehouden. Als de tweede ingang met twee kanalen niet verandert voordat de
afwijkingstijd is verstreken, treedt er een fout op en wordt de uitgang Output enable van het functieblok niet
ingeschakeld.
Modus met twee kanalenIngangssignalenStatus
Ingang 1Ingang 2
Equivalent, twee kanalen
•Ingang 1: NC
•Ingang 2: NC
Complementair, twee kanalen
•Ingang 1: NC
•Ingang 2: NO
De modi met twee kanalen kunnen worden gebruikt om fouten in veiligheidsapparaten en
veiligheidsapparaatbedrading te detecteren die worden bewaakt door het functieblok.
De afwijkingstijd wordt geëvalueerd wanneer de ingangssignalen van actief in niet-actief en van niet-actief
in actief veranderen.
Normale werking Voorbeeld voor instelling van Equivalent, twee kanalen
Ingang 1
Ingang 2
Afwijkingstijd
Uitgang
inschakelen
Afwijkingsfout
Foutafhandeling bij afwijking, voorbeeld voor instelling van Equivalent, twee kanalen
Ingang 1
Ingang 2
Normaal
Afwijkingstijd
Afwijkingstijd
Ingang 1
Ingang 2
Afwijkingstijd
Uitgang
inschakelen
Afwijkingsfout
Fout
Uitgang
inschakelen
Afwijkingsfout
Fout
NormaalNormaal
Instelling synchronisatietijd
Als het ingangstype van een functieblok voor het functieblok Bewaking veiligheidspoort is ingesteld op
Equivalent, twee kanalen (2 paren) of op Complementair, twee kanalen (2 paren), kan de synchronisatietijd
(d.w.z. de tijd tussen wijzigingen in de ingangsparen) worden geëvalueerd.
De tijd die verstrijkt tussen de wijziging van het ene ingangspaar en de wijziging van het andere paar wordt
bijgehouden. Als het tweede ingangspaar niet verandert voordat de synchronisatietijd is verstreken, treedt
er een fout op en wordt de uitgang Output Enable van het functieblok niet ingeschakeld.
Testfuncties
Testfuncties worden ondersteund als u het functieblok Bewaking veiligheidspoort gebruikt.
Indien de testfunctie is ingeschakeld wanneer de NE1A-SCPU01 wordt gestart, moet een veiligheidspoorttest
worden uitgevoerd wanneer het aanvraagsignaal van de testfunctie wordt verzonden vanuit de machine.
6-3 Functieblokken bewerken81
6-3-2I/O-instellingen
Instelling aantal ingangen
Het aantal ingangen voor logicafuncties kan worden verhoogd of de optionele ingangen naar functieblokken
kunnen worden ingeschakeld.
Instelling aantal uitgangen
Het aantal uitgangen voor logicafuncties kan worden verhoogd of de optionele uitgangen (bijv.
foutuitgangen) van functieblokken kunnen worden ingeschakeld.
Instelling Fout aanwezig
Fout aanwezig is een diagnostische statusbit die wordt ondersteund in sommige functieblokken door
inschakeling van het selectievakje dat zich bevindt op de tabpagina In/Out Setting (Instelling In/Uit) van de
functieblokeigenschappen. Als het selectievakje Use Fault Present (Fout aanwezig gebruiken) is
ingeschakeld, wordt een aanvullende uitgang voor Fout aanwezig weergegeven op het functieblok.
00000000
1xxxxxxx
x1xxxxxx1
xx1xxxxx
xxx1xxxx
xxxx1xxx1
xxxxx1xx
xxxxxx1x
xxxxxxx11
0: UIT, 1: AAN, x: AAN of UIT
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
1
6-4-4Logicafunctie: Exclusieve OR
Diagram
Algemene beschrijving
Er wordt een exclusieve OR van de ingangsvoorwaarden verzonden.
Waarheidstabel
Waarheidstabel voor evaluatie exclusieve OR
Ingang 1 Ingang 2Uitgang 1
000
01
10
110
0: UIT, 1: AAN
1
1
6-4 Opdrachtverwijzing: logicafuncties87
6-4-5Logicafunctie: Exclusieve NOR
Diagram
Algemene beschrijving
Er wordt een exclusieve NOR van de ingangsvoorwaarden verzonden.
Waarheidstabel
Waarheidstabel voor evaluatie exclusieve NOR
Ingang 1 Ingang 2Uitgang 1
001
01
10
111
0: UIT, 1: AAN
0
0
6-4-6Logicafunctie: Routering
Diagram
Standaardaansluitingen
Algemene beschrijving
Het functieblok Routering routeert één ingangssignaal naar maximaal acht uitgangssignalen. Het blok wordt
gebruikt om een signaal naar meerdere fysieke adressen (d.w.z. uitgangscodes) te verzenden.
Optionele uitgangsinstellingen
Het aantal uitgangen kan worden verhoogd op de tabpagina I/O Setting (Instelling I/O) in het dialoogvenster
met eigenschappen van functieblokken.
ParameterInstelbereikStandaardinstellin
Aantal uitgangen1 tot 81
•
g
Maximaal aantal uitgangen voor een
logicafunctie Routering
Het signaal Output Enable wordt ingeschakeld als het Reset Signal juist is verzonden terwijl de
ingangsvoorwaarde voor het functieblok Reset AAN is.
Dit functieblok kan worden gebruikt om te voorkomen dat de machine automatisch reset, bijvoorbeeld als
de voeding van de NE1A-SCPU01 wordt ingeschakeld, als de bedrijfsmodus wordt gewijzigd (van de modus
IDLE (Niet/actief) in de modus RUN (In bedrijf)) of als een signaal van een veiligheidsingangsapparaat
AAN wordt.
Voorwaarden voor wijziging Output Enable in AAN
•De bewaakte ingang (Monitored Input) en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
•En het Reset Signal moet goed zijn verzonden.
Voorwaarden voor wijziging Static Release in AAN
De bewaakte ingang (Monitored Input) en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
Voorwaarden voor wijziging Reset Required Indication vereist in AAN
•Als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan, wordt de Reset Required Indication vereist een
1Hz-pulsuitgang.
•De bewaakte ingang (Monitored Input) en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
•En Output Enable moet UIT zijn.
Als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan, verandert de Reset Required Indication vereist in AAN.
•Het Reset Signal moet AAN zijn.
Optionele ingangsinstellingen
Het aantal ingangen kan worden verhoogd op de tabpagina I/O Setting (Instelling I/O) in het dialoogvenster
met eigenschappen van functieblokken.
ParameterInstelbereikStandaardinstelling
Aantal ingangen2 tot 8 (optionele ingangsinstellingen)2
•
Maximaal aantal ingangen voor een logicafunctie Reset
90Sectie 6: Programmeren
Wissignaal (Reset Signal)
Het Reset Signal moet aan de volgende voorwaarden voldoen.
350 ms min.
Werkingsdiagram
Monitored
Input
Optionele
ingang N
Reset
Output
Enable
Static
Release
Reset
Req.Indication
Idle (Niet-actief) naar
RUN (In bedrijf)
6-5-2Functieblok: Herstarten (Restart)
Diagram
Standaardaansluitingen
Algemene beschrijving
Het signaal Output Enable wordt ingeschakeld als het Reset Signal juist is verzonden terwijl de
ingangsvoorwaarde voor het functieblok Restart AAN is.
Dit functieblok kan worden gebruikt om te voorkomen dat de machine automatisch herstart, bijvoorbeeld als de
voeding van de NE1A-SCPU01 wordt ingeschakeld, als de bedrijfsmodus wordt gewijzigd (van de modus IDLE
(Niet/actief) in de modus RUN (In bedrijf)) of als een signaal van een veiligheidsingangsapparaat AAN wordt.
Functioneel gezien zijn de functieblokken Reset en Restart equivalent.
Voorwaarden voor wijziging Output Enable in AAN
•De bewaakte ingang (Monitored Input) en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
•En het Reset Signal moet goed zijn verzonden.
Voorwaarden voor wijziging Static Release in AAN
De bewaakte ingang (Monitored Input) en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
Voorwaarden voor wijziging Reset Required Indication in AAN
Als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan, wordt de Reset Required Indication een 1 Hz-pulsuitgang.
•De bewaakte ingang en alle ingeschakelde optionele ingangen moeten AAN zijn.
6-5 Opdrachtverwijzing: Functieblokken91
•En Output Enable moet UIT zijn.
Als aan de volgende voorwaarde wordt voldaan, verandert de
Reset Required Indication
in AAN.
•Het Restart Signal moet AAN zijn.
Optionele ingangsinstellingen
Het aantal ingangen kan worden verhoogd op de tabpagina I/O Setting (Instelling I/O) in het dialoogvenster
met eigenschappen van functieblokken.
ParameterInstelbereikStandaardinstelling
Aantal ingangen2 tot 8 (optionele ingangsinstellingen)2
•
Maximaal aantal ingangen voor een logicafunctieblok Herstarten
Restart Signal
Het Restart Signal moet aan de volgende voorwaarden voldoen.
350 ms min.
Werkingsdiagram
Monitored
Input
Optionele
ingang N
Restart
Output
Enable
Static
Release
Reset
Req.
Indication
Idle (Niet-actief) naar
RUN (In bedrijf)
92Sectie 6: Programmeren
6-5-3Functieblok: Bewaking noodstopknop
(Emergency Stop Pushbutton Monitoring)
Diagram
Standaardaansluitingen
Algemene beschrijving
Met het functieblok Emergency Stop Pushbutton Monitoring kan de gebruiker een noodstopschakelaar bewaken.
Het signaal Output Enable gaat AAN als de ingang van de noodknop die wordt bewaakt actief is.
Het signaal Output Enable zal UIT gaan als de ingang niet-actief is of als een fout is gedetecteerd voor
het functieblok.
BELANGRIJK: Voor noodstoptoepassingen is een handmatige reset-functie vereist. Wanneer u het
functieblok Emergency Stop Pushbutton Monitoring gebruikt, moet u ook het functieblok
Reset gebruiken.
Raadpleeg A-1 Noodstoptoepassing: modus met twee kanalen en handmatige reset
(pagina 141) voor een programmeervoorbeeld.
Instelparameters
ParameterInstelbereikStandaardinstelling
Type ingangEén kanaal
Equivalent, twee kanalen
Complementair, twee kanalen
Afwijkingstijd0 tot 30 s in stappen van 10 ms
Er wordt geen controle van de afwijkingstijd uitgevoerd
als 0 is ingesteld.
De afwijkingstijd moet langer duren dan de cyclustijd van de NE1A-SCPU01.
Equivalent, twee kanalen
30 ms
Optionele uitgang
De volgende foutuitgang kan ook worden gebruikt om te programmeren. U kunt deze optionele uitgang
weergeven door het aantal uitgangen te verhogen dat wordt weergegeven op de tabpagina In/Out Settings
(Instelling In/Uit) van de functieblokeigenschappen.
•Afwijkingsfout
Instelling uitgang Fout aanwezig
Een uitgang Fout aanwezig kan ook worden gebruikt om te programmeren.
U schakelt deze uitgang in door het selectievakje Use Fault Present (Fout aanwezig gebruiken) op de
tabpagina In/Out Setting (Instelling In/Uit) van het dialoogvenster met eigenschappen van blokfuncties
te selecteren.
Maximaal aantal I/O's voor een functieblok Emergency Stop Pushbutton Monitoring
6-5 Opdrachtverwijzing: Functieblokken93
Waarheidstabellen
Instelling: Eén kanaal
Ingang 1 (NC)Uitgang
inschakelen
0
1
0: UIT, 1: AAN
Instelling: Equivalent, twee kanalen
Ingang 1 (NC)Ingang 2 (NC)Uitgang
00
01
100
11
0: UIT, 1: AAN
Instelling: Complementair, twee kanalen
Ingang 1 (NC)Ingang 2 (NO)Uitgang
00
01
10
110
0: UIT, 1: AAN
0
1
inschakelen
0
0
1
inschakelen
0
0
1
Foutafhandeling en van fouten herstellen
FoutstatusHandelwijze voor foutdetectieHerstellen van de foutstatus
Uitgang
inschakelen
Afwijkingsfout UIT
(veiligheidsstatus)
Fout
aanwezig
AANAfwijkings-
Foutuitgang
foutuitgang:
AAN
Verhelp het probleem en doe het volgende:
1. Maak de ingangen inactief en vervolgens
weer actief.
2. Of wijzig de bedrijfsmodus van de
NE1A-SCPU01 in de modus IDLE (Niet-actief) en vervolgens weer in de modus RUN
(In bedrijf).
Met het functieblok Light Curtain Monitoring bewaakt u een veiligheidslichtscherm van het type 4.
Het signaal Output Enable gaat AAN als de ingang van het veiligheidslichtscherm dat wordt bewaakt actief
is. Het signaal Output Enable zal UIT gaan als de ingang niet-actief is of als een fout is gedetecteerd voor
het functieblok.
Instelparameters
ParameterInstelbereikStandaardinstelling
Type ingangEquivalent, twee kanalen
Complementair, twee kanalen
Afwijkingstijd0 tot 30 s in stappen van 10 ms
Er wordt geen controle van de afwijkingstijd uitgevoerd
als 0 is ingesteld.
Equivalent, twee kanalen
30 ms
De afwijkingstijd moet langer duren dan de cyclustijd van de NE1A-SCPU01.
Optionele uitgang
De volgende foutuitgang kan ook worden gebruikt om te programmeren. U kunt deze optionele diagnostische
uitgangen weergeven door het aantal uitgangen te verhogen dat wordt weergegeven op de tabpagina In/Out
Settings (Instelling In/Uit) van de functieblokeigenschappen.
•Afwijkingsfout
Instelling uitgang Fout aanwezig
Een uitgang Fout aanwezig kan ook worden gebruikt om te programmeren.
U schakelt deze uitgang in door het selectievakje Use Fault Present (Fout aanwezig gebruiken) op de
tabpagina In/Out Setting (Instelling In/Uit) van het dialoogvenster met eigenschappen van blokfuncties
te selecteren.
Maximaal aantal I/O's voor een functieblok Bewaking lichtscherm
Waarheidstabellen
Instelling: Equivalent, twee kanalen
Ingang 1 (NC)Ingang 2 (NC)Uitgang
inschakelen
00
010
10
11
0: UIT, 1: AAN
0
0
1
6-5 Opdrachtverwijzing: Functieblokken95
Instelling: Complementair, twee kanalen
Ingang 1 (NC)Ingang 2 (NO)Uitgang
inschakelen
00
010
10
11
0: UIT, 1: AAN
0
1
0
Foutafhandeling en van fouten herstellen
FoutstatusHandelwijze voor foutdetectieHerstellen van de foutstatus
Uitgang
inschakelen
Afwijkingsfout UIT (veilig-
heidsstatus)
Fout
aanwezig
AANAfwijkings-
Foutuitgang
foutuitgang:
AAN
Verhelp het probleem en doe het volgende:
1. Maak de ingangen inactief en vervolgens
weer actief.
2. Of wijzig de bedrijfsmodus van de
NE1A-SCPU01 in de modus IDLE (Niet-actief) en vervolgens weer in de modus RUN
(In bedrijf).
Met het functieblok Safety Gate Monitoring bewaakt u de status van een veiligheidspoort. De status van de
veiligheidspoort wordt bewaakt met een ingangssignaal van een veiligheidsdeurschakelaar of een
veiligheidslimietschakelaar die op de deur is aangesloten.
Het signaal Output Enable gaat AAN als de ingang van de schakelaar die wordt bewaakt actief is. Het signaal
Output Enable zal UIT gaan als de ingang niet-actief is of als een fout is gedetecteerd voor het functieblok.
96Sectie 6: Programmeren
Testfuncties
Voor sommige veiligheidspoorttoepassingen moeten beveiligingsapparaten fysiek worden gecontroleerd om
na te gaan of deze goed werken (bijv. vereist voor veiligheidspoorttoepassingen van klasse 2).
Indien de testfunctie is ingeschakeld voor het functieblok Safety Gate Monitoring, kan een
veiligheidspoorttest, waarbij de veiligheidspoort moet worden geopend en vervolgens weer moet worden
gesloten, worden toegevoegd als een voorwaarde voor inschakeling van het signaal Output Enable.
Als de veiligheidspoorttest is ingeschakeld, moet deze onder de volgende omstandigheden worden uitgevoerd.
(1) Opstarten
De veiligheidspoorttest moet worden uitgevoerd als de NE1A-SCPU01 wordt gestart (d.w.z. als de
bedrijfsmodus van de NE1A-SCPU01 verandert van de modus IDLE (Niet-actief) in de modus RUN
(In bedrijf)). Als de test normaal wordt beëindigd, wordt het signaal Output Enable ingeschakeld.
(2) Testfunctieaanvraag van de machine
De veiligheidspoorttest moet worden uitgevoerd nadat de NE1A-SCPU01 detecteert dat het testfunctiesignaal van de machine is ingeschakeld en voordat het testfunctiesignaal opnieuw wordt ingeschakeld.
Als het testfunctiesignaal een seconde voordat de veiligheidspoorttest normaal is voltooid wordt ingeschakeld, treedt er een testfunctiefout op, wordt het signaal Output Enable uitgeschakeld en wordt het
signaal Testfunctiefout ingeschakeld.
(3) Fout gedetecteerd in functieblok Safety Gate Monitoring
De veiligheidspoorttest moet worden uitgevoerd als er een testfunctiefout, afwijkingsfout of een andere
functieblokfout optreedt (nadat het probleem is opgelost).
Het signaal Testfunctie vereist van het functieblok Safety Gate Monitoring wordt ingeschakeld als een
veiligheidspoorttest is vereist en blijft ingeschakeld totdat de veiligheidspoorttest normaal is voltooid.
Instelparameters
ParameterInstelbereikStandaardin-
stelling
Type ingangEén kanaal
Equivalent, twee kanalen (1 paar)
Complementair, twee kanalen (1 paar)
Equivalent, twee dubbele kanalen (2 paren)
Complementair, twee dubbele kanalen (2 paren)
TestfunctieGeen testfunctie/Testfunctie vereistGeen testfunctie
Afwijkingstijd paar 10 tot 30 s in stappen van 10 ms
Afwijkingstijd paar 2
Synchronisatietijd0 tot 30 s in stappen van 10 ms
Er wordt geen controle van de afwijkingstijd uitgevoerd
als 0 is ingesteld.
Er wordt geen controle van de synchronisatietijd uitgevoerd
als 0 is ingesteld.
Equivalent, twee
kanalen
30 ms
300 ms
De afwijkingstijd en synchronisatietijd moeten langer duren dan de cyclustijd van de NE1A-SCPU01.
Optionele uitgangen
De volgende uitgangen kunnen ook worden gebruikt om te programmeren. U kunt deze optionele uitgangen
weergeven door het aantal uitgangen te verhogen dat wordt weergegeven op de tabpagina In/Out Settings
(Instelling In/Uit) van de functieblokeigenschappen.
Afwijkingsfout paar 1
Afwijkingsfout paar 2
Signaal Testfunctie vereist
Synchronisatiefout
Testfunctiefout
6-5 Opdrachtverwijzing: Functieblokken97
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.