ENERGY STAR is een wettig gedeponeerd handelsmerk in de Verenigde Staten.
Het ENERGY STAR-programma is een energiebesparingsplan dat door de milieubeschermingsorganisatie van de overheid van de Verenigde Staten is
opgesteld als antwoord op de milieuproblematiek met als doel de ontwikkeling en het gebruik van meer energiebesparende kantoorapparatuur.
Gedeponeerde handelsmerken: Microsoft en Windows
zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Andere gedeponeerde handelsmerken en handelsnamen
kunnen in deze uitgave worden gebruikt als verwijzing
naar de respectieve eigenaren of namen van hun
producten. Olivetti wijst elk eigendomsbelang in
gedeponeerde handelsmerken en handelsnamen van
derden af.
Het CE-merk dat op dit product is aangebracht
getuigt ervan dat het product aan de kwaliteitseisen voldoet.
Het is verboden om elektrische en elektronische apparatuur als huishoudelijk afval te verwerken: het is verplicht
om een gescheiden inzameling uit te voeren. Het achterlaten van dergelijke apparatuur op plekken die niet
specifiek hiervoor erkend en ingericht zijn, kan gevaarlijke gevolgen voor het milieu en de veiligheid met zich
meebrengen.
Overtreders zijn onderworpen aan sancties en maatregelen krachtens de wet.
OM OP CORRECTE WIJZE ONZE APPARATUUR TE VERWERKEN KUNT U:
aZich wenden tot de plaatselijke instanties die u aanwijzingen en praktische informatie over de correcte
behandeling van het afval zullen verschaffen, zoals bijvoorbeeld: locatie en openingstijden van de
inzamelcentra, enz.
bBij aankoop van een nieuw apparaat van ons merk, het oude apparaat, dat gelijk moet zijn aan het gekochte
apparaat bij onze wederverkoper inleveren.
Het symbool van de doorgekruiste vuilnisbak, aangebracht op de apparatuur, betekent dat:
•Het apparaat aan het einde van zijn levensduur bij geoutilleerde inzamelcentra moet worden
ingeleverd en gescheiden van het huishoudelijk afval moet worden verwerkt;
•Olivetti de activering garandeert van de procedures inzake behandeling, inzameling,
recycling en verwerking van de apparatuur conform de Richtlijn 2002/96/EG (en latere
wijzigingen).
2. VOOR DE OVERIGE LANDEN (NIET EU)
De behandeling, de inzameling, de recycling en de verwerking van elektrische en elektronische apparatuur dienen
overeenkomstig de wetten die in elk land van kracht zijn te gebeuren.
INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE PRINTKWALITEIT EN DE GARANTIE
PLAATSING VAN DE PRINTERCOMPONENTEN
BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER
PLAATSING VAN HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT
PAPIER LADEN
IN- EN UITSCHAKELEN VAN DE PRINTER
AANSLUITING VAN EEN DIGITAAL FOTOTOESTEL OP DE PRINTER
OM TE BEGINNEN1
ALGEMENE INFORMATIE
Dit veelzijdige multifunctionele product bestaat uit een inkjetprinter met dubbele inktpatroon van hoge
kwaliteit en een flatbed kleurenscanner van A4-formaat, voor het printen, scannen en kopiëren van
documenten en foto’s in zwart-wit en kleur. Als de printer op een computer met modem is
aangesloten, kunnen de gescande documenten of foto’s bovendien per fax worden verzonden met
behulp van de op de PC geïnstalleerde faxtoepassing.
Deze multifunctionele printer kan worden gebruikt in de voordelige PC-free of stand-alone modus,
waarin het mogelijk is kopieën te maken en foto’s af te drukken door eenvoudig een digitaal
fototoestel PictBridge, DPOF of non-PictBridge/DPOF op de USB-poort op het bedieningspaneel aan te
sluiten, zonder de printer op een computer aan te hoeven sluiten en dus zonder de PC te hoeven
inschakelen. Indien de printer is voorzien van een Bluetooth interface, kan de afdruk bovendien direct
vanaf een wireless PC, een mobiele telefoon of een ander Bluetooth apparaat worden uitgevoerd.
Deze multifunctionele printer kan tevens op een personal computer worden aangesloten via de tweede
USB-poort. In dat geval werkt men als in de modus PC-free, maar kan toch gebruik worden gemaakt
van de software voor documentbeheer en de extra software op de CD-ROM “Installation”
(“Installatie”) die bij het product wordt geleverd.
Opmerking: Indien men de printer op een personal computer aan wil sluiten, moet deze laatste
gebruik maken van het besturingssysteem Microsoft Windows 98 SE, Me, 2000 of XP, ofwel MAC OS
10.3 of latere versie.
TOEGANG TOT DE ONLINE HELP
Deze gebruikershandleiding biedt de nodige basisinformatie voor het gebruiken van de functies die de
multifunctionele printer biedt. Voor meer gedetailleerde informatie dient u echter de Online Help te
lezen.
Om de Online Help te openen:
1Klik met de rechter muisknop op het pictogram Olivetti op de taakbalk van Windows en selecteer
Online Help.
HOODFSTUK 12
AANWIJZINGEN MET BETREKKING TOT DE VEILIGHEID
U dient de onderstaande veiligheidsinformatie aandachtig te lezen en nauwkeurig op te volgen:
•Gebruik uitsluitend het bij het product geleverde netsnoer, of een door de fabrikant goedgekeurd
netsnoer.
•Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat zich in dichtbij het apparaat bevindt en
gemakkelijk bereikbaar is.
•Installeer de printer op een plat en stabiel oppervlak, en plaats hem zo dat niemand op het netsnoer
kan trappen of erover kan struikelen.
•Gebruik de printer niet in vochtige ruimten, of met natte handen.
•Stel de printer niet bloot aan regen of vocht.
•Doe geen pogingen om de printer te demonteren.
•Houd u aan alle waarschuwingen en instructies die direct op de printer zijn aangebracht.
•U dient de bij de printer geleverde documentatie aandachtig te lezen en op te volgen.
INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE PRINTKWALITEIT EN DE GARANTIE
Om de correcte werking van de printer en een hoge printkwaliteit te garanderen, is het van
fundamenteel belang dat uitsluitend originele Olivetti inktpatronen worden gebruikt.
Olivetti aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan de printer als gevolg van schending
of regeneratie van de inkjetpatronen. Bovendien komt door dergelijke handelingen de garantie te
vervallen.
OM TE BEGINNEN3
PLAATSING VAN DE PRINTERCOMPONENTEN
HOODFSTUK 14
VerwijzingOnderdeelBeschrijving
1PapiergeleiderGeleidt het papier dat in de printer gevoerd wordt.
2PapiersteunOndersteunt het geladen papier.
3Afneembaar deksel
van de glasplaat
Deksel van de scannerunit. Kan worden verwijderd voor het
scannen van volumineuze documenten (zoals boeken).
4BedieningspaneelPaneel dat wordt gebruikt voor het aansluiten van een digitaal
fototoestel, het in- en uitschakelen van de printer en het regelen
van de print-, kopieer- en scanfuncties.
5ScannerunitDe scannerunit zorgvuldig ontgrendelen en optillen om bij de
patronen te komen.
6GlasplaatLeg het document of de foto met de te kopiëren of te scannen
zijde naar onder. Zie “Plaatsing van het origineel op de glasplaat”.
7Patroonhouder Ondersteunt de twee inktpatronen. De kleurenpatroon wordt in
de linker steun geïnstalleerd, de zwart-witpatroon in de
rechtersteun. Voor het vervangen van de patronen, zie
“Vervangen van de inktpatronen”.
8USB-interface hoge
snelheid
Sluit de (niet bijgeleverde) USB-kabel voor de computerverbinding
op de printer aan. Sluit het andere uiteinde op de computer aan.
9Aansluiting netsnoerSluit het bijgeleverde netsnoer op de printer aan. Sluit vervolgens
het andere uiteinde van het snoer op een geaard stopcontact aan.
Opmerking: Sluit het snoer eerst op de printer, en daarna op het
stopcontact aan.
10UitvoerladeVangt het bedrukte papier op dat door de printer wordt
uitgevoerd. De lade kan worden uitgetrokken.
11Bluetooth interface
(alleen Bluetooth
model)
Deze Bluetooth 1.2 Klasse 2 interface bevindt zich in de printer en
maakt de draadloze verbinding met compatibele computers of
mobiele telefoons mogelijk.
12USB-interfaceSluit de USB-kabel van het digitale fototoestel aan.
OM TE BEGINNEN5
BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER
Op het bedieningspaneel kan het afdrukken, scannen en kopiëren van op de glasplaat liggende, van
een digitaal fototoestel afkomstige of van een Bluetooth apparaat ontvangen (alleen model met
Bluetooth) documenten en foto’s handmatig worden geregeld.
VerwijzingOnderdeelBeschrijving
1USB-aansluitingSluit de USB-kabel van het digitale fototoestel aan om de foto's
direct vanaf het fototoestel af te drukken.
2LED USB-statusBrandt met groen licht om aan te geven dat een digitaal
fototoestel is aangesloten, knippert om aan te geven dat er
gegevens naar de printer worden overgedragen.
3LED USB-foutBrandt met rood licht om een USB-foutconditie aan te geven (fout
in gegevensoverdracht). Zie “Betekenis van de LED's van het
bedieningspaneel” voor meer informatie.
4Bluetooth pictogram
(alleen Bluetooth
Knippert tijdens het afdrukken van de van een Bluetooth apparaat
ontvangen gegevens.
model)
5PrinttoetsBrandt alleen wanneer een digitaal fototoestel op de USB-
interface van het bedieningspaneel is aangesloten. Druk op deze
toets om de geheugeninhoud van het digitale DPOF fototoestel af
te drukken. Deze toets knippert elke keer dat een afdruk wordt
gemaakt.
6Keuzetoets KwaliteitVoor het selecteren van de kwaliteit van de afdruk of kopie. Door
eenmaal drukken wordt de fotografische kwaliteit geselecteerd,
door tweemaal drukken gaat men terug naar de default waarde,
normale kwaliteit. De printer regelt automatisch de
afdrukresolutie (hoog of normaal) op basis van de gekozen
kwaliteit. Voor het kopiëren, op deze toets drukken om te
bepalen of het origineel uit alleen tekst, een combinatie van tekst
en grafische afbeeldingen, of uit foto's bestaat. De
overeenkomstige pictogrammen op deze toets gaan branden om
de gekozen instelling aan te geven.
7Toets Contrast kopieVoor het donkerder of lichter maken van de kopie. De
selecteerbare contrasttypen zijn donker, gebalanceerd en licht. De
betreffende pictogrammen op deze toets gaan branden om de
gekozen instelling aan te geven.
8Teller kopieënGeeft het geselecteerde aantal kopieën aan. De teller loopt terug
naargelang de kopieën worden afgedrukt.
HOODFSTUK 16
VerwijzingOnderdeelBeschrijving
9Keuzetoets kopieën•Druk op het Plusteken (+) om het aantal te maken kopieën te
verhogen (max. 9).
•Druk op het Minteken (-) om het aantal te maken kopieën te
verlagen (min. 1).
Het geselecteerde aantal wordt door de teller weergegeven.
10Toets Z/W-kopieDruk op deze toets om een kopie in Z/W te maken. Houd de toets
ingedrukt om de functie “Formaat aanpassen” te activeren. Zie
“Kopiëren”.
11Toets kleurenkopieDruk op deze toets om een kleurenkopie te maken. Houd de toets
ingedrukt om de functie “Formaat aanpassen” te activeren. Zie
“Kopiëren”.
12Scantoets•Wordt verlicht wanneer de printer op een computer is
aangesloten.
•Druk op deze toets om het document of de foto op de
glasplaat te scannen wanneer de printer op een computer is
aangesloten. Zie “Scannen vanaf het bedieningspaneel”. Er
wordt een venster van de Toolbox weergegeven voor het
aangeven van de bestemming van de gescande afbeelding en
het aanpassen van de scaninstellingen.
13AnnuleertoetsVoor het direct annuleren van een afdruk, een scantaak of een
kopie, waardoor het papier wordt uitgevoerd.
14Lampjes inkt opDeze lampjes knipperen of gaan branden om aan te geven dat de
zwarte of gekleurde inkt op is. De overeenkomstige patroon moet
worden vervangen. Zie “Vervanging van de inktpatronen”.
15Lampje papierstoring•Knippert om een papierstoring aan te geven. Zie
“Vastgelopen papier verwijderen”.
•Knippert om aan te geven dat het papier op is.
•Knippert om aan te geven dat een verkeerd papierformaat
wordt ingevoerd bij afdrukken of kopiëren.
16Aan/uitknopVoor het in- en uitschakelen van de printer.
OM TE BEGINNEN7
PLAATSING VAN HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT
1Open het deksel van de glasplaat. Om een volumineus document te kopiëren, zoals een boek, kan het
deksel worden verwijderd door op de bevestigingsmechanismen te drukken en het deksel eraf te tillen.
2Plaats het originele document of de foto op de glasplaat met de te scannen zijde naar onder, en in lijn
met de linker bovenhoek. Sluit het deksel van de glasplaat.
3Indien het deksel van de glasplaat werd verwijderd, moet het na de kopieertaak weer worden
aangebracht door de lippen in de gleuven aan de achterkant van de printer te schuiven tot men een
klik hoort ten teken dat ze vergrendeld zijn. Sluit het deksel.
HOODFSTUK 18
PAPIER LADEN
1Breng de twee papiersteunen in verticale stand, en druk vervolgens de linker papiergeleider in en schuif
hem geheel open.
Opmerking: Controleer bij het omhoog zetten van de papiersteunen of ze in de correcte verticale
stand zijn geplaatst.
2Laad het papier verticaal (afdrukstand portrait), met de te bedrukken zijde naar de voorkant van de
printer gericht, tegen de rechter geleider.
Druk de linker geleider in en schuif hem tegen de linkerrand van het papier.
•Laad het papier verticaal tegen de rechterkant van de papiersteun en met
de te bedrukken zijde naar de voorkant van de printer gericht.
•Druk de papiergeleider in en schuif hem tegen de linker rand van het
papier.
Opmerking: Voorgedrukt papier moet met de bovenkant naar onder en met
de te bedrukken zijde naar voren worden geplaatst.
transparanten, etiketten
voor inkjetprinten
Kettingpapier•Verwijder al het papier uit de papiersteun.
•Plaats de invoerrand van het papier verticaal in de printer, tegen de
rechterkant van de papiersteun en met de te bedrukken zijde naar de
voorkant van de printer gericht.
Opmerking: Gebruik geen geperforeerd kettingpapier.
•Druk de papiergeleider in en schuif hem tegen de linker rand van het
papier.
Opstrijkpapier voor
T-shirts
•Lees de bij de vellen geleverde instructies.
•Laad de vellen verticaal tegen de rechterkant van de papiersteun en met
de witte zijde naar de voorkant van de printer gericht.
•Druk de papiergeleider in en schuif hem tegen de linker rand van het
papier.
IN- EN UITSCHAKELEN VAN DE PRINTER
Inschakelen van de printer
Druk op de Aan/uitknop rechts op het bedieningspaneel.
Opmerking: Controleer alvorens de Aan/uitknop te bedienen, of het netsnoer op een geaard
stopcontact is aangesloten. Voor informatie met betrekking tot de installatie van de printer, zie het
bijgeleverde Installatieblad.
Nadat op de Aan/uitknop is gedrukt, voert de printer een aantal zelfdiagnosetests uit om het systeem
op eventuele storingen te controleren. Elke fout die in deze fase wordt gedetecteerd, wordt op het
bedieningspaneel aangegeven, of op de pc die op de printer is aangesloten. Voor de juiste
corrigerende handelingen in geval van fouten, wordt verwezen naar “Betekenis van de LED’s op het
bedieningspaneel”.
Na afloop van de zelfdiagnose en als er geen fouten worden gevonden, worden enkele toetsen op het
bedieningspaneel verlicht om de beschikbare functies aan te geven afhankelijk van de huidige
configuratie van de printer (al of niet op een computer of een digitaal fototoestel aangesloten).
Wanner de printer niet op een computer is aangesloten, gaan de volgende lampjes of toetsen
branden:
HOODFSTUK 110
Wanner de printer op een computer is aangesloten, gaan de volgende lampjes of toetsen branden:
Bij aansluiting op de printer van een digitaal fototoestel dat geen PictBridge is, gaan de volgende
lampjes of toetsen branden:
Bij aansluiting op de printer van een PictBridge fototoestel, gaan de lampjes of toetsen branden
naargelang de printer al of niet op een computer is aangesloten. Zie de eerder vermelde configuraties.
Uitschakelen van de printer
Druk op de Aan/uitknop rechts op het bedieningspaneel. Alle lampjes van het bedieningspaneel gaan
uit.
OM TE BEGINNEN11
AANSLUITING VAN EEN DIGITAAL FOTOTOESTEL OP DE PRINTER
1Schakel het digitale fototoestel in. Lees voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van het
fototoestel.
2Sluit, met de printer ingeschakeld, een uiteinde van de USB-kabel van het fototoestel op zijn USB-
aansluiting aan en het andere uiteinde van de kabel op de USB-aansluiting op het bedieningspaneel
van de printer.
Wanneer een digitaal PictBridge fototoestel is aangesloten, gaat alleen het pictogram van de printtoets
op het bedieningspaneel uit om aan te geven dat de afdruk direct door het fototoestel wordt bestuurd.
Voor instructies met betrekking tot het afdrukken van de foto’s wordt verwezen naar de
gebruiksaanwijzing van het fototoestel.
De LED van de USB-status gaat branden om aan te geven dat een digitaal fototoestel is aangesloten.
Opmerking: Indien de printer het aangesloten fototoestel niet herkent, gaat de LED van de USB-status
niet branden. Controleer of een compatibel apparaat is aangesloten.
HOODFSTUK 112
2GEBRUIK VAN DE PRINTER
ZONDER COMPUTER
KOPIËREN
FOTO’S AFDRUKKEN VANAF EEN DIGITAAL PICTBRIDGE FOTOTOESTEL
FOTO’S AFDRUKKEN VANAF EEN DIGITAAL DPOF FOTOTOESTEL
FOTO’S AFDRUKKEN VANAF EEN DIGITAAL FOTOTOESTEL DAT GEEN PICTBRIDGE/DPOF IS
FOTO’S AFDRUKKEN VANAF EEN BLUETOOTH APPARAAT (ALLEEN BLUETOOTH MODEL)
GEBRUIK VAN DE PRINTER ZONDER COMPUTER13
KOPIËREN
1Schakel de printer in. Zie "In- en uitschakelen van de printer".
2Controleer of de lampjes voor het opraken van de zwarte en gekleurde inkt op het bedieningspaneel
uit zijn. Is dit niet het geval, vervang dan de overeenkomstige inktpatroon. Zie "Vervanging van de
inktpatronen" voor meer informatie.
3Laad het papier waarop u wilt printen. Zie "Papier laden" voor meer informatie.
4Open het deksel van de glasplaat en leg het document met de te kopiëren zijde naar onder op de
glasplaat. Controleer of de linker bovenhoek van het document of de foto in lijn ligt met de linker
bovenhoek van de glasplaat. Zie "Plaatsing van het origineel op de glasplaat" voor meer informatie.
5Sluit het deksel van de glasplaat.
6Selecteer de print- of kopieerkwaliteit, Foto of Normaal, door op de keuzetoets Kwaliteit te drukken.
Om een normale tekst in zwart-wit te kopiëren of een gemengd document in zwart-wit en kleur,
selecteert u Normaal. Voor het kopiëren van een foto of een document dat foto’s bevat, kiest u Foto.
Zie "Bedieningspaneel van de printer" voor meer informatie.
7Selecteer het contrast, donker, gebalanceerd of licht, door op de toets Contrast kopie te drukken. Zie
"Bedieningspaneel van de printer" voor meer informatie.
8Om meer dan één kopie te maken, drukt u meerdere keren op het plusteken van de kopieën-
keuzetoets tot het aantal kopieën op de teller wordt weergegeven. Zie "Bedieningspaneel van de
printer" voor meer informatie.
9Druk naar wens op de toets Z/W-kopie of Kleurenkopie. Zie "Bedieningspaneel van de printer" voor
meer informatie.
Opmerking: Indien het papierformaat niet overeenkomt met het formaat van het origineel, houdt u
de toets Z/W-kopie of Kleurenkopie ingedrukt om de functie Fit-to-Page te activeren. De printer stelt
automatisch het formaat van het origineel in zodat het wordt aangepast aan het formaat van het
geladen papier.
FOTO’S AFDRUKKEN VANAF EEN DIGITAAL PICTBRIDGE FOTOTOESTEL
Opmerking: Lees de gebruiksaanwijzing van het fototoestel om te controleren of het compatibel is
met PictBridge, alvorens de foto’s af te drukken.
1Laad het papier waarop u wilt printen. Gebruik voor optimale afdrukresultaten van de foto’s
fotografisch papier of glanzend papier. Zie "Papier laden" voor meer informatie.
Opmerking: Indien het formaat van het geladen papier afwijkt van het door het digitale fototoestel
geselecteerde formaat, worden de afdrukken niet goed uitgevoerd.
Alleen als het formaat kleiner is dan het door het fototoestel geselecteerde formaat, wordt de afdruk
onderbroken en gaat de printtoets op het bedieningspaneel branden. Laad het juiste papierformaat en
druk op de printtoets om het afdrukproces weer te starten.
2Controleer of het PictBridge fototoestel ingeschakeld is en op de printer is aangesloten. Zie
"Aansluiting van een digitaal fototoestel op de printer" voor meer informatie.
3De afdruk wordt direct door het digitale fototoestel beheerd. Lees dus de gebruiksaanwijzing van het
fototoestel voor instructies met betrekking tot de afdrukprocedure van de foto’s.
Tijdens het afdrukproces knippert de printtoets.
HOODFSTUK 214
FOTO’S AFDRUKKEN VANAF EEN DIGITAAL DPOF FOTOTOESTEL
De printer is in staat de DPOF informatie te herkennen die aan de fotobestanden gekoppeld is. In geval
van aansluiting op een digitaal DPOF fototoestel, drukt de printer de direct vanaf het toestel
geselecteerde foto’s af.
Opmerking: Lees de gebruiksaanwijzing van het fototoestel om te controleren of het compatibel is
met DPOF, alvorens de foto’s af te drukken.
1Laad het papier waarop u wilt printen. Gebruik voor optimale afdrukresultaten van de foto’s
fotografisch papier. Zie “Papier laden” voor meer informatie.
Indien het formaat van het geladen papier afwijkt van het door het digitale fototoestel geselecteerde
formaat, worden de afdrukken niet goed uitgevoerd.
Alleen als het papierformaat kleiner is dan het door het fototoestel geselecteerde formaat, wordt de
afdruk onderbroken en gaat de printtoets op het bedieningspaneel branden. Laad het juiste
papierformaat en druk op de printtoets om het afdrukproces weer te starten. Zie "Papier laden" voor
meer informatie.
2Controleer of het DPOF fototoestel ingeschakeld is en op de printer is aangesloten. Zie "Aansluiting
van een digitaal fototoestel op de printer" voor meer informatie.
3Selecteer de printkwaliteit naar behoefte (Normaal of Foto). Bij selecteren van Normaal worden de foto’s
met kantlijnen en normale resolutie afgedrukt. Bij selecteren van Foto worden de foto’s zonder
kantlijnen en met hoge resolutie afgedrukt
. Zie "Bedieningspaneel van de printer" voor meer informatie.
4Druk op de Printtoets op het bedieningspaneel om de foto’s af te drukken. Zie "Bedieningspaneel van
de printer" voor meer informatie.
AFDRUKKEN VAN FOTO’S VANAF EEN DIGITAAL FOTOTOESTEL DAT GEEN PICTBRIDGE/DPOF IS
1Controleer of het papier waarop u wilt afdrukken in de printer geladen is en of de gewenste kwaliteit
geselecteerd is (Normaal wanneer u op standaard papier afdrukt, Foto wanneer u op speciaal papier
voor inkjetprinters afdrukt). Zie "Papier laden" en "Bedieningspaneel van de printer".
2Controleer of het digitale fototoestel ingeschakeld is en op de printer is aangesloten. Zie "Aansluiting
van een digitaal fototoestel op de printer" voor meer informatie.
3Druk op de printtoets op het bedieningspaneel. De in het geheugen van het fototoestel opgeslagen
foto’s worden afgedrukt.
GEBRUIK VAN DE PRINTER ZONDER COMPUTER15
FOTO’S AFDRUKKEN VANAF EEN BLUETOOTH APPARAAT (ALLEEN BLUETOOTH MODEL)
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar op printers van het Bluetooth model dat van deze
interface is voorzien.
Het Bluetooth model is voorzien van een ingebouwd Bluetooth component dan Klasse 2.
Het standaard password is 0000, zodat direct elk .jpg bestand afgedrukt kan worden dat wordt
overgenomen van een Bluetooth apparaat (mobiele telefoon, personal computer, enz.) dat binnen een
straal van 10 meter vanaf de printer is geplaatst.
Opmerking: Indien de printer op een computer is aangesloten via een USB-kabel, kan het default
Bluetooth password worden gewijzigd met behulp van de utility Settings van de Toolbox.
1Controleer of er papier in de printer aanwezig is. Zie "Papier laden" voor meer informatie.
2Schakel de printer in. De Bluetooth functies van de printer worden automatisch geactiveerd.
3Activeer het Bluetooth apparaat vanwaar u wilt afdrukken binnen een straal van 10 meter van de printer,
en start de Bluetooth zoekprocedure direct vanaf het apparaat, dat een ander apparaat in de omgeving
zal zoeken (in dit geval de printer) om de gegevens mee te delen. Voor informatie met betrekking tot de
zoekprocedure wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing van het gebruikte apparaat.
4Wanneer het Bluetooth apparaat de printer vindt, de afdruk direct vanaf het apparaat starten. Voor
meer informatie wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing van het gebruikte apparaat.
Tijdens de gegevensoverdracht van het apparaat naar de printer, knippert het Bluetooth pictogram op
het bedieningspaneel. Zie "Bedieningspaneel van de printer".
HOODFSTUK 216
3GEBRUIK VAN DE PRINTER
VANAF EEN COMPUTER
VOORBEREIDING
DE TOOLBOX
DE STATUS MONITOR (STATUSBEHEER) VAN DE PRINTER
PRINTEN, KOPIËREN EN SCANNEN DOOR MIDDEL VAN DE TOOLBOX
PRINTEN VANUIT EEN TOEPASSING MET GEBRUIK VAN DE PRINTEREIGENSCHAPPEN
SCANNEN VAN EEN ORIGINEEL VANUIT EEN TOEPASSING
SCANNEN VAN EEN ORIGINEEL VANAF HET BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER
GEBRUIK VAN DE PRINTER VANAF EEN COMPUTER17
VOORBEREIDING
In dit hoofdstuk wordt de nodige basisinformatie gegeven voor het gebruik van de printer wanneer hij
op een computer is aangesloten. Voor meer informatie over de geboden functies, dient u de Online
Help te lezen.
Om de Online Help te openen:
1Klik met de rechter muisknop op het pictogram Olivetti op de taakbalk van Windows en selecteer
Online Help.
Voordat u begint:
1Controleer of de printer en de PC correct zijn aangesloten en of de software op de CD-ROM
“Installation” (“Installatie”) met succes geïnstalleerd is op de computer, zoals aangegeven op het
Installatieblad dat bij de printer wordt geleverd.
2Laad het papier waarop u wilt printen. Zie “Papier laden” voor meer informatie.
3Controleer of de lampjes voor het opraken van de zwarte en gekleurde inkt op het bedieningspaneel
niet knipperen of continu branden. Is dat wel het geval, dan is het raadzaam de overeenkomstige
inktpatroon te vervangen. Zie “Vervanging van de inktpatronen” voor meer informatie.
DE TOOLBOX
Met de Toolbox kunt u direct vanaf een enkele gebruikersinterface printen, kopiëren en scannen op de
monitor van de computer. Ook kunt u het gescande document per fax vanaf de multifunctionele
printer verzenden, mits op de computer, die over een modem moet beschikken, een faxtoepassing is
geïnstalleerd.
De Toolbox bevindt zich op de CD-ROM “Installation” (“Installatie”), en wordt automatisch op de
computer geïnstalleerd bij installatie van de software van deze CD-ROM.
Vanaf het hoofdscherm van de Toolbox, kunt u:
•Afbeeldingen afdrukken en kopieën maken.
•Documenten of foto’s scannen en de bestemming van de gescande afbeelding kiezen.
•Zien hoeveel inkt er nog over is in de geïnstalleerde patroon.
•Toegang krijgen tot de functie Solutions and Assistance, die de volgende mogelijkheden biedt:
–Reinigen en controleren van de inktsproeiers van de patronen.
–Automatisch uitlijnen van de inktpatronen voor een betere printkwaliteit.
–Het adres van de website van de fabrikant opzoeken waar u de nodige informatie vindt voor het
aanschaffen van nieuwe inktpatronen.
–Informatie vinden met betrekking tot storingsopsporing en onderhoud.
–Contactinformatie vinden.
•Toegang krijgen tot de functie Settings waarmee u de fabrieksinstellingen van de Toolbox en de
draadloze verbinding (alleen Bluetooth model) naar wens kunt aanpassen.
HOODFSTUK 318
DE STATUS MONITOR (STATUSBEHEER) VAN DE PRINTER
Het Status monitor van de printer biedt informatie over de huidige status van de printer en wordt
permanent geïnstalleerd bij installatie van de software van de CD-ROM “Installation”.
De Status monitor wordt automatisch weergegeven aan het begin van een afdruk- of kopieertaak, en
hierop vindt u het volgende:
•grafische weergave van het reeds uitgevoerde percentage van de afdruk of kopie.
•weergave van het aantal reeds afgedrukte of gekopieerde pagina’s ten opzichte van het totale aantal
pagina’s.
•weergave van de werktitel.
•grafische weergave van de geschatte hoeveelheid inkt, in percentage, die nog beschikbaar is in de
zwarte en kleurenpatroon.
•de mogelijkheid om een afdruk- of kopieertaak te annuleren.
•het adres van de website van de fabrikant, waar u de nodige informatie kunt vinden voor het
aanschaffen van nieuwe inktpatronen.
De Status monitor wordt automatisch gesloten aan het eind van de afdruk- of kopieertaak, maar kan
op elk gewenst moment worden gesloten via het betreffende pictogram op de taakbalk van Windows.
Als de Status monitor gesloten is tijdens een afdruk- of kopieertaak, wordt hij in de volgende
omstandigheden automatisch weer geopend:
•Wanneer de inkt in de printer bijna of helemaal op is. Een gekleurd uitroepteken geeft het lage
inktniveau (kleuren, zwart, of beide) en de betreffende percentages aan. Er worden pop-up vensters
weergegeven met het adres van de website van de fabrikant waar u de nodige informatie vindt voor
het aanschaffen van nieuwe inktpatronen.
Bovendien geeft de Status monitor van de printer foutenvensters weer wanneer:
•het papier in de printer opraakt.
•het papier vastloopt.
•een verkeerd papierformaat gedetecteerd wordt.
•de printer voor een andere toepassing gebruikt wordt.
•de printer niet herkend wordt.
•de wagen van de twee inktpatronen geblokkeerd wordt.
•de printer niet werkt (systeemfout).
In de bovengenoemde foutcondities kunt u beslissen om verder te gaan of de afdruktaak te
onderbreken door op de betreffende op het scherm weergegeven knop te klikken.
GEBRUIK VAN DE PRINTER VANAF EEN COMPUTER19
PRINTEN, KOPIËREN EN SCANNEN DOOR MIDDEL VAN DE TOOLBOX
Om de Toolbox te openen:
1Klik met de rechter muisknop op het pictogram Olivetti op de taakbalk van Windows en selecteer de
Toolbox, of klik op Start > Programma’s of Alle programma’s > Olivetti > ANY_WAY Toolbox.Het
hoofdscherm van de Toolbox wordt weergegeven.
Het hoofdgedeelte van de Toolbox omvat de pictogrammen die de diverse beschikbare tools aangeven.
Door klikken op dit
kunt u:
pictogram van de
Toolbox:
Print Photos•De hard disk of het geheugen van het op de computer aangesloten
digitale non-PictBridge/DPOF fototoestel doorlopen, om de map met de
af te drukken foto’s te zoeken.
•Alle in de map opgeslagen foto’s of de enkele gewenste foto’s
selecteren, en vervolgens het aantal af te drukken kopieën bepalen.
•Het papiertype en formaat selecteren waarop de afdruk wordt gemaakt.
•Selecteren of de foto’s op een enkele pagina, of twee foto’s op een
pagina of vier foto’s op een pagina worden afgedrukt.
•Een index van de foto’s afdrukken.
•De geselecteerde foto’s afdrukken.
Photocopier•Het te kopiëren documenttype bepalen.
•Het papiertype en formaat selecteren waarop de afdruk wordt gemaakt.
•De kopieerkwaliteit bepalen.
•De kopie lichter of donkerder maken en de Z/W- of kleurenkopie selecteren.
•De lay-out van de afgedrukte kopie selecteren: meervoudige kopieën
maken van dezelfde afbeelding op een enkele pagina; kopieën van
posterformaat maken door het aantal pagina’s te bepalen waaraan de
gekopieerde afbeelding wordt aangepast; de gekopieerde afbeelding het
benodigde aantal keren reproduceren zonder herschalen van de afbeelding,
of de gekopieerde afbeelding eenvoudig op een pagina afdrukken.
•Het te kopiëren document of de foto vergroten of verkleinen, of de
grootte automatisch regelen zodat hij op het geselecteerde
papierformaat wordt aangepast.
•Het aantal uit te voeren kopieën selecteren.
Scan to file
Scan to application
Scan to email
Scan to fax
HOODFSTUK 320
•Een afdrukvoorbeeld scannen van het document of de foto die op de
glasplaat ligt.
•De selectiecommando’s gebruiken voor het bepalen van het gebied van
het afdrukvoorbeeld dat u wilt scannen.
•Het afdrukvoorbeeld draaien, spiegelen, vergroten of verkleinen.
•Het documenttype bepalen dat u wilt scannen en de modus voor volle
kleuren, grijstinten of zwart-wit selecteren.
•De resolutie, de kleurintensiteit, de helderheid en het contrast van de
gescande afbeelding bepalen.
Naar gelang de geselecteerde tool:
•Met Scan to file (Scannen naar bestand), de gescande afbeelding in het
formaat TIFF (.tif), bitmap (.bmp) of JPEG (.jpg) opslaan in een map van
de computer.
•Met Scan to application (Scannen naar toepassing), het scannen van
het document of de foto in een te selecteren toepassing uitvoeren (zoals
een grafisch programma, een tekstverwerker of een desk-top publisher).
•Met Scan to email (Scannen naar email), het gescande document of de
foto in gecomprimeerd .jpg formaat toevoegen aan een email-bericht
dat door de standaard email-toepassing van de computer is geopend.
•Met Scan to fax (Scannen naar fax), het scannen van het document of
de foto, in gecomprimeerd .jpg formaat, in een te selecteren
faxtoepassing uitvoeren.
Op het hoofdscherm van de Toolbox vindt u ook de links naar Help, Solutions and Assistance, en
Settings.
Door klikken op dit
kunt u:
pictogram van de
Toolbox:
Help•Nadere informatie weergeven over het momenteel weergegeven
element.
Solutions and Assistance•De inktpatronen reinigen en controleren.
•De patronen automatisch uitlijnen. Zie “Uitlijning van de inktpatronen
vanaf de Toolbox”.
•Het adres van de website van de fabrikant opzoeken waar u de nodige
informatie vindt voor het aanschaffen van nieuwe inktpatronen.
•Informatie vinden met betrekking tot storingsopsporing en onderhoud.
•Contactinformatie vinden.
Settings•De standaardinstellingen van de Toolbox en de draadloze verbinding
wijzigen (alleen Bluetooth model).
PRINTEN VANUIT EEN TOEPASSING MET GEBRUIK VAN DE PRINTEREIGENSCHAPPEN
1Met het document of de foto geopend in de gebruikte toepassing, klikt u op Bestand > Afdrukken
om het dialoogvenster Afdrukken te openen.
2Klik op Voorkeurinstellingen of Eigenschappen, naar gelang het gebruikte besturingssysteem.
Het scherm van de gebruikersinterface van de printerdriver wordt weergegeven, vanwaar het mogelijk
is de multifunctionele printer te gebruiken, zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Door klikken op
kunt u:
Voorkeurinstellingen /
Eigenschappen:
Paper/Quality•De samenstelling van het te printen document handmatig selecteren:
alleen zwarte tekst of grafiek, een combinatie van zwarte tekst,
kleurengrafiek of foto’s, alleen foto’s; of de automatische detectie van
het origineel als een combinatie van zwarte tekst, kleurengrafiek of foto’s
instellen.
•Het papiertype en formaat selecteren dat u wilt gebruiken.
•Het formaat, in inch of millimeter, bepalen van elk type persoonlijk
aangepast papier dat u wilt gebruiken.
•De afdruk zonder randen selecteren wanneer gestreken of glanzend
papier of kaartformaat is ingesteld.
•Het handmatig laden van het papier instellen. Houd er rekening mee dat
de printer bij laden van een kleiner dan het geselecteerde formaat het
papier uitvoert, en een bericht weergeeft dat het geselecteerde
papierformaat geladen moet worden.
•De gewenste printkwaliteit selecteren.
•De afdruk van de foto’s in realistische kleuren selecteren (in fotografische
kwaliteit) wanneer fotografisch papier is geladen en Photos geselecteerd
is als documenttype.
•Kiezen om in Z/W of in kleur te printen, afhankelijk van het originele
document.
•Het aantal af te drukken kopieën bepalen, al of niet beginnend bij de
laatste pagina.
•De standaardinstellingen herstellen, of de instellingen opslaan zodat ze
op de volgende printopdracht toegepast worden.
GEBRUIK VAN DE PRINTER VANAF EEN COMPUTER21
Door klikken op
kunt u:
Voorkeurinstellingen /
Eigenschappen:
Layout•Het afdrukken van de enkele pagina’s van het document of de foto op
een enkele pagina instellen.
•Het afdrukken van meervoudige pagina’s op een enkel blad instellen,
door 2, 3, 4 of 8 pagina’s van het document of de foto op een enkel vel
papier te plaatsen.
•De volgorde bepalen waarin de meervoudige pagina’s op het enkele blad
worden geplaatst, en al of niet een rand om de afzonderlijke
afbeeldingen op het enkele blad instellen.
•Het afdrukken van meervoudige pagina’s in posterformaat instellen, dus
door de inhoud van een enkele pagina uit te breiden over meer dan één
vel papier.
•Het aantal vellen bepalen waarop de geselecteerde posterafbeelding
afgedrukt wordt en beslissen of al of niet een rand wordt geplaatst om
de afzonderlijke afbeeldingen die de poster vormen.
•De standaardinstellingen herstellen, of de instellingen opslaan zodat ze
op de volgende printopdracht worden toegepast.
Ink Levels•De geschatte hoeveelheid resterende inkt in de zwarte en
kleurenpatroon weergeven.
•Beschikken over een directe link naar het onderhoudsscherm van de
Toolbox, voor het weergeven van informatie over onderhoud en
storingsopsporing.
•Beschikken over een directe link naar het adres van de website van de
fabrikant, waar u de nodige informatie vindt voor het aanschaffen van
nieuwe inktpatronen.
SCANNEN VAN EEN ORIGINEEL VANUIT EEN TOEPASSING
1Leg het document of de foto met de te scannen zijde naar onder op de glasplaat. Controleer of de
linker bovenhoek van het origineel in lijn ligt met de linker bovenhoek van de glasplaat. Zie “Plaatsing
van het origineel op de glasplaat” voor meer informatie.
2Scan de afbeelding vanuit de gebruikte toepassing.
De gebruikersinterface van de scannerdriver wordt weergegeven met een afdrukvoorbeeld in lage
resolutie van het document of de afbeelding links op het scherm. Nu kunt u het volgende doen:
•Het selectiecommando gebruiken om het gebied van het afdrukvoorbeeld te bepalen dat u wilt
scannen.
•Het afdrukvoorbeeld draaien, spiegelen, vergroten of verkleinen.
•Een nieuw afdrukvoorbeeld scannen indien het origineel per ongeluk van de glasplaat wordt verwijderd.
•De definitieve scanopdracht starten volgens de uitgevoerde instellingen.
Rechts op het scherm van de interface van de scannerdriver, de instellingen naar wens aanpassen zoals
aangegeven in de volgende tabel:
Door klikken op dit
kunt u:
tabblad van de
scannerdriver:
Standard•De samenstelling van het te scannen document bepalen: alleen zwarte
tekst of grafiek, een combinatie van zwarte tekst, kleurengrafiek of
foto’s, of alleen foto’s; de scanresolutie instellen, d.w.z. 150 dpi, 300 dpi
of 600 dpi.
•Instellen of u met volle kleuren van 24 bit/pixel, in grijstinten van 8 bit/
pixel of in Z/W van 1 bit/pixel wilt scannen.
•De standaardinstellingen herstellen, of de instellingen opslaan zodat ze
op de volgende printopdracht toegepast worden.
HOODFSTUK 322
Door klikken op dit
kunt u:
tabblad van de
scannerdriver:
Custom•De scanresolutie selecteren.
•De kleurintensiteit selecteren, d.w.z. het aantal afzonderlijke kleuren die
kunnen worden weergegeven in aantal bits.
•De te scannen afbeelding lichter of donkerder maken.
•Het contrast van de te scannen afbeelding verhogen of verlagen.
•Een filter activeren voor het egaliseren van de achtergrond van de
afbeelding, bijvoorbeeld bij het scannen van krantenpagina’s.
•De standaardinstellingen herstellen, of de instellingen opslaan zodat ze
op de volgende printopdracht worden toegepast.
SCANNEN VAN EEN ORIGINEEL VANAF HET BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER
1Leg het document of de foto met de te scannen zijde naar onder op de glasplaat. Controleer of de
linker bovenhoek van het origineel in lijn ligt met de linker bovenhoek van de glasplaat. Zie “Plaatsing
van het origineel op de glasplaat” voor meer informatie.
2Druk op de Scantoets op het bedieningspaneel van de printer. Er wordt een venster met de volgende
tools van de Toolbox weergegeven: Scan to file, Scan to application, Scan to email en Scan to fax.
Selecteer de bestemming van de te scannen afbeelding door op het pictogram van de overeenkomstige
tool te klikken. Zie “Printen, kopiëren en scannen door middel van de Toolbox”.
De gebruikersinterface van de scannerdriver wordt weergegeven met een afdrukvoorbeeld in lage
resolutie van het document of de afbeelding links op het scherm. Nu kunt u het volgende doen:
•De selectieknop gebruiken om het gebied van het afdrukvoorbeeld te bepalen dat u wilt scannen.
•Het afdrukvoorbeeld draaien, spiegelen, vergroten of verkleinen.
•Een nieuw afdrukvoorbeeld scannen indien het origineel per ongeluk van de glasplaat wordt
verwijderd.
•De definitieve scanopdracht starten volgens de uitgevoerde instellingen.
Rechts op het scherm van de interface van het scannerdriver, de instellingen naar wens aanpassen zoals
aangegeven in de volgende tabel:
Door klikken op dit
kunt u:
tabblad van de
scannerdriver:
Standard•De samenstelling van het te scannen document bepalen: alleen zwarte
tekst of grafiek, een combinatie van zwarte teksten, kleurengrafiek of
foto’s, of alleen foto’s; de scanresolutie instellen, d.w.z. 150 dpi, 300 dpi
of 600 dpi.
•Instellen of u met volle kleuren van 24 bit/pixel, in grijstinten van 8 bit/
pixel of in Z/W van 1 bit/pixel wilt scannen.
•De standaardinstellingen herstellen, of de instellingen opslaan zodat ze
op de volgende printopdracht toegepast worden.
Custom•De scanresolutie selecteren.
•De kleurintensiteit selecteren, d.w.z. het aantal afzonderlijke kleuren die
kunnen worden weergegeven in aantal bits.
•De te scannen afbeelding lichter of donkerder maken.
•Het contrast van de te scannen afbeelding verhogen of verlagen.
•Een filter activeren voor het egaliseren van de achtergrond van de
afbeelding, bijvoorbeeld bij het scannen van krantenpagina’s.
•De standaardinstellingen herstellen, of de instellingen opslaan zodat ze
op de volgende printopdracht worden toegepast.
GEBRUIK VAN DE PRINTER VANAF EEN COMPUTER23
HOODFSTUK 324
4INKTPATRONEN
CONTROLE VAN HET INKTNIVEAU
VERVANGING VAN DE INKTPATRONEN
UITLIJNING VAN DE INKTPATRONEN
INKTPATRONEN25
CONTROLE VAN HET INKTNIVEAU
Om te weten hoeveel inkt er nog in een patroon aanwezig is en wanneer deze moet worden
vervangen, kunt u het inktniveau op de volgende manieren controleren:
1Door weergave van de niveau-indicatoren op het tabblad Ink Levels van het dialoogvenster
Voorkeurinstellingen of Eigenschappen van de printerdriver. Hiervoor gaat u als volgt te werk:
a Met een document geopend in de gebruikte toepassing, klikt u op Bestand > Afdrukken. Het
dialoogvenster Afdrukken wordt weergegeven.
b Klik op Voorkeurinstellingen of Eigenschappen, naar gelang het gebruikte besturingssysteem.
Het scherm van de gebruikersinterface van de printerdriver wordt weergegeven.
c Klik op het tabblad Ink Levels. De twee niveau-indicatoren geven de geschatte hoeveelheid
resterende inkt in de patronen aan, uitgedrukt in percentage.
2Door weergave van de niveau-indicatoren in het onderste gedeelte van de schermen van de
printerdriver, die verschijnen bij het scannen van een document of een foto. Net als bij het tabblad Ink
Levels, geven de indicatoren de resterende hoeveelheid inkt in de patronen aan, uitgedrukt in
percentage.
3Vanaf de Toolbox, door weergave van de niveau-indicatoren in het onderste gedeelte van het
hoofdscherm van de Toolbox of in het dialoogvenster New Ink Cartridges (Nieuwe inktpatronen):
a Klik met de rechter muisknop op het pictogram Olivetti op de taakbalk van Windows en selecteer
de Toolbox, of klik op Start > Programma’s of Alle programma’s > Olivetti > ANY_WAY
Toolbox. Het venster van de Toolbox wordt weergegeven.
b Klik op Solutions and Assistance.
c Klik op Select en kies New Ink Cartridges. In het dialoogvenster New Ink Cartridges, geven de
niveau-indicatoren de resterende hoeveelheid inkt in de patronen aan, uitgedrukt in percentage.
4Vanaf de pop-up vensters die door de Status monitor van de printer worden weergegeven tijdens een
afdruk- of kopieertaak, die de resterende hoeveelheid inkt aangeven. Zie “De Status Monitor
(Statusbeheer) van de printer” voor meer informatie.
5Vanuit het startmenu van Windows:
aKlik op Start > Programma’s of Alle programma’s > Olivetti > ANY_WAY New Ink
Cartridges. De Status monitor van de printer wordt weergegeven.
6Direct vanaf het bedieningspaneel van de printer:
a Wanneer de lampjes voor zwarte of gekleurde inkt beginnen te knipperen, betekent dit dat het
inktniveau in de patroon laag wordt; wanneer de lampjes continu branden, betekent dit dat de
inkt bijna op is.
HOODFSTUK 426
VERVANGING VAN DE INKTPATRONEN
Alvorens de in dit gedeelte beschreven procedures uit te voeren, dient u de veiligheidsinformatie in het
gedeelte “Aanwijzingen met betrekking tot de veiligheid” aan het begin van deze handleiding
aandachtig te lezen en nauwkeurig op te volgen.
Raadpleeg “Solutions and Assistance” van de Toolbox voor informatie met betrekking tot het
aanschaffen van nieuwe patronen bij de fabrikant. Zie “De Toolbox” voor het openen van de Toolbox.
Om de correcte werking van de printer en een hoge printkwaliteit te garanderen, is het van
fundamenteel belang dat uitsluitend originele inktpatronen worden gebruikt.
1Schakel de printer in.
2Controleer of standaard papier van A4-formaat is geladen. Zie “Papier laden”.
3Schuif de ontgrendelingshendel van de scannerunit naar buiten en til hem op tot hij in geopende stand
ondersteund wordt. De ontgrendelingshendel bevindt zich onder de scannerunit.
OPGELET:De houder van de inktpatronen verplaatst zich naar de laadpositie, geheel rechts van
de printwagen.
4Druk de bevestigingsklem van de patroon die u wilt vervangen naar binnen.
INKTPATRONEN27
5Verwijder de patroon.
6In geval van installatie van een nieuwe patroon, hem uit de verpakking nemen, en vervolgens de
beschermfolie van de inktsproeiers verwijderen. RAAK NOOIT DE CONTACTEN of de inktsproeiers van
de patroon aan. Houd de patroon aan de zijkanten vast.
7Houd de patroon met de inktsproeiers naar onder en de contacten naar de achterkant van het
apparaat gericht, en installeer de kleurenpatroon in de linker houder en de zwarte patroon in de
rechter houder.
HOODFSTUK 428
8Duw de patroon naar voren tot hij door de bevestigingsklem geblokkeerd wordt.
9Pak de scannerunit vast en druk de openingssteun in, til de unit iets op en breng hem omlaag tot hij
volledig is gesloten.
10Indien een nieuwe patroon geïnstalleerd is, voert de printer een automatische herkenningsprocedure
van de inktpatroon uit die ten minste 3 minuten duurt. Daarna wordt de uitlijningspagina afgedrukt
om aan te geven dat de geïnstalleerde nieuwe patroon automatisch is uitgelijnd. Zie “Uitlijning van de
inktpatronen”.
INKTPATRONEN29
UITLIJNING VAN DE INKTPATRONEN
De inktpatronen worden automatisch door de printer uitgelijnd elke keer dat er een nieuwe patroon
geïnstalleerd wordt. Toch moet een manuele uitlijning worden uitgevoerd wanneer de afgedrukte
tekens onscherp blijven, of wanneer de regels nog golven ook nadat een reiniging van de inktsproeiers
van de patroon is uitgevoerd. Zie “Uitlijning van de inktpatronen vanaf de Toolbox”.
Uitlijningspagina van de inktpatronen
De uitlijningspagina bevat een aantal lijnen die aangeven dat de printer de geïnstalleerde nieuwe
printkop automatische heeft uitgelijnd. Hij wordt in de volgende gevallen afgedrukt:
•Automatisch, bij sluiten van de scannerunit nadat een nieuwe patroon werd geïnstalleerd.
•Direct door de op de PC geïnstalleerde Toolbox door selecteren van de optie “Print the alignment
page” (Uitlijningspagina afdrukken) vanaf het onderhoudsscherm van de Toolbox.
Uitlijning van de inktpatronen vanaf de Toolbox
Wanneer de randen van de afgedrukte tekens onscherp blijven, of wanneer de regels blijven golven
ook na reiniging van de inktsproeiers van de inktpatronen:
1Klik met de rechter muisknop op het pictogram Olivetti op de taakbalk van Windows en selecteer de
Toolbox, of klik op Start > Programma’s of Alle programma’s > Olivetti > ANY_WAY Toolbox. Het
hoofdscherm van de Toolbox wordt weergegeven.
2Klik op Solutions and Assistance, en Select de optie “Print the alignment page”.
3Klik op de knop Print.
4Nadat de uitlijningspagina is afgedrukt, zijn de inktpatronen uitgelijnd. Klik op Close om terug te gaan
naar het hoofdscherm van de Toolbox.
HOODFSTUK 430
5ONDERHOUD EN
STORINGSOPSPORING
REINIGING VAN DE PRINTER
REINIGING VAN DE INKTSPROEIERS VAN DE PATRONEN
STORINGSOPSPORING
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN
ONDERHOUD EN STORINGSOPSPORING31
REINIGING VAN DE PRINTER
OPGELET:Maak de binnenkant van de printer niet schoon en gebruik geen ontvlekkingsmiddelen,
producten op basis van aceton of vloeibare reinigingsmiddelen of spuitbussen. De
behuizing van de printer en de glasplaat kunnen hierdoor beschadigd raken.
Reiniging van de printerbehuizing, het binnenoppervlak van het scannerdeksel en de
glasplaat
1Reinig de behuizing met behulp van een droge of met lauw water bevochtigde zachte doek om stof,
vuil en vlekken uitsluitend van de buitenkant te verwijderen.
2Reinig de witte binnenkant van het bovendeksel voorzichtig met behulp van een droge of met lauw
water bevochtigde zachte doek.
3Reinig de glasplaat met een met lauw water of glasreiniger bevochtigde zachte doek.
REINIGING VAN DE INKTSPROEIERS VAN DE PATRONEN
Reinig de inktsproeiers wanneer:
•Op de afdrukken witte of gekleurde horizontale strepen verschijnen.
•De afdruk bleek is, of geheel of gedeeltelijk wit is.
•De verticale lijnen van de afdruk gekarteld zijn.
Om de inktsproeiers te reinigen:
1Controleer of er papier van A4-formaat in de printer aanwezig is. Zie “Papier laden”.
2Klik met de rechter muisknop op het pictogram Olivetti op de taakbalk van Windows en selecteer de
Toolbox, of klik op Start > Programma’s of Alle programma’s > Olivetti > ANY_WAY Toolbox. Het
scherm van de Toolbox wordt weergegeven.
3Klik op Solutions and Assistance.
4Selecteer de optie “Clean and Test Nozzles” (Inktsproeiers reinigen en controleren). De printer reinigt
de inktsproeiers automatisch en drukt een testpagina af.
5Klik op de knop Print. De printer reinigt de inktsproeiers automatisch en drukt een testpagina af.
6Controleer de kwaliteit van de afdruk door hem te vergelijken met het voorbeeld dat op de monitor
van de computer is weergegeven. Indien de kwaliteit van de afdruk te wensen overlaat, moet u de
reinigingsprocedure van de inktsproeiers herhalen.
7Na afloop klikt u op Close om terug te gaan naar het hoofdscherm van de Toolbox.
HOODFSTUK 532
STORINGSOPSPORING
Problemen tijdens de installatie van de printer
Alvorens dit gedeelte te lezen:
1Controleer of de printer correct op een geaard stopcontact is aangesloten volgens de voor de
printer vereiste voedingsspecificaties (100 - 240 VAC, 50 - 60 Hz) en of de printer ingeschakeld is.
2Controleer, indien de printer op een computer aangesloten is, of zowel de printer als de computer
ingeschakeld zijn.
3Controleer of het besturingssysteem van de computer Windows 98 SE, ME, 2000 of XP, ofwel MAC OS
10.3 of hoger is.
ProbleemMogelijke oorzaakCorrigerende handeling
De printer wordt niet
ingeschakeld.
Nadat u de CD-ROM
“Installation” in het station van
de PC hebt geplaatst, wordt het
installatieprogramma niet
automatisch gestart.
•Het netsnoer is niet correct
op de printer en/of op het
stopcontact aangesloten.
•Het stopcontact werkt niet.
•Op de PC is een
besturingsprogramma in
gebruik dat niet compatibel
is met de software van de
CD-ROM.
•De auto-run functie is
uitgeschakeld.
•De PC kan setup.exe niet
vinden op de CD- ROM.
1Controleer of beide uiteinde
van het snoer correct zijn
aangesloten.
2Controleer of het geaarde
stopcontact werkt.
1Controleer of de PC gebruik
maakt van Windows 98 SE,
ME, 2000 of XP, ofwel MAC
OS 10.3 of hoger.
1Verwijder en de CD- ROM
“Installation” en plaats hem
met het etiket naar boven in
het CD-station.
2Selecteer Start > Uitvoeren
en klik op Bladeren.
3Zoek de stationaanduiding
van CD-ROM en klik op
Openen.
4Selecteer Setup en klik op
Openen. Het bestand
setup.exe wordt
weergegeven in het
dialoogvenster.
5Klik op OK en volg de
aanwijzingen op het scherm.
De naam van de printer is niet
beschikbaar bij selecteren van
Bestand > Afdrukken vanuit
een toepassing. De printer is niet
aangegeven in de map Printers
op het Configuratiescherm van
Windows.
•De printerdriver is niet correct
geïnstalleerd.
1Sluit alle geopende
programma’s.
2Installeer de software van de
printer opnieuw volgens het
Installatieblad of zoals in de
eerdere procedures
aangegeven.
ONDERHOUD EN STORINGSOPSPORING33
ProbleemMogelijke oorzaakCorrigerende handeling
Wanneer de printer met de USBkabel op een computer is
aangesloten, wordt de Plug and
Play wizard op de computer niet
beëindigd.
Wanneer de printer met de USBkabel op de computer is
aangesloten, wordt de Installatie
van nieuwe hardware niet op de
monitor van de computer
weergegeven.
•De PC heeft de printerdriver
niet gevonden.
•De computer maakt gebruik
van een besturingssysteem
dat niet compatibel is.
De USB-kabel tussen de printer
en de computer is niet correct
aangesloten.
1Verwijder de CD-ROM
“Installation” uit het station
van de computer en herstart
de computer.
2Plaats de CD-ROM
“Installation” met het etiket
naar boven in het station.
3Installeer de software van de
printer opnieuw volgens het
Installatieblad of zoals in de
eerdere procedures
aangegeven.
1Controleer of de computer
gebruik maakt van Windows
98 SE, ME, 2000 of XP, ofwel
MAC OS 10.3 of hoger.
1Schakel de printer uit en
koppel de USB-kabel van de
twee apparaten af.
2Sluit de USB-kabel op de
twee apparaten aan volgens
de instructies op het
Installatieblad, en schakel
vervolgens eerst de printer en
dan de computer in.
De computer is niet voor gebruik
van USB ingesteld.
1Klik op Start > Instellingen
> Configuratiescherm.
2Dubbelklik op het pictogram
Systeem.
3Klik op het tabblad
Apparaatbeheer of
Hardware, en vervolgens op
de knop Apparaatbeheer.
4Klik op het plusteken (+)
naast de optie USB (Universal
Serial Bus) Controller.
–Indien de USB host
controller en USB root
hub aanwezig zijn, is de
USB-verbinding
beschikbaar.
–Indien ze niet aanwezig
zijn, lees dan de
handleiding van de
computer voor informatie
over de instelling van een
USB-verbinding.
HOODFSTUK 534
Problemen bij het inschakelen van de printer
ProbleemMogelijke oorzaakCorrigerende handeling
De printer wordt niet
ingeschakeld wanneer u op de
aan/uitknop op het
bedieningspaneel drukt.
•Het netsnoer is niet correct
op de printer en/of op een
werkend stopcontact
aangesloten.
•Koppel het netsnoer van de
printer en het stopcontact af
en sluit het opnieuw aan.
•Controleer of het
stopcontact werkt door er
een ander apparaat waarvan
de werking gegarandeerd is
op aan te sluiten.
De afzonderlijke LED’s op het
bedieningspaneel gaan branden.
•Specifieke fout van de printer
die door de LED gesignaleerd
wordt.
•Voer de corrigerende
handeling voor de specifieke
LED uit aan de hand van het
gedeelte “Betekenis van de
LED’s op het
bedieningspaneel”.
Problemen bij het afdrukken
ProbleemMogelijke oorzaakCorrigerende handeling
De printer drukt niet af bij
klikken op het printerpictogram
op de werkbalk van de gebruikte
toepassing.
•De printer is niet als
standaardprinter ingesteld.
1Klik op Start > Instellingen
> Printers en fax.
2Klik met de rechter muisknop
op het pictogram van de
printer en selecteer Als standaardprinter instellen.
Het afdrukproces wordt
halverwege onderbroken.
Er worden horizontale strepen
afgedrukt.
De afgedrukte tekens zijn niet
goed scherp.
•De printer is niet correct op
de computer aangesloten.
1Schakel de printer en de
computer uit en koppel de
USB-kabel van de twee
apparaten af.
2Sluit de USB-kabel weer aan,
en schakel vervolgens eerst de
printer en dan de computer in.
•Het papier is vastgelopen.1Verwijder het vastgelopen
papier. Zie “Vastgelopen
papier verwijderen”.
2Druk op de Annuleertoets
om de foutconditie te
resetten. Het afdrukproces
wordt vanaf de volgende
pagina hervat.
•De inktpatronen zijn vuil.•Reinig de patronen. Zie
“Reiniging van de
inktsproeiers van de
patronen”.
•De inktpatronen zijn niet
meer uitgelijnd.
•Voer de uitlijning van de
patronen uit vanaf de
computer. Zie “Uitlijning van
de inktpatronen vanaf de
Toolbox”.
ONDERHOUD EN STORINGSOPSPORING35
Problemen bij het kopiëren/scannen
ProbleemMogelijke oorzaakCorrigerende handeling
De printer of de scanner
produceert abnormaal geluid
tijdens de werking.
Er worden horizontale strepen
afgedrukt.
•De inktpatronen zijn vuil.•Reinig de patronen. Zie
•Schakel de printer uit en
vervolgens weer in door op
de aan/uitknop te drukken.
“Reiniging van de
inktsproeiers van de
patronen”.
Er wordt een geheel witte afdruk
gemaakt.
•Verkeerd contact van de
beeldsensor.
•Neem contact op met de
plaatselijke klantenservice.
Betekenis van de LED’s op het bedieningspaneel
ProbleemMogelijke oorzaakCorrigerende handeling
De LED voor de zwarte inkt op
het bedieningspaneel knippert.
•De zwarte patroon is bijna
leeg.
•U kunt verder gaan met
afdrukken tot deze LED blijft
branden.
De LED voor de zwarte inkt op
het bedieningspaneel brandt
continu.
•De zwarte patroon is leeg.•Vervang de zwarte patroon.
Zie “Vervanging van de
inktpatronen” voor de
correcte procedure.
De LED voor gekleurde inkt op
het bedieningspaneel knippert.
•De kleurenpatroon is bijna
leeg.
•U kunt verder gaan met
afdrukken tot deze LED blijft
branden.
De LED voor gekleurde inkt op
het bedieningspaneel brandt
continu.
De LED voor het papier op het
bedieningspaneel brandt
continu.
•De kleurenpatroon is leeg.•Vervang de kleurenpatroon.
Zie “Vervanging van de
inktpatronen” voor de
correcte procedure.
•Er werd een afdruk- of
kopieertaak gestart maar het
•Laad het papier. Zie “Papier
laden”.
papier in de printer is op.
•Het geladen papierformaat
komt niet overeen met het
formaat dat werd
•Laad het juiste
papierformaat. Zie “Papier
laden”.
geselecteerd vanaf de
toepassing Toolbox of vanaf
het op de printer
aangesloten digitale
PictBridge fototoestel.
•Het geladen papierformaat
is niet het vereiste A4
formaat voor het afdrukken
•Laad het juiste
papierformaat. Zie “Papier
laden”.
van de uitlijningspagina van
de inktpatronen nadat deze
zijn vervangen.
•Vastgelopen papier.•Verwijder het vastgelopen
papier. Zie “Vastgelopen
papier verwijderen”.
HOODFSTUK 536
ProbleemMogelijke oorzaakCorrigerende handeling
De LED van de USB-status op het
bedieningspaneel knippert.
•De printer bevindt zich in de
ontvangstfase van de
gegevens van het
aangesloten digitale
•Aanduiding van correcte
gegevensontvangst. Er is dus
geen corrigerende handeling
vereist.
fototoestel.
De LED USB op het
bedieningspaneel gaat niet
branden hoewel een USBapparaat op de printer is
aangesloten.
Op het Bluetooth model is het
Bluetooth pictogram uit.
•Het USB-apparaat dat op de
USB-aansluiting van het
bedieningspaneel is
aangesloten wordt niet door
•Sluit een USB-apparaat aan
dat voldoet aan de eisen met
betrekking tot USBaansluitingen.
de printer herkend.
•De Bluetooth is niet actief.•Activeer de Bluetooth vanaf
Settings van Toolbox, of
neem contact op met de
technische service.
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN
1Pak het vastgelopen papier vast en trek het voorzichtig uit de zone waar het is vastgelopen. Indien het
papier scheurt, controleer dan of u alle resterende stukken uit de printer heeft verwijderd.
2Druk op de Annuleertoets op het bedieningspaneel om de foutconditie te resetten.
Opmerking: Indien het papier vastloopt tijdens het kopiëren of afdrukken zonder computer, wordt het
afdruk- of kopieerproces vanaf de volgende pagina hervat.
Indien een computer wordt gebruikt, kunt u via het weergegeven pop-up venster het afdrukken vanaf
de volgende pagina hervatten of de afdruktaak annuleren.
ONDERHOUD EN STORINGSOPSPORING37
HOODFSTUK 538
6TECHNISCHE SPECIFICATIES
ALGEMENE SPECIFICATIES
AFDRUKSPECIFICATIES
KOPIEERSPECIFICATIES
SCANSPECIFICATIES
PAPIERSPECIFICATIES
TECHNISCHE SPECIFICATIES39
ALGEMENE SPECIFICATIES
Algemene specificaties
Geheugencapaciteit•Alleen-lezen geheugen (ROM) van 2 MB
Ingangsspanning100 - 240 VAC, 50-60 Hz, met aardaansluiting
StroomverbruikMax. 35 W
Aansluitingen•Hoge-snelheid USB 2.0 op achterpaneel voor
aansluiting op PC.
•PictBridge-compatibele USB 1.1 aan voorkant
voor aansluiting van een digitaal fototoestel.
•Bluetooth 1.2 Klasse 2 voor verbinding met PC
en mobiele telefoons (alleen Bluetooth model).
Temperatuurbereik•Bij gebruik: van 15 °C tot 35 °C
•Bij opslag: van -5 °C tot +45 °C
•Bij transport: van -15 °C tot +55 °C
Vochtigheidsbereik•Bij gebruik: van 15% tot 85%, zonder condens
•Bij opslag: van 15% tot 85%, zonder condens
•Bij transport: van 5% tot 95%, zonder condens
Software en documentatie•Printer- en scannerdriver (WIN/MAC)
•Toepassing Toolbox (WIN)
•Gebruikersdocumentatie (WIN/MAC)
•Aanvullende software (WIN)
Minimale systeemvereisten voor aangesloten PCBesturingssysteem: Microsoft Windows 98 SE, ME,
2000 of XP, ofwel MAC OS 10.3 of hoger.
RAM: 64 MB (aanbevolen 128 MB).
Beschikbare ruimte op de hard disk: 500 MB.
HOODFSTUK 640
AFDRUKSPECIFICATIES
Afdrukspecificaties
TechnologieInkjet
AfdruksysteemTwee inktpatronen, niet navulbaar:
•3 kleuren (cyaan, magenta, geel)
•zwart
Afdrukresolutie•Zwart: tot 1200 x 1200 dpi
•Kleuren: tot 4800 dpi geoptimaliseerd
Afdruksnelheid•Z/W:
–Concept: tot 18 pagina’s/minuut
•Kleuren:
–Concept: tot 13 pagina’s/minuut
•Foto:
–A6-formaat hoge kwaliteit: 1 pagina/90
seconden
MargesRandloos op fotografisch, gestreken en glanzend
papier
KOPIEERSPECIFICATIES
Kopieerspecificaties
Resolutie•Zwarte grafiek en tekst: tot 1200 x 1200 dpi
•Kleurengrafiek en tekst: tot 1200 x 1200 dpi
Kopieersnelheid•Z/W:
–Concept: tot 10 pagina’s/minuut
•Kleuren:
–Concept: tot 7 pagina’s/minuut
Max. aantal kopieën•Tot 99 wanneer de kopie wordt gemaakt vanuit
de op de computer geïnstalleerde toepassing
Toolbox.
•Tot 9 bij kopiëren met de printer in stand-alone.
TECHNISCHE SPECIFICATIES41
SCANSPECIFICATIES
Scanspecificaties
•TypeFlatbed, CIS (Contact Image Sensor)
•Optische resolutieSimple model:
•tot 600 x 1200 dpi
•Interpolatie: tot 9600 dpi
Bluetooth model:
•tot 1200 x 1200 dpi
•Interpolatie: tot 9600 dpi
•Max. scanafmeting216 mm (breedte) x 296 mm (hoogte)
•Functies•Photocopier (Kopiëren)
•Scan to file (Scannen naar bestand)
•Scan to email (Scannen naar email)
•Scan to application (Scannen naar toepassing)
•Scan to fax (Scannen naar fax)
PAPIERSPECIFICATIES
Ondersteunde papiersoorten
Soort papierGewichtMax. invoercapaciteit
Standaard papier A4Van 70 tot 80 g/m
Standaard papier A4Van > 80 tot 90 g/m
Gestreken papier A4Van 100 tot 170 g/m
Transparanten A4170 g/m
2
Fotopapier A4Van 160 tot 280 g/m
Glanzend papier A4Van 160 tot 180 g/m
Opstrijkpapier A4Van 150 tot 180 g/m
Etiketten voor inkjetprinters A4Van 80 tot 110 g/m
Kettingpapier A4Van 80 tot 90 g/m
2
2
2
100 vel
Meer dan 50 vel
50 vel
20 vel
2
2
2
2
2
20 vel
20 vel
5 transfers
20 transfers
20 vel kettingpapier,
handmatige invoer
Kaarten 10x15 cmVan 130 tot 280 g/m
Fotopapier 10x15 cm en 13x18 cmVan 170 tot 280 g/m
2
2
20 kaarten
20 vel
EnveloppenVan 75 tot 100 g/m
HOODFSTUK 642
2
10 enveloppen
Ondersteunde papierformaten en afmetingen
FormaatAfmetingFormaatAfmeting
A48,27 x 11,7 inch
210 x 297 mm
A55,85 x 8,27 inch
148,5 x 210 mm
US Letter8,5 x 11 inch
216 x 279 mm
US Legal8,5 x 14 inch
216 x 356 mm
US Executive7,25 x 10,5 inch
184 x 267 mm
US Folio8,5 x 13 inch
215,9 x 330,2 mm
US Statement5,5 x 8,5 inch
139,7 x 215,9 mm
B57,2 x 10,1 inch
182 x 256 mm
Kaarten 4x6"4 x 6 inch
102 x 152 mm
Kaarten 5x8"5 x 8 inch
127 x 203 mm
A64,135 x 5,85 inch
105 x 148,5 mm
Kaarten 13 x 185,12 inch
130 x 180 mm
Kaarten (index)3 x 5 inch
76,2 x 127 mm
Kaarten Hagaki3,9 x 5,8 inch
100 x 148 mm
L3,5 x 5 inch
89 x 127 mm
2L5 x 7 inch
127 x 177,8 mm
US # 104,12 inch
105 x 225 mm
Envelop C56,38 x 9,0 inch
162 x 229 mm
Envelop DL4,33 x 8,66 inch
110 x 220 mm
Envelop C64,46 x 6,37 inch
114 x 162 mm
B64,92 x 6,93 inch
125 x 176 mm
Envelop B56,93 x 9,84 inch
176 x 250 mm
Monarch3,875 x 7,50 inch
98,43 x 190 mm
Envelop Chokei 34,72 x 9,25 inch
120 x 235 mm
Envelop Chokei 43,54 x 8,0 inch
90 x 205 mm
Envelop Chokei 403,54 x 8,8 inch
90 x 225 mm
Envelop Karugata 38,5 x 11 inch
216 x 277 mm
Envelop Karugata 47,75 x 10,5 inch
197 x 267 mm
Envelop Karugata 57,75 x 10,5 inch
190 x 240 mm
Kettingpapier (A4)8,27 x 223,8 inch
210 x 5938 mm
Opmerking: Alle bovengenoemde formaten worden automatisch door de printer gedetecteerd.
TECHNISCHE SPECIFICATIES43
HOODFSTUK 644
INDEX
A
Aansluiting van een digitaal
fototoestel op de printer
12
Aansluitingen 40
Afdrukken 6
Afdrukspecificaties 41
Annuleren 7
B
Bedieningspaneel 5, 6
Annuleertoets 7
Betekenis van de LED’s 36
Bluetooth LED 6
Contrast van de kopie 6
Inkt op 7
Keuzetoets kopieën 7
Kleurenkopie 7
Papierstoring 7
Printtoets 6
Scannen 7
Selectie van de kwaliteit 6
Teller kopieën 6
Z/W-kopie 7
Betekenis van de LED’s 36
Bluetooth 5
Bluetooth LED 6
Bluetooth verbinding 40
C
Contrast van de kopie 6
Controle van de
printkwaliteit 32
Controle van het inktniveau
26
D
Deksel van de glasplaat 5
F
Fout
De kleurenpatroon is bijna leeg
36
De kleurenpatroon is leeg 36
De zwarte patroon is bijna leeg
36
De zwarte patroon is leeg 36
LED Bluetooth 37
LED USB-status 37
Papierformaat 36
Pop-up venster 19
Vastgelopen papier 37
G
Glasplaat 5
H
Hoge snelheid
USB aansluiting 40
Hoge-snelheid USB 2.0 40
I
Inkt op 7
Inktpatronen 5
Niveaucontrole 26
Uitlijning 30
Uitlijning vanaf de Toolbox 30
Vervanging 27