ENERGY STAR is een wettig gedeponeerd handelsmerk in de Verenigde Staten.
Het ENERGY STAR-programma is een energiebesparingsplan dat door de milieubeschermingsorganisatie van de overheid van de Verenigde Staten is
opgesteld als antwoord op de milieuproblematiek met als doel de ontwikkeling en het gebruik van meer energiebesparende kantoorapparatuur.
Gedeponeerde handelsmerken: Microsoft en Windows
zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Andere gedeponeerde handelsmerken en handelsnamen
kunnen in deze uitgave worden gebruikt als verwijzing
naar de respectieve eigenaren of namen van hun
producten. Olivetti wijst elk eigendomsbelang in
gedeponeerde handelsmerken en handelsnamen van
derden af.
Het CE-merk dat op dit product is aangebracht
getuigt ervan dat het product aan de kwaliteitseisen voldoet.
Het is verboden om elektrische en elektronische apparatuur als huishoudelijk afval te verwerken: het is verplicht
om een gescheiden inzameling uit te voeren. Het achterlaten van dergelijke apparatuur op plekken die niet
specifiek hiervoor erkend en ingericht zijn, kan gevaarlijke gevolgen voor het milieu en de veiligheid met zich
meebrengen.
Overtreders zijn onderworpen aan sancties en maatregelen krachtens de wet.
OM OP CORRECTE WIJZE ONZE APPARATUUR TE VERWERKEN KUNT U:
aZich wenden tot de plaatselijke instanties die u aanwijzingen en praktische informatie over de correcte
behandeling van het afval zullen verschaffen, zoals bijvoorbeeld: locatie en openingstijden van de
inzamelcentra, enz.
bBij aankoop van een nieuw apparaat van ons merk, het oude apparaat, dat gelijk moet zijn aan het gekochte
apparaat bij onze wederverkoper inleveren.
Het symbool van de doorgekruiste vuilnisbak, aangebracht op de apparatuur, betekent dat:
•Het apparaat aan het einde van zijn levensduur bij geoutilleerde inzamelcentra moet worden
ingeleverd en gescheiden van het huishoudelijk afval moet worden verwerkt;
•Olivetti de activering garandeert van de procedures inzake behandeling, inzameling,
recycling en verwerking van de apparatuur conform de Richtlijn 2002/96/EG (en latere
wijzigingen).
2. VOOR DE OVERIGE LANDEN (NIET EU)
De behandeling, de inzameling, de recycling en de verwerking van elektrische en elektronische apparatuur dienen
overeenkomstig de wetten die in elk land van kracht zijn te gebeuren.
Alle informatie in de gebruiksaanwijzing kan zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Olivetti S.p.A. kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor ver lies of beschadigingen, direct of indirect die voortvloeien uit of verband houden
met deze gebruiksaanwijzing.
MIPC (Mobile Imaging and Printing Consortium)
MIPC is een sectorvereniging zonder winstoogmerk opgericht in 200 4 door marktleiders op het gebied van
fotoprinters voor de consumentenmarkt en mobiele telefoons. Dit consortium richt zich op het bevorderen en
ondersteunen van de ontwikkeling van richtlijnen voor de uitwisseling en het printen van afbeeldingen en andere
inhoud tussen mobiele telefoons en printers. Deze richtlijnen worden internationaal bevorderd om de gebruikers van
mobiele telefoons een breed scala aan producten en dienste te leveren. http://www.mobileprinting.org.
ANY_WAY Photo Plus / Photo fax: Dit "Mobile Printing Ready" product werd ontwikkeld om het printen van
afbeeldingen vanaf een mobiele telefoon te vergemakkelijken. Het product ondersteunt de specificaties van het
"Mobile Image Printing Consortium" (MIPC) - "Implementation Guidelines for Home Printing with Mobile Terminals
versie 1.0", voor: PictBridge en Memory Cards.
ANY_WAY Photo Wireless Plus: Dit "Mobile Printing Ready" product werd ontwikkeld om het printen van
afbeeldingen vanaf een mobiele telefoon te vergemakkelijken. Het product ondersteunt de specificaties van het
"Mobile Image Printing Consortium" (MIPC) - "Implementation Guidelines for Home Printing with Mobile Terminals
versie 1.0", voor: Bluetooth, PictBridge en Memory Cards.
CHAPTER CONTENTSvi
1OM TE BEGINNEN
ALGEMENE INFORMATIE
TOEGANG TOT DE ONLINE HELP
AANWIJZINGEN MET BETREKKING TOT DE VEILIGHEID
INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE PRINTKWALITEIT EN DE GARANTIE
PLAATSING VAN DE PRINTERCOMPONENTEN
BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER
PRINTCONSOLE VOOR FOTO’S
BEDIENINGSPANEEL VAN HET FAXAPPARAAT (MODEL FA X)
PLAATSING VAN HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT
PAPIER LADEN
STATUSSEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER
AANSLUITING VAN EEN DIGITAAL FOTOTOESTEL OP DE PRINTER
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN DE GEHEUGENKAARTEN
ACTIVERING IN BLUETOOTH (MODEL WIRELESS)
INSTALLATIE VAN HET WI-FI SYSTEEM (WIRELESS MODEL)
AANSLUITING VAN DE PRINTER OP HET NETWERK (WIRELES S MODEL)
AANSLUITEN VAN DE PRINTER OP HET TELEFOONNET (MODEL FAX)
INSTALLATIE VAN DE FAX (MODEL FAX)
OM TE BEGINNEN1
ALGEMENE INFORMATIE
Dit multifunctionele product bestaat uit een inkjetprinter van hoge kwaliteit en een flatbed
kleurenscanner van A4-formaat, voor het printen, scannen en kopiëren van documenten en
afbeeldingen in zwart-wit en kleur.
De multifunctionele printer is voorzien van twee printkoppen, zwart en kleuren, voor normale
afdrukken en kopieën; om foto's af te drukken en een kwaliteit te verkrijgen die vergelijkbaar is met
die van een fotolaboratorium, wordt aangeraden de zwarte printkop te vervangen door een
fotoprintkop, die apart verkrijgbaar is.
Opmerking: de zwarte, kleuren en foto-inktpatronen zijn tevens in de uitvoering Hoog vermogen
verkrijgbaar.
De multifunctionele printer kan ook zonder computer worden gebruikt voor het maken van kopieën en
het afdrukken van foto's door eenvoudig het digitale fototoestel eenvoudig op de USB-poort op het
bedieningspaneel aan te sluiten, een geheugenkaart in de betreffende connector te plaatsen of de
Photo Index te gebruiken.
De installatie-CD bevat de software voor de verbinding met de PC en voor het beheer van documenten
en afbeeldingen, en bevat tevens de handige toepassing Olivetti Toolbox waarmee u snel toegang
heeft tot alle beschikbare functies.
Met het model photo wireless plus kunt u direct afbeeldingen van uw mobiele telefoon afdrukken via
Bluetooth of alle functies van de multifunctionele printer in de "draadloze" modus gebruiken door
middel van de Wi-Fi verbinding: beide systemen voor radioverbinding zijn ingebouwd.
De eerste installatie en de eventuele configuratie van de multifunctionele printer vindt altijd plaats via
de USB-kabel. Vervolgens kan de kabel worden verwijderd om in draadloze Wi-Fi modus te werken.
Opmerking: volg voor de installatie van dit model de instructies in de handleiding WIFI INFO.
Met het model photo fax kunt u zwart-wit en kleurenfaxen verzenden en ontvangen en documenten
vanaf de computer verzenden.
HOODFSTUK 12
TOEGANG TOT DE ONLINE HELP
Deze gebruikershandleiding biedt de nodige basisinformatie voor het gebruiken van de functies die de
multifunctionele printer biedt. Voor meer gedetailleerde informatie dient u echter de Online Help te
lezen.
Om de Online Help te openen:
1Selecteer de Help-knop in de dialoogvensters.
AANWIJZINGEN MET BETREKKING TOT DE VEILIGHEID
U dient de onderstaande veiligheidsinformatie aandachtig te lezen en nauwkeurig op te volgen:
•Gebruik uitsluitend het bij het product geleverde netsnoer, of een door de fabrikant goedgekeurd
netsnoer.
•Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat zich in dichtbij het apparaat bevindt en
gemakkelijk bereikbaar is.
•Installeer de printer op een plat en stabiel oppervlak, en plaats hem zo dat niemand op het netsnoer
kan trappen of erover kan struikelen.
•Gebruik de printer niet in vochtige ruimten, of met natte handen.
•Stel de printer niet bloot aan regen of vocht.
•Doe geen pogingen om de printer te demonteren.
•Houd u aan alle waarsch uwingen en instructies die direct op de printer zijn aangebracht.
•U dient de bij de printer geleverde documentatie aandachtig te lezen en op te volgen.
INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE PRINTKWALITEIT EN DE GARANTIE
Om de correcte werking van de printer en een hoge printkwaliteit te garanderen, is het van
fundamenteel belang dat uitsluitend originele Olivetti inktpatronen worden gebruikt.
Olivetti aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade aan de printer als gevolg van schending
of regeneratie van de inkjetpatronen. Bovendien komt door dergelijke handelingen de garantie te
vervallen.
OM TE BEGINNEN3
PLAATSING VAN DE PRINTERCOMPONENTEN
16
15
14
11
10
HOODFSTUK 14
VerwijzingOnderdeelBeschrijving
1PapiergeleiderGeleidt het papier dat in de printer gevoerd wordt.
2PapiersteunOndersteunt het geladen papier.
3Afneembaar deksel
van de glasplaat
Deksel van de scannerunit. Kan worden verwijderd voor het
scannen van volumineuze documenten (zoals boeken).
4BedieningspaneelPaneel dat wordt gebruikt voor het aansluiten van een digitaal
fototoestel, het in- en uitschakelen van de printer en het regelen
van de print-, kopieer- en scanfuncties.
5ScannerunitDe scannerunit zorgvuldig ontgrendelen en optillen om bij de
patronen te komen.
6GlasplaatLeg het document of de foto met de te kopiëren of te scannen
zijde naar onder. Zie Plaatsing van het origineel op de glasplaat”.
7Patroonhouder Ondersteunt twee inktpatronen. De kleurenpatroon wordt links
geïnstalleerd, en de zwarte patroon (of de apart aangeschafte
fotopatroon) wordt rechts geïnstalleerd.
Voor het vervangen van de inktpatronen, zie “Vervanging van de
inktpatronen".
8USB-interface hoge
snelheid
Sluit de (niet bijgeleverde) USB-kabel voor de computerverbinding
op de printer aan. Sluit het andere uiteinde op de computer aan.
9Aansluiting netsnoerSluit het bijgeleverde netsnoer op de printer aan. Sluit vervolgens
het andere uiteinde van het snoer op een geaard stopcontact aan.
Opmerking: sluit het snoer eerst op de printer, en daarna op het
stopcontact aan.
10Connector RJ11 Ingangslijn telefoonsignaal (Line in).
11Connector RJ11 Itgangslijn telefoonsignaal (Ext) voor aansluiten van telefoon,
modem of antwoordapparaat.
12Uitvo erladeVangt het bedrukte papier op dat door de printer wordt
uitgevoerd. De lade kan worden uitgetrokken.
13Pr intconsole voor de
foto’s en LCD-scherm
Een vloeibare kristallen kleurenscherm waarop de foto’s kunnen
worden weergegeven die zich in het geheugen van het digitale
fototoestel of op de geheugenkaart bevinden die op de computer
is aangesloten, en een groot aantal toetsen waarmee de
afdrukken kunnen worden aangepast.
14Slot voor de
geheugenkaarten
Plaats de geheugenkaarten in de speciale slots om de inhoud
ervan te lezen en de te printen foto’s te selecteren. Zie "Plaatsen
en verwijderen van de geheugenkaarten".
15USB-interfaceSluit de USB-kabel van het digitale fototoestel aan.
16Bedieningspaneel van
het Faxapparaat
Bedieningspaneel voor gebruik van de printer in fax-modus
(uitsluitend beschikbaar op model met fax).
(model fax)
OM TE BEGINNEN5
BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER
Op het bedieningspaneel kan het afdrukken, sca nnen en kopiëren van de op de glasplaat liggende, van
een digitaal fototoestel ontvangen of op de in de slot gestoken geheugenkaart opgeslagen
documenten en foto’s handmatig worden geregeld.
VerwijzingOnderdeelBeschrijving
1USB-aansluitingSluit de USB-kabel van het digitale fototoestel aan om de foto's
direct vanaf het fototoestel af te drukken.
2LED USB-statusBrandt met groen licht om aan te geven dat een digitaal
fototoestel is aangesloten, knippert om aan te geven dat er
gegevens naar de printer worden overgedragen.
3LED USB-foutBrandt met rood licht om een USB-foutconditie aan te geven (fout
in gegevensoverdracht). Zie “Betekenis van de LED's van het
bedieningspaneel” voor mee r inf or matie.
4Slot voor
geheugenkaarten
Compatibel met Compact Flash I, II, Microdrive, SmartMedia,
SecurDigital en MultiMedia kaarten, Memory Stick en xD-Picture
kaarten.
5Pictogram netwerk
(wireless model)
6Pictogram Bluetooth
(wireless model)
Brandt met groen licht om aan te geven dat hij aangesloten is op
het Wi-Fi netwerk.
Wordt blauw verlicht om aan te geven dat de Bluetooth-functie
actief is en beschikbaar voor een verbinding.
7PrinttoetsWordt alleen verlicht wanneer er een digitaal non-Pictbridge
fototoestel of een geheugenkaart op de overeenkomstige poort
wordt aangesloten. Deze toets knippert elke keer dat er een
afdruk wordt gemaakt.
8Keuzetoets KwaliteitVoor het selecteren van de print- of kopieerkwaliteit; de printer
regelt automatisch de afdrukresolutie (hoog of normaal) naar
gelang de gekozen kwaliteit.
Indien het te kopiëren origineel een afbeelding is of bij afdrukken
op fotografisch papier, wordt aangeraden de modus Foto te
kiezen.
9Toets Contrast kopieVoor het donkerder of lichter maken van de kopie.
De selecteerbare contrasttypen zijn donker, gebalanceerd en licht.
De betreffende pictogrammen op deze toets gaan branden om de
gekozen instelling aan te geven.
10Teller kopieënGeeft het geselecteerde aantal kopieën aan. De teller loopt terug
naargelang de kopieën worden afgedrukt.
HOODFSTUK 16
VerwijzingOnderdeelBeschrijving
11Keuzetoets kopieën•Druk op het Plusteken (+) om het aantal te maken kopieën te
verhogen (max. 9).
•Druk op het Minteken (-) om het aantal te maken kopieën te
verlagen (min. 1).
Het geselecteerde aantal wordt door de teller weergegeven.
12Toets Z/W-kopieDruk op deze toets om een kopie in Z/W te maken. Houd de toets
ingedrukt om de functie “Formaat aanpassen” te activeren. Zie
“Kopiëren”.
13Toets kleurenkopieDruk op deze toets om een kleurenkopie te maken. Houd de toets
ingedrukt om de functie “Formaat aanpassen” te activeren.
Zie “Kopiëren”.
14Scantoets•Wordt verlicht wanneer de printer op een computer is
aangesloten.
•Druk op deze toet s voor het scannen van documenten of
foto's die op de glasplaat zijn geplaatst.
Zie "Scannen vanaf het bedieningspaneel". Er wordt een
venster van de Toolbox weergegeven waarmee het mogelijk is
de afbeelding dire ct naar de gewenste toepassing te scannen
en de scaninstellingen aan te passen.
15Annuleertoets•Voor het direct annuleren van een afdruk, een scantaak of een
kopie, waardoor het papier wordt uitgevoerd.
•Hiermee worden de fabrieksinstellingen hersteld.
16Lampjes inkt opDit lampje knippert of gaat branden om aan te geven dat het
inktniveau in de zwarte, kleuren- of fotopatroon laag is.
17Lampje papierstoring•Knippert om een papierstoring aan te geven.
Zie “Vastgelopen papier verwijderen”.
•Knippert om aan te geven dat het papier op is.
•Knippert om aan te geven dat een verkeerd papierformaat
wordt ingevoerd bij afdrukken of kopiëren.
18Aan/uitknopVoor het in- en uitschakelen van de printer.
Het faxmodel kan uitgeschakeld worden (zie opmerking) door
de Aan/Uit knop 5 seconden in te drukken; uitschakelen is niet
mogelijk wanneer er documenten in het geheugen opgeslagen
zijn.
Opmerking: uitschakelen van het faxmodel heeft wissen van de datum- en tijdinstellingen tot gevolg;
het wordt daarom geadviseerd dit NIET te doen; er is voorzien in de automatische modus voor
energiebesparing.
OM TE BEGINNEN7
PRINTCONSOLE VOOR FOTO’S
1
2
3
6
4
7
VerwijzingOnderdeel Beschrijving
1Knop aantal kopieën •Druk op het plusteken (+) om het aantal te maken kopieën te
verhogen (max.: 9).
•Druk op het minteken (-) om het aantal te maken kopieën te
verlagen (min.: 1).
Het geselecteerde aantal wordt door de teller weergegeven.
2KleurendisplayLCD-kleurenscherm van 2,4", voor het afdrukvoorbeeld en het
selecteren van de foto’s.
Onderaan het display bevindt zich de pictogrammenbalk waarop
rechts het totale aantal voor afdruk geselecteerde afbeeldingen
wordt aangegeven en links het pictogram van het aangesloten
apparaat.
3Toets Pagina-layout Dient voor het selectere n van de layout waarin de foto’s op papier
moeten worden afgedrukt. Druk achtereenvolgens op deze toets
om het volgende te selecteren:
•1 foto zonder marges aangepast op het papierformaat
•1 foto met marges aangepast op het papierformaat
•2 foto’s zonder marges aangepast op het papierformaat
•4 foto’s zonder marges aangepast op het papierformaat
•de index van uw afbeeldingen, die correct wordt afgedrukt
indien reeds aangemaakt door het randapparaat (digitaal
fototoestel). Indien de afbeeldingenindex niet door het
randapparaat wordt geleverd, creëert de printer een eigen
index, die mogelijk niet compleet is.
Alleen het geselecteerde pictogram blijft verlicht.
5
4Knop MagicDruk op de knop om de beeldkwaliteit te optimaliseren.
De nieuwe afbeelding wordt niet op het display weergegeven of
opgeslagen maar is beschikbaar om te worden afgedrukt.
5Knop weergaveDruk op deze kno p om over te gaan van weergave op het volle
scherm naar inhoud (3x3 beelden).
6Keuzeknop Druk op deze toets om het afdrukken van de gemarkeerde
afbeelding te selecteren/deselecteren.
HOODFSTUK 18
VerwijzingOnderdeel Beschrijving
7NavigatietoetsHiermee kan men door de weergegeven afbeeldingen schuiven
door een wit markeringskader te verplaatsen.
Houd de toets ingedrukt om automatisch van de ene naar de
andere afbeelding te schuiven.
BEDIENINGSPANEEL VAN HET FAXAPPARAAT (MODEL FA X)
AUTOMAT.
29/05/06
VerwijzingOnderdeel Beschrijving
1Zwart/wit displayZwart/wit display Zwart/wit, alfanumeriek display met vloeibare
kristallen (LCD), voorzien van 2 regels met elk 16 schrijftekens.
2Keuzeknop kwaliteit
fax
3Knop numeriek
Druk op de knop voor wijzigen van de kwaliteit van het document
dat gefaxt moet worden.
Druk op de knoppen om het telefoonnummer te kiezen.
toetsenbord
4Knop # Druk op de knop # voor speciale functies voorzien door het
telefoonbedrijf.
5Stopknop Druk op de knop om een bewerking die uitgevoerd wordt te
onderbreken ofwel om het ingestelde telefoonnummer te wissen.
6Startknop Kleuren-
Faxbericht
7Startknop Zwart/wit-
Faxbericht
Druk op de knop Start om kleuren-Faxberichten te ontvangen of
te verzenden.
Druk op de knop Start om zwart/wit-Faxberichten te ontvangen
of te verzenden.
8KnopTelefoonlijst Druk op de knop voor toegang tot de telefoonlijst. Drukken op de
knop activeert zoeken naar de gewenste naam in de lijst of naar
het laatst gekozen nummer.
Het instellen van de agenda is alleen mogelijk vanaf de computer.
OM TE BEGINNEN9
VerwijzingOnderdeel Beschrijving
9Knop Verslag Druk op de knop om een verslag uit te printen van de activiteiten
in modus fax.
10Knop speciale functiesDruk op de knop voor speciale functies voor uitvoeren van
bewerkingen voorzien door het telefoonbedrijf.
De knop wordt tevens gebruikt om over te gaan van "Keuze
Decaden" naar "Keuze Tonen".
11RX-knop Druk op de knop in modus stand-by voor kiezen van de
ontvangstmodus:
•automatische ontvangst (standaard instelling).
•handbediende ontvangst: uitsluitend aanbevolen wanneer
een extra telefoontoestel is aangesloten.
•Telefoon/fax: uitsluitend aanbevolen wanneer een extra
telefoontoestel is aangesloten.
•TAD/fax: uitsluitend aanbevolen wanneer een extern
antwoordapparaat is aangesloten.
PLAATSING VAN HET ORIGINEEL OP DE GLASPLAAT
1Open het deksel van de glasplaat.
2Plaats het originele document of de foto op de glasplaat met de te scannen zijde naar onder, en in lijn
met de linker bovenhoek. Sluit het deksel van de glasplaat.
Plaatsing van een volumineus document op de glasplaat
1Om een volumineus document te kopiëren, zoals een boek, kan het deksel worden verwijderd door op
de bevestigingsmechanismen te drukken en het deksel eraf te tillen.
2Plaats het originele document of de foto op de glasplaat met de te scannen zijde naar onder, en in lijn
met de linker bovenhoek. Sluit het deksel van de glasplaat.
3Indien het deksel van de glasplaat werd verwijderd, moet het na de kopieertaak weer worden
aangebracht door de lippen in de gleuven aan de achterkant van de printer te schuiven tot men een
klik hoort ten teken dat ze vergrendeld zijn. Sluit het deksel.
HOODFSTUK 110
PAPIER LADEN
1Breng de twee papiersteunen in verticale stand, en druk vervolgens de linker papiergeleider in en schuif
hem geheel open.
Opmerking: controleer bij het omhoog zetten van de papiersteunen of ze in de correcte verticale
stand zijn geplaatst.
2Laad het papier verticaal (afdrukstand portrait), met de te bedrukken zijde naar de voorkant van de
printer gericht, tegen de rechter geleider.
Druk de linker geleider in en schuif hem tegen de linkerrand van het papier.
•Laad het papier verticaal tegen de rechterkant van de papiersteun en met
de te bedrukken zijde naar de voorkant van de printer gericht.
•Druk de papierg eleider in en schuif hem tegen de linker rand van het
papier.
Opmerking: voorgedrukt papier moet met de bovenkant naar onder en met
de te bedrukken zijde naar voren worden geplaatst.
transparanten, etiketten
voor inkjetprinten
Kettingpapier•Verwijder al he t papier uit de papiersteun.
•Plaats de invoerrand van het papier verticaal in de printer, tegen de
rechterkant van de papiersteun en met de te bedrukken zijde naar de
voorkant van de printer gericht.
Opmerking: gebruik geen geperforeerd kettingpapier.
•Druk de papierg eleider in en schuif hem tegen de linker rand van het
papier.
Opstrijkpapier•Lees de bij de vellen geleverde instructies.
•Laad de bladen verticaal tegen de rechterkant van de papiersteun en met
de te bedrukken zijde naar de voorkant van het apparaat gericht.
•Druk de papierg eleider in en schuif hem tegen de linker rand van het
papier.
STATUSSEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL VAN DE PRINTER
Inschakelen van de printer
Druk op de Aan/uitknop rechts op het bedieningspaneel.
Opmerking: controleer alvorens de Aan/uitknop te bedienen, of het netsnoer op een geaard
stopcontact is aangesloten. Voor informatie met betrekking tot de installatie van de printer, zie het
bijgeleverde Installatieblad.
Nadat op de Aan/uitknop is gedrukt, voert de printer een aantal zelfdiagnosetests uit om het systeem
op eventuele storingen te controleren. Elke fout die in deze fase wordt gedetecteerd, wordt op het
bedieningspaneel aangegeven, of op de pc die op de printer is aangesloten. Voor de juiste corrigerende
handelingen in geval van fouten, wordt verwezen naar “Betekenis van de LED’s op het
bedieningspaneel”.
Na afloop van de zelfdiagnose en als er geen fouten worden gevonden, worden enkele toetsen op het
bedieningspaneel verlicht om de beschikbare functies aan te geven afhankelijk van de huidige
configuratie van de printer (al of niet op een computer of een digitaal fototoestel aangesloten).
Wanner de printer niet op een computer is aangesloten, gaan de volgende lampjes of toetsen
branden:
HOODFSTUK 112
Wanner de printer op een computer is aangesloten, gaan de volgende lampjes of toetsen branden:
Bij aansluiting op de printer van een digitaal fototoestel dat geen PictBridge is, gaan de volg e nd e
lampjes of toetsen branden:
Bij aansluiting op de printer van een PictBridge fototoestel, gaan de lampjes of toetsen branden
naargelang de printer al of niet op een computer is aangesloten. Zie de eerder vermelde configuraties.
De blauwe Bluetooth LED brandt wanneer de functie actief is en dus beschikbaar voor een verbinding.
De groene Wi-Fi LED brandt wanneer de verbinding met het wireless netwerk actief is.
Uitschakelen van de printer
Druk op de Aan/uitknop rechts op het bedieningspaneel. Alle lampjes van het bedieningspaneel gaan
uit.
Opmerking: bij uitschakelen van de printer (model fax) worden alle in het geheugen aanwezige
gegevens en de huidige datum en tijd gewist. Dit is dus niet raadzaam.
Als het geheugen gegevens bevat, verschijnt er een waarschuwing op het display en wordt de
uitschakeling geblokkeerd.
Modus Stand-by/Economy van de printer
De printer is voorzien van de status Stand-by en Economy.
In Stand-by blijft de printer wachten op een signaal van het bedieningspaneel of van de op de
computer aangesloten USB-poort: het bedieningspaneel blijft verlicht zoals in de normale
gebruikscondities.
Tijdens de status Economy gaat de printer , na verloop van een bepaalde tijd (instelbaar in Toolbox) over
naar de status voor energiebesparing: het toetsenbord gaat uit en alleen het display dat het aantal
kopieën aangeeft blijft branden. Ook in dit geval wordt de printer weer geactiveerd zodra een signaal
wordt ontvangen.
OM TE BEGINNEN13
AANSLUITING VAN EEN DIGITAAL FOTOTOESTEL OP DE PRINTER
1Schakel het digitale fototoestel in. Lees voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van het
fototoestel.
2Sluit, met de printer ingeschakeld, een uiteinde van de USB-kabel van het fototoestel op zijn USB-
aansluiting aan en het andere uiteinde van de kabel op de USB-aansluiting op het bedieningspaneel
van de printer.
Opmerking: wanneer een digitaal PictBridge fototoestel is aangesloten, gaat alleen het pictogram van
de printtoets op het bedieningspaneel uit om aan te geven dat de afdruk direct door het fototoestel
wordt bestuurd. Voor instructies met betrekking tot het afdrukken van de foto’s wordt verwezen naar
de gebruiksaanwijzing van het fototoestel.
De groene USB status-LED gaat branden om aan te geven dat een digitaal fototoestel is aangesloten.
Indien de printer het aangesloten fototoestel niet herkent, wordt de rode LED verlicht.
Controleer of een compatibel apparaat is aangesloten.
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN DE GEHEUGENKAARTEN
Nadat u foto’s heeft gemaakt met het digitale fototoestel, kunt u de geheugenkaart waarop de foto’s
zijn opgeslagen verwijderen en in de printer aanbrengen, zodat u de foto’s kunt weergeven en
afdrukken. De printer kan de volgende geheugens lezen: Compact Flash I, II, Microdrive, SmartMedia,
SecurDigital en MultiMedia, Memory Sticks (Duo, Pro, Magic Gate) kaarten en xD-Picture kaarten.
Opmerking: de adapters voor het lezen van de Mini SD en MS Pro kaarten kunnen apart worden
aangeschaft. De printer kan de volgende formaten herkennen en afdrukken: DCF, JPEG, Extif en DPOF.
Plaatsen van een geheugenkaart
Alvorens een geheugenkaart te in de slot te plaatsen, de richtlijnen volgen die op basis van de
gebruikte kaart worden gegeven.
•Controleer bij het plaatsen van een CompactFlash kaart, of het eti ke t na ar boven gericht is (als op het
etiket een pijl aanwezig is, moet deze in de richting van de printer wijzen) met de metaalcontacten die
als eerste in de printer moeten worden aangebracht.
•Controleer bij het plaatsen van Multimedia en SecureDigital kaarten, of de afgeschuinde hoek zich
rechts bevindt en de metaalcontacten naar onder gericht zijn.
•Controleer bij het plaatsen van een SmartMedia kaart of een Memory Stick, of de afgeschuinde hoek
zich links bevindt en de metaalcontacten naar onder gericht zijn.
•Controleer bij een xD-Picture kaart of het gebogen deel van de kaart naar u toe gericht is en de
metaalcontacten naar onder gericht zijn.
Opmerking: het is van belang dat de kaart in de juiste richting in de printer wordt geplaatst; bij een
verkeerde richting kan de kaart beschadigd raken.
HOODFSTUK 114
1Kies op het bedieningspaneel van de printer de juiste slot voor de geheugenkaart die u wilt plaatsen.
2Richt de geheugenkaart volgens de aanwijzingen aan het begin van deze paragraaf, en breng hem
voorzichtig aan door hem zachtjes tot de aanslag in de slot te duwen. De volgende afbeelding toont
een voorbeeld van het plaatsen van een MultiMedia kaart.
Opmerking: indien de geheugenkaart niet geheel in de slot geduwd kan worden, de plaatsing niet
forceren omdat hierdoor de kaart en de printer beschadigd kunnen worden.
Indien de kaart correct is geplaatst, wordt op het LCD een pictogram weergegeven dat het totale
aantal op de geheugenkaart opgeslagen foto’ s aangeeft (uitsluitend de compatibele bestanden worden
geopend en geteld).
Verwijderen van een geheugenkaart
1Neem de kaart voorzichtig geheel uit de overeenkomstige slot.
CAUTION: Verwijder de geheugenkaart NIET tijdens de toegang van de printer of de computer,
omdat de foto’s die op de kaart zijn opgeslagen beschadigd kunnen raken.
Vervolgens verschijnt het scherm printer niet actief, om aan te geven dat de printer wacht op ontvangst
van nadere opdrachten.
OM TE BEGINNEN15
ACTIVERING IN BLUETOOTH (MODEL WIRELESS)
Met het wireless model kunt u direct afbeeldingen va n ee n mobiele telefoon afdrukken via de
draadloze Bluetooth verbinding.
Om te kijken of de functie Bluetooth beschikbaar is op het frontpaneel controleren of het blauwe
lampje van het Bluetooth pictogram brandt.
Ga als volgt te werk wanneer het blauwe lampje van het Bluetooth pictogram niet brandt:
•In omgeving Windows:
1 Voer de USB installatie uit zoals vermeld staat in de documentatie "Installatie van de printer"
(Setting Up Your Printer).
Opmerking: is de installatie reeds uitgevoerd dan hoeft ze niet herhaald te worden.
2Open het programma Toolbox (Start > Olivetti > Programma's > Toolbox).
Opmerking: de USB kabel moet aangesloten en de printer ingeschakeld zijn.
3 Klik eerst op de knop "Instellingen" en dan op "Instellingen Bluetooth" om toe te treden tot de
parameters van Bluetooth.
4 Activeer de modus Bluetooth en klik op " Instellingen verzenden": wacht op automatische ontvangst
van de gegevens van het aanwezige Bluetooth netwerk: het blauwe lampje op de printer gaat
branden.
Sluit het programma "Toolbox" af.
5Nu is de printer gereed om in omgeving Bluetooth te functioneren.
Wanneer tijdens de verbindingsfase om een wachtwoord wordt verzocht moet "0000" ingevoerd
worden (of een ander wachtwoord indien door de gebruiker ingesteld).
•In omgeving Mac OS X:
1 Voer de USB installatie uit zoals vermeld staat in de documentatie "Installatie van de printer".
(Setting Up Your Printer).
Opmerking: is de installatie reeds uitgevoerd dan hoeft ze niet herhaald te worden.
2Voer het programma Toolbox in het Bureaublad uit.
Opmerking: de USB kabel moet aangesloten en de printer ingeschakeld zijn.
3 Klik eerst op de knop "Instellingen" en daarna op "Instellingen Bluetooth" om toe te treden tot de
configuratie van de Bluetooth parameters.
4 Klik op "Status Bluetooth". Activeer de modus Bluetooth en wacht op automatische ontvangst van
de gegevens van het aanwezige Bluetooth netwerk: druk op "Toepassen".
Sluit het programma "Toolbox" af.
5Nu is de printer gereed om in omgeving Bluetooth te functioneren.
Wanneer tijdens de verbindingsfase om een wachtwoord wordt verzocht moet "0000" ingevoerd
worden (of een ander wachtwoord indien door de gebruiker ingesteld).
HOODFSTUK 116
INSTALLATIE VAN HET WI-FI SYSTEEM (WIRELESS MODEL)
Vereisten
Voor de eerste installatie of configuratie van de printer hebt u het volgende nodig:
•Een USB kabel (niet inbegrepen in de verpakking)
•Een desktop of draagbare computer met geactiveerd draadloos systeem
•Een geactiveerd en goed werkend draadloos netwerk, in geval van in stallatie in m o du s infras tructu ur.
Opmerking: indien men zojuist een laptop of een desktop computer heeft aangeschaft, wordt
verwezen naar de bijgeleverde gebruikershandleiding om de instellingen van het draadloos netwerk te
configureren en activeren.
Installatie
Ga als volgt te werk om de draadloze communicatie van de printer in te stellen:
•Voer de USB installatie uit
•Activeer de Wi-Fi component van de printer
Om de draadloze communicatie vanaf de computer te activeren moet u gebruik ma ke n van de
printersoftware (toepassingsprogramma Toolbox) en de modus Ad-Hoc (peer to peer) of
Infrastructuur (met toegangspunt) kiezen.
Opmerking: het model photo wireless is aanvankelijk vooringesteld op aansluiting via Bluetooth; door
de Wireless aansluiting te activeren wordt Bluetooth automatisch gedeactiveerd: het is niet mogelijk
beide aansluitingen tegelijk te activeren.
•Voer de netwerkverbinding tussen computer en printer uit
•Voer de Wi-Fi aansluiting uit
Om de printer toe te voegen aan de lijst met de in het systeem beschikbare printers.
USB en Wi-Fi worden geïnstalleerd met dezelfde, bijgeleverde CD-ROM "Installation"; daarna kan
gebruik worden gemaakt van de aansluiting via USB kabel en draadloos (Wi-Fi).
Raadpleeg voor nadere informatie de handleiding "Wi-Fi Info".
Installatie in omgeving Macintosh
1Zet de computer aan en schuif de CD-ROM "Installatie" in het station.
2Sluit de USB kabel (niet inclusief) aan op printer en computer en schakel de printer in.
3Dubbelklik eerst op het pictogram met de CD-ROM in het bureaublad en dan op "Olivetti Series
Installer.app".
4Volg de aanwijzingen van het scherm op om de installatie in USB modus uit te voeren.
5Het kan zijn dat het systeem opnieuw gestart moet worden om de installatie te voltooien.
6Draai, nadat de USB installatie voltooid is, het programma Toolbox in het bureaublad of in de lijst met
beschikbare programma's.
Opmerking: de USB kabel moet aangesloten zijn en de printer ingeschakeld.
Klik op de knop "Instellingen" en in het volgende scherm op "Instellingen Wifi".
7Klik op "Instellingen Wireless". Activeer de modus "Status Wireless", stel de Wi-Fi parameters van
het netwerk in en druk op "Toepassen": wacht op automatische ontvangst van de gegevens van het
Wi-Fi netwerk: het groene lampje op de printer gaat branden.
Opmerking: het wordt geadviseerd MAC OS X 10.2 of volgende versies te gebruiken.
Opmerking: de toegang tot het "draadloos netwerk" is afhankelijk van de instellingen van het Wi-Fi
netwerk op de computer.
Raadpleeg de documentatie van de computer om de Wi-Fi aansluiting uit te voeren.
8Sluit het programma "Toolbox" af.
9Kies daarna, om de printer in te stellen, Voorkeurinstellingen > Afdrukken en Fax >.
Kies in de lijst de printer ANY_WAY en druk op de toets "+" , zoek en selecteer de printer ANY_WAY
om hem toe te voegen aan de lijst met beschikbare printers.
10Nu maakt de printer deel uit van de in het systeem beschikbare printers en kan hij in Wi-Fi omgeving
functioneren.
Opmerking: de modi Wi-Fi en Bluetooth kunnen niet tegelijkertijd actief zijn. Tijdens Wi-Fi modus kan
de USB kabel losgekoppeld worden. Raadpleeg de met de computer meegeleverde documentatie voor
specifieke instellingen op het draadloos netwerk.
Onderstaand volgt een overzicht van de persoonlijk aangepaste instellingen.
OM TE BEGINNEN17
AANSLUITING VAN DE PRINTER OP HET NETWERK (WIRELESS MODEL)
Om de wireless printer aan te kunnen sluiten op een netwerk moet de communicatiemodus ingesteld
worden, d.w .z. de manier waarop de randapparatuur zoals computers en printers op een draadloos of
kabelnetwerk communiceert.
Bij gebruik van een Wi-Fi printer (d.w.z. draadloos via radiogolven) staan er twee modi voor draadloze
communicatie ter beschikking:
•Infrastructuur (Access Point): de printer communiceert met de computers van het netwerk via een
draadloos toegangspunt. Dit toegangspunt dient als hub of centrale gateway bij het aansluiten van
draadloze randapparatuur.Bij modus "infrastructuur" vindt alle draadloze communicatie tussen
netwerkrandapparatuur plaats via een toegangspunt. Alle draadloze netwerkrandapparatuur moet
uitgerust zijn met een draadloze netwerkadapter voor aansluiting op het toegangspunt.
• Ad-Hoc (Peer-to-Peer) (standaard instelling): de printer communiceert rechtstreeks met de
computer en niet via een toegangspunt of basisstation. Alle draadloze randapparatuur van een
"Ad- Hoc" netwerk moet voorzien zijn van een draadloze netwerkadapter. Dankzij de adapter kan alle
randapparatuur communiceren met overige randapparaten van het netwerk.
Gebruik van de modus "Ad-Hoc" blijft over het algemeen beperkt tot eenvoudige en weinig
omvangrijke draadloze netwerken, aangezien de prestaties aanzienlijk afnemen bij aansluiting van
meerdere randapparaten op het netwerk.
Opmerking: (model wireless) indien de printer eerder werd ingesteld voor Bluetooth en men wil deze
modus niet meer gebruiken (of men wil de modus Wi-Fi gebruiken), het programma Toolbox openen
en in de instellingen "Bluetooth" uitschakelen. De modus Bluetooth en Wi-Fi kunnen niet gelijktijdig
worden geactiveerd.
HOODFSTUK 118
AANSLUITEN VAN DE PRINTER OP HET TELEFOONNET (MODEL FAX)
Achterop de printer bevinden zich de twee RJ11 connectoren; "LINE" en "EXT".
Sluit met het bijgeleverde telefoonkabeltje de telefoonlijn aan op "LINE" achterop de printer.
Op het aansluitcontact "EXT" kan een externe telefoon, een modem of een antwoordapparaat
worden aangesloten (TAD Telephone Answer Device).
De in cascade aangesloten telefoon kan worden gebruikt om oproepen uit te voeren en te ontvangen,
of om een START-signaal te geven voor het ontvangen van een fax (DTMF-cod e).
In dit geval verschijnt op het display van het fax bedieningspaneel op de printer een bericht dat er een
extra telefoontoestel aangesloten is.
Aansluiten op het telefoonnet
Aangezien aansluiting op de telefoonlijn van de fax van de extra Telefoon of van overige apparatuur
gebonden is aan de nationale wetgeving die verschilt van land tot land, geven onderstaande schema's
slechts enkele aansluitingen weer. Raadpleeg de voorschriften die van kracht zijn in het land van
bestemming indien de aansluiting op de telefoonlijn niet overeenkomt met hetgeen in de schema's
vermeld staat.
Het Faxapparaat is ingesteld voor aansluiting op een openbare telefoonlijn. Raadpleeg de paragraaf
"Installatie van de fax" voor aansluiting op een privélijn en gelijktijdig gebruik op de openbare lijn.
Opmerking: is het telefoonsysteem voorzien van meerdere stopcontacten, dan kunnen de aanvullende
telefoontoestellen aangesloten worden op een van de beschikbare stopcontacten, mits het een
systeem met parallelverbonden stopcontacten betreft, m.a.w.: wanneer de lijntoon, bij gelijktijdig
opnemen van de bestaande telefoons, altijd te horen is.
Opmerking: wanneer er bij gelijktijdig opnemen van de aanvullende telefoons, geen lijntoon
aanwezig is betekent dit dat het een systeem met stopcontacten in serieschakeling betreft. In dergelijk
geval moeten de aanvullende telefoontoestellen rechtstreeks op de printer aangesloten worden, zoals
voorgaand vermeld werd. Mocht ook dit niet mogelijk zijn, dan moet de printer met het minst
prioritaire stopcontact verbonden worden.
In elk land wordt gebruik gemaakt van specifieke telefoonstekkers; onderstaand worden de meest
gebruikte aansluitingen vermeld.
OM TE BEGINNEN19
Aansluiting geval 1 (Italië en Zwitserland)
Verwijder, indien nodig, achtertop de printer de afdekking van de aansluiting op de telefoonlijn "EXT"
en steek de connector van aanvullend telefoontoestel of ander apparaat in het betreffende stopcontact
(zie betreffend schema). Is rechtstr eekse aansluiting van het aanvullende telefoontoestel op "EXT" niet
mogelijk, maak dan gebruik van de betreffende verloopstekker (voor elk land verschillend).
A =ingang telefoonlijn (LINE IN)
B =stopcontact voor telefoonstekker
C =aansluitcontact voor externe telefoon, modem of antwoordapparaat (EXT)
D =aansluitcontact voor externe telefoon, modem, antwoordapparaat of andere apparatuur
Aansluiting geval 1 Italië
A
C
C
LINE
EXT
C
Aansluiting geval 1 Zwitserland
A
C
C
LINE
EXT
C
A
B
B
D
D
B
B
A
HOODFSTUK 120
Aansluiting geval 2
Steek de connector of de stekker (voor elk land verschillend) van het aanvullende telefoontoestel in het
stopcontact (zie betreffend schema).
A =ingang telefoonlijn (LINE IN)
B =stopcontact voor telefoonstekker
C =aansluitcontact voor externe telefoon, modem of antwoordapparaat (EXT)
D =aansluitcontact voor externe telefoon, modem, antwoordapparaat of andere apparatuur
C
A
C
C
LINE
EXT
Aansluiting geval 3
Steek de stekker van het aanvullende telefoontoestel in de wandcontactdoos voor aansluiting op de
telefoonlijn (zie betreffend schema).
Bovendien kan, met de betreffende verloopstekker (zoals voor het eerste type aansluiting) een extra
toestel in het stopcontact op de telefoonlijn "EXT" van de printer aangesloten worden.
A =ingang telefoonlijn (LINE IN)
B =stopcontact voor telefoonstekker
C =aansluitcontact voor externe telefoon, modem of antwoordapparaat (EXT)
D =aansluitcontact voor externe telefoon, modem, antwoordapparaat of andere apparatuur
A
C
B
B
C
EXT
A
LINE
A
B
C
B
C
B
D
D
OM TE BEGINNEN21
Loading...
+ 62 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.