We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date weer
te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van fouten waarvoor deze niet
verantwoordelijk is. De fabrikant kan ook niet garanderen dat wijzigingen in software en apparatuur
die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze handleiding wordt verwezen,
geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie in de handleiding. De fabrikant is niet
noodzakelijkerwijs aansprakelijk voor softwareproducten die door andere bedrijven zijn gemaakt en die
in deze handleiding worden genoemd.
Hoewel we redelijkerwijs alles hebben gedaan om dit document zo accuraat en nuttig mogelijk te
maken, verlenen we geen expliciete of impliciete garantie met betrekking tot de accuratesse of
volledigheid van de betreffende informatie.
Alle rechten zijn voorbehouden aan Oki Data Corporation. U mag de inhoud van de handleiding niet
zonder toestemming kopiëren, doorgeven, vertalen enz. U moet schriftelijke toestemming verkrijgen
van Oki Data Corporation voordat u een van de bovenstaande handelingen uitvoert.
Microsoft Corporation.
Apple, Macintosh, Rosetta, Mac en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc.
Andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de
betreffende rechthebbenden.
Dit product voldoet aan de vereisten van de Directiven 2014/30/EU (EMC), 2014/35/ EU (LVD),
2014/53/EU (RED), 2009/125/EC (ErP) en 2011/65/EU (RoHS), zoals ingevoerd waar van toepassing,
op de schatting van de wetten van de lidstaten gerelateerd aan Elektromechanische compatibiliteit,
Lage wattage, Radio & telecommunicatieapparatuur, Energiegerelateerde producten en
Restricties met betrekking tot het gebruik van bepaalde schadelijke stoffen in elektronische apparatuur.
De volgend kabels werden gebruikt om dit product te evalueren voor EMC richtlijn 2014/30/EU
overeenstemming, en configuratie anders dan dit kan effect hebben op deze overeenstemming.
iPad, iPhone, iPod en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de VS en andere
landen. AirPrint en het AirPrint logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
- 2 -
●● ENERGY STAR
Doellanden van het ENERGY STAR-programma zijn de Verenigde Staten, Canada en Japan.
Het is niet van toepassing op andere landen.
Dit product is alleen in overeenstemming met ENERGY STAR v2.0.
●● Eerste hulp bij ongevallen
Wees behoedzaam met tonerpoeder:
Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel medische
hulp in. NIET laten braken.
Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten worden
gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze gedurende
ten minste 15 minuten met veel water te worden uitgespoeld terwijl de ogen
geopend blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder wordt gemorst, moet dit met koud water en zeep worden
verwijderd om vlekken op de huid of kleding te voorkomen.
●● Milieu-informatie
w
w
w
m
/
o
c
.
i
k
o
.
p
r
i
n
t
i
n
g
/
- 3 -
●● Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
LET OP
WAARSCHUWING
Lees de Gebruikershandleiding voor uw eigen veiligheid voordat u het product in gebruik neemt.
Veiligheidswaarschuwingen
Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, kan leiden tot een risico
op persoonlijk letsel.
Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, tot schade of storingen in
het apparaat kan leiden.
Algemene waarschuwingen
Raak de veiligheidsschakelaar
in de printer niet aan.
Dit kan een elektrische
schok veroorzaken bij
hoogspanning. Daarnaast
kunnen draaiende onderdelen
leiden tot persoonlijk letsel.
Trek de stekker uit het
stopcontact en neem contact
op met een centrum voor
klantenservice wanneer
een vloeistof zoals
water binnendringt in de
onderdelen in de printer.
Anders kan dit brand
veroorzaken.
Trek de stekker uit het
stopcontact en neem contact
op met een centrum voor
klantenservice als de printer
is gevallen of als de klep is
beschadigd.
Anders kan dit een
elektrische schok en/of brand
veroorzaken met mogelijk
persoonlijk letsel tot gevolg.
Steek geen materialen in een
ventilatieopening.
Dit kan een elektrische schok
en/of brand veroorzaken, wat
kan leiden tot persoonlijke
letsels.
Gooi geen tonercartridges
en image drums in vuur.
Dit kan een stofexplosie
veroorzaken, wat kan leiden
tot brandwonden.
Gebruik geen licht
ontvlambare spray in de
buurt van de printer. Dit kan
brand veroorzaken omdat
onderdelen van de printer
heet worden.
Trek de stekker uit het
stopcontact en verwijder
vreemde voorwerpen zoals
paperclips wanneer deze in
de printer vallen. Anders kan
dit een elektrische schok en/
of brand veroorzaken met
mogelijk persoonlijk letsel tot
gevolg.
Trek de stekker af en toe
uit het stopcontact om de
concactpennen en de aarding
van de stekker schoon te
houden.
Als de stekker gedurende een
lange tijd in een stopcontact
blijft zitten, komt er stof op
de aarding en kan de stekker
kortsluiten, wat brand kan
veroorzaken.
Zet geen beker met
vloeistoffen zoals water op de
printer.
Dit kan een elektrische schok
en/of brand veroorzaken, wat
kan leiden tot persoonlijke
letsels.
Gebruik geen ander netsnoer,
andere kabel of andere
aardleiding dan deze die
zijn aangegeven in de
Gebruikershandleiding.
Dit kan brand veroorzaken.
Trek de stekker uit het
stopcontact en neem contact
op met een centrum voor
klantenservice wanneer
de klep ongewoon warm
wordt, begint te roken, een
twijfelachtige geur afgeeft
of een vreemd geluid
maakt. Anders kan dit brand
veroorzaken.
Gebruik en/of demonteer de
printer niet op een andere
manier dan beschreven in de
Gebruikershandleiding. Dit
kan een elektrische schok en/
of brand veroorzaken, wat
kan leiden tot persoonlijk
letsel.
Gemorste toner mag u niet
opzuigen met een stofzuiger.
Als u gemorste toner opzuigt
met een stofzuiger, kan deze
in brand vliegen door de
vonken van het elektrische
contact.
Gemorste toner op de vloer
moet u wegvegen met een
natte doek.
Raak de fuser en andere
onderdelen van de printer
niet aan bij het openen van
de klep/kap van de printer.
Dit kan brandwonden
veroorzaken.
De werking van de printer
bij het gebruik van een
noodstroomvoeding (UPS)
of omvormers is niet
gegarandeerd. Gebruik
geen noodstroomvoeding of
omvormers.
Dit kan brand veroorzaken.
- 4 -
LET OP
Kom niet dicht bij het papieruitvoergedeelte
wanneer de printer wordt ingeschakeld en terwijl
de printer afdrukt.
Dit kan leiden tot persoonlijk letsel.
Raak een beschadigd LCD-scherm niet aan.
Als er vloeistof (vloeibaar kristal) lekt uit het
LCD-scherm en deze terechtkomt in de ogen
of mond, dienen de ogen of mond te worden
uitgespoeld met veel water. Volg indien nodig de
aanwijzingen van een arts.
- 5 -
●● Informatie over de handleidingen
WAARSCHUWING
LET OP
De volgende handleidingen zijn meegeleverd bij dit product.
● Gebruikershandleiding (Setup) ---- Dit document
Hierin worden de basisbediening en basishandelingen beschreven, zodat u vertrouwd raakt met
deze printer. Deze beschrijving van de eerste stappen voor ingebruikneming omvat naast informatie
over het opstellen van de printer en de eerste netwerkinstellingen ook procedures om problemen te
verhelpen en de printer te onderhouden.
● Gebruikershandleiding (Geavanceerd)
In de geavanceerde handleiding wordt de geavanceerde bediening van elke functie beschreven.
Hierin vindt u ook informatie over hulpprogramma's en netwerkinstellingen.
●● Over deze handleiding
Termen in dit document
In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt.
Opmerking
● Biedt belangrijke informatie over handelingen. Zorg ervoor dat u secties met deze markering leest.
Memo
● Biedt extra informatie over handelingen. Het is raadzaam secties met deze markering te lezen.
Meer info
● Geeft aan waar u terechtkunt voor meer informatie of gerelateerde informatie.
● Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, kan leiden tot een risico op
persoonlijk letsel.
● Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, tot schade of storingen in het
apparaat kan leiden.
Symbolen in dit document
In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt.
SymbolenBeschrijving
[ ]● Verwijst naar namen van menu's op het scherm.
● Verwijst naar namen van menu's, vensters en dialoogvensters op de computer.
" "
Knop/toets < >Verwijst naar een hardwareknop op het bedieningspaneel of een toets op het toetsenbord
>Geeft aan hoe u naar het gewenste onderdeel kunt gaan in het menu van deze printer of
Uw printer
● Verwijst naar berichten en invoertekst op het scherm.
● Verwijst naar bestandsnamen op de computer.
● Verwijst naar rubrieken die u kunt raadplegen.
van de computer.
op de computer.
Verwijst naar de printer die u wilt gebruiken of selecteren.
- 6 -
Notatie die in deze handleiding wordt gebruikt
Als er geen speciale beschrijving is, verwijst Windows naar Windows 7, verwijst Mac OS X naar Mac OS X 10.8 en
verwijst "printer" naar de B731 voor voorbeelden in dit document.
Afhankelijk van uw besturingssysteem of model kan de beschrijving in dit document verschillen.
- 7 -
Inhoud
Over de productgarantie ..........................................................................2
ENERGY STAR.
Eerste hulp bij ongevallen
Milieu-informatie
Voor uw veiligheid
Informatie over de handleidingen
Over deze handleiding
Controleer of u alles hebt wat hieronder wordt
weergegeven.
LET OP
● Er zijn minstens twee mensen nodig om de printer
veilig op te tillen, omdat deze ongeveer 27 kg
weegt.
Meer info
● Voor meer informatie over hoe u de verpakking opent,
raadpleegt u "Uit de verpakking halen" P.18.
● Printer
Dit kan letsel
veroorzaken!
● Dvd-rom met software
● Netsnoer
Opmerking
● De kabels voor aansluiting op de interfacepoorten worden
niet meegeleverd bij uw printer. Schaf deze afzonderlijk
aan.
● De verpakking en het buffermateriaal zijn nodig als de
printer wordt getransporteerd. Gooi ze niet weg.
● Print cartridge
Opmerking
● De Print cartridge is in de fabriek in de printer
geïnstalleerd.
● De Print cartridge voor de ES7131/MPS5501b bestaat
uit een image drum en een tonercartridge.
- 11 -
Namen van componenten
1
Ingebruikneming
●● Namen van componenten
5
3
6
7
1
4
Nr.Naam
1Voorkap
2Openingshendel van de voorkap
3Bedieningspaneel
4Aan-/uitschakelaar
5Klep aan de bovenzijde
6Universele cassettes (Multipurpose tray)
7Cassette 1
8Ventilatieopeningen
2
8
13
8
12
Nr.Naam
12Universele cassettes (Multipurpose tray)
13Klep om het papier in te stellen
14
17
18
16
10
11
Nr.Naam
9Print cartridge
(B721/B731)/
image drum en tonercartridge
(ES7131/MPS5501b)
10Fuser
11Duplexeenheid
15
Nr.Naam
14Stapelaar met beeldzijde boven
15Netsnoeraansluiting
16Interfacegedeelte
17Toegangsklep
18Parallelle interfacepoort (alleen op model
dat met een parallelle interfacepoort wordt
geïnstalleerd)
9
19
20
- 12 -
Nr.Naam
19Klep achterzijde
20Achtergeleider
● Interfacegedeelte
Namen van componenten
1
21
22
Nr.Naam
21Netwerkinterfacepoort
22USB-interfacepoort
Ingebruikneming
- 13 -
Namen van componenten
Bedieningspaneel
1
Deze sectie geeft uitleg over de namen en functies van componenten op het bedieningspaneel en ook
Ingebruikneming
over hoe u tekst invoert.
12
8
1
5
2
9
11
13
7
56
34
10
Nr.NaamFunctie
1SchermGeeft bedieningsinstructies en de status van de printer weer.
2Knop <ON LINE (ONLINE)>Hiermee schakelt u tussen de onlinemodus en de ofinemodus.
3Knop <CANCEL (ANNULEREN)> Hiermee annuleert u onmiddellijk de huidige afdruk.
4Knop <ENTER>Hiermee bevestigt u het geselecteerde onderdeel.
5
6Knop <BACK (TERUG)>Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
7Knop <HELP>Hiermee geeft u het helpscherm weer. Om het te sluiten, drukt
8Knop <POWER SAVE
9Toetsenblok met tien toetsen
10Toets <Fn>Hiermee geeft u de menu's voor het instellen van de printer weer
11Toets <CLEAR (WISSEN)>
12Indicator <READY (KLAAR)>Licht groen op in de onlinemodus en gaat uit in de ofinemodus.
13Indicator <ATTENTION (LET OP)> Licht op of knippert oranje wanneer er een fout optreedt in de
Knop <
(ENERGIESPAARSTAND)>
/ >
● Hiermee geeft u het menuscherm weer.
● Hiermee selecteert u het menu of bladert u door het scherm.
u op de knop <HELP>, de knop <BACK (TERUG)> of de knop
<CANCEL (ANNULEREN)>.
● Hiermee zet u de printer in de energiespaarstand of haalt u de
printer uit de energiespaarstand.
● Hiermee haalt u de printer uit de slaapstand.
Licht groen op in de energiespaarstand en knippert groen in de
slaapstand.
● Hiermee voert u cijfers in.
● Hiermee voert u alfabetische tekens en symbolen in.
Een wachtwoord kan alleen worden ingevoerd met behulp van het
toetsenblok met tien toetsen.
via een snelkeuzefunctie.
● Hiermee verwijdert u een teken bij het invoeren van tekens.
● Niet beschikbaar bij het invoeren van een IP-adres. Haalt de
voorgaande instellingen op in andere gevallen.
printer.
Het toetsenblok met tien toetsen
gebruiken
Gebruik het om cijfers en tekens in te voeren.
Telkens als u op een cijfertoets drukt, wijzigen
ingevoerde cijfers of tekens cyclisch in de
volgende volgorde:
<1> 1
<2> a ➞ b ➞ c ➞ 2 ➞ a
<3> d ➞ e ➞ f ➞ 3 ➞ d
<4> g ➞ h ➞ i ➞ 4 ➞ g
<5> j ➞ k ➞ l ➞ 5 ➞ j
<6> m ➞ n ➞ o ➞ 6 ➞ m
<7> p ➞ q ➞ r ➞ s ➞ 7 ➞ p
<8> t ➞ u ➞ v ➞ 8 ➞ t
<9> w ➞ x ➞ y ➞ z ➞ 9 ➞ w
<0> 0
De <Fn> en <CLEAR (WISSEN)> hebben de
volgende functie:
Toets <Fn>
Hiermee geeft u de menu's voor het instellen
van de printer weer via een snelkeuzefunctie.
- 14 -
Namen van componenten
(Alleen beschikbaar wanneer het standbyscherm wordt weergegeven.)
Toets <CLEAR (WISSEN)>
Hiermee verwijdert u een teken bij het invoeren
van een wachtwoord.
Memo
● Als u bijvoorbeeld "abc" wilt invoeren,
drukt u op <2> ➞ de toets <ENTER> ➞ <2> ➞ <2> ➞
de toets <ENTER> ➞ <2> ➞ <2> ➞ <2> ➞ de toets
<ENTER>.
De toets <Fn> gebruiken
Wanneer het bericht "Klaar voor afdruk"
wordt weergegeven op het scherm, drukt u op
de toets <Fn> en vervolgens op cijfertoetsen.
Het functiemenu dat overeenkomt met het
ingevoerde cijfer, wordt weergegeven.
1 Druk op de toets <Fn>.
2 Druk op de cijfertoetsen (0-9) om het
gewenste functiemenu weer te geven en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
1
Ingebruikneming
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䢳䢯䢵䣦䣫䣩䣫䣶䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
3 Het scherm voor het instellen van
de geselecteerde functie wordt
weergegeven. Controleer of wijzig de
instellingen.
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧䢢䢢䢢䢢䢳䢱䢸
䣃䢶
䢬
䢢䣃䢷
䣃䢸
䣄䢷
Raadpleeg "Menulijst" P.155 voor meer
informatie over menu-items zonder
functienummer.
Uw printer moet worden opgesteld in de
volgende omgeving:
Temperatuur:10 °C–32 °C
Vochtigheid:
Maximale
natteboltemperatuur:
Aanbevolen
omgeving:
Opmerking
● Let op voor condensatie. Dit kan een defect veroorzaken.
● Als u uw printer opstelt op een plaats waar de vochtigheid
van de omgevingslucht lager is dan 30% RV, gebruikt u
een luchtbevochtiger of antistatische mat.
● Installeer de printer niet in de buurt van hoge
temperaturen of vuur.
● Installeer de printer niet op een plaats waar
chemische reacties worden gestart (laboratorium
enz.).
● Installeer de printer niet in de buurt van een
brandbare oplossing, zoals alcohol en thinner.
● Installeer de printer niet binnen het bereik van
kleine kinderen.
● Installeer de printer niet op een onstabiele plaats
(wankele plaats, hellende plaats enz.).
● Installeer de printer niet op een plaats waar hij
wordt blootgesteld aan hoge vochtigheid, stof of
direct zonlicht.
● Installeer de printer niet in een omgeving met
zilte lucht en corrosief gas.
● Installeer de printer niet op een plaats met veel
trillingen.
● Installeer de printer niet op een plaats waar de
ventilatieopening van de printer wordt afgedekt.
20 %–80 % RV (relatieve
vochtigheid)
25 °C
Temperatuur 17 °C–27 °C,
Vochtigheid 50%–70% RV
Opstelplaats
Plaats de printer op een vlakke ondergrond van
voldoende afmetingen om alle voetjes van de
printer te ondersteunen.
Zorg voor voldoende ruimte rond uw printer,
zoals aangegeven in de onderstaande
afbeeldingen.
● Bovenaanzicht
20 cm
100 cm60 cm
20 cm
● Zijaanzicht
70 cm
1
Ingebruikneming
LET OP
● Installeer de printer niet rechtstreeks op een
vloerkleed of tapijt met lange franjes.
● Installeer de printer niet in een afgesloten ruimte
met slechte ventilatie en slechte luchtcirculatie.
● Als u de printer gedurende een lange tijd in een
kleine ruimte gebruikt, zorgt u ervoor dat u de
ruimte ventileert.
● Installeer de printer uit de buurt van sterke
magnetische velden en bronnen van lawaai.
● Installeer de printer uit de buurt van
beeldschermen of televisies.
- 17 -
Uit de verpakking halen
LET OP
1
Ingebruikneming
●● Uit de verpakking halen
Dit kan letsel
veroorzaken!
● Er zijn minstens twee mensen nodig om de printer
veilig op te tillen, omdat deze ongeveer 27 kg
weegt.
Opmerking
● Zorg ervoor dat u eerst de verbruiksartikelen of
onderhoudsartikelen installeert die bij deze printer
zijn meegeleverd. Anders kan de levensduur van de
verbruiksartikelen of onderhoudsartikelen niet juist
worden weergegeven of kunt u deze later mogelijk niet
gebruiken.
● De afdrukcartridge (de groene buis) is zeer kwetsbaar.
Behandel deze voorzichtig.
● Stel de afdrukcartridge niet bloot aan direct zonlicht
of zeer heldere binnenverlichting (meer dan ongeveer
1500 lux). De image drum mag zelfs niet langer
dan 5 minuten worden blootgesteld aan normale
binnenverlichting.
● De verpakking en het buffermateriaal zijn nodig als de
printer wordt getransporteerd. Gooi ze niet weg.
1 Haal uw printer uit de doos en verwijder
alle buffermaterialen en de plastic zak
van uw printer.
2 Verwijder de twee stukken
beschermende tape (1) aan de
rechterzijde en de achterzijde van uw
printer.
3 Steek uw vinger in de uitsparing aan de
rechterzijde van de printer en trek aan
de openingshendel van de voorklep (2)
om de voorklep (3) naar voren toe te
openen.
Opmerking
● Open de voorklep voorzichtig. Als u deze snel opent,
gaat de universele cassette mogelijk open.
2
3
4 Voor de ES7131/MPS5501b: verwijder
de beschermende tape (4) en oranje
stopper (5).
5
4
1
5
4
- 18 -
Uit de verpakking halen
5 Draai de blauwe hendel (7) van de
printcartridge (6) volledig in de richting
van de pijl.
6
6 Open de bovenste klep (8).
8 Sluit de bovenste klep (8).
1
8
Ingebruikneming
7
9 Sluit de voorklep (3).
8
7 Trek de oranje stoppper (9) uit de fuser.
9
3
- 19 -
Opties
1
Ingebruikneming
●● Opties
Beschikbare opties
De volgende opties zijn beschikbaar voor uw
printer:
● Extra cassette (cassette 2/3/4)
● Printerstandaard
● Extra RAM-geheugen (512 MB)
● Harde schijf van 160 GB
● Lade-eenheid voor grote hoeveelheden
(Large-capacity tray unit - LCF) (raadpleeg de
handleiding bij de LCF voor meer informatie
over de manier van bevestigen.)
● Antikantelvoet (1 set)
Een printerstandaard
bevestigen
Een paar antikantelvoeten
bevestigen
Antikantelvoet voor
de zijkant (2)
Antikantelvoet voor
de achterzijde (2)
Afdekking voor de
antikantelvoet (2)
antikantelvoet (2)
Antikantelvoet
(2)
Schroeven (22)Afdekking voor de
1 Bevestig de antikantelvoeten (aan
weerszijden en aan de voorzijde) met
vier bouten.
Opmerking
● De richting is bij het bevestigen links en rechts
verschillend.
- 20 -
Opties
2 Plaats de onderkant van de
antikantelvoeten (beide zijden) op de
vloer, lijn de zijkanten uit met de kast en
bevestig ze stevig met twee bouten elk.
Schroefgat
Opmerking
● Draai de bovenste bouten niet stevig aan.
Schroefgat
3 Zet de afdekkking van de antikantelvoet
(beide zijden) vast met twee bouten elk.
5 Plaats de onderkant van de
antikantelvoeten op de vloer en zet ze
vast met drie bouten.
Plaats de bout in het midden van de
ovale uitsparing en zet de bout vast.
Een printerstandaard bevestigen
aan de printer
LET OP
● Er zijn minstens twee mensen nodig om de printer
veilig op te tillen, omdat deze ongeveer 27 kg
weegt.
Dit kan letsel
veroorzaken!
1
Ingebruikneming
4 Lijn de afdekking van de antikantelvoet
(achterzijde) uit met de achterzijde van
de antikantelvoet.
1 Schakel de printer uit en koppel alle
kabels los van de printer.
Meer info
● "De printer uitschakelen" P.32
- 21 -
Opties
2 Plaats de printer voorzichtig op de
1
Ingebruikneming
printerstandaard, steek de uitsparingen
(1) van de printerstandaard in de gaten
aan de onderkant van de printer.
Een printerstandaard bevestigen
aan een extra cassette (cassettes
2/3/4)
Stapel de extra cassettes stuk voor stuk op
de printerstandaard en plaats daarbovenop de
printer.
1 Plaats de extra cassette voorzichtig
op de printerstandaard, steek de vier
uitsparingen (1) van de printerstandaard
in de gaten aan de onderkant van de
extra cassette.
1
3 Sluit het netsnoer en de losgekoppelde
kabels aan op uw printer en schakel de
printer in met de aan-/uitschakelaar.
1
- 22 -
Opties
2 Wanneer u meer extra cassettes wilt
toevoegen, plaatst u deze voorzichtig
op de extra cassette en steekt u de
uitsparingen (1) van de onderste extra
cassette achtereenvolgend stuk voor
stuk in de gaten aan de onderkant van
de extra cassette hierboven.
3 Plaats de printer voorzichtig op de
printerstandaard, steek de uitsparingen
(1) van de extra cassette in de gaten
aan de onderkant van de printer.
LET OP
● Er zijn minstens twee mensen nodig om de printer
veilig op te tillen, omdat deze ongeveer 27 kg
weegt.
Dit kan letsel
veroorzaken!
1
Ingebruikneming
1
1
- 23 -
Opties
4 Vergrendel de twee zwenkwieltjes aan
1
Ingebruikneming
de voorkant van de extra cassettes door
de vergrendelingshendels omlaag te
duwen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om te voorkomen dat de printer tijdens
transport of onderhoud omvalt:
● Duw nooit een cassette omlaag als die
openstaat.
● Duw nooit achter tegen de printer als de
cassette openstaat.
● Duw nooit tegen de bovenklep als die
openstaat.
- 24 -
Opties
Een extra cassette installeren
Modelnaam: N22305A
Installeer optionele extra cassettes als u de
papiercapaciteit van uw printer wilt verhogen.
Hieronder staat een overzicht van de mogelijke
combinaties van cassettes die u kunt installeren.
Na de installatie moet u de printerdriver
congureren. "Bij het toevoegen van opties"
P.79
● Printer en één extra cassette
● Printer en drie extra cassettes
1
Ingebruikneming
Meer info
● Voor specicaties van de extra cassette raadpleegt u
"Ondersteunde papiersoorten" P.43.
1 Schakel de printer uit en koppel alle
kabels los van de printer.
Meer info
● "De printer uitschakelen" P.32
● Printer en twee extra cassettes
2 Stapel de extra cassettes op en steek
u de uitsparingen (1) van de onderste
extra cassette achtereenvolgend stuk
voor stuk in de gaten aan de onderkant
van de extra cassette hierboven.
1
- 25 -
Opties
3 Plaats de printer voorzichtig op de extra
1
Ingebruikneming
cassettes en steek de uitsparingen (1)
van de extra cassette in de gaten aan de
onderkant van de printer.
LET OP
● Er zijn minstens twee mensen nodig om de printer
veilig op te tillen, omdat deze ongeveer 27 kg
weegt.
Dit kan letsel
veroorzaken!
Extra RAM-geheugen
installeren
Installeer extra RAM-geheugen om het geheugen
van uw printer te verhogen als er fouten
optreden door onvoldoende geheugenruimte
of als er fouten optreden tijdens gesorteerd
afdrukken. Uw printer ondersteunt 512 MB RAMgeheugen.
Opmerking
● Gebruik alleen originele Oki Data-producten. De prestaties
kunnen niet worden gegarandeerd wanneer u andere
producten gebruikt.
● Statische elektriciteit kan onderdelen beschadigen.
Ontlaad de statische elektriciteit van uw lichaam door een
geaard metalen object aan te raken voordat u aan het
werk gaat.
Memo
● Voor het afdrukken van banners is het raadzaam extra
geheugen te installeren.
1
4 Sluit het netsnoer en de losgekoppelde
kabels aan op uw printer en schakel de
printer in met de aan-/uitschakelaar.
1 Schakel de printer uit en koppel alle
kabels los van de printer.
Meer info
● "De printer uitschakelen" P.32
2 Open de toegangsklep (1) aan de
rechterzijde van de printer.
1
- 26 -
Opties
3 Draai de bevestigingsbout los om de
metalen plaat (2) te verwijderen.
2
4 Controleer of de LED (3) brandt die
wordt aangeduid met de pijl.
Als deze brandt, wacht u totdat deze
uitgaat.
5 Plaats het extra RAM-geheugen (4) in de
sleuf en bevestig het door het van u af
in de printer te duwen.
Opmerking
● Let goed op de juiste positie van het extra RAM-
geheugen. Het extra RAM-geheugen heeft kleine
inkepingen op de connector, die passen op de
connector van de sleuf.
4
6 Plaats de rechterkant van de metalen
plaat (2) in de printer, sluit de plaat en
zet hem vast met de bout.
1
Ingebruikneming
3
2
7 Sluit de toegangsklep (1).
1
- 27 -
Opties
8 Sluit het netsnoer en de losgekoppelde
1
Ingebruikneming
kabels aan op uw printer en schakel de
printer in met de aan-/uitschakelaar.
9 Op het bedieningspaneel drukt u op de
bladerknop .
10 Controleer of [Conguratie
(Conguration)] is geselecteerd en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢳䢱䢴
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣈䣴䣱䣯䢢䣗䣕䣄䢢䣏䣧䣯䣱䣴䣻
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣕䣧䣥䣷䣴䣧䢢䣌䣱䣤
䣅䣱䣰䣨䣫䣩䣷䣴䣣䣶䣫䣱䣰䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣋䣰䣨䣱䣴䣯䣣䣶䣫䣱䣰
13 Controleer of de waarde [RAM (RAM)] is
toegenomen.
䣔䣃䣏䢢䢢䢢䢢䢢傍䢢䢳䢱䢳
䢹䢸䢺䣏䣄
- De waarde voor geheugen dat is
uitgebreid met 512 MB, is [768 MB (768
MB)].
Opmerking
● Als de waarde bij [RAM] niet is toegenomen,
schakelt u de printer uit en ontkoppelt u het netsnoer
en alle kabels en installeert u het extra RAMgeheugen opnieuw.
14 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
11 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [System (System)] te selecteren
en druk op de knop <ENTER>.
䣅䣱䣰䣨䣫䣩䣷䣴䣣䣶䣫䣱䣰䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䣖䣴䣣䣻䢢䣅䣱䣷䣰䣶
䣕䣷䣲䣲䣮䣫䣧䣵䢢䣎䣫䣨䣧
䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭
䣕䣻䣵䣶䣧䣯
12 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [RAM (RAM)] te selecteren en
druk op de knop <ENTER>.
䣕䣻䣵䣶䣧䣯䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢴䢱䢴䣒䣗䢢䣘䣧䣴䣵䣫䣱䣰
䣔䣃䣏
䣈䣮䣣䣵䣪䢢䣏䣧䣯䣱䣴䣻䣊䣆䣆
- 28 -
Opties
Een harde schijf installeren
1 Schakel de printer uit en koppel alle
kabels los van de printer.
Meer info
● "De printer uitschakelen" P.32
2 Open de toegangsklep (1) aan de
rechterzijde van de printer.
1
4 Controleer of de LED (3) brandt die
wordt aangeduid met de pijl. Als deze
brandt, wacht u totdat deze uitgaat.
3
5 Bevestig een harde schijf (4) en zet met
de twee schroeven vast.
1
Ingebruikneming
3 Draai de bevestigingsbout los om de
metalen plaat (2) te verwijderen.
2
4
6 Sluit de witte connector (5) van de
harde schijf als eerste aan in de printer
en sluit dan de andere connector (6)
aan.
6
5
- 29 -
Opties
7 Plaats de rechterkant van de metalen
1
Ingebruikneming
plaat (2) in de printer, sluit de plaat en
zet hem vast met de bout.
8 Sluit de toegangsklep (1).
11 Controleer of [Conguratie
(Conguration)] is geselecteerd en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢳䢱䢴
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣈䣴䣱䣯䢢䣗䣕䣄䢢䣏䣧䣯䣱䣴䣻
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣕䣧䣥䣷䣴䣧䢢䣌䣱䣤
䣅䣱䣰䣨䣫䣩䣷䣴䣣䣶䣫䣱䣰䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣋䣰䣨䣱䣴䣯䣣䣶䣫䣱䣰
2
12 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [System (System)] te selecteren
en druk op de knop <ENTER>.
䣅䣱䣰䣨䣫䣩䣷䣴䣣䣶䣫䣱䣰䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䣖䣴䣣䣻䢢䣅䣱䣷䣰䣶
䣕䣷䣲䣲䣮䣫䣧䣵䢢䣎䣫䣨䣧
䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭
䣕䣻䣵䣶䣧䣯
1
9 Sluit het netsnoer en de losgekoppelde
kabels aan op uw printer en schakel de
printer in met de aan-/uitschakelaar.
10 Op het bedieningspaneel drukt u op de
bladerknop .
13 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [HDD (HDD)] te selecteren en
druk op de knop <ENTER>.
䣕䣻䣵䣶䣧䣯䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢴䢱䢴
䣒䣗䢢䣘䣧䣴䣵䣫䣱䣰
䣔䣃䣏
䣈䣮䣣䣵䣪䢢䣏䣧䣯䣱䣴䣻䣊䣆䣆
14 Controleer de waarde bij [HDD (HDD)].
䣊䣆䣆䢢䢢䢢䢢䢢傍䢢䢳䢱䢳
䢳䢸䢲䢰䢲䢶䣉䣄䣝䣈䢸䢶䣟
Opmerking
● Als [Niet geinstalleerd] wordt weergegeven,
schakelt u de printer uit en ontkoppelt u het netsnoer
en alle kabels en installeert u de harde schijf
opnieuw.
- 30 -
15 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
2. Basisbediening van de printer
WAARSCHUWING
●● De printer in-/uitschakelen
Stroomvoorzieningsvereisten
De stroomvoorziening moet voldoen aan de
volgende voorwaarden:
Stroom: 110 tot 127 V AC
(spanningsbereik 99 tot
140 V AC)
220 tot 240 V AC
(spanningsbereik 198 tot
264 V AC)
Frequentie: 50/60 Hz ± 2%
Opmerking
● Als de stroomvoorziening niet stabiel is, gebruikt u een
spanningsregelaar.
● Het maximale stroomverbruik van deze printer is 1400 W.
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening voldoende is om
deze printer te gebruiken.
● We kunnen niet garanderen dat de printer werkt wanneer
een noodstroomvoeding (UPS) of omvormer wordt
gebruikt. Gebruik geen noodstroomvoeding (UPS) of een
omvormer.
● Zorg ervoor dat de aan-/uitschakelaar
uitgeschakeld is wanneer u het netsnoer aansluit
op een stopcontact of ontkoppelt.
● Houd de stekker vast als u het netsnoer aansluit
op een stopcontact of ontkoppelt.
● Steek de stekker helemaal in het stopcontact.
● Raak het netsnoer of de printer niet aan met
vochtige handen.
● Leg het netsnoer op een plaats waar niemand
erop zal staan of lopen en plaats geen voorwerpen
op het netsnoer.
● Bundel het netsnoer niet in een bundel met
andere kabels.
● Als het netsnoer beschadigd is, mag u het niet
gebruiken.
● Gebruik geen stekkerdozen.
● Sluit deze printer niet samen met andere
elektrische producten aan op hetzelfde
wandstopcontact. Als u de printer op een
stopcontact aansluit waarop airconditioning,
een kopieerapparaat, een papiervernietiger enz.
aangesloten is, is het mogelijk dat de printer
niet juist werkt door de elektrische ruis. Als u
niet anders kunt dan de printer aan te sluiten op
hetzelfde wandstopcontact, gebruikt u een in de
handel verkrijgbaar ruislter of een in de handel
verkrijgbare transformator voor ruisvermindering.
● Gebruik het bij de printer geleverde netsnoer
en sluit dit rechtstreeks aan op het stopcontact.
Gebruik geen netsnoer van een ander product
voor de printer.
● Gebruik geen verlengkabel. Als u niet anders kunt
dan een verlengkabel te gebruiken, gebruikt u een
verlengkabel met een nominale stroom van 15 A
of meer.
● Als u een verlengkabel gebruikt, is het mogelijk
dat de printer niet normaal werkt door ACspanningsafname.
● Tijdens het afdrukken mag u de printer niet
uitschakelen of de stekker uit het stopcontact
trekken.
● Als u de printer gedurende een lange tijd niet zult
gebruiken, bijvoorbeeld tijdens opeenvolgende
feestdagen of wanneer u met vakantie gaat,
ontkoppelt u het netsnoer.
● Gebruik het meegeleverde netsnoer niet voor
andere producten.
Er is een risico op
een elektrische
schok en/of
dit kan brand
veroorzaken.
2
Basisbediening van de printer
- 31 -
De printer in-/uitschakelen
De printer inschakelen
1 Sluit het netsnoer (1) aan op de
netsnoeraansluiting van uw printer.
2
Basisbediening van de printer
1
2 Steek de kabel in het stopcontact.
3 Houd de aan-uitschakelaar (2) ongeveer
één seconde ingedrukt om de printer in
te schakelen.
De printer uitschakelen
1 Houd de aan-/uitschakelaar (1)
ongeveer 1 seconde ingedrukt.
Het bericht "Bezig met afsluiten/ Printer wordt
automatisch uitgeschakeld…" verschijnt op het
bedieningspaneel en de indicator van de aan-/
uitschakelaar knippert met een interval van 1
seconde. Vervolgens wordt de printer automatisch
uitgeschakeld en gaat de indicator van de aan-/
uitschakelaar uit.
Opmerking
● Het kan ongeveer 5 minuten duren voordat de
printer uitgeschakeld is. Wacht totdat de printer is
uitgeschakeld.
● Als u de aan-uitschakelaar langer dan 5 seconden
ingedrukt houdt, wordt de printer geforceerd
uitgeschakeld. Voer deze handeling slechts uit
wanneer zich een probleem voor doet.
Raadpleeg "Apparaatproblemen" P.130 voor
informatie over printerproblemen.
2
De LED van de aan-uitschakelaar licht op
wanneer de printer aan gaat. Het bericht
"Klaar voor afdruk" wordt weergegeven op het
bedieningspaneel zodra de printer klaar is om af
te drukken.
1
Als de printer gedurende een
lange tijd niet wordt gebruikt
Wanneer de printer gedurende een lange
tijd niet wordt gebruikt, bijvoorbeeld tijdens
opeenvolgende feestdagen, wanneer u
met vakantie gaat of wanneer u wacht op
vervangingsonderdelen voor reparatie of
onderhoud, ontkoppelt u het netsnoer (1).
Memo
● De prestaties van de printer worden niet negatief
beïnvloed als de printer gedurende een lange tijd (meer
dan 4 weken) ontkoppeld is van het elektriciteitsnet.
- 32 -
De printer in-/uitschakelen
Energiespaarstand en
slaapstand
Met de energiebesparing via twee standen
kunt u het energieverbruik van de printer
verminderen.
Energiespaarstand
Als uw printer gedurende een bepaalde tijd
niet wordt gebruikt, schakelt deze automatisch
over naar de energiespaarstand om het
energieverbruik te verminderen.
U kunt de printer handmatig in de
energiespaarstand zetten door op het
bedieningspaneel te drukken op de knop
<POWER SAVE> (ENERGIESPAARSTAND).
De knop <POWER SAVE>
(ENERGIESPAARSTAND) licht groen op wanneer
de printer overschakelt naar deze stand.
Memo
● In de fabriek is ingesteld dat de printer standaard na
1 minuut overschakelt naar de energiespaarstand.
Raadpleeg "Instellen na hoeveel tijd de printer
overschakelt naar de energiespaarstand" P.49 voor
meer informatie over het wijzigen van de wachttijd
voordat de energiespaarstand wordt ingeschakeld.
De printer uit de energiespaarstand
halen
Om de printer uit de energiespaarstand
of slaapstand te halen, drukt u op het
bedieningspaneel op de knop <POWER SAVE>
(ENERGIESPAARSTAND).
Memo
● Wanneer de printer een afdruktaak van een computer of
andere apparaten ontvangt, wordt deze automatisch uit
de energiespaarstand of slaapstand gehaald
Functie Autom. uitschakelen
Deze printer wordt na het verstrijken van een
bepaalde tijd na het afdrukken automatisch
uitgeschakeld.
Memo
● In de fabriek is ingesteld dat de printer standaard
automatisch wordt uitgeschakeld na 4 uur.
● Voor informatie over hoe u kunt instellen na hoeveel tijd
de printer automatisch wordt uitgeschakeld, raadpleegt
u "De tijd voor het automatisch inschakelen instellen"
P.53.
Opmerking
● In de standaard fabrieksinstellingen is de modus
Automatisch uitschakelen niet actief in combinatie
met een netwerkverbinding. Zie "De tijd voor het
automatisch inschakelen instellen" P.53 als u de modus
Automatisch uitschakelen wilt activeren terwijl er een
netwerkverbinding is.
2
Basisbediening van de printer
Slaapstand
De printer schakelt na een bepaalde tijd over
van de energiespaarstand naar de slaapstand.
In de slaapstand is de status van de printer
ongeveer dezelfde als wanneer de printer
uitgeschakeld is.
De knop <POWER SAVE>
(ENERGIESPAARSTAND) knippert in de
slaapstand.
Opmerking
● De printer schakelt niet over naar de slaapstand als er een
fout optreedt.
Memo
● In de fabriek is ingesteld dat de printer standaard na
15 minuten overschakelt naar de slaapstand. Raadpleeg
"Instellen na hoeveel tijd de printer overschakelt naar
de slaapstand" P.50 voor meer informatie over het
wijzigen van de wachttijd voordat de slaapstand wordt
ingeschakeld.
Meer info
● Voor meer gedetailleerde informatie over de slaapstand
raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Geavanceerd).
- 33 -
Papier plaatsen
●● Papier plaatsen
Papier plaatsen in de
cassettes 1–4
2
Met de volgende procedure plaatst u papier in
cassette 1 of de optionele cassettes 2/3/4.
Basisbediening van de printer
Memo
● Deze procedure beschrijft het plaatsen van papier in
cassette 1. Voor de cassettes 2/3/4 geldt dezelfde
procedure.
1 Trek de papiercassette (1) naar buiten.
1
3 Stel de papiergeleider (2) en
papierstopper (3) in op het formaat
van het papier dat u plaatst door ze te
verschuiven.
3
2
4 Buig het papier heen en weer, en waaier
het. Tik de stapel papier op een tafel of
een vlakke ondergrond om de randen
van het papier gelijk te krijgen.
2 Toon het formaat van het te plaatsen
papier op de indicator en plaats
vervolgens de indicator.
5 Plaats het papier met de afdrukzijde
omlaag en druk de stapel neer van
boven af.
Opmerking
● Plaats geen papier dat de markering [ ] (4) van de
papiergeleider overschrijdt.
4
6 Duw de papiercassette terug in de
printer.
Memo
● Als u papier plaatst dat u niet kunt selecteren met de
opties voor de papierindicator, stelt u het papierformaat in
op het bedieningspaneel.
- 34 -
Papier plaatsen
LET OP
Papier plaatsen in de
universele cassette
Deze procedure legt uit hoe u papier plaatst in
de universele cassette.
Opmerking
● Plaats geen papier van verschillende formaten, soorten of
gewichten tegelijkertijd in de cassette.
● Wanneer u papier toevoegt, verwijdert u het papier uit
de universele cassette, tikt u beide stapels papier op een
tafel of een vlakke ondergrond om de randen van het
papier gelijk te krijgen, en plaatst u vervolgens het papier
in de cassette.
● Plaats niets anders dan papier voor het afdrukken in de
universele cassette.
Voorbereidingen voor het plaatsen
van enveloppen in de universele
cassette
Voer de volgende procedure uit voordat u
enveloppen in de universele cassette plaatst:
1 Steek uw vinger in de uitsparing aan de
rechterzijde van de printer en trek aan
de openingshendel van de voorklep (1)
om de voorklep (2) naar voren toe te
openen.
Opmerking
● Open de voorklep voorzichtig. Als u deze snel opent,
gaat de universele cassette mogelijk open.
2 Open de bovenste klep (3).
3
2
Basisbediening van de printer
3 Kantel de papierontgrendelingshendel
(4) van de fuser naar achteren in de
envelopstand.
Gevaar voor
brandwonden.
● Omdat de fuser heet wordt, voert u de procedure
voorzichtig uit. Wanneer u deze omhoog tilt, moet
u deze vastpakken bij de handgreep. Probeer
deze niet vast te houden terwijl deze heet is.
Wacht totdat deze is afgekoeld en voer daarna de
procedure uit.
4
1
2
4 Sluit de bovenste klep (3).
3
- 35 -
Papier plaatsen
5 Sluit de voorklep (2).
2
Basisbediening van de printer
2
Memo
● Wanneer u enveloppen plaatst in de universele cassette,
plaatst u ze met de afdrukzijde omhoog in de hieronder
aangegeven richting.
- Laad C5, C6, DL, Com-9, Com010 en Monarch met de
ap gesloten, in de stand die wordt aangegeven in de
onderstaande afbeelding.
2 Trek de papiersteun (3) uit door het
middelste deel ervan vast te pakken en
eraan te trekken.
3
3 Klap de verlenging van de papiersteun
uit (4).
4
Papier plaatsen
1 Open de universele cassette (2) naar
voren toe door uw vingers in de voorste
uitsparingen (1) te plaatsen.
1
2
1
4 Open de papiergeleidingsklep (5).
5
- 36 -
Papier plaatsen
5 Stel de papiergeleiders voor handmatige
invoer (6) in op de breedte van het
papier dat wordt geplaatst.
6
6 Plaats het papier met de afdrukzijde
omhoog.
Opmerking
● Plaats geen papier dat de markering [ ] (7)
overschrijdt.
7
7 Sluit de papiergeleidingsklep (5).
5
Registreer het papier op het bedieningspaneel
("Aangepaste formaten registreren" P.39) als
u altijd op hetzelfde papierformaat of dezelfde
papiersoort afdrukt vanuit de universele
cassette. Ga naar “3 als u één afdruk wilt
maken. Afdrukken”pagina 60.
Opmerking
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u
op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om
de printer te activeren.
● Controleer dat het bericht "Klaar voor afdruk" wordt
weergegeven op het bedieningspaneel. Als het bericht
niet wordt weergegeven, drukt u op de knop <ON LINE
(ONLINE)>.
2
Basisbediening van de printer
Plaats het papier in de stand die wordt aangegeven in de onderstaande afbeelding.
ABC
Opmerking
● Het papier kan gekreukeld of gekruld zijn na het
afdrukken.
● Gebruik papier dat is bewaard bij de juiste temperatuur
en vochtigheidsgraad. Gebruik geen papier dat gekruld of
gegolfd is door vochtigheid.
● Druk niet af op de achterzijde van papier waarop een
andere printer heeft afgedrukt.
● Er kan een tonerprobleem optreden bij een envelop die
gekruld is. Gebruik enveloppen die niet gekruld zijn.
Corrigeer papierkrulling tot minder dan 2 mm.
● Als u een envelop met een niet-vlakliggende zelfklevende
ap afdrukt, kan het tonerprobleem optreden. Corrigeer
de buiging van de ap voordat u een dergelijke envelop
gebruikt.
8 Druk op de toets <Fn>.
9 Voer "90" in met behulp van het
toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䢳䢯䢵䣦䣫䣩䣫䣶䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
- 37 -
Papier plaatsen
10 Wanneer [Papierformaat (Paper
Size)] wordt weergegeven, selecteert u
het formaat van het geplaatste papier
en drukt u vervolgens op de knop
<ENTER>.
2
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧䢢䢢䢢䢢䢳䢱䢸
Basisbediening van de printer
11 Druk op de knop <BACK (TERUG)>
䣃䢶
䢬
䢢䣃䢷
䣃䢸
䣄䢷
Meer info
● Als [Aangepast] wordt geselecteerd voor
[Papierformaat], moet u het aangepaste
formaat registreren. Voor informatie over hoe u
het aangepaste formaat registreert, raadpleegt u
"Aangepaste formaten registreren" P.39.
totdat [Cong univ. cassette (MPTray
Cong)] wordt weergegeven.
14 Druk op de knop <BACK (TERUG)>
totdat [Cong univ. cassette (MPTray
Cong)] wordt weergegeven.
䣏䣒
䣖䣴䣣䣻䢢
䣅䣱䣰䣨䣫䣩
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣖䣻䣲䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䢢䣙䣧䣫䣩䣪䣶
䣖䣴䣣䣻䢢䣗䣵䣣䣩䣧
傍䢢䢳䢱䢳
15 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Papiergewicht (Media Weight)]
te selecteren en druk op de knop
<ENTER>.
䣏䣒䣖䣴䣣䣻䢢
䣅䣱䣰䣨䣫䣩
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣖䣻䣲䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣙䣧䣫䣩䣪䣶
䣖䣴䣣䣻䢢䣗䣵䣣䣩䣧
傍䢢䢳䢱䢳
䣏䣒䣖䣴䣣䣻䢢
䣅䣱䣰䣨䣫䣩
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣖䣻䣲䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣙䣧䣫䣩䣪䣶
䣖䣴䣣䣻䢢䣗䣵䣣䣩䣧
䢢䢢䢢䢳䢱䢳
12 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Mediatype (Media Type)]
te selecteren en druk op de knop
<ENTER>.
䣏䣒
䣖䣴䣣䣻䢢
䣅䣱䣰䣨䣫䣩
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣖䣻䣲䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䢢䣙䣧䣫䣩䣪䣶䣖䣴䣣䣻䢢䣗䣵䣣䣩䣧
傍䢢䢳䢱䢳
13 Druk op de bladerknop om de
geplaatste papiersoort te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
16 Druk op de bladerknop om het
gewicht van het geplaatste papier te
selecteren en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣙䣧䣫䣩䣪䣶
䢬䢢䣎䣫䣩䣪䣶
䣏䣧䣦䣫䣷䣯䢢䣎䣫䣩䣪䣶䣏䣧䣦䣫䣷䣯
䣏䣧䣦䣫䣷䣯䢢䣊䣧䣣䣸䣻
傍䢢䢳䢱䢴
17 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
傍傍傍傍傍䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣖䣻䣲䣧
䢬䢢䣒䣮䣣䣫䣰
䣎䣧䣶䣶䣧䣴䣪䣧䣣䣦䣖䣴䣣䣰䣵䣲䣣䣴䣧䣰䣥䣻
䣎䣣䣤䣧䣮䣵
䢢䢢
䢢
䢢䢢
䢳䢱䢴
- 38 -
Papier plaatsen
Aangepaste formaten
registreren
Om papier van een aangepast formaat te
plaatsen, moet u de breedte en lengte van
het papier registreren voordat u afdrukt. Het
formaatbereik dat u kunt instellen, varieert
afhankelijk van de papiercassette.
CassetteBeschikbare formaten
Cassette 1
Cassette 2–4
(optie)
Universele
cassette
Opmerking
● [X/Y-afmeting] wordt alleen weergegeven wanneer
[Papierformaat] wordt ingesteld op [Aangepast].
Breedte:
148–216 mm
Lengte:
210-356 mm
Breedte:
76,2–216 mm
Lengte:
127-1321 mm
4 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [(Tray) Cong ((Tray) Cong)] te
selecteren voor de papiercassette waarin
u het papier hebt geplaatst, en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣖䣴䣣䣻䢢
䣅䣱䣰䣨䣫䣩䣷䣴䣣䣶䣫䣱䣰
䣏䣒䣖䣴䣣䣻䢢䣅䣱䣰䣨䣫䣩
䣖䣴䣣䣻䢳䢢䣅䣱䣰䣨䣫䣩
䣖䣴䣣䣻䢴䢢䣅䣱䣰䣨䣫䣩
䣖䣴䣣䣻䢵
䢢
䣅䣱䣰䣨䣫䣩
䢳䢱䢵
5 Controleer of [Papierformaat
(Paper Size)] is geselecteerd en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣏䣒䣖䣴䣣䣻䢢䣅䣱䣰䣨䣫䣩䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣖䣻䣲䣧
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣙䣧䣫䣩䣪䣶
䣖䣴䣣䣻䢢䣗䣵䣣䣩䣧
2
Basisbediening van de printer
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
bladerknop .
2 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Menu's (Menus)] te selecteren
en druk op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢴䢱䢴
䣏䣧䣰䣷䣵
䣃䣦䣯䣫䣰䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣕䣶䣣䣶䣫䣵䣶䣫䣥䣵
3 Controleer of [cassetteconguratie
(Tray Conguration)] is geselecteerd en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
6 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Aangepast (Custom)] te
selecteren en druk op de knop
<ENTER>.
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧
䢢䢢䢢傍
䢳䢸䣍䢪䢳䢻䢹䣺䢴䢹䢵䣯䣯䢫䣕䣶䣣䣶䣧䣯䣧䣰䣶
䣅䣷䣵䣶䣱䣯
䣅䣱䣯䢯䢻䢢䣇䣰䣸䣧䣮䣱䣲䣧
䢶䢱䢸
7 Druk op de knop <BACK (TERUG)>.
䣏䣧䣰䣷䣵
䣖䣴䣣䣻䢢䣅䣱䣰䣨䣫䣩䣷䣴䣣䣶䣫䣱䣰
䣕䣻䣵䣶䣧䣯䢢䣃䣦䣬䣷䣵䣶䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣃䣦䣬䣷䣵䣶
䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢢傍䢳䢱䢳
- 39 -
Papier plaatsen
8 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [X-afmeting (X Dimension)]
te selecteren en druk op de knop
<ENTER>.
2
Basisbediening van de printer
䣏䣒䣖䣴䣣䣻䢢䣅䣱䣰䣨䣫䣩䢢䢢䢢䢳䢱䢴
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧
䣚䢢䣆䣫䣯䣧䣰䣵䣫䣱䣰
䣛䢢䣆䣫䣯䣧䣰䣵䣫䣱䣰
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣖䣻䣲䣧
9 Voer de papierbreedte in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣚䢢䣆䣫䣯䣧䣰䣵䣫䣱䣰
䢳䢲䢷䢢䣯䣫䣮䣮䣫䣯䣧䣶䣧䣴
䢬
䢪䢹䢸䢯䢴䢳䢸䢫
13 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
10 Druk op de knop <BACK (TERUG)>.
11 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Y-afmeting (Y Dimension)]
te selecteren en druk op de knop
<ENTER>.
䣏䣒䣖䣴䣣䣻䢢䣅䣱䣰䣨䣫䣩䢢䢢䢢䢳䢱䢴
䣒䣣䣲䣧䣴䢢䣕䣫䣼䣧
䣚䢢䣆䣫䣯䣧䣰䣵䣫䣱䣰
䣛䢢䣆䣫䣯䣧䣰䣵䣫䣱䣰
䣏䣧䣦䣫䣣䢢䣖䣻䣲䣧
12 Voer de papierlengte in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䢢
䣛䢢䣆䣫䣯䣧䣰䣵䣫䣱䣰
䢳䢶䢺䢢䣯䣫䣮䣮䣫䣯䣧䣶䣧䣴
䢬
䢪䢳䢴䢹䢯䢳䢵䢴䢳䢫
- 40 -
Papieruitvoer
●● Papieruitvoer
Uw printer voert afdrukken uit via het uitvoervak met de afdrukzijde naar beneden of het uitvoervak
met de afdrukzijde naar boven. De volgende papiersoorten kunnen worden uitgevoerd via de
uitvoervakken:
Onder-
Uitvoer-
vak
steunde
papier-
Capaciteit
papieruitvoer
soort
Uitvoervak
met de
afdrukzijde
naar
beneden
Uitvoervak
met de
afdrukzijde
naar boven
Opmerking
● Tijdens het afdrukken mag u het uitvoervak met de
afdrukzijde naar boven niet openen of sluiten, omdat
hierdoor het papier kan vastlopen.
● Gewoon
papier
● Gerecycled
papier
● Gewoon
papier
● Gerecycled
papier
● Envelop
● Indexkaart
● Etiket
● 500 vel (wanneer het
papiergewicht minder
is dan 80 g/m
● 100 vel (wanneer het
papiergewicht minder
is dan 80 g/m2)
● 20 vel (ultrazwaar
papier en enveloppen)
2
)
Het uitvoervak met de afdrukzijde
naar beneden gebruiken
De afdrukken worden uitgevoerd met de
afdrukzijde omlaag en gestapeld in de volgorde
waarin ze zijn afgedrukt.
Opmerking
● Controleer of het uitvoervak met de afdrukzijde naar
boven (1) aan de achterzijde van de printer gesloten is.
Als het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven geopend
is, wordt het papier altijd uitgevoerd via het uitvoervak
met de afdrukzijde naar boven.
1
2
Basisbediening van de printer
Memo
● Open de papiersteun (2), zodat de afdrukken niet afvallen
van de kap aan de bovenzijde.
2
- 41 -
Papieruitvoer
Het uitvoervak met de afdrukzijde
naar boven gebruiken
De afdrukken worden uitgevoerd met de
afdrukzijde omhoog en gestapeld in de
omgekeerde volgorde van de volgorde waarin ze
zijn afgedrukt.
2
1 Trek het uitvoervak met de afdrukzijde
Basisbediening van de printer
naar boven (1) aan de achterzijde van
de printer naar buiten toe open. Steek
uw vinger in de uitsparing in het midden
van het uitvoervak met de afdrukzijde
naar boven en trek hem schuin omlaag
open.
1
2 Vouw de papiersteun uit (2).
2
3 Trek de verlenging van de papiersteun
(3) uit.
3
- 42 -
●● Ondersteund papier
Ondersteunde papiersoorten
Ondersteund papier
Voor afdrukresultaten van hoge kwaliteit moet u papiersoorten gebruiken die voldoen aan de vereisten
op het gebied van materiaalkwaliteit, gewicht en afwerking. Gebruik papier dat geschikt is voor een
digitale fotoprinter.
Papier-
soort
Gewoon
papier
EnvelopCom-10104,8 x 241,3Enveloppen moeten een papiergewicht
IndexkaartIndexkaart76,2 x 127
Fotoformaat Fotoformaat
Etiket——0,1-0,2 mm
Papier voor
gedeeltelijk
afdrukken
Gekleurd
papier
A4210 x 297In de universele cassette:
A5148 x 210
A6105 x 148
B5 182 x 257
B6128 x 182
Letter215,9 x 279,4
Legal (13 inch) 215,9 x 330,2
Legal (13,5 inch) 215,9 x 342,9
Legal (14 inch) 215,9 x 355,6
Executive184,2 x 266,7
Statement
16K (184 x 260 mm)184 x 260
16K (195 x 270 mm)195 x 270
16K (197 x 273 mm)197 x 273
Banner (210 x 900 mm)210 x 900
Banner (215 x 900 mm)215 x 900
Banner (215 x 1200 mm) 215 x 1200
AangepastBreedte: 76,2-216
Com-998,4 x 255,4
Monarch98,4 x 190,5
DL 110 x 220
C6114 x 162
C5162 x 229
Afhankelijk van het standaardpapier*1
Afhankelijk van het standaardpapier*2
Papierformaat in mm (inch)Papiergewicht
2
64–253 g/m
In de cassettes 1–4:
64-220 g/m
Bij duplex afdrukken: Papierformaat
148–216 mm × 210–355,6 mm,
papiergewicht: 64–220 g/m
Opmerking
● De afdruksnelheid neemt af bij gebruik
van de onderstaande papierformaten en
papiergewichten.
Papierformaat: A6, A5; papierbreedte:
minder dan 216 mm (A5-breedte)
(5,5 x 8,5)
64-253 g/m
Lengte: 127-1321
hebben van 90 g/m² (24 lb) en de
appen van de enveloppen moeten
gesloten zijn.
(4 x 6)
(5 x 7)
64-253 g/m
64-253 g/m
;
2
;
2
;
2
;
2
;
2
2
Basisbediening van de printer
*1 Gebruik papier dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
● Papier dat voldoet aan de voorwaarden voor gewoon papier.
● Inkt die wordt gebruikt voor gedeeltelijk afdrukken is hittebestendig (230 °C).
- 43 -
Ondersteund papier
Opmerking
● Bij het opgeven van een afdrukgebied moet u rekening houden met de volgende verschillende afdrukposities:
Startpositie voor het afdrukken: ±2 mm, Papierscheeftrekking: ±1 mm/100 mm, Beelduitrekking: ±1 mm/100 mm (wanneer
het riemgewicht van het papier 80 g/m2 (20 lb) is)
● Deze printer kan niet afdrukken op inkt.
2
*2 Gebruik papier dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
Basisbediening van de printer
● Het pigment dat of de inkt die is gebruikt voor gekleurd papier is hittebestendig (210°C).
● Papier dat dezelfde kenmerken heeft als standaardpapier en dat geschikt is voor een digitale
fotoprinter.
- 44 -
Ondersteund papier
Papier in een cassette
Uw printer heeft twee ingebouwde cassettes (cassette 1 en de universele cassette). Er zijn optionele
cassettes verkrijgbaar (cassettes 2/3/4). Raadpleeg de onderstaande lijst voor het ondersteunde papier
en de capaciteit van elke cassette.
Opmerking
● Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk op papier dat is aangeduid met een sterretje (*).
● Com-10 wordt niet ondersteund door lade 3 en lade 4.
2
Basisbediening van de printer
Cassette
Cassette 1● A4
● A5
● B5
● Letter
● Legal 13
● Legal 13,5
● Legal 14
● Executive
● 16K (184 x 260 mm)
● 16K (195 x 270 mm)
● 16K (197 x 273 mm)
● Statement
● Com-10*
● Com-9*
● Aangepast
Cassette
2/3/4 (optie)
● A4
● A5
● B5
● Letter
● Legal 13
● Legal 13,5
● Legal 14
● Executive
● 16K (184 x 260 mm)
● 16K (195 x 270 mm)
● 16K (197 x 273 mm)
● Statement
● Com-10*
● Aangepast
Ondersteund
papierformaat
PapiercapaciteitPapiergewicht
530 vel (bij een
papiergewicht van
minder dan 80 g/m2)
530 vel (bij een
papiergewicht van
minder dan 80 g/m2)
● Licht (64 g/m2)
● Normaal-licht (65-74 g/m2)
● Normaal (75-87 g/m2)
● Normaal-zwaar (88-104 g/m2)
● Zwaar (105-120 g/m2)
● Ultrazwaar 1 (121-163 g/m2)
● Ultrazwaar 2 (164-220 g/m2)
● Licht (64 g/m2)
● Normaal-licht (65-74 g/m2)
● Normaal (75-87 g/m2)
● Normaal-zwaar (88-104 g/m2)
● Zwaar (105-120 g/m2)
● Ultrazwaar 1 (121-163 g/m2)
● Ultrazwaar 2 (164-220 g/m2)
- 45 -
Ondersteund papier
Opmerking
● Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk op papier dat is aangeduid met een sterretje (*).
● Com-10 wordt niet ondersteund door lade 3 en lade 4.
Cassette
2
Universele
cassette
Basisbediening van de printer
Ondersteund
papierformaat
● A4
● A5
● B5
● B6*
● A6*
● Letter
● Legal 13
● Legal 13,5
● Legal 14
● Executive
● Statement
● 16K (184 x 260 mm)
● 16K (195 x 270 mm)
● 16K (197 x 273 mm)
● Aangepast
● Com-10*
● Com-9*
● Monarch*
● DL*
● C5*
● C6*
● Indexkaart*
● Fotoformaat*
● Banner (210 x 900
mm)*
● Banner (215 x 900
mm)*
● Banner (215 x 1200
mm)*
PapiercapaciteitPapiergewicht
● 100 vel (wanneer het
papiergewicht minder
is dan 80 g/m
● 20 enveloppen
2
)
● Licht (64 g/m2)
● Normaal-licht (65-74 g/m2)
● Normaal (75-87 g/m2)
● Normaal-zwaar (88-104 g/m2)
● Zwaar (105-120 g/m2)
● Ultrazwaar 1 (121-163 g/m2)
● Ultrazwaar 2 (164-220 g/m2)
● Ultrazwaar 3 (221-253 g/m2)
- 46 -
Papier bewaren
Bewaar papier onder de volgende
omstandigheden om de kwaliteit te handhaven.
Ondersteund papier
● In een kast of op een andere droge en
donkere plaats
● Op een vlak oppervlak
● Temperatuur: 20°C
● Vochtigheid: 50% RV (relatieve vochtigheid)
Bewaar papier niet op de volgende plaatsen:
● Rechtstreeks op de vloer
● In direct zonlicht
● In de buurt van de binnenzijde van een
buitenmuur
● Op een oneffen oppervlak
● Op een plaats waar statische elektriciteit kan
worden opgewekt
● Op plaatsen die zeer warm zijn of waar de
temperatuur snel verandert
● In de buurt van een kopieermachine,
airconditioning, verwarming of een koker voor
airconditioning
Opmerking
● Pak het papier niet uit voordat u gereed bent om het te
gebruiken.
● Laat papier niet gedurende een lange tijd onverpakt
liggen. Dit kan leiden tot problemen met de
papierdoorvoer en de afdrukkwaliteit.
● Afhankelijk van het papier dat u gebruikt, de
gebruiksomstandigheden en de bewaaromstandigheden,
kan de papierkwaliteit afnemen of kan het papier
beginnen te krullen.
2
Basisbediening van de printer
- 47 -
Testafdruk maken vanaf de printer
●● Testafdruk maken vanaf de printer
Controleer of u kunt afdrukken met de printer. Controleer de instellingen in detail en de status van uw
printer door de inhoud van de instellingen af te drukken (Menu).
Opmerking
2
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de
printer te activeren.
Basisbediening van de printer
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
toets <Fn>.
2 Voer "100" in met behulp van het
toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䢳䢯䢵䣦䣫䣩䣫䣶䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
3 Druk op de knop <ENTER> totdat
[Uitvoeren (Execute)] is geselecteerd.
䣅䣱䣰䣨䣫䣩䣷䣴䣣䣶䣫䣱䣰䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䣇䣺䣧䣥䣷䣶䣧
4 Controleer of de toegevoegde opties
correct worden aangeduid op de afdruk
van de printerinstellingen.
De printer is gereed om af te drukken
als de opties op correcte wijze zijn
toegevoegd.
- 48 -
Instellen na hoeveel tijd de printer overschakelt naar de energiespaarstand
●● Instellen na hoeveel tijd de printer overschakelt
naar de energiespaarstand
Opmerking
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de
printer uit de energiespaarstand te halen.
● Controleer dat het bericht "Klaar voor afdruk" wordt weergegeven op het bedieningspaneel. Als het bericht niet wordt
weergegeven, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
2
Basisbediening van de printer
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
toets <Fn>.
2 Voer "200" in met behulp van het
toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
䢴䢲䢲
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䢳䢯䢵䣦䣫䣩䣫䣶䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
Memo
● De volgende tijden kunnen worden geselecteerd voor de
energiespaarstand:
De standaardinstelling is 1 minuut.
- [1 minuut]
- [2 minuten]
- [3 minuten]
- [4 minuten]
- [5 minuten]
- [10 minuten]
- [15 minuten]
- [30 minuten]
- [60 minuten]
3 Druk op de bladerknop of om de tijd
op te geven en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䣒䣱䣹䣧䣴䢢䣕䣣䣸䣧䢢䣖䣫䣯䣧
䢬䢢䢳䢢䣯䣫䣰䣷䣶䣧
䢴䢢䣯䣫䣰䣷䣶䣧䣵䢵䢢䣯䣫䣰䣷䣶䣧䣵
䢶䢢䣯䣫䣰䣷䣶䣧䣵
䢰䢰䢰䢢
䢳䢱䢵
4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
- 49 -
Instellen na hoeveel tijd de printer overschakelt naar de slaapstand
●● Instellen na hoeveel tijd de printer overschakelt
naar de slaapstand
Opmerking
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de
2
Basisbediening van de printer
printer te activeren.
● Controleer dat het bericht "Klaar voor afdruk" wordt weergegeven op het bedieningspaneel. Als het bericht niet wordt
weergegeven, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
toets <Fn>.
2 Voer "201" in met behulp van het
toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
䢴䢲䢳
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䢳䢯䢵䣦䣫䣩䣫䣶䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
Memo
● De volgende tijden kunnen worden geselecteerd voor de
energiespaarstand:
De standaardinstelling is 15 minuut.
- [1 minuut]
- [2 minuten]
- [3 minuten]
- [4 minuten]
- [5 minuten]
- [10 minuten]
- [15 minuten]
- [30 minuten]
- [60 minuten]
3 Druk op de bladerknop of om de tijd
op te geven en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢢䣕䣮䣧䣧䣲䣖䣫䣯䣧
䢬䢢䢳䢢䣯䣫䣰䣷䣶䣧
䢴䢢䣯䣫䣰䣷䣶䣧䣵䢵䢢䣯䣫䣰䣷䣶䣧䣵
䢶䢢䣯䣫䣰䣷䣶䣧䣵
䢢䢢䢢
䢳䢱䢵
4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
- 50 -
Instellen na hoeveel tijd de printer overschakelt naar de slaapstand
Beperkingen terwijl de printer in de slaapstand staat
Deze sectie biedt uitleg over beperkingen in de slaapstand.
De printer schakelt niet over naar de slaapstand als er een fout wordt weergegeven.
Beperkingen op het gebied van de functies van printerdrivers en
hulpprogramma's
Wanneer de printer overschakelt naar de slaapstand, zijn de volgende beperkingen van toepassing op
de functies van printerdrivers en hulpprogramma's.
Wanneer de printer overschakelt naar de slaapstand, drukt u op het bedieningspaneel op de knop
<POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> en controleert u vervolgens op het scherm of het bericht
"Klaar voor afdruk" wordt weergegeven.
Als het bericht "Klaar voor afdruk" wordt weergegeven, zijn de volgende beperkingen niet van
toepassing.
Bestu-
rings-
systeem
WindowsConguration Tool
Mac OS XNIC setup toolKan niet zoeken naar de printer of instellingen aanpassen.
Naam van de softwareBeperkingen terwijl de printer in de slaapstand staat
Kan de plug-in voor het instellen van het netwerk niet instellen.
(Conguratiehulpprogramma)
Network ExtensionKan geen verbinding maken met de printer.
Driver Installer
(Installatieprogramma voor
driver)
Als er een verbinding is met het netwerk, kunt u niet automatisch
informatie over printeropties ophalen bij het installeren van een
driver.
2
Basisbediening van de printer
- 51 -
Instellen na hoeveel tijd de printer overschakelt naar de slaapstand
Beperkingen op het gebied van
netwerkfuncties
In de slaapstand zijn de volgende
beperkingen van toepassing op het gebied van
netwerkfuncties:
2
Basisbediening van de printer
Schakelt niet over naar de
slaapstand
In de volgende gevallen kan de printer niet
overschakelen naar de slaapstand:
● Als IPSec geactiveerd is.
● Als een TCP-verbinding tot stand wordt
gebracht.
Bijv.: Als een verbinding tot stand wordt
gebracht met Telnet of FTP.
In de energiespaarstand schakelt de printer
over naar de slaapstand als de verbinding na
het verstrijken van een bepaalde tijd wordt
verbroken.
● Als een USB-verbinding tot stand wordt
gebracht.
● Als het ontvangen van e-mails geactiveerd is.
Memo
● Als u de slaapstand wilt activeren, deactiveert u IPSec/het
ontvangen van e-mail.
Kan niet afdrukken
In de slaapstand kunt u niet afdrukken met de
volgende protocollen:
● NBT
● WSD-afdruk
Protocollen met clientfuncties
werken niet
In de slaapstand werken de volgende protocollen
met clientfuncties niet:
● E-mailmeldingen
* 1
● SNMP Trap
● WINS*
*1 Met de tijd die verstrijkt terwijl de printer in de slaapstand staat,
wordt geen rekening gehouden in het interval voor periodieke
e-mailmeldingen.
*2 Met de tijd die verstrijkt terwijl de printer in de slaapstand staat,
wordt geen rekening gehouden in de intervallen tussen WINSupdates.
Periodieke WINS-updates worden niet uitgevoerd terwijl de printer
in de slaapstand staat, zodat de namen die geregistreerd staan op
de WINS-server mogelijk worden verwijderd.
*2
De printers schakelt automatisch
over van de slaapstand naar de
energiespaarstand
In een netwerkomgeving waarin een grote
hoeveelheid pakketten wordt verzonden, kan
de printer automatisch overschakelen van de
slaapstand naar de energiespaarstand. Wanneer
de wachttijd voordat de slaapstand wordt
ingeschakeld is verstreken, schakelt de printer
automatisch over naar de slaapstand.
Protocollen waarvoor de slaapstand
moet worden uitgeschakeld
Wanneer u de volgende protocollen gebruikt,
schakelt u de slaapstand uit:
● IPv6
● NBT
Kan niet zoeken/kan geen
instellingen opgeven
In de slaapstand kunt u niet zoeken of
instellingen opgeven met de volgende functies of
protocollen:
● PnP-X
● UPnP
● LLTD
● MIB*
* In de slaapstand kunt u refereren via sommige ondersteunde MIB-
systemen (Get command, ophaalopdracht).
● WSD-afdruk
- 52 -
De tijd voor het automatisch inschakelen instellen
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䣒䣣䣵䣵䣹䣱䣴䣦
●● De tijd voor het automatisch inschakelen
instellen
Opmerking
● In de fabriek is ingesteld dat de printer standaard niet automatisch wordt uitgeschakeld terwijl deze verbinding maakt met het
netwerk.
2
Instellingen voor Automatisch
uitschakelen
Voor het inschakelen van de functie voor
automatisch uitschakelen terwijl de printer
verbinding maakt met het netwerk, voert u de
volgende procedure uit:
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
bladerknop
2 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Beheerdersinst. (Admin Setup)]
te selecteren en druk op de knop
<ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢴䢱䢴䣏䣧䣰䣷䣵
䣃䣦䣯䣫䣰䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣕䣶䣣䣶䣫䣵䣶䣫䣥䣵䣃䣫䣴䣒䣴䣫䣰䣶
.
4 Druk op de knop <ENTER>.
5 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Stroom inst. (Power Setup)]
te selecteren en druk op de knop
<ENTER>.
䣃䣦䣯䣫䣰䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢢
䣖䣫䣯䣧䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣒䣱䣹䣧䣴䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣑䣶䣪䣧䣴䣵䢢䣕䣧䣶䣷䣲䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䣵
䢢䢢䢢
䢵䢱䢶
6 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Autom. uitschakelen (Auto
Power Off)] te selecteren en druk op de
knop <ENTER>.
Basisbediening van de printer
3 Voer het beheerderswachtwoord in met
behulp van het toetsenblok met tien
toetsen.
Het standard wachtwoord, dat in de fabriek
is ingesteld, is "aaaaaa". Druk op de knop
<ENTER> na elk teken dat u invoert.
- 53 -
䣒䣱䣹䣧䣴䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䣒䣱䣹䣧䣴䢢䣕䣣䣸䣧䣕䣮䣧䣧䣲
䣃䣷䣶䣱䢢䣒䣱䣹䣧䣴䢢䣑䣨䣨
7 Druk meerdere keren op de bladerknop
of om [Ingeschakeld (Enable)]
te selecteren en druk op de knop
<ENTER>.
䣃䣷䣶䣱䢢䣒䣱䣹䣧䣴䢢䣑䣨䣨䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䢬䢢
䢢䣇䣰䣣䣤䣮䣧
䣃䣷䣶䣱䢢䣅䣱䣰䣨䣫䣩䣆䣫䣵䣣䣤䣮䣧
De tijd voor het automatisch inschakelen instellen
8 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
2
Basisbediening van de printer
Instellen na hoeveel tijd de
printer automatisch wordt
uitgeschakeld
Opmerking
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u
op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om
de printer te activeren.
● Controleer dat het bericht "Klaar voor afdruk" wordt
weergegeven op het bedieningspaneel. Als het bericht
niet wordt weergegeven, drukt u op de knop <ON LINE
(ONLINE)>.
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
toets <Fn>.
2 Voer "202" in met behulp van het
toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
䢴䢲䢴
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䢳䢯䢵䣦䣫䣩䣫䣶䢢䣐䣷䣯䣤䣧䣴
3 Druk op de bladerknop of om de tijd
op te geven en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䣃䣷䣶䣱䢢䣒䣱䣹䣧䣴䢢䣑䣨䣨䢢䣖䢰䢰䢰
䢬䢢䢳䢢䣪䣱䣷䣴
䢴䢢䣪䣱䣷䣴䣵䢵䢢䣪䣱䣷䣴䣵
䢶䢢䣪䣱䣷䣴䣵
䢢
䢳䢱䢴
- 54 -
4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
Memo
● De volgende tijden kunnen worden geselecteerd voor de
functie Automatisch uitschakelen: De standaardinstelling
is 4 uur.
- [1 uur]
- [2 uur]
- [3 uur]
- [4 uur]
- [8 uur]
- [12 uur]
De tijd voor het automatisch inschakelen instellen
2
Basisbediening van de printer
- [18 uur]
- [24 uur]
- 55 -
Het geluid instellen
●● Het geluid instellen
U kunt opgeven of er een geluid te horen is wanneer op het bedieningspaneel een ongeldige bewerking
wordt uitgevoerd of wanneer er een fout optreedt.
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
2
bladerknop .
Basisbediening van de printer
2 Druk meerdere keren op de bladerknop
of om [Beheerdersinst. (Admin
Setup)] te selecteren en druk op de
knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢䢴䢱䢴䣏䣧䣰䣷䣵
䣃䣦䣯䣫䣰䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣕䣶䣣䣶䣫䣵䣶䣫䣥䣵䣃䣫䣴䣒䣴䣫䣰䣶
5 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Conguratie bedieningspaneel
(Panel Setup)] te selecteren en druk op
de knop <ENTER>.
䣃䣦䣯䣫䣰䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢢
䣒䣣䣰䣧䣮䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣖䣫䣯䣧䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣒䣱䣹䣧䣴䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣑䣶䣪䣧䣴䣵䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䢢䢢䢢
䢵䢱䢶
6 Druk meerdere keren op de bladerknop
of om [Invalid Operation Volume
(Invalid Operation Volume)] or [Aantal fouten (Error Volume)] te selecteren en
druk op de knop <ENTER>.
䣒䣣䣰䣧䣮䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢢䢢䢢䢢䢴䢱䢴
䣋䣰䣸䣣䣮䣫䣦䢢䣑䣴䣧䣴䣣䣶䣫䣱䣰䢢䣘䣱䣮䣷
䣇䣴䣴䣱䣴䢢䣘䣱䣮䣷䣯䣧
3 Voer het beheerderswachtwoord in met
behulp van het toetsenblok met tien
toetsen.
Het standard wachtwoord, dat in de fabriek
is ingesteld, is "aaaaaa". Druk op de knop
<ENTER> na elk teken dat u invoert.
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䣒䣣䣵䣵䣹䣱䣴䣦
4 Druk op de knop <ENTER>.
7 Druk meerdere keren op de bladerknop
om een gewenste optie te selecteren
en druk vervolgens op de knop
<ENTER>.
䣋䣰䣸䣣䣮䣫䣦䢢䣑䣲䣧䣴䣣䣶䣫䣱䣰䢢䣘䢰䢰䢰䢳䢱䢳
䣑䣨䣨
䢢䣎䣱䣹
䢬
䣊䣫䣩䣪
8 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
- 56 -
De printerinstellingen controleren
●● De printerinstellingen controleren
Met de knop <ENTER> op het bedieningspaneel kunt u de status van uw printer controleren.
De status van het apparaat
controleren
U kunt de resterende levensduur van
de verbruiksartikelen, tellerinformatie,
netwerkinstellingen en systeeminformatie
controleren op het scherm.
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
knop <ENTER>.
2
Basisbediening van de printer
2 Druk op de bladerknop om het
onderdeel te selecteren dat u wilt
controleren, en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
- 57 -
Een printer met het LPD-protocol (TCP/IP) toevoegen
●● Een printer met het LPD-protocol (TCP/IP)
toevoegen
Met een MAC OS X besturingsprogramma, kunt u een PS-printer met het LPD-protocol (TCP/IP)
verbinden.
2
Basisbediening van de printer
Opmerking
● Indien uw printer het TCP/IP-protocol niet ondersteunt, kunt u middels deze methode geen printer verbinden. Controleer of
uw printer wel of niet met het netwerk kan worden verbonden middels het TCP/IP-protocol.
Voorbereiding
1 Controleer dat het IP-adres,
subnetmasker, routeradres, etc. voor
de te gebruiken Macintosh juist zijn
ingesteld en een verbinding met het
netwerk middels TCP/IP is gemaakt.
2 Download de PPD-installeerder voor
MAC OS X van de te verbinden PSprinter van de OKI Data homepage en
decomprimeer het. Start vervolgens
de PPD-installeerder om de PPD op de
Macintosh te installeren. U hoeft deze
stap niet uit te voeren indien de PPD
reeds is geïnstalleerd.
3 Stel het IP-adres, subnetmasker,
gateway-adres, etc. in op de te
verbinden PS-printer. Houd de stroom
van de met het TCP/IP-netwerk te
verbinden printer ingeschakeld.
Procedure voor het toevoegen
van een printer
1 Open systeemvoorkeuren van Macintosh,
klik op [Afdrukken en scannen
(Print & Scan)] om het dialoogvenster
[Afdrukken en scannen (Print &
Scan)] te openen.
2 Klik op [+] om het dialoogvenster [Voeg
toe (Add)] te openen.
- 58 -
Een printer met het LPD-protocol (TCP/IP) toevoegen
3 Selecteer [IP (IP)] om het volgende
scherm weer te geven. Voer de
gegevens in bij [Adres: (Address:)],
[Wachtrij: (Queue:)] en [Naam:
(Name:)], controleer dat
uw printer
geselecteerd is bij [Gebruik: (Use:)] en
klik op [Voeg toe (Add)].
(1)
(2)
(3)
(4)
(1) Voer het aan de printer toegewezen
IP-adres in.
4 Voer de optionele instellingen voor de
printer uit en klik op [OK (OK)].
2
Basisbediening van de printer
5 Keer terug naar het dialoogvenster
[Afdrukken en scannen (Print &
Scan)].
printerlijst toegevoegd. Selecteer
printer (LPD)
(Default printer)].
Uw printer (LPD)
bij [Standaardprinter
is aan de
Uw
(2) Voer [lp] in bij [Wachtrij:
(Queue:)].
(3) Het in (1) ingevoerde IP-adres
wordt eerst getoond. U kunt een
willekeurige naam invoeren.
B731(LPD) wordt hier als voorbeeld getoond.
(4)
Your printer (PS)
automatisch in [Gebruik: (Use:)]
getoond.
De printer wordt niet automatisch
geselecteerd wanneer er geen juiste
communicatie met de printer is.
Opmerking
● Als u Mac OS X 10.7 of later gebruikt,
wordt het stuurprogramma niet
automatische geselecteerd wanner de
printer in de slaapstand is.
Activeer de printer vanuit de slaapstand
en geef gegevens op in [Adres].
wordt
Uw printer
het afdrukken gebruikt. De procedure voor het
toevoegen van een printer is nu voltooid. Sluit het
dialoogvenster [Afdrukken en scannen].
wordt nu als standaardprinter voor
- 59 -
3. Afdrukken
●● Procedure voor het installeren van de
printerdriver op een computer
Installeer de software van de printerdriver volgens het onderstaande schema op uw computer met
behulp van de meegeleverde software-DVD om afdrukken met een computer waarop Windows of Mac
3
OS X is geïnstalleerd, mogelijk te maken.
Afdrukken
Naar netwerk
Bekabeld
Voor WindowsVoor Mac OS X
Naar netwerk
Bekabeld
Draadloos
(alleen
draadloos
model)
Draadloos
(alleen
draadloos
model)
Naar USB
Naar LPT
(alleen op
parallel-ge-
installeerd
model)
Naar USB
VerbindingsEen kabel
aansluiten
Een IP-adres opgeven op het
bedieningspaneel
conguratie
voor draadloos
LAN
Een kabel
aansluiten
Een printerdriver installeren op een computer
Een kabel aansluiten
Een printer toevoegen op een Mac OS X.
Verbindings-
conguratie
voor draadloos
LAN
Een kabel
aansluiten
Testafdruk maken vanaf een computer
Productvereisten
Windows 8, Windows Server 2012, Windows 7, Windows Server 2008 R2
Windows Vista, Windows Server 2008, Windows XP, Windows Server 2003
Mac OS X 10.4 tot 10.8
- 60 -
Procedure voor het installeren van de printerdriver op een computer
Typen drivers
Voor Windows
TypeBeschrijving
PCLDe PCL-printerdriver is geschikt voor het afdrukken van zakelijke documenten.
PSDe PS-printerdriver is geschikt voor het afdrukken van documenten met PostScript-
lettertypen en EPS-gegevens.
XPS De XPS-printerdriver is geschikt voor het afdrukken vanaf een toepassing voor XPS-
documenten. Windows XP en Windows Server 2003 worden niet ondersteund.
Voor Mac OS X
TypeBeschrijving
PSDe PS-printerdriver is geschikt voor het afdrukken van documenten met PostScript-
lettertypen en EPS-gegevens. Deze driver kan ook worden gebruikt voor normaal afdrukken.
3
Afdrukken
- 61 -
Productvereisten
●● Productvereisten
Productvereisten voor
Windows
● Windows 8
● Windows Server 2012
● Windows 7
3
● Windows Server 2008 R2
Afdrukken
● Windows Vista
● Windows Server 2008
● Windows XP
● Windows Server 2003
Opmerking
● Deze printer werkt niet met Windows 3.1/NT3.51/
NT4.0/Me/98/95/2000.
● Afhankelijk van de versie van de printerdriver kan de
beschrijving verschillen.
Productvereisten voor
Macintosh
Opmerking
● Afhankelijk van de versie van de printerdriver kan de
beschrijving verschillen.
● Mac OS X 10.4-10.8
- 62 -
●● Aansluiten op een computer
Aansluiten op een computer
Verbinden met een bekabeld
LAN
1 Leg een ethernetkabel en een hub
gereed.
Opmerking
● Ethernetkabel en hub worden niet meegeleverd
bij uw printer. Leg een ethernetkabel (Cat 5e,
twisted pair, straight-through (1-op-1) en een hub
afzonderlijk gereed.
2 Sluit de printer aan op het netwerk.
(1) Steek een uiteinde van
de ethernetkabel in de
netwerkinterfaceverbinding van de
printer.
(2) Steek het andere uiteinde van de
ethernetkabel in de hub.
Verbinden met een draadloos
LAN (alleen draadloos model)
Memo
● Met bepaalde modellen kan deze functie niet worden
gebruikt.
1 Controleer de draadloze LAN-omgeving.
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt
van het draadloos LAN om te controleren of het
toegangspunt van het draadloos LAN al dan niet
WPS ondersteunt.
● Als het WPS ondersteunt: De printer wordt
automatisch verbonden.
● Als het geen WPS ondersteunt: De
instellingsgegevens voor het draadloos LAN moeten
handmatig op de printer worden ingevoerd.
Opmerking
● Dit product ondersteunt de infrastructuurmodus.
De ad-hocmodus wordt niet ondersteund. Leg het
toegangspunt gereed.
● Deze printer ondersteunt de draadloze LAN-
standaard IEEE 802.1b/g/n. IEEE 802.11a wordt niet
ondersteund door de printer. Het toegangspunt moet
werken volgens de draadloze LAN-standaard die door
deze printer wordt ondersteund.
● Dit product kan niet tegelijk met een bekabeld
LAN en een draadloos LAN worden verbonden.
Om verbinding te maken met het draadloos LAN,
ontkoppelt u de netwerkkabel van dit product.
3
Afdrukken
Meer info
● Als er een DHCP-server in het netwerk aanwezig
is waarop de printer moet worden aangesloten,
wordt het IP-adres automatisch opgehaald op
de printer, steeds als die wordt ingeschakeld.
Voer de netwerkinstelling opnieuw uit als het IPadres van de printer wordt gewijzigd. Als het
IP-adres van de printer is gewijzigd, wordt de
netwerkinstelling automatisch uitgevoerd door OKI
LPR utility. Voor meer informatie raadpleegt u de
"Gebruikershandleiding (Geavanceerd)".
Draadloos toegangspunt
Pc
2 Controleer dat het toegangspunt van
het draadloos LAN ingeschakeld is en
normaal werkt.
3 Plaats de printer dicht bij het
toegangspunt van het draadloos LAN.
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van het toegangspunt van het draadloos
LAN voor informatie over de maximale
communicatieafstand tussen de printer en het
toegangspunt van het draadloos LAN.
4 Schakel de printer in.
- 63 -
Aansluiten op een computer
5 Als het toegangspunt van het draadloos
LAN dat u hebt gecontroleerd in stap
1 WPS ondersteunt, wordt de printer
automatisch verbonden. Ga naar "WPS-
PBC" P.64.
Als het geen WPS ondersteunt, moet u de
instellingsgegevens voor het draadloos LAN
handmatig invoeren op de printer. Ga naar
"Handmatig congureren" P.70.
3
Terminologie
● SSID
Afdrukken
Een id dat wordt gebruikt om het netwerk te
identiceren dat is gekozen als bestemming
voor de verbinding. Er kan worden
gebruikgemaakt van draadloze communicatie
door op dit product de SSID in te stellen van
het draadloze toegangspunt dat is gekozen als
bestemming voor de verbinding.
● Beveiligingsinstellingen
Wanneer een draadloos LAN wordt gebruikt,
kunnen beveiligingsinstellingen worden
gecongureerd om te voorkomen dat de
informatie die wordt verzonden wordt
onderschept of om ongeldige toegang
tot het netwerk te voorkomen. De
beveiligingsinstellingen moeten zo worden
gecongureerd dat ze identiek zijn aan deze
voor het draadloze toegangspunt.
WPS-PBC
1 Druk op de bladerknop om
[Draadloze Instelling (Wireless
Setting)] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩
䢢䢢䢢
䢵䢱䢵
2 Voer het wachtwoord van de beheerder
in met behulp van het toetsenblok met
tien toetsen en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
Het standard wachtwoord, dat in de fabriek
is ingesteld, is "aaaaaa". Druk op de knop
<ENTER> na elk teken dat u invoert.
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䣒䣣䣵䣵䣹䣱䣴䣦
● WPS
Een methode voor het instellen van een
draadloos LAN die is ontwikkeld door de WiFi Alliance, een samenwerkingsverband van
de industrie voor draadloze LAN's. Er zijn
twee methodes beschikbaar, een methode
met drukknop en een methode met pincode,
waarbij in de methode met drukknop de
draadloze LAN-instellingen eenvoudig kunnen
worden gecongureerd door te drukken of
klikken op een fysieke of virtuele [WPS]knop op of voor het draadloze toegangspunt.
In de methode met pincode kunnen de
draadloze LAN-instellingen eenvoudig
worden gecongureerd door het 8-cijferige
nummer dat is toegewezen aan dit product te
registreren op het draadloze toegangspunt.
● Infrastructuurmodus
Deze modus communiceert via het draadloze
toegangspunt. Dit product biedt geen
ondersteuning voor de ad-hocmodus, een
modus waarin de communicatie met de
computer rechtstreeks plaatsvindt.
3 Wanneer het onderstaande scherm
verschijnt, leest u het zorgvuldig. Druk
op de knop <ENTER> of wacht totdat
het scherm verandert.
geselecteerd is en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䣃䣷䣶䣱䣯䣣䣶䣫䣥䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢪䣙䣒䣕䢫
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣮䣧䣥䣶䣫䣱䣰
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣴䣧䣥䣱䣰䣰䣧䣥䣶䣫䣱䣰
- 64 -
Aansluiten op een computer
5 Controleer dat [WPS-PBC (WPS-PBC)]
geselecteerd is en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䣕䣧䣶䢢䣣䣷䣶䣱䣯䣣䣶䣫䣥䣣䣮䣮䣻䢢䢪䣙䣒䢢䢳䢱䢳
䣙䣒䣕䢯䣒䣄䣅
䣙䣒䣕䢯䣒䣋䣐
6 Selecteer [Ja (Yes)] en druk vervolgens
op de knop <ENTER>.
䣇䣺䣧䣥䣷䣶䣧䣁
䣒䣷䣵䣪䣤䣷䣶䣶䣱䣰䢢䣯䣧䣶䣪䣱䣦
䣛䣧䣵
䣐䣱
Memo
● Als [Nee (No)] wordt geselecteerd, keert het scherm
terug naar het scherm van stap 5.
7 Wanneer [Running pushbutton
method…
(Running pushbutton method)] wordt
weergegeven, houdt u de drukknop op
het toegangspunt van het draadloos LAN
meerdere seconden ingedrukt en laat u
deze vervolgens los.
䣔䣷䣰䣰䣫䣰䣩䢢䣲䣷䣵䣪䣤䣷䣶䣶䣱䣰䢢䣯䣧䣶䢰䢰
3
Afdrukken
Opmerking
● [Running pushbutton method...] wordt ongeveer
twee minuten weergegeven. Houd de drukknop op
het toegangspunt van het draadloos LAN ingedrukt
terwijl het bericht wordt weergegeven.
● Raadpleeg de gebruikershandleiding van het
toegangspunt van het draadloos LAN voor informatie
over waar de drukknop zich bevindt op het
toegangspunt van het draadloos LAN en hoelang
deze moet worden ingedrukt.
● Zolang [Running pushbutton method...] wordt
weergegeven kan de printer niet worden bediend.
● Wanneer [WPS Connection successful] wordt
weergegeven, is deze apparatuur verbonden met het
draadloos LAN.
● Als [Timeout] wordt weergegeven, is mogelijk het
toegangspunt dat is gekozen als bestemming voor
de verbinding niet gevonden binnen de tijdslimiet.
Herhaal de procedure vanaf stap 6.
● Als [Overloop] wordt weergegeven, betekent dit dat
WPS-drukknopmethode op 2 of meer toegangspunten
wordt uitgevoerd. Wacht een ogenblik en probeer het
vervolgens opnieuw.
- 65 -
Aansluiten op een computer
WPS-PIN
1 Druk op de bladerknop om
[Draadloze Instelling
(Wireless Setting)] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩
䢢䢢䢢
䢵䢱䢵
3
Afdrukken
2 Voer het wachtwoord van de beheerder
in met behulp van het toetsenblok met
tien toetsen en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
Het standard wachtwoord, dat in de fabriek
is ingesteld, is "aaaaaa". Druk op de knop
<ENTER> na elk teken dat u invoert.
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䣒䣣䣵䣵䣹䣱䣴䣦
5 Druk op de bladerknop om [WPS-
PIN (WPS-PIN)] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
䣕䣧䣶䢢䣣䣷䣶䣱䣯䣣䣶䣫䣥䣣䣮䣮䣻䢢䢪䣙䣒䢢䢳䢱䢳
䣙䣒䣕䢯䣒䣄䣅
䣙䣒䣕䢯䣒䣋䣐
6 Stel de pincode van 8 tekens in die op
het scherm van het toegangspunt wordt
weergegevens en start WPS-PIN.
Opmerking
● Voer direct na het drukken op de toets stap 7 uit.
● De invoermethode voor de pincode en het
starten van WPS-IN verschilt afhankelijk van het
toegangspunt. Raadpleeg de handleiding van het
toegangspunt voor meer informatie.
7 Selecteer [Ja (Yes)] en druk vervolgens
op de knop <ENTER>.
䣇䣺䣧䣥䣷䣶䣧䣁
䣒䣋䣐䢢䣯䣧䣶䣪䣱䣦䣒䣋䣐䢢䣥䣱䣦䣧䢼䢢䢴䢳䢺䢹䢳䢸䢻䢸
䣛䣧䣵
䣐䣱
3 Wanneer het onderstaande scherm
verschijnt, leest u het zorgvuldig. Druk
op de knop <ENTER> of wacht totdat
het scherm verandert.
geselecteerd is en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䣃䣷䣶䣱䣯䣣䣶䣫䣥䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢪䣙䣒䣕䢫
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣮䣧䣥䣶䣫䣱䣰
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣴䣧䣥䣱䣰䣰䣧䣥䣶䣫䣱䣰
Memo
● Als [Nee] wordt geselecteerd, keert het scherm
terug naar het scherm van stap 5. Telkens als het
bevestigingsscherm wordt weergegeven, wordt
de pincode automatisch gegenereerd en dus weer
gewijzigd.
- 66 -
Aansluiten op een computer
8 [Implementing PIN method…
(Implementing PIN method)] wordt
weergegeven op het scherm.
䣋䣰䣲䣮䣧䣯䣧䣰䣶䣫䣰䣩䢢䣒䣋䣐䢢䣯䣧䣶䣪䣱䣦䢰䢰䢰
䣒䣋䣐䢢䣥䣱䣦䣧䢼䢢䢴䢳䢺䢹䢳䢸䢻䢸
Opmerking
● Tijdens het uitvoeren van het WPS-proces kunt u het
bedieningspaneel niet bedienen.
● Als [Verbinding succesvol. (Connection
successful)] wordt weergegeven, is deze apparatuur
aangesloten op het draadloos LAN.
Als het draadloze toegangspunt geen
WPS ondersteunt, zoekt u naar geldige
toegangspunten. U kunt verbinding maken met
elk toegangspunt dat wordt weergegeven in de
zoekresultaten. U moet wel een coderingssleutel
invoeren.
Memo
● Coderingssleutel: Een coderingssleutel is een sleutel
om gegevens in een draadloos LAN te coderen. Wordt
ook wel een versleutelingssleutel, netwerksleutel of
beveiligingssleutel genoemd.
1 Druk op de bladerknop om
[Draadloze Instelling (Wireless
Setting)] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩
䢢䢢䢢
䢵䢱䢵
3
Afdrukken
Memo
● Als [Timeout] wordt weergegeven, is mogelijk het
toegangspunt dat is gekozen als bestemming voor
de verbinding niet gevonden binnen de tijdslimiet.
Selecteer binnen 2 minuten na het invoeren van de
pincode van deze apparatuur in het toegangspunt en
het starten van WPS-PIN, opnieuw [Ja] in stap 7.
2 Voer het wachtwoord van de beheerder
in met behulp van het toetsenblok met
tien toetsen en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
Het standaardwachtwoord, dat in de fabriek
is ingesteld, is "aaaaaa". Druk op de knop
<ENTER> na elk teken dat u invoert.
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䣒䣣䣵䣵䣹䣱䣴䣦
- 67 -
Aansluiten op een computer
3 Wanneer het onderstaande scherm
verschijnt, leest u het zorgvuldig. Druk
op de knop <ENTER> of wacht totdat
het scherm verandert.
Network Selection)] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢
䣃䣷䣶䣱䣯䣣䣶䣫䣥䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢪䣙䣒䣕䢫
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣮䣧䣥䣶䣫䣱䣰
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣴䣧䣥䣱䣰䣰䣧䣥䣶䣫䣱䣰
䢢䢢䢢
䢳䢱䢳
6 Er wordt een lijst weergegeven met
toegangspunten die zijn gevonden
tijdens het zoeken. Met de toetsen
en selecteert u het toegangspunt
waarmee u verbinding wilt maken.
Vervolgens drukt u op de knop
<ENTER>.
䣕䣧䣮䣧䣥䣶䢢䣶䣪䣧䢢䣹䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢰
䣑䣭䣫䣰䣧䣶䢯䢳䢴䢵
䣑䣭䣫䣰䣧䣶䢯䢶䢷䢸
䣃䣄䣅䣆䣇䣈䣉䢯䢹䢺䢻䢲
䣘䣙䣚䣛䣜䢯䢳䢶䢹䢺
Opmerking
● Wanneer het toegangspunt niet kan worden
gedetecteerd, wordt alleen "Handmatige conguratie"
weergegeven. Stel dit in zoals beschreven in
"Handmatig congureren" P.70.
䢢䢢䢢
䢳䢱䢴
7 U wordt door de beveiliging van het
geselecteerde toegangspunt gevraagd
om een wachtwoord in te voeren.
5 Het product start het zoeken naar het
draadloze toegangspunt.
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣕䣶䣣䣴䣶䢢䣶䣪䣧䢢䣹䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢰
䣒䣮䣧䣣䣵䣧䢢䣹䣣䣫䣶䢰
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣕䣶䣣䣴䣶䣧䣦䢢䣶䣪䣧䢢䣹䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢰
䣕䣥䣣䣰䣰䣫䣰䣩䢰䢰䢰
䢳䢱䢳
䢳䢱䢳
● Met WEP
[Enter the WEP key (Enter the WEP key)] wordt
weergegeven. Voer de coderingssleutel in met ,
, en en druk op de knop <ENTER>.
䣙䣇䣒䢢䣍䣧䣻
䢪䢷䢯䢴䢸䢢䣦䣫䣩䣫䣶䣵䢫
Ga verder met stap 8
● Met WPA-PSK of WPA2-PSK
[Enter the Pre-shared key (Enter the Preshared key)] wordt weergegeven. Voer de
coderingssleutel in met , , en en druk op
de knop <ENTER>.
䣙䣒䣃䢢䣒䣴䣧䢯䣵䣪䣣䣴䣧䣦䢢䣍䣧䣻
䢪䢺䢯䢸䢶䢢䣦䣫䣩䣫䣶䣵䢫
- 68 -
Ga verder met stap 8
Aansluiten op een computer
● Met WPA-EAP of WPA2-EAP
Instellingen kunnen alleen vanaf de webpagina
worden ingesteld.
Het scherm voor het invoeren van een
wachtwoord wordt niet weergegeven.
Ga verder met stap 8
8 Controleer de inhoud van het
bevestigingsscherm. Als er geen
probleem is, selecteert u [Ja (Yes)] en
drukt u op de knop <ENTER>.
Vervolgens moeten de printerdriver en dergelijke
worden geïnstalleerd op de computer. Raadpleeg
de Gebruikershandleiding.
Als de verbinding mislukt, wordt [Verbinding mislukt (Connection failed)] weergegeven binnen
vijf seconden. Keer in dat geval terug en herhaal
de stappen vanaf stap 1.
䣅䣱䣰䣰䣧䣥䣶䣫䣱䣰䢢䣨䣣䣫䣮䣧䣦䢰
䣒䣴䣧䣵䣵䢢䣇䣐䣖䣇䣔䢢䣄䣷䣶䣶䣱䣰
3
Afdrukken
䣇䣺䣧䣥䣷䣶䣧䣁
䣕䣕䣋䣆䢼䢢䣑䣭䣫䣰䣧䣶䢯䢳䢴䢵
䣕䣧䣥䣷䣴䣫䣶䣻䢼䢢䣆䣫䣵䣣䣤䣮䣧
䣛䣧䣵
䣛䣧䣵
䣐䣱
Zodra u verbinding maakt met het draadloze LAN,
wordt weergegeven dat de verbinding is gelukt.
Network Selection)] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢
䣃䣷䣶䣱䣯䣣䣶䣫䣥䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢪䣙䣒䣕䢫
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣮䣧䣥䣶䣫䣱䣰
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣴䣧䣥䣱䣰䣰䣧䣥䣶䣫䣱䣰
䢢䢢䢢
䢳䢱䢳
6 Het product start het zoeken naar het
draadloze toegangspunt.
3 Voer het wachtwoord van de beheerder
in met behulp van het toetsenblok met
tien toetsen en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
Het standard wachtwoord, dat in de fabriek
is ingesteld, is "aaaaaa". Druk op de knop
<ENTER> na elk teken dat u invoert.
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䣒䣣䣵䣵䣹䣱䣴䣦
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣕䣶䣣䣴䣶䢢䣶䣪䣧䢢䣹䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢰
䣒䣮䣧䣣䣵䣧䢢䣹䣣䣫䣶䢰
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣕䣶䣣䣴䣶䣧䣦䢢䣶䣪䣧䢢䣹䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢰
䣕䣥䣣䣰䣰䣫䣰䣩䢰䢰䢰
䢳䢱䢳
䢳䢱䢳
- 70 -
Aansluiten op een computer
7 Er wordt een lijst weergegeven met
toegangspunten die zijn gevonden
tijdens het zoeken.
Selecteer onder aan de lijst
[Handmatige conguratie] en druk op
de knop <ENTER>.
䣕䣧䣮䣧䣥䣶䢢䣶䣪䣧䢢䣹䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢰
䣏䣣䣰䣷䣣䣮䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䢢䢢䢢
䢴䢱䢴
8 Druk op de bladerknop om [SSID
(SSID)] te selecteren en druk vervolgens
op de knop <ENTER>.
䣏䣣䣰䣷䣣䣮䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣕䣕䣋䣆
䣕䣧䣥䣷䣴䣫䣶䣻
䣙䣇䣒䢢䣍䣧䣻
䣙䣒䣃䢢䣇䣰䣥䣴䣻䣲䣶䣫䣱䣰䢢䣖䣻䢰䢰䢰
䢢䢢䢢
䢢䢢䢢
䢳䢱䢴
9 Voer met behulp van het toetsenblok
met tien toetsen de SSID in die u hebt
gecontroleerd in stap 1.
Memo
● Symbolen zoals "_" (onderstrepingsteken) voert u in
via de toets *.
Opmerking
● Tekens zijn hoofdlettergevoelig. Voer deze juist in.
12 Selecteer het type beveiliging dat u hebt
gecontroleerd in stap 1.
䣕䣧䣥䣷䣴䣫䣶䣻䢢䢢䢢
䢬䢢䣆䣫䣵䣣䣤䣮䣧
䣙䣇䣒
䣙䣒䣃䢢䣒䣕䣍
䣙䣒䣃䢴䢢䣒䣕䣍
Memo
● Standaard is [Uitgeschakeld (Disable)]
● Afhankelijk van het model van het toegangspunt,
wordt een combinatie van WPA-PSK/WPA2-PSK
mogelijk ondersteund. In dat geval selecteert u
WPA2-PSK.
Als WEP wordt geselecteerd, gaat u naar "13-(1)
Wanneer WEP wordt geselecteerd:".
Als WPA-PSK of WPA2-PSK wordt geselecteerd,
gaat u naar "13-(2) Wanneer WPA-PSK of WPA2-
PSK wordt geselecteerd:".
Memo
● Beveiligingsinstellingen (WPA-EAP/WPA2-EAP)
die gebruikmaken van een authenticatieserver
worden ook ondersteund, maar dit kan alleen
worden ingesteld vanaf het web. Voor meer
informatie raadpleegt u de "Gebruikershandleiding
(Geavanceerd)". Afhankelijk van de
beveiligingsinstellingen die worden geselecteerd
in stap 12, voert u hieronder de instellingen
van (1) of (2) in. Ga verder naar stap 14
wanneer [Uitgeschakeld] is geselecteerd.
(Om veiligheidsredenen raden wij de instelling
[Uitgeschakeld] niet aan.)
䢢䢢䢢
䢢䢢䢢
䢳䢱䢴
13-(1) Wanneer WEP wordt geselecteerd:
a) Druk op de knop <ENTER> op het
invoerscherm voor de WEP-sleutel.
3
Afdrukken
10 Nadat u de tekens hebt ingevoerd, drukt
u op de knop <ENTER>.
11 Druk op de bladerknop om
[Beveiliging (Security)] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
<ENTER>.
䣏䣣䣰䣷䣣䣮䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣕䣕䣋䣆
䣕䣧䣥䣷䣴䣫䣶䣻
䣙䣇䣒䢢䣍䣧䣻䣙䣒䣃䢢䣇䣰䣥䣴䣻䣲䣶䣫䣱䣰䢢䣖䣻䢰䢰䢰
䢢䢢䢢
䢢䢢䢢
䢳䢱䢴
䣙䣇䣒䢢䣭䣧䣻
䢪䢷䢯䢴䢸䣦䣫䣩䣫䣶䣵䢫
Opmerking
● Er is geen instelling voor de WEP-sleutelindex.
De WEP-sleutelindex communiceert met het
toegangspunt als 1.
b) Voer als sleutel de WEP-sleutel in die is
ingesteld voor het toegangspunt waarmee u
verbinding wilt maken.
Memo
● Nadat u de sleutel hebt ingevoerd, wordt de
sleutel om veiligheidsredenen weergegeven als
"*"-symbolen.
- 71 -
Aansluiten op een computer
13-(2) Wanneer WPA-PSK of WPA2-PSK
wordt geselecteerd:
a) Druk op de knop <ENTER> om WPA Encryptie
Type te selecteren en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䣙䣒䣃䢢䣇䣰䣥䣴䣻䣲䣶䣫䣱䣰䢢䣖䣡䢢䢢䢢䢢䢳䢱䢳
䢬䢢䣖䣍䣋䣒
䣃䣇䣕
3
Afdrukken
Memo
● Standaard is [TKIP].
● Als het versleutelingsschema van het toegangspunt
van het draadloos LAN WPA-PSK is, selecteert u THIP.
Als het WPA2-PSK is, selecteert u AES.
b) Druk op de knop <ENTER> op het
invoerscherm voor de vooraf gedeelde WEPsleutel.
䣙䣒䣃䢢䣒䣴䣧䢯䣵䣪䣣䣴䣧䣦䢢䣭䣧䣻
䢪䢺䢯䢸䢶䣦䣫䣩䣫䣶䣵䢫
15 [Searching for connection (Searching
for connection)] wordt weergegeven op
het scherm.
䣕䣧䣣䣴䣥䣪䣫䣰䣩䢢䣨䣱䣴䢢䣥䣱䣰䣰䣧䣥䣶䣫䣱䣰
Wanneer [Verbinding succesvol. (Connection
successful)] wordt weergegeven, is deze
apparatuur verbonden met het draadloos LAN.
● Als [Timeout] wordt weergegeven, is mogelijk het
toegangspunt dat is gekozen als bestemming voor
de verbinding niet gevonden binnen de tijdslimiet.
Controleer de SSID, de beveiligingsinstellingen en de
sleutelinstellingen en probeer het opnieuw.
Opmerking
● Tekens zijn hoofdlettergevoelig. Voer deze juist in.
c) Voer als sleutel de vooraf gedeelde WEP-sleutel
in die is ingesteld voor het toegangspunt
waarmee u verbinding wilt maken.
Memo
● Nadat u de sleutel hebt ingevoerd, wordt de
sleutel om veiligheidsredenen weergegeven als
"*"-symbolen.
14 Op het bevestigingsscherm controleert u
de ingevoerde SSID en de geselecteerde
beveiligingsinstellingen.
Als er geen problemen optreden, drukt u op de
bladerknop om [Ja] te selecteren en drukt u
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣇䣺䣧䣥䣷䣶䣧䣁
䣕䣕䣋䣆䢼䢢䣦䣧䣨䣣䣷䣮䣶䣕䣧䣥䣷䣴䣫䣶䣻䢼䢢䣙䣃䣒䢴䢯䣒䣕䣍
䣛䣧䣵
䣐䣱
- 72 -
Aansluiten op een computer
Opnieuw verbinding maken met
het draadloze LAN
Wanneer de draadloze
netwerkverbindingsmethode is ingeschakeld,
start u de functie voor een draadloze verbinding
opnieuw. Als er een probleem is opgetreden met
de communicatie met het toegangspunt of de
prestaties, kan de functie voor een draadloze
verbinding opnieuw worden gestart.
(Als de bekabelde netwerkverbindingsmethode
is ingeschakeld, wordt de functie voor een
draadloze verbinding ingeschakeld met de
gecongureerde draadloze instellingen.)
1 Druk op de bladerknop om
[Draadloze Instelling (Draadloze
Instelling)] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩
䢢䢢䢢
䢵䢱䢵
4 Druk op de bladerknop om
[Draadloze reconnectie (Draadloze
reconnectie)] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢
䣃䣷䣶䣱䣯䣣䣶䣫䣥䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢪䣙䣒䣕䢫
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣮䣧䣥䣶䣫䣱䣰
䣙䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣴䣧䣥䣱䣰䣰䣧䣥䣶䣫䣱䣰
䢢䢢䢢
䢳䢱䢳
5 Selecteer [Ja (Yes)] en druk vervolgens
op de knop <ENTER>.
䣔䣧䣥䣱䣰䣰䣧䣥䣶䢢䣹䣫䣴䣧䣮䣧䣵䣵䢢䣥䣱䣯䣯䣷䣰䣫䣥䣣䣶䣫䣱䣰䣵䣁
䣛䣧䣵
䣐䣱
3
Afdrukken
2 Voer het wachtwoord van de beheerder
in met behulp van het toetsenblok met
tien toetsen en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
Het standard wachtwoord, dat in de fabriek
is ingesteld, is "aaaaaa". Druk op de knop
<ENTER> na elk teken dat u invoert.
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䣒䣣䣵䣵䣹䣱䣴䣦
3 Wanneer het onderstaande scherm
verschijnt, leest u het zorgvuldig. Druk
op de knop <ENTER> of wacht totdat
het scherm verandert.
● Als [Time-out] wordt weergegeven, is mogelijk het
toegangspunt dat is gekozen als bestemming voor
de verbinding niet gevonden binnen de tijdslimiet.
De SSID, de beveiligingsinstellingen en de sleutel
moeten zo worden gecongureerd dat ze identiek zijn
aan deze voor het toegangspunt.
● Controleer elke instelling. Voor meer informatie
raadpleegt u "Lijst van het instellingenmenu" in de
Gebruikershandleiding (Geavanceerd).
- 73 -
Aansluiten op een computer
Een USB-kabel aansluiten
1 Schaf een USB-kabel aan.
Opmerking
● Er wordt geen USB-kabel meegeleverd bij deze
printer. Schaf een USB-kabel aan conform de
USB2.0-specicaties.
● Als u gebruik wilt maken van de hogesnelheidsmodus
van USB2.0, dient de kabel te voldoen aan de Hi-
3
Afdrukken
2 Sluit de USB-kabel aan.
Speed-specicaties.
(1) Steek een uiteinde van de USB-kabel
in de USB-poort van de printer.
Opmerking
● Sluit de USB-kabel niet aan op de
netwerkinterface. Dit kan een defect
veroorzaken.
(2) Steek het andere uiteinde van de
USB-kabel in de USB-poort van de
computer.
Een parallelle kabel aansluiten
Opmerking
● Een verbinding met een parallelle kabel is alleen
mogelijk bij modellen met een interface voor een
parallelle verbinding. (Alleen op parallel-geïnstalleerd
model)
1 Schaf een parallelle kabel aan.
Opmerking
● Er wordt geen parallelle kabel meegeleverd bij deze
printer. Schaf deze afzonderlijk aan.
2 Sluit de parallelle kabel aan.
(1) Steek een uiteinde van de parallelle
kabel in de parallelle poort van de
printer.
(2) Steek het andere uiteinde van de
parallelle kabel in de parallelle poort
van de computer.
- 74 -
Schroef
Metalen klem
Schroef
Een printerdriver installeren (voor Windows)
●● Een printerdriver installeren (voor Windows)
Ga naar "Een printerstuurprogramma installeren"
P.77 als de printer met de computer is
verbonden met behulp van een USB-kabel of een
parallelle kabel.
Voorbereidingen voor
netwerkverbinding
Een printerdriver installeren
(voor Windows)
Om de printer via een netwerk aan te sluiten op
een Windows-computer, stelt u eerst IP-adressen
in voor de printer en installeert u vervolgens een
printerdriver op de computer.
Als er geen DHCP-server of BOOTP-server
aanwezig is in het netwerk, moet u het IP-adres
handmatig congureren op de computer of
printer.
Als uw netwerkbeheerder of internetprovider
een uniek IP-adres opgeeft voor de computer en
uw printer, moet u de IP-adressen handmatig
instellen.
Opmerking
● U moet de netwerkinstellingen van de computer instellen
voordat u deze procedure uitvoert.
● Om deze procedure uit te voeren, moet u aangemeld zijn
als Administrator.
● Wanneer u handmatig een IP-adres instelt, vraagt u
aan de netwerkbeheerder of uw internetprovider welk
IP-adres u moet gebruiken. Als het IP-adres verkeerd
wordt ingesteld, kan er netwerkuitval optreden of kan de
internettoegang worden verbroken.
Memo
● Als u een klein netwerk congureert dat alleen bestaat
uit uw printer en een computer, stelt u de IP-adressen in
zoals hieronder weergegeven (volgens RFC1918).
Voor de computer
IP-adres: 192.168.0.1 - 254
Subnetmasker: 255.255.255.0
Standaardgateway : niet gebruikt
DNS-server : niet gebruikt
Voor de printer
IP-adresinstelling: Handmatig
IP-adres: 192.168.0.1 - 254 (kies een andere
waarde dan voor de computer)
Subnetmasker: 255.255.255.0
Standaardgateway: 0,0.0,0
Netwerkschaal: Klein
● Om [Network Scale] in te stellen, drukt u op de knop
<ENTER> en selecteert u vervolgens [Beheerdersinst.]
> [Netwerk instellingen] > [Network Scale].
Stel eerst het IP-adres van de
printer in.
1 Schakel de printer in.
2 Op het bedieningspaneel drukt u op de
knop <ENTER>.
3 Druk op de bladerknop om
[Beheerdersinst. (Admin Setup)] te
selecteren en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
䣈䣷䣰䣥䣶䣫䣱䣰䣵䢢䢢䢢䢢䢢䢢
䣏䣧䣰䣷䣵
䣃䣦䣯䣫䣰䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣕䣶䣣䣶䣫䣵䣶䣫䣥䣵䣃䣫䣴䣒䣴䣫䣰䣶
䢢䢢䢢
䢴䢱䢵
4 Voer het beheerderswachtwoord in met
behulp van het toetsenblok met tien
toetsen.
Het standard wachtwoord, dat in de fabriek
is ingesteld, is "aaaaaa". Druk op de knop
<ENTER> na elk teken dat u invoert.
䣇䣰䣶䣧䣴䢢䣒䣣䣵䣵䣹䣱䣴䣦
䢪䢸䢯䢳䢴䣦䣫䣩䣫䣶䣵䢫
5 Druk op de knop <ENTER>.
6 Controleer dat [Netwerk instellingen
(Network Setup)] is geselecteerd en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
䣃䣦䣯䣫䣰䢢䣕䣧䣶䣷䣲䢢䢢
䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣒䣣䣴䣣䣮䣮䣧䣮䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣗䣕䣄䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣕䣧䣶䣷䣲
䢢䢢䢢
䢳䢱䢷
3
Afdrukken
- 75 -
Een printerdriver installeren (voor Windows)
7 Druk op om [IP Adres instelling
(IP Address Set)] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢
䣖䣅䣒䢱䣋䣒
䣋䣒䢢䣘䣧䣴䣵䣫䣱䣰
䣐䣧䣶䣄䣋䣑䣕䢢䣱䣸䣧䣴䢢䣖䣅䣒
䣋䣒䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶
䢢䢢䢢
䢳䢱䢶
3
8 Als u het IP-adres handmatig instelt,
Afdrukken
drukt u op de bladerknop , selecteert u
vervolgens [handleiding (Manual)] en
drukt u daarna op de knop <ENTER>.
Ga verder met stap 9.
䣋䣒䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䢢䢢䢢
䣃䣷䣶䣱
䢢䣏䣣䣰䣷䣣䣮
䢬
䢢䢢䢢
䢳䢱䢳
10 Voer het IP-adres in met behulp van het
toetsenblok met tien toetsen en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
Om naar het volgende vak te gaan, drukt u op de
knop <ENTER>.
䣋䣒䣸䢶䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵
䢳䢻䢴䢰䢢䢳䢸䢺䢰䢢䢢䢢䢲䢰䢢䢢䢴
11 Druk op de knop <BACK (TERUG)>
totdat [Netwerk instellingen (Network
Setup)] wordt weergegeven.
Druk op om [Subnet Mask (Subnet Mask)]
te selecteren en druk vervolgens op de knop
<ENTER>.
䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢
䣋䣒䣸䢶䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵
䣕䣷䣤䣰䣧䣶䢢䣏䣣䣵䣭
䣉䣣䣶䣧䣹䣣䣻䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵䣙䣧䣤
䢢䢢䢢
䢴䢱䢶
Als het IP-adres automatisch wordt verkregen,
controleert u dat [Automatisch (Auto)] is
geselecteerd en drukt u vervolgens op de knop
<ENTER>.
Ga verder met stap 15.
䣋䣒䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵䢢䣕䣧䣶䢢䢢䢢
䢢䣃䣷䣶䣱
䢬
䣏䣣䣰䣷䣣䣮
䢢䢢䢢
䢳䢱䢳
9 Druk op de knop <BACK (TERUG)>
totdat [Netwerk instellingen (Network
Setup)] wordt weergegeven.
Druk op om [IPv4 Address (IPv4 Address)]
te selecteren en druk vervolgens op de knop
<ENTER>.
䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢
䣋䣒䣸䢶䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵
䣕䣷䣤䣰䣧䣶䢢䣏䣣䣵䣭
䣉䣣䣶䣧䣹䣣䣻䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵
䣙䣧䣤
䢢䢢䢢
䢴䢱䢶
12 Voer het subnetmasker in op dezelfde
manier als het IP-adres.
Om naar het volgende vak te gaan, drukt u op de
knop <ENTER>.
䣕䣷䣤䣰䣧䣶䢢䣏䣣䣵䣭
䢬䢢䢴䢷䢷䢰䢢䢴䢷䢷䢰䢢䢴䢷䢷䢰䢢䢴䢷䢷
13 Druk op de knop <BACK (TERUG)>
totdat [Netwerk instellingen (Network
Setup)] wordt weergegeven.
Druk op
(Gateway Address)] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
om [Gateway Adres
䣐䣧䣶䣹䣱䣴䣭䢢䣕䣧䣶䣶䣫䣰䣩䢢䢢䢢
䣋䣒䣸䢶䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵䣕䣷䣤䣰䣧䣶䢢䣏䣣䣵䣭
䣉䣣䣶䣧䣹䣣䣻䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵
䣙䣧䣤
䢢䢢䢢
䢴䢱䢶
- 76 -
Een printerdriver installeren (voor Windows)
14 Voer het Standard gatewayadres in en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Om naar het volgende vak te gaan, drukt u op de
knop <ENTER>.
Na het invoeren van alle instellingen drukt u op
de knop <BACK (TERUG)>.
䣉䣣䣶䣧䣹䣣䣻䢢䣃䣦䣦䣴䣧䣵䣵
䢳䢻䢴䢰䢢䢳䢸䢺䢰䢢䢢䢢䢲䢰䢴䢷䢶
15 Wanneer het scherm met het
instellingenmenu wordt weergegeven,
drukt u op de knop <ON LINE
(ONLINE)> om de netwerkinstellingen te
voltooien.
Een printerstuurprogramma
installeren
1 Zorg ervoor dat de printer is
ingeschakeld als u gebruikmaakt van
een netwerkverbinding. Zorg ervoor
dat de printer is uitgeschakeld als u
gebruikmaakt van een USB-verbinding.
2 Start Windows en plaats de “Dvd-rom
met software” die is meegeleverd bij de
printer, in de computer.
3
Klik op [Setup.exe uitvoeren] wanneer
[Automatisch afspelen] wordt weergegeven.
4
Klik op [Ja] als het dialoogvenster
[Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven.
5 Selecteer een taal voor de installatie,
lees de [Software License
Agreement] zorgvuldig en klik op [Akkoord].
3
Afdrukken
6 Lees "Environmental advice for
Users" en klik op [Weiter (Next)].
7 Selecteer het model dat u gebruikt en
klik op [Weiter (Next)].
- 77 -
Een printerdriver installeren (voor Windows)
8 Selecteer een verbindingsmethode en
klik op [Weiter (Next)].
3
Afdrukken
9 Klik op [Aanbevolen Installatie
(Recommended Install)].
10 Bij een netwerkverbinding wordt het
zoeken naar het apparaat gestart.
Selecteer de printer in de lijst en klik
op [Weiter (Next)] als de printer wordt
gedetecteerd. De installatie van de
software wordt automatisch gestart.
Memo
● Klik op [Persoonlijke Installatie (Custom Install)]
als u een PS-driver of een XPS-driver wilt installeren,
en selecteer een driver bij [Alle items].
Memo
● Klik op [Netwerkinstelling] en wijzig de
netwerkinstelling voor de printer in overeenstemming
met de instructies op het scherm als de printer niet
wordt gedetecteerd.
Het zoeken naar de printer wordt gestart. Selecteer
de printer in de lijst en klik op [Weiter] als de
printer wordt gedetecteerd.
Voer netwerkinstellingsgegevens in en klik op [Set].
Voer het wachtwoord voor netwerkinstellingen in en
klik op [OK].
Na het voltooien van de netwerkinstellingen, wordt
de printer automatisch opnieuw opgestart, waarna
opnieuw het scherm voor menuselectie wordt
weergegeven. Voer de installatieprocedure opnieuw
uit vanaf stap 8.
11 Als u gebruikmaakt van een USB-/LPT-
verbinding (een LPT-verbinding is een
parallelle verbinding), sluit u de printer
aan op de computer met behulp van de
USB-/LPT-kabel als het onderstaande
scherm wordt weergegeven; daarna
schakelt u de printer in.
- 78 -
Een printerdriver installeren (voor Windows)
12 Klik op [Beenden (Exit)] als de
installatie is voltooid.
13 Klik op [Beenden (Exit)] op het scherm
voor menuselectie om af te sluiten.
Bij het toevoegen van opties
Wanneer opties voor bijvoorbeeld extra cassettes
zijn geïnstalleerd, wijzigt u de instellingen van
de printerdriver als volgt.
Voor de PCL-driver voor Windows
1 Klik op [starten], [Apparaten en
printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram van de printer en selecteer
[Eigenschappen van printer].
(Als u meerdere printerdrivers
hebt geïnstalleerd, selecteert u
[Eigenschappen van printer],
[Printer Naam (PCL)].)
3 Klik op het tabblad [Apparaatopties].
4 Als u een netwerkaansluiting gebruikt,
selecteert u [Haal printerinstellingen
op (Get Printer Settings)].
Als u een USB-aansluiting gebruikt,
voert u bij [Geïnstalleerde papierladen (Installed Paper Trays)]
het totale aantal cassettes in (exclusief
de universele cassette).
Als er bijvoorbeeld drie optionele cassettes
geïnstalleerd zijn, voert u "4" in, aangezien de
cassettes 1, 2, 3 en 4 beschikbaar zijn.
3
Afdrukken
14 Selecteer [starten],
[Conguratiescherm], [Apparaten en
printers].
Als het pictogram van het apparaat wordt
weergegeven in de map [Apparaten en printers], is de installatie voltooid.
5 Klik op [OK].
Voor de PS-driver voor Windows
1 Klik op [starten], [Apparaten en
printers].
- 79 -
Een printerdriver installeren (voor Windows)
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram [Printer Naam (PS)]
en selecteer [Eigenschappen van printer]. (Als u meerdere printerdrivers
hebt geïnstalleerd, selecteert u
[Eigenschappen van printer],
[Printer Naam (PS)].)
3 Klik op het tabblad
[Apparaatinstellingen].
3
4 Als u een netwerkverbinding gebruikt,
Afdrukken
selecteert u [Get installed options automatically (Get installed options
automatically)] bij [Installable Options
(Installable Options)] en klikt u op
[Setup].
Als u een USB-verbinding gebruikt,
selecteert u een juiste waarde bij
[Available Trays (Available Trays)]
onder [Installable Options (Installable
Options)].
4 Als u een netwerkaansluiting gebruikt,
selecteert u [Haal printerinstellingen
op (Get Printer Settings)].
Als u een USB-aansluiting gebruikt,
voert u bij [Geïnstalleerde papierladen (Installed Paper Trays)]
het totale aantal cassettes in (exclusief
de universele cassette).
Als er bijvoorbeeld drie optionele cassettes
geïnstalleerd zijn, voert u "4" in, aangezien de
cassettes 1, 2, 3 en 4 beschikbaar zijn.
5 Klik op [OK].
Voor XPS-driver voor Windows
1 Klik op [starten], [Apparaten en
printers].
5 Klik op [OK].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram van de printer en selecteer
[Eigenschappen van printer].
(Als u meerdere printerdrivers
hebt geïnstalleerd, selecteert u
[Eigenschappen van printer],
[Printer Naam (XPS)].)
3 Klik op het tabblad [Apparaatopties].
- 80 -
Een printerdriver installeren (voor Macintosh)
●● Een printerdriver installeren (voor Macintosh)
Installatie via een netwerk
1 Schakel de printer in.
2 Installeer de printerdriver.
Opmerking
● Schakel de antivirussoftware uit voordat u deze
procedure start.
(1) Plaats de “Dvd-rom met software” in
de Macintosh.
(2) Dubbelklik op [OKI], [Drivers],
[Installer for OSX xxx] (“xxx”
staat voor de versie van het
besturingssysteem) in de map [PS].
(3) Voer het beheerderswachtwoord in,
volg daarbij de instructies op het
beeldscherm, en klik op [Install Software].
Opmerking
● Als het dialoogvenster [Afdrukken en
scannen] wordt weergegeven, klikt u op [x] om
het te sluiten.
(4) In het menu Apple selecteert u
[Systeemvoorkeuren].
(7) Klik op [Default (Default)].
3
Afdrukken
(8) Selecteer een printernaam. Klik
op [Voeg toe (Add)] als de juiste
modelnaam wordt weergegeven bij
[Driver].
Memo
● Bij een Bonjour-netwerk wordt de naam van de
printer weergegeven in de notatie [model name]
met als achtervoegsel de zes cijfers van het MACadres van het laagste niveau.
● Op het bedieningspaneel drukt u op de bladerknop
en vervolgens op de knoppen [Conguratie] en
[Netwerk] om het MAC-adres weer te geven.
(5) Klik op [Afdrukken en scannen
(Print & Scan)].
(6) Klik op [+].
- 81 -
Een printerdriver installeren (voor Macintosh)
3
Afdrukken
(9) Controleer of de geselecteerde
printer wordt weergegeven in de lijst
met printers en of de toegevoegde
printernaam juist wordt weergegeven
bij [Soort: (Kind:)], en sluit
[Afdrukken en scannen (Print &
Scan)].
Opmerking
● De naam van de toegevoegde printer wordt niet
juist weergegeven als de printerdriver een PPDbestand niet correct leest. Verwijder in dat geval de
toegevoegde printer en registreer deze opnieuw.
Installeren via USB
1 Schakel de printer in.
2 Installeer de printerdriver.
Opmerking
● Schakel de antivirussoftware uit voordat u deze
procedure start.
(1) Plaats de “Dvd-rom met software” in
de Macintosh.
(2) Dubbelklik op [OKI], [Drivers],
[Installer for MacOSX] in de map
[PS].
(3) Voer het beheerderswachtwoord in,
volg daarbij de instructies op het
beeldscherm, en klik op [Install Software].
Voer de installatie uit aan de hand van de
instructies op het scherm.
3 Voer de printerinstellingen uit via USB.
Opmerking
● Als het dialoogvenster [Afdrukken en scannen]
wordt weergegeven, klikt u op [x] om het te sluiten.
(1) In het menu Apple selecteert u
[Systeemvoorkeuren].
(2) Klik op [Afdrukken en scannen
(Print & Scan)].
(3) Klik op [+].
- 82 -
Een printerdriver installeren (voor Macintosh)
(4) Selecteer de naam van een
printer waarvoor [USB (USB)]
wordt weergegeven bij [Soort:
(Kind:)]. Klik op [Voeg toe (Add)]
als de juiste modelnaam wordt
weergegeven in het menu [Driver].
(5) Controleer of de geselecteerde
printer wordt weergegeven in de lijst
met printers en of de toegevoegde
printernaam juist wordt weergegeven
bij [Soort: (Kind:)] en sluit
[Afdrukken en scannen (Print &
Scan)].
Bij het toevoegen van opties
Wanneer opties voor bijvoorbeeld extra cassettes
zijn geïnstalleerd, wijzigt u de instellingen van
de printerdriver als volgt.
Voor de Mac OS X PS-driver
1 In het menu Apple selecteert u
[Systeemvoorkeuren].
2 Klik op [Afdrukken en scannen].
3 Selecteer een printer en klik op [Opties
en toebehoren…].
4 Selecteer het tabblad [Driver (Driver)].
5 Selecteer een juiste waarde bij
[Available Tray (Available Tray)] en klik
op [OK (OK)].
3
Afdrukken
- 83 -
Vanaf een computer afdrukken
●● Vanaf een computer afdrukken
Deze paragraaf geeft uitleg over het printen vanuit een computer.
Memo
● Hieronder wordt uitgelegd hoe u onder Windows een Kladblokbestand en onder Mac OS X een Teksteditorbestand afdrukt. De
beschrijving kan afwijken bij gebruik van een andere toepassing en een andere versie van de printerdriver.
● Raadpleeg de online help van de driver voor meer informatie over de diverse instellingen van een printerdriver.
Afdrukken
3
1 Open een bestand dat u wilt afdrukken
Afdrukken
met de bijbehorende toepassing.
2 Voer de afdrukinstellingen in op het
scherm van de printerdriver en start het
afdrukken.
In de volgende procedure worden het
papierformaat, de papiercassette en het
papiergewicht ingesteld. Hieronder worden de
instellingen uitgelegd voor alle printerdrivers.
Voor de PCL-/XPS-printerdrivers
voor Windows
1 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[File] van de toepassing.
2 Selecteer een printerdriver.
3 Klik op [Voorkeuren (Preferences)].
6 Selecteer het papiergewicht bij [Weight
(Weight)].
4 Selecteer het papierformaat bij
[Formaat (Size)] op het tabblad [Setup
(Setup)].
5 Selecteer een papiercassette bij [Bron
(Source)].
7 Klik op [OK (OK)].
8 Klik op [Afdrukken].
- 84 -
Vanaf een computer afdrukken
Voor de PS-driver voor Windows
1 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[File] van de toepassing.
2 Selecteer een printerdriver.
3 Klik op [Voorkeuren (Preferences)].
8 Klik op [Mediatype (Media Type)]
en selecteer het papiergewicht in de
vervolgkeuzelijst.
3
Afdrukken
9 Klik op [OK (OK)].
10 Klik op [Afdrukken].
4 Selecteer het tabblad [Papier/
Kwaliteit (Paper/Quality)].
5 Selecteer een papiercassette bij
[Papierbron (Paper Source)].
6 Klik op [Advanced (Advanced)].
7 Klik op [Papierformaat (Paper Size)]
en selecteer een papierformaat in de
vervolgkeuzelijst.
Voor de Mac OS X PS-driver
1 Selecteer [Pagina-instelling] in het
menu [Archief] van de toepassing.
2 Selecteer een printer bij [Stel in voor:
(Format For:)].
3 Selecteer het papierformaat bij
[Papierformaat (Paper Size)] en klik op
[OK (OK)].
4 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af…].
5 In het venstermenu selecteert u
[Papierinvoer].
Memo
● Klik zo nodig op [Show Details] onder in het
dialoogvenster om de details van de instellingen weer
te geven.
- 85 -
Vanaf een computer afdrukken
6 Selecteer een papiercassette op het
paneel [Papierinvoer (Paper Feed)].
3
Afdrukken
7 Selecteer [Printer Features (Printer
Features)] in het menu Apple.
8 Bij [Functiesets (Feature Sets)],
selecteert u [Insert Option (Insert
Options)].
9 Selecteer het papiergewicht bij
[Mediatype (Media Type)].
10 Klik op [Print (Print)].
Memo
● Gebruik onder normale omstandigheden
[Printerinstelling] voor het selecteren van het
papiergewicht. Als u [Printerinstelling] selecteert,
wordt de waarde toegepast die is ingesteld op het
bedieningspaneel van de printer.
Meer info
● Als u [Automatische selectie] selecteert
als papierinvoermethode, wordt automatisch
de papiercassette geselecteerd die hoort
bij het geselecteerde papier. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding (Geavanceerd) voor meer
informatie over het automatisch selecteren van
cassettes.
● Als u de universele cassette selecteert als
papierinvoermethode, dient u papier in de universele
cassette te plaatsen. Raadpleeg "Papier plaatsen in
de universele cassette" P.35 voor meer informatie
over het plaatsen van papier in de universele
cassette.
- 86 -
Gegevens van een USB-geheugen afdrukken
●● Gegevens van een USB-geheugen afdrukken
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u gegevens van een USB-geheugen afdrukt. U kunt een USBgeheugen aansluiten op de printer en de daarin opgeslagen bestanden rechtstreeks afdrukken.
Opmerking
● We garanderen niet dat de printer werkt met alle apparaten voor USB-geheugen. (USB-geheugens met een beveiligingsfunctie
worden niet ondersteund.)
● USB-hubs en externe harde schijven met een USB-aansluiting worden evenmin ondersteund.
Memo
● De bestandssystemen FAT12, FAT16 en FAT32 worden ondersteund.
● De volgende bestandsindelingen worden ondersteund: JPEG, PDF (ISO 32000-1:2008), M-TIFF, PRN (PCL, PS) en XPS.
● Apparaten voor USB-geheugen met een capaciteit tot 32 GB worden ondersteund.
● In de bestandenlijst worden maximaal 100 bestanden weergegeven die in het USB-geheugen zijn opgeslagen in de
ondersteunde bestandsindelingen.
- Als er meer dan 100 bestanden zijn opgeslagen in het USB-geheugen, wordt de lijst niet juist weergegeven.
- USB-geheugen met een directorystructuur van 20 niveaus of meer kan niet juist gelezen worden.
- Een bestandspad met meer dan 240 tekens kan niet juist gelezen worden.
● De bestanden in het USB-geheugen kunnen alleen stuk voor stuk worden afgedrukt.
3
Afdrukken
Afdrukken
1 Sluit het USB-geheugen (1) aan op de
USB-poort van de printer.
1
Opmerking
● Steek de USB-stick recht in de USB-poort. De USB-
poort raakt gemakkelijk beschadigd als u de stick er
niet recht in steekt.
2 Terwijl [Selecteer print bestand
(Select Print File)] wordt weergegeven,
drukt u op de bladerknop om een
bestand te selecteren dat u wilt
afdrukken. Vervolgens drukt u op de
knop <ENTER>.
䣕䣧䣮䣧䣥䣶䢢䣒䣴䣫䣰䣶䢢䣈䣫䣮䣧䢢䢢䢢䢳䢱䢴
䢬䢢䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺
䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺
䣺䣺䣺䣺䣺䣺䣺
4 Selecteer [Afdrukken] om het
afdrukken te starten.
5 Koppel het USB-geheugen los als het
afdrukken is voltooid.
Afdrukinstellingen
U kunt instellingen voor het afdrukken opgeven
in het menu [Afdrukinstellingen] als u
gegevens wilt afdrukken uit een USB-geheugen.
Opmerking
● [Afdrukinstellingen (Print Setup)] wordt niet
weergegeven wanneer het PRN-bestand wordt
geselecteerd in [Selecteer print bestand (Select Print
File)].
De volgende procedure kan worden uitgevoerd
bij stap 4 van "Gegevens van een USB-geheugen
afdrukken" P.87.
De papiercassette wijzigen
(Papierinvoer)
U kunt een papiercassette selecteren.
Opmerking
● Bij het afdrukken van een PRN-bestand wordt een
papiercassette geselecteerd die in de printerdriver is
opgegeven bij het maken van het af te drukken bestand.
1 Druk op de bladerknop om
[Afdrukinstellingen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Voer de gewenste printerinstellingen in.
Meer info
● "Afdrukinstellingen" P.87
2 Controleer of [Papierinvoer] is
geselecteerd en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
- 87 -
Gegevens van een USB-geheugen afdrukken
3 Druk op de bladerknop om een
papiercassette te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
4 Druk op de knop <BACK (TERUG)> om
terug te keren naar het startscherm.
3
Afdrukken
Het aantal exemplaren wijzigen
(Exemplaren)
U kunt het aantal af te drukken exemplaren
instellen.
1 Druk op de bladerknop om
[Afdrukinstellingen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
2 Druk op de bladerknop om [Kopieën:]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
3 Voer het aantal exemplaren in en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
U kunt maximaal 999 exemplaren instellen.
4 Druk op de knop <BACK (TERUG)> om
terug te keren naar het startscherm.
Memo
● U kunt de volgende cassettes selecteren:
- Cassette 1 (standaardinstelling)
- Cassettes 2–4 (als er extra cassettes zijn
geïnstalleerd)
- Universele cassette
Dubbelzijdig afdrukken (Duplex)
U kunt zowel enkelzijdig als dubbelzijdig
afdrukken.
Opmerking
● Bij het afdrukken van een PRN-bestand wordt enkelzijdig/
dubbelzijdig afdrukken geselecteerd zoals in de
printerdriver is opgegeven bij het maken van het af te
drukken bestand.
1 Druk op de bladerknop om
[Afdrukinstellingen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
2 Druk op de bladerknop om [Duplex]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <ENTER>.
3 Druk op de bladerknop en selecteer
[Aan] om dubbelzijdig af te drukken
of [Uit] om enkelzijdig af te drukken.
Vervolgens drukt u op de knop
<ENTER>.
- 88 -
4 Druk op de knop <BACK (TERUG)> om
terug te keren naar het startscherm.
Inbindinstelling (Inbinden)
U kunt een inbindpositie instellen voor duplex
afdrukken.
1 Druk op de bladerknop om
[Afdrukinstellingen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
2 Druk op de bladerknop om
[Inbinden] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Druk op de bladerknop om [Lange
zijde] of [Korte zijde] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Gegevens van een USB-geheugen afdrukken
3
4 Druk op de knop <BACK (TERUG)> om
terug te keren naar het startscherm.
Het paginaformaat aanpassen aan
het papierformaat (Passend maken)
U kunt de paginagrootte aanpassen aan het
papierformaat bij het afdrukken.
Als het paginaformaat van een af te drukken
pagina te groot of te klein is voor het effectieve
afdrukgebied van het papier, wordt het formaat
van de pagina automatisch passend gemaakt
voor het papierformaat.
Opmerking
● Deze instelling is niet beschikbaar bij het afdrukken van
een PRN-bestand.
Memo
● De standaardinstelling voor deze functie is [Aan].
1 Druk op de bladerknop om
[Afdrukinstellingen] te selecteren en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Afdrukken
2 Druk op de bladerknop om [Passend
maken] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Druk op de bladerknop en selecteer
[Aan] om de functie Passend maken
in te schakelen of druk op [Uit] om de
functie uit te schakelen. Vervolgens
drukt u op de knop <ENTER>.
4 Druk op de knop <BACK (TERUG)> om
terug te keren naar het startscherm.
- 89 -
Afdrukken annuleren
●● Afdrukken annuleren
Op het bedieningspaneel drukt u op de knop
<CANCEL (ANNULEREN)> om afdruktaken
te annuleren terwijl deze worden afgedrukt
of terwijl deze worden voorbereid op het
afdrukken.
3
Afdrukken
Wanneer u op de knop <CANCEL
(ANNULEREN)> drukt, verschijnt het volgende
bericht:
䣅䣣䣰䣥䣧䣮䢢䣆䣣䣶䣣䣁
䣛䣧䣵
䣐䣱
Om het afdrukken te annuleren, selecteert u [Ja
(Yes)] en
drukt u vervolgens op de knop <ENTER>.
Om het afdrukken voort te zetten, selecteert u
[Nee (No)] en drukt u vervolgens op de knop
<ENTER>.
Als de printer gedurende ongeveer 3 minuten
niet wordt bediend terwijl dit bericht wordt
weergegeven, verdwijnt het bericht en wordt het
afdrukken voorgezet.
- 90 -
Handige afdrukfuncties
12
34
12
34
●● Handige afdrukfuncties
De volgende handige afdrukfuncties zijn beschikbaar. Voor meer informatie raadpleegt u de
Gebruikershandleiding (Geavanceerd).
Op enveloppen afdrukken
Afdrukken op etiketten
Afdrukken op papier van een
aangepast formaat
U kunt aangepaste papierformaten registreren via
de printerdriver, zodat u kunt afdrukken op ander
papier dan standaardpapier, zoals banners.
Pagina's schalen
U kunt afdrukgegevens die zijn opgemaakt voor
een bepaald formaat verkleinen of vergroten,
zodat ze passen op een pagina van een ander
formaat. En dit zonder dat de afdrukgegevens
hoeven te worden gewijzigd.
•Het paginaformaat wijzigen
A4
B5
Afdrukkwaliteit (resolutie)
wijzigen
U kunt de afdrukkwaliteit aanpassen aan uw
behoeften.
Toner besparen
U kunt toner besparen door de afdrukdichtheid te
verminderen.
De tonerbesparing kan worden ingesteld op 2
niveaus.
●Toner besparen
Memo
● Er zijn nog veel andere handige afdrukfuncties naast de
bovengenoemde. Raadpleeg de Gebruikershandleiding
(Geavanceerd).
3
Afdrukken
De paginaopmaak wijzigen
U kunt de paginaopmaak wijzigen om af te
drukken over meerdere pagina's, boekjes af te
drukken, posters af te drukken enz.
•
Meerdere pagina's op
één vel papier afdrukken
•Boekje afdrukken •Poster afdrukken
12
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel
papier.
•Duplex afdrukken
2
1
11
9
7
5
3
1
- 91 -
4. Problemen verhelpen
●● Er wordt een foutbericht weergegeven op het
scherm
Papierstoringen
Controleer op het scherm
weergegeven berichten
4
Wanneer er papier is vastgelopen in de printer
of als zich nog steeds vellen papier in de printer
Problemen verhelpen
bevinden nadat u het vastgelopen papier hebt
verwijderd, wordt er een foutbericht op het
scherm weergegeven en knippert de indicator
<ATTENTION (LET OP)>.
Druk op de knop <HELP> om een oplossing
weer te geven. Verwijder het vastgelopen papier
volgens de weergegeven oplossing.
Of verwijder het vastgelopen papier volgens de
procedure die wordt beschreven op de pagina's
die worden genoemd in de volgende lijst.
Druk op de knop <HELP>
Knop <HELP>
om een oplossing weer te
geven.
䣚䣚䣚䣚
䣚䣚䣚䣚
䣒䣮䣧䣣䣵䣧䢢䣵䣧䣧䢢䣊䣇䣎䣒䢢䣨䣱䣴䢢䣦䣧䣶䣣䣫䣮䣵䢰
Bericht op
het scherm
Open Cassette
Papierstoring
[Naam van de cassette]
Open de klep
Papierstoring
Front
Open de klep
Papierstoring
Front
Open de klep
Papierstoring
Front
Open de klep
Papierstoring
Printerkap
Bericht
dat wordt
weerge-
geven
nadat op
de knop
<HELP> is
Pagina
met
meer
info
gedrukt
Foutcode
391, 392,
393, 394
372pagina
380pagina
390pagina
381pagina
pagina
104
95
97
103
97
Indicator
<ATTENTION (LET OP)>
Bericht dat wordt weergegeven als
u op de knop <HELP> drukt
䣊䣇䣎䣒
䣇䣴䣴䣱䣴䢢䣅䣱䣦䣧
傜䣚䣚傝
䣚䣚䣚䣚䣚䣚䣚䣚䣚
凬䣚䣚䣚
Bericht op het scherm (eerste regel)
Bericht op het scherm (tweede regel)
Foutcode
䢢䢢䢢䢢䢢傍䢳䢱䢳䢲
Blader omhoog op het scherm
Blader omlaag op het scherm
Open de klep
Papierstoring
Printerkap
Controleer de
duplexeenheid
Papierstoring
Check Paper
Meerdere vellen ingevoerd
[Naam van de cassette]
Open Cassette
Achterblijvend papier
[Naam van de cassette]
Open de klep
Achterblijvend papier
Front
Open de klep
Achterblijvend papier
Printerkap
Open de klep
Achterblijvend papier
Printerkap
382, 383,
385
370, 371,
373
401pagina
631, 632,
633, 634
637pagina
638pagina
639, 640pagina
pagina
100
pagina
93
97
pagina
104
103
97
100
- 92 -
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm
Bericht
dat wordt
Bericht op
het scherm
weerge-
geven
nadat op
de knop
<HELP> is
Pagina
met
meer
info
gedrukt
Foutcode
Controleer de
duplexeenheid
Achterblijvend papier
641, 642pagina
93
Foutcode 370, 371, 373, 641 en 642
Er is een papierstoring opgetreden bij de
duplexeenheid.
1 Open de klep aan de achterzijde (2)
door de vergrendelingshendel (1)
midden op de achterzijde van de printer
naar u toe te trekken.
1
3 Plaats de geleider aan de achterzijde (3)
weer in de oorspronkelijke stand en sluit
de achterklep (2).
2
3
4 Steek uw vinger in de uitsparing aan de
rechterzijde van de printer en trek aan
de openingshendel van de voorklep (5)
om de voorklep (4) naar voren toe te
openen.
Opmerking
● Open de voorklep voorzichtig. Als u deze snel opent,
gaat de universele cassette mogelijk open.
4
Problemen verhelpen
2
2 Controleer op vastgelopen papier in de
printer. Als er vastgelopen papier is,
verwijdert u het.
5
4
- 93 -
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm
5 Trek de duplexeenheid (6) aan de
grepen (7) aan beide zijden naar buiten.
7
4
Problemen verhelpen
7 Plaats de duplexeenheid (6) terug.
6
7
8 Sluit de voorklep (2).
6
Opmerking
● De duplexeenheid kan niet worden verwijderd.
Als deze geforceerd wordt verwijderd, kan deze
beschadigd raken.
6 Open de bovenste klep (8) van de
duplexeenheid en controleer op
vastgelopen papier. Als er vastgelopen
papier is, trekt u het voorzichtig uit.
Sluit vervolgens de bovenste klep (8).
8
2
Het verwijderen van vastgelopen papier
is voltooid.
- 94 -
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm
Foutcode 372
Er is een papierstoring opgetreden bij de
voorklep.
1 Steek uw vinger in de uitsparing aan de
rechterzijde van de printer en trek aan
de openingshendel van de voorklep (1)
om de voorklep (2) naar voren toe te
openen.
Opmerking
● Open de voorklep voorzichtig. Als u deze snel opent,
gaat de universele cassette mogelijk open.
2
1
2 Verwijder voorzichtig het vastgelopen
papier in de richting van de pijl als u een
rand van het vastgelopen papier kunt
zien, en ga vervolgens naar stap 10. Als
u geen vastgelopen papier kunt vinden,
gaat u naar stap 3.
3 Open de klep aan de achterzijde (4)
door de vergrendelingshendel (3) op de
achterzijde van de printer naar u toe te
trekken.
3
4
Problemen verhelpen
4
4 Controleer op vastgelopen papier in de
printer. Als er vastgelopen papier is,
verwijdert u het.
- 95 -
5 Plaats de geleider aan de achterzijde (5)
weer in de oorspronkelijke stand en sluit
de achterklep (4).
4
5
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm
6 Steek uw vinger in de uitsparing aan de
rechterzijde van de printer en trek aan
de openingshendel van de voorklep (1)
om de voorklep (2) naar voren toe te
openen.
Opmerking
● Open de voorklep voorzichtig. Als u deze snel opent,
gaat de universele cassette mogelijk open.
4
Problemen verhelpen
2
7 Trek de duplexeenheid (7) aan de
grepen (6) aan beide zijden naar buiten.
8 Open de bovenste klep (8) van de
duplexeenheid en controleer op
vastgelopen papier. Als er vastgelopen
papier is, trekt u het voorzichtig uit
de duplexeenheid. Sluit vervolgens de
bovenste klep (8).
8
1
9 Plaats de duplexeenheid (7) terug.
6
6
7
Opmerking
● De duplexeenheid kan niet worden verwijderd.
Als deze geforceerd wordt verwijderd, kan deze
beschadigd raken.
7
10 Sluit de voorklep (2).
2
Het verwijderen van vastgelopen papier
is voltooid.
- 96 -
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm
Foutcodes 380, 401
Er is een papierstoring opgetreden bij de
voorklep.
Bij code 401 wordt vastgelopen papier misschien
automatisch uitgeworpen. In dat geval kunt u de
fout annuleren door de voorklep te openen en
weer te sluiten.
1 Steek uw vinger in de uitsparing aan de
rechterzijde van de printer en trek aan
de openingshendel van de voorklep (1)
om de voorklep (2) naar voren toe te
openen.
Opmerking
● Open de voorklep voorzichtig. Als u deze snel opent,
gaat de universele cassette mogelijk open.
1
2
3 Sluit de voorklep (2).
2
Het verwijderen van vastgelopen papier
is voltooid.
Foutcodes 381 en 638
Er is een papierstoring opgetreden onder een
image drum.
1 Steek uw vinger in de uitsparing aan de
rechterzijde van de printer en trek aan
de openingshendel van de voorklep (1)
om de voorklep (2) naar voren toe te
openen.
Opmerking
● Open de voorklep voorzichtig. Als u deze snel opent,
gaat de universele cassette mogelijk open.
4
Problemen verhelpen
2 Verwijder het vastgelopen papier
voorzichtig in de richting van de pijl als
u een rand van het vastgelopen papier
kunt zien.
1
2
- 97 -
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm
2 Open de bovenste klep (3).
4
3 Verwijder de afdrukcartridge (4) en leg
Problemen verhelpen
die op een vlakke ondergrond.
4
5 Trek het vastgelopen papier voorzichtig
de printer in ( in de richting van de pijl)
3
als u een rand van het vastgelopen
papier kunt zien op de achterzijde van
de registratiegeleider (5).
5
6 Open de registratiegeleider (5) in de
richting van de pijl.
4 Dek de verwijderde afdrukcartridge
(4) af met papier, zodat die niet wordt
blootgesteld aan het licht.
5
7 Trek het vastgelopen papier voorzichtig
in de richting van de pijl als u een rand
van het vastgelopen papier kunt zien
aan de voorkant.
4
- 98 -
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm
8 Trek het vastgelopen papier voorzichtig
in de richting van de pijl als u een rand
van het vastgelopen papier kunt zien
aan de achterkant.
9 Trek het vastgelopen papier
voorzichtig naar buiten terwijl u de
ontgrendelingshendel (6) van de fuser
omhoog tilt als u geen rand van het
vastgelopen papier kunt zien.
Als er nog steeds een rand van het vastgelopen
papier in de fuser zit, trekt u het vastgelopen
papier voorzichtig uit de fuser de printer in.
10 Plaats de afdrukcartridge (4) voorzichtig
terug in de printer.
4
4
Problemen verhelpen
11 Sluit de bovenste klep (3).
Memo
● U kunt de bovenste klep goed sluiten als u de
voorklep half sluit.
Let op dat u de voorklep niet weer helemaal open
laat gaan.
6
3
- 99 -
Er wordt een foutbericht weergegeven op het scherm
12 Sluit de voorklep (2).
Opmerking
● De voorklep kan niet worden gesloten als de klep aan
de bovenzijde niet goed gesloten is.
4
Problemen verhelpen
Het verwijderen van vastgelopen papier
is voltooid.
Foutcodes 382, 383, 385, 639 en
640
Er is een papierstoring opgetreden bij de fuser.
1 Steek uw vinger in de uitsparing aan de
rechterzijde van de printer en trek aan
de openingshendel van de voorklep (1)
om de voorklep (2) naar voren toe te
openen.
Opmerking
● Open de voorklep voorzichtig. Als u deze snel opent,
gaat de universele cassette mogelijk open.
2
1
2
2 Open de kap aan de bovenzijde.
3
- 100 -
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.