Olympus Stylus600, DIGITAL600 User Manual [nl]

DIGITALE CAMERA
NL
Handleiding
Wij zijn u erkentelijk voor de aanschaf van deze digitale Olympus-camera. Lees voordat u
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen
te maken teneinde u met uw camera vertrouwd te maken.
In het belang van voortdurende verbeteringen van het product behoudt Olympus zich het
recht voor de in deze handleiding gepubliceerde informatie bij te werken of aan te passen.
Neem de veiligheidsmaatregelen aan het einde van deze handleiding in acht.
Gedetailleerde beschrijvingen van alle functies die laten zien hoe u het uiterste uit uw camera haalt.
Voordat u gaat fotograferen
Basisfuncties voor het fotograferen
Extra functies voor het fotograferen
Weergeven
Printen
Online beelden
Camera instellingen
Voor klanten in Europa
Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) voor wat betreft veiligheid, gezondheid, milieubehoud en persoonlijke veiligheid van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt.
Dit symbool [doorgekruiste verrijdbare afvalbak AEEA bijlage IV] geeft de gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in de landen van de EU aan. Gooi het apparaat a.u.b. niet bij het gewone huisvuil. Maak a.u.b. gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land beschikbaar is voor de afvoer van dit product.
Handelsmerken
• IBM is een wettig gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
• Microsoft en Windows zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Macintosh is een handelsmerk van Apple Computer Inc.
• xD-Picture Card
• Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn wettig gedeponeerde handelsmerken
/ of handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
en
• De in deze handleiding genoemde normen voor camera bestandssystemen zijn de door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA) opgestelde “Design Rule for Camera File System / DCF“-normen.
TM
is een handelsmerk.
Gebruik van deze handleiding
(Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
Hieronder vindt u een toelichting bij de instructies in deze handleiding. Lees deze zorgvuldig door voor u verder gaat.
Opmerking
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen bij de bediening kunnen leiden. Tevens waarschuwingen voor handelingen die absoluut vermeden dienen te worden.
TIPS
Handige informatie en tips die bijdragen tot een optimaal gebruik van uw camera.
g
Verwijzing naar pagina's waar details of relevante informatie staat.
2 NL
De opbouw van deze handleiding
Hier vindt u belangrijke aanwijzingen om het beste uit uw camera te krijgen. Lees dit gedeelte voordat u fotografeert.
Verklaring van de techniek van simpel tot geavanceerd, die een uitleg geeft over alle functies die met het fotograferen te maken hebben.
Dit hoofdstuk behandelt hoe u de door u gefotografeerde beelden kunt bekijken, bewerken en sorteren.
Dit hoofdstuk beschrijft de instellingen die de bediening van de camera vereenvoudigen.
Voor het printen van de gefotografeerde beelden.
Als u uw foto's op een PC wilt bekijken. OLYMPUS Master gebruiken.
Storingen opheffen. En als wilt weten wat de namen van de onderdelen voorstellen, een lijst van menu’s wilt inzien of als u bepaalde onderwerpen zoekt.
Voorbereiding / Quick Start
Voordat u gaat fotograferen
Tips voordat u gaat fotograferen
Basisfuncties voor het fotograferen
Aanvullende functies voor het fotograferen
Beelden weergeven
Instellingen
Beelden printen
Camera aansluiten op een computer
Appendix
Diversen
Blz. 4
Blz. 5
Blz. 11
Blz. 17
Blz. 25
Blz. 31
Blz. 45
Blz. 51
Blz. 59
Blz. 68
Blz. 82
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
NL 3
Voorbereiding / Quick Start
Voordat u begint
Batterij opladen (aanbevolen*)
W
p
LI-12B lithium-ionbatterij
LI-10C laadapparaat
voor batterijen
Indicator voor laadtoestand Rood: wordt geladen Groen: opladen voltooid (laadtijd: ca. 120 minuten)
* Bij levering is de batterij gedeeltelijk opgeladen.
Als de batterij volledig opgeladen is, brandt de indicator groen – ca. 120 min.
n
Netsnoer
o
Voorbereiding
a. Bevestig de camerariem b. Plaats de batterij
Camerariem
Opzijschuiven
n
o
n
• Trek de riem zo strak dat die niet los kan raken.
Erin schuiven
p
Vergrendelknopje voor batterij
Stopcontact
Open klappen
4 NL
Gebruik van de afdrukknop en weergaveknop (schakel de camera aan en uit)
Deze camera heeft een stand Fotograferen en een stand Weergeven. De stand Fotograferen gebruikt u om te fotograferen en voor het aanpassen van de fotografische instellingen, terwijl de stand Weergeven bedoeld is om de door u gefotografeerde beelden weer te geven en te bewerken. Druk op de knop o n om de camera in de stand Fotograferen te zetten of druk op de knop q om de camera in de stand Weergeven te zetten. Met de knoppen m en q (Weergeven) wisselt u tussen beide functies.
( Inschakelen van de camera in de stand
Fotograferen
Druk bij uitgeschakelde camera op de o n-knop.
• De camera wordt ingeschakeld in de stand Fotograferen. U bent nu klaar om foto’s te gaan maken.
Als u de camera wilt uitschakelen
Druk op de o n-knop. De lens wordt
ingetrokken en de monitor wordt uitgeschakeld.
Om om te schakelen naar de stand Weergeven
Druk op de knop q. De lens blijft uitgeschoven en de stand
Weergeven wordt geactiveerd. Druk op de knop m om terug te keren naar de stand Fotograferen.
Op de knop m drukken in de stand Fotograferen
Druk op de knop m om om te schakelen naar de nor-
male modus voor het fotograferen en het instelmenu voor de scène. De normale modus voor het fotograferen is ingesteld op P (Program Auto). Gebruik het instelmenu voor scènes om een f te selecteren die bij de situatie past. g“Een scène selecteren die bij de situatie past (m)“ (Blz. 17)
( Inschakelen van de camera in de stand
Weergeven
Druk bij uitgeschakelde camera op de q-knop.
• Daarmee schakelt u de camera in in de stand Weergeven. Op de monitor verschijnt het laatst gefotografeerde beeld.
Als u de camera wilt uitschakelen
Druk op de o n-knop. De monitor wordt uitgeschakeld.
Om om te schakelen naar de stand Fotograferen
Druk op de knop
Druk op de knop q om terug te keren naar de stand Weergeven. De lens blijft uitgeschoven.
m. De lens schuift uit en de stand Fotograferen wordt geactiveerd.
o n-knop
• De lens wordt uitgeschoven.
• De monitor wordt in geschakeld.
1
Voordat u gaat fotograferen
Opmerking
• Bij het inschakelen van de stroom komt het soms voor dat de monitor knippert voordat het beeld verschijnt. Dit wijst echter niet op een defect.
TIPS
• Het scherm dat rechts afgebeeld is, wordt weergegeven als de instellingen voor datum en de tijd zijn teruggekeerd naar de fabrieksinstellingen. Het instellen van datum en tijd time vereenvoudigt het beheren van de foto's, zoals wanneer u deze bekijkt met de kalenderweergave. g“Datum en tijd instellen“ (Blz. 49)
Y/M/D
NL 5
Gebruik van de afdrukknop en weergaveknop (schakel de camera aan en uit)
’0505
.0909
.2626 1212
:
30
4
HQ
100
-
0004
4
2816
×
2112
HQ
( Omschakelen tussen stand Fotograferen en de stand Weergeven
Druk op de knop m of de knop q om om te schakelen tussen de stand Fotograferen en de stand Weergeven.
Om foto's te nemen
1
(stand Fotograferen)
Druk op de knop q.
Om weer te geven (stand Weergeven)
100
0004
HQ
2816
2112
HQ
• Het object wordt weergegeven op de monitor.
Indicatie stand Fotograferen / stand Weergeven
Voordat u gaat fotograferen
In deze handleiding geven de volgende pictogrammen de cameramodus aan die nodig is voor het gebruik van de functies. Indien beide pictogrammen worden weergegeven, kan de beschreven functie in beide standen gebruikt worden.
4
• Op de monitor verschijnt het laatst gefotografeerde beeld.
Indrukken
van de knop m.
30
Dit geeft de stand Fotograferen aan.
Dit geeft de stand Weergeven aan.
De functies van de afdrukknop wijzigen
De knop m is aanvankelijk niet ingesteld op het inschakelen van de camera. De instelling kan gewijzigd worden om de camera op dezelfde manier in te schakelen met de knop m als door de knop o n in te drukken.
Hoofdmenu [MODE MENU] [SETUP] [K] [YES] / [NO]
• Indien [YES] is ingesteld, kan de knop m ingedrukt worden om de camera in de stand
Fotograferen te schakelen.
g
“Gebruik van de menu’s“ (Blz. 9)
6 NL
Directe knoppen
ce
d
HQ
’0505
.0909
.2626 1212
:
30
4
ISO
400
+
2.0
:
2816
×
2112
SIZE
100
-
0004HQHQ
’0505
.0909
.2626 1212
:
30
4
100
-
0004
HQ
’0505
.0909
.2626 1212
:
30 4
ISO
400
+
2.0
Deze camera heeft knoppen waarmee de functies direct ingesteld kunnen worden. De directe knoppen hebben verschillende functies in de stand Fotograferen en in de stand Weergeven.
Gebruik van de directe knoppen in de stand Fotograferen en stand Weergeven
g
j
h
i
Het histogram wordt weergegeven.
HQ
ISO
400
30
f
l
q-knop (stand Weergeven) gBlz. 6
c
m -knop (stand Fotograferen) gBlz. 20
d
y-knop gBlz. 11, 29
e
Selecteer een menu-item en druk op deze knop om de toelichting bij de functie weer te geven. Druk tijdens het weergeven herhaaldelijk op deze knop om de weergave in onderstaande volgorde weer te geven. Het histogram wordt tijdens het weergeven van video's niet getoond.
Het weergavescherm wordt weergegeven.
100
0004
Er wordt gedetailleerde informatie bij de camera weergegeven.
30
100
SIZE
0004
2816
ISO
2112
k
Alleen f wordt weergegeven.
HQ
400
30
1
Voordat u gaat fotograferen
X&-knop (macro) gBlz. 21
f
OF-knop (belichtingscorrectie) gBlz. 25
g
Y#-knop (flitserfunctie) gBlz. 22
h
Z-knop (OK / MENU) gBlz. 8
i
NY-knop (zelfontspanner) gBlz. 24
j
S-knop (wissen) gBlz. 36, 43
k
<-knop (printen) gBlz. 52
l
NL 7
Menu’s
OK
HOLD
RESET
OK
HOLD
RESET
OK
HOLD
RESET
OK
HOLD
ALBUM ENTRY
OK
HOLD
ALBUM ENTRY
Druk op Z in de stand Fotograferen of in de stand Weergeven om de menu's op de monitor weer te geven. De menu’s worden gebruikt om de camera in te stellen.
Over de menu’s
1
De weergegeven menu-items in de stand Fotograferen en in stand Weergeven zijn verschillend.
Hoofdmenu
Menu's zijn onderverdeeld in snelmenu's en functiemenu's.
ISO
MODE MENU
Voordat u gaat fotograferen
Snelmenu's
Voor het rechtstreeks instellen van menu-items.
Snelmenu’s
WB
RESET
OK
HOLD
Instellingen zijn naar functie verdeeld in tabbladen.
Functiemenu
(Stand Fotograferen
(Stand Weergeven
ALBUM
ALBUM ENTRY
8 NL
ISO
MODE MENU
WB
OK
RESET
EDIT
MODE MENU
CALENDAR
OK
HOLD
HOLD
Voor videobeeldenVoor stilstaande beelden
gBlz. 27 gBlz. 21
gBlz. 25
gBlz. 13 gBlz. 13
gBlz. 37,
38, 40
gBlz. 31
gBlz. 33 gBlz. 33
DIGITAL ZOOM
RESET
Voor videobeeldenVoor stilstaande beelden
MOVIE PLAY
ALBUM
CALENDAR
ALBUM ENTRY
MODE MENU
WB
OK
MODE MENU
OK
gBlz. 25
HOLD
gBlz. 32
gBlz. 31
HOLD
Menu’s
OK
HOLD
UNDO ENTRY
OK
HOLD
UNDO ENTRY
Stand Albumweergave
Voor videobeeldenVoor stilstaande beelden
CLOSE ALBUM
SEL. ALBUM
UNDO ENTRY
ALBUM MENU
OK
HOLD
gBlz. 37 gBlz. 32
gBlz. 35
gBlz. 35 gBlz. 35
MOVIE PLAY
CLOSE ALBUM
SEL. ALBUM
UNDO ENTRY
ALBUM MENU
OK
HOLD
Functiemenu
(Stand Fotograferen
CAMERA-
ESP
DRIVE
CAMERA
DIGITAL ZOOM
MEM
AF MODE
SET
PANORAMA
ESP
/
OFF SPOT
tabblad
MEMORY / CARD-tabblad
SETUP­tabblad
(Stand Weergeven
PLAY-tabblad Voor het instellen van functies m.b.t.
EDIT-tabblad Voor het bewerken van opgeslagen beelden.
MEMORY / CARD-tabblad
SETUP­tabblad
PLAY
EDITMEM
ALBUM ENTRY
SET
OFF 0
°
TIPS
• Het [MEMORY]-tabblad wordt weergegeven als het interne geheugen in gebruik is. Het [CARD]-tabblad wordt weergegeven als het kaartje in de camera gestoken is.
Voor het instellen van functies m.b.t. het fotograferen.
Voor het wissen van alle foto's of het formatteren van een kaartje. Slaat tevens gegevens uit het interne geheugen op een kaartje op.
Voor het instellen van basisfuncties van de camera en instellingen die het gebruik van de camera vereenvoudigen.
het weergeven.
Hetzelfde scherm wordt weergegeven als [EDIT] wordt geselecteerd uit het hoofdmenu.
Voor het wissen van alle foto's of het formatteren van een kaartje. Slaat tevens gegevens uit het interne geheugen op een kaartje op.
Voor het instellen van basisfuncties van de camera en instellingen die het gebruik van de camera vereenvoudigen.
1
Voordat u gaat fotograferen
gBlz. 35
Gebruik van de menu’s
Met de pendelknop en Z kunnen de menu-items ingesteld worden. Volg de bedieningsaanwijzingen en pijltjes op het beeld op om instellingen te selecteren en te wijzigen. Voorbeeld: Instellen van [m]
Druk op de knop q voor de stand Weergeven.
1
NL
9
Menu’s
OK
HOLD
ALBUM ENTRY
Druk op Z.
2
• Nu wordt het hoofdmenu geopend.
Druk op Y om [MODE MENU]
1
3
te selecteren.
Druk op ON om het [PLAY]-tabblad
4
te selecteren en druk op
• Gebruik de pijltjes op het scherm
om een instelling met de pendelknop te selecteren en te verrichten.
Voordat u gaat fotograferen
Druk op ON om het [m] te
5
selecteren en druk op
• Niet beschikbare instellingen kunt
u ook niet selecteren.
Druk op ON om [NORMAL],
6
[FADER], [SLIDE] of [ZOOM] te selecteren en druk op
• Volg de bedieningsaanwijzingen onderaan
het scherm om de instellingen uit te voeren of te wijzigen door gebruik te maken van de pendelknop.
Druk op ON om een instelling te selecteren.
Druk op Z om de instelling te voltooien.
Y
.
Y
.
Z
.
Bedieningsaanwijzingen
Dit verwijst naar
de pendelknop
(ONXY).
Dit verwijst naar de pendelknop (YN).
Het geselecteerde
item wordt
weergegeven in
een andere kleur.
Druk op Y om door te
gaan naar de volgende
instelling.
ALBUM
ALBUM ENTRY
PLAY
EDITMEM
ALBUM ENTRY
SET
PLAY
EDITMEM
ALBUM ENTRY
SET
CANCEL
Hoofdmenu
EDIT
MODE MENU
CALENDAR
OFF 0
OFF 0
NORMAL
FADER
SLIDE ZOOM
SELECT
OK
HOLD
°
°
OK
GO
Notatie bij het gebruik van menu's
In deze handleiding worden de procedures voor het gebruik van menu’s als volgt voorgesteld:
• Voorbeeld: stappen 1 tot 5 voor het instellen van [m]
Hoofdmenu [MODE MENU] [PLAY] [m]
10 NL
4
2816
×
2112
HQ
G
Menu's
Gebruik van de functie GUIDE
Deze camera heeft een GUIDE-functie. Door de knop y in te drukken, terwijl een menu-item is geselecteerd is in de stand Fotograferen of stand Weergeven, wordt automatisch een menugids weergegeven die de menu's toelicht.
Houd de knop
1
menu-item geselecteerd is.
• De toelichting bij het menu wordt weergegeven.
• Laat de knop y los om de menugids te sluiten.
y
ingedrukt als er een
FILE NAME
Sets the format for naming folders and files that are to be saved to a new card.
Als [FILE NAME] geselecteerd is
Als scherpstellen op het object niet lukt
Als het object waarop u wilt scherpstellen, zich niet in het midden van het frame bevindt en het AF-teken kan er niet op gepositioneerd worden, kunt u de camera op een ander punt, dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt (scherpstelgeheugen) richten, en de foto maken zoals hieronder beschreven.
Scherpstellen met het scherpstelgeheugen (focus lock)
2
Tips voordat u gaat fotograferen
Positioneer het AF-teken op het object
1
waarop u wilt scherpstellen.
• Wilt u een onderwerp fotograferen waarop de camera
zich moeilijk kan scherpstellen of een snel bewegend onderwerp, dan richt u de camera op een onderwerp op ongeveer dezelfde afstand als het bedoelde onderwerp.
Druk de ontspanknop half in zodat de
2
groene LED oplicht.
• De groene LED gaat branden als de camera de
belichting en scherpstelling vasthoudt.
• Knippert de groene LED, dan worden de gemeten
belichting en scherpstelling niet vastgehouden. In dat geval laat u de ontspanknop los, richt het autofocusteken weer op het onderwerp en drukt de ontspanknop opnieuw half in.
Kader, met de ontspanknop nog steeds half
3
ingedrukt, uw opname opnieuw af. Druk de ontspanknop helemaal in.
4
• De camera maakt de opname. Het Indicatie-LED
Dataverkeer knippert als de video wordt opgenomen.
roene LED
2816
2112
HQ
Autofocusteken
Ontspanknop
Ontspanknop
4
NL 11
Als scherpstellen op het object niet lukt
Opmerking
• Druk de ontspanknop vooral rustig in. Drukt u te wild op de ontspanknop, dan kan daardoor de camera bewegen waardoor de beelden onscherp worden.
• Als het Indicatie-LED Dataverkeer knippert mag het klepje van het batterijcompartiment / het kaartje nooit geopend worden, mag de batterij nooit verwijderd worden en mag de lichtnetadapter nooit losgemaakt worden. Doet u dat toch, dan kunnen daardoor de opgeslagen beelden verloren gaan of kan dat verhinderen dat de zojuist door u gemaakte foto’s worden opgeslagen.
• De gefotografeerde beelden blijven opgeslagen in de camera, ongeacht of de camera
2
uitgeschakeld wordt of dat de batterijen verwisseld of uit de camera gehaald worden.
• Fotografeert u bij sterk tegenlicht, dan kan het beeldvlak in de schaduw er verkleurd uitzien.
Onderwerpen waarop de camera zich moeilijk kan scherpstellen
In de volgende situaties is het mogelijk dat het AF-systeem er niet in slaagt de camera goed scherp te stellen.
De groene LED knippert. Scherpstellen op het object lukt niet.
Tips voordat u gaat fotograferen
De groene LED brandt, maar scherpstellen op het object lukt niet.
Object met weinig contrast
Object met een bijzonder helder vlak in het midden van het beeld
Object zonder verticale lijnen
Objecten op verschillende afstanden
In bovenstaande situaties stelt u scherp op een contrastrijk object op dezelfde afstand als het gewenste object, kadert uw opname opnieuw af en maakt dan de opname. Indien het te fotograferen object geen verticale lijnen heeft, draait u de camera verticaal en stelt u met het autofocusgeheugen scherp op het object door de ontspanknop half in te drukken. Vervolgens draait u de camera – met de ontspanknop nog steeds half ingedrukt – weer horizontaal en maakt u de opname.
Snel bewegende objecten
Het object bevindt zich niet in het midden van het beeld
12 NL
Beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit waarin u beelden en videobeelden opslaat kunt u zelf instellen. Daarbij kiest u de beeldkwaliteit die het best past bij het doel waarvoor u de foto wilt gebruiken (printen, bewerken op een PC, bewerken voor een website, enzovoort). Raadpleeg de tabellen op Blz. 13 voor informatie over de resoluties bij iedere beeldkwaliteit en het aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen / opnametijd voor video’s.
Beeldkwaliteiten voor stilstaanden beelden
Stilstaande beelden worden opgenomen in JPEG-formaat. Met de functie Beeldkwaliteit kunt u een combinatie van het aantal pixels en een compressiefactor selecteren voor uw beelden. Foto’s zijn opgebouwd uit duizenden puntjes (pixels). Indien een beeld met relatief weinig pixels vergroot wordt, lijkt het vergrote beeld op een mozaïek. Beelden met meer pixels zijn compacter en duidelijker, maar beslaan meer geheugenplaats (groter bestand), waardoor het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen kleiner is. Hoewel het bestand bij een hogere compressiefactor kleiner is, veroorzaakt dit een korrelig beeld.
Beeld opgebouwd uit een groot aantal pixels
Beeld opgebouwd uit een gering aantal pixels
Beeldkwaliteit Resolutie Compressiefactor Applicatie
SHQ 2816 x 2112
HQ 2816 x 2112
2560 x 1920
SQ1
SQ2
Resolutie
Het gebruikte aantal pixels (horizontaal x verticaal) waarmee een beeld wordt opgeslagen. U kunt uw foto’s opslaan met een hoge resolutie om duidelijkere prints te krijgen. Als de resolutie echter hoger wordt, wordt de grootte van het bestand (gegevensomvang) ook groter, waardoor het aantal foto’s dat opgeslagen kan worden kleiner wordt.
Compressiefactor
Foto’s zijn gecomprimeerd en opgeslagen. Hoe groter de compressiefactor, hoe minder scherp het beeld wordt.
2272 x 1704
2048 x 1536
1600 x 1200
1280 x 960
1024 x 768
640 x 480
Lage
compressiefactor
Standaard
compressiefactor
Standaard
compressiefactor
Standaard
compressiefactor
Lage
compressiefactor
Het aantal stilstaande beeld dat kan worden opgeslagen is lager en het opnemen van foto’s duurt langer, maar het is handig voor het maken van mooie prints op een groot papierformaat en voor het bewerken van foto’s op de computer zoals het aanpassen van het contrast en onderdrukken van rode ogen.
Dit is handig voor prints ter grootte van postkaartjeen of voor het bewerken op een computer zoals het draaien of toevoegen van tekst aan een foto.
Standaard beeldkwaliteit met een groot aantal foto’s dat gemaakt kan worden. Dit is handig voor het bekijken van foto's op een computer.
Standaard beeldkwaliteit. Dit is handig voor het zenden als attachments bij emails.
NL 13
2
Tips voordat u gaat fotograferen
Beeldkwaliteit
4
2816
×
2112
HQ
00:36
HQ
Videobeelden opslaan
Videobeelden worden opgeslagen in formaat Motion-JPEG.
Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen / resterende opnametijd
Voor stilstaande beelden
Beeldkwaliteit Resolutie
2
SHQ 2816 x 2112 2 43
HQ 2816 x 2112 5 86
SQ1
SQ2
Voor videobeelden
Tips voordat u gaat fotograferen
Beeldkwaliteit Resolutie
SHQ
HQ
SQ
2560 x 1920 6 105 2272 x 1704 8 130 2048 x 1536 9 163 1600 x 1200 12 194
1280 x 960 18 307 1024 x 768 28 469 640 x 480 46 726
640 x 480
(15 beelden / s)
320 x 240
(15 beelden / s)
160 x 120
(15 beelden / s)
Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen
Intern geheugen
Resterende opnametijd
Intern geheugen
6 s
20 s
54 s
Bij gebruik van een
128 MB kaartje
Bij gebruik van een
128 MB kaartje
1 min.
53 s
5 min.
40 s
14 min.
56 s
00:36
2816
2112
HQ
Aantal stilstaande beelden
dat kan worden opgeslagen
4
HQ
Resterende opnametijd
00:36
Opmerking
• De in de tabel vermelde aantallen stilstaande beelden die nog kunnen worden opgeslagen en resterende opnametijd gelden bij benadering.
• Het aantal stilstaande beelden dat nog kan worden opgeslagen is afhankelijk van het object en factoren als het wel of niet specificeren van printreserveringen en het invoeren van beelden in albums. In bepaalde gevallen is het mogelijk dat het aantal resterende beelden niet verandert, zelfs niet bij het maken van nieuwe foto's of het wissen van opgeslagen beelden.
14 NL
HQ
’0505
.0909
.2626 1212
:
30
4
100
-
0004
4
2816
×
2112
HQ
Beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit wijzigen
Hoofdmenu [K]
Voor stilstaande beelden, selecteer [SHQ], [HQ],
1
[SQ1] of [SQ2]. Voor video’s, selecteer [SHQ 640 × 480],
[HQ 320 x 240] en [SQ 160 x 120].
Druk op Y als [SQ1] of [SQ2] geselecteerd is
2
om de resolutie te selecteren. Druk op Z.
3
g
“Gebruik van de menu’s“ (Blz. 9)
SHQ
HQ SQ1 SQ2
SELECT
Voor stilstaande beelden
CANCEL
Als [SQ2] geselecteerd is
Intern geheugen en geheugenkaartje
De gemaakte foto’s worden opgeslagen in het interne geheugen. Foto’s kunnen tevens opgenomen worden op een optionele xD-Picture card (“kaartje“). Het kaartje kan gebruikt worden om meer foto’s te maken dan mogelijk is met het interne geheugen van de camera. Een kaartje kan handig zijn voor het maken van veel foto's tijdens het reizen.
(Basisinformatie intern geheugen
Het interne geheugen is het medium van de camera voor het opnemen van foto’s, vergelijkbaar met een film in een conventionele analoge camera. Foto’s die opgeslagen zijn in het interne geheugen kunnen eenvoudig gewist of bewerkt worden met een computer. In tegenstelling tot draagbare opslagmedia kan het interne geheugen niet verwijderd of vervangen worden.
(Gebruik van het interne geheugen of de geheugenkaartje.
Op de monitor kan gekozen worden of het interne geheugen of het kaartje gebruikt wordt tijdens het fotograferen en weergeven.
Stand Fotograferen Stand Weergeven
Indicator van
het geheugen
2816
2112
HQ
4
100
2816×2112 2816×2112 2048×1536
640×480
SQ2
1280×960 1024×768
640×480
SELECT
0004
GO
GO
2
Tips voordat u gaat fotograferen
OK
OK
HQ
30
NL 15
Intern geheugen en geheugenkaartje
Intern geheugen en geheugenkaartje
Indicatie op
de monitor
[IN]
[xD]
• Het interne geheugen en een kaartje kunnen niet tegelijkertijd gebruikt worden.
• Het interne geheugen kan niet gebruikt worden voor het fotograferen of weergeven als er een
2
kaartje in de camera gestoken is. Verwijder het kaartje voordat het interne geheugen gebruikt wordt.
• Foto’s die opgeslagen zijn in het interne geheugen kunnen naar een kaartje gekopieerd worden.
g“Foto’s uit het interne geheugen naar het kaartje kopiëren (BACKUP)“ (Blz. 43)
Stand Fotograferen Stand Weergeven
De foto’s worden opgeslagen in het interne geheugen.
Foto’s worden opgeslagen op een kaartje.
Foto’s worden weergegeven vanuit het interne geheugen.
Foto’s worden weergegeven vanuit een kaartje.
Het kaartje
Het kaartje is een medium voor het opnemen van foto’s, vergelijkbaar met een film in een conventionele analoge camera. Foto’s die opgeslagen zijn op het kaartje kunnen eenvoudig gewist of bewerkt worden met een computer. Het aantal foto’s dat kan worden opgenomen, kan verhoogt worden door een kaartje met een grotere opslagcapaciteit te gebruiken.
Schriftveld
1
Deze ruimte kan gebruikt worden om de inhoud van het kaartje
Tips voordat u gaat fotograferen
op te schrijven.
Contactvlak
2
Het gedeelte waar de gegevens worden overgedragen van de camera naar het kaartje.
Compatibele kaartjen
xD-Picture card (16 MB tot 1 GB)
Opmerking
• Het is mogelijk dat deze camera een niet-OLYMPUS kaartje of een kaartje die is geformatteerd op een ander toestel (zoals een computer, etc.), niet herkent. Zorg ervoor dat het kaartje voor gebruik in deze camera geformatteerd is. g“Formatteren van de geheugenkaartje (FORMAT)“ (Blz. 44)
c
d
Kaartje erin steken en verwijderen
Controleer of de camera uitgeschakeld is.
1
Open het klepje van het batterijcompartiment /
2
de geheugenkaartje.
16 NL
c
Klepje van het batterijcompartiment / de geheugenkaartje
d
Intern geheugen en geheugenkaartje
(Steek het kaartje in de camera
Plaats het kaartje zoals afgebeeld en steek deze
3
in het kaartjeslot tot deze op zijn plaats vastklikt.
( Kaartje uit de camera halen
Duw het kaartje geheel
4
naar binnen en laat deze
InkepingContactvlak
langzaam los. Sluit het klepje van het
5
batterijcompartiment / het kaartje.
Een scène selecteren die bij de situatie past (afdrukknop)
Een scène selecteren die bij de situatie past (m)
Druk op de knop m om om te schakelen tussen de normale stand Fotograferen (P: Program Auto) en het instelmenu voor scènes.
(P (Program Auto)
Geschikt voor algemene situaties. Druk eenvoudig de ontspanknop in en de camera bepaalt de optimale omstandigheden en neemt de foto. De camera stelt automatisch de optimale waarde voor de diafragma en sluitertijd voor de helderheid van het object (Program Auto) in.
(f-modus
Deze functie maakt het u mogelijk om uit 25 fotografische omstandigheden een f te selecteren. Als u een scène selecteert op basis van de situatie of omstandigheden, selecteert de camera automatisch de optimale instellingen.
B Portrait
Deze modus accentueert de huidstructuur van het object dat geportretteerd wordt.
F Landscape
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen van landschappen en andere scènes buitenshuis. Blauw en groen worden levendig weergegeven.
D Landscape + Portrait
Geschikt voor het nemen van foto's van uw object tegen een verre achtergrond. Blauw, groen en huidtinten worden levendig weergegeven.
G Night Scene*
Geschikt voor als u ‘s avonds en ‘s nachts fotografeert. Daarbij stelt de camera een langere sluitertijd in dan normaal.
3
Basisfuncties voor het fotograferen
NL 17
Een scène selecteren die bij de situatie past (m)
U Night + Portrait*
Geschikt voor het nemen van foto's van uw object tegen een verre, nachtelijke achtergrond. Daarbij stelt de camera een langere sluitertijd in dan normaal.
C Sports
Geschikt voor het vastleggen van snelbewegende voorwerpen. Zelfs snelbewegende objecten lijken stil te staan.
N Indoor
Geschikt voor het fotograferen van mensen binnenshuis. De atmosfeer van de achtergrond wordt tevens levendig weergegeven. Het is mogelijk dat close-ups overbelicht zijn.
3
W Candle*
Geschikt voor het vastleggen van de atmosfeer van een scène met kaarslicht. Warme kleuren worden weergegeven. De flitser kan niet gebruikt worden.
R Self Portrait
c Available Light Portrait*
Geschikt voor het fotograferen van objecten in situaties met weinig licht en zonder flitser. De flitser kan niet gebruikt worden.
S Sunset*
Basisfuncties voor het fotograferen
Geschikt voor als u 's avonds een zonsondergang fotografeert. Rood en geel worden levendig weergegeven. De flitser kan niet gebruikt worden.
X Fireworks*
Geschikt voor het fotograferen van vuurwerk. Daarbij stelt de camera een langere sluitertijd in dan normaal. De flitser kan niet gebruikt worden.
j Museum
Geschikt voor het nemen van foto's in musea en andere plaatsen waar de flitser niet gebruikt mag worden. De flitser kan niet gebruikt worden.
V Cuisine
Geschikt voor het fotograferen van gerechten. De kleuren van de gerechten worden levendig weergegeven.
P Behind Glass
Geschikt voor het fotograferen van een object door een venster. De flitser kan niet gebruikt worden.
18 NL
Een scène selecteren die bij de situatie past (m)
d Documents
Geschikt voor het fotograferen van documenten of tijdschema’s. Het contrast tussen tekst en achtergrond wordt versterkt. De flitser kan niet gebruikt worden.
i Auction
Geschikt voor het fotograferen van handelswaar. De camera neemt 3 foto’s op rij met de beste grootte, terwijl deze de belichting automatisch aanpast. De flitser kan niet gebruikt worden.
e Shoot & Select1 / f Shoot & Select2
Er worden achtereenvolgens foto's gemaakt. De ongewenste foto’s kunnen gewist worden voordat de goede opgeslagen worden. Geschikt voor het maken van foto’s van bewegende objecten.
Shoot & Select1 ( Shoot & Select2 (
e) De gemeten scherpstelling van het eerste beeld wordt vastgehouden. f) Neemt achtereenvolgens foto's en stelt elk beeld afzonderlijk scherp.
m Beach & Snow
U kunt er uw onderwerp tegen een fraaie lucht of landschap mee fotograferen.
k Under Water Wide1 / l Under Water Wide2
Gebruik het onderwatercamerahuis.
Under Water Wide1 (
Under Water Wide2 (
k) Neemt achtereenvolgens foto's en stelt elk beeld afzonderlijk scherp.
Positioneer het AF-teken op het object waarop u wilt scherpstellen en druk op NY om de scherpstelling vast te zetten.
l)
De scherpstelling wordt vastgezet op een afstand van ca. 5,0 m (16,4 ft.). Deze afstand hangt af van de kwaliteit van het water.
H Under Water Macro
Geschikt voor het nemen van foto’s onder water in de macromodus. Gebruik het onderwatercamerahuis. Positioneer het AF-teken op het object waarop u wilt scherpstellen en druk op NY om de scherpstelling vast te zetten.
h Reducing Blur
Deze functie reduceert vervagingen die optreden doordat, als de foto gemaakt wordt, het object of de camera beweegt. Als de camera veel beweegt of het object snel beweegt, is het mogelijk dat deze reductiefunctie niet optimaal werkt.
n Video
3
Basisfuncties voor het fotograferen
* Ruisonderdrukking wordt automatisch mogelijk gemaakt als het object donker is.
De verwerkingstijd tussen de opnamen wordt verdubbeld. In deze tijd kunnen geen foto’s gemaakt worden.
TIPS
• Indien een scène geselecteerd wordt waarbij de flitser niet gebruikt wordt of een scène met een lange sluitertijd, kan het voorkomen dat de camera beweegt. U doet er goed aan een statief te gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt.
• Bij sommige scènes staan enkele functies niet (geheel) ter beschikking om het gespecialiseerde effect te verkrijgen.
NL 19
Een scène selecteren die bij de situatie past (m)
Druk op de knop
1
Druk op ON om een
2
scène te selecteren en druk op
Maak uw opname.
3
• Houd de ontspanknop ingedrukt
(Als [SHOOT & SELECT1] of [SHOOT & SELECT2] geselecteerd is
3
• Nadat de foto’s genomen zijn, wordt het scherm voor het
Basisfuncties voor het fotograferen
Z
voor 'shoot & select'.
selecteren van de te wissen foto's weergegeven.
1 Druk op XY om de foto te selecteren die u wilt
wissen en druk op O. Herhaal stap 1 als u nog andere foto’s wilt wissen.
2 Als u alle ongewenste foto's geselecteerd heeft,
drukt u op Z.
3 Selecteer [YES] en druk op Z.
• De geselecteerde foto's worden gewist en uitsluitend de resterende foto’s worden opgeslagen.
.
m
.
1OKPORTRAIT
SELECT
De gemarkeerde foto
GO
wordt vergroot.
2OKLANDSCAPE
SELECT
SELECT
Het pictogram R verschijnt op de geselecteerde foto.
Inzoomen op uw object
Gebruik van de zoom
Met de optische zoom en de digitale zoom kan op het object ingezoomd worden. Met de optische zoom wordt het beeld vergroot op de CCD, indien de lensvergroting wordt gewijzigd. Het beeld wordt gevormd door alle CCD-pixels. Bij de digitale zoom wordt het gebied in het midden van het beeld, dat wordt opgenomen door de CCD, uitgesneden en vergroot. Aangezien de digitale zoom een klein gedeelte van de foto neemt en dat vergroot, wordt de foto korrelig als de digitale zoom-vergroting verhoogd wordt.
Deze camera beschikt over de volgende zoom-vergrotingen.
Optische zoom 3× (gelijk aan 35 mm op 105 mm bij een 35 mm camera) Optische zoom x digitale zoom max. 15x
Let erop dat bij sterke vergrotingen de kans op bewegen van de camera groter is.
GO
GO
OK
20 NL
Druk op de zoomknop.
4
2816
×
2112
HQ
4
2816
×
2112
HQ
1
Zoomknop
Uitzoomen: Druk op W op de zoomknop.
Gebruik van de digitale zoom
Hoofdmenu [MODE MENU] [CAMERA] [DIGITAL ZOOM] [ON]
• In de stand n: Hoofdmenu [DIGITAL ZOOM] [ON]
Druk op T op de zoomknop.
1
Optische zoom Digitale zoom
Inzoomen op uw object
Inzoomen: Druk op T op de zoomknop.
g
“Gebruik van de menu’s“ (Blz. 9)
3
Basisfuncties voor het fotograferen
2816
2112
HQ
Het witte vlak in de zoombalk stelt het optische zoombereik voor. Als de functie digitaal zoomen wordt ingeschakeld [ON], verschijnt een rood vlak in de zoombalk. De camera begint digitaal te zoomen wanneer de indicator het rode vlak bereikt.
4
Opmerking
• Door digitaal te zoomen kan de foto korrelig worden.
Gebruik van de stand macro / stand supermacro
Stel de camera in op de stand macro als u dichtbij foto’s maakt (20 cm / 7,9 inch tot 50 cm / 19,7 inch) van uw object.
& In deze modus kunnen foto’s gemaakt worden van
een afstand van slechts 20 cm / 7,9" tot het object.
% In deze modus kunnen foto’s gemaakt worden van
een afstand van slechts 7 cm / 2,8" tot het object. De brandpuntsafstand van de zoomlens wordt automatisch vast ingesteld en kan niet gewijzigd worden.
2816
2112
HQ
Binnen het digitale zoombereik kleurt de cursor oranje.
&
4
NL 21
%
4
2816
×
2112
HQ
Inzoomen op uw object
Druk herhaaldelijk op X& om [&] of [%]
1
in te stellen.
g “Directe knoppen“ (Blz. 7)
• Nadat de camera 2 seconden niet gebruikt is, is de selectie ingesteld en verschijnt het scherm voor het selecteren van de modus.
Maak uw opname.
2
Opmerking
3
• In de stand supermacro staan de zoom- en flitserfunctie niet ter beschikking.
HQ
Gebruik van de flitser
Autoflitsen (geen indicatie)
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
Flitsen met onderdrukken van rode ogen(!)
Het door de flitser geleverde licht is er de oorzaak van dat in flitsopnamen de ogen van uw onderwerp soms rood worden afgebeeld. De functie flitsen met
Basisfuncties voor het fotograferen
onderdrukken van rode ogen zorgt er voor dat dit verschijnsel in belangrijke mate wordt onderdrukt, door een aantal inleidende flitsen af te geven voordat de hoofdflits ontsteekt.
Opmerking
• Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant.
Houd de camera stevig vast om te voorkomen dat de camera beweegt.
• Deze functie sorteert minder effect als het object niet recht naar de inleidende flitsen kijkt of
als de afstand tot het object te groot is. Ook persoonlijke lichamelijke kenmerken kunnen het effect beperken.
Invulflitsen (#)
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht. Deze functie is vooral nuttig om schaduwen (bijvoorbeeld van boombladeren) op het gelaat van personen, in situaties met tegenlicht, enzovoort weg te werken. Maar ook om kleurverschuivingen te corrigeren welke veroorzaakt worden door kunstlicht, en dan met name door TL-licht.
Opmerking
• Bij overmatig helder licht is het mogelijk dat invulflitsen niet het gewenste effect heeft.
22 NL
De ogen van uw onderwerp zien er rood uit.
2816
2112
4
4
2816
×
2112
HQ
#
Gebruik van de flitser
Flitser uit ($)
De flitser ontsteekt nooit, ook niet bij weinig licht. Gebruik deze stand in situaties waarin het fotograferen met flits niet gewenst of verboden is. U kunt deze stand ook gebruiken als u landschappen, zonsondergangen en andere onderwerpen fotografeert die buiten het bereik van de flits liggen.
Opmerking
• Omdat met de flitser uitgeschakeld en bij weinig licht automatisch een lange sluitertijd wordt
ingesteld, doet u er goed aan een statief te gebruiken om bewegen van de camera tegen te gaan en daarmee bewegingsonscherpte te voorkomen.
Druk herhaaldelijk op Y# om de flitserfunctie in te stellen.
1
g“Directe knoppen“ (Blz. 7)
• Nadat de camera 2 seconden niet gebruikt is, is de selectie ingesteld en verschijnt het scherm voor het selecteren van de modus.
• Elke keer dat u op Y# drukt, verandert de flitserfunctie in de volgende volgorde:
AUTO (autoflitsen)
$
(Flitser uit) #(Invulflits)
!(
Flits voor het onderdrukken van rode ogen
)
3
Basisfuncties voor het fotograferen
Druk de ontspanknop half in.
2
• Bij omstandigheden waaronder de flitser geactiveerd zal worden, brandt het #-teken (flitser stand-by).
Maak de opname door de ontspanknop
3
helemaal in te drukken.
pictogram
TIPS
Het pictogram # (flitser wordt opgeladen) knippert.
Opladen van de flitser. Wacht tot het #-teken uitgaat.
2816
2112
HQ
4
Opmerking
• In de panorama- en stand supermacro staat de flitserfunctie niet ter beschikking.
• Als de camera in de stand Macro staat met de zoom op groothoek (W) dan levert de flits
eventueel niet het optimale resultaat. U doet er dan ook goed aan de door u gemaakte opname in de monitor te controleren.
I
NL 23
Fotograferen met de zelfontspanner
00:36
HQ
Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. Bij opnamen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten. Deze functie is handig voor foto’s waar u zelf op wilt staan.
Druk op NY
1
g “Directe knoppen“ (Blz. 7)
• Nadat de camera 2 seconden niet gebruikt is, is de selectie ingesteld en verschijnt het scherm voor het selecteren van de modus.
Maak de opname door de ontspanknop
2
helemaal in te drukken.
• Door de ontspanknop half in te drukken wordt de scherpstelling en de
3
belichting vastgezet.
• De zelfontspanner-LED brandt gedurende ongeveer 10 seconden en begint dan te knipperen. Na ongeveer 2 seconden knipperen wordt de opname gemaakt.
• In de stand n kunt u de opname stoppen door de ontspanknop opnieuw helemaal in te drukken.
• Druk op NY om de zelfontspanner uit te zetten.
• Na elke opname die met de zelfontspanner gemaakt wordt, wordt de zelfontspanner automatisch uitgeschakeld.
en stel deze in op [Y].
Videobeelden opnemen
Basisfuncties voor het fotograferen
Druk op de knop
1
Druk op ON om A te selecteren en druk op Z.
2
Kader uw opname af.
3
• De resterende opnametijd wordt weergegeven op de monitor.
Start de opname door de ontspanknop
4
helemaal in te drukken.
• Het Indicatie-LED Dataverkeer knippert als de video wordt opgeslagen.
• Tijdens het opnemen van videobeelden licht het teken N rood op.
• U kunt de zoomknop gebruiken om het object te vergroten.
Om het opnemen van videobeelden te stoppen,
5
drukt u de ontspanknop opnieuw in.
• Als de beschikbare opnametijd verstreken is, wordt de video-opname automatisch gestopt.
• Als er nog ruimte in het interne geheugen of op het kaartje is, wordt de resterende opnametijd (Blz. 14) weergegeven en is de camera klaar voor opname.
Opmerking
• Indien tijdens het opnemen de afstand tot het object sterk verandert,
kan de focus verloren gaan.
• In de modus n staat de flitser niet ter beschikking.
m
.
HQ
Resterende opnametijd
Zelfontspanner­LED
00:36
00:36
24 NL
Helderheid van de foto wijzigen
In sommige gevallen krijgt u betere resultaten wanneer u de door de camera ingestelde belichting met de hand corrigeert (bijstelt). U kunt de belichting over een bereik van ±2,0 EV aanpassen in stappen van 1/3 EV. Nadat de belichting gewijzigd is, kunt u het resultaat op de monitor controleren.
Druk op OF
1
Druk op ON om de belichting aan te
2
passen en druk op
• Aanpassing met [+] maakt het beeld helderder; met [–] wordt het donkerder.
Maak uw opname.
3
Opmerking
• Soms verkrijgt u, bij gebruik van de flitser, niet de helderheid (belichting) die u wilde.
• Het effect van de belichtingscorrectie is beperkt als de omgeving van het object uiterst helder
of donker is.
.
Z
.
0.0
SELECT
GO
OK
Kleur van een foto aanpassen
De kleur van het onderwerp verschilt al naar gelang de lichtomstandigheden. Als bijvoorbeeld het daglicht, de ondergaande zon of gloeilamplicht gereflecteerd worden op wit papier, zal de geproduceerde schaduw van wit iets verschillen bij elk van deze voorbeelden. Door de witbalans aan te passen, kunt u natuurlijker lijkende kleuren bereiken.
AUTO De witbalans wordt voor natuurlijke kleuren automatisch aangepast,
ongeacht de lichtbron.
5 Voor natuurlijke kleuren onder een heldere hemel. 3 Voor natuurlijke kleuren onder een bewolkte hemel. 1 Voor natuurlijke kleuren onder gloeilamplicht. w Voor natuurlijke kleuren onder TL-licht (kleur daglicht). Dit type lamp wordt met name
binnenshuis gebruikt.
x Voor het fotograferen bij een neutrale witte fluorescerende lamp. Dit type lamp wordt
doorgaans gebruikt in bureaulampen, etc.
y Voor het fotograferen bij een witte fluorescerende lamp. Dit type lamp wordt doorgaans
gebruikt in kantoren, etc.
4
Aanvullende functies voor het fotograferen
NL 25
Wijzigen van het vlak waaraan de helderheid van het object gemeten wordt (ESP / n)
Kleur van een foto aanpassen
Hoofdmenu [WB]
Stel de witbalans in en druk op
1
Z.
g
“Gebruik van de menu’s“ (Blz. 9)
WB
TIPS
• U kunt een andere instelling van de witbalans kiezen dan
die van de huidige lichtbron en genieten van de verschillende kleurtonen op de monitor.
Opmerking
• De witbalans heeft eventueel geen effect onder bepaalde speciale lichtbronnen.
• Bij het fotograferen met de witbalans op een andere stand dan [AUTO], bekijkt u het beeld en
controleert u de kleuren op de monitor.
• Als de flits ontstoken wordt met de witbalans op een andere stand dan [AUTO], kunnen de
kleuren op de genomen foto er anders uitzien dan de kleuren die u op de monitor ziet.
SELECT
4
Wijzigen van het vlak waaraan de helderheid van het object gemeten wordt (ESP / n)
Als u met tegenlicht fotografeert, kan het gezicht van het object donkerder lijken. Met spotmeting kan de foto genomen worden op basis van de helderheid in het midden van de monitor zonder beïnvloeding door het licht op de achtergrond.
ESP Meet de helderheid in het midden van de monitor en in het gebied erom heen afzonderlijk
om een beeld te produceren waarin de helderheid in balans is. Indien u met sterk tegenlicht fotografeert, is het mogelijk dat het midden van de foto donkerder verschijnt.
5 Er wordt alleen aan het beeldmidden gemeten. Geschikt voor het fotograferen van het
object in het midden van de monitor met tegenlicht.
Hoofdmenu [MODE MENU] [CAMERA] [ESP / n]
Aanvullende functies voor het fotograferen
Selecteer [ESP] of [5] en druk op Z.
1
g
“Gebruik van de menu’s“ (Blz. 9)
ESP
/
DRIVE
DIGITAL ZOOM
MEM CAMERA
AF MODE
SET
PANORAMA
AUTO
GO
ESP
OK
26 NL
Repeterende opnamen
Door de ontspanknop ingedrukt te houden kunt u een reeks opeenvolgende foto's maken.
o
Fotografeert in één keer 1 frame als de ontspanknop ingedrukt wordt.
j
Scherpstelling, belichting en witbalans worden bij het eerste beeld vastgezet. De snelheid van de repeterende opnamen is afhankelijk van de instelling van de beeldkwaliteit.
i
Foto’s kunnen sneller genomen worden dan in de normale modus voor repeterende opnamen.
Hoofdmenu [MODE MENU] [CAMERA] [DRIVE] [j] / [
Maak uw opname.
1
• Druk de ontspanknop helemaal in en houd deze ingedrukt. De camera neemt achter elkaar foto’s tot u de knop loslaat.
g
“Gebruik van de menu’s“ (Blz. 9)
i
]
Opmerking
• Tijdens de repeterende opnamen bij hoge snelheid staan de flitser en digitale zoom
niet ter beschikking.
• Tijdens panoramaopnamen staan repeterende opnamen en repeterende opnamen bij hoge
snelheid niet ter beschikking.
• Fotograferen in de modus repeterende opnamen bij hoge snelheid beperkt de resolutie tot
[1600 x 1200] of minder. Zelfs als de [K] hoger ingesteld is dan [1600 x 1200], wordt de foto opgeslagen met [1600 x 1200].
• Als de batterij bijna leeg is en f knippert tijdens de repeterende opnamen, stopt het
fotograferen en begint de camera de foto's die u heeft genomen, op te slaan. Of alle foto’s opgeslagen worden of niet hangt af van de ladingstoestand van de batterij.
Wijzigen van de ISO-gevoeligheid (ISO)
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe groter de lichtgevoeligheid van de camera en het vermogen om te fotograferen met weinig licht. Een hoge gevoeligheid brengt echter beeldruis met zich mee wat een korrelige verschijning tot gevolg heeft.
AUTO De gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden
64 / 100 / 200 / Met een lage ISO-instelling kunt u duidelijke, scherpe beelden bij 400 / 800 / 1600 daglicht maken. Met een hoge ISO-instelling kunt u op donkere
waarin het object zich bevindt.
plekken fotograferen.
4
Aanvullende functies voor het fotograferen
Hoofdmenu [ISO]
Selecteer de ISO uit [AUTO], [64], [100], [200], [400], [800] en [1600] en
1
druk vervolgens op
Z
.
g
“Gebruik van de menu’s“ (Blz. 9)
Opmerking
• ISO is gebaseerd op de gevoeligheid van een normaal filmrolletje.
• Fotograferen met de ISO-instelling [800] of [1600] beperkt de omvang van het beeld tot [1600
x 1200] of minder. Zelfs als de [K] hoger ingesteld is dan [1600 x 1200], wordt de foto opgeslagen met [1600 x 1200].
• Door het gebruik van de flitser bij het maken van close-ups met de ISO-instelling [800] of
[1600] kunnen de foto's overbelicht raken.
• De digitale zoom staat niet ter beschikking wanneer als ISO-waarde [800] of [1600] is
ingesteld.
NL 27
Loading...
+ 61 hidden pages