Omron E5GN Instructions Manual [nl]

Basistype digitale temperatuurregelaar
E5GN
(48 x 24 mm)
Nieuwe 48 x 24 mm standaard temperatuurregelaar met uitgebreide functionaliteit en verhoogde prestaties.
• Meetnauwkeurigheid Thermokoppelingang: ±0,3% van PV (voorgaande modellen: ±0,5%) Pt-ingang: ±0,2% van PV (voorgaande modellen: ±0,5%) Analoge ingang: ±0,2% FS (voorgaande modellen: ±0,5%)
• PV/SV-statusweergave: deze functie kan worden ingesteld om te schakelen tussen de status van de temperatuurregelaar (automatisch/handmatig, RUN/STOP en alarm) en de PV of SV.
• Preventief onderhoud voor relais in de temperatuurregelaar met behulp van een teller voor de ON/OFF besturingsuitgang.
• Schakelbaar PV-display met drie kleuren. Compatibel met Support Software (CX-Thermo versie 4.2 of hoger).
• Display met elf segmenten.
• Modellen zijn verkrijgbaar met een of twee alarmuitgangen.
• Logicabewerkingen voor eenvoudige PLC-taken.
E5GN--@-C
Modellen met schroefloze
klemverbindingen
48 x 24 mm
Zie Veiligheidsmaatregelen op pagina 18.

Belangrijkste I/O-functies

Event-ingangen
• Geen
• Twee
Sensoringangen
• Thermokoppel-/Pt-ingangen (Modellen met temperatuuringangen)
• Analoge stroom-/spanningsingangen (Modellen met analoge ingangen)
Meetnauwkeurigheid
• Thermokoppelingang: ±0,3% van PV
• Pt-ingang: ±0,2% van PV
• Analoge ingang: ±0,2% FS
Samplingperiode
• 250 ms
Besturingsuitgang 1
• Relaisuitgang
• Spanningsuitgang (voor aansturing van SSR's)
• Stroomuitgang
E5GN
Dubbel scherm: PV en SV 4-cijferig display met 11 segmenten
• Automatisch/handmatig schakelen
Hulpuitgangen
• Eén
• Twee
• Statusdisplay temperatuurregelaar
• Eenvoudige programmafunctie
• Telleralarm besturingsuitgang ON/OFF
• PV-alarm wijzigingscijfer
• Modellen verkrijgbaar met RS-485-communicatie
Dit specificatieblad is bedoeld om als gids te dienen bij het selecteren van producten. Lees voordat u het product probeert te gebruiken de volgende gebruikershandleidingen voor details over voorzorgsmaatregelen voor het gebruik en voor andere informatie die u nodig hebt voor het gebruik:
Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156) Communicatiehandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H158)
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 1

Assortiment

Schroefaansluitingen
(op aanvraag)
E5GN
Basistype
Schroefloze
klemverbinding

Verkrijgbare modellen

Opbouw typenummer

Regelaars
E5GN-@@@@@-@-@-@
12
345 6 7 8
1. Besturingsuitgang 1
R: Relaisuitgang Q: Spanningsuitgang (voor aansturing van SSR's) C: Lineaire stroomuitgang
2. Hulpuitgangen
1: Een uitgang 2: Twee uitgangen
3. Optie
Blanco: Geen 03: RS-485-communicatie B: Twee event-ingangen H: Detectie doorbranden/kortsluiting/overstroom
verwarmingselement (CT1)
Temperatuuringang
Analoge ingang
Temperatuuringang
Analoge ingang
4. Type ingang
T: Universele thermokoppel-/platina weerstandsopnemeringang L: Analoge stroom-/spanningsingang
5. Voedingsspanning
Blanco: 100 tot 240 VAC D: 24 VAC/VDC
6. Type aansluitklemmen
C: Modellen met schroefloze klemverbinding
7. Behuizingskleur
Blanco: Zwart
8. Communicatieprotocol
Blanco: Geen FLK: CompoWay/F-communicatie
1 besturingsuitgang
1 besturingsuitgang
1 besturingsuitgang
1 besturingsuitgang
1 of 2 hulpuitgangen
1 of 2 hulpuitgangen
1 of 2 hulpuitgangen
1 of 2 hulpuitgangen
Opmerking: Modellen niet verkrijgbaar voor alle combinaties van mogelijke opties in de modelnummerlegenda. Controleer de verkrijgbaarheid
* Hulpuitgangen zijn relaisuitgangen die kunnen worden gebruikt voor het verzenden van alarmen of het verwerken van resultaten. * Modellen met schroefaansluitingen op aanvraag leverbaar.
van het model onder Bestelinformatie voordat u bestelt.
2 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN

Modellen met temperatuuringangen

Modellen met één besturingsuitgang en een voeding van 100 tot 240 VAC
Detectie van
doorgebrand
Kleur
behuizing
Besturings-
uitgang
Besturings-
algoritme
Aant. hulp-
*1
uitgangen
verwarming-
selement,
SSR-storing
en overstroom
verwarming-
Aant. event-
ingangen
Transfer­uitgang
*2
Communi-
*3
catie
selement
Relaisuitgang
Standaard of verwarmen/ koelen
---
1
---
Detectie voor eenfasige ver-
2
warmingsele­menten
2
---
---
---
RS-485
---
2
Zwart
Spannings­uitgang (voor aansturing van SSR's)
Standaard of verwarmen/ koelen
---
1
2
---
Detectie voor eenfasige ver­warmingsele­menten
---
--­2
RS-485 --- ---
---
RS-485
---
---
---
2
---
Stroomuit­gang
*1.
Bij gebruik in een verwarmings- en koelregeling is de hulpuitgang een verwarmings- of koelregeluitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af. Ook is het signaal van de besturingsuitgang voor de koelzijde een relaisuitgang.
*2.
Een stroomregeluitgang kan als de transferuitgang worden gebruikt. In dat geval wordt een hulpuitgang als besturingsuitgang gebruikt. De besturingsuitgang is een relaisuitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
*3.
Modellen met RS-232C -communicatie op aanvraag leverbaar.
Standaard of verwarmen/ koelen
1
---
--­2
---
Transferuit­gang via een besturings­uitgang
RS-485 --- ---
---
RS-485 --- ---
Voorgaand model
Thermokop-
pelingang
Weerstands-
opnemerin-
gang
Nieuw model
E5GN-R1TC E5GN-R1P E5GN-R1T-C
--- --- E5GN-R1BT-C E5GN
-R03TC-FLK
E5GN
-R03P-FLK
E5GN
-R103T-C-FLK
--- --- E5GN-R2T-C
--- --- E5GN-R2HT-C
--- --- E5GN-R2BT-C
E5GN
-R203T-C-FLK
E5GN-Q1TC E5GN-Q1P E5GN-Q1T-C
--- --- E5GN-Q1BT-C E5GN
-Q03TC-FLK
E5GN
-Q03P-FLK
E5GN
-Q103T-C-FLK
--- --- E5GN-Q2T-C
--- --- E5GN-Q2HT-C
--- --- E5GN-Q2BT-C
E5GN
-Q203T-C-FLK
--- --- E5GN-C1T-C
--- --- E5GN-C1BT-C
E5GN
-C103T-C-FLK
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 3
Modellen met één besturingsuitgang en een voeding van 24 VAC/VDC
Detectie van
doorgebrand
Kleur
behuizing
Besturings-
uitgang
Relaisuitgang
Besturings-
algoritme
Standaard of verwarmen/ koelen
Aant. hulp-
*1
1
2
uitgangen
verwarming-
selement,
SSR-storing
en overstroom
verwarming-
selement
---
Detectie voor eenfasige ver­warmingsele­menten
Aant. event-
ingangen
--­2
---
Transfer­uitgang
---
*2
Communi-
catie
---
RS-485
---
*3
2
Zwart
Spannings­uitgang (voor aansturing van SSR's)
Standaard of verwarmen/ koelen
---
1
2
---
Detectie voor eenfasige ver­warmingsele­menten
---
--­2
RS-485 --- ---
---
RS-485
---
---
---
2
---
Stroomuit­gang
*1.
Bij gebruik in een verwarmings- en koelregeling is de hulpuitgang een verwarmings- of koelregeluitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af. Ook is het signaal van de besturingsuitgang voor de koelzijde een relaisuitgang.
*2.
Een stroomregeluitgang kan als de transferuitgang worden gebruikt. In dat geval wordt een hulpuitgang als besturingsuitgang gebruikt. De besturingsuitgang is een relaisuitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
*3.
Modellen met RS-232-communicatie op aanvraag leverbaar.
Standaard of verwarmen/ koelen
1 ---
---
--­2
---
Transferuit­gang via een besturingsuit­gang
RS-485 --- ---
---
RS-485 --- ---
Voorgaand model
Thermokop-
pelingang
Weerstands-
opnemerin-
gang
Nieuw model
E5GN-R1TC E5GN-R1P E5GN-R1TD-C
--- --- E5GN-R1BTD-C E5GN
-R03TC-FLK
E5GN
-R03P-FLK
E5GN
-R103TD-C-FLK
--- --- E5GN-R2TD-C
--- --- E5GN-R2HTD-C
--- --- E5GN-R2BTD-C
E5GN
-R203TD-C-FLK
E5GN-Q1TC E5GN-Q1P E5GN-Q1TD-C
--- --- E5GN-Q1BTD-C E5GN
-Q03TC-FLK
E5GN
-Q03P-FLK
E5GN
-Q103TD-C-FLK
--- --- E5GN-Q2TD-C
--- --- E5GN-Q2HTD-C
--- --- E5GN-Q2BTD-C
E5GN
-Q203TD-C-FLK
--- --- E5GN-C1TD-C
--- --- E5GN-C1BTD-C
E5GN
-C103TD-C-FLK
4 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Modellen met analoge ingangen
Modellen met één besturingsuitgang en een voeding van 100 tot 240 VAC
Detectie van
doorgebrand
Kleur
behuizing
Zwart
*1.
Bij gebruik in een verwarmings- en koelregeling is de hulpuitgang een verwarmings- of koelregeluitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af. Ook is het signaal van de besturingsuitgang voor de koelzijde een relaisuitgang.
*2.
Een stroomregeluitgang kan als de transferuitgang worden gebruikt. In dat geval wordt een hulpuitgang als besturingsuitgang gebruikt. (Dit is niet mogelijk bij modellen zonder hulpuitgang.) De besturingsuitgang is een relaisuitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
Besturings-
uitgang
Stroomuit­gang
Besturings-
algoritme
Standaard of verwarmen/ koelen
Aant. hulp-
*1
uitgangen
1 --- ---
verwarming-
selement,
SSR-storing
en overstroom
verwarming-
selement
Aant. event-
ingangen
Transfer-
*2
uitgang
Transferuit­gang via een besturings­uitgang
Communi-
catie
--- --- --- E5GN-C1L-C
Opmerking: Modellen met analoge ingangen geven de temperatuureenheid niet weer.
Modellen met één besturingsuitgang en een voeding van 24 VAC/VDC
Detectie van
doorgebrand
Kleur
behuizing
Zwart
*1.
Bij gebruik in een verwarmings- en koelregeling is de hulpuitgang een verwarmings- of koelregeluitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af. Ook is het signaal van de besturingsuitgang voor de koelzijde een relaisuitgang.
*2.
Een stroomregeluitgang kan als de transferuitgang worden gebruikt. In dat geval wordt een hulpuitgang als besturingsuitgang gebruikt. (Dit is niet mogelijk bij modellen zonder hulpuitgang.) De besturingsuitgang is een relaisuitgang. Het aantal bruikbare hulpuitgangen neemt met één af.
Besturings-
uitgang
Stroomuit­gang
Besturings-
algoritme
Standaard of verwarmen/ koelen
Aant. hulp-
*1
uitgangen
1 --- ---
verwarming-
selement,
SSR-storing
en overstroom
verwarming-
selement
Aant. event-
ingangen
Transfer-
*2
uitgang
Transferuit­gang via een besturingsuit­gang
Communi-
catie
--- --- --- E5GN-C1LD-C
Voorgaand model
Thermokop-
pelingang
Voorgaand model
Thermokop-
pelingang
Weerstands-
opnemerin-
gang
Weerstands-
opnemerin-
gang
Nieuw model
Nieuw model

Toebehoren (afzonderlijk te bestellen)

Conversiekabel USB naar serieel
Model
E58-CIFQ1
Waterdichte pakking
Model
Y92S-32
Stroomtransformatoren (CT's)
Openingsdiameter Model
5,8 dia. E54-CT1
12,0 dia. E54-CT3
CX-Thermo Support Software
Model
EST2-2C-MV4
Opmerking: De E5GN wordt ondersteund door CX-Thermo
versie 4.2 en hoger.
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 5

Technische gegevens

Specificaties

Voedingsspanning
Aansluitspanningsbereik
Opgenomen vermogen
Sensoringang
Ingangsimpedantie
Besturingsmethode
Relaisuitgang
Besturings­uitgangen
Hulpuit­gangen
Event-in­gangen
Instelmethode
Indicatiemethode
Multi-SP
Bankselectie
Andere functies
Omgevingstemperatuur in bedrijf
Relatieve vochtigheid in bedrijf
Opslagtemperatuur
Spanningsuitgang (voor aansturing van SSR's)
Stroomuitgang
Aantal uitgangen
Technische gege­vens uitgangen
Aantal ingangen
Technische gegevens externe contactingangen
Geen D in modelnummer: 100 tot 240 VAC, 50/60 Hz D in modelnummer: 24 VAC, 50/60 Hz; 24 VDC
85 tot 110% van de nominale voedingsspanning 100 tot 240 VAC: 5,5 VA (max.)
24 VAC/VDC: 3 VA/2 W (max.) Modellen met temperatuuringangen
Thermokoppel: K, J, T, E, L, U, N, R, S, B, W of PL II Platina weerstandsopnemer: Pt100 of JPt100 Infraroodtemperatuursensor: 10 tot 70°C, 60 tot 120°C, 115 tot 165°C, of 140 tot 260°C Spanningsingang: 0 tot 50 mV
Modellen met analoge ingangen
Stroomingang: 4 tot 20 mA of 0 tot 20 mA Spanningsingang: 1 tot 5 V, 0 tot 5 V, of 0 tot 10 V
Stroomingang: 150 max., Spanningsingang: 1 M min. (Gebruik een 1:1-verbinding bij het aansluiten van de ES2-HB.)
ON/OFF-besturing of 2-PID-regeling (met auto-tuning) SPST-NO, 250 VAC, 2 A (weerstandsbelasting), elektrische levensduur: 100.000 schakelingen, minimale
belasting: 5 V, 10 mA
Uitgangsspanning: 12 VDC ±15% (PNP), max. belastingsstroom: 21 mA, met kortsluitbeveiligingscircuit
4 tot 20 mA DC/0 tot 20 mA DC, belasting: 500 max., resolutie: circa 10.000 1 of 2 max. (afhankelijk van het model) Relaisuitgang: SPST-NO, 250 VAC, 2 A (weerstandsbelasting), elektrische levensduur: 100.000 schakelingen,
minimale belasting: 5 V, 10 mA 2 Contactingang: AAN: 1 k max., UIT: 100 k min. Contactloze ingang: AAN: Restspanning: 1,5 V max., UIT: Lekstroom: 0,1 mA max. Stroomloop: ca. 7 mA per contact Digitale instelling via toetsen op frontpaneel 11-segments digitaal display en individuele indicatoren (7-segments display ook mogelijk)
Tekenhoogte: PV: 7,5 mm, SV: 3,6 mm Max. vier instelpunten (SP0 tot SP3) kunnen worden opgeslagen en geselecteerd met behulp van event-
ingangen, toetsfuncties of seriële communicatie. Niet ondersteund Handmatige uitgangsbediening, verwarmings-/koelregeling, alarm doorgebrand verwarmingselement
(heater burnout), SP-ramp, andere alarmfuncties, detectie doorgebrand verwarmingselement, 40% AT, 100% AT, MV-begrenzer, digitaal ingangsfilter, self-tuning, wisselen temperatuuringang, RUN/STOP, beveiligingsfuncties, teller besturingsuitgang ON/OFF, extractie van vierkantswortel, MV-wijzigingsbegrenzing, logische bewerkingen, PV/SV-statusdisplay, eenvoudig programma, automatische regeling koelingscoëfficiënt
–10 tot 55°C (zonder condensatie of ijsvorming), voor 3 jaar garantie: –10 tot 50°C 25 tot 85% –25 tot 65°C (zonder condensatie of ijsvorming)
6 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN

Ingangsbereiken

Thermokoppel/Platina weerstandsopnemer (universele ingangen)
Type
ingang
Naam Pt100 JPt100 K J T E L U N R S B W
Temperatuurbereik (°C)
Schake­laar in­gesteld op nr.
De gearceerde instellingen zijn de standaardinstellingen. De toepasbare normen voor de ingangstypen zijn als volgt: K, J, T, E, N, R, S, B: JIS C 1602-1995, IEC 584-1 L: Fe-CuNi, DIN 43710-1985 U: Cu-CuNi, DIN 43710-1985 W: W5Re/W26Re, ASTM E988-1990 JPt100: JIS C 1604-1989, JIS C 1606-1989 Pt100: JIS C 1604-1997, IEC 751 PL II: In overeenstemming met de Platinel II elektromotorische krachtdiagrammen van BASF (vroeger Engelhard)
Platina weerstands-
opnemer
2.300
1.800
1.700
1.600
1.500
1.400
1.300
1.200
1.100
1.000
850 850 850
900
800
700
600
500,0 500,0 500,0
500
400
300
200
100
0
–100,0
–200,0
–200 –199,9 –199,9 –200 –200 –199,9 –200 –200 –199,9 –200
100,0 100,0 90
0,0 0,0 00 00 0 0 0 0
01234
1.300 1.300 1.300
400,0 400 400,0 400 400,0
–20,0 –100 –20,0 –100
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 24 25 19 20 21 22 23
Thermokoppel
600
1.700 1.700
1.800
100
2.300
PL
10 tot
70°C
II
Infraroodtempe-
ratuursensor
60 tot
115 tot
120°C
165°C
120 165
140 tot 260°C
260
Analoge
ingang
0 tot
50 mV
In de volgende bereiken bruikbaar met schaling: –1.999 tot
9.999 of –199,9 tot 999,9
Modellen met analoge ingangen
Type ingang Stroom Spanning
Ingangsgegevens
Instelbereik
Schakelaar ingesteld op nr.
De gearceerde instellingen zijn de standaardinstellingen.
4 tot 20 mA 0 tot 20 mA 1 tot 5 V 0 tot 5 V 0 tot 10 V
In de volgende bereiken bruikbaar met schaling: –1.999 tot 9.999, –199,9 tot 999,9, –19,99 tot 99,99 of –1,999 tot 9,999
01234
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 7

Alarmuitgangen

Elk alarm kan onafhankelijk worden ingesteld op een van de volgende 13 alarmtypen. De standaardinstelling is 2: Bovengrens. De hulpuitgangen zijn toegewezen aan alarmen. Ook het instellen van in- en uitschakelvertragingen (0 tot 999 s) is mogelijk.
Opmerking: Bij modellen met detectie doorgebrand verwarmingselement, SSR-storing en overstroom verwarmingselement is alarm 1 een
OR-uitgang van het alarm geselecteerd uit de volgende alarmtypen en de alarmen voor doorgebrand verwarmingselement, SSR­storing en overstroom verwarmingselement. Als u alleen een alarm doorgebrand verwarmingselement, alarm SSR-storing en alarm overstroom verwarmingselement voor alarm 1 via de uitgang wilt verzenden, stelt u het alarmtype in op 0 (m.a.w. geen alarmfunctie).
Instel-
waarde
Alarmtype
Werking alarmuitgang
Bij positieve
alarmwaarde X
Bij negatieve
alarmwaarde X
Functiebeschrijving
0 Alarmfunctie UIT Uitgang UIT Geen alarm
LH
*1
1
Boven- en ondergrens
2 Bovengrens
3 Ondergrens
*1
4
*1
5
6
7
Bereik boven- en ondergrens
Boven- en ondergrens met stand-bysequentie
Bovengrens met stand­bysequentie
Ondergrens met stand­bysequentie
8 Absolute waarde bovengrens
9 Absolute waarde ondergrens
10
11
Absolute waarde bovengrens met stand-bysequentie
Absolute waarde ondergrens met stand-bysequentie
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
*5
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
X
LH
LH
X
0
0
0
0
SP
SP
SP
SP
SP
SP
SP
*2
X
X
X
X
X
X
AAN UIT
AAN UIT
*3
*4
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
AAN UIT
X
SP
X
SP
X
SP
X
SP
X
0
X
0
X
0
X
0
12 LBA (alleen type alarm 1) --­13 PV-alarm wijzigingscijfer --- *
*1.
Met instelwaarden 1, 4 en 5 kunnen boven- en ondergrenswaarden onafhankelijk voor elk alarmtype worden ingesteld en worden ze uitgedrukt als "L" en "H".
*2.
Instelwaarde: 1. Boven- en ondergrensalarm.
*4.
Geval 1
LH
H < 0, L > 0
|H| < |L|
*3.
Instelwaarde: 4, bereik boven- en ondergrens
Geval 1
LHSP
H < 0, L > 0
|H| < |L|
SP
Geval 2
SP
H > 0, L < 0
|H| > |L|
Geval 2
LHSP
H > 0, L < 0
|H| > |L|
LH
Geval 3 (Altijd UIT)
Geval 3 (altijd AAN)
SP
LH
SP
SP
LLHSP
HSP
LH
LHSP
LH
H < 0, L < 0
H < 0, L > 0
|H| = |L|
H > 0, L < 0
|H| = |L|
H < 0, L < 0
H < 0, L > 0
|H| = |L|
H > 0, L < 0
|H| = |L|
Instelwaarde: 5, boven- en ondergrens met stand-bysequentie Voor hierboven beschreven alarm boven- en ondergrens
Geval 1 en 2 Altijd UIT als de boven- en ondergrenshysterese elkaar overlappen.
Geval 3: Altijd UIT
*5.
Instelwaarde: 5, boven- en ondergrens met stand-bysequentie Altijd UIT als de boven- en ondergrenshysterese elkaar overlappen.
*6.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156) voor informatie over het werken met de stand-bysequentie.
*7.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156) voor informatie over het alarm doorgebrande regelkring (LBA).
*8.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156) voor informatie over het PV-alarm wijzigingsfrequentie.
Stel de afwijking van het instelpunt in door het bovengrensalarm (H) en het ondergrensalarm (L) in te stellen.
Stel de bovengrens van de afwijking van het instelpunt in door alarmwaarde (X) in te stellen.
Stel de ondergrens van de afwijking van het instelpunt in door alarmwaarde (X) in te stellen.
Stel de afwijking van het instelpunt in door het bovengrensalarm (H) en het ondergrensalarm (L) in te stellen.
Aan het boven- en ondergrensalarm (1) wordt een stand-bysequentie toegevoegd.
Aan het bovengrensalarm (2) wordt een stand­bysequentie toegevoegd.
Aan het ondergrensalarm (3) wordt een stand­bysequentie toegevoegd.
*6
*6
*6
Het alarm wordt ingeschakeld als de proceswaarde ongeacht het instelpunt hoger dan de alarmwaarde (X) is.
Het alarm wordt ingeschakeld als de proceswaarde ongeacht het instelpunt lager dan de alarmwaarde (X) is.
Aan het bovengrensalarm met absolute waarde (8) wordt een stand-bysequentie toegevoegd.
Aan het ondergrensalarm met absolute waarde (9) wordt een stand-bysequentie toegevoegd.
*7
*8
*6
*6
8 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN

Kenmerken

Thermokoppel:
(±0,3% van aangegeven waarde of ±1°C, afhankelijk van welke waarde hoger is), ±1 cijfer max.
Platina weerstandsopnemeringang:
Meetnauwkeurigheid
(±0,2% van aangegeven waarde of ±0,8°C, afhankelijk van welke waarde hoger is), ±1 cijfer max.
Analoge ingang:
±0,2% FS ±1 cijfer max.
CT-ingang:
±5% FS ±1 cijfer max.
Thermokoppelingang (R, S, B, W, PL II):
Invloed van temperatuur
Invloed van spanning
*2
*2
Ingangssamplingperiode
Hysteresis
Proportionele band (P)
Integraaltijd (I)
Differentiërende tijd (D)
Cyclustijd
Handmatige reset-waarde
Bereik alarminstelling
Invloed van signaalbronweerstand
Isolatieweerstand
Diëlektrische sterkte
Trillingsbe­stendigheid
Schokbe­stendigheid
Storing
Mechanisch
Storing
Mechanisch
Gewicht
Beschermingsgraad
Geheugenbescherming
Configuratieprogramma
Configuratieprogrammapoort
Keurmerken
Normen
Conformi­teitsnormen
(±1% van PV of ±10°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Andere thermokoppelingang:
(±1% van PV of ±4°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Platina weerstandsopnemeringang:
(±1% van PV of ±2°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Analoge ingang:
(±1% FS) ±1 cijfer max. 250 ms Modellen met thermokoppel/platina weerstandsopnemeringang (universele ingang): 0,1 t/m 999,9 EU (in eenheden van 0,1 EU)
Modellen met analoge ingang: 0,01 tot 99,99% FS (in eenheden van 0,01% FS) Modellen met thermokoppel/platina weerstandsopnemeringang (universele ingang): 0,1 tot 999,9 EU (in eenheden van 0,1 EU)
Modellen met analoge ingang: 0,1 tot 999,9% FS (in eenheden van 0,1% FS) 0 tot 3.999 s (in eenheden van 1 s) 0 tot 3.999 s (in eenheden van 1 s) 0,5, 1 tot 99 s (in eenheden van 1 s) 0,0 tot 100,0% (in eenheden van 0,1%) –1.999 tot 9.999 (positie van decimaalkomma is afhankelijk van ingangstype) Thermokoppel: 0,1°C/ max. (100 max.)
Platina weerstandsopnemer: 0,1°C/ max. (10 max.) 20 M min. (bij 500 VDC)
2.300 VAC, 50 of 60 Hz gedurende 1 minuut (tussen aansluitklemmen met verschillende belasting) 10 tot 55 Hz, 20 m/s2 gedurende 10 min. elk in de X-, Y- en Z-richting 10 tot 55 Hz, 0,75 mm met enkele amplitude gedurende 2 uur elk in de X-, Y- en Z-richting 100 m/s2, 3 maal elk in X-, Y- en Z-richting 300 m/s2, 3 maal elk in X-, Y- en Z-richting Regelaar: ca. 90 g, Montagebeugel: ca. 10 g Frontpaneel: IP66, Achterbehuizing: IP20, Aansluitklemmen: IP00 Niet-vluchtig geheugen (aantal schrijfprocedures: 1.000.000 keer) CX-Thermo versie 4.2 of hoger Aan de zijkant van de E5GN. Verbind deze poort met de computer wanneer u het configuratieprogramma wilt gebruiken. Voor het
aansluiten van de computer op de poort aan de zijkant van de E5CN is een E58-CIFQ1 conversiekabel USB naar serieel nodig. UL 61010-1, CSA C22.2 nr. 1010-1
EN 61010-1 (IEC 61010-1): vervuilingsniveau 2, overspanningscategorie II
EMI: EN 61326 Sterkte uitgestraalde interferentie elektromagnetische veld: EN 55011 groep 1, klasse A Storing klemspanning: EN 55011 groep 1, klasse A EMS: EN 61326 Immuniteit ESD: EN 61000-4-2
EMC
*1.
De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels K in het bereik –200 tot 1.300°C, de thermokoppels T en N bij een temperatuur van –100°C max. en de thermokoppels U en L bij een willekeurige temperatuur is ±2°C ±1 cijfer max. De meetnauwkeurigheid van het thermokoppel B bij een temperatuur van max. 400°C is niet gespecificeerd. De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels B in het bereik 400 tot 800°C is ±3°C max. De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels R en S bij een temperatuur van 200°C max. is ±3°C ±1 cijfer max. De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels W is ±0,3 van PV of ±3°C, afhankelijk van welke waarde hoger is, ±1 cijfer max. De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels PL II is ±0,3 van PV of ±2°C, afhankelijk van welke waarde hoger is, ±1 cijfer max.
*2.
Omgevingstemperatuur: –10°C tot 23°C tot 55°C, spanningsbereik: –15% tot 10% van de nominale spanning.
*3.
Thermokoppel K bij –100°C max.: ±10° max.
*4.
"EU"
staat voor Engineering Unit (= Eenheid) en wordt gebruikt als eenheid na schaling. Bij een temperatuursensor is de EU °C of °F.
*5.
Als Robust Tuning (RT) is ingeschakeld, is de differentiële tijd 0,0 tot 999,9 (in eenheden van 0,1 s).
*6.
Externe seriële communicatie (RS-232C of RS-485) en kabelcommunicatie voor het configuratieprogramma kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
Immuniteit RF-interferentie: EN 61000-4-3 Immuniteit ruis (pieken): EN 61000-4-4 Immuniteit storingen door geleiding: EN 61000-4-6 Immuniteit overspanning: EN 61000-4-5 Immuniteit magnetisch veld van stroomfrequentie: EN 61000-4-8 Immuniteit spanningsval/-onderbreking: EN 61000-4-11
*1
*3
*5
*4
*
4
*6
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 9

Conversiekabel USB naar serieel

Geschikt OS
Geschikte software
Geschikte modellen
USB-interfacenorm
DTE-snelheid
Technische gege­vens connectoren
Voeding
Voedingsspanning
Stroomverbruik
Omgevingstempe­ratuur in bedrijf
Relatieve vochtig­heid in bedrijf
Opslagtemperatuur
Relatieve vochtig­heid bij opslag
Hoogte
Gewicht
Opmerking: Op de computer moet een stuurprogramma worden
geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-instructies in de gebruikershandleiding voor de conversiekabel.
Windows 2000, XP of Vista CX-Thermo versie 4 of hoger E5AN/E5EN/E5CN/E5CN-U/E5AN-H/
E5EN-H/E5CN-H/E5GN Voldoet aan USB-specificatie 1.1
38.400 bps Computer: USB (connector type A)
Temperatuurregelaar: Configuratieprogrammapoort (aan onderkant van regelaar)
Busvoeding (toegevoerd via USB-hostcontroller)
5 VDC 70 mA 0 tot 55°C
(zonder condensatie of ijsvorming)
10 tot 80%
–20 tot 60°C (zonder condensatie of ijsvorming)
10 tot 80%
2.000 m max. Ca. 100 g

Communicatiespecificaties

Aansluitmethode datatransmissielijn
Communicatie
Synchronisatie­methode
Protocol
Baudrate
Transmissiecode
Aantal databits
Aantal stopbits
*
*
Foutdetectie
Flow controle
Interface
Herhalingsfunctie
Communicatiebuffer
Wachttijd communi­catierespons
*
De baudrate, het aantal databits, het aantal stopbits en de verticale pariteit kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld via het Communicatie-instelniveau.
RS-485: Multipoint RS-232C: Point-to-point
RS-485 (tweedraads, half-duplex), RS-232C
Start/stop-synchronisatie
CompoWay/F, SYSWAY of Modbus
1.200, 2.400, 4.800, 9.600,
19.200, 38.400 of 57.600 bps ASCII 7 of 8 bits 1 of 2 bits Verticale pariteit (geen, even, oneven)
Framecontrolesequentie (FCS) bij SYSWAY Blokcontroleteken (BCC) bij CompoWay/F of CRC-16 Modbus
Geen RS-485, RS-232C Geen 217 bytes 0 tot 99 ms
Standaard: 20 ms

Stroomtransformatorwaarden (apart bestellen)

Diëlektrische sterkte 1.000 VAC gedurende 1 min Trillingsbestendigheid 50 Hz, 98 m/s
Gewicht
Toebehoren (alleen voor E54-CT3)
E54-CT1: ca. 11,5 g, E54-CT3: ca. 50 g
Ankers (2) Stekkers (2)
2

Alarm doorgebrand verwarmingselement, alarm SSR-storing en alarm overstroom verwarmingselement

CT-ingang (voor detectie van verwarmingsstroom)
Maximale verwarmingsstroom
Nauwkeurigheid ingangsstroom­weergave
Instelbereik alarm doorgebrand verwar­mingselement
Instelbereik alarm SSR-storing
*1
*2
Instelbereik alarm overstroom verwar­mingselement
*1.
Bij alarm doorgebrand verwarmingselement wordt de verwarmingsstroom gemeten wanneer de besturingsuitgang op AAN staat. De uitgang die is toege­wezen aan alarmfunctie 1 wordt op AAN gezet wanneer de verwarmingsstroom kleiner is dan de instelwaarde (m.a.w. de ingestelde waarde voor het alarm de­tectie doorgebrand verwarmingselement).
*2.
Bij alarm SSR-storing wordt de verwarmingsstroom gemeten wanneer de be­sturingsuitgang op UIT staat. De uitgang die is toegewezen aan alarmfunctie 1 wordt op AAN gezet wanneer de verwarmingsstroom groter is dan de instel­waarde (m.a.w. de ingestelde waarde voor het alarm detectie SSR-storing).
*3.
Bij alarm overstroom verwarmingselement wordt de verwarmingsstroom geme­ten wanneer de besturingsuitgang op AAN staat. De uitgang die is toegewezen aan alarmfunctie 1 wordt op AAN gezet wanneer de verwarmingsstroom groter is dan de instelwaarde (m.a.w. de ingestelde waarde voor het alarm detectie overstroom verwarmingselement).
*3
Modellen met detectie voor eenfasige verwarmingselementen: één ingang
50 A AC
±5% FS ±1 cijfer max.
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A) Minimale detectie AAN-tijd: 100 ms
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A) Minimale detectie UIT-tijd: 100 ms
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A) Minimale detectie AAN-tijd: 100 ms

Curve van verwachte elektrische levensduur voor relais (referentiewaarden)

500 300 200
schakelingen)
4
100
10
×
50
30 20
Levensduur (
10
5
3 2
1
0,1 0,2 0,50,3 1 2 3 5 10
E5GN 250 VAC, 30 VDC (weerstandsbelasting) cosφ = 1
Schakelstroom (A)
10 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN

Externe aansluitingen

Een spanningsuitgang (besturingsuitgang, voor aansturing van SSR's) is niet elektrisch geïsoleerd van de interne circuits. Als u een geaard thermokoppel gebruikt, mag u geen van de
E5GN
Besturingsuitgang 1
Relaisuitgang 250 VAC, 2 A (weerstandsbelasting)
Spanningsuitgang (voor aansturing van SSR's) 12 VDC, 21 mA
Stroomuitgang 0 tot 20 mA DC 4 tot 20 mA DC Belasting: 500 max.
Hulpuitgangen 1 en 2
Relaisuitgangen 250 VAC, 2 A
(weerstandsbelasting)
De E5@N-@@@T@ is standaard ingesteld voor een thermokoppel K (ingangstype 5). Als een verschilsensor wordt gebruikt, treedt er een ingangsfout (s.err) op. Controleer de instelling van de ingangstypeparameter.
RS-485­communicatie
RS-232C­communicatie
B (+) A (−)
CT
CT-ingang
Event-ingang
7 8 9 10 11 12
• 100 tot 240 VAC
• 24 VAC/VDC (geen polariteit)
1 2 3 4 5 6
Ingang
voeding
NIET GEBRUIKEN
SGRDSD
NIET GEBRUIKEN
EV2
EV1
+
Besturings-
uitgang 1
besturingsuitgangsklemmen op de aarde aansluiten. (Als u dit toch doet, treden lekstroomfouten op bij temperatuurmetingen.)
Regelaars
Er wordt een alarm doorgebrand verwarmingselement, alarm kortsluiting verwarmingselement, alarm overstroom verwarmingselement of ingangsfout
mA
+
NIET GEBRUIKEN
NIET GEBRUIKEN
V
+
?
BBA
?
+
Hulpuitgang 1
Analoge ingang
Universele TC/Pt-ingang
verzonden naar de uitgang waaraan de alarmfunctie 1 is toegewezen.
Hulpuitgang 2 aansluitschroeven
13 14
Hulpuitgang 2

Bedrading

E5GN Modellen met schroefverbindingen (M3-schroeven)
M3-schroefklemmenblokken
• Vorm krimpschoen: gevorkt of rond
• Aanhaalkoppel voor alle aansluitingen: 0,5 N•m
5,8 mm max.
5,8 mm max.
Plaatsing van aansluitklemmen
Modellen met schroefverbindingen
7 8 9 10 11 12
Modellen met schroefloze klemverbindingen
7 8 9 10 11 12
123456
123456
E5GN-@-C Modellen met schroefloze klemverbindingen
Modellen met schroefloze klemverbindingen
• Kabel strippen: 10 mm
• Stiftklemmen: 8 tot 12 mm
0,8 tot 1,4 mm
10 mm 8 tot 12 mm
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 11

Benamingen

E5GN
Display 1
Temperatuureenheid
Werkingsindicatoren
Niveautoets
OmhoogtoetsModustoets Omlaagtoets
Werkingsindicatoren
Display 2
Afmetingen (eenheid: mm)
E5GN Modellen met schroefverbindingen
35
24
Paneeluitsparing
Afzonderlijk gemonteerd Groepsgewijs gemonteerd
40 min.
+0,6
45
0
+0,3
22,2
0
2
35
(48 × aantal eenheden 2,5)
Bij groepsgewijze montage is er geen waterdichtheid mogelijk.
99
+1,0
44,848
22 22
De aanbevolen paneeldikte is 1 tot 5 mm.
Groepsgewijze montage is niet mogelijk in verticale
0
+0,3
22,2
0
richting. (Houd rekening met de opgegeven montageruimte tussen de regelaars.)
Voor een waterdichte montage van de regelaar moet de waterdichte pakking worden aangebracht.
Als er twee of meer regelaars worden gemonteerd, moet u controleren of de omgevingstemperatuur niet boven de maximale bedrijfstemperatuur komt die wordt vermeld in de specificaties.
E5GN-@-C Modellen met
2
schroefloze klemverbindingen
35
24
35
Paneeluitsparing
Afzonderlijk gemonteerd Groepsgewijs gemonteerd
+0,6
40 min.
45
0
+0,3
22,2
0
(48 × aantal eenheden 2,5)
Bij groepsgewijze montage is er geen waterdichtheid mogelijk.

Toebehoren (afzonderlijk te bestellen)

Conversiekabel USB naar serieel
E58-CIFQ1
250
USB-connector (type A) Seriële connector
100
+1,0
0
+0,3
22,2
0
Led-indicator (SD)
44,848
22 22
De aanbevolen paneeldikte is 1 tot 5 mm.
Groepsgewijze montage is niet mogelijk in verticale richting. (Houd rekening met de opgegeven montageruimte tussen de regelaars.)
Als er twee of meer regelaars worden gemonteerd, moet u controleren of de omgevingstemperatuur niet boven de maximale bedrijfstemperatuur komt die wordt vermeld in de specificaties.
(2.100)
Led-indicator (RD)
1.765
12 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Waterdicht
e pa
kki
E54-CT1
ng
Y92S-32 (voor DIN 48 x 24)
Stroomtransformatoren
Bestel de waterdichte pakking afzonderlijk als deze verdwenen of beschadigd is. De waterdichte pakking kan worden gebruikt om beschermingsgraad IP66 te bereiken. (Afhankelijk van de bedrijfsomgeving kan de waterdichte pakking verouderen, krimpen of harder worden en dus wordt regelmatige vervanging aanbevolen om te blijven voldoen aan de waterdichtheidsvoorschriften van IP66. Het interval voor vervanging van de pakking
is afhankelijk van de bedrijfsomgeving. Controleer dit op de plaats waar u de regelaar gebruikt. Een interval van één jaar is een ruwe standaard. OMRON is niet aansprakelijk voor het behoud
van de waterdichtheid als de klant geen periodieke vervanging uitvoert.)
De waterdichte pakking hoeft niet te worden aangebracht als geen waterdichte structuur is vereist.
E54-CT3
Toebehoren E54-CT3
Armatuur
Circa 3 dia.
21
15
5,8 dia.
25
3
40
Twee, 3,5 dia.
10
30
30
12 dia.
40 × 40
Twee, M3 (diepte: 4)
15
30
Aansluitingsvoorbeeld
Stekker
Armatuur
10,5
2,36 dia.
Bedrading
E54-CT1
2,8
Doorgaande stroom (Io) vs. Uitgangsspanning (Eo)
7,8
9
(referentiewaarden)
Maximale continue verwarmingsstroom: 50 A (50/60 Hz) Aantal wikkelingen: 400 ±2 Weerstand van wikkelingen: 18 ±2
100 V
50 Hz
10
1
100 mV
Uitgangsspanning (Eo) V (r.m.s.)
10
1
100 µV
10
1 10 100 mA 1 10 100 1.000 A
1 k
100
RL = 10
Doorgaande stroom (Io) A (r.m.s.)
Vervormings­factor 10%
3%
1%
E54-CT3 Doorgaande stroom (Io) vs. Uitgangsspanning (Eo) (referentiewaarden)
Maximale continue verwarmingsstroom: 120 A (50/60 Hz) (De maximale continue verwarmingsstroom voor de temperatuurregelaar is 50 A.) Aantal wikkelingen: 400 ±2 Weerstand van wikkelingen: 8 ±0,8
100 V
50 Hz
10
1
1 k
500
Vervormings­factor 10%
3%
1%
Stekker
Circa 6 dia.
(22)
18
100 mV
Uitgangsspanning (Eo) V (r.m.s.)
10
1
100 µV
10
1 10 100 mA 1 10 100 1.000 A
100
50
RL = 10
Doorgaande stroom (Io) A (r.m.s.)
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 13

Monteren op het paneel

1. Voor een waterdichte montage moet een waterdichte pakking op
de regelaar worden aangebracht. Waterdichtheid is niet mogelijk bij groepsgewijze montage van meerdere regelaars. De waterdichte pakking hoeft niet te worden aangebracht als geen waterdichte structuur is vereist.
2. Plaats de E5GN in het montagegat in het paneel.
3. Druk de adapter van de aansluitklemmen naar het paneel toe en
maak de E5GN tijdelijk vast.
4.
Draai de twee bevestigingsschroeven op de adapter aan. Draai de twee schroeven afwisselend gelijkmatig aan. Hanteer een aanhaal­moment van 0,29 tot 0,39 N·m.
Paneel
Adapter
Waterdichte pakking
E5GN

Aansluitklemmenblok verwijderen

Het aansluitklemmenblok kan van de E5GN worden verwijderd. Het lichaam van de temperatuurregelaar kan worden vervangen door het aansluitklemmenblok van de E5GN te verwijderen.
1. Plaats een platte schroevendraaier in de uitsparingen (één aan de bovenkant en één aan de onderkant) om de haakjes los te maken. Oefen geen buitensporige kracht uit.
Aansluitgat
2. Trek het aansluitklemmenblok met ingedrukte haakjes eruit.
Platte schroevendraaier (eenheid: mm)
200,4
20 min.

Voorzorgsmaatregelen bedrading

Voorkom externe stoorsignalen door de ingangs- en voedingslijnen te scheiden.
Gebruik afgeschermde, AWG24 tot AWG18 (met een diameter van 0,205 tot 0,823 mm De striplengte is 6 tot 8 mm.
Gebruik krimpvoeten bij de bedrading van de aansluitklemmen.
Gebruik het geschikte kabelmateriaal en krimpgereedschap voor
krimpschoenen.
Draai de aansluitklemmen vast met een koppel van 0,5 N·m voor de E5GN. Het koppel voor de aansluitklemmen voor hulpuitgang 2 is 0,5 tot 0,6 N·m op de E5GN.
Gebruik voor de E5GN de volgende typen krimpvoeten voor M3.0­schroeven.
Gebruik voor de E5GN met schroefloze klemverbindingen draden met een dikte van AWG24 tot AWG18 (dwarsdoorsnede van 0,205 tot 0,823 mm2). De lengte van de ader in de aansluiting voor kabels of stiftklemmen moet 10 mm voor kabels en 8 tot 12 mm voor stiftklem­men zijn. De diameter van stiftklemmen moet 0,8 tot 1,4 mm zijn.
0,8 tot 1,4 mm
Stiftklemmen Draden
Aanbevolen stiftklemmen voor E5GN met schroefloze klemverbin­dingen.
Altech Corp. 2623.0 Daido Solderless Terminal Mfg. Co. AVA-0.5 J.S.T. Mfg. Co. TUB-0.5
Nichifu Co.
Gebruik kabels met een diameter van AWG24 tot AWG18 (0,205 tot 0,823 mm De lengte van de gestripte ader in de aansluiting voor kabels of stiftklemmen moet 6 mm zijn. De diameter van stiftklemmen moet 0,8 tot 1,5 mm zijn.
2
) paarsgewijs getwiste draden voor de E5GN.
5,8 mm max.
5,8 mm max.
8 tot 12 mm
Fabrikant Modelnummer
Enkel (1-draads)
Dubbel (2-draads)
2
) voor hulpuitgang 2 op de E5GN.
10 mm
TGNTC-1.25-9T TGVTC-1.25-11T TGNTC-1.25-11T TC0.3-9.5 TC1.25-11S-ST TC1.25-11S TC2-11S
TGWVTC-1.25-9T TGWVTC-1.25-11T
Opmerking:
Sluit nooit een ander type klemmenblok aan op een regelaar. Vervang bij­voorbeeld nooit een schroefklemmenblok door een schroefloos klemmen­blok. Hierdoor neemt de nauwkeurigheid van temperatuurindicatie af.
Schroefklemmenblokken en schroefloze klemmenblokken worden op dezelfde manier verwijderd.
14 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
0,8 tot 1,5 mm
6 mm 6 mm
Stiftklemmen Draden
Aanbevolen stiftklemmen voor SUB2 op E5GN.
Fabrikant Modelnummer
Phoenix Contact
3 mm max.
AI 0,25-6 BU AI 0,34-6 TQ AI 0,5-6 WH AI 0,75-6 GY AI 1-6 RD

Bediening

Diagram instelniveaus

Dit diagram geeft alle instelniveaus weer. Als u naar het geavanceerde instel- en kalibratieniveau wilt gaan, moet u wachtwoorden invoeren. Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen en de gebruiksvoorwaarden kan het zijn dat sommige parameters niet worden weergegeven. De aansturing wordt onderbroken wanneer u van het bedieningsniveau naar het initialisatieniveau gaat.
Basistype
Handmatige modus
Start in handmatige modus.
Start in automatische modus.
Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt.
a-m
Houd de toets O ten minste 3 s ingedrukt terwijl a-m wordt weergegeven. (a-m knippert na de
*3
eerste seconde.)
Handmatig
besturingsniveau
Regeling stopt.
Voeding inschakelen
Bedienings-
Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt.
Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt.
niveau
*1
Initialisatie-
niveau
Aanpassings-
niveau
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
c
Druk minimaal 3 sec. op de toets O.
25
(Display knippert na de 1e seconde.)
100
Communicatie-
instelniveau
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
Voer wachtwoord in terwijl amoV wordt weergegeven. (Instelwaarde 169)
Houd de toetsen O+M ten minste 3 s ingedrukt. (Display knippert na de 1e seconde.)
Houd de toetsen O+ M ten minste 1 s
c
25
100
ingedrukt.
Beveiligingsniveau
Opmerking: Via de instelling
"Tijd voor overgaan op beveiligingsniveau" kunt u aanpassen hoe lang het duurt om naar het beveiligingsniveau te gaan.
Geavanceerd
instelniveau
Voer wachtwoord in.
Regeling in bedrijf
Regeling gestopt
Kalibratieniveau
*2
Niet weergegeven bij sommige modellen
Niveauverandering
*1.
U kunt naar het bedieningsniveau terugkeren door een software-reset uit te voeren.
*2.
Vanaf het kalibratieniveau kunt u niet naar andere niveaus gaan met behulp van de frontpaneeltoetsen. Hiervoor moet u eerst de voeding uitschakelen.
*3.
Op het handmatige besturingsniveau kunt u de toetsen alleen gebruiken om naar het bedieningsniveau te gaan.

Foutweergave (opsporen en oplossen van fouten)

Wanneer er een fout optreedt, verschijnt de foutcode in display 1. Zoek de foutcode op in de volgende tabel en repareer dienovereenkomstig.
Display 1 Betekenis Actie
s.err
e333
e111
(S. Err)
(E333)
(E111)
Opmerking:
Ingangsfout*
A/D-conversiefout
Geheugenfout
Als de ingangswaarde binnen het regelbereik is maar buiten het weergavebereik (–1.999 tot 9.999) valt, worden waarden onder –1.999 weergegeven als en waarden boven 9.999 als . In deze situaties werken de besturingsuitgang en de alarmuitgang normaal. Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5EN/E5AN/E5GN voor meer informatie over het regelbereik (cat. nr. H156).
* Deze fouten verschijnen alleen wanneer de PV/SP wordt weergegeven. Bij de overige displays worden de fouten niet weergegeven.
Controleer de bedrading van de ingangen op onjuiste aansluiting, loszitten en kortsluiting, en controleer het ingangstype.
Schakel de voeding uit en weer in. Als het display hetzelfde blijft, moet de regelaar worden gerepareerd. Als de normale displayweergave terugkeert, wordt het probleem wellicht veroorzaakt door externe stoorsignalen die het aanstuursysteem beïnvloeden. Controleer op externe stoorsignalen.
Schakel de voeding uit en weer in. Als het display hetzelfde blijft, moet de regelaar worden gerepareerd. Als de normale displayweergave terugkeert, wordt het probleem wellicht veroorzaakt door externe stoorsignalen die het aanstuursysteem beïnvloeden. Controleer op externe stoorsignalen.
Status bij fout
Besturings-
uitgang
UIT
UIT UIT
UIT UIT
Alarmuitgang
Werkt zoals
boven de
bovengrens.
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 15

Parameters

Basistype
Afhankelijk van het regelaarmodel en de parameterinstellingen kan het zijn dat sommige parameters niet worden weergegeven. Raadpleeg de Gebruikershandleiding basistype digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN/E5GN (Cat. No. H156).
Voeding inschakelen
In automatische modus starten.
RUN/STOP
r-s
run
M
C
Alarmwaarde 1
al-1
0
M
C
Bovengren-
al1h
swaarde alarm 1
0
M
C
Ondergren-
al1l
swaarde alarm 1
0
M
C
Alarmwaarde 2
al-2
0
M
C
Bovengren-
al2h
swaarde alarm 2
0
M
C
Ondergren-
al2l
swaarde alarm 2
0
M
C
Alarmwaarde 3
al-3
0
M
C
Bovengren-
al3h
swaarde alarm 3
0
M
C
Ondergren-
al3l
swaarde alarm 3
0
M
MV-monitor
o
(verwarmen)
0.0
M
MV-monitor
c-o
(koelen)
0.0
M
Houd de toetsen O en M ten minste 1 s ingedrukt.
Communicatie-
instelniveau
Opmerking: Verschijnt alleen bij modellen met
communicatie. Wijzigingen worden pas toegepast na uit- en weer inschakelen of een software-reset.
psel
cwf
M
u-no
1
M
bps
en het
9.6
M
len
7
M
sbit
2
M
prty
even
M
sdwt
20
M
Houd de toets O ten minste 3 s ingedrukt. Ander display dan voor schakelen tussen automatisch en handmatig
Initialisatieniveau
Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt.
Stel een van deze parameters in.
Stel een van deze parameters in.
Stel een van deze parameters in.
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
Protocolinstelling: Schakelt tussen CompoWay/F (SYSWAY) en Modbus
Communicatie­unitnummer
Communicatie­baudrate
Alleen CompoWay/F (SYSWAY)
Communicatiege­gevenslengte
Communicatie­stopbits
Communicatiepariteit
Wachttijd gegevensverzending
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
Type ingang
in-t
5
M
Bovengrens
in-h
schaalindeling
100
M
Ondergrens
in-l
schaalindeling
0
M
Decimale komma
dp
0
M
Temperatuureenheid
d-u
°C, °F
c
M
C
Bovengrenswaarde SP
sl-h
1300
M
C
Ondergrenswaarde SP
sl-l
-200
M
PID AAN/UIT
cntl
onof
M
Standaard of
s-hc
verwarmen/koelen
stnd
M
ST (Self-tuning)
st
on
M
Programmapatroon
ptrn
off
M
Cyclustijd
cp
(verwarmen)
20
M
Cyclustijd
c-cp
(koelen)
20
M
Werking
orev
direct/omgekeerd
or-r
M
Type alarm 1
alt1
2
M
C
Hysteresis
alh1
alarm 1
0.2
M
Aanpassings-
niveau
Aanpassingsniveau schermweergave Verschijnt alleen
l.adj
wanneer er naar het aanpassingsniveau wordt overgegaan
M
AT uitvoeren/annuleren
at
off
M
Communicatie-
cmwt
schrijffunctie
off
M
Verwarmingsstroom-
ct1
bewaking 1
0.0
M
Detectie doorgebrand
hb1
verwarmingselement 1
0.0
M
Detectie overstroom
oc1
verwarmingselement 1
50.0
M
Verwarmingsstroom-
ct2
bewaking 2
0.0
M
Detectie doorgebrand
hb2
verwarmingselement 2
0.0
M
Detectie overstroom
oc2
verwarmingselement 2
50.0
M
Lekstroom-
lcr1
bewaking 1
0.0
0.0
M
HS-alarm 1
hs1
50.0
M
Lekstroom-
lcr2
bewaking 2
0.0
M
HS-alarm 2
hs2
50.0
M
C
SP 0
sp-0
0
M
C
SP 1
sp-1
0
SP gebruikt
M
M
M
door multi-SP
SP 2
0
SP 3
0
C
sp-2
C
sp-3
In handmatige modus starten.
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
O
Houd de toets
minder dan 1 seconde ingedrukt.
C
Wisselen van
ins
temperatuuringang
0.0
Eénpuntsverschuiving
M
C
Bovengrens
insh
voor wisselen van temperatuuringang
0.0
Tweepuntsverschuiving
M
C
Ondergrens
insl
voor wisselen van temperatuuringang
0.0
M
C
Proportionele band
p
8.0
M
Integraaltijd
i
233
M
Derivaattijd
d
40
M
Koelingscoëfficiënt
c-sc
1.00
Verwarmen/koelen
M
C
Dode band
c-db
0.0
M
Handmatige resetwaarde
of-r
Wis de offset tijdens de stabi-
50.0
lisatie van P- of PD-regeling
M
C
Hysteresis (verwarmen)
hys
1.0
Hysteresisinstellingen
M
C
Hysteresis (koelen)
chys
1.0
M
Soaktijd
soak
1
M
C
Wacht band
wt-b
off
M
MV bij stoppen
mv-s
0.0
M
MV bij PV-fout
mv-e
0.0
M
C
Instelwaarde SP-ramp
sprt
off
M
MV-bovengrens
ol-h
105.0
M
MV-ondergrens
ol-l
-5.0
M
MV-begrenzer
orl
wijzigingscijfer
0.0
M
Extractie van vierkantswortel
sqrp
Laag uitgesneden punt
0.0
PID-instellingen
Stel een van deze parame­ters in.
M
Handmatig
besturingsniveau
25
PID­regeling
O ten minste 1 s ingedrukt.
Houd de toets
Alleen
C
PV/MV
Bedieningsniveau
C
Proceswaarde
25
Wordt toegevoegd wanneer de aanvullende PV-weergave op AAN staat
M
C
Proceswaarde/instelpunt
25
0
M
Schakelaar automatisch/
a-m
handmatig alleen bij PID­besturing. Wordt toegevoegd
Houd de toets O ten minste 3 s inge­drukt.
als automatische/handmatige selectie op AAN staat
M
Multi-SP-
m-sp
instelpuntinstelling
0
M
C
Instelpunt tijdens
sp-m
SP-ramp
0
M
Verwarmingsst-
ct1
roombewaking 1
0.0
M
Verwarmingsst-
ct2
roombewaking 2
0.0
M
Lekstroombewaking 1
lcr1
0.0
M
Lekstroombewaking 2
lcr2
0.0
M
Programmastart
prst
rset
M
Resterende soaktijd
sktr
0
M
Houd de toetsen O en M ten minste 3 s ingedrukt.
Beveiligingsniveau
Opmerking: Via de instelling "Tijd voor overgaan op
beveiligingsniveau" kunt u aanpassen hoe lang het duurt om naar het beveiligingsniveau te gaan.
Naar beveiligingsniveau gaan:
pmov
Verschijnt alleen wanneer er een wachtwoord is ingesteld. Beperkt de
0
toegang tot het beveiligingsniveau
M
Bedienings-/aanpassingsniveaube­v
eiliging: Beperkt het weergeven en
oapt
wijzigen van menu's op het bedienings­niveau, het aanpassingsniveau en het
0
handmatige besturingsniveau
M
Initiële instelling/communicatiebeveili­ging: Dit beveiligingsniveau beperkt
icpt
de toegang tot het initialisatieniveau, het communicatie-instelniveau
1
geavanceerde functie-instelniveau
M
Beveiligingsinstelling
wtpt
tegen wijzigingen: Beveiligt de instellingen tegen wijzigingen
off
met de frontpaneeltoetsen
M
Parametermasker ingeschakeld:
pmsk
Verschijnt alleen wanneer er een parametermasker is ingesteld
on
M
Wachtwoord om naar
prlp
beveiligingsniveau te gaan: Wachtwoordinstelling
0
M
Voor ingangstype analoog
Voor ingangstype temperatuur
Beperk het instelpunt
Voor ingangstype temperatuur, stan­daardregeling of PID
Bij het toewijzen van PID-regeling of besturingsuitgang aan AAN/UIT-uitgang
Stel de AAN/UIT­uitgangscyclus in
16 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt.
Type alarm 2
alt2
2
M
C
Hysteresis
alh2
alarm 2
0.2
M
Type alarm 3
alt3
2
M
C
Hysteresis
alh3
alarm 3
0.2
Transfer-uitgangstype
tr-t
off
M
tr-h
100.0
M
tr-l
0.0
M
o1-t
4-20
M
ev-m
M
ev-1
none
M
ev-2
stop
M
sqr
off
M
amov
M
Toegang door wachtwoord in te stellen (169).
Lineaire uitgang
Bovengrens transferuitgang
Ondergrens transferuitgang
Lineaire stroomuitgang
Lineaire uitgang
Aantal multi-SP-toepassingen Twee SP's: 1 Vier SP's: 2
1
Toewijzing event-ingang 1
Toewijzing event-ingang 2
Extractie van vierkantswortel activeren
Naar Geavanceerd functie-instelniveau gaan: Verschijnt wanneer de initiële
0
instelling/communicatiebe­veiliging is ingesteld op 0
Geavanceerd functie-instelniveau
init
mspu
spru
rest
sb1n
sb2n
sb3n
hbu
hbl
hbh
C
st-b
alfa
at-g
C
at-h
lcma
inf
pvad
o-dp
ret
off
M
off
M
M
a
M
n-o
M
n-o
M
n-o
M
on
M
off
M
0.1
M
15.0
M
0.65
M
0.8
M
0.8
M
20.0
M
0.0
M
off
M
off
M
off
M
Parameters initialiseren
Multi-SP-toepassingen
Tijdeenheid SP-ramp
m
Reset stand-bysequentie
Hulpuitgang 1 open bij alarm
Hulpuitgang 2 open bij alarm
Hulpuitgang 3 open bij alarm
HB AAN/UIT
Vergrendeling doorbranden verwarmingselement
Hysteresis doorbranden verwarmingselement
ST stabiel bereik
α
AT berekende versterking
AT-hysteresis
Grenscyclus MV-amplitude
Digitaal ingangsfilter
Extra PV-display
MV-display
Tijd voor automatisch terugspringen van display
a1lt
a2lt
a3lt
prlt
sero
cjc
rlrv
colr
C
pv-b
a1on
a2on
a3on
a1of
a2of
a3of
istp
ins1
mvse
amad
off
off
off
red
off
M
off
M rt
off
M
off
M
M
3
M
off
M
on
M
M
M
5.0
M
0
M
0
M
0
M
0
M
0
M
0
M
M
M
Vergrendeling alarm 1
Vergrendeling alarm 2
Vergrendeling alarm 3
Tijd voor overgaan op beveiligingsniveau
Ingangsfoutuitgang
Koude­lascompensatiemethode
MB-instructie logica overschakelen
PV-kleurverandering
PV stabiele band
AAN-vertraging alarm 1
AAN-vertraging alarm 2
AAN-vertraging alarm 3
UIT-vertraging alarm 1
UIT-vertraging alarm 2
UIT-vertraging alarm 3
Type ingangsverschuiving
MV bij stoppen en fout
Automatische/handmatige selectie
RT
hsu
hsh
lba
C
lbal
C
lbab
out1
out2
sub1
sub2
csel
alsp
manl
pvrp
csca
on
M
hsl
off
M
0.1
M
M
8.0
M
3.0
M
M
none
M
alm1
M
alm2
M
M
t-u
M
sp-m
M
off
M
M
off
ocu
ocl
och
o
on
M
on
M
off
M
0.1
M
Gebruik HS-alarm
Vergrendeling HS-alarm
Hysteresis HS-alarm
LBA-detectietijd
0
LBA-niveau
LBA-band
Toewijzing besturingsuitgang 1
Toewijzing besturingsuitgang 2
Toewijzing hulpuitgang 1
Toewijzing hulpuitgang 2
Tekenselectie
Soaktijdeenheid
m
Alarm-SP-selectie
Handmatige MV­grens activeren
PV-wijzigingssnelheid berekeningsperiode
4
Automatische aanpassing koelingscoëfficiënt
Gebruik overstroom verwarmingselement
Vergrendeling overstroom verwarmingselement
Hysterese overstroom verwarmingselement
M
MV-weergaveselectie
odsl
o
M
PV-weergave
pvdp
decimale punt
on
M
PV-statusweer-
pvst
gavefunctie
off
M
SV-statusweer-
svst
gavefunctie
off
M
Refresh-periode
d.ref
display
0.25
M
Tellermonitor
ra1m
besturingsuitgang 1 AAN/UIT
0
M
Tellermonitor
ra2m
besturingsuitgang 2 AAN/UIT
0
M
Telleralarm
ra1
besturingsuitgang 1 AAN/UIT
0
Alarminstelwaarde
M
Telleralarm besturingsuitgang 2
ra2
AAN/UIT
0
Alarminstelwaarde
M
Reset
rac
AAN/UIT-teller
0
M
Naar kalibratieniveau
cmov
gaan
0
M
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 17

Veiligheidsmaatregelen

Raak de aansluitklemmen niet aan wanneer de stroom is ingeschakeld. Als u dit wel doet, kan er letsel optreden als gevolg van elektrische schokken.
Zorg dat er geen stukjes metaal, afgeknipte draad of fijn metalen schaafsel van de installatie in het product komen. Als u dit wel gebeurt, kunnen er elektrische schokken, brand of storingen optreden.
Gebruik het product niet op locaties waar het bloot staat aan ontvlambare of explosieve gassen. Anders kan er letsel optreden als gevolg van explosies.
Verwijder de kabel voor de configuratiesoftware van het product wanneer u de software niet gebruikt. Er kunnen storingen optreden vanwege ruis in de kabel.
Gebruik de temperatuurregelaar of de conversiekabel niet als deze beschadigd is. Als u dit toch doet, kunnen er kleine elektrische schokken of brand optreden.
Demonteer, wijzig of repareer het product nooit en raak nooit interne onderdelen aan. Pas op voor eventuele elektrische schokken, brand of defecten.
VOORZICHTIG – Kans op brand en elektrische schok. a) Dit product heeft een UL-keurmerk als open procesbe-
sturingsapparatuur. Het moet in een behuizing worden gemonteerd waaruit geen vuur kan ontsnappen.
b) Mogelijk zijn meerdere uitschakelaars vereist om de
apparatuur te ontkrachten voordat het product wordt onderhouden.
c) De signaalingangen zijn van het type SELV, beperkte
d) Voorzichtig: sluit de uitgangen van verschillende klasse
Als uitgangsrelais langer dan de verwachte levensduur worden gebruikt, kunnen contacten smelten of verbranden. Houd altijd rekening met de gebruiksomstandigheden en gebruik de uitgangsrelais binnen hun nominale belasting en verwachte elektrische levensduur. De verwachte levensduur van de uitgangsrelais varieert aanzienlijk, afhankelijk van de uitgangsbelasting en schakelcondities.
Draai de aansluitklemmen aan met een moment tussen 0,74 en 0,90 N·m. Losse schroeven kunnen brand veroorzaken.
Stel de parameters voor het product zo in dat ze in overeenstemming zijn met het systeem dat wordt aangestuurd. Als ze niet goed zijn ingesteld, kan dat tot beschadiging van eigendommen of tot ongelukken leiden.
Door een storing in het product kan regeling onder bepaalde omstandigheden onmogelijk zijn of kunnen alarmuitgangen niet meer werken, waardoor beschadiging
an eigendommen kan optreden. Voor behoud van de
v veiligheid bij storingen aan het product dient u altijd de juiste veiligheidsmaatregelen te treffen, zoals installatie van een bewakingsapparaat op een aparte lijn.
In het uitgangselement van relais met extra lange levens­duur wordt een halfgeleider gebruikt. Als er te veel ruis of een spanningspiek op de uitgangsklemmen aanwezig is, treedt wellicht een kortsluiting op. Als de uitgang kortgeslo­ten blijft, ontstaat brand vanwege oververhitting van het ver­warmingselement of een andere oorzaak. Neem overal in het systeem voorzorgsmaatregelen om overmatige tempe­ratuursstijgingen en brandverspreiding te voorkomen.
Zorg ervoor dat er geen stukjes metaal of afgeknipte draad in de kabelconnector voor de ondersteunende software komen. Als dit toch gebeurt, kunnen er kleine elektrische schokken, brand of beschadiging van de apparatuur optreden.
Voorkom het ophopen van stof en vuil tussen de con­nectorpennen van de conversiekabel. Als u dit niet doet, kan dit brand tot gevolg hebben.
*1
energie.
2-circuits niet op elkaar aan om de kans op brand of een elektrische schok te verkleinen.
*2
Wanneer u het lichaam van de temperatuurregelaar in de behuizing plaatst, zorgt u ervoor dat de haken aan de boven- en onderkant goed op hun plaats worden vergrendeld. Als het lichaam van de temperatuurregelaar niet goed is aangebracht, kan een slecht contact in de klemmensectie of een verminderde waterdichtheid brand of defecten tot gevolg hebben.
Bij het aansluiten van de besturingsuitgangsunit op de connector moet u de unit in de connector drukken tot er geen speling meer is tussen de besturingsuitgangsunit en de connector. Als u dit niet doet, kan een slecht contact tussen de connectorpennen brand of defecten tot gevolg hebben.
* 1. Een SELV-circuit is een circuit dat van de voeding wordt
gescheiden met een dubbele of versterkte isolatie en maximaal 30 V r.m.s. en 42,4 V als piekspanning of 60 VDC heeft.
* 2. Een klasse 2-voeding is een voeding die door UL is getest en
gecertificeerd omdat hiervoor geldt dat de stroom en spanning van de secundaire uitgang beperkt zijn tot bepaalde niveaus.

Veiligheidsmaatregelen voor veilig gebruik

Neem de volgende voorzorgen in acht om defecten of ongunstige effecten op de prestaties of functionaliteit van het product te voorkomen. Als u dit niet doet, kan dat tot een gestoorde werking leiden.
1. Dit product is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. Gebruik dit product niet op de volgende plaatsen:
Plaatsen die blootstaan aan rechtstreekse warmtestraling van verwarmingsapparatuur.
Plaatsen die blootstaan aan vloeistofspatten of oliedamp.
Plaatsen die blootstaan aan direct zonlicht.
Plaatsen die blootstaan aan stof of corroderend gas
(met name zwavel- of ammoniakgas).
Plaatsen die blootstaan aan intense temperatuurwisseling.
Plaatsen die blootstaan aan ijs- en condensvorming.
Plaatsen die blootstaan aan trilling en zware schokken.
2. Gebruik en bewaar het product binnen de nominale omgevingstemperatuur- en vochtigheidsgrenzen. Groepsgewijze montage van twee of meer temperatuurregelaars of montage van temperatuurregelaars boven elkaar kan leiden tot warmte-ophoping in de temperatuurregelaars, waardoor hun levensduur wordt verkort. Gebruik in dergelijke gevallen geforceerde koeling door ventilatoren of andere ventilatiesystemen om de temperatuurregelaars af te koelen. Laat ruimte rondom het product zodat de warmte kan ontsnappen.
3.
Vermijd blokkering van de ventilatiegaten van het product.
4. Zorg voor een goede bedrading met de juiste polariteit van de aansluitklemmen.
5.
Gebruik krimpvoeten met de opgegeven afmetingen voor de bedrading (M3,5, max. 7,2 mm breed). Als u blanke draden wilt aansluiten op het klemmenblok, gebruikt u gevlochten of massieve koperen draden met een dikte van AWG24 tot AWG14 (dwarsdoorsnede van 0,205 tot 2,081 mm 6 mm.) In één klem kunnen maximaal twee draden van dezelfde dikte en van hetzelfde type of twee krimpvoeten worden geschoven.
6. Bedraad geen aansluitklemmen die niet worden gebruikt.
7.
U vermijdt inductiestoring door de bedrading voor de klemmenstrook van het product gescheiden te houden van voedingslijnen die hoge spanningen of grote stromen voeren. En bedraad voedingsleidingen niet parallel aan of samen met bedrading van het product. Het ge­bruik van afgeschermde kabels en aparte elektriciteitsbuizen of goten wordt aanbevolen. Sluit een overspanningsbeveiliging of storingsfilter aan op randappa­raten die storing genereren (met name motoren, transformatoren, elektromagneten, magneetwikkelingen en andere apparaten met een inductiecomponent). Controleer bij gebruik van een storingsfilter bij de voeding de span­ning of stroomsterkte en bevestig het zo dicht mogelijk bij het product. Laat zo veel mogelijk ruimte tussen het product en apparaten die krachtige hoge frequenties (hoogfrequente lasapparaten, hoogfre­quente naaimachines, enzovoort) of stroompieken genereren.
8. Gebruik dit product binnen de voorgeschreven bereikwaarden voor belasting en stroom.
2
). (De striplengte is 5 tot
18 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
9.
Zorg dat de voedingsspanning de nominale spanning bereikt binnen twee seconden na het inschakelen van de voeding. Gebruik hiervoor een schakelaar, relais of een ander contact. Indien de spanning geleidelijk toeneemt, wordt de voeding mogelijk niet opnieuw ingesteld en kunnen er uitgangsstoringen optreden. Om te zorgen dat de juiste temperatuur wordt weergegeven, laat
10.
u de temperatuurregelaar na het inschakelen van de voeding minimaal 30 minuten opwarmen voordat u de daadwerkelijke besturingshandelingen start.
11. Als u self-tuning gebruikt, schakelt u de voeding voor de belasting (bijvoorbeeld een verwarmingselement) in op het moment dat u de voeding voor het product inschakelt of eerder. Als de voeding voor het product wordt ingeschakeld voordat de voeding van de belasting is ingeschakeld, wordt self-tuning niet goed uitgevoerd en wordt geen optimale regeling bereikt.
12.
Dicht bij het product moet een schakelaar of onderbreker aanwezig zijn. De schakelaar of onderbreker moet gemakkelijk bereikbaar zijn voor de operator en moet gemarkeerd zijn als loskoppelingsmecha­nisme voor deze unit.
13. Schakel altijd eerst de voeding uit voordat u het lichaam van het product uit de behuizing trekt, en raak nooit de aansluitklemmen of elektronische onderdelen aan en breng er geen schokken aan toe. Wanneer u het lichaam van het product in de behuizing plaatst, dient u te voorkomen dat de elektronische onderdelen de behuizing raken.
14. Gebruik voor reiniging geen verfverdunner of soortgelijke chemi­caliën. Gebruik standaard alcohol.
15. Ontwerp het systeem (bijvoorbeeld het bedieningspaneel) met inachtneming van een vertraging van 2 seconden die de uitgang van het product nodig heeft om te stabiliseren nadat de voeding is ingeschakeld.
16.
De uitgang wordt mogelijk uitgeschakeld wanneer u naar bepaalde niveaus gaat. Houd hier rekening mee wanneer u een regeling uitvoert.
17.
Het aantal EEPROM-schrijfhandelingen is beperkt. Gebruik daarom de RAM-schrijfmodus als u regelmatig gegevens overschrijft tijdens communicatie of andere handelingen.
18. Raak altijd geaard metaal aan voordat u de temperatuurregelaar aanraakt om statische elektriciteit van uw lichaam te ontladen.
19. Verwijder het klemmenblok niet. Als u dat toch doet, kan dat tot storing of slecht functioneren leiden.
20.
Besturingsuitgangen (voor aansturing van SSR) die als spannings­uitgangen worden gebruikt, zijn niet geïsoleerd ten opzichte van de interne circuits. Als u een geaard thermokoppel gebruikt, mag u geen van de besturingsuitgangsklemmen op de aarde aansluiten. (Als u dat toch doet, zouden er in een ongewenst circuit tempera­tuurmeetfouten kunnen ontstaan.)
21. Controleer de staat van de klemmen wanneer u het lichaam van de temperatuurregelaar vervangt. Indien gecorrodeerde klemmen worden gebruikt, kunnen contactstoringen bij de klemmen ertoe leiden dat de temperatuur in de temperatuurregelaar oploopt, waardoor brand kan ontstaan. Als de klemmen gecorrodeerd zijn, vervangt u ook de behuizing.
22.
Gebruik aangepast gereedschap wanneer u de temperatuurrege­laar demonteert om deze buiten gebruik te stellen. Scherpe onder­delen in de temperatuurregelaar kunnen letsel veroorzaken.
23.
Controleer vóór het aansluiten van een uitgangsunit de specificaties en lees de relevante informatie op het specificatieblad en in d handleiding van de temperatuurregelaar zorgvuldig door.
24. Controleer de richting van de connectoren op de conversiekabel voordat u de conversiekabel aansluit. Oefen geen buitensporige kracht op een connector uit als deze niet onmiddellijk correct kan worden aangesloten. Als u dat toch doet, kan de connector bescha­digd raken.
25. Plaats geen zware objecten op de conversiekabel, buig de kabel niet verder dan de normale kromming en trek niet hard aan de kabel.
26. Maak de conversiekabel niet los of vast tijdens actieve communi­catie. Defecten of verkeerde werking van het product kunnen het gevolg zijn.
27.
Zorg dat de metalen onderdelen van de conversiekabel geen externe voedingsklemmen raken.
28.
Raak de connectoren van de conversiekabel niet met natte handen aan. Dit om elektrische schokken te voorkomen.
29.
Sluit vóór het gebruik van infraroodcommunicatie de meegeleverde montageadapter correct aan op de kabel voor de ondersteunende software. Wanneer u de infraroodpoort van de kabel voor de ondersteunende software aansluit op de adapter, moet u de connector in de opgegeven lijn plaatsen. Als de connector niet goed is aangesloten, kan mogelijk geen communicatie plaatsvinden.
e

Veiligheidsmaatregelen voor correct gebruik

Levensduur
1. Gebruik het product binnen de volgende temperatuur- en
vochtigheidsgrenzen: Temperatuur: –10 tot 55°C (zonder condensatie of ijsvorming)
Vochtigheidsgraad: 25 tot 85% Als het product in een bedieningspaneel is geïnstalleerd, dienen de omgevingstemperatuur en de temperatuur rond het product beneden 55°C te worden gehouden.
2.
De levensduur van elektronische apparaten, zoals een tempera­tuurregelaar, wordt niet alleen bepaald door het aantal keren dat het relais wordt geschakeld, maar ook door de levensduur van interne elektronische onderdelen. De levensduur van onderdelen wordt beïnvloed door de omgevingstemperatuur: hoe hoger de tempera­tuur, hoe korter de levensduur en hoe lager de temperatuur, hoe langer de levensduur. Daarom kan de levensduur worden verlengd door de temperatuur van de temperatuurregelaar te verlagen.
3.
Wanneer twee of meer temperatuurregelaars horizontaal dicht bij elkaar of verticaal naast elkaar worden gemonteerd, loopt de interne temperatuur op door de warmte die wordt uitgestraald door de tem­peratuurregelaars en neemt de levensduur af. Gebruik in dergelijke gevallen geforceerde koeling door ventilatoren of andere ventilatie­systemen om de temperatuurregelaars af te koelen. Bij geforceerde koelmethodes moet u oppassen dat u niet alleen de aansluitklem­gedeelten koelt, dit om meetfouten te voorkomen.
Meetnauwkeurigheid
1. Bij het verlengen of het aansluiten van de bedrading van het
thermokoppel moet u ervoor zorgen dat u compensatiekabels gebruikt die met de thermokoppeltypen overeenkomen.
2.
Bij het verlengen of aansluiten van de bedrading van de platina weerstandsopnemer, moet u zorgen dat u kabels gebruikt met een lage weerstand en dat de weerstanden van de drie kabels gelijk zijn.
3. Monteer het product horizontaal.
4. Als de meetnauwkeurigheid laag is, moet u controleren of de
ingangsverschuiving correct is ingesteld.
Waterdichtheid
De beschermingsgraad wordt hieronder weergegeven. Onderdelen zonder specificatie over hun beschermingsgraad of met de specificatie IP@0 zijn niet waterdicht.
Frontpaneel: IP66 Achterbehuizing: IP20, aansluitzijde: IP00
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik
1.
Nadat de voeding is ingeschakeld, duurt het circa twee seconden voordat de uitgangen zijn ingeschakeld. Houd rekening met deze vertraging wanneer u temperatuurregelaars opneemt in een sequen­tiecircuit.
2. Als u self-tuning gebruikt, schakelt u de voeding voor de belasting (bijvoorbeeld een verwarmingselement) in op het moment dat u de voeding voor de temperatuurregelaar inschakelt of eerder. Als de voeding voor de temperatuurregelaar wordt ingeschakeld voordat de voeding voor de belasting wordt ingeschakeld, wordt self-tuning niet goed uitgevoerd en wordt geen optimale regeling bereikt.
3. Wanneer u de bediening start nadat de temperatuurregelaar is opgewarmd, schakelt u de voeding uit en vervolgens weer in op het moment dat u de voeding voor de belasting inschakelt. (Als u de temperatuurregelaar niet wilt uit- en weer inschakelen, kunt u ook overschakelen van STOP- op RUN-modus.)
4. Gebruik de regelaar niet in de buurt van een radio, televisietoestel of draadloze installaties. Deze apparaten kunnen radiostoringen veroorzaken, waardoor de prestaties van de regelaar verminderen.
Overige
1. De disk die bij de conversiekabel wordt geleverd, is bestemd voor
gebruik in het CD-ROM-station van een computer. Speel de disk nooit af in een audiospeler voor algemeen gebruik.
2. Maak de connector van de conversiekabel niet meerdere keren kort na elkaar los of vast. Als u dat toch doet, kunnen er storingen optreden in de computer.
3.
Controleer na het aansluiten van de conversiekabel op de computer het nummer van de COM-poort voordat u de communicatie start. De computer herkent de kabelverbinding niet onmiddellijk. Dit is normaal.
4. Sluit de conversiekabel niet via een USB-hub aan. Hierdoor kan schade ontstaan aan de conversiekabel.
5. Gebruik geen verlengkabel voor het aansluiten van de conversie­kabel op de computer. Hierdoor kan schade ontstaan aan de con­versiekabel.
Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN 19
Overwegingen betreffende garantie en toepassing
Lees deze catalogus zorgvuldig door
Lees deze catalogus zorgvuldig door en zorg dat u deze begrijpt voordat u de producten aanschaft. Neem bij vragen of opmerkingen contact op met uw OMRON-contactpersoon.
Garantie en aansprakelijkheidsbeperking
GARANTIE
De exclusieve garantie van OMRON houdt in, dat de producten gedurende één jaar (dan wel gedurende een andere aangegeven periode) vanaf de verkoopdatum van OMRON vrij van defecten in materiaal en vakmanschap zijn.
OMRON VERSTREKT GEEN ENKELE GARANTIE OF WAARBORG, NOCH EXPLICIET NOCH IMPLICIET, MET BETREKKING TOT DE NALEVING VAN TOEPASSELIJKE REGELS EN VOORSCHRIFTEN, DE VERKOOPBAARHEID DAN WEL DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE PRODUCTEN. KOPER OF GEBRUIKER ERKENT DAT DE KOPER OF GEBRUIKER ALLEEN HEEFT BEPAALD DAT DE PRODUCTEN OP GESCHIKTE WIJZE AAN DE VEREISTEN VAN DE GEPLANDE TOEPASSING ZULLEN VOLDOEN. OOK ALLE ANDERE GARANTIES, HETZIJ EXPLICIET HETZIJ IMPLICIET, WORDEN DOOR OMRON AFGEWEZEN.
AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKINGEN
OMRON AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR BIJZONDERE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE, WINSTDERVING, OF WELK ANDER BEDRIJFSVERLIES DAN OOK IN VERBAND MET DE PRODUCTEN, ONGEACHT OF CLAIMS ZIJN GEBASEERD OP CONTRACTEN, GARANTIES, ONACHTZAAMHEID OF STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID.
In geen geval zal de aansprakelijkheid van OMRON uitstijgen boven de prijs van het product waarop de garantieclaim is gebaseerd. IN GEEN ENKEL GEVAL ZAL OMRON AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR GARANTIECLAIMS,
REPARATIECLAIMS OF ANDERE CLAIMS MET BETREKKING TOT DE PRODUCTEN, TENZIJ DE ANALYSE VAN OMRON BEVESTIGT DAT DE PRODUCTEN OP CORRECTE WIJZE WERDEN BEHANDELD, OPGESLAGEN, GEÏNSTALLEERD EN ONDERHOUDEN, ALSMEDE NIET ZIJN ONDERWORPEN AAN VERONTREINIGINGEN, ONOORDEELKUNDIG GEBRUIK OF ONDESKUNDIGE WIJZIGINGEN OF REPARATIES.
Toepassingsoverwegingen
GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK
OMRON is niet verantwoordelijk voor de naleving van standaarden, codes of voorschriften die van toepassing zijn op de combinatie van de producten binnen de toepassing van de klant of het gebruik van de producten.
Neem alle vereiste stappen om te bepalen of het product geschikt is voor de systemen, machines en uitrusting waarvoor u het wilt gebruiken.
Stel u op de hoogte van alle verbodsbepalingen die op dit product van toepassing zijn en houd u aan deze bepalingen. GEBRUIK DE PRODUCTEN NOOIT VOOR EEN TOEPASSING WAARBIJ ERNSTIG GEVAAR VOOR PERSOONLIJKE OF
MATERIËLE SCHADE BESTAAT ZONDER U ERVAN TE OVERTUIGEN DAT HET SYSTEEM ALS GEHEEL IS ONTWORPEN OM AAN DERGELIJKE GEVAREN HET HOOFD TE KUNNEN BIEDEN EN DAT DE PRODUCTEN VAN OMRON DE JUISTE SPECIFICATIES HEBBEN, ALSMEDE VOOR HET TOEPASSELIJKE GEBRUIKSDOEL BINNEN DE ALGEHELE APPARATUUR HET SYSTEEM ZIJN GEÏNSTALLEERD.
OF
Kennisgevingen
PRESTATIEGEGEVENS
Prestatiegegevens die in deze catalogus worden gegeven, dienen slechts als leidraad voor de gebruiker bij het bepalen van de geschiktheid en vormen geen garantie. Deze gegevens kunnen het resultaat zijn van de testvoorwaarden van OMRON en zullen door de gebruikers aan de feitelijke vereisten van de toepassing moeten worden getoetst. De werkelijke prestaties zijn onderhevig aan de Garantie en aansprakelijkheidsbeperking van OMRON.
WIJZIGING VAN TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens en accessoires van producten kunnen op elk moment worden gewijzigd wegens verbeteringen of andere redenen. U kunt op elk gewenst moment contact opnemen met uw OMRON-contactpersoon voor de actuele technische gegevens van het product dat u hebt aangeschaft.
AFMETINGEN EN GEWICHTEN
De afmetingen en gewichten zijn nominale waarden en mogen niet worden gebruikt voor fabricagedoeleinden, zelfs niet wanneer hierbij toleranties worden vermeld.
ALLE AANGEGEVEN AFMETINGEN LUIDEN IN MILLIMETER.
Voor omrekening van millimeters in inches vermenigvuldigt u de waarde met 0,03937. Voor omrekening van grammen in ounces vermenigvuldigt u de waarde met 0,03527.
Cat. No. H07E-NL-01
NEDERLAND Omron Electronics B.V. Wegalaan 61, 2132 JD Hoofddorp Tel: +31 (0) 23 568 11 00 Fax: +31 (0) 23 568 11 88 www.industrial.omron.nl
In verband met verbeteringen aan het product kunnen specificaties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
BELGIË Omron Electronics N.V./S.A. Stationsstraat 24, B-1702 Groot-Bijgaarden Tel: +32 (0) 2 466 24 80 Fax: +32 (0) 2 466 06 87 www.industrial.omron.be
20 Basistype digitale temperatuurregelaar E5GN
Loading...