• PV/SV-statusweergave: deze functie kan worden ingesteld
om te schakelen tussen de status van de temperatuurregelaar
(automatisch/handmatig, RUN/STOP en alarm) en de PV of SV.
• Preventief onderhoud voor relais in de temperatuurregelaar
met behulp van een teller voor de ON/OFF besturingsuitgang.
• Schakelbaar PV-display met drie kleuren.
Compatibel met Support Software (CX-Thermo versie 4.2 of hoger).
•
• Display met elf segmenten.
• Modellen zijn verkrijgbaar met een of twee alarmuitgangen.
• Logicabewerkingen voor eenvoudige PLC-taken.
E5GN--@-C
Modellen met schroefloze
klemverbindingen
48 x 24 mm
Zie Veiligheidsmaatregelen op pagina 18.
Belangrijkste I/O-functies
Event-ingangen
• Geen
• Twee
Sensoringangen
• Thermokoppel-/Pt-ingangen
(Modellen met temperatuuringangen)
• Analoge stroom-/spanningsingangen
(Modellen met analoge ingangen)
Meetnauwkeurigheid
• Thermokoppelingang: ±0,3% van PV
• Pt-ingang: ±0,2% van PV
• Analoge ingang: ±0,2% FS
Samplingperiode
• 250 ms
Besturingsuitgang 1
• Relaisuitgang
• Spanningsuitgang (voor aansturing van SSR's)
• Stroomuitgang
E5GN
Dubbel scherm: PV en SV4-cijferig display met 11 segmenten
• Automatisch/handmatig schakelen
Hulpuitgangen
• Eén
• Twee
• Statusdisplay temperatuurregelaar
• Eenvoudige programmafunctie
• Telleralarm besturingsuitgang ON/OFF
• PV-alarm wijzigingscijfer
• Modellen verkrijgbaar met
RS-485-communicatie
Dit specificatieblad is bedoeld om als gids te dienen bij het selecteren van producten. Lees voordat u het product probeert te gebruiken de
volgende gebruikershandleidingen voor details over voorzorgsmaatregelen voor het gebruik en voor andere informatie die u nodig hebt voor
het gebruik:
Opmerking: Modellen niet verkrijgbaar voor alle combinaties van mogelijke opties in de modelnummerlegenda. Controleer de verkrijgbaarheid
* Hulpuitgangen zijn relaisuitgangen die kunnen worden gebruikt voor het verzenden van alarmen of het verwerken van resultaten.
* Modellen met schroefaansluitingen op aanvraag leverbaar.
van het model onder Bestelinformatie voordat u bestelt.
2Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Modellen met temperatuuringangen
Modellen met één besturingsuitgang en een voeding van 100 tot 240 VAC
Detectie van
doorgebrand
Kleur
behuizing
Besturings-
uitgang
Besturings-
algoritme
Aant. hulp-
*1
uitgangen
verwarming-
selement,
SSR-storing
en overstroom
verwarming-
Aant. event-
ingangen
Transferuitgang
*2
Communi-
*3
catie
selement
Relaisuitgang
Standaard of
verwarmen/
koelen
---
1
---
Detectie voor
eenfasige ver-
2
warmingselementen
2
---
---
---
RS-485
---
2
Zwart
Spanningsuitgang (voor
aansturing
van SSR's)
Standaard of
verwarmen/
koelen
---
1
2
---
Detectie voor
eenfasige verwarmingselementen
---
--2
RS-485------
---
RS-485
---
---
---
2
---
Stroomuitgang
*1.
Bij gebruik in een verwarmings- en koelregeling is de hulpuitgang een verwarmings- of koelregeluitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
Ook is het signaal van de besturingsuitgang voor de koelzijde een relaisuitgang.
*2.
Een stroomregeluitgang kan als de transferuitgang worden gebruikt. In dat geval wordt een hulpuitgang als besturingsuitgang gebruikt. De besturingsuitgang is
een relaisuitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
*3.
Modellen met RS-232C -communicatie op aanvraag leverbaar.
Standaard of
verwarmen/
koelen
1
---
--2
---
Transferuitgang via een
besturingsuitgang
RS-485------
---
RS-485------
Voorgaand model
Thermokop-
pelingang
Weerstands-
opnemerin-
gang
Nieuw model
E5GN-R1TC E5GN-R1PE5GN-R1T-C
------E5GN-R1BT-C
E5GN
-R03TC-FLK
E5GN
-R03P-FLK
E5GN
-R103T-C-FLK
------E5GN-R2T-C
------E5GN-R2HT-C
------E5GN-R2BT-C
E5GN
-R203T-C-FLK
E5GN-Q1TC E5GN-Q1PE5GN-Q1T-C
------E5GN-Q1BT-C
E5GN
-Q03TC-FLK
E5GN
-Q03P-FLK
E5GN
-Q103T-C-FLK
------E5GN-Q2T-C
------E5GN-Q2HT-C
------E5GN-Q2BT-C
E5GN
-Q203T-C-FLK
------E5GN-C1T-C
------E5GN-C1BT-C
E5GN
-C103T-C-FLK
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN3
Modellen met één besturingsuitgang en een voeding van 24 VAC/VDC
Detectie van
doorgebrand
Kleur
behuizing
Besturings-
uitgang
Relaisuitgang
Besturings-
algoritme
Standaard of
verwarmen/
koelen
Aant. hulp-
*1
1
2
uitgangen
verwarming-
selement,
SSR-storing
en overstroom
verwarming-
selement
---
Detectie voor
eenfasige verwarmingselementen
Aant. event-
ingangen
--2
---
Transferuitgang
---
*2
Communi-
catie
---
RS-485
---
*3
2
Zwart
Spanningsuitgang (voor
aansturing
van SSR's)
Standaard of
verwarmen/
koelen
---
1
2
---
Detectie voor
eenfasige verwarmingselementen
---
--2
RS-485------
---
RS-485
---
---
---
2
---
Stroomuitgang
*1.
Bij gebruik in een verwarmings- en koelregeling is de hulpuitgang een verwarmings- of koelregeluitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
Ook is het signaal van de besturingsuitgang voor de koelzijde een relaisuitgang.
*2.
Een stroomregeluitgang kan als de transferuitgang worden gebruikt. In dat geval wordt een hulpuitgang als besturingsuitgang gebruikt. De besturingsuitgang is
een relaisuitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
*3.
Modellen met RS-232-communicatie op aanvraag leverbaar.
Standaard of
verwarmen/
koelen
1---
---
--2
---
Transferuitgang via een
besturingsuitgang
RS-485------
---
RS-485------
Voorgaand model
Thermokop-
pelingang
Weerstands-
opnemerin-
gang
Nieuw model
E5GN-R1TC E5GN-R1PE5GN-R1TD-C
------E5GN-R1BTD-C
E5GN
-R03TC-FLK
E5GN
-R03P-FLK
E5GN
-R103TD-C-FLK
------E5GN-R2TD-C
------E5GN-R2HTD-C
------E5GN-R2BTD-C
E5GN
-R203TD-C-FLK
E5GN-Q1TC E5GN-Q1PE5GN-Q1TD-C
------E5GN-Q1BTD-C
E5GN
-Q03TC-FLK
E5GN
-Q03P-FLK
E5GN
-Q103TD-C-FLK
------E5GN-Q2TD-C
------E5GN-Q2HTD-C
------E5GN-Q2BTD-C
E5GN
-Q203TD-C-FLK
------E5GN-C1TD-C
------E5GN-C1BTD-C
E5GN
-C103TD-C-FLK
4Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Modellen met analoge ingangen
Modellen met één besturingsuitgang en een voeding van 100 tot 240 VAC
Detectie van
doorgebrand
Kleur
behuizing
Zwart
*1.
Bij gebruik in een verwarmings- en koelregeling is de hulpuitgang een verwarmings- of koelregeluitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
Ook is het signaal van de besturingsuitgang voor de koelzijde een relaisuitgang.
*2.
Een stroomregeluitgang kan als de transferuitgang worden gebruikt. In dat geval wordt een hulpuitgang als besturingsuitgang gebruikt. (Dit is niet mogelijk bij
modellen zonder hulpuitgang.) De besturingsuitgang is een relaisuitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
Besturings-
uitgang
Stroomuitgang
Besturings-
algoritme
Standaard of
verwarmen/
koelen
Aant. hulp-
*1
uitgangen
1------
verwarming-
selement,
SSR-storing
en overstroom
verwarming-
selement
Aant. event-
ingangen
Transfer-
*2
uitgang
Transferuitgang via een
besturingsuitgang
Communi-
catie
---------E5GN-C1L-C
Opmerking: Modellen met analoge ingangen geven de temperatuureenheid niet weer.
Modellen met één besturingsuitgang en een voeding van 24 VAC/VDC
Detectie van
doorgebrand
Kleur
behuizing
Zwart
*1.
Bij gebruik in een verwarmings- en koelregeling is de hulpuitgang een verwarmings- of koelregeluitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
Ook is het signaal van de besturingsuitgang voor de koelzijde een relaisuitgang.
*2.
Een stroomregeluitgang kan als de transferuitgang worden gebruikt. In dat geval wordt een hulpuitgang als besturingsuitgang gebruikt. (Dit is niet mogelijk bij
modellen zonder hulpuitgang.) De besturingsuitgang is een relaisuitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
Besturings-
uitgang
Stroomuitgang
Besturings-
algoritme
Standaard of
verwarmen/
koelen
Aant. hulp-
*1
uitgangen
1------
verwarming-
selement,
SSR-storing
en overstroom
verwarming-
selement
Aant. event-
ingangen
Transfer-
*2
uitgang
Transferuitgang via een
besturingsuitgang
Communi-
catie
---------E5GN-C1LD-C
Voorgaand model
Thermokop-
pelingang
Voorgaand model
Thermokop-
pelingang
Weerstands-
opnemerin-
gang
Weerstands-
opnemerin-
gang
Nieuw model
Nieuw model
Toebehoren (afzonderlijk te bestellen)
Conversiekabel USB naar serieel
Model
E58-CIFQ1
Waterdichte pakking
Model
Y92S-32
Stroomtransformatoren (CT's)
OpeningsdiameterModel
5,8 dia.E54-CT1
12,0 dia.E54-CT3
CX-Thermo Support Software
Model
EST2-2C-MV4
Opmerking: De E5GN wordt ondersteund door CX-Thermo
versie 4.2 en hoger.
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN5
Technische gegevens
Specificaties
Voedingsspanning
Aansluitspanningsbereik
Opgenomen vermogen
Sensoringang
Ingangsimpedantie
Besturingsmethode
Relaisuitgang
Besturingsuitgangen
Hulpuitgangen
Event-ingangen
Instelmethode
Indicatiemethode
Multi-SP
Bankselectie
Andere functies
Omgevingstemperatuur in bedrijf
Relatieve vochtigheid in bedrijf
Opslagtemperatuur
Spanningsuitgang
(voor aansturing
van SSR's)
Stroomuitgang
Aantal uitgangen
Technische gegevens uitgangen
Aantal ingangen
Technische
gegevens externe
contactingangen
Geen D in modelnummer: 100 tot 240 VAC, 50/60 Hz
D in modelnummer: 24 VAC, 50/60 Hz; 24 VDC
85 tot 110% van de nominale voedingsspanning
100 tot 240 VAC: 5,5 VA (max.)
24 VAC/VDC: 3 VA/2 W (max.)
Modellen met temperatuuringangen
Thermokoppel: K, J, T, E, L, U, N, R, S, B, W of PL II
Platina weerstandsopnemer: Pt100 of JPt100
Infraroodtemperatuursensor: 10 tot 70°C, 60 tot 120°C, 115 tot 165°C, of 140 tot 260°C
Spanningsingang: 0 tot 50 mV
Modellen met analoge ingangen
Stroomingang: 4 tot 20 mA of 0 tot 20 mA
Spanningsingang: 1 tot 5 V, 0 tot 5 V, of 0 tot 10 V
Stroomingang: 150 Ω max., Spanningsingang: 1 MΩ min.
(Gebruik een 1:1-verbinding bij het aansluiten van de ES2-HB.)
ON/OFF-besturing of 2-PID-regeling (met auto-tuning)
SPST-NO, 250 VAC, 2 A (weerstandsbelasting), elektrische levensduur: 100.000 schakelingen, minimale
4 tot 20 mA DC/0 tot 20 mA DC, belasting: 500 Ω max., resolutie: circa 10.000
1 of 2 max. (afhankelijk van het model)
Relaisuitgang: SPST-NO, 250 VAC, 2 A (weerstandsbelasting), elektrische levensduur: 100.000 schakelingen,
minimale belasting: 5 V, 10 mA
2
Contactingang: AAN: 1 kΩ max., UIT: 100 kΩ min.
Contactloze ingang: AAN: Restspanning: 1,5 V max., UIT: Lekstroom: 0,1 mA max.
Stroomloop: ca. 7 mA per contact
Digitale instelling via toetsen op frontpaneel
11-segments digitaal display en individuele indicatoren (7-segments display ook mogelijk)
Tekenhoogte: PV: 7,5 mm, SV: 3,6 mm
Max. vier instelpunten (SP0 tot SP3) kunnen worden opgeslagen en geselecteerd met behulp van event-
ingangen, toetsfuncties of seriële communicatie.
Niet ondersteund
Handmatige uitgangsbediening, verwarmings-/koelregeling, alarm doorgebrand verwarmingselement
De gearceerde instellingen zijn de standaardinstellingen.
De toepasbare normen voor de ingangstypen zijn als volgt:
K, J, T, E, N, R, S, B: JIS C 1602-1995, IEC 584-1
L: Fe-CuNi, DIN 43710-1985
U: Cu-CuNi, DIN 43710-1985
W: W5Re/W26Re, ASTM E988-1990
JPt100: JIS C 1604-1989, JIS C 1606-1989
Pt100: JIS C 1604-1997, IEC 751
PL II: In overeenstemming met de Platinel II elektromotorische krachtdiagrammen van BASF (vroeger Engelhard)
In de
volgende
bereiken
bruikbaar
met
schaling:
–1.999 tot
9.999 of
–199,9 tot
999,9
Modellen met analoge ingangen
Type ingangStroomSpanning
Ingangsgegevens
Instelbereik
Schakelaar
ingesteld op nr.
De gearceerde instellingen zijn de standaardinstellingen.
4 tot 20 mA0 tot 20 mA1 tot 5 V0 tot 5 V0 tot 10 V
In de volgende bereiken bruikbaar met schaling:
–1.999 tot 9.999, –199,9 tot 999,9, –19,99 tot 99,99 of –1,999 tot 9,999
01234
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN7
Alarmuitgangen
Elk alarm kan onafhankelijk worden ingesteld op een van de volgende 13 alarmtypen. De standaardinstelling is 2: Bovengrens.
De hulpuitgangen zijn toegewezen aan alarmen. Ook het instellen van in- en uitschakelvertragingen (0 tot 999 s) is mogelijk.
Opmerking: Bij modellen met detectie doorgebrand verwarmingselement, SSR-storing en overstroom verwarmingselement is alarm 1 een
OR-uitgang van het alarm geselecteerd uit de volgende alarmtypen en de alarmen voor doorgebrand verwarmingselement, SSRstoring en overstroom verwarmingselement. Als u alleen een alarm doorgebrand verwarmingselement, alarm SSR-storing en alarm
overstroom verwarmingselement voor alarm 1 via de uitgang wilt verzenden, stelt u het alarmtype in op 0 (m.a.w. geen alarmfunctie).
Instel-
waarde
Alarmtype
Werking alarmuitgang
Bij positieve
alarmwaarde X
Bij negatieve
alarmwaarde X
Functiebeschrijving
0Alarmfunctie UITUitgang UITGeen alarm
LH
*1
1
Boven- en ondergrens
2Bovengrens
3Ondergrens
*1
4
*1
5
6
7
Bereik boven- en ondergrens
Boven- en ondergrens
met stand-bysequentie
Bovengrens met standbysequentie
Ondergrens met standbysequentie
8Absolute waarde bovengrens
9Absolute waarde ondergrens
10
11
Absolute waarde bovengrens
met stand-bysequentie
Absolute waarde ondergrens
met stand-bysequentie
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
*5
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
X
LH
LH
X
0
0
0
0
SP
SP
SP
SP
SP
SP
SP
*2
X
X
X
X
X
X
AAN
UIT
AAN
UIT
*3
*4
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
X
SP
X
SP
X
SP
X
SP
X
0
X
0
X
0
X
0
12LBA (alleen type alarm 1)--13PV-alarm wijzigingscijfer---*
*1.
Met instelwaarden 1, 4 en 5 kunnen boven- en ondergrenswaarden onafhankelijk voor elk alarmtype worden ingesteld en worden ze uitgedrukt als "L" en "H".
*2.
Instelwaarde: 1. Boven- en ondergrensalarm.
*4.
Geval 1
LH
H < 0, L > 0
|H| < |L|
*3.
Instelwaarde: 4, bereik boven- en ondergrens
Geval 1
LHSP
H < 0, L > 0
|H| < |L|
SP
Geval 2
SP
H > 0, L < 0
|H| > |L|
Geval 2
LHSP
H > 0, L < 0
|H| > |L|
LH
Geval 3 (Altijd UIT)
Geval 3 (altijd AAN)
SP
LH
SP
SP
LLHSP
HSP
LH
LHSP
LH
H < 0, L < 0
H < 0, L > 0
|H|=|L|
H > 0, L < 0
|H|=|L|
H < 0, L < 0
H < 0, L > 0
|H|=|L|
H > 0, L < 0
|H|=|L|
Instelwaarde: 5, boven- en ondergrens met stand-bysequentie
Voor hierboven beschreven alarm boven- en ondergrens
• Geval 1 en 2
Altijd UIT als de boven- en ondergrenshysterese elkaar overlappen.
• Geval 3: Altijd UIT
*5.
Instelwaarde: 5, boven- en ondergrens met stand-bysequentie
Altijd UIT als de boven- en ondergrenshysterese elkaar overlappen.
*6.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156)
voor informatie over het werken met de stand-bysequentie.
*7.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156)
voor informatie over het alarm doorgebrande regelkring (LBA).
*8.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156)
voor informatie over het PV-alarm wijzigingsfrequentie.
Stel de afwijking van het instelpunt in door het
bovengrensalarm (H) en het ondergrensalarm (L)
in te stellen.
Stel de bovengrens van de afwijking van het
instelpunt in door alarmwaarde (X) in te stellen.
Stel de ondergrens van de afwijking van het
instelpunt in door alarmwaarde (X) in te stellen.
Stel de afwijking van het instelpunt in door het
bovengrensalarm (H) en het ondergrensalarm (L)
in te stellen.
Aan het boven- en ondergrensalarm (1) wordt
een stand-bysequentie toegevoegd.
Aan het bovengrensalarm (2) wordt een standbysequentie toegevoegd.
Aan het ondergrensalarm (3) wordt een standbysequentie toegevoegd.
*6
*6
*6
Het alarm wordt ingeschakeld als de proceswaarde
ongeacht het instelpunt hoger dan de alarmwaarde
(X) is.
Het alarm wordt ingeschakeld als de proceswaarde
ongeacht het instelpunt lager dan de alarmwaarde
(X) is.
Aan het bovengrensalarm met absolute waarde
(8) wordt een stand-bysequentie toegevoegd.
Aan het ondergrensalarm met absolute waarde
(9) wordt een stand-bysequentie toegevoegd.
*7
*8
*6
*6
8Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Kenmerken
Thermokoppel:
(±0,3% van aangegeven waarde of ±1°C, afhankelijk van welke waarde hoger is), ±1 cijfer max.
Platina weerstandsopnemeringang:
Meetnauwkeurigheid
(±0,2% van aangegeven waarde of ±0,8°C, afhankelijk van welke waarde hoger is), ±1 cijfer max.
Analoge ingang:
±0,2% FS ±1 cijfer max.
CT-ingang:
±5% FS ±1 cijfer max.
Thermokoppelingang (R, S, B, W, PL II):
Invloed van temperatuur
Invloed van spanning
*2
*2
Ingangssamplingperiode
Hysteresis
Proportionele band (P)
Integraaltijd (I)
Differentiërende tijd (D)
Cyclustijd
Handmatige reset-waarde
Bereik alarminstelling
Invloed van
signaalbronweerstand
Isolatieweerstand
Diëlektrische sterkte
Trillingsbestendigheid
Schokbestendigheid
Storing
Mechanisch
Storing
Mechanisch
Gewicht
Beschermingsgraad
Geheugenbescherming
Configuratieprogramma
Configuratieprogrammapoort
Keurmerken
Normen
Conformiteitsnormen
(±1% van PV of ±10°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Andere thermokoppelingang:
(±1% van PV of ±4°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Platina weerstandsopnemeringang:
(±1% van PV of ±2°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Analoge ingang:
(±1% FS) ±1 cijfer max.
250 ms
Modellen met thermokoppel/platina weerstandsopnemeringang (universele ingang): 0,1 t/m 999,9 EU (in eenheden van 0,1 EU)
Modellen met analoge ingang: 0,01 tot 99,99% FS (in eenheden van 0,01% FS)
Modellen met thermokoppel/platina weerstandsopnemeringang (universele ingang): 0,1 tot 999,9 EU (in eenheden van 0,1 EU)
Modellen met analoge ingang: 0,1 tot 999,9% FS (in eenheden van 0,1% FS)
0 tot 3.999 s (in eenheden van 1 s)
0 tot 3.999 s (in eenheden van 1 s)
0,5, 1 tot 99 s (in eenheden van 1 s)
0,0 tot 100,0% (in eenheden van 0,1%)
–1.999 tot 9.999 (positie van decimaalkomma is afhankelijk van ingangstype)
Thermokoppel: 0,1°C/Ω max. (100 Ω max.)
2.300 VAC, 50 of 60 Hz gedurende 1 minuut (tussen aansluitklemmen met verschillende belasting)
10 tot 55 Hz, 20 m/s2 gedurende 10 min. elk in de X-, Y- en Z-richting
10 tot 55 Hz, 0,75 mm met enkele amplitude gedurende 2 uur elk in de X-, Y- en Z-richting
100 m/s2, 3 maal elk in X-, Y- en Z-richting
300 m/s2, 3 maal elk in X-, Y- en Z-richting
Regelaar: ca. 90 g, Montagebeugel: ca. 10 g
Frontpaneel: IP66, Achterbehuizing: IP20, Aansluitklemmen: IP00
Niet-vluchtig geheugen (aantal schrijfprocedures: 1.000.000 keer)
CX-Thermo versie 4.2 of hoger
Aan de zijkant van de E5GN. Verbind deze poort met de computer wanneer u het configuratieprogramma wilt gebruiken. Voor het
aansluiten van de computer op de poort aan de zijkant van de E5CN is een E58-CIFQ1 conversiekabel USB naar serieel nodig.
UL 61010-1, CSA C22.2 nr. 1010-1
EN 61010-1 (IEC 61010-1): vervuilingsniveau 2, overspanningscategorie II
EMI: EN 61326
Sterkte uitgestraalde interferentie elektromagnetische veld: EN 55011 groep 1, klasse A
Storing klemspanning: EN 55011 groep 1, klasse A
EMS: EN 61326
Immuniteit ESD: EN 61000-4-2
EMC
*1.
De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels K in het bereik –200 tot 1.300°C, de thermokoppels T en N bij een temperatuur van –100°C max. en de thermokoppels
U en L bij een willekeurige temperatuur is ±2°C ±1 cijfer max. De meetnauwkeurigheid van het thermokoppel B bij een temperatuur van max. 400°C is niet gespecificeerd.
De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels B in het bereik 400 tot 800°C is ±3°C max. De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels R en S bij een temperatuur
van 200°C max. is ±3°C ±1 cijfer max. De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels W is ±0,3 van PV of ±3°C, afhankelijk van welke waarde hoger is, ±1 cijfer max.
De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels PL II is ±0,3 van PV of ±2°C, afhankelijk van welke waarde hoger is, ±1 cijfer max.
*2.
Omgevingstemperatuur: –10°C tot 23°C tot 55°C, spanningsbereik: –15% tot 10% van de nominale spanning.
*3.
Thermokoppel K bij –100°C max.: ±10° max.
*4.
"EU"
staat voor Engineering Unit (= Eenheid) en wordt gebruikt als eenheid na schaling. Bij een temperatuursensor is de EU °C of °F.
*5.
Als Robust Tuning (RT) is ingeschakeld, is de differentiële tijd 0,0 tot 999,9 (in eenheden van 0,1 s).
*6.
Externe seriële communicatie (RS-232C of RS-485) en kabelcommunicatie voor het configuratieprogramma kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
Immuniteit RF-interferentie: EN 61000-4-3
Immuniteit ruis (pieken): EN 61000-4-4
Immuniteit storingen door geleiding: EN 61000-4-6
Immuniteit overspanning: EN 61000-4-5
Immuniteit magnetisch veld van stroomfrequentie: EN 61000-4-8
Immuniteit spanningsval/-onderbreking: EN 61000-4-11
*1
*3
*5
*4
*
4
*6
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN9
Conversiekabel USB naar serieel
Geschikt OS
Geschikte software
Geschikte modellen
USB-interfacenorm
DTE-snelheid
Technische gegevens connectoren
Voeding
Voedingsspanning
Stroomverbruik
Omgevingstemperatuur in bedrijf
Relatieve vochtigheid in bedrijf
Opslagtemperatuur
Relatieve vochtigheid bij opslag
Hoogte
Gewicht
Opmerking: Op de computer moet een stuurprogramma worden
geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-instructies in
de gebruikershandleiding voor de conversiekabel.
Windows 2000, XP of Vista
CX-Thermo versie 4 of hoger
E5AN/E5EN/E5CN/E5CN-U/E5AN-H/
E5EN-H/E5CN-H/E5GN
Voldoet aan USB-specificatie 1.1
38.400 bps
Computer: USB (connector type A)
Temperatuurregelaar:
Configuratieprogrammapoort
(aan onderkant van regelaar)
Busvoeding
(toegevoerd via USB-hostcontroller)
5 VDC
70 mA
0 tot 55°C
(zonder condensatie of ijsvorming)
10 tot 80%
–20 tot 60°C
(zonder condensatie of ijsvorming)
10 tot 80%
2.000 m max.
Ca. 100 g
Communicatiespecificaties
Aansluitmethode
datatransmissielijn
Communicatie
Synchronisatiemethode
Protocol
Baudrate
Transmissiecode
Aantal databits
Aantal stopbits
*
*
Foutdetectie
Flow controle
Interface
Herhalingsfunctie
Communicatiebuffer
Wachttijd communicatierespons
*
De baudrate, het aantal databits, het aantal stopbits en de verticale
pariteit kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld via het
Communicatie-instelniveau.
RS-485: Multipoint
RS-232C: Point-to-point
RS-485 (tweedraads, half-duplex),
RS-232C
Start/stop-synchronisatie
CompoWay/F, SYSWAY of Modbus
1.200, 2.400, 4.800, 9.600,
19.200, 38.400 of 57.600 bps
ASCII
7 of 8 bits
1 of 2 bits
Verticale pariteit (geen, even, oneven)
Framecontrolesequentie (FCS)
bij SYSWAY
Blokcontroleteken (BCC) bij
CompoWay/F of CRC-16 Modbus
Geen
RS-485, RS-232C
Geen
217 bytes
0 tot 99 ms
Standaard: 20 ms
Stroomtransformatorwaarden
(apart bestellen)
Diëlektrische sterkte1.000 VAC gedurende 1 min
Trillingsbestendigheid 50 Hz, 98 m/s
Gewicht
Toebehoren
(alleen voor E54-CT3)
E54-CT1: ca. 11,5 g,
E54-CT3: ca. 50 g
Ankers (2)
Stekkers (2)
2
Alarm doorgebrand verwarmingselement,
alarm SSR-storing en alarm overstroom
verwarmingselement
Bij alarm doorgebrand verwarmingselement wordt de verwarmingsstroom
gemeten wanneer de besturingsuitgang op AAN staat. De uitgang die is toegewezen aan alarmfunctie 1 wordt op AAN gezet wanneer de verwarmingsstroom
kleiner is dan de instelwaarde (m.a.w. de ingestelde waarde voor het alarm detectie doorgebrand verwarmingselement).
*2.
Bij alarm SSR-storing wordt de verwarmingsstroom gemeten wanneer de besturingsuitgang op UIT staat. De uitgang die is toegewezen aan alarmfunctie
1 wordt op AAN gezet wanneer de verwarmingsstroom groter is dan de instelwaarde (m.a.w. de ingestelde waarde voor het alarm detectie SSR-storing).
*3.
Bij alarm overstroom verwarmingselement wordt de verwarmingsstroom gemeten wanneer de besturingsuitgang op AAN staat. De uitgang die is toegewezen
aan alarmfunctie 1 wordt op AAN gezet wanneer de verwarmingsstroom groter
is dan de instelwaarde (m.a.w. de ingestelde waarde voor het alarm detectie
overstroom verwarmingselement).
*3
Modellen met detectie voor eenfasige
verwarmingselementen: één ingang
50 A AC
±5% FS ±1 cijfer max.
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A)
Minimale detectie AAN-tijd: 100 ms
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A)
Minimale detectie UIT-tijd: 100 ms
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A)
Minimale detectie AAN-tijd: 100 ms
Curve van verwachte elektrische
levensduur voor relais (referentiewaarden)
• Een spanningsuitgang (besturingsuitgang, voor aansturing
van SSR's) is niet elektrisch geïsoleerd van de interne circuits.
Als u een geaard thermokoppel gebruikt, mag u geen van de
E5GN
Besturingsuitgang 1
Relaisuitgang
250 VAC, 2 A
(weerstandsbelasting)
Spanningsuitgang
(voor aansturing van SSR's)
12 VDC, 21 mA
Stroomuitgang
0 tot 20 mA DC
4 tot 20 mA DC
Belasting: 500 Ω max.
Hulpuitgangen 1 en 2
Relaisuitgangen
250 VAC, 2 A
(weerstandsbelasting)
De E5@N-@@@T@ is standaard ingesteld voor een
thermokoppel K (ingangstype 5). Als een verschilsensor
wordt gebruikt, treedt er een ingangsfout (s.err) op.
Controleer de instelling van de ingangstypeparameter.
RS-485communicatie
RS-232Ccommunicatie
B (+)A (−)
CT
CT-ingang
Event-ingang
789101112
• 100 tot 240 VAC
• 24 VAC/VDC
(geen polariteit)
123456
Ingang
voeding
NIET
GEBRUIKEN
SGRDSD
NIET
GEBRUIKEN
EV2
EV1
+
Besturings-
uitgang 1
besturingsuitgangsklemmen op de aarde aansluiten. (Als u dit toch
doet, treden lekstroomfouten op bij temperatuurmetingen.)
Regelaars
Er wordt een alarm doorgebrand
verwarmingselement, alarm kortsluiting
verwarmingselement, alarm overstroom
verwarmingselement of ingangsfout
mA
+
NIET
GEBRUIKEN
−
−
NIET
GEBRUIKEN
V
−
+
?
BBA
?
−
+
Hulpuitgang 1
Analoge ingang
Universele TC/Pt-ingang
verzonden naar de uitgang waaraan
de alarmfunctie 1 is toegewezen.
Hulpuitgang 2
aansluitschroeven
1314
Hulpuitgang 2
Bedrading
E5GN
Modellen met schroefverbindingen (M3-schroeven)
M3-schroefklemmenblokken
• Vorm krimpschoen: gevorkt of rond
• Aanhaalkoppel voor alle
aansluitingen: 0,5 N•m
5,8 mm max.
5,8 mm max.
Plaatsing van aansluitklemmen
Modellen met
schroefverbindingen
7 8 9 10 11 12
Modellen met schroefloze
klemverbindingen
7 8 9 10 11 12
123456
123456
E5GN-@-C
Modellen met schroefloze klemverbindingen
Modellen met schroefloze
klemverbindingen
• Kabel strippen: 10 mm
• Stiftklemmen: 8 tot 12 mm
0,8 tot 1,4 mm
10 mm8 tot 12 mm
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN11
Benamingen
E5GN
Display 1
Temperatuureenheid
Werkingsindicatoren
Niveautoets
OmhoogtoetsModustoetsOmlaagtoets
Werkingsindicatoren
Display 2
Afmetingen(eenheid: mm)
E5GN
Modellen met
schroefverbindingen
35
24
Paneeluitsparing
Afzonderlijk gemonteerdGroepsgewijs gemonteerd
40 min.
+0,6
45
0
+0,3
22,2
0
2
35
(48 × aantal eenheden − 2,5)
Bij groepsgewijze montage is er
geen waterdichtheid mogelijk.
99
+1,0
44,848
2222
• De aanbevolen paneeldikte is 1 tot 5 mm.
•
Groepsgewijze montage is niet mogelijk in verticale
0
+0,3
22,2
0
richting. (Houd rekening met de opgegeven
montageruimte tussen de regelaars.)
• Voor een waterdichte montage van de regelaar
moet de waterdichte pakking worden aangebracht.
• Als er twee of meer regelaars worden gemonteerd,
moet u controleren of de omgevingstemperatuur
niet boven de maximale bedrijfstemperatuur komt
die wordt vermeld in de specificaties.
E5GN-@-C
Modellen met
2
schroefloze
klemverbindingen
35
24
35
Paneeluitsparing
Afzonderlijk gemonteerdGroepsgewijs gemonteerd
+0,6
40 min.
45
0
+0,3
22,2
0
(48 × aantal eenheden − 2,5)
Bij groepsgewijze montage is er
geen waterdichtheid mogelijk.
Toebehoren (afzonderlijk te bestellen)
Conversiekabel USB naar serieel
E58-CIFQ1
250
USB-connector (type A)Seriële connector
100
+1,0
0
+0,3
22,2
0
Led-indicator (SD)
44,848
2222
• De aanbevolen paneeldikte is 1 tot 5 mm.
•
Groepsgewijze montage is niet mogelijk in verticale
richting. (Houd rekening met de opgegeven
montageruimte tussen de regelaars.)
•
Als er twee of meer regelaars worden gemonteerd,
moet u controleren of de omgevingstemperatuur
niet boven de maximale bedrijfstemperatuur komt
die wordt vermeld in de specificaties.
(2.100)
Led-indicator (RD)
1.765
12Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Waterdicht
e pa
kki
E54-CT1
ng
Y92S-32 (voor DIN 48 x 24)
Stroomtransformatoren
Bestel de waterdichte pakking afzonderlijk als deze verdwenen of beschadigd is.
De waterdichte pakking kan worden gebruikt om beschermingsgraad IP66 te bereiken.
(Afhankelijk van de bedrijfsomgeving kan de waterdichte pakking verouderen, krimpen of harder worden en
dus wordt regelmatige vervanging aanbevolen om te blijven voldoen aan de waterdichtheidsvoorschriften van
IP66. Het interval voor vervanging van de pakking
is afhankelijk van de bedrijfsomgeving. Controleer dit op de
plaats waar u de regelaar gebruikt. Een interval van één jaar is een ruwe standaard. OMRON is niet aansprakelijk
voor het behoud
van de waterdichtheid als de klant geen periodieke vervanging uitvoert.)
De waterdichte pakking hoeft niet te worden aangebracht als geen waterdichte structuur is vereist.
E54-CT3
Toebehoren E54-CT3
• Armatuur
Circa 3 dia.
21
15
5,8 dia.
25
3
40
Twee, 3,5 dia.
10
30
30
12 dia.
40 × 40
Twee, M3 (diepte: 4)
15
30
Aansluitingsvoorbeeld
Stekker
Armatuur
10,5
2,36 dia.
Bedrading
E54-CT1
2,8
Doorgaande stroom (Io)
vs. Uitgangsspanning (Eo)
7,8
9
(referentiewaarden)
Maximale continue verwarmingsstroom: 50 A (50/60 Hz)
Aantal wikkelingen: 400 ±2
Weerstand van wikkelingen: 18 ±2 Ω
100 V
50 Hz
10
1
100 mV
Uitgangsspanning (Eo) V (r.m.s.)
10
1
100 µV
10
110100 mA110100 1.000 A
∞
1 kΩ
100 Ω
RL = 10 Ω
Doorgaande stroom (Io) A (r.m.s.)
Vervormingsfactor 10%
3%
1%
E54-CT3
Doorgaande stroom (Io)
vs. Uitgangsspanning (Eo)
(referentiewaarden)
Maximale continue verwarmingsstroom: 120 A (50/60 Hz)
(De maximale continue verwarmingsstroom voor de
temperatuurregelaar is 50 A.)
Aantal wikkelingen: 400 ±2
Weerstand van wikkelingen: 8 ±0,8 Ω
100 V
50 Hz
10
1
1 kΩ
500 Ω
∞
Vervormingsfactor 10%
3%
1%
• Stekker
Circa 6 dia.
(22)
18
100 mV
Uitgangsspanning (Eo) V (r.m.s.)
10
1
100 µV
10
110100 mA110100 1.000 A
100 Ω
50 Ω
RL = 10 Ω
Doorgaande stroom (Io) A (r.m.s.)
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN13
Monteren op het paneel
1. Voor een waterdichte montage moet een waterdichte pakking op
de regelaar worden aangebracht. Waterdichtheid is niet mogelijk
bij groepsgewijze montage van meerdere regelaars.
De waterdichte pakking hoeft niet te worden aangebracht als geen
waterdichte structuur is vereist.
2. Plaats de E5GN in het montagegat in het paneel.
3. Druk de adapter van de aansluitklemmen naar het paneel toe en
maak de E5GN tijdelijk vast.
4.
Draai de twee bevestigingsschroeven op de adapter aan. Draai de
twee schroeven afwisselend gelijkmatig aan. Hanteer een aanhaalmoment van 0,29 tot 0,39 N·m.
Paneel
Adapter
Waterdichte pakking
E5GN
Aansluitklemmenblok verwijderen
Het aansluitklemmenblok kan van de E5GN worden verwijderd.
Het lichaam van de temperatuurregelaar kan worden vervangen door
het aansluitklemmenblok van de E5GN te verwijderen.
1. Plaats een platte schroevendraaier in de uitsparingen (één aan de
bovenkant en één aan de onderkant) om de haakjes los te maken.
Oefen geen buitensporige kracht uit.
Aansluitgat
2. Trek het aansluitklemmenblok met ingedrukte haakjes eruit.
Platte schroevendraaier
(eenheid: mm)
200,4
20 min.
Voorzorgsmaatregelen bedrading
•
Voorkom externe stoorsignalen door de ingangs- en voedingslijnen
te scheiden.
• Gebruik afgeschermde, AWG24 tot AWG18 (met een diameter van
0,205 tot 0,823 mm
De striplengte is 6 tot 8 mm.
• Gebruik krimpvoeten bij de bedrading van de aansluitklemmen.
• Gebruik het geschikte kabelmateriaal en krimpgereedschap voor
krimpschoenen.
•
Draai de aansluitklemmen vast met een koppel van 0,5 N·m voor de
E5GN. Het koppel voor de aansluitklemmen voor hulpuitgang 2 is
0,5 tot 0,6 N·m op de E5GN.
• Gebruik voor de E5GN de volgende typen krimpvoeten voor M3.0schroeven.
•
Gebruik voor de E5GN met schroefloze klemverbindingen draden
met een dikte van AWG24 tot AWG18 (dwarsdoorsnede van 0,205 tot
0,823 mm2). De lengte van de ader in de aansluiting voor kabels of
stiftklemmen moet 10 mm voor kabels en 8 tot 12 mm voor stiftklemmen zijn. De diameter van stiftklemmen moet 0,8 tot 1,4 mm zijn.
0,8 tot 1,4 mm
StiftklemmenDraden
• Aanbevolen stiftklemmen voor E5GN met schroefloze klemverbindingen.
• Gebruik kabels met een diameter van AWG24 tot AWG18
(0,205 tot 0,823 mm
De lengte van de gestripte ader in de aansluiting voor kabels
of stiftklemmen moet 6 mm zijn. De diameter van stiftklemmen
moet 0,8 tot 1,5 mm zijn.
Sluit nooit een ander type klemmenblok aan op een regelaar. Vervang bijvoorbeeld nooit een schroefklemmenblok door een schroefloos klemmenblok. Hierdoor neemt de nauwkeurigheid van temperatuurindicatie af.
Schroefklemmenblokken en schroefloze klemmenblokken
worden op dezelfde manier verwijderd.
14Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
0,8 tot 1,5 mm
6 mm6 mm
StiftklemmenDraden
• Aanbevolen stiftklemmen voor SUB2 op E5GN.
FabrikantModelnummer
Phoenix Contact
3 mm max.
AI 0,25-6 BU
AI 0,34-6 TQ
AI 0,5-6 WH
AI 0,75-6 GY
AI 1-6 RD
Bediening
Diagram instelniveaus
Dit diagram geeft alle instelniveaus weer. Als u naar het geavanceerde instel- en kalibratieniveau wilt gaan, moet u wachtwoorden invoeren.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen en de gebruiksvoorwaarden kan het zijn dat sommige parameters niet worden weergegeven.
De aansturing wordt onderbroken wanneer u van het bedieningsniveau naar het initialisatieniveau gaat.
Basistype
Handmatige
modus
Start in handmatige modus.
Start in automatische modus.
Houd de toets O ten
minste 1 s ingedrukt.
a-m
Houd de toets O
ten minste 3 s
ingedrukt terwijl a-m
wordt weergegeven.
(a-m knippert na de
*3
eerste seconde.)
Handmatig
besturingsniveau
Regeling stopt.
Voeding inschakelen
Bedienings-
Houd de toets O ten
minste 1 s ingedrukt.
Houd de toets O ten
minste 1 s ingedrukt.
niveau
*1
Initialisatie-
niveau
Aanpassings-
niveau
Houd de toets O minder
dan 1 seconde ingedrukt.
c
Druk minimaal 3 sec. op de toets O.
25
(Display knippert na de 1e seconde.)
100
Communicatie-
instelniveau
Houd de toets O minder
dan 1 seconde ingedrukt.
Voer wachtwoord in terwijl amoV wordt weergegeven.
(Instelwaarde −169)
Houd de
toetsen
O+M ten
minste 3 s
ingedrukt.
(Display
knippert
na de 1e
seconde.)
Houd de
toetsen
O+ M ten
minste 1 s
c
25
100
ingedrukt.
Beveiligingsniveau
Opmerking: Via de instelling
"Tijd voor overgaan
op beveiligingsniveau"
kunt u aanpassen hoe
lang het duurt om naar
het beveiligingsniveau
te gaan.
Geavanceerd
instelniveau
Voer wachtwoord in.
Regeling in bedrijf
Regeling gestopt
Kalibratieniveau
*2
Niet weergegeven bij sommige modellen
Niveauverandering
*1.
U kunt naar het bedieningsniveau terugkeren door een software-reset uit te voeren.
*2.
Vanaf het kalibratieniveau kunt u niet naar andere niveaus gaan met behulp van de frontpaneeltoetsen.
Hiervoor moet u eerst de voeding uitschakelen.
*3.
Op het handmatige besturingsniveau kunt u de toetsen alleen gebruiken om naar het bedieningsniveau te gaan.
Foutweergave (opsporen en oplossen van fouten)
Wanneer er een fout optreedt, verschijnt de foutcode in display 1. Zoek de foutcode op in de volgende tabel en repareer dienovereenkomstig.
Display 1BetekenisActie
s.err
e333
e111
(S. Err)
(E333)
(E111)
Opmerking:
Ingangsfout*
A/D-conversiefout
Geheugenfout
Als de ingangswaarde binnen het regelbereik is maar buiten het weergavebereik (–1.999 tot 9.999) valt, worden waarden onder –1.999
weergegeven als en waarden boven 9.999 als . In deze situaties werken de besturingsuitgang en de alarmuitgang normaal.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5EN/E5AN/E5GN voor meer informatie over
het regelbereik (cat. nr. H156).
* Deze fouten verschijnen alleen wanneer de PV/SP wordt weergegeven. Bij de overige displays worden de fouten niet weergegeven.
Controleer de bedrading van de ingangen op onjuiste aansluiting, loszitten en kortsluiting,
en controleer het ingangstype.
Schakel de voeding uit en weer in. Als het display hetzelfde blijft, moet de regelaar worden
gerepareerd. Als de normale displayweergave terugkeert, wordt het probleem wellicht
veroorzaakt door externe stoorsignalen die het aanstuursysteem beïnvloeden. Controleer
op externe stoorsignalen.
Schakel de voeding uit en weer in. Als het display hetzelfde blijft, moet de regelaar worden
gerepareerd. Als de normale displayweergave terugkeert, wordt het probleem wellicht
veroorzaakt door externe stoorsignalen die het aanstuursysteem beïnvloeden. Controleer
op externe stoorsignalen.
Status bij fout
Besturings-
uitgang
UIT
UITUIT
UITUIT
Alarmuitgang
Werkt zoals
boven de
bovengrens.
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN15
Parameters
Basistype
Afhankelijk van het regelaarmodel en de parameterinstellingen kan het zijn dat sommige parameters niet worden weergegeven.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156).
Voeding inschakelen
In automatische
modus starten.
RUN/STOP
r-s
run
M
C
Alarmwaarde 1
al-1
0
M
C
Bovengren-
al1h
swaarde alarm 1
0
M
C
Ondergren-
al1l
swaarde alarm 1
0
M
C
Alarmwaarde 2
al-2
0
M
C
Bovengren-
al2h
swaarde alarm 2
0
M
C
Ondergren-
al2l
swaarde alarm 2
0
M
C
Alarmwaarde 3
al-3
0
M
C
Bovengren-
al3h
swaarde alarm 3
0
M
C
Ondergren-
al3l
swaarde alarm 3
0
M
MV-monitor
o
(verwarmen)
0.0
M
MV-monitor
c-o
(koelen)
0.0
M
Houd de toetsen O en M
ten minste 1 s ingedrukt.
Communicatie-
instelniveau
Opmerking: Verschijnt alleen bij modellen met
communicatie. Wijzigingen worden
pas toegepast na uit- en weer
inschakelen of een software-reset.
psel
cwf
M
u-no
1
M
bps
en het
9.6
M
len
7
M
sbit
2
M
prty
even
M
sdwt
20
M
Houd de toets O ten minste 3 s ingedrukt.
Ander display dan voor schakelen tussen automatisch en handmatig
Initialisatieniveau
Houd de toets
O ten minste
1 s ingedrukt.
Stel een van deze parameters in.
Stel een van deze parameters in.
Stel een van deze parameters in.
Houd de toets O minder
dan 1 seconde ingedrukt.
Protocolinstelling:
Schakelt tussen
CompoWay/F (SYSWAY)
en Modbus
Communicatieunitnummer
Communicatiebaudrate
Alleen CompoWay/F
(SYSWAY)
Communicatiegegevenslengte
Communicatiestopbits
Communicatiepariteit
Wachttijd
gegevensverzending
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
Type ingang
in-t
5
M
Bovengrens
in-h
schaalindeling
100
M
Ondergrens
in-l
schaalindeling
0
M
Decimale komma
dp
0
M
Temperatuureenheid
d-u
°C, °F
c
M
C
Bovengrenswaarde SP
sl-h
1300
M
C
Ondergrenswaarde SP
sl-l
-200
M
PID AAN/UIT
cntl
onof
M
Standaard of
s-hc
verwarmen/koelen
stnd
M
ST (Self-tuning)
st
on
M
Programmapatroon
ptrn
off
M
Cyclustijd
cp
(verwarmen)
20
M
Cyclustijd
c-cp
(koelen)
20
M
Werking
orev
direct/omgekeerd
or-r
M
Type alarm 1
alt1
2
M
C
Hysteresis
alh1
alarm 1
0.2
M
Aanpassings-
niveau
Aanpassingsniveau
schermweergave
Verschijnt alleen
l.adj
wanneer er naar het
aanpassingsniveau
wordt overgegaan
M
AT uitvoeren/annuleren
at
off
M
Communicatie-
cmwt
schrijffunctie
off
M
Verwarmingsstroom-
ct1
bewaking 1
0.0
M
Detectie doorgebrand
hb1
verwarmingselement 1
0.0
M
Detectie overstroom
oc1
verwarmingselement 1
50.0
M
Verwarmingsstroom-
ct2
bewaking 2
0.0
M
Detectie doorgebrand
hb2
verwarmingselement 2
0.0
M
Detectie overstroom
oc2
verwarmingselement 2
50.0
M
Lekstroom-
lcr1
bewaking 1
0.0
0.0
M
HS-alarm 1
hs1
50.0
M
Lekstroom-
lcr2
bewaking 2
0.0
M
HS-alarm 2
hs2
50.0
M
C
SP 0
sp-0
0
M
C
SP 1
sp-1
0
SP gebruikt
M
M
M
door multi-SP
SP 2
0
SP 3
0
C
sp-2
C
sp-3
In handmatige modus starten.
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
O
Houd de toets
minder dan 1 seconde ingedrukt.
C
Wisselen van
ins
temperatuuringang
0.0
Eénpuntsverschuiving
M
C
Bovengrens
insh
voor wisselen van
temperatuuringang
0.0
Tweepuntsverschuiving
M
C
Ondergrens
insl
voor wisselen van
temperatuuringang
0.0
M
C
Proportionele band
p
8.0
M
Integraaltijd
i
233
M
Derivaattijd
d
40
M
Koelingscoëfficiënt
c-sc
1.00
Verwarmen/koelen
M
C
Dode band
c-db
0.0
M
Handmatige resetwaarde
of-r
Wis de offset tijdens de stabi-
50.0
lisatie van P- of PD-regeling
M
C
Hysteresis (verwarmen)
hys
1.0
Hysteresisinstellingen
M
C
Hysteresis (koelen)
chys
1.0
M
Soaktijd
soak
1
M
C
Wacht band
wt-b
off
M
MV bij stoppen
mv-s
0.0
M
MV bij PV-fout
mv-e
0.0
M
C
Instelwaarde SP-ramp
sprt
off
M
MV-bovengrens
ol-h
105.0
M
MV-ondergrens
ol-l
-5.0
M
MV-begrenzer
orl
wijzigingscijfer
0.0
M
Extractie van vierkantswortel
sqrp
Laag uitgesneden punt
0.0
PID-instellingen
Stel een
van deze
parameters in.
M
Handmatig
besturingsniveau
25
PIDregeling
O ten minste
1 s ingedrukt.
Houd de toets
Alleen
C
PV/MV
Bedieningsniveau
C
Proceswaarde
25
Wordt toegevoegd wanneer
de aanvullende PV-weergave
op AAN staat
M
C
Proceswaarde/instelpunt
25
0
M
Schakelaar automatisch/
a-m
handmatig alleen bij PIDbesturing. Wordt toegevoegd
Houd
de toets
O ten
minste
3 s ingedrukt.
als automatische/handmatige
selectie op AAN staat
M
Multi-SP-
m-sp
instelpuntinstelling
0
M
C
Instelpunt tijdens
sp-m
SP-ramp
0
M
Verwarmingsst-
ct1
roombewaking 1
0.0
M
Verwarmingsst-
ct2
roombewaking 2
0.0
M
Lekstroombewaking 1
lcr1
0.0
M
Lekstroombewaking 2
lcr2
0.0
M
Programmastart
prst
rset
M
Resterende soaktijd
sktr
0
M
Houd de toetsen O en M
ten minste 3 s ingedrukt.
Beveiligingsniveau
Opmerking: Via de instelling "Tijd voor overgaan op
beveiligingsniveau" kunt u aanpassen
hoe lang het duurt om naar het
beveiligingsniveau te gaan.
Naar beveiligingsniveau gaan:
pmov
Verschijnt alleen wanneer er een
wachtwoord is ingesteld. Beperkt de
0
toegang tot het beveiligingsniveau
M
Bedienings-/aanpassingsniveaubev
eiliging: Beperkt het weergeven en
oapt
wijzigen van menu's op het bedieningsniveau, het aanpassingsniveau en het
0
handmatige besturingsniveau
M
Initiële instelling/communicatiebeveiliging: Dit beveiligingsniveau beperkt
icpt
de toegang tot het initialisatieniveau,
het communicatie-instelniveau
1
geavanceerde functie-instelniveau
M
Beveiligingsinstelling
wtpt
tegen wijzigingen: Beveiligt de
instellingen tegen wijzigingen
off
met de frontpaneeltoetsen
M
Parametermasker ingeschakeld:
pmsk
Verschijnt alleen wanneer er een
parametermasker is ingesteld
on
M
Wachtwoord om naar
prlp
beveiligingsniveau te gaan:
Wachtwoordinstelling
0
M
Voor ingangstype analoog
Voor ingangstype
temperatuur
Beperk het instelpunt
Voor ingangstype
temperatuur, standaardregeling of PID
Bij het toewijzen
van PID-regeling of
besturingsuitgang
aan AAN/UIT-uitgang
Stel de AAN/UITuitgangscyclus in
16Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt.
Type alarm 2
alt2
2
M
C
Hysteresis
alh2
alarm 2
0.2
M
Type alarm 3
alt3
2
M
C
Hysteresis
alh3
alarm 3
0.2
Transfer-uitgangstype
tr-t
off
M
tr-h
100.0
M
tr-l
0.0
M
o1-t
4-20
M
ev-m
M
ev-1
none
M
ev-2
stop
M
sqr
off
M
amov
M
Toegang door wachtwoord
in te stellen (−169).
Lineaire uitgang
Bovengrens
transferuitgang
Ondergrens
transferuitgang
Lineaire stroomuitgang
Lineaire uitgang
Aantal multi-SP-toepassingen
Twee SP's: 1
Vier SP's: 2
1
Toewijzing
event-ingang 1
Toewijzing
event-ingang 2
Extractie van
vierkantswortel
activeren
Naar Geavanceerd
functie-instelniveau gaan:
Verschijnt wanneer de initiële
0
instelling/communicatiebeveiliging is ingesteld op 0
Geavanceerd functie-instelniveau
init
mspu
spru
rest
sb1n
sb2n
sb3n
hbu
hbl
hbh
C
st-b
alfa
at-g
C
at-h
lcma
inf
pvad
o-dp
ret
off
M
off
M
M
a
M
n-o
M
n-o
M
n-o
M
on
M
off
M
0.1
M
15.0
M
0.65
M
0.8
M
0.8
M
20.0
M
0.0
M
off
M
off
M
off
M
Parameters initialiseren
Multi-SP-toepassingen
Tijdeenheid SP-ramp
m
Reset stand-bysequentie
Hulpuitgang 1
open bij alarm
Hulpuitgang 2
open bij alarm
Hulpuitgang 3
open bij alarm
HB AAN/UIT
Vergrendeling doorbranden
verwarmingselement
Hysteresis doorbranden
verwarmingselement
ST stabiel bereik
α
AT berekende
versterking
AT-hysteresis
Grenscyclus
MV-amplitude
Digitaal ingangsfilter
Extra PV-display
MV-display
Tijd voor automatisch
terugspringen van display
a1lt
a2lt
a3lt
prlt
sero
cjc
rlrv
colr
C
pv-b
a1on
a2on
a3on
a1of
a2of
a3of
istp
ins1
mvse
amad
off
off
off
red
off
M
off
M
rt
off
M
off
M
M
3
M
off
M
on
M
M
M
5.0
M
0
M
0
M
0
M
0
M
0
M
0
M
M
M
Vergrendeling alarm 1
Vergrendeling alarm 2
Vergrendeling alarm 3
Tijd voor overgaan
op beveiligingsniveau
Ingangsfoutuitgang
Koudelascompensatiemethode
MB-instructie logica
overschakelen
PV-kleurverandering
PV stabiele band
AAN-vertraging alarm 1
AAN-vertraging alarm 2
AAN-vertraging alarm 3
UIT-vertraging alarm 1
UIT-vertraging alarm 2
UIT-vertraging alarm 3
Type ingangsverschuiving
MV bij stoppen en fout
Automatische/handmatige
selectie
RT
hsu
hsh
lba
C
lbal
C
lbab
out1
out2
sub1
sub2
csel
alsp
manl
pvrp
csca
on
M
hsl
off
M
0.1
M
M
8.0
M
3.0
M
M
none
M
alm1
M
alm2
M
M
t-u
M
sp-m
M
off
M
M
off
ocu
ocl
och
o
on
M
on
M
off
M
0.1
M
Gebruik HS-alarm
Vergrendeling HS-alarm
Hysteresis HS-alarm
LBA-detectietijd
0
LBA-niveau
LBA-band
Toewijzing
besturingsuitgang 1
Toewijzing
besturingsuitgang 2
Toewijzing
hulpuitgang 1
Toewijzing
hulpuitgang 2
Tekenselectie
Soaktijdeenheid
m
Alarm-SP-selectie
Handmatige MVgrens activeren
PV-wijzigingssnelheid
berekeningsperiode
4
Automatische aanpassing
koelingscoëfficiënt
Gebruik overstroom
verwarmingselement
Vergrendeling overstroom
verwarmingselement
Hysterese overstroom
verwarmingselement
M
MV-weergaveselectie
odsl
o
M
PV-weergave
pvdp
decimale punt
on
M
PV-statusweer-
pvst
gavefunctie
off
M
SV-statusweer-
svst
gavefunctie
off
M
Refresh-periode
d.ref
display
0.25
M
Tellermonitor
ra1m
besturingsuitgang 1
AAN/UIT
0
M
Tellermonitor
ra2m
besturingsuitgang 2
AAN/UIT
0
M
Telleralarm
ra1
besturingsuitgang 1
AAN/UIT
0
Alarminstelwaarde
M
Telleralarm
besturingsuitgang 2
ra2
AAN/UIT
0
Alarminstelwaarde
M
Reset
rac
AAN/UIT-teller
0
M
Naar kalibratieniveau
cmov
gaan
0
M
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN17
Veiligheidsmaatregelen
Raak de aansluitklemmen niet aan wanneer de stroom
is ingeschakeld.
Als u dit wel doet, kan er letsel optreden als gevolg van
elektrische schokken.
Zorg dat er geen stukjes metaal, afgeknipte draad of
fijn metalen schaafsel van de installatie in het product
komen. Als u dit wel gebeurt, kunnen er elektrische
schokken, brand of storingen optreden.
Gebruik het product niet op locaties waar het bloot
staat aan ontvlambare of explosieve gassen. Anders
kan er letsel optreden als gevolg van explosies.
Verwijder de kabel voor de configuratiesoftware van het
product wanneer u de software niet gebruikt. Er kunnen
storingen optreden vanwege ruis in de kabel.
Gebruik de temperatuurregelaar of de conversiekabel
niet als deze beschadigd is. Als u dit toch doet, kunnen
er kleine elektrische schokken of brand optreden.
Demonteer, wijzig of repareer het product nooit en raak
nooit interne onderdelen aan. Pas op voor eventuele
elektrische schokken, brand of defecten.
VOORZICHTIG – Kans op brand en elektrische schok.
a) Dit product heeft een UL-keurmerk als open procesbe-
sturingsapparatuur. Het moet in een behuizing worden
gemonteerd waaruit geen vuur kan ontsnappen.
b) Mogelijk zijn meerdere uitschakelaars vereist om de
apparatuur te ontkrachten voordat het product wordt
onderhouden.
c) De signaalingangen zijn van het type SELV, beperkte
d) Voorzichtig: sluit de uitgangen van verschillende klasse
Als uitgangsrelais langer dan de verwachte levensduur
worden gebruikt, kunnen contacten smelten of verbranden.
Houd altijd rekening met de gebruiksomstandigheden en
gebruik de uitgangsrelais binnen hun nominale belasting
en verwachte elektrische levensduur. De verwachte
levensduur van de uitgangsrelais varieert aanzienlijk,
afhankelijk van de uitgangsbelasting en schakelcondities.
Draai de aansluitklemmen aan met een moment tussen 0,74
en 0,90 N·m. Losse schroeven kunnen brand veroorzaken.
Stel de parameters voor het product zo in dat ze
in overeenstemming zijn met het systeem dat wordt
aangestuurd. Als ze niet goed zijn ingesteld, kan dat tot
beschadiging van eigendommen of tot ongelukken leiden.
Door een storing in het product kan regeling onder
bepaalde omstandigheden onmogelijk zijn of kunnen
alarmuitgangen niet meer werken, waardoor beschadiging
an eigendommen kan optreden. Voor behoud van de
v
veiligheid bij storingen aan het product dient u altijd de
juiste veiligheidsmaatregelen te treffen, zoals installatie
van een bewakingsapparaat op een aparte lijn.
In het uitgangselement van relais met extra lange levensduur wordt een halfgeleider gebruikt. Als er te veel ruis of
een spanningspiek op de uitgangsklemmen aanwezig is,
treedt wellicht een kortsluiting op. Als de uitgang kortgesloten blijft, ontstaat brand vanwege oververhitting van het verwarmingselement of een andere oorzaak. Neem overal in
het systeem voorzorgsmaatregelen om overmatige temperatuursstijgingen en brandverspreiding te voorkomen.
Zorg ervoor dat er geen stukjes metaal of afgeknipte
draad in de kabelconnector voor de ondersteunende
software komen. Als dit toch gebeurt, kunnen er kleine
elektrische schokken, brand of beschadiging van de
apparatuur optreden.
Voorkom het ophopen van stof en vuil tussen de connectorpennen van de conversiekabel. Als u dit niet doet,
kan dit brand tot gevolg hebben.
*1
energie.
2-circuits niet op elkaar aan om de kans op brand of een
elektrische schok te verkleinen.
*2
Wanneer u het lichaam van de temperatuurregelaar
in de behuizing plaatst, zorgt u ervoor dat de haken
aan de boven- en onderkant goed op hun plaats worden
vergrendeld. Als het lichaam van de temperatuurregelaar
niet goed is aangebracht, kan een slecht contact in de
klemmensectie of een verminderde waterdichtheid brand
of defecten tot gevolg hebben.
Bij het aansluiten van de besturingsuitgangsunit op de
connector moet u de unit in de connector drukken tot er
geen speling meer is tussen de besturingsuitgangsunit
en de connector. Als u dit niet doet, kan een slecht contact
tussen de connectorpennen brand of defecten tot gevolg
hebben.
* 1. Een SELV-circuit is een circuit dat van de voeding wordt
gescheiden met een dubbele of versterkte isolatie en maximaal
30 V r.m.s. en 42,4 V als piekspanning of 60 VDC heeft.
* 2. Een klasse 2-voeding is een voeding die door UL is getest en
gecertificeerd omdat hiervoor geldt dat de stroom en spanning
van de secundaire uitgang beperkt zijn tot bepaalde niveaus.
Veiligheidsmaatregelen voor veilig gebruik
Neem de volgende voorzorgen in acht om defecten of ongunstige
effecten op de prestaties of functionaliteit van het product te voorkomen.
Als u dit niet doet, kan dat tot een gestoorde werking leiden.
1. Dit product is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis.
Gebruik dit product niet op de volgende plaatsen:
• Plaatsen die blootstaan aan rechtstreekse warmtestraling
van verwarmingsapparatuur.
• Plaatsen die blootstaan aan vloeistofspatten of oliedamp.
• Plaatsen die blootstaan aan direct zonlicht.
• Plaatsen die blootstaan aan stof of corroderend gas
(met name zwavel- of ammoniakgas).
• Plaatsen die blootstaan aan intense temperatuurwisseling.
• Plaatsen die blootstaan aan ijs- en condensvorming.
• Plaatsen die blootstaan aan trilling en zware schokken.
2. Gebruik en bewaar het product binnen de nominale
omgevingstemperatuur- en vochtigheidsgrenzen.
Groepsgewijze montage van twee of meer temperatuurregelaars
of montage van temperatuurregelaars boven elkaar kan leiden
tot warmte-ophoping in de temperatuurregelaars, waardoor hun
levensduur wordt verkort. Gebruik in dergelijke gevallen geforceerde
koeling door ventilatoren of andere ventilatiesystemen om de
temperatuurregelaars af te koelen.
Laat ruimte rondom het product zodat de warmte kan ontsnappen.
3.
Vermijd blokkering van de ventilatiegaten van het product.
4. Zorg voor een goede bedrading met de juiste polariteit van de
aansluitklemmen.
5.
Gebruik krimpvoeten met de opgegeven afmetingen voor
de bedrading (M3,5, max. 7,2 mm breed). Als u blanke draden
wilt aansluiten op het klemmenblok, gebruikt u gevlochten of
massieve koperen draden met een dikte van AWG24 tot AWG14
(dwarsdoorsnede van 0,205 tot 2,081 mm
6 mm.) In één klem kunnen maximaal twee draden van dezelfde
dikte en van hetzelfde type of twee krimpvoeten worden geschoven.
6. Bedraad geen aansluitklemmen die niet worden gebruikt.
7.
U vermijdt inductiestoring door de bedrading voor de klemmenstrook
van het product gescheiden te houden van voedingslijnen die hoge
spanningen of grote stromen voeren. En bedraad voedingsleidingen
niet parallel aan of samen met bedrading van het product. Het gebruik van afgeschermde kabels en aparte elektriciteitsbuizen of
goten wordt aanbevolen.
Sluit een overspanningsbeveiliging of storingsfilter aan op randapparaten die storing genereren (met name motoren, transformatoren,
elektromagneten, magneetwikkelingen en andere apparaten met
een inductiecomponent).
Controleer bij gebruik van een storingsfilter bij de voeding de spanning of stroomsterkte en bevestig het zo dicht mogelijk bij het product.
Laat zo veel mogelijk ruimte tussen het product en apparaten die
krachtige hoge frequenties (hoogfrequente lasapparaten, hoogfrequente naaimachines, enzovoort) of stroompieken genereren.
8. Gebruik dit product binnen de voorgeschreven bereikwaarden
voor belasting en stroom.
2
). (De striplengte is 5 tot
18Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
9.
Zorg dat de voedingsspanning de nominale spanning bereikt binnen
twee seconden na het inschakelen van de voeding. Gebruik
hiervoor een schakelaar, relais of een ander contact. Indien de
spanning geleidelijk toeneemt, wordt de voeding mogelijk niet
opnieuw ingesteld en kunnen er uitgangsstoringen optreden.
Om te zorgen dat de juiste temperatuur wordt weergegeven, laat
10.
u de temperatuurregelaar na het inschakelen van de voeding
minimaal 30 minuten opwarmen voordat u de daadwerkelijke
besturingshandelingen start.
11. Als u self-tuning gebruikt, schakelt u de voeding voor de belasting
(bijvoorbeeld een verwarmingselement) in op het moment dat u de
voeding voor het product inschakelt of eerder. Als de voeding voor
het product wordt ingeschakeld voordat de voeding van de belasting
is ingeschakeld, wordt self-tuning niet goed uitgevoerd en wordt
geen optimale regeling bereikt.
12.
Dicht bij het product moet een schakelaar of onderbreker aanwezig
zijn. De schakelaar of onderbreker moet gemakkelijk bereikbaar zijn
voor de operator en moet gemarkeerd zijn als loskoppelingsmechanisme voor deze unit.
13. Schakel altijd eerst de voeding uit voordat u het lichaam van het
product uit de behuizing trekt, en raak nooit de aansluitklemmen of
elektronische onderdelen aan en breng er geen schokken aan toe.
Wanneer u het lichaam van het product in de behuizing plaatst, dient
u te voorkomen dat de elektronische onderdelen de behuizing raken.
14. Gebruik voor reiniging geen verfverdunner of soortgelijke chemicaliën. Gebruik standaard alcohol.
15. Ontwerp het systeem (bijvoorbeeld het bedieningspaneel) met
inachtneming van een vertraging van 2 seconden die de uitgang
van het product nodig heeft om te stabiliseren nadat de voeding is
ingeschakeld.
16.
De uitgang wordt mogelijk uitgeschakeld wanneer u naar bepaalde
niveaus gaat. Houd hier rekening mee wanneer u een regeling
uitvoert.
17.
Het aantal EEPROM-schrijfhandelingen is beperkt. Gebruik daarom
de RAM-schrijfmodus als u regelmatig gegevens overschrijft tijdens
communicatie of andere handelingen.
18. Raak altijd geaard metaal aan voordat u de temperatuurregelaar
aanraakt om statische elektriciteit van uw lichaam te ontladen.
19. Verwijder het klemmenblok niet. Als u dat toch doet, kan dat tot
storing of slecht functioneren leiden.
20.
Besturingsuitgangen (voor aansturing van SSR) die als spanningsuitgangen worden gebruikt, zijn niet geïsoleerd ten opzichte van
de interne circuits. Als u een geaard thermokoppel gebruikt, mag
u geen van de besturingsuitgangsklemmen op de aarde aansluiten.
(Als u dat toch doet, zouden er in een ongewenst circuit temperatuurmeetfouten kunnen ontstaan.)
21. Controleer de staat van de klemmen wanneer u het lichaam van
de temperatuurregelaar vervangt. Indien gecorrodeerde klemmen
worden gebruikt, kunnen contactstoringen bij de klemmen ertoe
leiden dat de temperatuur in de temperatuurregelaar oploopt,
waardoor brand kan ontstaan. Als de klemmen gecorrodeerd zijn,
vervangt u ook de behuizing.
22.
Gebruik aangepast gereedschap wanneer u de temperatuurregelaar demonteert om deze buiten gebruik te stellen. Scherpe onderdelen in de temperatuurregelaar kunnen letsel veroorzaken.
23.
Controleer vóór het aansluiten van een uitgangsunit de specificaties
en lees de relevante informatie op het specificatieblad en in d
handleiding van de temperatuurregelaar zorgvuldig door.
24. Controleer de richting van de connectoren op de conversiekabel
voordat u de conversiekabel aansluit. Oefen geen buitensporige
kracht op een connector uit als deze niet onmiddellijk correct kan
worden aangesloten. Als u dat toch doet, kan de connector beschadigd raken.
25. Plaats geen zware objecten op de conversiekabel, buig de kabel
niet verder dan de normale kromming en trek niet hard aan de kabel.
26. Maak de conversiekabel niet los of vast tijdens actieve communicatie. Defecten of verkeerde werking van het product kunnen het
gevolg zijn.
27.
Zorg dat de metalen onderdelen van de conversiekabel geen externe
voedingsklemmen raken.
28.
Raak de connectoren van de conversiekabel niet met natte handen
aan. Dit om elektrische schokken te voorkomen.
29.
Sluit vóór het gebruik van infraroodcommunicatie de meegeleverde
montageadapter correct aan op de kabel voor de ondersteunende
software. Wanneer u de infraroodpoort van de kabel voor de
ondersteunende software aansluit op de adapter, moet u de
connector in de opgegeven lijn plaatsen. Als de connector niet goed
is aangesloten, kan mogelijk geen communicatie plaatsvinden.
e
Veiligheidsmaatregelen
voor correct gebruik
Levensduur
1. Gebruik het product binnen de volgende temperatuur- en
vochtigheidsgrenzen:
Temperatuur: –10 tot 55°C (zonder condensatie of ijsvorming)
Vochtigheidsgraad: 25 tot 85%
Als het product in een bedieningspaneel is geïnstalleerd, dienen
de omgevingstemperatuur en de temperatuur rond het product
beneden 55°C te worden gehouden.
2.
De levensduur van elektronische apparaten, zoals een temperatuurregelaar, wordt niet alleen bepaald door het aantal keren dat het
relais wordt geschakeld, maar ook door de levensduur van interne
elektronische onderdelen. De levensduur van onderdelen wordt
beïnvloed door de omgevingstemperatuur: hoe hoger de temperatuur, hoe korter de levensduur en hoe lager de temperatuur, hoe
langer de levensduur. Daarom kan de levensduur worden verlengd
door de temperatuur van de temperatuurregelaar te verlagen.
3.
Wanneer twee of meer temperatuurregelaars horizontaal dicht bij
elkaar of verticaal naast elkaar worden gemonteerd, loopt de interne
temperatuur op door de warmte die wordt uitgestraald door de temperatuurregelaars en neemt de levensduur af. Gebruik in dergelijke
gevallen geforceerde koeling door ventilatoren of andere ventilatiesystemen om de temperatuurregelaars af te koelen. Bij geforceerde
koelmethodes moet u oppassen dat u niet alleen de aansluitklemgedeelten koelt, dit om meetfouten te voorkomen.
Meetnauwkeurigheid
1. Bij het verlengen of het aansluiten van de bedrading van het
thermokoppel moet u ervoor zorgen dat u compensatiekabels
gebruikt die met de thermokoppeltypen overeenkomen.
2.
Bij het verlengen of aansluiten van de bedrading van de platina
weerstandsopnemer, moet u zorgen dat u kabels gebruikt met een
lage weerstand en dat de weerstanden van de drie kabels gelijk zijn.
3. Monteer het product horizontaal.
4. Als de meetnauwkeurigheid laag is, moet u controleren of de
ingangsverschuiving correct is ingesteld.
Waterdichtheid
De beschermingsgraad wordt hieronder weergegeven. Onderdelen
zonder specificatie over hun beschermingsgraad of met de specificatie
IP@0 zijn niet waterdicht.
Nadat de voeding is ingeschakeld, duurt het circa twee seconden
voordat de uitgangen zijn ingeschakeld. Houd rekening met deze
vertraging wanneer u temperatuurregelaars opneemt in een sequentiecircuit.
2. Als u self-tuning gebruikt, schakelt u de voeding voor de belasting
(bijvoorbeeld een verwarmingselement) in op het moment dat u de
voeding voor de temperatuurregelaar inschakelt of eerder. Als de
voeding voor de temperatuurregelaar wordt ingeschakeld voordat
de voeding voor de belasting wordt ingeschakeld, wordt self-tuning
niet goed uitgevoerd en wordt geen optimale regeling bereikt.
3. Wanneer u de bediening start nadat de temperatuurregelaar is
opgewarmd, schakelt u de voeding uit en vervolgens weer in
op het moment dat u de voeding voor de belasting inschakelt.
(Als u de temperatuurregelaar niet wilt uit- en weer inschakelen,
kunt u ook overschakelen van STOP- op RUN-modus.)
4. Gebruik de regelaar niet in de buurt van een radio, televisietoestel
of draadloze installaties. Deze apparaten kunnen radiostoringen
veroorzaken, waardoor de prestaties van de regelaar verminderen.
Overige
1. De disk die bij de conversiekabel wordt geleverd, is bestemd voor
gebruik in het CD-ROM-station van een computer. Speel de disk
nooit af in een audiospeler voor algemeen gebruik.
2. Maak de connector van de conversiekabel niet meerdere keren
kort na elkaar los of vast. Als u dat toch doet, kunnen er storingen
optreden in de computer.
3.
Controleer na het aansluiten van de conversiekabel op de computer
het nummer van de COM-poort voordat u de communicatie start. De
computer herkent de kabelverbinding niet onmiddellijk. Dit is normaal.
4. Sluit de conversiekabel niet via een USB-hub aan. Hierdoor kan
schade ontstaan aan de conversiekabel.
5. Gebruik geen verlengkabel voor het aansluiten van de conversiekabel op de computer. Hierdoor kan schade ontstaan aan de conversiekabel.
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN19
Overwegingen betreffende garantie en toepassing
Lees deze catalogus zorgvuldig door
Lees deze catalogus zorgvuldig door en zorg dat u deze begrijpt voordat u de producten aanschaft. Neem bij vragen of opmerkingen
contact op met uw OMRON-contactpersoon.
Garantie en aansprakelijkheidsbeperking
GARANTIE
De exclusieve garantie van OMRON houdt in, dat de producten gedurende één jaar (dan wel gedurende een andere aangegeven
periode) vanaf de verkoopdatum van OMRON vrij van defecten in materiaal en vakmanschap zijn.
OMRON VERSTREKT GEEN ENKELE GARANTIE OF WAARBORG, NOCH EXPLICIET NOCH IMPLICIET, MET BETREKKING TOT
DE NALEVING VAN TOEPASSELIJKE REGELS EN VOORSCHRIFTEN, DE VERKOOPBAARHEID DAN WEL DE GESCHIKTHEID
VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE PRODUCTEN. KOPER OF GEBRUIKER ERKENT DAT DE KOPER OF GEBRUIKER ALLEEN
HEEFT BEPAALD DAT DE PRODUCTEN OP GESCHIKTE WIJZE AAN DE VEREISTEN VAN DE GEPLANDE TOEPASSING ZULLEN
VOLDOEN. OOK ALLE ANDERE GARANTIES, HETZIJ EXPLICIET HETZIJ IMPLICIET, WORDEN DOOR OMRON AFGEWEZEN.
AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKINGEN
OMRON AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR BIJZONDERE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE, WINSTDERVING,
OF WELK ANDER BEDRIJFSVERLIES DAN OOK IN VERBAND MET DE PRODUCTEN, ONGEACHT OF CLAIMS ZIJN GEBASEERD
OP CONTRACTEN, GARANTIES, ONACHTZAAMHEID OF STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID.
In geen geval zal de aansprakelijkheid van OMRON uitstijgen boven de prijs van het product waarop de garantieclaim is gebaseerd.
IN GEEN ENKEL GEVAL ZAL OMRON AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR GARANTIECLAIMS,
REPARATIECLAIMS OF ANDERE CLAIMS MET BETREKKING TOT DE PRODUCTEN, TENZIJ DE ANALYSE VAN OMRON
BEVESTIGT DAT DE PRODUCTEN OP CORRECTE WIJZE WERDEN BEHANDELD, OPGESLAGEN, GEÏNSTALLEERD EN
ONDERHOUDEN, ALSMEDE NIET ZIJN ONDERWORPEN AAN VERONTREINIGINGEN, ONOORDEELKUNDIG GEBRUIK
OF ONDESKUNDIGE WIJZIGINGEN OF REPARATIES.
Toepassingsoverwegingen
GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK
OMRON is niet verantwoordelijk voor de naleving van standaarden, codes of voorschriften die van toepassing zijn op de combinatie
van de producten binnen de toepassing van de klant of het gebruik van de producten.
Neem alle vereiste stappen om te bepalen of het product geschikt is voor de systemen, machines en uitrusting waarvoor u het wilt
gebruiken.
Stel u op de hoogte van alle verbodsbepalingen die op dit product van toepassing zijn en houd u aan deze bepalingen.
GEBRUIK DE PRODUCTEN NOOIT VOOR EEN TOEPASSING WAARBIJ ERNSTIG GEVAAR VOOR PERSOONLIJKE OF
MATERIËLE SCHADE BESTAAT ZONDER U ERVAN TE OVERTUIGEN DAT HET SYSTEEM ALS GEHEEL IS ONTWORPEN
OM AAN DERGELIJKE GEVAREN HET HOOFD TE KUNNEN BIEDEN EN DAT DE PRODUCTEN VAN OMRON DE JUISTE
SPECIFICATIES HEBBEN, ALSMEDE VOOR HET TOEPASSELIJKE GEBRUIKSDOEL BINNEN DE ALGEHELE APPARATUUR
HET SYSTEEM ZIJN GEÏNSTALLEERD.
OF
Kennisgevingen
PRESTATIEGEGEVENS
Prestatiegegevens die in deze catalogus worden gegeven, dienen slechts als leidraad voor de gebruiker bij het bepalen van de
geschiktheid en vormen geen garantie. Deze gegevens kunnen het resultaat zijn van de testvoorwaarden van OMRON en zullen
door de gebruikers aan de feitelijke vereisten van de toepassing moeten worden getoetst. De werkelijke prestaties zijn onderhevig
aan de Garantie en aansprakelijkheidsbeperking van OMRON.
WIJZIGING VAN TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens en accessoires van producten kunnen op elk moment worden gewijzigd wegens verbeteringen of andere
redenen. U kunt op elk gewenst moment contact opnemen met uw OMRON-contactpersoon voor de actuele technische gegevens
van het product dat u hebt aangeschaft.
AFMETINGEN EN GEWICHTEN
De afmetingen en gewichten zijn nominale waarden en mogen niet worden gebruikt voor fabricagedoeleinden, zelfs niet wanneer
hierbij toleranties worden vermeld.
ALLE AANGEGEVEN AFMETINGEN LUIDEN IN MILLIMETER.
Voor omrekening van millimeters in inches vermenigvuldigt u de waarde met 0,03937.
Voor omrekening van grammen in ounces vermenigvuldigt u de waarde met 0,03527.