Olivetti FAX-LAB 95, FAX-LAB S95 User Manual [nl]

Ink Jet Fax
Fax-Lab 95 Fax-Lab S95
GEBRUIKSAANWIJZING
PUBLICATIE UITGEGEVEN DOOR:
Samenstelling:
Olivetti I- Jet S.p.A. Località Le Vieux 11020 ARNAD (Italy)
Copyright © 2004, Olivetti
Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO)
Olivetti Tecnost, S.p.A.
ITALY
Fabrikant:
Alle rechten voorbehouden
Olivetti Tecnost, S.p.A. con unico azionista
Gruppo Telecom Italia
Direzione e coordinamento di Telecom Italia S. p. A.
Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO)
ITALY
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan het in deze handleiding beschreven product aan te brengen.
Dit apparaat is goedgekeurd volgens de beschikking van de Raad 98/482/EG voor pan-Europese aansluiting van enkelvoudige eindapparatuur op het openbare geschakelde telefoonnetwerk (PSTN). Gezien de verschillen tussen de individuele netwerken in de verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zichzelf geen onvoorwaardelijke garantie voor een succesvolle werking op elk PSTN-netwerkaansluitpunt. Neem bij problemen in eerste instantie contact op met de leverancier van het apparaat.
De fabrikant verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat dit product in overeenstemming is met hetgeen bepaald door de richtlijn 1999/05/CE. De overeenstemming wordt aangegeven door het aanbrengen van het merk
op het product.
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Hierbij wordt verklaard dat het product geschikt is voor invoeging in alle netwerken van de EU-landen, Zwitserland en Noorwegen. De volledige netwerkcompatibiliteit in elk land kan afhankelijk zijn van specifieke nationale softwareparameters die overeenkomstig ingesteld moeten worden. Neem in geval van problemen met betrekking tot de aansluiting op andere dan EC PSTN netwerken contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Gelieve rekening te houden met het feit dat in de volgende omstandigheden bovengenoemde conformiteit evenals de productkenmerken niet meer gegarandeerd zijn:
verkeerde elektrische stroomvoorziening;
verkeerde installatie; verkeerd of onheus gebruik of in ieder geval gebruik waarbij geen rekening wordt gehou­den met de aanwijzingen in de bij het product geleverde handleiding;
vervanging van originele componenten of accessoires door een ander type dat niet goedgekeurd is door de constructeur, of uitgevoerd door onbevoegd personeel.
Het stopcontact moet dicht in de buurt van het toestel geïnstalleerd zijn en makkelijk bereikbaar zijn. Om de elektrische voeding van het toestel uit te schakelen, moet u de stekker uit het stopcontact trekken.
I
NHOUDSOPGAVE
-
EERSTE DEEL
V
OOR HET GEBRUIK
OVER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING...................... I
OVER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID ............................................ I
AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID .................................... I
OVER INSTALLATIE- EN INSTELLINGSPARAMETERS ................ I
K
ENNISMAKING MET HET
FAXTOESTEL
BEDIENINGSPANEEL ................................................................... II
COMPONENTEN ......................................................................... IV
M
ETEEN AAN DE SLAG
I
II
V
ONTVANGEN XIII
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS ..................................... XIII
MANUELE ONTVANGST............................................................ XIII
AUTOMATISCHE ONTVANGST ................................................. XIII
ONTVANGST IN DE MODUS "TEL./FAX" .................................. XIV
GEBRUIK VAN DE TELEFOON XV
OPBELLEN VIA DE ONE-TOUCH-TOETSEN ............................. XV
OPBELLEN VIA DE SNELKIESCODES .......................................XV
OPBELLEN DOOR ZOEKEN IN HET ADRESBOEK .................... XV
EEN VAN DE LAATSTE 20 BINNENGEKOMEN NUMMERS OF EEN VAN DE LAATSTE 10 GESELECTEERDE NUMMERS
OPVRAGEN ............................................................................... XVI
KOPIËREN XVI
WELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN ............................ XVI
KOPIËREN ................................................................................. XVI
INHOUD VAN DE VERPAKKING V
INSTALLATIEOMGEVING V
AANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP HET VOEDINGSNET V
INSTELLING VAN ENKELE PARAMETERS (ONMISBAAR VOOR DE CORRECTE WERKING VAN HET FAXTOESTEL) VI
DE TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND INSTELLEN ................ VI
DATUM EN TIJD INSTELLEN ..................................................... VII
DATUM EN TIJD WIJZIGEN ....................................................... VIII
NU ONTBREKEN UW NAAM EN FAXNUMMER NOG ............... VIII
VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK X
VERZENDEN XII
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN .......................... XII
EEN DOCUMENT VERZENDEN ................................................ XIII
KIESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN ............................ XIII
TELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET VERZENDEN ............ XIII
O
VER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING
B
RANDGEVAAR
V
OOR HET GEBRUIK
De handleiding is bij uitzondering in twee delen onderverdeeld: in het eerste deel "Kennismaking met het faxtoestel" en "Meteen
aan de slag" vindt u een beknopte beschrijving van het faxapparaat, zodat u het direct kunt installeren en gebruiken, zij het met een
minimum van zijn mogelijkheden. Na deze eerste fase, kunt u het tweede deel van de handleiding raadplegen. Dit biedt u een diepgaander overzicht van het
faxapparaat en van zijn talrijke functies.
O
VER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID
Doe het faxtoestel nooit weg samen met het huisafval. Informeer bij uw gemeente naar de mogelijkheden voor een correcte milieu­vriendelijke afvoer. Houd u altijd aan de geldende regels. De kartonnen verpakking, het plastic van de verpakking en de on­derdelen van het faxtoestel kunnen gerecycled worden volgens de voorschriften die in uw land op het gebied van recycling gelden.
A
ANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID
S
CHOKGEVAAR
Probeer nooit het faxtoestel zelf te repareren indien u daarvoor geen speciale opleiding hebt genoten; wanneer u de behuizing verwijdert, riskeert u een elektrische schok of andere verwondin­gen. Neem dus geen risico’s en roep er een gekwalificeerde onderhoudstechnicus bij.
In geval van onweer wordt aangeraden het apparaat zowel
van het stopcontact als van de telefoonlijn af te koppelen om mogelijke beschadiging ervan door een elektrische ontlading te voorkomen.
Giet nooit vloeistoffen op het faxtoestel en voorkom dat het aan vocht wordt blootgesteld. Indien er vloeistoffen in het faxtoestel zijn gedrongen, onmiddellijk de stekker uit het stopcontact trekken en ook de telefoonlijn afkoppelen. Laat het apparaat door een ge­kwalificeerde onderhoudstechnicus repareren alvorens het weer te gebruiken.
Gebruik het faxtoestel niet wanneer het aan weersinvloeden is blootgesteld.
Sluit het faxtoestel uitsluitend aan op en stopcontact dat aan de normen voldoet.
Trek niet aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen.
Raak de elektrische voedingskabel of de stekker nooit met natte handen aan.
Zorg ervoor dat de elektrische voedingskabel niet gevouwen of platgedrukt wordt. Houd hem op afstand van warmtebronnen.
Alvorens reinigingswerkzaamheden uit te voeren, het faxtoestel van het stopcontact afkoppelen.
Controleer, alvorens het faxtoestel te gebruiken, of het niet be­schadigd of gevallen is. Laat het in dat geval controleren door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
V
ERSTIKKINGSGEVAAR
Het faxtoestel en de accessoires zijn in plastic verpakt. Laat kinde­ren dus niet zonder toezicht met het verpakkingsmateriaal spelen.
Wanneer u het toestel langere tijd niet gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact om schade door eventuele storingen of spanningsstoten te voorkomen.
O
NGEVALRISICO
Plaats het faxtoestel op een vlakke en stabiele ondergrond, vrij van trillingen, zodat het niet kan vallen; een val zou u of anderen kunnen verwonden en het toestel kunnen beschadigen.
Leg het stroomsnoer zo dat niemand erop kan trappen of erover kan struikelen.
Laat nooit toe dat kinderen het faxtoestel zonder toezicht gebrui­ken of ermee spelen.
A
ANBEVELINGEN VOOR HET GEBRUIK
Houd het toestel uit de buurt van water, damp en hevige warmte­bronnen. Plaats het niet in een stoffige omgeving en stel het ook niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
Omring het toestel niet met boeken, documenten of voorwerpen die de ventilatieruimte beperken.
Gebruik het faxtoestel alleen bij een omgevingstemperatuur tus­sen de 5°C en 35°C met een relatieve vochtigheidsgraad tussen de 15% en 85%.
Plaats het toestel op een veilige afstand van elektrische of elektro­nische apparaten zoals radio’s, TV’s e.d., die storingen kunnen veroorzaken.
In geval van spanningsval of stroomonderbreking kunt u geen telefoonoproepen maken of ontvangen, omdat het toetsenbord wordt uitgeschakeld.
Wanneer het echter absoluut noodzakelijk is in deze omstandighe­den een telefoonoproep uit te voeren moet u een noodtelefoon van een goedgekeurd type gebruiken die u (in landen waar dit is toegestaan) direct op het faxtoestel of direct op het telefoonstop­contact kunt aansluiten.
Laat voldoende ruimte vrij voor de uitvoeropening aan de voor­zijde voor de originele verzonden of gekopieerde documenten, zodat deze niet op de vloer vallen.
G
Het faxtoestel is bestemd voor het verzenden en ontvangen van originele documenten en het fotokopieren van papieren documen­ten. Het apparaat kan tevens als telefoon worden gebruikt. Elk ander gebruik moet als oneigenlijk worden beschouwd. Het mag met name nooit direct op een ISDN-lijn worden aangesloten. In dat geval komt de garantie te vervallen.
O
INSTELLINGSPARAMETERS
Op nationaal vlak kunnen de standaard waarden voor elke installa­tie- en instellingsparameter variëren naargelang de vereisten of de specifieke behoeften van de gebruiker. Daarom zijn deze instellingen niet altijd identiek aan de instellingen die in de handleiding zijn ver­meld. We raden u dan ook aan ze af te drukken voordat u wijzigingen aanbrengt.
EBRUIKSBESTEMMING
VER INSTALLATIE- EN
I
K
ENNISMAKING MET HET FAXTOESTEL
B
EDIENINGSPANEEL
"Fouten-led"
Signaleert een storing tijdens verzending of ontvangst.
Na indrukken van de toets , wordt het luidsprekervolume geleidelijk tot het maximum
verhoogd om dan weer te beginnen bij het minimumniveau.
Display
LCD met twee regels van maximaal 16 tekens per regel. Geeft instructieberichten en foutmeldingen weer.
Knippert: er zijn documenten in het geheugen aanwezig die nog niet werden afgedrukt. Uit: het geheugen is leeg.
Vormen van het fax- of telefoonnummer.
Automatisch selecteren, bij langer dan een seconde inge­drukt houden, van het eraan toegewezen telefoon- of faxnummer (nadat dit geprogrammeerd is) (‘one-touch’ kiesfunctie).
Instellen van numerieke gegevens.
Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens tijdens het instellen van nummers en namen.
Voor het "vooruit" en "achteruit" kiezen van de waar­den van een parameter.
Voor het naar "rechts" en "links" verplaatsen van de cursor tijdens de instelling van nummers en namen.
Met de hoorn van de haak, om toegang te krijgen tot de speciale functies die het telefoonbedrijf biedt, algemeen bekend als REGISTER RECALL (R-functie).
Zenden bij toonkiesmodus een toon in de lijn voor speciale telefoondiensten.
Voor het selecteren van de "vorige" en "volgende" speciale tekens en symbolen tijdens het instellen van namen.
II
B
EDIENINGSPANEEL
K
ENNISMAKING MET HET FAXTOESTEL
Stemt de resolutie af op de te verzenden en te kopiëren documenten (alleen met het document in de automatische invoer (ADF) of in de handmatige invoer).
Voor tijdelijke onderbreking van de verbinding (met de hoorn van de haak).
Gevolgd door twee numerieke toet-
Annuleert verkeerde instellingen.
sen (01-50) selecteert deze toets au­tomatisch (na programmering) het er­aan toegewezen telefoon- of faxnummer.
Last een pauze in tijdens het direct vormen van het telefoon- of faxnummer.
Weergave van de laatste 10 geselecteerde fax- of telefoonnummers (uitgaande oproe- pen) of van de laatste 20 onbeantwoorde nummers (binnenkomende oproepen), onafhankelijk van de aanwezigheid van een document in de ADF of in de handinvoer.
Voert een document uit de automatische invoer (ADF) of handinvoer uit.
Schakelt de LED "
Plaatst het faxtoestel opnieuw in de standby-mo­dus.
Onderbreekt het programmeren, een verzending, een ontvangst of het kopiëren.
" uit.
Start de ontvangst van een document.
Start de verzending van het document nadat het faxnummer is gevormd (alleen met het document in de automatische invoer (ADF) of in de handmatige in­voer).
Bevestigt de selectie van menu’s en submenu’s, para­meters en betreffende waarden en gaat over naar de volgende procedure.
Starten van het kopiëren (alleen met het document in de automatische invoer (ADF) of in de handmatige invoer).
Geeft toegang tot de programmeermodus.
Selecteert menu’s en submenu’s.
Hiermee kan men de lijn nemen om een telefoon- of faxnummer kiezen zonder de hoorn op te nemen.
III
K
ENNISMAKING MET HET FAXTOESTEL
C
OMPONENTEN
In de figuur worden de externe en interne onderdelen van het faxtoestel getoond.
V
ERLENGSTUK PAPIERSTEUN
A
ANSLUITBUSSEN
P
APIERINVOER VOOR STANDAARD PAPIER
Afstelbaar op het volgende papierformaat: A4. Maximumcapaciteit: 40 vel van 80 gr/m
A
UTOMATISCHE INVOER VOOR TE VERZENDEN EN
KOPIËREN ORIGINELE DOCUMENTEN (ADF
TE
M
AXIMUMCAPACITEIT: TOT
(
ASF
2
5
.
VEL A
)
4
)
T
ELEFOONHOORN
L
U
ITGANG VOOR ORIGINELE EN ONTVANGEN OF GEKOPIEERDE DOCUMENTEN
E
XTRA HANDMATIGE INVOER VOOR BIJZONDERE OF
M
DOCUMENTEN DIE VERZONDEN
GEKOPIEERD MOETEN WORDEN
AXIMUMCAPACITEIT
O
PTISCHE SCANNER
: 1
VEL TEGELIJK
UIDSPREKER
B
EDIENINGSPANEEL
D
ISPLAY
Weergave, op twee regels van elk 16 tekens: Datum en tijd, menu-items, fout­berichten, resolutie- en contrastwaarden.
T
YPEPLAATJE MACHINE
(
ZIE ONDERZIJDE
)
P
RINTKOPCOMPARTIMENT
IV
M
ETEEN AAN DE SLAG
In dit gedeelte, zoals reeds gezegd, vindt u een basisbeschrijving van het faxtoestel, met de procedures voor het installeren en direct gebruiken van het faxtoestel, zij het met een minimum van zijn mogelijkheden. Voor een optimaal gebruik van het faxtoestel, kunt u de specifieke hoofdstukken raadplegen. Aangezien dit gedeelte zo is samengesteld dat het u geleidelijk en systematisch vertrouwd maakt met het faxtoestel, kunt u het beste de onderwerpen doornemen in de volgorde waarin zij hieronder worden behandeld.
INHOUD VAN DE VERPAKKING
Behalve het faxtoestel en deze handleiding vindt u het volgende in de verpakking:
Verlengstuk papiersteun.
Telefoonsnoer.
Snoer voor aansluiting op het elektriciteitsnet.
Telefoonstekker (indien voorzien).
Verpakking met een eerste monochromatische printkop in dotatie.
Telefoonhoorn.
Informatie voor after-sales service.
BELANGRIJK
Bij gebruik van niet-originele printkoppen komt de garantie van het product te vervallen.
INSTALLATIEOMGEVING
Plaats het faxtoestel op een stevige ondergrond. Zorg ervoor dat rond het apparaat voldoende ventilatieruimte vrij blijft. Houd het toestel op afstand van sterke warmtebronnen, van stoffige en vochtige plaatsen. Stel het ook niet bloot aan direct zonlicht.
AANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP HET VOEDINGSNET
Het faxtoestel aansluiten op de telefoonlijn
BELANGRIJK
Het faxtoestel is ingesteld om te worden aange- sloten op het openbare telefoonnet. Indien u het op een privé-lijn wilt aansluiten, raadpleeg dan "Configuratie voor de kenmerken van de
telefoonlijn".
De telefoonhoorn aansluiten
BA
V
M
ETEEN AAN DE SLAG
In geval van spanningsval of stroomonderbreking kan het nuttig zijn een noodtelefoon te gebruiken.
BELANGRIJK
Om de noodtelefoon direct op het faxtoestel aan te sluiten moet u het afdekplaatje van de aansluiting op de buitenlijn verwijderen en de stekker van de nood­telefoon in deze aansluitbus steken (zie de figuur hiernaast). In landen waar dit type aansluiting niet is toegestaan (bijvoorbeeld Duitsland en Oostenrijk), moet u de noodtelefoon direct op het telefoonstopcontact aan­sluiten.
Het faxtoestel op het voedingsnet aansluiten
De stekker van de voedingskabel kan van land tot land verschillen.
INSTELLING VA N ENKELE PARAMETERS
Wanneer het faxtoestel eenmaal op het voedingsnet is aangesloten, voert het automatisch een korte test uit om te controleren of alle com­ponenten correct werken, en daarna verschijnt op het display de taal waarin de berichten zullen worden weergegeven of het bericht "AUTOMAT." en afwisselend op de tweede regel "DATUM/TIJD INST." en "BEKIJK PRINTKOP". In het eerste geval kan het faxtoestel pas correct werken nadat u de taal en het land van gebruik heeft ingesteld (zie onderstaande procedure). In het tweede geval kunt u direct overgaan naar het instellen van de
datum en tijd.
(
ONMISBAAR VOOR DE CORRECTE WERKING VAN HET FAXTOESTEL
DE
INSTELLEN
1. Om de gewenste taal te selecteren, drukt u op de toetsen:
|/}
BELANGRIJK
)
TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND
Op het display verschijnt de taal waarin de berichten wor­den weergegeven. Bijvoorbeeld:
ENGLISH
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
VI
NEDERLANDS
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
LAND KIEZEN
M
ETEEN AAN DE SLAG
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt een bestemmingsland. Bijvoor­beeld:
U.K.
4. Om het gewenste land te selecteren, drukt u op de toetsen:
|/}
Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
HOLLAND
Indien uw land niet aanwezig is onder de op het display weergegeven landen, raadpleeg dan onderstaande tabel:
LAND TE SELECTEREN LAND
Argentinië AMERICA LATINA Australië NZL/AUSTRALIA België BELGIUM Brazilië BRASIL Chili AMERICA LATINA China CHINA Colombia AMERICA LATINA Denemarken DANMARK Duitsland DEUTSCHLAND Finland FINLAND Frankrijk FRANCE Griekenland GREECE Ierland U.K./IRELAND Israël ISRAEL Italië ITALIA Luxemburg BELGIUM Mexico AMERICA LATINA Nederland HOLLAND Nieuw Zeeland NZL/AUSTRALIA Norwegen NORGE Oostenrijk ÖSTERREICH Peru AMERICA LATINA Portugal PORTUGAL Rest van de wereld INTERNATIONAL Spanje ESPAÑA Tsjechische Republiek CZECH Turkije TURKEY UK U.K. Uruguay AMERICA LATINA Venezuela AMERICA LATINA Zuid Afrika S. AFRICA Zweden SVERIGE Zwitserland SCHWEIZ
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om de procedure te beëindigen, drukt u op de toets:
D
ATUM EN TIJD INSTELLEN
De eerste keer dat u het faxtoestel op het stroomnet aansluit of elke keer dat de stroom uitvalt moet u de
datum en tijd instellen, zoals hieronder beschreven. Wanneer de datum en tijd eenmaal zijn ingesteld, kunnen zij
altijd nog worden gewijzigd, zie "Datum en tijd wijzigen", verderop in deze handleiding.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM : DD/MM/JJ
3. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toetsen:
|/}
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UUR : 24 U
5. Om het andere formaat te selecteren (12 uur), drukt u op de toetsen:
|/}
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DD/MM/JJ UU:MM
15-03-04 11:23
7. Voer de juiste datum en tijd in (bijv. 25-04-04; 12:00), drukt u op de toetsen:
- Telkens wanneer u een cijfer invoert gaat de cursor naar het volgende teken.
DD/MM/JJ UU:MM
25-04-04 12:00
8. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt ver­plaatsen, drukt u op de toetsen:
|/}
9. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de volgende toetsen te drukken:
-
10. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
De procedure voor het wijzigen van de datum en tijd is nu voltooid. De nieuwe datum en tijd worden automatisch bij­gewerkt en worden op elke verzonden pagina afgedrukt.
OPMERKING
Indien u deze instellingen later wenst te wijzigen, drukt u op
+ en herhaalt u de procedure vanaf het begin. Denk
eraan om de gemaakte instellingen steeds, met de toets bevestigen.
, te
VII
M
ETEEN AAN DE SLAG
11. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Denk eraan dat de standby-modus aangeeft dat het toe­stel niet actief is en dat dit de modus is waarin u programme­ringen kunt uitvoeren.
NU
FAXNUMMER
OPMERKING
Indien het 12-urenformaat geselecteerd is, verschijnt de letter "p" (post meridiem) of de letter "a" (ante meridiem) op het display. Om van het ene formaat naar het andere te gaan gaat u als volgt te werk:
1. Plaats de cursor met de toetsen
2. Druk op de toets
3. Als u een fout gemaakt heeft of de procedure wilt onderbreken,
drukt u op de toets
D
ATUM EN TIJD WIJZIGEN
Indien de datum en de tijd op het display niet juist zijn, kunt u beide op elk willekeurig moment wijzigen.
1. Druk op de toets tot op het display verschijnt:
|/}
, onder de te wijzigen letter.
.
.
FAX SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
Volg vanaf hier de eerder beschreven procedure in "Da­tum en tijd instellen".
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets:
3. Druk op de toets
4. Druk op de toets:
5. Om de tekens van elke toets cyclisch te selecteren, drukt u
-
6. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|/}
7. Om een aantal speciale symbolen in uw naam in te voegen,
-
8. Als er foute tekens zijn, de cursor op het foute teken plaat-
|/}
9. Vervolgens het teken overschrijven, door op de volgende
-
10. Om de naam volledig te annuleren, drukt u op de toets:
ONTBREKEN UW NAAM EN
NOG
Wanneer ze ingesteld zijn, blijven naam (max. 16 tekens) en nummer (max. 20 cijfers) onveranderd tot ze opnieuw gewijzigd worden, en worden op elke door uw correspon­dent ontvangen pagina afgedrukt.
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
tot op het display verschijnt:
NAAM ZENDER
Op het display verschijnt:
VORM UW NAAM
op de toetsen:
bijv. &, drukt u op de toetsen:
sen door op de volgende toetsen te drukken:
toetsen te drukken:
VIII
Om bijvoorbeeld de naam "LARA" in te voeren, gaat u als volgt te werk:
Tot u de letter "L" geselecteerd heeft. Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "R" geselecteerd heeft. Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
11. Om de naam te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL. NUMMER
M
ETEEN AAN DE SLAG
Voer nu het faxnummer in volgens onderstaande aanwijzingen:
F
AXNUMMER INSTELLEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM UW NUMMER
2. Voer uw faxnummer in, drukt u op de toetsen:
-
3. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
|/}
Wanneer u een fout maakt, gaat u te werk zoals bij het instellen van uw naam.
Indien u de internationale code wilt invoeren, gebruikt u in plaats van de nullen de toets *; op het display verschijnt het symbool +.
4. Om het faxnummer te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
5. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de toet­sen:
|/}
Op het display verschijnt:
KOPREGEL BUITEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
P
LAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER
De informatie die bovenaan op het te verzenden document wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd en aantal pagina's) kan als volgt door het faxtoestel van uw corres­pondent worden ontvangen:
- buiten de tekstzone en dus vlak onder de bovenkant van de pagina;
of
- binnen de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge. Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
KOPREGEL BINNEN
DATUM / TIJD
PARAMETERS
IX
M
ETEEN AAN DE SLAG
VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK
Het afdrukpapier laden
AB
BELANGRIJK
Wanneer u de ASF bijvult (max. 40 vel), moet u het 'nieuwe' papier onder en niet op het 'oude' plaatsen. Dankzij het geheugen van het faxtoestel kan het evengoed tot een maximum van 19 pagina's ont-
vangen, ook als u het papier niet heeft bijgevuld.
De printkop plaatsen
BELANGRIJK
Met de eerste printkop in dotatie kunt u tot 80 pagina's afdrukken*. Met de printkoppen die u vervolgens koopt, met een grotere capaciteit, kunt
u tot 450 pagina's afdrukken*. * Op basis van de Test Chart ITU-TS n.1 (zwart-
dekking 3,8%).
A
B
X
M
ETEEN AAN DE SLAG
C
E
D
BELANGRIJK
Denk eraan dat u, nadat de eerste printkop in dotatie is opgeraakt, alleen originele printkoppen ge- bruikt (zie de code achterin de handleiding). Indien na installatie van de printkop opnieuw het be­richt "BEKIJK PRINTKOP" op het display verschijnt, kunt u proberen de printkop te verwijderen om hem vervolgens opnieuw - maar met een beetje meer druk
- te installeren. Indien het bericht niet verdwijnt, de printkop verwijderen en de elektrische contacten van zowel de printkop als de wagen reinigen, zie "Elek- trische contacten van de printkop reinigen", in het hoofdstuk "Onderhoud".
Nadat de printkop is geïnstalleerd, het bedienings­paneel is gesloten en de hoorn op de haak ligt, start het faxtoestel de reinigings- en controleprocedure van de spuitmonden, afgesloten door:
het afdrukken, op een automatisch ingevoerd vel, van het onderstaande diagnose-resultaat:
- een schaalverdeling, om de inktstroom en de elek-
trische circuits van de printspuitmonden te contro­leren.
- een set grafische en tekstelementen, voor het
beoordelen van de printkwaliteit.
weergave op het display van het bericht: "BEKIJK AFDRUK", "1 = UIT 0 = HERHAAL".
Onderzoek de printtest als volgt:
1. Controleer de schaalverdeling: als er geen onder- brekingen en geen witte horizontale lijnen in de
zwarte zones aanwezig zijn, is de printkop correct geïnstalleerd en werkt normaal. Stel de waarde in op
1. Het faxtoestel komt in de oorspronkelijke standby­modus terug en is klaar voor gebruik. Op het display verschijnt het bericht:
AUTOMAT.
25-07-04 11:23
2. Als u echter onderbrekingen of witte lijnen aan- treft, de waarde 0 instellen om vooral de spuitmond­reiniging te herhalen: als de nieuwe printtest nog niet het gewenste resultaat geeft, de procedure nog een­maal herhalen. Vervolgens:
• als de printkwaliteit nog te wensen overlaat, de elek-
trische contacten en spuitmonden reinigen zoals aangegeven in "Elektrische contacten van de printkop reinigen", hoofdstuk "Onderhoud".
• als de printkwaliteit wel goed is, de waarde 1 instel-
len. Het faxtoestel keert in de oorspronkelijke standby-modus terug en is klaar voor gebruik.
BELANGRIJK
Wanneer de inkt in de printkop bijna op is, verschijnt op het display:
INKT BIJNA OP
Wanneer de inkt op is, verschijnt op het display:
GEEN INKT MEER!
De instructies voor het vervangen van de printkop vindt u in het hoofdstuk "Onderhoud".
Voor de aanschaf van nieuwe printkoppen, wordt verwezen naar de codes achterin deze handleiding.
XI
M
ETEEN AAN DE SLAG
VERZENDEN
Volgens onderstaande procedures kunt u het faxtoestel direct gebruiken voor eenvoudige verzendingen. Als u aan de schema's niet genoeg heeft, kunt u altijd het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen" raadplegen waarin u een beschrijving vindt van alle mogelijke verzendfuncties evenals andere procedures voor het nummer vormen (via one-touch-toetsen en snelkiescodes, etc.) die echter eerst geprogrammeerd moeten worden (zie "One-touch-toetsen en snelkiescodes programmeren").
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Bij elk type verzending moet het origineel in de document­invoer gestoken zijn, die automatisch (ADF) of handmatig kan zijn.
IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF)
• Breedte 210 mm
• Lengte 105 mm - 600 mm
• Gramsgewicht 70 - 90 gr/m
Steek het origineel in de invoer met de te verzenden kant naar onder gericht.
2
(max. 5 vel)
IN DE EXTRA HANDINVOER
• Breedte 148 mm - 216 mm.
• Lengte 105 mm - 600 mm
• Gramsgewicht 70 - 110 gr/m2 (1 vel tegelijk)
Voer het document als volgt in:
1. Leg het document zo dat het perfect op de rechterkant van de invoer aansluit (zie aanwijzing op de behuizing van het faxtoestel).
2. Controleer of het document tenminste drie centimeter in de invoer wordt getrokken. Alleen dan is het document correct ingevoerd. Is dit niet het geval, dan moet u het document verwijderen door op
de toets
te drukken en de operatie herhalen.
XII
BELANGRIJK
Wanneer het document in een van de twee invoe­ren is gestoken, zal het faxtoestel, indien u binnen ca. anderhalve minuut geen enkele operatie uit­voert, het document automatisch weer uitvoeren.
EEN
DOCUMENT VERZENDEN
M
ETEEN AAN DE SLAG
T
ELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET
Indien dit schema u niet voldoende zegt:
è è
Raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
K
IESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
Indien dit schema u niet voldoende zegt:
è
Raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
è
è
VERZENDEN
Indien dit schema u niet voldoende zegt:
è
Raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
è
è
ONTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax worden verzonden op drie manieren ontvangen. U kunt de gewenste modus activeren door onderstaande procedure te volgen: manuele ontvangst, automatische ontvangst, automatische ontvangst met oproeptype-herkenning.
M
K
IEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
1. Druk op de toets tot op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AUTOMAT.
3. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "MA­NUELE" of "TEL./FAX", drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
ANUELE ONTVANGST
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en per­soonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
Indien dit schema u niet voldoende zegt:
Raadpleeg dan "Ontvangen", in het hoofdstuk "Functies voor
verzenden en ontvangen".
A
UTOMATISCHE ONTVANGST
Deze modus is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch docu­menten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw faxtoestel is inge­steld.
è
è
XIII
M
ETEEN AAN DE SLAG
O
NTVANGST IN DE MODUS "TEL./FAX
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is afhan­kelijk van wie hem belt en van uw aan-/afwezigheid bij ontvangst. Het volgende schema geeft de procedure weer:
Na het gepro­grammeerde aan­tal belsignalen.
TEL./FAX geactiveerd.
"
Oproep afkomstig van
FAXTOESTEL.
Uw toestel komt in automatische ontvangst.
De correspondent belde op voor een gesprek; zodra het gesprek beëindigd is kunt u de hoorn op­leggen.
Uw faxtoestel geeft 20 seconden lang een geluidssignaal (standaard inge­stelde waarde). Op het display ver­schijnt: "TELEFOONOPROEP".
Oproep afkomstig van
TELEFOON.
De 20 seconden zijn verstreken en u hebt de hoorn niet opgeno­men.
Uw faxtoestel komt in automati­sche ontvangst. Het wacht ca. 30 seconden om een document ontvangen, daarna komt het van­zelf weer in de standby-modus terug.
De correspondent vraagt of hij u een document kan zenden.
XIV
Uw faxtoestel staat klaar voor ontvangst.
M
ETEEN AAN DE SLAG
GEBRUIK VAN DE TELEFOON
Als u de lijn neemt door opnemen van de hoorn, beschikt u over alle functies die een normale telefoon biedt. Hiertoe behoort ook de functie R (REGISTER RECALL, geactiveerd met de toets ) die toegang biedt tot speciale diensten die door de netwerkcentrale worden geboden.
U hebt tevens beschikking over de volgende functies:
Oproepen van een correspondent met gebruik van de geprogrammeerde snelkiesprocedures, zie hieronder "Opbellen via de one-touch- toetsen" en "Opbellen via de snelkiescodes".
Tijdelijk onderbreken van een telefoongesprek door indrukken van de toets dezelfde toets weer indrukt.
O
PBELLEN VIA DE ONE-TOUCH-TOETSEN
Steek geen document in de automatische invoer (ADF) of de handinvoer.
1. Druk de gewenste toets gedurende meer dan een seconde in, bijvoorbeeld
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen telefoonnummer (zie "One-touch-toetsen en snelkies-
codes programmeren", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen"). Als ook de naam is opgesla-
gen, wordt deze op het display weergegeven.
2. Zodra het nummer is gevormd en de correspondent ant­woordt, neemt u de hoorn op om het gesprek te beginnen.
Op het display verschijnt rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
O
PBELLEN VIA DE SNELKIESCODES
Steek geen document in de automatische invoer (ADF) of de handinvoer.
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
.
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen telefoonnummer (zie "One-touch-toetsen en snelkies-
codes programmeren", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen"). Als ook de naam is opgesla-
gen, wordt deze op het display weergegeven. Zodra het nummer is gevormd en de correspondent ant-
woordt, kunt u het gesprek beginnen.
O
PBELLEN DOOR ZOEKEN IN HET ADRESBOEK
Steek geen document in de automatische invoer (ADF) of de handinvoer.
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
2. Druk op de toets:
3. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de per­soon die u wilt bellen, drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent ant­woordt, kunt u het gesprek beginnen.
VORMING TELNR.
(HOLD). U kunt het gesprek voortzetten zodra u
AFSLUITEN A.U.B.
VORMING TELNR.
CODE OF < >
CODE OF < >
3. Om de gewenste snelkiescode, bijvoorbeeld te vormen, drukt u op de toetsen:
-
XV
M
ETEEN AAN DE SLAG
EEN
VA N DE LAATSTE
NUMMERS
OF
EEN VAN DE LAATSTE
20
BINNENGEKOMEN
10
GESELECTEERDE NUMMERS OPVRAGEN
Steek geen document in de automatische invoer (ADF) of de handinvoer.
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BINNENK.OPROEPEN
KOPIËREN
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "UITG. OPROEPEN", drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om in de lijst van de laatste 20 binnenkomende oproepen of in de lijst van de laatste 10 uitgaande oproepen het num­mer of de naam te zoeken van de correspondent die u wilt bellen, drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent ant­woordt, kunt u het gesprek beginnen.
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN
Net als bij de verzending, moet ook bij het kopiëren het origi­neel in de automatische documentinvoer (ADF) of de hand­invoer gestoken zijn. Controleer dus alvorens een kopie te ma-
ken, of het origineel correct in één van de invoeren is gestoken en of het voldoet aan de eerder beschreven kenmerken (zie het gedeelte "Verzenden"). Denk er echter aan dat u bij de kopieerfunctie zowel in de automa­tische invoer (ADF) als in de handinvoer slechts één vel tegelijk kunt insteken.
K
1. Kies het contrast op basis van de volgende criteria:
NORMAL, als het document noch te donker noch te
LICHT, als het document bijzonder donker is.
DONKER, als het document bijzonder licht is.
2. Kies de resolutie op basis van de volgende criteria:
TEKST, als het document goed leesbare tekst of een-
FOTO, als het document schaduw bevat.
3. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in
4. Druk op de toets:
OPIËREN
Zoals reeds gezegd, kunt u het faxtoestel ook als een kopieerapparaat gebruiken. Het afdrukresultaat is afhan­kelijk van het type kopie dat u wilt verkrijgen "Normale kopie" of "Kopie van hoge kwaliteit" en van de waar­den voor contrast en resolutie die u instelt voordat u de kopie maakt.
licht is.
voudige afbeeldingen bevat.
de handinvoer. Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
XVI
Op het display verschijnen de uitgangswaarden voor het type reproductie, contrast, en resolutie: respectievelijk 100%,
NORMAL en TEKST. Bovendien wordt het ingestelde aantal kopieën weergegeven (1).
5. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
KOPIE: HOGE KWAL
6. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "KOPIE: NORMAL", drukt u op de toetsen:
|/}
7. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
M
ETEEN AAN DE SLAG
Op het display verschijnt:
ZOOM: 100%
8. Om de andere beschikbare reproductiewaarden te kiezen, "140%", "70%" of "50%", drukt u op de toetsen:
|/}
9. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
CONTRAST: NORM.
10. Om de andere twee beschikbare contrastwaarden weer te geven, "CONTRAST:LICHT" of "CONTRAST:DONKER", drukt u op de toetsen:
|/}
11. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft de waarden weer die u zojuist geselec­teerd heeft. Nu hoeft u alleen nog het type reproductie te
kiezen en het gewenste aantal kopieën in te stellen:
12. Om het gewenste type resolutie te kiezen, "TEKST" of "FOTO", drukt u op de toets:
13. Als u meer dan een kopie wilt maken (max. 9), voert u het gewenste aantal in, door op de volgende toetsen te drukken:
-
14. Als u een enkele kopie wilt maken, gaat u direct door naar het volgende punt.
15. Om het kopiëren te starten, drukt u op de toets:
Het faxtoestel begint het document op te slaan. Nadat het document is opgeslagen, wordt het kopieren gestart.
OPMERKING
Wanneer u de kopieertaak wilt onderbreken, drukt u tweemaal op de toets
daarna om het faxtoestel opnieuw in de oorspronkelijke standby­modus te plaatsen.
: eerst om het origineel uit de ADF te verwijderen, en
XVII
I
NHOUDSOPGAVE
-
TWEEDE DEEL
CONFIGURATIE VOOR DE KENMERKEN VAN DE TELEFOONLIJN 1
AANSLUITEN OP HET OPENBARE TELEFOONNET ................... 1
AANSLUITEN OP EEN PRIVÉ-LIJN (PBX) .................................... 1
FUNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN 3
VERZENDEN ................................................................................ 3
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN ............................ 3
DOCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF)
OF DE HANDINVOER STEKEN .................................................... 3
ONTVANGEN ................................................................................ 6
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS ........................................ 6
ONTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI ...................... 6
ONE-TOUCH-TOETSEN EN SNELKIESCODES
PROGRAMMEREN ....................................................................... 7
RAPPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN ..................................... 9
GEAVANCEERD GEBRUIK 12
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR ONTVANGST........ 12
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR VERZENDING ...... 15
ONTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE ..................................................................... 17
ONDERHOUD 23
PRINTKOP VERVANGEN............................................................ 23
REINIGINGSPROCEDURE VOOR DE PRINTKOP EN
TESTPROCEDURE VOOR DE SPUITMONDEN ........................ 23
ELEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE PRINTKOP
REINIGEN ................................................................................... 24
OPTISCHE SCANNER REINIGEN .............................................. 24
BEHUIZING REINIGEN ............................................................... 25
VASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN ...................... 25
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN ................................... 25
TECHNISCHE GEGEVENS 27
INDEX 28
PROBLEMEN OPLOSSEN 19
WANNEER DE STROOM UITVALT ............................................. 19
WANNEER HET PAPIER OF DE INKT OPRAAKT ...................... 19
WANNEER DE VERZENDING MISLUKT .................................... 19
WAT ER GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN EEN VAN DE TWEE INVOEREN STEEKT TERWIJL HET FAXTOESTEL
AFDRUKT ................................................................................... 19
KLEINE PROBLEMEN OPLOSSEN ............................................. 19
FOUTCODES .............................................................................. 20
SIGNALEN EN BERICHTEN ....................................................... 21
C
ONFIGURATIE VOOR DE KENMERKEN VAN DE TELEFOONLIJN
A
ANSLUITEN OP HET OPENBARE
A
ANSLUITEN OP EEN PRIVÉ-LIJN (PBX
)
TELEFOONNET
Het faxtoestel is reeds ingesteld voor aansluiting op het openbare telefoonnet. Toch moet u nog even controleren:
of de parameter "PUBL.LIJN (PSTN)" geselecteerd is.
of de geselecteerde kiesmodus (puls of toon) overeen-
stemt met die van de telefooncentrale die de lijn waarop uw faxtoestel is aangesloten, beheert. Indien u niet zeker weet welke modus u moet kiezen, vraagt u dat het beste even aan de telefoonmaatschappij.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PUBL.LIJN (PSTN)
Indien het faxtoestel ingesteld is voor aansluiting op een "Privé-lijn", dient u op de toetsen sluiting op de "openbare lijn" te selecteren. Ga anders di-
rect door naar punt 4.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
|/}
te drukken om aan-
PSTN KIES:TOON
Alleen in enkele landen is het mogelijk, door op de toetsen
|/}
te drukken, de kiesmodus puls te selecteren. In dat
geval verschijnt op het display:
PSTN KIES:PULSE
5. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Om uw faxtoestel op een privé-lijn aan te sluiten en het ook op een openbare lijn te kunnen gebruiken, gaat u als volgt te werk:
Selecteer de parameter "PRIV.LINE (PBX)".
Stel de kiesmodus (puls of toon) in op de modus die
wordt gebruikt door de PBX waarop het faxtoestel is aan­gesloten. Indien u niet zeker weet welke modus u moet selecteren, raadpleegt u het beste de PBX-beheerder.
Stel de buitenlijnmodus (prefix of flash) in die nodig is om
via de PBX (privé-centrale) toegang tot het openbare net te krijgen.
Stem de kiesmodus (puls of toon) af op de modus die dor
de telefoonmaatschappij wordt gebruikt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PUBL.LIJN (PSTN)
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, drukt u op
de toetsen:
|/}
Op het display verschijnt:
PRIV.LINE (PBX)
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PBX KIES:TOON
6. Om de andere kiesmodus weer te geven, drukt u op de
toetsen:
|/}
Op het display verschijnt:
PBX KIES:PULSE
7. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
EXT.LIJN:PREFIX
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven, drukt u op
de toetsen:
|/}
Op het display verschijnt:
EXT.LIJN:FLASH
9. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PSTN KIES:TOON
1
11. Om de andere kiesmodus weer te geven, drukt u op de
toetsen:
|/}
Op het display verschijnt:
PSTN KIES:PULSE
12. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
13. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u de uitgangsmodus "EXT.LIJN:FLASH" heeft bevestigd, moet u om van de privé-lijn toegang te krijgen tot het openbare net, op de
toets display verschijnt een "E" (external).
Als het faxtoestel is ingesteld op de pulskiesmodus en u wilt het instel­len op de toonkiesmodus gaat u als volgt te werk: Druk vóór het vormen van het fax- of telefoonnummer op de toets
Na afloop van de transactie herstelt het faxtoestel altijd de kiesmodus waarop het is ingesteld.
drukken voor u het telefoon- of faxnummer vormt. Op het
U
WILT DE KIESMODUS TIJDELIJK WIJZIGEN
, om de kiesmodus tijdelijk te wijzigen.
2
F
UNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN
V
ERZENDEN
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Afmetingen
IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF)
• Breedte 210 mm
• Lengte 105 mm - 600 mm
• Gramsgewicht 70 - 90 gr/m2 (max. 5 vel)
IN DE EXTRA HANDINVOER
• Breedte 148 mm - 216 mm
• Lengte 105 mm - 600 mm
• Gramsgewicht 70 - 110 gr/m2 (1 vel tegelijk)
2. Steek het document in de automatische invoer (ADF) voor origi-
G
EBRUIK NOOIT
Opgerold papier
Flinterdun papier
Gescheurd papier
Nat of vochtig papier
Kleine stukjes papier
Verkreukeld papier
Carbonpapier
Ter voorkoming van schade die het faxtoestel buiten werking zou kunnen stellen en de garantie te niet zou kunnen doen, moet u er­voor zorgen dat de documenten die u wilt gebruiken vrij zijn van:
nietjes
paperclips
plakband
natte Tipp-Ex of lijm.
nele documenten (fig. 1) met de te verzenden kant naar onder gericht.
Steek het document als volgt in de extra handinvoer:
Leg het document zo dat het perfect op de rechterkant van de
Controleer of het document tenminste drie centimeter in de
3. Nadat het document in een van de twee invoeren is gestoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAL".
A
FSTELLEN VA N CONTRAST EN RESOLUTIE
1
of
2
of
invoer aansluit (fig. 2).
invoer wordt getrokken. Alleen dan is het document correct ingevoerd. Is dit niet het geval, dan moet u het document
verwijderen door op de toets tie herhalen.
DOKUMENT GEREED
te drukken en de opera-
In al deze gevallen moet u het document eerst kopiëren en vervol­gens de kopie verzenden.
D
OCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF) OF DE
HANDINVOER
1. Breng de papiersteun in de gleuf aan en duw hem aan tot hij vastzit.
STEKEN
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets:
3. Druk op de toets:
Voor het verzenden van een document kunt u enkele
afstellingen maken om de afdrukkwaliteit te optima­liseren.
OM
HET CONTRAST TE REGELEN
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
3
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
CONTRAST: NORM.
5. Om de andere beschikbare waarden weer te gegeven, "DONKER" en "LICHT", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
3. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLEDIG" enkele seconden lang op het display.
OPMERKING
Indien u een verkeerd nummer hebt gevormd, plaatst u de cursor met behulp van de toetsen
schrijft het met het juiste nummer. Om het nummer volledig te wissen,
drukt u op de toets
|/}
op het verkeerde nummer en over-
.
U kunt het nummer van de correspondent ook selecteren door mid-
Het contrast moet worden gekozen op basis van de volgende criteria:
NORMAL, als het document noch te licht, noch te donker is. Op de onderste regel van het display verschijnt "NORMAL".
LICHT, als het document bijzonder donker is. Op de onderste regel van het display verschijnt "LICHT".
DONKER, als het document bijzonder licht is. Op de onderste regel van het display verschijnt "DONKER".
OM DE
1. Druk op de toets
De resolutie moet worden gekozen op basis van de volgende criteria:
STANDAARD, indien het document gemakkelijk leesbaar is.
FIJN, indien het document zeer kleine tekens of tekeningen
GRIJSTONEN, indien het document schaduw bevat. Op de
tot de gewenste resolutiewaarde op het display verschijnt.
Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool "
bevat. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool "
onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool " bedieningspaneel wijst.
RESOLUTIE TE REGELEN
" op het bedieningspaneel wijst.
" op het bedieningspaneel wijst.
" en een pijl die naar het symbool " " op het
del van de snelle kiesmethodes, zie verderop "One-touch-toetsen
en snelkiescodes programmeren", "Verzenden via one-touch­toetsen" en "Verzenden via snelkiescodes".
Indien u de verzending wilt onderbreken, dan drukt u op de toets
voeren en weer in de oorspronkelijke standby-modus komen. Indien het te verwijderen document meer dan één pagina telt, moet u
voordat u op
handmatig alle andere pagina's verwijderen.
K
IESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in
2. Om de kiestonen te horen, drukt u op de toets:
OPMERKING
OPMERKING
. Het faxtoestel zal het document automatisch uit de ADF uit-
drukt om de eerste pagina te verwijderen, eerst
de handinvoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
"
D
OCUMENTEN VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
2. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
-
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64 cij­fers bevatten.
4
"
Op het display verschijnt:
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten en seconden.
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
-
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64 cij­fers bevatten.
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt u op de toets:
De verzending is gestart. Op het display verschijnt het be-
richt "VERBINDING".
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLEDIG" enkele seconden lang op het display.
T
ELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET VERZENDEN
EEN
DOCUMENT UIT HET GEHEUGEN VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
2. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
"
2. Druk op de toets
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten en seconden.
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
-
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64 cij­fers bevatten.
Als het faxtoestel van uw correspondent op automatische
ontvangst is ingesteld, hoort u de toon van het faxapparaat.
Als het op manuele ontvangst is ingesteld, zal iemand de telefoon opnemen, en moet u hem vragen op de start- toets van zijn faxtoestel te drukken, waarna u wacht tot u de faxtoon hoort.
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Indien er geen verbinding tot stand komt omdat de lijn gestoord is of omdat het nummer van de correspondent bezet is, zal het faxtoestel het gewenste nummer tot driemaal automatisch herhalen.
Het faxtoestel is uitgerust met een geheugen waaruit u een docu­ment (ook op een vooraf ingesteld tijdstip: uitgestelde verzending) naar verschillende correspondenten kunt zenden (max. 10): "circulaire". Zie hieronder "Een document uit het geheugen ver- zenden".
Op het display verschijnt het bericht "VERBINDING".
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLEDIG" enkele seconden lang op het display.
A
UTOMATISCHE KIESHERHALING
EEN
DOCUMENT AAN MEERDERE CORRESPONDENTEN
VERZENDEN
3. Druk op de toets:
4. Om de tijd in te voeren waarop u de verzending wilt uitvoe-
-
5. Om zowel de huidige tijd als de onder punt 4 ingestelde tijd
6. Vorm het nummer van de correspondent volgens een van
-
7. Druk op de toets:
8. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets:
de handinvoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
tot op het display verschijnt:
"
TX UIT GEHEUGEN
Het faxtoestel begint het document in het geheugen op te slaan. Zodra dit gebeurd is, verschijnt het bericht "DOC. N.
XXXX" enkele seconden lang op het display; daarna ver­schijnt:
DRUK TIJDINSTELL
UU:MM
ren, bijvoorbeeld "16:50", drukt u op de toetsen:
te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM FAX NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
de beschikbare methodes: direct op het toetsenbord of via de one-touch-toetsen of snelkiescodes (zie verderop "One- touch-toetsen en snelkiescodes programmeren").
Hiertoe drukt u op de toetsen:
Daarna zal het faxtoestel u vragen een ander nummer in te voeren:
VORM FAX NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
Als u het document aan meer dan één correspondent wilt zenden, herhaalt u de twee voorgaande stappen voor elke volgende correspondent.
Als u het document aan één enkele correspondent wilt zen­den, gaat u direct door naar het volgende punt zonder andere nummers in te voeren.
Nadat de procedure is afgesloten verschijnt op het display:
AUTOMAT.
TX UIT GEHEUGEN
5
OPMERKING
In geval van een stroomonderbreking, wordt de geprogrammeerde verzending uit het geheugen gewist.
EEN
VOORAF INGESTELDE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
/
WIJZIGEN
HERHALEN/WISSEN
K
IEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
2. Druk op de toets:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TX UIT GEHEUGEN
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
REEDS INGEVOERD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTELL.PRINTEN?
U kunt kiezen uit de volgende opties: INSTELL.PRINTEN? - Om alleen de parameters m.b.t.
de verzending uit het geheugen af te drukken. Na het afdrukken komt het faxtoestel automatisch in de standby­modus terug.
INSTELL. WISSEN? - Om de instelling te wissen. Het fax­toestel komt in de standby-modus terug.
PARAM. WIJZIGEN - Om het nummer van de correspon­dent of het gewenste tijdstip voor de verzending te wijzigen.
4. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
|/}
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Als u "PARAM. WIJZIGEN" heeft gekozen, verschijnt op het display:
DRUK TIJDINSTELL
UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Een document uit het geheugen verzenden" vanaf punt 4.
Op het display verschijnt:
AUTOMAT.
3. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "MA­NUELE" of "TEL./FAX", drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
O
NTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI
M
ANUELE ONTVANGST
1. Neem bij overgaande telefoon de hoorn op om de verbin­ding tot stand te brengen.
Op het display verschijnt:
VORMING TELNR.
2. Zodra u de faxtoon hoort of de correspondent u vraagt een faxbericht te ontvangen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VERBINDING
3. Haak de hoorn in.
Het faxtoestel begint te ontvangen en op het display ver­schijnt informatie over de ontvangst zoals het faxnummer
van de afzender of, indien geprogrammeerd, zijn naam.
Wanneer de ontvangst voltooid is, verschijnt het bericht "ONTVANGST OK" enkele seconden lang op het display; daarna keert het toestel naar de standby-modus terug.
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax worden verzonden op drie manieren ontvangen:
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
Automatische ontvangst is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch documenten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw faxtoestel is ingesteld.
Automatische ontvangst met oproeptype-herkenning. In deze ontvangstmodus wordt het faxtoestel na een bepaald aantal belsignalen (ingestelde waarde: 2 belsignalen) met de telefoonlijn verbonden en is in staat om te herkennen of de binnenkomende oproep een fax- of telefoonoproep is.
6
A
UTOMATISCHE ONTVANGST
Na twee belsignalen komt het faxtoestel in de ontvangst­modus. De ontvangst vindt plaats zoals bij handmatige ontvangst.
A
UTOMATISCHE ONTVANGST MET OPROEPTYPE-HERKEN
NING
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is afhankelijk van de correspondent:
- Als de oproep van een ander faxtoestel afkomstig is, komt uw faxtoestel na twee belsignalen automatisch in de ontvangstmodus.
- Als de oproep van een telefoon afkomstig is, geeft het faxtoestel na twee belsignalen ca. 20 seconden lang een geluidsignaal en op het display verschijnt "TELEFOONOPROEP". Indien u de hoorn niet binnen 20 seconden opneemt, komt het faxtoestel automatisch in de ontvangstmodus.
-
Als u de hoorn opneemt voordat het faxtoestel de verbin­ding met de telefoonlijn tot stand brengt en u de kiestonen hoort, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets:
2. Haak de hoorn in.
OPMERKING
Indien u een ontvangst wilt onderbreken, drukt u op de toets om het faxtoestel opnieuw in de oorspronkelijke standby-modus te
plaatsen.
ONE-
TOUCH-TOETSEN EN SNELKIESCODES
7. Als u een fout gemaakt heeft, plaatst u de cursor op het
|/}
8. Vervolgens overschrijft u het met het juiste cijfer.
-
9. Om het nummer volledig te wissen, drukt u op de toets:
10. Indien uw faxtoestel aangesloten is op een PBX, en u heeft
11. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
PROGRAMMEREN
Het faxtoestel biedt ook snelkiesfuncties, zoals de one-touch­toetsen en snelkiescodes, die echter eerst geprogrammeerd
moeten worden.
ONE-
TOUCH-TOETSEN
Aan elk van de 10 nummertoetsen (0-9) kunt u een faxnummer, een telefoonnummer en een naam toewij-
zen die automatisch geselecteerd worden wanneer u de betreffende toets langer dan een seconde indrukt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
12. Voer de naam van de correspondent in (max. 16 te-
-
13. Als u een fout gemaakt heeft, plaatst u de cursor op het
|/}
14. Vervolgens overschrijft u het met het juiste teken.
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
-
15. Om de naam volledig te wissen, drukt u op de toets:
16. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
1 TOETS NUMMERS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK 1 TOETSNR.
TOETS: 0-9
5. Druk op de nummertoets waaraan u een faxnummer wilt toewijzen (bijv.
- Op het display verschijnt:
).
17. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
18. Om een andere one-touch-toets te programmeren herhaalt
1:TEL NR.
Indien er reeds een telefoonnummer of een faxnummer werd opgeslagen, zal dit op het display verschijnen.
6. Vorm het gewenste telefoonnummer of faxnummer (max. 64 cijfers).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
verkeerde cijfer.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
Hiertoe drukt u op de toetsen:
de uitgangsmodus "FLASH" geselecteerd, drukt u om de buitenlijn te nemen voordat u het nummer vormt op de toets.
Op het display verschijnt de letter "E" (external).
Op het display verschijnt:
1:NAAM
Indien er reeds een naam werd opgeslagen, zal deze op het display verschijnen.
kens) zoals u dat deed voor uw naam (zie "Nu ontbre- ken uw naam en faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag").
Hiertoe drukt u op de toetsen:
verkeerde teken.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
Hiertoe drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
KIES ANDERE: JA
Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een an­dere one-touch-toets programmeren.
u de procedure vanaf de stappen voor het invoeren van het nummer en de naam van de correspondent.
7
S
NELKIESCODES
U kunt een serie codes (01-50) gebruiken om extra fax- en telefoonnummers met namen in te stellen; deze wor-
den automatisch geselecteerd wanneer u op de toets drukt en de betreffende code invoert.
Volg de eerste twee stappen van de procedure voor one- touch-toetsen, en dan:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
2. Druk op de toets:
SNEL KIEZEN
6. Typ de nieuwe naam (max. 16 tekens).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
V
ERZENDEN VIA ONE-TOUCH-TOETSEN
Op het display verschijnt:
DRUK SNELKIESNR.
(01-50):
3. Vorm de code waaraan u het telefoonnummer of een fax-
nummer wilt toewijzen (bijvoorbeeld,
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnt:
).
01:TEL NR.
Volg vanaf hier de procedure voor de one-touch-toet­sen vanaf de stappen voor het nummer en de naam van
de correspondent.
OPMERKING
Indien u dit wenst, kunt u de onder de 10 one-touch-toetsen en 50 snelkiescodes opgeslagen gegevens afdrukken (zie verderop in "Rapporten en lijsten afdrukken").
R
EEDS INGESTELDE ONE-TOUCH-TOETSEN OF
SNELKIESCODES
WIJZIGEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer. Op de bovenste regel van het display ver­schijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en resolutie".
2. Druk langer dan een seconde op de gewenste nummer-
toets (bijvoorbeeld
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen faxnummer. Als eveneens de naam werd opgeslagen, geeft het display de naam weer.
Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzending verder op de bekende manier.
V
ERZENDEN VIA SNELKIESCODES
):
"
1. Volg de procedure voor de one-touch-toetsen of de proce­dure voor de snelkiescodes tot op het display verschijnt:
- Voor de one-touch-toetsen
1:TEL NR.
- Voor de snelkiescodes
01:TEL NR.
2. Om het hele nummer te wissen, drukt u op de toets:
3. Typ het nieuwe telefoonnummer of faxnummer (max. 64 cijfers).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnt:
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
1:NAAM
of
01:NAAM
5. Om de hele naam te wissen, drukt u op de toets:
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer. Op de bovenste regel van het display ver­schijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en resolutie".
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
"
ADRESBOEK
CODE OF < >
3. Vorm de gewenste snelkiescode (bijvoorbeeld
).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen faxnummer. Als eveneens de naam werd opgeslagen, geeft het display de naam weer.
Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzending verder op de bekende manier.
8
V
ERZENDEN MET ONE-TOUCH-TOETSEN OF SNELKIESCODES
OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
DOOR
Als u zich de one-touch-toets of snelkiescode niet herinnert die u aan een bepaald faxnummer heeft toegewezen, kunt u de verzending toch starten door het nummer als volgt in het adresboek op te zoeken:
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer. Op de bovenste regel van het display ver­schijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en resolutie".
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
"
ADRESBOEK
CODE OF <>
3. Om het gewenste faxnummer of de naam van de corres­pondent te vinden aan wie u het document wilt sturen, drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
V
ERZENDEN DOOR OPVRAGEN VA N EEN VA N DE LAATSTE
BINNENGEKOMEN NUMMERS OF EEN VA N DE LAATSTE
GESELECTEERDE NUMMERS
20
10
5. Om in de lijst van de laatste 20 binnenkomende oproepen of in de lijst van de laatste 10 uitgaande oproepen het faxnummer of de naam van de correspondent op te vragen aan wie u het document wilt zenden, drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
R
APPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN
R
APPORTEN
Door het afdrukken van rapporten kunt u het resultaat van alle uitge­voerde transacties (verzendingen en ontvangsten), het aantal ver­werkte documenten en andere nuttige informatie controleren.
Het faxtoestel kan de volgende rapporten afdrukken:
Stroomonderbrekingsrapport: dit rapport wordt altijd auto-
matisch afgedrukt, wanneer er documenten in het geheu­gen zijn, na een stroomonderbreking.
Het faxtoestel zal bij herstel van de normale werking automatisch een rapport afdrukken met het aantal op dat moment in het geheu­gen aanwezige pagina’s die verloren gegaan zijn. In dat geval is het raadzaam het activiteitenrapport af te drukken om het nummer of de naam te vinden van wie u de verloren gegane documenten heeft gezonden.
Activeringsrapport: dit rapport bevat de gegevens van de laat- ste 42 transacties (verzendingen en ontvangsten), die in het geheugen van het faxtoestel opgeslagen blijven. Het wordt auto-
matisch afgedrukt (na de 32e transactie) of wanneer u dit opvraagt.
Rapport laatste verzending: dit rapport bevat de gegevens van de laatste verzending. Het kan, indien zo geprogrammeerd,
altijd automatisch afgedrukt worden na elke verzending, of wanneer u dit opvraagt.
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer. Op de bovenste regel van het display ver­schijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en resolutie".
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
"
BINNENK.OPROEPEN
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "UITG. OPROEPEN", drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Foutberichtenrapport: dit rapport bevat eveneens de gege­vens van de laatste verzending maar wordt alleen na een mislukte verzending automatisch afgedrukt. Het faxtoestel is ingesteld om dit soort rapport automatisch af te drukken. Hoe u deze functie kunt uitschakelen, wordt beschreven in de betref­fende paragraaf.
Rapport laatste circulaire: bevat de gegevens met betrekking tot de laatste circulaire-verzending en kan indien geprogram­meerd, altijd automatisch afgedrukt worden na elke circu­laire-verzending, of op aanvraag op het gewenste moment.
9
R
APPORTEN INTERPRETEREN
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
Act. n. Het volgnummer van de uitgevoerde trans-
actie (verzending/ontvangst).
Doc.N Referentienummer, direct door het faxtoestel
toegekend, van het opgeslagen document.
Type Soort transactie:
TX voor verzending.
RX, RX POLL voor ontvangst.
Nummervorming Het faxnummer van de correspondent dat
u gekozen hebt.
Naam Naam van de correspondent die u hebt
gebeld. Verschijnt alleen indien u deze onder de one-touch-toetsen of snelkies­codes hebt opgeslagen. Dit veld komt niet voor in het activiteitenrapport.
Verzenderidentificatie
Nummer (en eventueel naam) van de ge­selecteerde correspondent. Dit nummer komt overeen met het nummer dat u geko­zen hebt, mits de correspondent zijn fax­nummer correct heeft ingesteld. Anders kan het afwijkend zijn of zelfs ontbreken.
Datum /Tijd Datum en tijd waarop de transactie werd
uitgevoerd.
Duur Duur van de transactie (in minuten en se-
conden).
Pag.'s Totaal aantal pagina's dat u hebt verzon-
den/ontvangen.
Resul. Resultaat van de transactie:
- OK: als de transactie met succes werd voltooid.
- FOUTCODE XX: indien de transactie niet plaats gevonden heeft als gevolg van de
oorzaak die door de foutcode wordt aan­gegeven (zie "Foutcodes", in het hoofd­stuk "Problemen oplossen").
ERROR ZENDRAPPO.
5. U kunt een van de volgende opties kiezen: "ZEND­RAPPORT: AAN" en "ZENDRAPPORT: UIT".
ERROR ZENDRAPPO. - het faxtoestel drukt alleen na een mislukte verzending automatisch een rapport af.
ZENDRAPPORT: AAN - het faxtoestel drukt na elke ver­zending automatisch een rapport af, ongeacht het resultaat.
ZENDRAPPORT: UIT - het faxtoestel drukt geen rappor­ten af.
6. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
|/
}
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
UTOMATISCHE AFDRUK VAN HET CIRCULAIRE-RAPPORT
/
ACTIVEREN
1. Druk op de toets
INACTIVEREN
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
A
UTOMATISCHE AFDRUK VAN HET ZENDRAPPORT EN
FOUTBERICHTENRAPPORT
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ACTIVEREN/INACTIVEREN
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
10
RAPP.CIRCUL.:AAN
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "RAPP. CIRCUL.: UIT", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
FDRUK VAN HET ZENDRAPPORT, ACTIVITEITENRAPPORT
CIRCULAIRE-RAPPORT EN BELLER-ID-RAPPORT OPVRAGEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
,
RAPPORTEN
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
RAPP. LAATSTE TX
U kunt een van de volgende opties kiezen: "RAP.LAATSTE CIRC", "ACTIVITEIT.RAPP.", "LIJST BELLERS" en "LIJST RAPP. UIT".
3. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Nadat het rapport is afgedrukt, komt het faxtoestel automa­tisch weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "PRINT: UITGESL. NR" en "EXIT MENU", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u "PRINT:INSTALL." of "PRINT:UITGESL.NR" geselecteerd hebt, komt het faxtoestel na de afdruk automatisch weer in de oor­spronkelijke standby-modus terug. Indien u "EXIT MENU" gekozen
hebt, drukt u op de toets spronkelijke standby-modus te plaatsen.
L
IJST VA N CONFIGURATIEPARAMETERS EN GEGEVENS VAN DE
-
TOUCH-TOETSEN EN SNELKIESCODES AFDRUKKEN
ONE
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
2. Druk op de toets:
om het faxtoestel weer in de oor-
FAX SET-UP
OPMERKING
Indien u "LIJST RAPP. UIT" hebt geselecteerd, drukt u op de toets
om het faxtoestel weer in de standby-modus te plaatsen.
L
IJSTEN
U kunt de volledige lijsten met installatie- en configuratie­parameters en de gegevens van de one-touch-toetsen en snelkiescodes op elk gewenst moment afdrukken.
Wanneer u een afdruk van de installatie- en configuratieparameters vraagt, kunt u een bijgewerkt rapport afdrukken van de vooraf inge­stelde waarden en van de waarden die u af en toe overeenkomstig uw behoeften hebt ingesteld.
L
IJST VAN INSTALLATIEPARAMETERS EN UITGESLOTEN
NUMMERS
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets:
AFDRUKKEN
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
3. Druk op de toets
4. Druk op de toets:
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "LIJST 1
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Indien u de optie "AFDRUKOPTIE: UIT" hebt geselecteerd, drukt u
op de toets standby-modus te plaatsen.
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
tot op het display verschijnt:
PRINT INSTELLING
Op het display verschijnt:
PRINT PARAMETERS
TOETSNRS", "LIJST SNELKIESNR" en "AFDRUKOPTIE: UIT", drukt u op de toetsen:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
OPMERKING
om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke
Op het display verschijnt:
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
INSTALLATIELIJST
PRINT:INSTALL.
11
G
EAVANCEERD GEBRUIK
O
VERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR
ONTVANGST
A
FDRUKZONE VAN EEN ONTVANGEN DOCUMENT VERKLEINEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINTER PARAMET.
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
VERKLEINEN 94%
5. Om een van de beschikbare verkleiningsratio's te kiezen,
"80%", "76%", "70%" en "UIT", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
D
OCUMENT ONTVANGEN DAT LANGER IS DAN HET
PAPIERFORMAAT
Indien u een document ontvangt dat langer is dan het ge­bruikte papierformaat, kunt u het faxtoestel zo instellen dat de resterende tekst op een andere pagina wordt afgedrukt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINTER PARAMET.
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINT EXTRA:AUTO
5. Om een van de andere twee beschikbare parameters te
kiezen, "PRINT EXTRA: UIT" of "PRINT EXTRA: AAN", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u de parameter "PRINT EXTRA: AUTO" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst op een andere pagina afdrukken in­dien deze tekst minstens 12 mm van de pagina bedekt. Indien u de parameter "PRINT EXTRA: AAN" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst altijd op een andere pagina afdrukken. Indien u de parameter "PRINT EXTRA: UIT" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst niet afdrukken.
S
TILLE ONTVANGST IN-/UITSCHAKELEN
In de ontvangstmodi "AUTOMAT." en "TEL./FAX" kunt u het faxtoestel instellen op het ontvangen van docu-
menten zonder dat er bij de oproep belsignalen overgaan.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, hangt het gedrag van het faxtoestel af van de geselecteerde ontvangstmodus en van wie de oproep verricht:
in de modus "AUTOMAT.", geeft het faxtoestel bij ont- vangst van een oproep, nooit een belsignaal;
in de modus "TEL./FAX", geeft het faxtoestel bij ontvangst van een oproep alleen geen belsignaal indien de
oproep van een ander faxtoestel komt. Als het een telefoonoproep betreft, geeft het faxtoestel een geluids- signaal, in plaats van de belsignalen, ten teken dat u de
hoorn op moet nemen.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
STILLE RX:NOOIT
5. Om een van de andere beschikbare opties te selecteren,
"STILLE RX:ALTIJD" of "STILLE RX:DAGEL.", drukt u op de toetsen:
|/}
12
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "BELLER
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
OPMERKING
De instelling van de dagelijkse stille ontvangst ("STILLE RX:DAGEL.") wordt geannuleerd bij een stroomuitval.
N
AAM OF NUMMER VA N DE BELLER WEERGEVEN
Deze functie, die op aanvraag van de gebruiker door het telefoonbedrijf geactiveerd kan worden, is slechts in
enkele landen beschikbaar en is compatibel met de Norm ETSI ETS 300 778-1.
Met deze functie ingeschakeld, worden in geval van stroomuitval de verloren gegane datum en tijd hersteld bij ontvangst van de eerstvol­gende oproep.
A
ANTAL BELSIGNALEN WIJZIGEN
ID: NEE", drukt u op de toetsen:
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Met deze functie kunt u meteen zien door wie u wordt gebeld. U kunt dus beslissen of u de oproep al of niet wilt
beantwoorden. Met deze functie zal het faxtoestel, als het zich in de
standby-modus bevindt, bij elke oproep altijd automatisch een van de volgende aanduidingen weergeven:
nummer of naam van de beller;
PRIVÉ: indien de correspondent ervoor gekozen heeft
zijn identificatie niet weer te geven;
NIET BESCHIKBAAR: indien de correspondent op een
telefooncentrale is aangesloten die niet over deze service beschikt.
Als u echter bezig bent uw faxtoestel te programmeren en u wilt bij binnenkomst van een oproep weten door wie u
gebeld wordt, moet u op de toets
alvorens de oproep te beantwoorden.
Het kan gebeuren dat door bijzondere kenmerken van de telefooncentrale waarop u aangesloten bent, het nummer van de beller niet op het faxtoestel wordt weergegeven. Mocht dit probleem zich voordoen, neem dan contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Het faxtoestel is reeds ingesteld op weergave van de identiteit van de beller. U kunt de weergave hiervan echter ook als volgt uitschakelen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
drukken
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Deze functie is slechts in enkele landen beschikbaar.
Indien het faxtoestel in de ontvangstmodus "AUTOMAT." of "TEL./FAX" staat, beantwoordt het de oproepen automa­tisch na een bepaald aantal belsignalen.
Indien u dit wenst, kunt u het aantal belsignalen als volgt wijzigen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
AANT.BELSIGN.:02
3. Om de andere beschikbare waarden weer te geven, "01",
"03", "04", "05", "06", "07" en "08", drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
BELLER ID: JA
13
V
OLUME BELSIGNALEN WIJZIGEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
VOLUME BEL.:HOOG
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "VO-
LUME BEL.:LAAG", "VOLUME BEL.:MID." en "VOLUME BEL.:UIT", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONDERS. BEL: UIT
5. Druk op de toets
|/}
tot op het display verschijnt:
WIJZIG. PATROON
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
AUTODETECTIE BEL
7. Bel het faxtoestel met het gewenste belsignaal-ritme tot het
faxtoestel dit detecteert.
Op het display verschijnt:
BEL GEDETECT.
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien het faxtoestel dit specifieke belsignaalritme niet kan herken­nen, verschijnt op het display het bericht "BEL NIET GEDET.". Druk
in dat geval op de toets
Z
OEMERDUUR WIJZIGEN
en herhaal de procedure.
H
ERKENNING VAN HET BELSIGNAAL-RITME IN
UITSCHAKELEN
In enkele landen bieden de telefooncentrales de mogelijk­heid aan dezelfde telefoonlijn twee of meer telefoon- of faxnummers toe te kennen, die voor verschillende ge­bruikers zijn bestemd. Elk nummer krijgt een bepaald bel- signaal-ritme.
Deze functie is bijzonder nuttig in huis of in een klein kan­toor, waar dezelfde telefoonlijn door meerdere personen wordt gedeeld.
Uw faxtoestel is in staat om één van deze ritmes te herkennen (zie onderstaande procedure). Op deze ma-
nier zal het faxtoestel (in de ontvangstmodus "TEL./FAX") wanneer het een oproep ontvangt met dat specifieke bel­signaal-ritme, altijd alleen voor ontvangst van een docu­ment worden ingesteld.
Deze functie is bijzonder geschikt in combinatie met de stille ontvangst aangezien het faxtoestel alleen een belsignaal zal geven indien het een telefoonoproep betreft.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
Deze functie is slechts in enkele landen beschikbaar.
-/
Wanneer het faxtoestel ingesteld is op automatische ont­vangst met oproeptypeherkenning gedraagt het zich
als volgt:
indien een fax oproept, wordt de oproep automatisch ont­vangen na het ingestelde aantal belsignalen;
indien een telefoontoestel oproept, weerklinkt 20 se­conden lang een geluidssignaal, waarna de ontvangst automatisch wordt gestart indien u de hoorn nog steeds niet hebt opgenomen.
Indien u dit wenst, kunt u de zoemerduur als volgt wijzigen:
1. Druk op de toets
|/}
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX/TEL TIJD:20
3. Om de andere beschikbare waarden weer te geven, "15",
"30" of "40", drukt u op de toetsen:
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
14
A
FSTANDSBEDIENINGSCODE WIJZIGEN
O
VERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR
Indien het faxtoestel aangesloten is op een telefoontoe­stel dat in toonkiesmodus werkt en ingesteld is op ma­nuele ontvangst, kunt u bij elke oproep van een corres- pondent die u een document wil zenden de ontvangst sturen door de code * * op het aangesloten telefoontoestel
in te voeren. Deze procedure heeft hetzelfde resultaat als
het indrukken van de toets
U kunt alleen de tweede asterisk van deze code vervan­gen door een cijfer van 0 tot 9.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
op uw faxtoestel.
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Het display geeft de telefoonaansluiting aan waarop het faxtoestel is ingesteld, bijvoorbeeld:
PUBL.LIJN (PSTN)
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
REMOTE START:AAN
5. Druk op de toets:
Het display geeft de code weer die u eerder hebt ingesteld, bijvoorbeeld:
DRUK CODE
codE (0/9,*) *8
6. Om de nieuwe code in te voeren, drukt u op de toetsen:
-
7. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
VERZENDING
P
LAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER WIJZIGEN
De informatie die bovenaan op het te verzenden document wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd en aantal pagina's) kan door het faxtoestel van uw correspondent buiten de tekstzone worden ontvangen en dus vlak onder de bovenkant van de pagina, of binnen de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
KOPREGEL BINNEN
5. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de toet-
sen:
|/}
Op het display verschijnt:
KOPREGEL BUITEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Als u deze functie wilt uitschakelen, drukt u na de vierde stap op de toetsen
|/}
om de optie "REMOTE START:UIT" weer te geven, en
daarna op de toets om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus te plaat-
sen.
om te bevestigen en op de toets
OPMERKING
Indien u op een privé-lijn bent aangesloten, dezelfde procedure volgen tot weergave van "PUBL.LIJN (PSTN)", op de toetsen
|/}
drukken om "PRIV.LINE (PBX)" weer te geven en dan verder
gaan zoals aangegeven in de procedure.
15
H
ERHALING VA N MISLUKTE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
/
ACTIVEREN
1. Druk op de toets
INACTIVEREN
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
HERH. VERZ.:UIT
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "HERH.
VERZ.:AAN", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
L
UIDSPREKERVOLUME AANPASSEN
Als het volume van de lijn- en verbindingstonen te laag of te hoog is, kunt u dit aanpassen met behulp van de toetsen
.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AFSLUITEN A.U.B.
2. Om het volume van de luidspreker te verhogen/verlagen,
drukt u op de toets:
Op het display verschijnt, rechts boven, het niveau van het ingestelde volume.
Z
OEMERVOLUME AANPASSEN
Het geluidssignaal geeft zowel bijzondere omstandigheden in de werking van het faxtoestel als eventuele fouten of storingen aan.
Het volume van het geluidssignaal kan op drie niveaus geregeld worden, "Hoog", "Medium" en "Laag", of kan volledig uitgeschakeld worden.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
V
ERBINDINGSTONEN WEERGEVEN
Het faxtoestel is zo ingesteld dat u de kiestonen tijdens het kiezen van het nummer en de verbindingstonen die tus­sen uw faxtoestel en het andere toestel worden uitgewis­seld, kunt horen. Is dit niet het geval, dan programmeert u dit als volgt:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
LIJNDETECTIE:UIT
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"LIJNDETECTIE: AAN", drukt u op de toetsen:
|/}
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ZOEMERVOL.:LAAG
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"ZOEMERVOL.:HOOG", "ZOEMERVOL.:MIDD." en "ZOEMERVOL.:UIT", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
16
V
ERZENDINGSSNELHEID VERMINDEREN
Het faxtoestel is ingesteld om te verzenden bij een snelheid van 9600 bps (bits per seconde). Bij storin-
gen op de telefoonlijn wordt een snelheid van 4800 bps aangeraden.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ECM:
UIT", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ZEND SNELH. 9.6
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ZEND
SNELH. 4.8", drukt u op de toetsen:
|/}
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
CTIVEREN/STOPZETTEN VAN DE ECM MODUS
ECM (Error Correction Mode) is een correctiesysteem
voor fouten die worden veroorzaakt door storingen van de telefoonlijn. Om hiervan te kunnen gebruikmaken, moet deze functie zowel op uw fax als op het toestel van uw corres­pondent geactiveerd zijn De letter "E" op het display geeft aan dat de functie geactiveerd is.
Uw faxtoestel is voorgeprogrammeerd om met deze modus te verzenden. Om het toestel op normaal verzenden in te stellen, volgt u onderstaande procedure:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
O
NTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE
WAT IS
Wanneer een faxtoestel een ander om een verzending vraagt, zodat het document automatisch verzonden wordt, spreken we van polling. De communicatie met de pollingmethode heeft de volgende twee fundamentele kenmerken:
de gebruiker die het document wil ontvangen, vraagt de
de transactiekosten zijn voor rekening van degene die de
A
ONTVANGST
1. Druk op de toets
POLLING
verzending aan. Dit betekent dat een gebruiker een verbinding
met een ander faxtoestel tot stand kan brengen en dit toestel kan vragen hem automatisch een (speciaal voorbereid) document te zenden, ook wanneer er aan de andere kant van de lijn niemand aanwezig is.
verzending aanvraagt (d.w.z. degene die het document ont­vangt) en niet van degene die het document verzendt.
ANVRAGEN VA N EEN VERZENDING (POLLING VOOR
)
Spreek het tijdstip voor de verzending met uw correspon­dent af, zodat deze het te verzenden document kan inste­ken. Stel uw faxtoestel in om het document te ontvangen, programmeer de kiesmethode die gebruikt moet worden om het andere faxtoestel op te roepen en het tijdstip waarop het document ontvangen moet worden.
tot op het display verschijnt:
AFROEP ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK TIJDINSTELL
UU:mm
Nu kunt u de huidige tijd bevestigen of de nieuwe tijd er­overheen typen, bijvoorbeeld "18:20".
3. Om de nieuwe tijd eroverheen te typen, drukt u op de
toetsen:
-
ecm:AAN
17
4. Zowel voor het bevestigen van de huidige tijd als de nieuwe
tijd, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
5. Vorm het nummer van de correspondent op een van de
mogelijke manieren: direct op het numerieke toetsenbord of via de one-touch-toetsen of snelkiescodes.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Het faxtoestel geeft, gedurende enkele seconden, het be­richt "POLL INGESTELD" weer en komt vervolgens auto-
matisch in de oorspronkelijke standby-modus terug. Op de tweede regel van het display verschijnt: "POLL OTV: 18:20".
OPMERKING
U kunt de ingestelde polling voor ontvangst wissen door op de toets
te drukken.
R
EEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WIJZIGEN
WISSEN
/
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
AFROEP ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
REEDS GEPROGR.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAM. WIJZIGEN?
U kunt uit de volgende opties kiezen:
INSTELL. WISSEN? - Om de instelling te annuleren. Het faxtoestel komt weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
PARAM. WIJZIGEN? - Om het tijdstip voor de polling of het nummer van de correspondent van wie u het document wilt ontvangen te wijzigen.
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "INSTELL.
WISSEN?", drukt u op de toetsen:
|/}
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
18
Als u "PARAM. WIJZIGEN?" gekozen heeft, verschijnt op het display:
DRUK TIJDINSTELL
UU:mm
Vanaf hier volgt u de procedure "Aanvragen van een verzending" vanaf stap 3.
P
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
geg
g
geg
ROBLEMEN OPLOSSEN
W
ANNEER DE STROOM UITVALT
In geval van een stroomuitval, bewaart het faxtoestel de geprogrammeerde nummers voor one-touch-toetsen en snelkiescodes en de rapporten in het geheugen,
terwijl de opgeslagen documenten verloren gaan. Ook de datum en tijd gaan verloren. Deze moeten dan op­nieuw worden ingesteld volgens de procedure "Datum en
tijd instellen", hoofdstuk "Meteen aan de slag".
W
ANNEER HET PAPIER OF DE INKT OPRAAKT
Als tijdens ontvangst het papier opraakt of vastloopt, of de inkt is op of het deksel van het printkopcompartiment is open of de papiersteun is dicht of u tilt het bedienings­paneel op, dan wordt het afdrukken onderbroken, op het
display verschijnt het betreffende bericht en het ontvangen document wordt tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Wanneer de storing eenmaal is hersteld, begint het faxtoestel weer af te drukken.
W
ANNEER DE VERZENDING MISLUKT
Het is mogelijk dat de kwaliteit van het ontvangen docu­ment te wensen overlaat door problemen op de lijn als gevolg van overbelasting of andere storingen, en dat de ontvanger u vraagt het hem opnieuw te zenden. In dit geval kunt u het beste een lagere snelheid instellen. Het faxtoestel verzendt normaal met een snelheid van 9600 bps (bits per seconde). Om de snelheid te verlagen, de procedure in het gedeelte "Verzendingssnelheid vermin- deren", in het hoofdstuk "Geavanceerd gebruik" volgen. Indien de verzending mislukte door lijn- of faxproblemen, gaat de FOUTEN-LED " " branden en geeft het faxtoestel een kort geluidssignaal; in dat geval drukt het toestel automa­tisch het zendrapport af (zie verderop "Rapporten en lijs-
ten afdrukken", in het hoofdstuk "Functies voor verzen­den en ontvangen"), waarin een foutcode de oorzaak
aangeeft (verderop vindt u een lijst met alle foutcodes).
als het een document ontvangt:
- onderbreekt het faxtoestel de ontvangst en begint het document op te slaan. Op het display verschijnt het bericht "OV IN MEMORY.".
Nadat de geheugenopslag is beëindigd, verschijnt op het display het bericht "DOK IN MEMORY". Nu geeft het faxtoestel instructies over hoe u het document uit een van de invoeren voor originele documenten kunt verwijderen. Vervolgens wordt het afdrukken van het op­geslagen document hervat.
K
LEINE PROBLEMEN OPLOSSEN
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplossen van kleine problemen.
PROBLEEM OPLOSSING
U kunt het faxto e s te l niet ins chakelen.
U kunt het docume nt niet correct insteken.
Het toe s te l kan documenten verzenden.
Het toe s te l kan nie t auto matis ch ontvan
Het toe s te l kan nie t kopiëren of ontvan
een
en.
en.
Controleer of het stroomsnoer
oed op het stopcontact is
aan
esloten.
Controleer of het document voldoet aan de aanbevelin in de para
documenten kunt u
ebruiken", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvan
Controleer of het document niet vast
De lijn is bezet: wacht tot deze vrij is en probeer het opnieuw.
U he b t het toes tel in manuele ontvan op auto matis che ontv an
Controleer of het document of het vel papier niet vastgelopen is.
raaf "Wel ke
en".
elopen is.
st: stel het in
en
esteld op
st.
Het
WAT ER
EEN
HET
Als u een document in een van de invoeren voor originele documenten steekt, terwijl het faxtoestel een kopie of de af­druk van een rapport of een ontvangen document uitvoert, gedraagt het faxtoestel zich zoals hieronder beschreven:
als het een kopie uitvoert, geeft het faxtoestel via een aantal berichten op het display instructies over hoe u de kopie kunt onderbreken en terug kunt gaan naar de oor­spronkelijke standby-modus;
als het een rapport afdrukt, geeft het faxtoestel via een aantal berichten op het display instructies over hoe u het afdrukken kunt onderbreken en terug kunt gaan naar de oorspronkelijke standby-modus;
GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN
VAN DE TWEE INVOEREN STEEKT TERWIJL
FAXTOESTEL AFDRUKT
De afdrukken zijn volledi blanco.
OPMERKING
Indien het toestel geen documenten kan verzenden of ontvangen, kan dit ook aan andere oorzaken te wijten zijn. Deze oorzaken zullen worden aangegeven in de vorm van een foutcode in het "Zend-
rapport" en in het "Activiteitenrapport", zie "Rapporten en lijs­ten afdrukken", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
ebruikte papiertype is niet
eschikt: controleer de papierkenmerken vermeld in het hoofdstuk "Technische
evens".
Steek het document met de
evens naar boven gericht
in de ADF.
19
F
OUTCODES
De foutcodes die zowel op het zendrapport als op het activiteiten­rapport worden afgedrukt bestaan uit twee cijfers die de oorzaak van de fout aangeven. Op het activiteitenrapport wordt de code we­gens plaatsgebrek zonder verder bericht weergegeven.
CODE BERICHT OORZAAK VAN DE FOUT WAT U MOET DOEN
OK Geen bericht. Transactie correct
voltooid.
02 ONMOGELIJKE VERBINDING Het faxtoestel detecteert geen lijntoon of
ontv angt fo utie ve signal en.
03 GEEN MELDING NA OPROEP Het opgweroepen nummer antwoordt niet of
is geen faxtoestel.
04 FOUT IN DE VERZENDING
HERHALEN VANAF PAGINA: nn
05 HERHAAL PAGINA
nn, ..... nn
07 DOCUME NT TE LANG Het te verzenden doc ume nt is te lang. De
08 NAKIJKEN DOK.DOORGANG De optische scanner kan het document niet
09 STOP PROCEDUURE U hebt de verzending onderbroken. Geen interventie.
10 Geen bericht Het faxtoestel heeft een storing gedetecteerd
Er werd een storing gedetecteerd tijdens de verzending. "nn" = nummer van de pagina waarbij de fout optrad.
Het opgeroepen faxtoestel heeft fouten gedetecteerd tijdens de ontvangst. "nn" = nummer van de pagina die verzonden werd toen de fout optrad.
verzendingstijd overschrijdt de toegelaten limiet.
lezen.
tijdens de ontvangst.
Geen interventie.
Controleer of het faxtoestel correct op de
telefoonlijn is aangeslo ten en of de hoorn
ingehaakt is. Probeer opnieuw.
Controleer of het nummer van de correspondent juist is.
Herhaal de verzending vanaf de pagina aangegeven in het rapport.
Herhaal de verzending van de pagina's aangegeven in het rapport.
Splits het te verzenden document op.
Neem het document uit de ADF en steek het opnieuw in voordat u de verzending opnieuw start.
Neem contact op met de correspondent en
vraag hem he t doc ument op nie uw te verzenden.
11 Geen bericht De printer gedraagt zich abnormaal tijdens de
ontvangst. Resterend document opgeslagen in geheugen maar geheugencapaciteit overschreden voor einde van procedure.
13 FOUT IN AFROEPVERZENDING Er steekt geen document in de ADF van het
andere faxtoestel en dit werd niet ingesteld voor verzending na polling.
16 STROOMSTORING MET PAGINA nn Stroomonderbreking tijdens verzending of
ontv angs t.
(OK) Geen bericht. Het document kon ontvangen worden maar
de afdrukkwaliteit laat te wensen over.
OCC LIJN BEZET De lijn is b ezet. Probeer opnieuw bij onbezette lijn.
Verhelp het probleem en wacht tot het
opgeslagen document afgedrukt is.
Neem contact op met de correspondent.
Herhaal de verzending vanaf de pagina aangegeven in het rapport.
Neem contact op met de correspondent.
20
S
IGNALEN EN BERICHTEN
Eventuele problemen die kunnen optreden worden gewoonlijk aan­gegeven door geluidssignalen (die soms vergezeld gaan van
visuele signalen: brandende fouten-LED " berichten op het display.
Het faxtoestel geeft eveneens geluidssignalen en berichten op het display die geen fout aangeven.
G
ELUIDSSIGNALEN DIE EEN FOUT AANGEVEN
") of door fout-
GEEN NUMMER AANW
U hebt een snelkiescode of one-touch-toets geselecteerd die niet geprogrammeerd is: programmeer de toets of de code (zie "One- touch-toetsen en snelkiescodes programmeren", in het hoofd­stuk "Functies voor verzenden en ontvangen").
GEHEUGEN VOL
Een of meer documenten worden in het geheugen opgeslagen om­dat er tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd, waardoor het geheugen vol is geraakt: controleer het type fout (papier op, papier vastgelopen, inkt op, deksel open, enz.) en los het probleem op. De documenten zullen automatisch worden afgedrukt, zodat er opnieuw geheugenplaats beschikbaar is.
Korte toon, 1 seconde lang
U hebt op de verkeerde toets gedrukt tijdens een procedure.
Langere toon, 3 seconden lang, plus brandende fouten-LED
Transactie mislukt.
Permanente toon
Hoorn van de haak, u vergat de hoorn in te haken na een vorige transactie.
De verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
U hebt een ontvangst na polling ingesteld en de verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
OPMERKING
Om de fouten-LED " " uit te schakelen moet u op de toets drukken.
F
OUTBERICHTEN OP HET DISPLAY
BEKIJK PRINTKOP
Het faxtoestel detecteert geen printkop omdat u vergeten bent de printkop in het toestel te installeren of omdat de printkop niet correct geïnstalleerd is: installeer de printkop of installeer hem opnieuw.
Bepaalde spuitmonden op de printkop zijn beschadigd, wat in een slechte afdrukkwaliteit resulteert. Voer de reinigings­procedure voor de printkop uit (zie "Reinigingsprocedure voor de printkop en testprocedure voor de spuitmonden", in het hoofdstuk "Onderhoud").
DEKSEL OPEN
Het deksel van het printkopcompartiment staat open: sluit het.
DOCUMENT CONTR., DRUK
Het document is niet goed ingevoerd: plaats het document opnieuw
in de automatische invoer (ADF) en druk op de toets normale werking van het faxtoestel te herstellen.
om de
DOK IN MEMORY
Het ontvangen document werd in het geheugen opgeslagen omdat tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd en onmiddellijke afdruk niet mogelijk was: controleer het type fout (papier op; papier vastgelopen; inkt op; deksel open, enz.) en los het probleem op.
GEEN INKT MEER!
De inktpatroon is op: vervang de printkop (zie "Printkop vervan­gen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
U hebt een kopieertaak onderbroken door op de toets te drukken.
Er is een storing opgetreden tijdens het kopiëren van het docu­ment en het kon niet worden afgedrukt: controleer het type fout op het display en los het probleem op.
De ontvangst verliep niet correct; druk op de toets om de fouten-LED "
wissen.
De ontvangen gegevens werden in het geheugen opgeslagen we­gens een fout tijdens de ontvangst, die het afdrukken belette: zoek op de onderste regel van het display naar het fouttype en los het pro­bleem op.
Er is geen papier in de invoerlade: vul papier bij en druk op
Het papier is niet goed ingevoerd: plaats het papier opnieuw in de
invoerlade en druk op de toets van het faxtoestel te herstellen.
Het papier is vastgelopen tijdens het kopieren of verzenden: druk op
de toets dient u te controleren waar het geblokkeerd zit, en het handmatig te
verwijderen (zie "Vastgelopen papier verwijderen", in het hoofd- stuk "Onderhoud").
HERHALING nnn
HERH. POLL nnn
KOPIE ONDERBR.
ONTV. ERROR
" uit te schakelen en het bericht van het display te
OV IN MEMORY
PAPIER CONTR., DRUK
om het bericht van het display te wissen.
om de normale werking
PAPIER PROBLEEM, DRUK
. Indien het papier niet automatisch wordt uitgevoerd,
21
SYSTEEMFOUT nn
Er gebeurde iets abnormaals waardoor het faxtoestel geblokkeerd raakte: schakel het toestel eerst uit en dan weer in. Indien de fout niet verdwenen is, dient u het toestel uit te schakelen en de hulp van de technische dienst in te roepen.
VERWIJDER DOK., DRUK
Indien het document geblokkeerd raakt tijdens het kopiëren of
verzenden, dient u op de toets document niet automatisch wordt uitgevoerd, moet u het document
handmatig verwijderen (zie "Vastgelopen documenten ver- wijderen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
U hebt het scannen onderbroken door op de toets drukken.
te drukken. Indien het
te
VZ ERROR
De verzending verliep niet correct; druk op de toets om de fouten-LED " " uit te schakelen en het bericht van het display te
wissen, en herhaal de verzending.
A
NDERE GELUIDSSIGNALEN
Korte toon, 1 seconde lang
Transactie werd correct uitgevoerd.
Intermitterende toon, 20 seconden lang
Signaal om de hoorn op te nemen en een telefoonoproep te beantwoorden.
U hebt de ontvangst onderbroken door op de toets te druk­ken.
Het faxtoestel slaat de pagina’s van het te kopiëren document op.
U hebt een verzending aangevraagd (Ontvangst na polling).
De correspondent wil een gesprek voeren: neem de hoorn op om de oproep te beantwoorden.
Er is een verzending bezig.
U hebt een verzending uit het geheugen ingesteld.
Het faxtoestel is de verbinding met het andere faxtoestel tot stand aan het brengen.
Er is een verzending bezig.
De verzending verliep succesvol.
ONTV. ONDERBROKEN
OPSLAAN
POLL OTV: UU:MM
TELEFOONOPROEP
TX IN UITVOERING
TX UIT GEHEUGEN
VERBINDING
VERZENDEN
VERZENDING OK
A
NDERE BERICHTEN OP HET DISPLAY
U hebt een verzending ingesteld voor uitvoering op het ingestelde
AFDRUKKEN
Het faxtoestel is een rapport of een lijst aan het afdrukken.
AFSLUITEN A.U.B.
U hebt de lijn genomen door de hoorn van de aangesloten telefoon op te nemen.
tijdstip (uitgestelde verzending).
U hebt een telefoongesprek tijdelijk onderbroken door op de toets
met de correspondent te hervatten.
BEKIJK AFDRUK
1=UIT 0=HERHAAL
Het faxtoestel heeft automatisch de printspuitmonden getest en een proefafdruk gemaakt: controleer of de printkwaliteit aanvaardbaar is en tref de nodige maatregelen.
U hebt de verzending onderbroken door op de toets te druk­ken.
DOKUMENT GEREED
U hebt het document correct in de ADF gestoken.
NIEUWE PRINTKOP?, 1=JA 0=NEE
U hebt een printkop voor het eerst geïnstalleerd, of verwijderd en dan opnieuw geïnstalleerd: u moet de vragen nog beantwoorden. Indien u "ja" antwoordt hoewel de printkop niet nieuw is, zal het faxtoestel niet detecteren wanneer de inkt op is.
VERZ. OM: UU:MM
WACHTVERBINDING, DRUK OP HOLD
te drukken: druk opnieuw op de toets om het gesprek
ZENDONDERBREKING
NR. VORMING
Het faxtoestel is het gewenste nummer aan het vormen.
ONTVANGST OK
De ontvangst verliep succesvol.
22
O
NDERHOUD
P
RINTKOP VERVANGEN
8. Plaats de nieuwe printkop in zijn behuizing met de elektrische contacten naar het printkopcompartiment gericht (fig. 8).
9. Duw de printkop aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij goed zit (fig. 9).
10. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
OPMERKING
Wanneer u de printkop vervangen hebt omdat de inkt op was, herkent het faxtoestel de vervanging automatisch bij sluiten van het bedieningspaneel en op het display verschijnt het bericht "NIEUWE PRINTKOP? 1 = JA, 0 = NEE". Stel de waarde 1 in. Nu voert het faxtoestel automatisch de procedure voor reiniging van de printkop en controle van de spuitmonden uit en drukt het resultaat van de diagnose af. Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De printkop plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag". Indien u de printkop vervangen hebt omdat de afdrukkwaliteit was verminderd, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
6
tot op het display verschijnt:
ONDERH. PRINTER
2. Druk op de toets:
3. Druk op de toets:
7
R
EN
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (fig. 1).
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl (fig. 2).
3. Ontgrendel de printkop door middel van het hendeltje, zoals aan­gegeven door de pijl (fig. 3).
4. Neem de oude printkop uit zijn behuizing (fig. 4).
5. Neem de nieuwe printkop uit zijn verpakking en verwijder de beschermfolie van de printspuitmonden terwijl u hem aan weers­zijden vasthoudt.
Opgelet!
6.
Raak de spuitmonden niet aan (fig. 7).
7.
Raak de elektrische contacten niet aan (fig. 6).
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets:
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "NIEUWE
|/}
Op het display verschijnt:
NIEUWE KOP:AAN
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en controle­procedure van de spuitmonden en drukt het resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printkop plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
EINIGINGSPROCEDURE
TESTPROCEDURE VOOR DE SPUITMONDEN
Indien de afdrukkwaliteit achteruit gaat, kunt u een snelle procedure uitvoeren voor het reinigen van de printkop en het testen van de spuitmonden, afgesloten door een afdruk die de toestand weergeeft.
tot op het display verschijnt:
VOOR DE PRINTKOP
ONDERH. PRINTER
Op het display verschijnt:
NIEUWE KOP:AAN
KOP:NEE", drukt u op de toetsen:
23
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en controle­procedure van de spuitmonden en drukt het resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printkop plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
OPMERKING
U kunt de procedure op elk gewenst moment onderbreken door op
de toets
te drukken.
OPMERKING
Indien de afdrukkwaliteit na het uitvoeren van de reinigingsprocedure nog niet aan de verwachtingen voldoet, kunt u in volgorde de vol­gende handelingen uitvoeren, tot u een bevredigend resultaat be­reikt:
- Maak op het faxtoestel een kopie van een document met de ge­wenste grafische- of tekstkenmerken en beoordeel het resultaat.
- Gebruik een andere papiersoort (het papier dat u gebruikt kan bijzonder poreus zijn) en herhaal de procedure nogmaals.
- Verwijder de printkop en installeer hem opnieuw.
- Verwijder de printkop en inspecteer deze op aanwezigheid van deeltjes op de spuitmond; een eventueel aanwezig deeltje voor­zichtig verwijderen en erop letten dat u de elektrische contacten niet aanraakt. Installeer de printkop.
- Verwijder de printkop en reinig de elektrische contacten van de printkop en van de printwagen, zie "Elektrische contacten van de printkop reinigen".
- Installeer de printkop opnieuw.
- Raadpleeg de technische dienst.
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (fig. 1).
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl (fig. 2).
3. Ontgrendel de printkop door middel van het hendeltje, zoals aan­gegeven door de pijl (fig. 3).
4. Neem de printkop uit zijn behuizing (fig. 4).
5. Reinig de elektrische contacten met behulp van een lichtjes be­vochtigde doek (fig. 5).
Opgelet! Raak de spuitmonden niet aan.
6. Reinig de elektrische contacten op de printwagen eveneens met een lichtjes bevochtigde doek (fig. 6).
7. Installeer de printkop opnieuw in zijn behuizing met de elektrische contacten naar het printkopcompartiment gericht.
8. Duw de printkop aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij goed zit.
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
O
Door stof dat zich op het glas van de optische scanner opstapelt, zijn problemen bij het inscannen van documenten mogelijk. Om dit te voorkomen, moet u het glas af en toe als volgt reinigen: Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
PTISCHE SCANNER REINIGEN
E
LEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE PRINTKOP
REINIGEN
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
24
V
ASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN
Tijdens het verzenden of kopiëren kan het gebeuren dat een origi­neel vastloopt (dit wordt op het display aangegeven met het be-
richt: "VERWIJDER DOK., DRUK
").
Probeer het origineel uit te voeren door op de toets
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (fig. 1).
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl (fig. 2).
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het faxtoestel (fig. 3).
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hendeltje, zoals aangegeven door de pijl (fig. 4).
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing (fig. 5).
6. Reinig het glas van de optische scanner met een bevochtigde doek met een specifiek glasreinigingsmiddel. Droog het glas zorg­vuldig af (fig. 6).
Opgelet! Giet of spuit het reinigingsmiddel niet direct op het glas.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant van het faxtoestel, zoals aangegeven door de pijl (fig. 7).
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje, zoals aangege­ven door de pijl (fig. 8).
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
ken. Indien het origineel niet uitgevoerd wordt, moet u het als volgt handmatig verwijderen:
of
OPMERKING
Om te controleren of de optische scanner schoon is, maakt u een kopie met een blanco vel papier. Als op de kopie verticale strepen te zien zijn en na controle blijkt dat de optische scanner perfect schoon is, dient u contact op te nemen met de technische dienst.
Verwijder het document voorzichtig zonder dat het gescheurd raakt.
V
te druk-
ASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN
B
EHUIZING REINIGEN
1. Koppel het faxtoestel van het stroomnet en telefoon­net af.
2. Gebruik alleen een zachte, rafelvrije doek die u licht bevochtigd hebt met wat verdund afwasmiddel.
Indien het papier voor het afdrukken van ontvangen documenten of het kopiëren van originelen vast mocht lopen (dit wordt op het display aangegeven met het bericht "PAPIER PROBLEEM, DRUK
probeer dan het papier uit te voeren door op de toets drukken. Als het vel papier niet uitgevoerd wordt, moet u het als volgt
handmatig verwijderen:
of
"),
te
Verwijder het vel voorzichtig zonder dat het gescheurd raakt.
25
OPMERKING
Als het niet lukt het vastgelopen document of papier volgens de aan­gegeven methode te verwijderen, kan het in het faxtoestel geblok­keerd zitten. Is dit het geval, ga dan als volgt te werk:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (zie fig. 1 van de procedure "Optische scanner reinigen").
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op (zie fig. 2 van de procedure "Optische scanner reinigen").
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het faxtoestel (zie fig. 3 van de procedure "Optische scanner reini- gen").
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hendeltje (zie fig. 4 van de procedure "Optische scanner reinigen").
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing (zie fig. 5 van de procedure "Optische scanner reinigen").
6. Verwijder het vastgelopen document of papier.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant van het faxtoestel (zie fig. 7 van de procedure "Optische scanner reini- gen").
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje (zie fig. 8 van de procedure "Optische scanner reinigen").
9. Sluit het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
26
A
LGEMENE KENMERKEN
T
O
NTVANGSTKENMERKEN
ECHNISCHE GEGEVENS
Model ......................... Tafelmodel
Display ........................ LCD 16 + 16 tekens
Geheugencapaciteit ..... 19 pagina's (*)
Afmetingen
Breedte ....................... 340 mm
Diepte ......................... 220 mm - 235 mm (**)
Hoogte ........................ 133 mm - 272 mm (**)
Gewicht ....................... ca. 2,5 Kg
C
OMMUNICATIEKENMERKEN
Telefoonnet ................. Openbaar/PBX
Compatibiliteit ............... ITU T30
Modemsnelheid ....................... 9600 - 7200 - 4800 - 2400 (met au-
tomatische "fall back")
Comprimeringsmethode ........... MH, MR, MMR
K
ENMERKEN STROOMVOORZIENING
Stroomvoorziening .................. 220-240 VAC of 110-240 VAC (zie
het plaatje aan de achterkant van het faxtoestel)
Frequentie .............................. 50-60Hz (zie het plaatje aan de ach-
terkant van het faxtoestel)
Stroomverbruik:
- in standby ............................ ca. 4W
- max. verbruik ...................... 35W
Afdrukmethode ............ Afdruk op gewoon papier met inkjetprinter
Max. afdrukbreedte .............................. 204 mm
Afdrukpapier ........................................ A4 (210 x 297 mm)
Papierinvoer ............... Cassette voor gewoon papier (max. 40 vel
80 gr/m2)
(*) = Formaat ITU-TS, Test Sheet n° 1 (Slerexe Letter) in
standaardresolutie met MH-comprimering.
(**) = Met papiersteun.
O
MGEVINGSVOORWAARDEN
Temperatuur ............... van +5oC tot +35oC (werking)
................................... van -15oC tot +45oC (transport)
................................... van 0oC tot +45oC (opslag en wachtstand)
Relatieve vochtigheid .. 15%-85% (werking/opslag/wachtstand)
................................... 5%-95% (transport)
K
ENMERKEN SCANNER
Scanmethode ....................................... CIS
Scanresolutie:
- horizontaal ........................................ 8 pixels/mm
- verticaal STANDARD........................ 3,85 lijnen/mm
- verticaal FINE ................................... 7,7 lijnen/mm
V
ERZENDINGSKENMERKEN
Verzendingstijd ............ ca. 11s (9600 bps)
Capaciteit van de
documentinvoer .......... Automatische invoer:
................................... 5 vel A4 (70 - 90 gr/m2)
................................... Handmatige invoer:
................................... 1 vel A4, Letter en Legal (70 - 110 gr/m2)
27
I
NDEX
A
Aansluiting
aansluitbussen IV op de telefoonlijn V op het stopcontact VI
van de telefoonhoorn V Afstandsbedieningscode Automatische kiesherhaling
15
5
B
Bedieningspaneel II, III Behuizing
reinigen Berichten
andere berichten op het display
foutberichten op het display
25
21
C
Configuratie
configuratieparameters afdrukken
Instelling van enkele parameters VI Contrast
afstellingen
3
D
Datum en tijd
datum en tijd instellen
datum en tijd wijzigen Display IV
andere berichten
foutberichten Documenten
documentinvoer
automatische invoer (ADF) XII
handmatige invoer XII vastgelopen documenten verwijderen welke documenten kunt u gebruiken
Documentinvoer
automatische invoer (ADF) IV handmatige invoer IV
VII VIII
22
21
E
ECM (Error Correction Mode) Elektrische contacten
van de printwagen
17
24
F
Foutcodes19, FOUTEN-LED
20
21
22
11
G
Geheugen
Verzending uit het geheugen
wijzigen/herhalen/wissen
Geluidssignalen
22
5
6
K
Kenmerken van de telefoonlijn
aansluiten op een privé-lijn (PBX) aansluiten op het openbare telefoonnet openbare telefoonnet privé-lijn
Kiesmodus
puls1, toon1,
Kopie
contrast- en resolutiewaarden XVI De kopieertaak onderbreken kopiëren reproductiewaarde XVII welke documenten kunt u kopiëren
1
2
2
XVI
1
1
1
XVII
XVI
L
Lijsten
gegevens van one-touch-toetsen en snelkiescodes lijst van configuratieparameters lijst van installatieparameters lijst van uitgesloten nummers
Luidsprekervolume
16
11
11
11
11
M
Milieu
milieuvriendelijkheid
I
O
25
3
Onderhoud
aanbevelingen voor het gebruik behuizing reinigen controle van de spuitmonden elektrische contacten reinigen optische scanner reinigen printkop vervangen reinigingsprocedure voor de printkop vastgelopen documenten verwijderen vastgelopen papier verwijderen
One-touch-toetsen
opbellen via de one-touch-toetsen programmeren verzenden via one-touch-toetsen wijzigen
8
25
24
23
7
I
23
24
23
25
25
XV
8
28
Ontvangst
aantal belsignalen wijzigen afdrukzone van een ontvangen document verkleinen afstandsbedieningscode wijzigen automatische ontvangst XIII,
met oproeptype-herkenning herkenning van het belsignaal-ritme manuele ontvangst XIII, naam of nummer van de beller weergeven ontvangst in stand "TEL./FAX" XIV ontvangstmodus kiezen XIII, resterende tekst stille ontvangst volume belsignalen wijzigen zoemerduur wijzigen
Optische scanner
reinigen
12
12
24
13
15
6
6
14
6
13
6
14
14
P
Papier
invoer voor normaal papier (ASF) IV Papier laden X vastgelopen papier vastgelopen papier verwijderen wanneer het papier opraakt
Polling
polling voor ontvangst polling voor ontvangst wijzigen/wissen wat is polling
Printkop
elektrische contacten reinigen printkop installeren X printkop vervangen 23 reinigings-en controleprocedure van de spuitmonden XI,
Problemen oplossen
de stroom is uitgevallen de verzending mislukt het papier of de inkt is op kleine problemen oplossen
19
25
19
17
18
17
24
19
19
19
19
R
Rapporten
activeringsrapport afdruk opvragen automatische afdruk foutdberichtenrapport rapport laatste circulaire rapport laatste verzending rapporten interpreteren stroomonderbrekingsrapport
Resolutie
afstellingen
9
11
10
9
9
9
10
9
4
S
Signalen
andere geluidssignalen geluidssignalen die een fout aangeven
Snelkiescodes
opbellen via de snelkiescodes programmeren verzenden via snelkiescodes wijzigen
8
22
21
XV
8
8
12
Stroom
wanneer de stroom uitvalt
T
Technische gegevens
algemene kenmerken communicatiekenmerken kenmerken scanner kenmerken stroomvoorziening omgevingsvoorwaarden ontvangstkenmerken verzendingskenmerken
Telefoon
gebruik van de telefoon XV opbellen door zoeken in het adresboek opbellen via de one-touch-toetsen opbellen via de snelkiescodes opvragen van de laatste nummers XVI
Telefooncentrale
openbaar telefoonnet 1 privé-centrale
V
Verbindingstonen Verpakking
inhoud van de verpakking
Verzending
circulaire contrast en resolutie afstellen documenten verzenden XIII, ECM-modus in-/uitschakelen een document uit het geheugen verzenden
23
herhaling van mislukte verzending uit het geheugen kiestonen horen bij het verzenden luidsprekervolume regelen onderbreken opvragen van de laatste nummers telefoonhoorn opnemen bij het verzenden XIII, verbindingstonen weergeven verzenden door opzoeken in het adresboek verzenden via one-touch-toetsen verzenden via snelkiescodes 8 verzendingssnelheid verminderen welke documenten kunt u gebruiken
zoemervolume regelen Verzendingssnelheid Volume belsignalen
Z
Zenderidentificatie
faxnummer
naam
naam en faxnummer
Zoemervolume
5
VIII
plaatsIX,
16
19
27
27
27
27
27
27
27
XV
XV
XV
1
16
V
3
4
17
5
16
XIII,4
16
4
9
5
16
9
8
17
XII,3
16
17
14
IX
15
29
Code monochrome printkop
Monoblok printkop: code B0336F
255979N
Loading...