Olympus STYLUS 1s Instructions for use [nl]

DIGITALE CAMERA
STYLUS 1s
Instructiehandleiding
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digitale camera. Lees voordat u uw nieuwe
camera gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties en van een lange gebruiksduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u hem ook later nog eens kunt raadplegen.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te
maken teneinde u met de camera vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen heeft.
firmware-update voor de camera, kan de inhoud af wijken. Kijk voor de meest actuele informatie op de Olympus-website.
Registreer uw product op w ww.olympus.eu/register-product en ontvang
extra voordelen van Olympus!
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
Let op
#
Opmerkingen
$
Tips
%
g
Waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te voorkomen. Alsook belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen bij de bediening kunnen leiden.
Aandachtspunten bij het gebruik van de camera. Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw
camera.
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd. Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij u de camera hebt gekocht.
Camerariem USB-kabel
Camera
• Cd-rom met computersoftware
• Instructiehandleiding
• Garantiekaart
Lithium-ion batterij
(BLS-50)
Lithium-ion laadapparaat
$ Opmerkingen
• De illustraties en toelichtingen in deze handleiding vermelden telkens de Engelse menuweergave. U kunt de taal van de menuweergave voor deze camera zelf kiezen. Meer informatie vindt u in “Taal voor de monitor wijzigen
2
NL
(Blz. 61).
(CB-USB6)
(BCS-5)
 Automatisch lenskapje
Het automatische lenskapje kan afgenomen worden. Verwijder het automatische lenskapje bij monteren van de conversielens en andere lenzen.
• Verwijderen • Bevestigen
1
2
2
Bevestig het lensdopje zodat de markering voor bevestiging omhoog wijst.
1
Markering voor bevestiging
NL
3

Namen van onderdelen

1 Ontspanknop .........................Blz. 10, 39
2 Knop R (film)/
knop H .........................Blz. 13, Blz. 12
3 Zoomhendel ...........................Blz. 10, 11
Subregelaar
4
*1
(j)
................Blz. 11, 20
5 Zelfontspanner-LED/
AF-verlichting ...................Blz. 29/Blz. 68
6 Bedieningsring
*2
(j) ..................... Blz. 12, 17, 20, 30, 70
7 Knop V .....................................Blz. 70
8 Hendel ...................... Blz. 17, 20, 30, 68
9 Lens
0 Ingebouwde flitser........................Blz. 28
*1
In deze handleiding geeft het pictogram j bewerkingen aan die worden uitgevoerd met
de subregelaar.
*2
In deze handleiding geeft het pictogram
de bedieningsring.
4
NL
a Modusknop ............................Blz. 10, 16
b Flitserschakelaar..........................Blz. 28
c Zoomhendel zijkant......................Blz. 70
d Stereo microfoon
e Luidspreker ..................................Blz. 13
f Statiefaansluiting g Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment .........................Blz. 7
h Vergrendelknop van het batterij-/
kaartcompartiment .........................Blz. 7
i Connectorkap
j Multiconnector .................Blz. 80, 82, 87
k
HDMI-microconnector (type D)
bewerkingen aan die worden uitgevoerd met
j
....Blz. 80
d
F (belichtingscorrectie) knop (Blz. 29)
F (Omhoog)/
P (AF-kader) knop
H (links)/
(Blz. 30)
Knop Q
(Blz. 13, 32)
jY (repeterende opnamen/zelfontspanner) (Blz. 30/Blz. 29)
(wissen) knop (Blz. 12)
1 Dioptrieregelaar ...........................Blz. 10
2 Zoeker .............................Blz. 10, 42, 76
3 Oogkapje .....................................Blz. 92
4 Monitor
(touchscreen) ..........Blz. 14 - 15, 42 - 43.
5 q (weergave) knop ....................Blz. 11
6 Knop MENU ............ Blz. 46, 57, 60, 69
7 INFO (informatiedisplay)
knop .................................Blz. 14, 15, 78
De monitor gebruiken
U kunt de hoek van de monitor aanpassen.
1
I (rechts)/
# (Flitser) knop (Blz. 28)
G (omlaag)/
8 Flitsschoen........................... Blz. 92 - 93
9 Knop u .....................................Blz. 76
0 Knop ON/OFF...................Blz. 8, 10, 42
a Indicatorlampje
b Knop U ...............................Blz. 12, 68
c Oogje voor de riem ........................Blz. 6
d Pijltoetsen* ...................................Blz. 11
2
5
NL
Voorbereidingen voor het
1
1

Voorbereidingen voor het fotograferen

fotograferen
De camerariem bevestigen
• Bevestig de riem op dezelfde manier aan het andere oogje.
• Trek de camerariem zo strak dat deze niet los kan raken.

De batterij opladen

Laad de batterij op.
1
 Indicator voor
laadtoestand
Bezig met opladen
Opladen voltooid
Oplaadfout
(Laadtijd: tot ca. 3,5 uur)
# Let op
• Koppel het laadapparaat los wanneer de batterij volledig is opgeladen.
6
NL
Licht oranje
op
Uit
Knippert
oranje
Indicator voor laadtoestand
3
Lithium­ionlaadapparaat
Richtingsteken ()
1
Lichtnetkabeltje
Lithium-ionbatterij
Stopcontact
2

De batterij en het kaartje plaatsen en verwijderen

Voer de stappen 1 en 2 uit om het klepje
1
van het batterij-/kaartcompartiment te openen.
• Schakel de camera uit voor u het klepje van het batterij-/kaartcompartiment opent.
Schuif het vergrendelknopje voor de batterij
2
in de richting van de pijl om de batterij te plaatsen.
• Plaats de batterij zoals aangegeven met de markering die de richting aangeeft naar de achterkant van de camera.
• Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van de pijl om de batterij te ontgrendelen, en haal de batterij eruit.
Steek het kaartje recht in de kaartsleuf
3
totdat het op zijn plaats vastklikt.
• Gebruik altijd SD/SDHC/SDXC-kaartjes of Eye-Fi-kaartjes in deze camera. Plaats geen andere soorten geheugenkaartjes in het toestel. g “Het kaartje gebruiken“ (Blz. 102)
• Raak de metalen onderdelen van het kaartje nooit rechtstreeks aan.
Klepje van het batterij-/ kaartcompartiment
Vergrendelknop van het batterij-/
kaartcompartiment
Richtingsteken
Vergrendel-
knopje
voor batterij
Schrijfbeveiliging
2
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
1
Het kaartje verwijderen
Druk het kaartje in tot u een klik hoort en het kaartje uitspringt, neem het kaartje dan uit de camera.
Voer de stappen 1 en 2 uit om het klepje
4
van het batterij-/kaartcompartiment te sluiten.
• Als u de camera gebruikt, dient u het klepje van het batterij-/kaartcompartiment gesloten te houden.
1
2
7
NL

De camera inschakelen en voor het eerst instellen

Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt er een scherm waarin u de taal voor de menu's en berichten op de monitor kunt instellen, alsook de datum en de tijd.
Nadat u de camera heeft ingeschakeld met de knop ON/OFF, selecteert
1
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
u een taal met FGHI en drukt u op de knop A. Gebruik FG om het jaar te
2
selecteren bij [Y].
Druk op I om de instelling voor
3
[Y] op te slaan.
Zoals in stappen 2 en 3 gebruikt u FGHI om [M] (maand), [D] (dag),
4
YMDTime
2014
Cancel
YMDTime
2014
Cancel
[Time] (uren en minuten) en [Y/M/D] (volgorde datum) in te stellen, en drukt u vervolgens op de knop A.
• Voor een nauwkeurigere instelling drukt u op de knop A als het tijdsignaal 00 seconden aangeeft.
Gebruik
5
[x] te selecteren en druk op de knop A.
HI
om de tijdzone
• Gebruik FG om de zomertijd ([Summer]) in of uit te schakelen.
Seoul Tokyo
Summer
X
Y/M/D
X
Y/M/D
’14.09.01 12:30
Camera in sluimerstand
Als er gedurende de ingestelde tijd geen handelingen worden gesteld, schakelt de camera naar de “sluimerstand“ (stand-by). In deze stand schakelt de monitor uit en worden alle acties geannuleerd. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, q-knop enz.). De camera schakelt automatisch uit als hij gedurende 5 minuten in de sluimerstand heeft gestaan. Schakel de camera opnieuw in voor u hem gebruikt.
8
NL
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
NL
9
2

Basisfuncties gebruiken

Foto's maken

Druk op de knop n om de
1
camera in te schakelen.
2
Basisfuncties gebruiken
Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt de monitor ingeschakeld.
Stel de functieknop in op P.
2
Kadreer de opname.
3
De zoeker wordt ingeschakeld en de monitor schakelt automatisch uit wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt.
• Zorg ervoor dat u de flitser, de microfoon of andere belangrijke delen niet afdekt met uw vingers enz. wanneer u de camera vasthoudt.
U kunt ook fotograferen terwijl u op de monitor achterop kijkt. g “Door de monitor fotograferen“ (Blz. 42)
De zoom gebruiken
Met de zoomknop kunt u het opnamebereik aanpassen.
W-kant
T-kant
Druk de ontspanknop half in
4
om scherp te stellen.
De camera kan niet scherpstellen als het autofocusteken rood knippert. Probeer opnieuw scherp te stellen.
Om de foto te maken drukt u de
5
ontspanknop voorzichtig volledig in
Half indrukken
Half indrukken
ISO-A
160
P
Sluitertijd Diafragmawaarde
zonder de camera te bewegen.
• Kijk door de zoeker als de weergave op de zoeker onscherp lijkt en draai de diopter (Blz. 5) tot het beeld scherp is.
• U kunt ook foto's maken met behulp van het aanraakscherm. g “Fotograferen met het touchscreen“ (Blz. 43)
10
NL
Autofocusveld
125125 F5.6
Helemaal indrukken
01:02:0301:02:03
10231023

Stilstaande beelden bekijken/wissen

Schakel de camera in.
Foto's bekijken
Druk op de knop q.
• Uw meest recente foto wordt weergegeven.
• Druk op HI of draai aan de subregelaar om een beeld te selecteren.
Subregelaar
2
Basisfuncties gebruiken
Geeft het volgende beeld weer
Pendelknop
q-knop
Geeft het
vorige
beeld weer
U kunt volgende en vorige beelden bekijken op het aanraakscherm.
• Sleep het scherm naar links om één beeld vooruit te gaan of sleep het scherm naar rechts om één beeld terug te keren.
Indexweergave
• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar W voor de indexweergave.
• Gebruik FGHI om de cursor te verplaatsen.
• Draai de zoomknop naar T voor enkelbeeldweergave.
Tik op F om de indexweergave weer te geven.
• Schuif uw vinger omhoog om de volgende pagina te bekijken, omlaag om de vorige pagina te bekijken.
• Tik op de monitor om het menu weer te geven. Gebruik t of u om het aantal beelden te kiezen dat wordt weergegeven. Voor enkelbeeldweergave tikt u op u tot het huidige beeld schermvullend wordt weergegeven.
• Tik op een beeld om het beeld schermvullend weer te geven.
4:3
100-0020
L
2014.09.01 12:30 20
Stilstaand beeld
2014.09.01 12:30 21
2014.09.01 12:30 21
N
NL
11
Gezoomd weergeven
• In enkelbeeldweergave draait u de zoomhendel naar T om tot 14× in te zoomen en naar W om terug te keren naar enkelbeeldweergave.
• U kunt ook de bedieningsring gebruiken om de vergroting te wijzigen.
• Gebruik uw vinger om in het display te schuiven wanneer de foto is ingezoomd.
• Dubbeltik op het scherm voor weergavezoom.
• Verschuif de zoombalk om de mate van vergroting te wijzigen.
2
• Schuif de zoombalk in de laagste stand om terug te keren
Basisfuncties gebruiken
naar de eerste vergroting.
Stilstaande beelden wissen
Geef een beeld weer dat u wenst te wissen en druk op G (). Selecteer [Yes] en druk op Q.
Beelden beveiligen
Bescherm afbeeldingen tegen onopzettelijke verwijdering. Roep een beeld op dat u wilt beveiligen en druk op de knop
U; het icoon 0 (beveiligen) verschijnt op het beeld. Druk
nogmaals op de knop U om de beveiliging te verwijderen.
# Let op
• Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden.
Geselecteerde beelden wissen en beveiligen
Selecteer meerdere foto's die u wilt beveiligen of verwijderen. Druk op de knop H om de huidige foto te selecteren. De geselecteerde foto's zijn gemarkeerd met v. Om v te verwijderen en de selectie van de foto op te heffen, drukt u nogmaals op de knop H. Druk op Q om het selectiemenu voor verwijderen of beveiligen weer te geven.
2x
Erase
Yes
No
Back
2014.09.01 12:30 20
2014.09.01 12:30 21
Set
4:3
100-0020
L
N
Een volgorde voor overdracht selecteren ([Share Order])
U kunt beelden die u wilt overbrengen naar een smartphone vooraf selecteren. Bij het weergeven van beelden die u wilt overbrengen, drukt u op Q om het weergavemenu op te roepen. Druk na het selecteren van [Share Order] op Q, druk op F of G om een volgorde voor delen in te stellen voor het beeld en h te laten tonen. Druk op F of G om de volgorde voor delen te annuleren. U kunt de over te brengen beelden vooraf selecteren en in één keer een opdracht voor delen instellen.
# Let op
• U kunt een deelvolgorde instellen voor 200 frames.
12
NL

Films opnemen

Schakel de camera in.
Stel de functieknop in op P.
1
Druk op de knop R om de opname te
2
starten.
Druk opnieuw op de knop R om
3
RR
de opname te stoppen.
Weergegeven tijdens de opname
P
• Bij gebruik van een camera met een CMOS-beeldsensor kunnen bewegende beelden vervormd worden weergegeven door het rollende sluiter-effect. Dit is een fysiek fenomeen waarbij de gefilmde beelden vervormd worden bij het filmen van een snel bewegend onderwerp of door de bewegingen van de camera. Dit fenomeen valt vooral op bij een grote brandpuntsafstand.
00:02:18
Opnametijd

Filmweergave

Schakel de camera in.
Druk op de knop q.
1
Druk op HI of draai de subregelaar om de
2
videobeelden te selecteren en druk op de knop Q.
2014.09.01 12:30 4
Selecteer [Movie Play] en druk op Q om het
3
afspelen te starten.
• Druk op de knop Q om te pauzeren en druk op de knop
MENU om de weergave te beëindigen.
Pauzeren
• Druk op HI om het vorige of volgende beeld te bekijken.
• Druk op FG om het eerste of het laatste frame weer
te geven.
• Druk op de knop Q om het afspelen te hervatten.
Het volume kan worden aangepast door op F of G te drukken tijdens enkelbeeldweergave en filmweergave.
Back Set
Movie
Movie Play
Share Order
Erase
2
Basisfuncties gebruiken
WB
WBWBWB
P
AUTO
AUTOAUTOAUTO
HD
100-0004
L
00:00:02/00:00:14
NL
13
Monitorbeeld tijdens opname
pqonml
INFO
INFO
INFO
1 z y x w v u
t
2
s r
Basisfuncties gebruiken
1 Schrijfsignaal
2 Aansluiting met smartphone ........Blz. 62
3 #RC-modus ..........................Blz. 28, 92
4 ND-filterinstelling..........................Blz. 41
5 1 .................................................Blz. 53
Digitale tele-converter ..................Blz. 77
6 Wereldklok ...................................Blz. 60
7 Gezichtsprioriteit ..........................Blz. 40
8 Filmgeluid ....................................Blz. 75
9 Waarschuwing interne
temperatuur .................................Blz. 96
0 Intervalfotografie .........................Blz. 23
a Breedte-hoogteverhouding ....Blz. 36, 50
b Repeterende opnamen/
zelfontspanner .................... Blz. 30/Blz. 29
c Flitser (knippert: bezig
met opladen) ...................................Blz. 28
d Beeldstabilisator ..........................Blz. 33
e Creatieve filter..............................Blz. 21
Scèneprogramma ........................Blz. 21
Fotomodus .............................Blz. 33, 48
f Witbalans .....................................Blz. 34
g Live uitleg intrekken .....................Blz. 26
h Opnamemodus
(stilstaande beelden) ...........Blz. 37, 103
i Opnamemodus (films) .................Blz. 37
j Beschikbare opnametijd ............Blz. 103
k Aantal stilstaande beelden dat
kan worden opgeslagen .............Blz. 103
42 3 5678 a9 0cb
NDRC
Wi-Fi
S-AFS-AF
ISO
400
+
2.0+2.0
C
AEL
P
125125 F5.6
RR
+
2.0+2.0
IS OFFIS OFF IS OFFIS OFF
d
j
e
S-AFS-AF
f
ISO
400
g
4:3
L
N
+7+7-3-3
HD
01:02:0301:02:03
10231023
h i j
k
P
4” 8 60 250 20004” 8 60 250
125125 F5.6
l Licht&donker ................................Blz. 44
m Boven: Flitssterkteregelaar........Blz. 38
Onder: belichtingscorrectie-
aanduiding.....................Blz. 29
n Belichtingscorrectiewaarde ..........Blz. 29
o Diafragmawaarde ............Blz. 10, 17, 20
p Sluitertijd .......................... Blz. 10, 17-20
q AEL ..............................................Blz. 77
r Opnamemodus ..................... Blz. 16– 27
s C Mode Setup ..............................Blz. 47
t Touchscreenmodus......................Blz. 43
u Flitssterkteregelaar ......................Blz. 38
v ISO-gevoeligheid .........................Blz. 40
w Autofocusmodus ..........................Blz. 39
x Metingmodus ...............................Blz. 38
y Flitsmodus ...................................Blz. 28
z Batterijcontrole
7 Aan (groen): Klaar voor gebruik
(wordt weergegeven gedurende ongeveer tien seconden nadat de camera werd ingeschakeld) Aan (groen): Batterij bijna leeg
8 9 Knippert (rood): Opladen nodig
A Zoombalk .....................................Blz. 10
B Vergroting/Brandp.afst./
35 mm equiv. ...............................Blz. 73
C Bedieningsringfunctie ................Blz. 106
D Histogram ....................................Blz. 15
Druk op de knop INFO om de informatie te kiezen die tijdens het fotograferen wordt weergegeven.
01:02:0301:02:03
INFO
L
N
HD
3838
INFO
ISO
200
01:02:0301:02:03
P
0.00.0
F5.6
125125
ISO
200
L
N
HD
P
3838
0.00.0
F5.6
125125
HistogramweergaveInformatiedisplay aan
Door de instellingen van [G/Info Settings] (Blz. 68) in het aangepaste menu te wijzingen, kunt u [Highlight&Shadow], [Level Gauge 1] en [Level Gauge 2] weergeven.
14
NL
A
W TWT
2000
8.0F2.8 3.2 4.0 5.6 8.0F2.8 3.2 4.0 5.6
+
2.0+2.0
Alleen beeld
B
20 mm20 mm
01:02:0301:02:03
10231023
INFO
C
D
0a
opqrs
INFO
INFO
INFO
Histogramweergave
Geeft een histogram weer waarop de verdeling van de helderheid in het beeld wordt getoond. De horizontale as toont de helderheid en de verticale as het aantal pixels bij elke helderheid in het beeld. Delen boven de bovengrens worden rood weergegeven, delen onder de ondergrens worden blauw weergegeven, en het deel dat met spotmeting werd gemeten, wordt groen weergegeven.

Monitorbeeld tijdens weergave

Vereenvoudigde weergave
1354 6 7
2014.09.01 12:30 15
b
2
×10×10
4:3
100-0015
L
N
8 9
1 Batterijcontrole
2 Eye-Fi-upload klaar......................Blz. 76
3 Printreservering
Aantal prints .................................Blz. 84
4 Deel order ....................................Blz. 12
5 Geluidsopname......................Blz. 55, 59
6 Beveiligen ....................................Blz. 12
7 Beeld geselecteerd ......................Blz. 12
8 Bestandsnummer 9 Beeldnummer
0 Opnamemodus ..............Blz. 36, 50, 103
a Breedte-
hoogteverhouding ............Blz. 36, 50, 58
b Datum en tijd............................Blz. 8, 61
c Beeldrand ........................Blz. 36, 50, 58
d AF-doel ........................................Blz. 30
Volledige weergave
dc e
2014.09.01 12:30 15
f
×10×10
P
+2.0+2.0 20mm20mm
WB
AUTO
4:3
L
g
125125
N
F5.6F5.6
+1.0+1.0
G+4G+4A+4A+4
sRGBsRGBISO 400ISO 400
iNaturaliNatural
100-0015
h i j k l m
1/83968×2976
n
e Fotomodus ........................... Blz. 16 - 27
f Belichtingscorrectie......................Blz. 29
g Sluitertijd ..........................Blz. 10, 17–20
h Diafragmawaarde ............Blz. 10, 17–20
i Brandpuntsafstand.................Blz. 10, 92
j Regelen van de flitssterkte ..........Blz. 38
k Witbalanscorrectie .......................Blz. 74
l Kleurruimte ..................................Blz. 74
m Fotomodus .............................Blz. 33, 48
n Compressiefactor...........Blz. 37, 74, 103
o Pixel Aantal ....................Blz. 37, 74, 103
p ISO-gevoeligheid .........................Blz. 40
q Witbalans .....................................Blz. 34
r Metingmodus ...............................Blz. 38
s Histogram ....................................Blz. 15
De knop INFO kan worden gebruikt om de informatie te kiezen die tijdens het afspelen wordt weergegeven.
Alleen beeld
INFO
2014.09.0112:30 15
4:3
Vereenvoudigde weergave
×10×10
INFO
100-0015
L
N
2014.09.0112:30 15
Volledige weergave
P
+2.0+2.0 20mm20mm
WB AUTO
ISO 400ISO 400
4:3
×10×10
F5.6F5.6
125125
INFO
±0.0±0.0
G±10G±10A±10A±10
AdobeAdobe
i
NaturaliNatural
1/83968×2976
100-0015
L
N
Door de instellingen van [G/Info Settings] (Blz. 68) in het aangepaste menu te wijzigen, kunnen [&] en [Highlight&Shadow] worden weergegeven.
2
Basisfuncties gebruiken
15
NL
3

Fotograferen met basisfuncties

De fotografeerstanden gebruiken

Lijst van fotografeerstanden
Stand Fotograferen Submodus
A (stand iAUTO)
P (stand Programma)
3
A (diafragmavoorkeurstand)
Fotograferen met basisfuncties
S (sluitertijdvoorkeuzestand)
M (stand Handmatig) C1 (Aangepaste modus 1) C2 (Aangepaste modus 2)
P (PHOTO STORY)
SCN (Sceneprogr.)
ART (Kunstfilter)
De fotografeerstand selecteren
Draai aan de functieknop om de fotografeerstand
1
in te stellen op de indicator.
• Nadat u SCN of ART hebt geselecteerd, selecteert u de substand. Nadat u PHOTO STORY hebt geselecteerd, selecteert u het thema. Verder kunt u filters bewerken en effecten toevoegen in ART.
Standaard/Leuke frames
O Portret/P e-Portret/L Landschap/a Interval Shooting/ J Sport/G Avondscene/U Avond+Portret/
R Zonsondergang/T Documenten/s Panorama/
( Vuurwerk/0 Multi Exposure/g Strand & Sneeuw Pop-art/Soft-focus/Bleke/lichte kleur/Lichte tonen/
Korrelige film/Pinhole/Diorama/Cross-process/Zacht sepia/ Dramatische toon/Key Line
– –
16
NL
P Programmeermodus
2”2”F2.8
2000
In de stand P past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan op basis van de helderheid van het onderwerp.
• De aanduidingen voor de sluitertijd en het diafragma knipperen als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
Stand
Fotograferen
ISO
400
01:02:0301:02:03
125125 F5.6
0.00.0
P
Sluitertijd Diafragmawaarde
L
N
HD
3838
Waarschuwingsindi-
catie (knippert)
F2.8
2000F8F8
Status Remedie
Het onderwerp is te donker.
Het onderwerp is te helder.
Gebruik de flitser.
Gebruik [ND Filter Setting]. g (ingesteld met Live controle)“ (Blz. 32)
“Opnameopties gebruiken
Programma-aanpassing (%)
U kunt verschillende combinaties kiezen van diafragma en sluitertijd zonder de belichting te wijzigen. Nadat u de hendel als afgebeeld hebt ingesteld, draait u aan de bedieningsring voor de programma-aanpassing.
• Zolang % wordt weergegeven, is de camera bezig met de programma-aanpassing.
Om de programma-aanpassing te annuleren, draait u de bedieningsring achteruit tot P wordt weergegeven.
• Bij gebruik van een flitser is er geen programma­aanpassing mogelijk.
ISO
400
250125 F5.6
0.00.0
P
s
Programma-aanpassing
3
Fotograferen met basisfuncties
L
N
HD
01:02:0301:02:03
3838
NL
17
A Diafragma-prioriteitsstand
2”2”F5.6
2000
F5.6
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan voor een optimale belichting. Het is mogelijk de scherptediepte uit te drukken en de achtergrond opzettelijk te laten vervagen.
• Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert de scherptediepte (het gebied voor of achter het scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de scherptediepte.
Nadat de hendel is ingesteld zoals hierboven is afgebeeld, draait u de bedieningsring terug om de diafragmawaarde in te
3
stellen.
Fotograferen met basisfuncties
• De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
ISO
400
125125 F5.6
+0.0+0.0
A
Diafragmawaarde
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
Waarschuwingsindi-
diafragmawaarde
18
NL
catie (knippert)
F5.6
2000
F5.6
Lagere
Status Remedie
Het onderwerp is onderbelicht.
Het onderwerp is overbelicht.
F2,8 F5,6 F8,0
Verlaag de diafragmawaarde.
Gebruik [ND Filter Setting]. g
“Opnameopties gebruiken (ingesteld met Live controle)“ (Blz. 32) Of vergroot de diafragmawaarde.
Hogere
diafragmawaarde
S Sluitertijdvoork.-modus
2000
F2.8
125
In de stand S stelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma aan voor een optimale belichting. Het is mogelijk een snelle actiescène zonder wazig beeld te fotograferen, evenals een impressie van dynamische beweging.
Nadat de hendel is ingesteld zoals hierboven is afgebeeld, draait u de bedieningsring terug om de
• De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
sluitertijd in te stellen.
S
ISO
400
125125 F5.6
Sluitertijd
+0.0+0.0
L
N
HD
01:02:0301:02:03
3838
3
Fotograferen met basisfuncties
Waarschuwingsindi-
catie (knippert)
2000
F2.8
125F8F8
Status Remedie
Het onderwerp is onderbelicht.
Het onderwerp is overbelicht.
Kies in dit geval een langere sluitertijd.
Gebruik [ND Filter Setting]. g “Opnameopties gebruiken (ingesteld met Live controle)“ (Blz. 32) Of kies een snellere sluitertijd.
NL
19
M Handmatige modus
In stand M stelt u zowel het diafragma als de sluitertijd in. Bij sluitertijd BULB blijft de sluiter open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. Nadat de hendel is ingesteld zoals hierboven is afgebeeld, draait u de bedieningsring terug om de sluitertijd in te stellen, en draait u aan de subdraairing om de diafragmawaarde in te stellen.
• Gebruik de indicator voor de belichtingscompensatie om het verschil in belichting weer te geven tussen geschikte belichting en de belichting die is afgeleid uit de ingestelde
3
Fotograferen met basisfuncties
diafragmawaarde en sluitersnelheid.
• De sluitertijd kan worden ingesteld tussen 1/2000–60 sec. of [BULB].
ISO
400
• U kunt de functies toegewezen aan de bedieningsring en de
M
subregelaar veranderen. gc Aangepast menu“ (Blz. 68)
# Let op
125125 F5.6
Sluitertijd
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M.
Kiezen wanneer de belichting wordt beëindigd (tijdopname)
Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Bepaal het einde van de belichting passend bij het onderwerp. Gebruik deze functie voor nachtlandschappen en vuurwerk. Stel in de stand M de sluitertijd in op [BULB].
# Let op
• Max. 15 minuten (standaard)
• De maximale belichtingstijd bij een tijdopname is afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
• Om camerabewegingen bij een tijdopname te beperken, raden we aan de camera op een statief te plaatsen of een afstandsbedieningskabel (afzonderlijk verkocht) te gebruiken.
• De volgende functies zijn niet beschikbaar bij erg lange sluitertijden:
Repeterende opnamen/opnamen met de zelfontspanner/AE-bracketing/ beeldstabilisator/flitser-bracketing.
+0.0+0.0
Belichtings-
correctie-
indicatie
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. gc Aangepast menu“ (Blz. 68)
20
NL
ART kunstfilters
U kunt fotograferen met kleuren en effecten zoals affiches en schilderijen.
Draai de functieknop naar ART.
1
Gebruik FG om de substand a te selecteren,
2
ART 1
1
Pop Art
Pop Art
en druk als laatste op de knop A.
• Druk nogmaals op de knop A om het selectiescherm
voor de submodus weer te geven.
Aanpassingsfilters selecteren, effecten toevoegen
Druk op I voordat u een submodus selecteert en druk op de knop A voor het scherm voor het selecteren van aanpassingsfilters en het scherm voor het toevoegen van effecten.
Aanpassingsfilters selecteren
Nadat u nogmaals op I hebt gedrukt, gebruikt u FG om aanpassingsfilters te selecteren en drukt u aan het eind op de knop A.
Effecten toevoegen
Gebruik na het indrukken van G en I FG om het toevoegen van effecten te selecteren en druk aan het eind op de knop A.
Exit
ART 1
OFF
Exit
Set
Set
Filter Type
1
Set
SCN Sceneprogr.
Fotograferen met een correcte instelling is alleen mogelijk wanneer u een submodus selecteert afhankelijk van het onderwerp of het motief.
Draai de functieknop naar SCN.
1
Gebruik FG om de substand a te
2
Portrait1
selecteren, en druk als laatste op de knop A.
• Druk nogmaals op de knop A om het
selectiescherm voor de submodus weer te geven.
3
Fotograferen met basisfuncties
# Let op
• In de modus [e-Portrait] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en een tweede beeld waarop de [e-Portrait]-effecten werden toegepast. Het ongewijzigde beeld wordt opgenomen met de momenteel voor de beeldkwaliteit geselecteerde optie, de gewijzigde kopie wordt opgenomen met een beeldkwaliteit JPEG (X-kwaliteit (2560 × 1920)).
• De effecten van sommige motiefprogramma's worden niet toegepast bij het opnemen van videobeelden.
NL
21
 Foto's maken voor een panorama
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken om beelden samen te voegen tot een panorama. g “Software installeren“ (Blz. 88)
Draai de functieknop naar SCN.
1
Selecteer [Panorama] en druk op Q.
2
Kies een panrichting met FGHI.
3
Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen
4
om de foto te kadreren.
3
Fotograferen met basisfuncties
• De scherpstelling, belichting en andere instellingen worden vergrendeld op de waardes van de eerste opname.
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens
5
ISO
200
M
125125 F5.6
overlappen met de voorgaande foto.
ISO
200
3838
M
125125 F5.6
• Een panorama kan tot tien beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een waarschuwingsteken (g) weergegeven.
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
6
3838
[ 2 ]
Exit Exit
# Let op
• Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd gemaakt, niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als leidraad.
$ Opmerkingen
• Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het keuzemenu van het scèneprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
22
NL
[ 3 ]
 Automatisch opnamen maken met vaste intervallen (time lapse-
fotograferen)
U kunt instellen dat de camera automatisch opnamen maken met vaste intervallen. De vastgelegde beelden kunnen ook worden opgenomen en een individuele film vormen. Voordat u de intervaltimer gebruikt, moet u de optie [Interval Shooting] in het Fotografeermenu 2 (Blz. 53) om de interval en het aantal foto's in te stellen. Zie “Opnamefuncties instellen“ (Blz. 46) voor informatie over het gebruik van het Fotografeermenu.
Draai de functieknop naar SCN.
1
Gebruik FG om [Interval Shooting] te selecteren en druk op Q.
2
Neem een foto.
3
• Er worden beelden vastgelegd zelfs als het beeld niet is scherpgesteld na AF.
• [Rec View] (Blz. 61) blijft 0,5 seconden actief.
• Als een waarde van 1 minuut 31 seconden of hoger is geselecteerd voor [Start Waiting Time] of [Interval Time], schakelt de monitor na 1 minuut uit en gaat de camera naar de slaapstand. De camera wordt automatisch weer actief 10 seconden voordat een foto wordt gemaakt. U kunt de camera ook heractiveren door op de knop ON/OFF te drukken terwijl de monitor uit is.
# Let op
• Tijdens fotograferen met de intervaltimer:
- De camera stelt scherp met [S-AF] autofocus.
- Repeterende opnamen kunnen niet worden gemaakt.
- Touchscreen bediening is niet beschikbaar.
- Bulb-fotografie en Bracketing zijn niet beschikbaar.
• Afhankelijk van de tijd die nodig is om de flitser te laden of foto's te verwerken na het fotograferen, kunnen foto's gemaakt worden met langere intervallen dan geselecteerd is.
• Als de camera automatisch uitschakelt tijdens de intervallen tussen opnamen, schakelt deze weer tijdig in voor de volgende opname.
• Als een of meer van de stilstaande beelden niet correct worden opgenomen, wordt de time lapse-film niet gegenereerd.
• Wanneer er onvoldoende ruimte is op de kaart, wordt de film niet opgenomen.
• Op de volgende wijzen stopt fotograferen met de intervaltimer:
Draaien van de functieknop/op de knop MENU of q drukken/een USB-kabel aansluiten
• Als u de camera uitschakelt, wordt de opname binnen bepaald tijdsbestek geannuleerd.
• Het fotograferen kan gedurende de opnamereeks worden gestopt als er niet genoeg voeding over is. Zorg er daarom voor dat de batterij voldoende vermogen heeft voordat u begint met fotograferen.
3
Fotograferen met basisfuncties
NL
23
P PHOTO STORY
Tijdens de opname wordt een beeld in een layout-kader geplaatst om een collage te maken. Dit laat een ruime waaier aan foto-expressies toe met thema's of verhalen.
Draai de functieknop naar P.
1
3
Fotograferen met basisfuncties
Selecteer een thema met FG en druk op I.
2
Soorten thema's
Standaard
P
1
Leuke kaders
P
2
Selecteer gewenste items in het thema met
3
FGHI en druk op A.
• Druk de ontspanknop half in om naar het opnamescherm terug te keren.
P
1
Standaard
Submenu's van [Type] [Effect]4[Effect]
[Type]
[Pics/Sheet]
1
Huidig item
P
2
Fun Frame
Thema
1
1
2
Exit
1 Standard
Exit
Standard
Set
Set
24
NL
Tik op een beeld in stand-bystand om te fotograferen.
4
ISO
400
0.00.0
125125 F5.6
3838
ISO
400
0.00.0
125125 F5.6
3838
ISO
400
0.00.0
125125 F5.6
• Tik op het beeld wanneer het onderwerp niet in een kader wordt weergegeven.
Fotografeer elk beeld op dezelfde manier.
5
• De gemaakte beelden worden in de kaders weergegeven.
• Raak eender welk ingekaderd beeld aan, en vervolgens U terwijl U wordt weergegeven, zodat het beeld wordt geannuleerd en u de opname kunt herdoen.
• Druk op de knop MENU en selecteer [Exit] om de foto niet op te slaan en opnieuw te starten met fotograferen.
Druk, nadat alle foto's genomen zijn, op a en sla het beeld op.
6
# Let op
• Wanneer u tijdens de opname verandert van fotografeerstand, wordt de foto niet opgeslagen.
• Een foto wordt opgeslagen als één fotocollage. Indien ingesteld op RAW+JPEG worden RAW-beelden opgeslagen per frame.
3838
3
Fotograferen met basisfuncties
NL
25
C1, C2 Aangepaste modus
U kunt fotograferen met de voorgeselecteerde instellingen die u geregistreerd hebt.
• U kunt afwijkende instellingen registreren in C1 en C2. Zie voor de registratie (Blz. 47).
Zet de functieknop op C1 of C2 om te gebruiken.
A iAUTO-modus
Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de instellingen optimaliseert voor de huidige scène. De camera doet al het werk, wat handig is voor beginners. Stel de functieknop in op A.
• In A kunt u fotograferen met [Live Guide] waarin het ingestelde effect zichtbaar is op
3
Fotograferen met basisfuncties
het scherm zoals “Kleurverzadiging“, “Kleurenbeeld“, “Helderheid“, “Vervaag achtergrond“ en “Laat beweging zien“. U kunt gemakkelijk fotograferen zonder enige hiervan te gebruiken.
* U kunt [Live Guide] alleen in A gebruiken.
 Livegidsen gebruiken
Als de fotostand is ingesteld op
Raak de tab aan en beweeg uw vinger naar
1
A
links om de live uitleg weer te geven.
ISO-A
200
125125 F5.6
Tabblad
L
N
HD
01:02:0301:02:03
3838
Selecteer en raak het gidsitem aan.
2
• De gidsitems geven [Saturation], [Color], [Brightness], [Blurring background], [Motion] en [Shooting Tips] van bovenaf aan.
• In [Shooting Tips] is het toevoegen van effecten niet beschikbaar.
Gebruik uw vinger om de schuiven in
3
Change Color Saturation
Clear & Vivid
te stellen en druk op de knop A om de instelling te bevestigen.
Neem een foto.
4
• Om de livegids te annuleren drukt u op de knop MENU.
• Veranderen van fotostand of afspelen annuleert de instellingen eveneens.
26
NL
0
Flat & Muted
# Let op
• Als [RAW] momenteel is geselecteerd voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit automatisch ingesteld op [YN+RAW].
• Andere livegidsinstellingen dan [Blur Background] en [Express Motions] worden niet toegepast op de RAW-kopie.
• De instellingen [Blur Background] en [Express Motions] worden niet toegepast op filmopnamen.
• Het is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de livegids.
• Wijzigingen aan de instelniveaus van de livegids zijn mogelijk niet zichtbaar op de monitor.
• De flitser kan niet worden gebruikt met de livegids.
• Wanneer u wijzigingen doorvoert aan de livegidsopties, worden vorige wijzigingen geannuleerd.
• Wanneer instellingen voor de livegids worden gekozen die de limieten van de belichtingsmeters van de camera overschrijden, kunnen de foto's over- of onderbelicht zijn.
3
Fotograferen met basisfuncties
NL
27
Fotograferen met verschillende
4
4

Fotograferen met verschillende functies

functies
Druk op de rechtstreekse knop, de knop A of de knop MENU om verschillende functies te gebruiken.
# Let op
• Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige fotografeermodi. g “Lijst van beschikbare instellingen in elke fotografeerstand“ (Blz. 110)

Opname-opties gebruiken (ingesteld via sneltoets)

Flits
U kunt een flitser gebruiken bij het fotograferen.
Druk op de flitserschakelaar om de
1
flitser open te klappen. Druk op de knop # (I) om opties
2
weer te geven. Gebruik HI om een flitsmodus te
3
kiezen en druk op Q.
Flitserschakelaar
#AUTO
!
SLOW
#SLOW*
#FULL,
#1/4, enz.
*1 Alleen modus P en A.
28
NL
Autoflitsen
Flitsen met onderdrukken van rode ogen
Invulflitsen
#
Flitser uit De flitser ontsteekt niet.
$
Flitsen met trage
1
synchronisatie/
!*
onderdrukken van rode ogen
1
Trage synchronisatie
Handmatig
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
Deze functie maakt het u mogelijk het rode ogen fenomeen te reduceren.
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de lichtomstandigheden.
Combineert een trage synchronisatie met onderdrukken van rode ogen.
Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht verlichte achtergrond op te lichten.
Voor gebruikers die de voorkeur geven aan handmatige bediening.
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
• Bij [!] (flitsen met rode ogen reductie) duurt het na de inleidende flitsen ongeveer
1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet zolang de opname niet is voltooid.
• [!] (flitsen met onderdrukken van rode ogen) werkt mogelijk niet goed onder
bepaalde opnameomstandigheden.
#
AUTO $ kan worden ingesteld in modus A.
• De lens kan schaduwen werpen over onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden, wat vignettering veroorzaakt, of de onderwerpen kunnen te helder zijn, zelfs bij minimale flitssterkte.
• Om overbelichte foto's te voorkomen, selecteert u de stand A of M en kiest u een hoge f-waarde, of u vermindert de ISO-gevoeligheid.
Belichtingscorrectie
Compenseert de helderheid (juiste belichting) aangepast door de camera.
Draai de draaiknop om de belichtingscorrectie te kiezen.
1
• Door op de knop HI te drukken na het indrukken van de knop +/- (F) kan de aanpassing eveneens worden uitgevoerd.
• Kies positieve (“+“) waarden om beelden helderder te maken en negatieve (“–“) waarden om beelden donkerder te maken.
Negatief (–) Geen compensatie (0) Positief (+)
Maak een opname.
2
Zelfontspanner
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de foto is genomen.
Druk op de knop jY (G) om het snelmenu weer te geven.
1
Selecteer met HI [Y12s], [Y2s] of [YC] en druk op knop Q.
2
Zelfont­spanner
Y12s
12 SEC.
Zelfont­spanner
Y2s
2 SEC.
Zelfont­spanner
YC
Aangepast
• Om de ingeschakelde zelfontspanner te annuleren, druk op de jY-knop.
• Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om de timer te starten. Eerst brandt de zelfontspanner lamp ongeveer 10 seconden, dan knippert deze circa 2 seconden en de foto wordt gemaakt.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner lamp knippert circa 2 seconden en de foto wordt gemaakt.
De foto's worden genomen met “het aantal frames, de tijd die verloopt tussen het indrukken van de ontspanknop tot de foto is genomen en het opname-interval“ zoals ingesteld in het fotografeermenu.
4
Fotograferen met verschillende functies
29
NL
• Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het gebruik van de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.
• De zelfontspanner wordt niet automatisch na elke opname uitgeschakeld.
Enkel/Repeterend
Druk op de knop jY (G) om het snelmenu weer te geven.
1
Selecteer met HI [o] of [j] en druk op knop Q.
2
Enkelbeeldopnamen
o
Repeterende opnamen
j
4
• Tijdens repeterende opnamen worden de scherpstelling, belichting en witbalans van de
Fotograferen met verschillende functies
eerste opname vergrendeld.
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto (in de stand Fotograferen).
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden foto's genomen met een snelheid van 7 frames per seconde (fps).
Bracketing (BKT)
Terwijl de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden foto's gemaakt met automatisch veranderende instellingen voor ieder frame (bracketing).
Druk op de knop jY (G) om het snelmenu weer te geven.
1
Selecteer [Bracketing] met HI en druk op de knop Q.
2
• Bracketing is enkel mogelijk wanneer [Bracketing] (Blz. 51) is geselecteerd.
Autofocusveld
U kunt het doel voor scherpstellen handmatig selecteren. De camera kiest normaal automatisch uit de 35 doelen voor scherpstellen.
Druk op de knop P (H) om het AF-doel weer te geven.
1
Gebruik FGHI om het groene kader naar het scherpstelpunt te
2
brengen.
Alle doelen
Enkel doel
De camera kiest automatisch uit de volledige set doelen voor scherpstellen.
• De stand “Alle doelen“ wordt hersteld wanneer u de cursor van het scherm weg verplaatst en de camera kiest automatisch uit de 35 scherpsteldoelen.
• Bij het gebruik van de digitale tele-converter is het aantal AF-doelen beperkt tot 9 doelen.
30
NL
Het doel voor scherpstellen handmatig selecteren.
Loading...
+ 93 hidden pages