CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION,
dat het toestel RM-92 in
overeenstemming is met de essentiële
eisen en de andere relevante bepalingen
conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de
Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden
aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt
voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming
van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere
producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de
respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for
personal and noncommercial use in connection with information which has been
encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged
in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with
MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall
be implied for any other use. Additional information, including that related to
promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC.
See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG4 Visual Patent Por tfolio License (i) voor
privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd
volgens de visuele norm MPEG4 door een consument in het kader van een privé- en
niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG4videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder
ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt.
Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele
doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC.
Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich
het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan
te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of
voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij
vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven
betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document,
hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot
impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een
bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande
kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem
hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig
zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen.
Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
KENNISGEVING FCC / INDUSTRY CANADA
Het apparaat kan storingen veroorzaken bij het gebruik van een tv of radio
(bijvoorbeeld wanneer een telefoon in de nabijheid van ontvangstapparatuur wordt
gebruikt). De FCC of Industry Canada kan u verplichten het gebruik van de telefoon
te staken als dergelijke storingen niet kunnen worden verholpen. Neem contact op
met het dichtstbijzijnde servicepunt als u hulp nodig hebt. Dit appar aat voldoet aan
onderdeel 15 van de FCC-regels. Dit apparaat mag alleen worden gebruikt als: (1)
het toestel geen schadelijke storing veroorzaakt en (2) het toestel alle ontvangen
storing accepteert, ook storing die ongewenste werking kan veroorzaken.
Wijzigingen die niet nadrukkelijk zijn goedgekeurd door Nokia, kunnen de autoriteit
van de gebruiker om dit toestel te bedienen, ongeldig maken.
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de
richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS
HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is
of als dit storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl
u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te
besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste
prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen
gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking
van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat
uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze
apparatuur kan storingen veroorzaken in
vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET
TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in
de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT
VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Gebruik het
apparaat niet waar explosieven worden
gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale
positie zoals in de productdocumentatie wordt
uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd
of gerepareerd.
alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele
producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding
van het desbetreffende apparaat te
raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen
incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoonfunctie van het apparaat
ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak
als nodig is op de beëindigingstoets om het
scherm leeg te maken en terug te keren naar
het startscherm. Toets het alarmnummer in en
druk op de beltoets. Geef op waar u zich
bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u
daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in netwerken van
het type EGSM 850/900/1800/1900 en UMTS 2100. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie
over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan
alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme
rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of
gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale
gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen,
waaronder de auteursrechten.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in
wanneer het gebruik van draadloze apparatuur
storingen of gevaar kan veroorzaken.
De Quickoffice-toepassingen in het apparaat
ondersteunen de meestgebruikte functies van Microsoft
Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en
2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden
bekeken of gewijzigd.
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn
aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel
van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de
functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk.
Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken
beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen
moet treffen met uw serviceprovider voordat u de
netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw
serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de
diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik
van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo
bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor
bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het
menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook
speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan
menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en
SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige
functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en
het downloaden van inhoud met de browser of via MMS,
is netwerkondersteuning vereist.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie
over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider,
netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader
voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze
bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor
gebruik met de volgende voedingsbronnen: een lader van
het type DC-4, AC-3 of AC-4 of een lader van het type AC-1,
ACP-8, ACP-12, LCH-8, LCH-9 of LCH-12 als het apparaat
wordt gebruikt met de adapter van het type CA-44.
Dit apparaat moet worden gebruikt met een batterij van
het type BL-5B.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en
toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor
gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere
types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en
kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van
goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en
niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
In de Nokia N80 zijn MMS-, GPRS-, streaminginstellingen
en instellingen voor mobiel internet doorgaans
automatisch geconfigureerd in het apparaat op basis van
de gegevens van de serviceprovider of netwerkoperator.
De instellingen van uw serviceproviders zijn mogelijk al op
het apparaat geïnstalleerd of u ontvangt de instellingen
van de serviceproviders in een SMS-bericht.
Nokia-ondersteuning en
contactgegevens
Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van
Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding,
aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw
Nokia-product.
Op de website kunt u informatie krijgen over het gebruik
van Nokia-producten en diensten. Ga naar de lijst met
plaatselijke vertegenwoordigers van Nokia op
www.nokia.com/customerservice als u contact wilt
opnemen met de klantenservice.
Neem voor onderhoudsdiensten contact op met het
dichtstbijzijnde Nokia-servicecentrum op www.nokia.com/
repair.
Inhoud van een ander
apparaat overbrengen
U kunt inhoud, zoals contactgegevens, van een compatibel
Nokia-apparaat naar uw Nokia N80 overbrengen via een
Bluetooth- of infraroodverbinding. Het soort inhoud dat
kan worden overgebracht, is afhankelijk van het type
telefoon. Als het andere apparaat synchronisatie
ondersteunt, kunt u ook gegevens tussen het andere
apparaat en de Nokia N80 synchroniseren.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
U kunt de SIM-kaart in het andere apparaat plaatsen.
Wanneer de Nokia N80 wordt ingeschakeld zonder SIMkaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.
Inhoud overbrengen
1 Als u de toepassing de eerste keer gebruikt, drukt u op
en selecteert u Instrum. > Overdracht. Als u de
toepassing al eerder hebt gebruikt en opnieuw
gegevens wilt overbrengen, selecteert u Overdr.ggvns.
Kies Doorgaan in de informatieweergave.
2 Geef aan of u een Bluetooth- of infraroodverbinding
wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide
apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype
ondersteunen.
3 Ga als volgt te werk als u een Bluetooth-verbinding
gebruikt:
Als moet worden gezocht naar andere apparaten met
Bluetooth-connectiviteit, kiest u Doorgaan. Kies het
andere apparaat in de lijst. U wordt gevraagd een code
in te voeren op de Nokia N80. Voer een code in (1-16
cijfers) en kies OK. Voer dezelfde code ook in op het
andere apparaat en kies OK. De apparaten zijn nu
gepaard. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96.
De toepassing Overdracht wordt als bericht verzonden
naar het andere apparaat. Open het bericht om
Overdracht te installeren op het andere apparaat en
volg de instructies op het display.
Sluit de twee apparaten aan als u een
infraroodverbinding gebruikt. Zie ‘Infraroodverbinding’
op pag. 97.
4 Selecteer vanaf de Nokia N80 de inhoud die u van het
andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen van het
andere apparaat naar de overeenkomende locatie in uw
Nokia N80. De tijd die benodigd is voor het kopiëren, is
afhankelijk van de desbetreffende hoeveelheid gegevens.
U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan.
Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt
u de gegevens in beide apparaten up-to-date houden. Als
u de synchronisatie met een compatibel Nokia-apparaat
wilt starten, selecteert u Telefoons, gaat u naar het
apparaat en kiest u Opties > Synchroniseren. Volg de
instructies op het display.
Als u het logboek van een eerdere overdracht wilt
bekijken, selecteert u Overdrachtslog.
Belangrijke symbolen
Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk.
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Er staan één of meer ongelezen berichten in de map
Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld op
Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en
Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Uw Nokia N80
Er is een alarm actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden
omgeleid naar een ander nummer. Als u twee
telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), is het symbool
voor de eerste lijn en voor de tweede lijn.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op
het apparaat.
De verbinding met een compatibele hoofdtelefoon
met Bluetooth-connectiviteit is verbroken.
Er is een compatibel hoorapparaat aangesloten op het
apparaat.
Er is een compatibele Teksttelefoon aangesloten op
het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
beschikbaar.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
actief.
Er staat een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
in de wachtstand.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding beschikbaar.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding actief.
Er staat een UMTS-pakketgegevensverbinding in de
wachtstand.
U hebt het zoeken naar draadloze LAN-netwerken
ingeschakeld en er is een draadloos LAN-netwerk
beschikbaar. Zie ‘Wireless LAN’ op pag. 115.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een
netwerk met codering.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een
netwerk zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er worden gegevens verzonden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit.
Er is een USB-verbinding actief.
Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool
op het apparaat knippert, wordt geprobeerd verbinding te
maken met het andere apparaat of is de verbinding
verbroken.
Als u de toetsen wilt blokkeren, sluit u het toetsenblok en
kiest u Ja wanneer Toetsenblok blokkeren? wordt
weergegeven. Als u het toetsenblok wilt blokkeren
wanneer het toetsenblok is gesloten, drukt u op de aan/uittoets en kiest u Toetsblk. blokkeren.
Als u de blokkering wilt opheffen, opent u het toetsenblok
of kiest u (Blok. oph.) en kiest u OK wanneer
Blokkering toetsenblok opheffen? wordt weergegeven.
Wanneer het toetsenblok is geblokkeerd, kunt u mogelijk
nog wel het geprogrammeerde alarmnummer bellen.
Volume- en luidsprekerregeling
Druk op of als u het
volume wilt verhogen of
verlagen tijdens een actieve
oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte
afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan
uw oor moet houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw
oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien
het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een gesprek,
kiest u Opties > Luidspreker insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen, kiest u Opties >
Telefoon insch..
Klok
Druk op en kies Klok. Kies Opties > Alarm instellen om
een nieuw alarm in te stellen. Als een alarm actief is,
wordt weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, kiest u Stop en als u het
alarm 5 minuten wilt stoppen, kiest u Snooze.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken
terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het
apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal
afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het
apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen.
Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja
als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld
te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van
draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, kiest u Klok > Opties >
Als u de instellingen van de klok wilt wijzigen, kiest u
Klok > Opties > Instellingen.
Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, kiest u Tijd of
Datum.
Uw Nokia N80
Als u de klok wilt wijzigen die in de standby-modus wordt
weergegeven, kiest u Type klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en
tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door
het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst),
kiest u Tijd via netw.operator > Automatisch
aanpassen.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, kiest u Alarmtoon klok.
Wereldklok
Als u de weergave Wereldklok wilt openen, opent u Klok
en drukt u op . In de weergave Wereldklok kunt u de
tijd in verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, kiest u Opties >
Stad toevoegen. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst
toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de
gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige
stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave
van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan
de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en
overeenkomt met de tijdzone.
Hoofdtelefoon
Sluit een compatibele
hoofdtelefoon aan op de
TM
Pop-Port
het apparaat.
Wanneer u de
hoofdtelefoon gebruikt,
kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen
negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet
wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
-connector van
Waarschuwing:
Polsbandje
Rijg het bandje op de
aangegeven manier door
het apparaat en trek het
vast.
Het apparaat ondersteunt draadloos LAN (Local Area
Network). Met draadloos LAN kunt u met het apparaat
verbinding maken met internet en compatibele apparaten
die zijn voorzien van draadloos LAN. Zie ‘Eigen netwerk’ op
pag. 16 voor informatie over het gebruik van uw apparaat
in een thuisnetwerk.
In sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden
beperkingen op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg
voor meer informatie de lokale autoriteiten.
Als functies gebruikmaken van draadloos LAN of als
dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd
terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij
af.
Uw apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van
draadloos LAN:
• IEEE-standaard 802.11b/g
• Frequentie van 2,4 GHz
• WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy)
met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi
Protected Access) en 802.1x. Deze functies kunnen
alleen worden gebruikt als het netwerk hiervoor
ondersteuning biedt.
U kunt een internettoegangspunt maken in een draadloos
LAN-netwerk en dit toegangspunt gebruiken voor
toepassingen waarvoor verbinding met internet vereist is.
Een internettoegangspunt maken
1 Druk op en kies Connect. > Verb.beh. > Beschk.
WLAN.
2 Er wordt gezocht naar draadloze LAN-netwerken
binnen het bereik. Ga naar het netwerk waarin u een
internettoeganspunt wilt maken en kies Opties >
Toeg.pt definiëren.
3 Er wordt een internettoegangspunt gemaakt met
standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag.
112 als u deze instellingen wilt bekijken of wijzigen.
Wanneer u wordt gevraagd een toegangspunt te
selecteren, selecteert u het gemaakte toegangspunt en als
u wilt zoeken naar draadloze LAN-netwerken binnen het
bereik, kiest u Zoeken naar WLAN.
Er wordt een draadloze LAN-verbinding tot stand gebracht
als u een gegevensverbinding maakt met een
internettoegangspunt voor een draadloos LAN-netwerk.
De actieve draadloze LAN-verbinding wordt beëindigd
wanneer u de gegevensverbinding beëindigt. Zie
‘Verbindingsbeheer’ op pag. 99 als u de verbinding wilt
beëindigen.
U kunt draadloos LAN gebruiken tijdens een gesprek of
wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal
één draadloos LAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding
hebben, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde
draadloze LAN-verbinding gebruiken.
Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u nog steeds
draadloos LAN (indien beschikbaar) gebruiken. Zorg ervoor
Uw Nokia N80
dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een
draadloze LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Draadloos LAN kent twee modi: de infrastructuurmodus
en de ad-hoc modus.
In de infrastructuurmodus is uw apparaat verbonden met
een toegangspunt voor draadloos LAN. Via het
toegangspunt hebt u toegang tot andere compatibele
apparaten of een bekabeld LAN.
In de ad-hoc modus kunnen compatibele apparaten
onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen.
Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u een
internettoegangspunt wilt maken voor het ad-hoc
netwerk.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) wilt controleren voor uw apparaat, typt u
*#62209526# in de stand-bymodus.
Eigen netwerk
Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur
(Universal Plug and Play). Met een toegangspunt of router
voor draadloze LAN-netwerken, kunt u een eigen netwerk
maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk
aansluiten die draadloze LAN-netwerken ondersteunen,
zoals de Nokia N80, een compatibele pc, een compatibele
printer, en een compatibel geluidssysteem, een
compatibele tv of een geluidssysteem of tv die is uitgerust
met een compatibele draadloze multimedia-ontvanger.
Als u het thuisnetwerk hebt geconfigureerd, kunt u
compatibele mediabestanden die zijn opgeslagen in
Galerij kopiëren, bekijken of afspelen op de andere
aangesloten apparaten. U kunt bijvoorbeeld foto's die u op
uw Nokia N80 hebt opgeslagen, bekijken op een
compatibele tv. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38 en
‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.
Vanwege auteursrechtbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere inhoud niet kunnen worden gekopieerd,
overgebracht, bekeken, afgespeeld of afgedrukt.
Als u een thuisnetwerk wilt installeren in uw draadloze
LAN, moet u eerst een toegangspunt maken en instellen en
vervolgens de apparaten instellen. Definieer op de Nokia
N80 de instellingen in de toepassing Eigen netw.. Zie
‘Eigen netw.’ op pag. 38. Als u een compatibele pc met het
thuisnetwerk wilt verbinden, moet u de Home Media
Server-software installeren van de cd-rom die bij de Nokia
N80 is geleverd.
Wanneer u alle apparaten hebt ingesteld die op het
netwerk zijn aangesloten, kunt u het thuisnetwerk gaan
gebruiken. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40.
In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen van
de draadloze LAN-verbinding gebruikt. Gebruik de
voorziening voor het thuisnetwerk in een draadloos LANinfrastructuurnetwerk met een draadloos LANtoegangspunt en ingeschakelde codering.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare
coderingsmethoden in om zodoende de beveiliging van de
draadloze LAN-verbinding te vergroten. Met coderingen
beperkt u het risico op ongeoorloofde toegang tot uw
gegevens.
Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u de instellingen van
het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of
wijzigen in uw Nokia N80.
Belangrijke informatie over de
beveiliging
Schakel bij het instellen van het draadloze LANthuisnetwerk een coderingsmethode in, eerst op het
toegangspunt of de router, vervolgens op de andere
compatibele apparaten die u op het thuisnetwerk wilt
aansluiten. Raadpleeg de documentatie van de apparaten.
Houd wachtwoorden geheim en bewaar deze op een
veilige plek, afzonderlijk van de apparaten.
Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u de instellingen van
het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of
wijzigen in uw Nokia N80.
Als u de ad-hoc modus gebruikt om een thuisnetwerk te
maken met een compatibel apparaat, schakelt u een van
de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in
wanneer u het internettoegangspunt instelt. Met deze
stap beperkt u het risico dat onbevoegden toegang kunnen
krijgen tot het ad hoc-netwerk.
U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt
geprobeerd verbinding te maken met uw apparaat en met
het thuisnetwerk. Accepteer geen verbindingsaanvragen
van een onbekend apparaat.
Als u draadloos LAN gebruikt in een netwerk zonder
codering, schakelt u het delen van Nokia N80-bestanden
met andere apparaten uit of schakelt u het delen van
privé-mediabestanden uit. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38 als
u de instellingen voor delen wilt wijzigen.
U kunt een compatibele miniSD-kaart
gebruiken als extra opslagruimte om
geheugen te besparen op het apparaat.
U kunt ook een back-up van het
apparaat maken op de geheugenkaart.
Uw Nokia N80
Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten met dit
apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals RS-MMC
(Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de
geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit
apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart
gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en
het apparaat en kunnen de gegevens die op de
incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Gebruik alleen miniSD-kaarten die door Nokia voor
gebruik met dit apparaat zijn goedgekeurd. Nokia
hanteert de goedgekeurde industrienormen voor
geheugenkaarten, maar niet alle merken functioneren
correct of zijn volledig compatibel met dit apparaat.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine
kinderen.
De geheugenkaart plaatsen
1 U plaatst de
geheugenkaart door uw
vinger in de uitsparing
boven het klepje van de
geheugenkaartsleuf te
plaatsen en het klepje te
openen.
2 Plaats de geheugenkaart
in de sleuf. Daarbij
moeten de
contactpunten van de
kaart naar boven zijn
gericht in de richting van
de sleuf en moet de
afgeschuinde hoek naar de onderkant van het apparaat
zijn gericht.
3 Schuif de kaart naar binnen. U
kunt horen wanneer de kaart
vastklikt.
4 Sluit het klepje. U kunt de
geheugenkaart niet gebruiken als
het klepje openstaat.
De geheugenkaart verwijderen
1 Druk voordat u de kaart
verwijdert op de aan/uit-toets en kies Geheugenkrt
wordt weergegeven, opent u het klepje van de
geheugenkaartsleuf.
3 Druk op de geheugenkaart om deze los te maken uit de
sleuf.
4 Verwijder de geheugenkaart. Kies OK als het apparaat
is ingeschakeld.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart nooit
tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt.
Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking
verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en
het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn
opgeslagen, beschadigd raken.
Een geheugenkaart formatteren
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan
alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd.
Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg
uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart
moet formatteren voor het eerste gebruik.
U formatteert een geheugenkaart door Opties >
Geh.kaart formatt. te kiezen. Kies Ja ter bevestiging.
Bestandsbeheer
Uw Nokia N80
Geheugenkaart
Druk op en kies Instrum. > Geheugen. U kunt een
compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra
opslagruimte en voor het maken van back-ups van de
informatie in het apparaatgeheugen.
Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt maken
op een compatibele geheugenkaart, kiest u Opties >
Reservekopie.
Als u de informatie van de compatibele geheugenkaart wilt
terugzetten in het apparaatgeheugen, kiest u Opties >
Herst. vanaf kaart.
Voor een groot aantal functies van het apparaat, zoals
contacten, berichten, afbeeldingen, video’s, beltonen,
agendanotities, documenten en gedownloade
toepassingen, wordt geheugen gebruikt voor de opslag
van gegevens. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is
afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het
geheugen van het apparaat is opgeslagen.
U kunt een compatibele geheugenkaart gebruiken als
extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar,
zodat u oude gegevens kunt verwijderen en nieuwe
gegevens op de geheugenkaart kunt opslaan.
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het
geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart
(indien geplaatst), drukt u op en kiest u Instrum. >
Best.beh. De weergave van het apparaatgeheugen ()
wordt geopend. Druk op om de weergave van de
geheugenkaart () te openen, indien beschikbaar.
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een
Uw Nokia N80
map, drukt u tegelijk op en om een bestand te
markeren en kiest u Opties > Verplaats naar map of
Kopiëren naar map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, kiest u Opties >
Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer
vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de
bestandsnaam.
Geheugengebruik weergeven
Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat
bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de
verschillende gegevenstypen, kiest u Opties > Gegevens
geheugen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen wordt
weergegeven in Vrij geheugen.
Geheugen vrijmaken als het bijna vol is
U krijgt een melding als het geheugen op het apparaat of
het geheugen van de geheugenkaart bijna vol is.
Als u geheugen wilt vrijmaken, brengt u gegevens over
naar een compatibele geheugenkaart, als u deze hebt.
Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen, kies
Verplaats naar map > Geheugenkaart en selecteer een
map.
U kunt mediabestanden ook overbrengen naar een
compatibele pc, bijvoorbeeld met de optie voor het
overbrengen van bestanden in Galerij. Zie ‘Een back-up
maken van bestanden’ op pag. 38.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt
u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken
en gegevens overbrengen.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te
maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de
desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de
volgende items verwijderen:
• Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten.
• Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van het
apparaat.
• Opgeslagen webpagina's.
• Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
• Contactgegevens.
• Agendanotities.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook
‘Toepassingsbeheer’ op pag. 122.
Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te
kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende
hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer
informatie over de functies.
Standby-modus
• Houd ingedrukt en selecteer een toepassing om te
schakelen tussen geopende toepassingen. Als er
onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat
toepassingen automatisch worden gesloten. Voordat
een toepassing wordt gesloten, worden nietopgeslagen gegevens opgeslagen.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd,
vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de
gebruiksduur van de batterij af.
• Als u de camera wilt starten, houdt u de opnametoets
langer dan 1 seconde ingedrukt.
• Houd ingedrukt om uw voicemailbox
(netwerkdienst) te bellen.
• Druk op of houd deze toets ingedrukt als u
multimediatoepassingen wilt openen. Zie
‘Multimediatoets’ op pag. 109.
• Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en
selecteert u een profiel.
• Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt (netwerkdienst), wordt met deze actie geschakeld
tussen de twee lijnen.
• Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen,
drukt u op .
• Houd ingedrukt om spraakopdrachten te
gebruiken.
• Als u een verbinding met het Diensten tot stand wilt
brengen, houdt u ingedrukt. Zie ‘Diensten’ op
pag. 80.
Raadpleeg ‘De modus Actief standby’ op pag. 107 voor
meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standbymodus.
Tekst en lijsten bewerken
• Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u erheen
en drukt u tegelijkertijd op en .
• Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt
u ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of .
Als u de selectie wilt beëindigen, laat u
achtereenvolgens en los.
• Zo kopieert en plakt u tekst: houd ingedrukt om
letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op
of om tekst te markeren. Houd ingedrukt
en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te
kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de
tekst in een document in te voegen.
Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Als u
vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige
weergave wilt openen, kiest u Opties > Help.
Uw Nokia N80
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar
de toepassing die op de achtergrond geopend is door
ingedrukt te houden.
Als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu kiest u
Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om de
De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het
apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu,
drukt u op en kiest u Persoonlijk > Zelfstudie en het
gedeelte dat u wilt bekijken.
Camera
De Nokia N80 heeft twee camera's: een camera met een
hoge resolutie achter op het apparaat (de hoofdcamera) en
een camera met een lage resolutie aan de voorkant (de
tweede camera). U kunt met beide camera's foto's maken
en video's opnemen. De tweede camera aan de voorkant
wordt gebruikt in de modus 'Staand' en de hoofdcamera
aan de achterkant in de modus 'Liggend'.
De Nokia N80 ondersteunt een beeldresolutie van 2048 x
1536 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie
anders worden weergegeven.
Als u de camera wilt
activeren, drukt u op
en kiest u Beeldbew. >
Camera of houdt u de
opnametoets ingedrukt. In
the zoeker is het
opnamebeeld zichtbaar.
Als u tussen de twee
camera's wilt schakelen,
kiest u Opties > Tweede camera of Camera achter.
De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in
de map Afb. en video in Galerij. De foto's die u met de
camera neemt, hebben de .jpeg-indeling. Videoclips
worden opgenomen in de .3gpp-indeling met de
bestandsextensie .3gp (voor de videokwaliteitsmodus
'Normaal' of 'Delen') of in de .mp4-indeling (voor de
videokwaliteitsmodus 'Hoog'). Zie ‘Video-instellingen’ op
pag. 31.
U kunt afbeeldingen en video's verzenden via een
multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetoothverbinding.
Foto's maken
Als de camera in de Videomodus staat, opent u de
afbeeldingsmodus door Opties > Afbeeldingsmodus te
kiezen.
Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u
zelf ook op de foto wilt staan, kiest u Opties > Tweede
camera.
Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt
verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe
foto's, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh. (alleen
mogelijk voor de hoofdcamera).
Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een foto
te nemen. Als u de tweede camera gebruikt, drukt u op de
bladertoets. Beweeg het apparaat niet totdat de foto is
opgeslagen.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
Camera
voordat u een foto maakt, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en
belichting’ op pag. 26.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer
duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of
kleur hebt gewijzigd.
Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op
pag. 27.
Symbolen voor de camera:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de
geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar afbeeldingen
worden opgeslagen.
• Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel
afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde
beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van het
apparaat of op de geheugenkaart passen (als deze is
geplaatst).
• Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de
actieve opnamemodus aan.
• Het flitssymbool (4)
geeft aan of de flits is
ingesteld op
Automatisch (),
Rode ogen (),
Aan () of Uit ().
• Het beeldresolutiesymbool (5) geeft de
kwaliteit van de foto
aan.
• Het reeksmodussymbool (6) geeft aan dat de
reeksmodus actief is. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’ op
pag. 25.
• Het symbool voor de zelfontspanner (7) geeft aan dat
de zelfontspanner actief is. Zie ‘Foto's maken met de
zelfontspanner’ op pag. 25.
Sneltoetsen:
• Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het
zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven,
geeft het zoomniveau aan.
• Blader naar links als u Afbeeldingsinstellingen wilt
opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op
pag. 26.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto
neemt:
• Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
• Gebruik de juiste opnamemodus voor elke omgeving als
u foto- of video-opnamen maakt in een wisselende
omgeving.
• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die
van een niet-ingezoomde foto.
• Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te
gaan met het nemen van foto's.
Ga als volgt te werk nadat de foto is gemaakt:
• Als u de foto niet wilt houden, drukt u op of kiest
u Opties > Verwijderen.
• Als u de foto wilt verzenden Via multimedia, Via e-
mail, Via Bluetooth of Via infrarood, drukt u op
of kiest u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 50
en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer
informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een
actieve oproep.
• Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt
verzenden, kiest u Opties > Verzenden naar beller.
• Als u de foto wilt bewerk en, kiest u Opties > Bewerken.
Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 29.
• Als u de foto wilt afdrukken, kiest u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.
Foto's nemen in een reeks
Geavanceerde reeks is alleen beschikbaar in de
hoofdcamera.
Als u meerdere foto's in een reeks wilt nemen, kiest u
Opties > Geavanceerde reeks en stelt u de
opnamefrequentie in. Het aantal foto's wordt beperkt door
de beschikbare hoeveelheid geheugen.
Druk op de opnametoets om de foto's te nemen.
Wanneer u de foto's hebt genomen, worden deze in een
raster op het display weergegeven. Druk op als u een
foto wilt bekijken.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
zelfontspanner.
Druk op de opnametoets als u terug wilt naar de zoeker in
de reeksmodus.
Foto's maken met de zelfontspanner
De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de
hoofdcamera.
Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen,
zodat u zelf ook op de foto kan komen te staan. U stelt
de -zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp.
activeren > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden te
kiezen. Kies Activeren om de zelfontspanner te activeren.
Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het
zelfontspannersymbool () en hoort u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de
geselecteerde vertraging is verstreken.
Camera
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
zelfontspanner.
Tip! Kies Opties > Zelfontsp. activeren > 2
seconden zodat uw hand stil is wanneer u een foto
maakt.
De flitser
De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of
dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera heeft een LED-flitser voor omstandigheden
met weinig licht. Beschikbare flitsermodi: Automatisch
(), Rode ogen (), Aan () en Uit ().
Als u de flitser wilt gebruiken, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen > Flitser > Aan.
Als de flitser in een situatie met veel licht is ingesteld op
Uit of Automatisch, wordt een zwak flitslicht gebruikt bij
het nemen van de foto. Zo kan de persoon van wie u een
foto maakt, zien wanneer de foto wordt gemaakt. Dit
zwakke flitslicht heeft geen effect op de belichting van de
foto.
Als de flitser is ingesteld op Rode ogen, worden rode ogen
in de foto gecorrigeerd.
Beeldinstellingen: kleur en belichting
Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger
wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's
of video's, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen of
Video-instellingen en maakt u een keuze uit de volgende
opties:
Modus - Hiermee kiest u een geschikte opnamemodus
voor de omgeving waarin u foto's maakt. Elke
opnamemodus heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn
afgestemd op een specifieke omgeving.
Flitser (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de flitser in op
basis van de hoeveelheid licht. Zie ‘De flitser’ op pag. 26.
Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie
kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingswaarde (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de
belichtingstijd van de camera in.
Kleurtoon - Hiermee selecteer u een kleureffect in de lijst.
Scherpheid beeld (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de
scherpte van het beeld in.
Helderheid - Hiermee kiest u de gewenste helderheid.
Contrast - Hiermee kiest u het gewenste contrast.
Kleurverzadiging - Hiermee stelt u de kleurdiepte van de
foto in.
Het schermdisplay wordt aangepast aan de nieuwe
instellingen, zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit
komen te zien.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de
geselecteerde camera.
De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de
instellingen van de tweede camera wijzigt, worden de
instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd. De
instellingen zijn echter wel zowel op de afbeeldings- als op
de videomodus van toepassing.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief. Als u een nieuwe opnamemodus
selecteert, worden de instellingen vervangen door die van
de geselecteerde opnamemodus. Zie ‘Opnamemodi’ op
pag. 27. Als u de instellingen wilt wijzigen, doet u dit dan
nadat u een opnamemodus hebt geselecteerd.
Opnamemodi
Met een opnamemodus krijgt u automatisch de juiste
instellingen voor kleur en belichting voor de huidige
omgeving. Selecteer in de lijst met opnamemodi een
geschikte opnamemodus voor het maken van foto's of het
opnemen van videoclips. De instellingen van elke
opnamemodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of
omgeving.
Het apparaat heeft een close-upschakelaar onder de lens
van de hoofdcamera. Met de close-upschakelaar kunt u
aangeven of u close-upfoto's wilt maken of foto's van
tekst. Als u standaard in de close-upmodus wilt werken,
stelt u de schakelaar in op de close-upmodus ( ). Als u
wilt schakelen tussen Close-upmodus en Documenttekst,
kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen > Modus.
Als u een andere opnamemodus wilt selecteren, zet u de
schakelaar weer in de normale positie (), kiest u
Opties > Afbeeldingsinstellingen of Videoinstellingen > Modus en selecteert u de gewenste
opnamemodus.
Video-opnamemodi
Automatisch () (standaard) en Nacht ()
Foto-opnamemodi
Automatisch () (standaard), Gebruiker gedef. (),
Staand (), Liggend (), Sport () (wanneer u de
modus Sport gebruikt, wordt de resolutie van de foto's
beperkt tot 1280x960. Zie Afbeeldingskwaliteit in
‘Instellingen van fotocamera aanpassen’ op pag. 28.),
Nacht, liggend (), Nacht, staand () en Kaarslicht
Camera
().
Wanneer u foto's maakt, is de standaardopnamemodus
Automatisch. U kunt de opnamemodus Gebruiker gedef.
selecteren als standaardmodus.
Als u uw eigen opnamemodus geschikt wilt maken voor
een bepaalde omgeving, gaat u naar Gebruiker gedef. en
kiest u Opties > Wijzigen. In de door de gebruiker
gedefinieerde opnamemodus kunt u verschillende
belichtings- en kleurinstellingen vastleggen. Als u de
instellingen van een andere opnamemodus wilt kopiëren,
kiest u Gebaseerd op modus en de gewenste
opnamemodus.
De beschikbare opnamemodi zijn afhankelijk van de
geselecteerde camera.
Instellingen van fotocamera aanpassen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de
fotocamera: de Afbeeldingsinstellingen en de
begininstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en
belichting’ op pag. 26 als u de Afbeeldingsinstellingen
wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de
begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u
Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Afbeeldingskwaliteit—Afdrukken 3M - Groot (resolutie
2048 x 1536), Afdr. 2M - Normaal (resolutie 1600 x
1200), Afdrukken 1,3M - Klein (resolutie 1280 x 960), E-
mail 0,5M (resolutie 800 x 600) of MMS 0,3M (resolutie
640 x 480). Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer
geheugenruimte de afbeelding inneemt. Als u de
afbeelding wilt afdrukken, kiest u Afdrukken 3M - Groot,
Afdr. 2M - Normaal of Afdrukken 1,3M - Klein. Kies Email 0,5M als u de afbeelding via e-mail wilt verzenden.
Kies MMS 0,3M als u de afbeelding via MMS wilt
verzenden.
Naar album - Geef aan of u de afbeelding in een bepaald
album wilt opslaan in Galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst
met beschikbare albums geopend.
Opgenomen afb. tonen - Kies Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of
selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen
van foto's.
Digitale zoom (alleen mogelijk voor de hoofdcamera) -
Kies Aan als u maximaal wilt inzoomen bij het nemen van
een foto. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan
die van een niet-ingezoomde foto. Als u wel wilt inzoomen
maar de geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet
blijven, kiest u Uit.
Stand.naam afbeelding - Hiermee definieert u de
standaardnaam voor de afbeeldingen.
Opnametoon - Hiermee kiest u de toon die moet klinken
bij het maken van een foto.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.
Afbeeldingen bewerken
Als u een nieuwe foto of de foto's in Galerij wilt bewerken,
kiest u Opties > Bewerken.
Kies Effect toepassen als u de foto bijvoorbeeld wilt
bijsnijden en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur,
contrast en resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst,
illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen.
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, kiest u Opties > Effect
toepassen > Snijden. Als u de afbeelding handmatig wilt
bijsnijden, selecteert u Handmatig of kiest u een vooraf
gedefinieerde beeldverhouding in de lijst. Als u Handmatig
kiest, wordt in de linkerbovenhoek van de afbeelding een
kruis weergegeven. Verschuif de bladertoets om het gebied
te selecteren dat u wilt bijsnijden en kies Instellen. Er
verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek.
Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Als u
het eerste geselecteerde gebied wilt aanpassen, kiest u
Terug. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een
rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.
Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt
gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied
dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het
formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op
als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de
bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen.
Druk op om het gebied te selecteren dat u wilt
bijsnijden.
Kies Opties > Effect toepassen > Rode-ogenreductie als
u rode ogen in een afbeelding wilt corrigeren. Verplaats
het kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus
op het display. Verplaats de bladertoets om het formaat
van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past.
Druk op om de rode kleur te corrigeren.
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
• Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om
terug te keren naar de normale weergave.
• Als u een afbeelding met de klok mee of tegen de klok
in wilt draaien, drukt u op of .
• Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .
• Als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding,
bladert u omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Als de camera in de Afbeeldingsmodus staat, selecteert u
de videomodus door Opties > Videomodus te kiezen.
Camera
Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u
zelf ook in beeld wilt komen in de video, kiest u Opties >
Tweede camera.
Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt
verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe
videoclips, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh.
(alleen mogelijk voor de hoofdcamera).
1 Druk in de hoofdcamera op de opnametoets of druk in
de tweede camera op om een opname te starten.
Het opnamepictogram wordt weergegeven. De
LED-indicator begint te branden en u hoort een geluid
ten teken dat de opname is gestart. Dit heeft geen
effect op de belichting van de video.
2 U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Het
pauzepictogram () knippert op het display. De
video-opname wordt automatisch gestopt als u de
opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op
een toets drukt.
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten.
4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De videoclip
wordt automatisch opgeslagen in de map Afb. en
video van Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 35.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
voordat u een video-opname maakt, kiest u Opties >
Video-instellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en
belichting’ op pag. 26.
Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties >
Video-instellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op
pag. 27.
Symbolen voor de videorecorder:
• De symbolen voor het
apparaatgeheugen
() en de
geheugenkaart ( ) (1)
geven aan waar de
video wordt
opgeslagen.
• Het symbool voor de
huidige videolengte
(2) geeft de verstreken
en resterende tijd aan.
• Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de actieve
opnamemodus aan.
• Het symbool voor de beeldstabilisator (4) geeft aan dat
de beeldstabilisator actief is, zodat de effecten van
kleine bewegingen op de scherpte van het beeld
worden beperkt (alleen voor de hoofdcamera).
• Het microfoonsymbool (5) geeft aan dat de microfoon
wordt gedempt.
• Het symbool voor de bestandsindeling (6) geeft de
indeling van de videoclip aan.
• Het symbool voor de videokwaliteit (7) geeft aan of de
kwaliteit van de video Hoog, Normaal of Delen is.
Sneltoetsen:
• Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het
zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven,
geeft het zoomniveau aan.
• Blader naar links als u Video-instellingen wilt
opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op
pag. 26.
Ga als volgt te werk nadat u een videoclip hebt
opgenomen:
• Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt
afspelen, kiest u Opties > Afspelen.
• Als u de video niet wilt houden, drukt u op of kiest
u Opties > Verwijderen.
• Als u de video wilt verzenden Via multimedia, Via e-
mail, Via Bluetooth, or Via infrarood, drukt u op
of kiest u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 50
en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer
informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een
actieve oproep. Videoclips in een .mp4bestandsindeling kunnen niet als multimediabericht
worden verzonden.
• Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt
verzenden, kiest u Opties > Verzenden naar beller.
• Als u de video wilt bewerken, kiest u Opties >
Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 32.
Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de
videorecorder: de Video-instellingen en de begininstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op
pag. 26 als u de Video-instellingen wilt wijzigen. Als u de
camera sluit, worden de standaardinstellingen weer
hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven
tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt
wijzigen, kiest u Opties > Instellingen en maakt u een
keuze uit de volgende opties:
Geluidsopname - Kies Aan om zowel beeld als geluid op
te nemen.
Videokwaliteit - Stel de kwaliteit van de videoclip in op
Hoog, Normaal of Delen. De kwaliteit wordt aangeduid
met een van de volgende pictogrammen: (Hoog),
(Normaal) of (Delen). Als u Hoog of Normaal kiest,
wordt de lengte van de video-opname beperkt tot de
beschikbare ruimte op de geheugenkaart (indien
geplaatst) en tot maximaal één uur per clip. Als u de
videofilm op een compatibele tv of pc wilt bekijken, kiest
u de videokwaliteit Hoog. U hebt dan een CIF-resolutie
(352x288) en de bestandsindeling .mp4. Videoclips in
een .mp4-bestandsindeling kunnen niet als multimedia-
bericht worden verzonden. Als u de videoclip op een
mobiel apparaat wilt bekijken, selecteert u de kwaliteit
Normaal, zodat u een QCIF-resolutie (176x144) en de
bestandsindeling .3gp hebt. Als u de videoclip via MMS
Camera
wilt verzenden, kiest u Delen (QCIF-resolutie,
bestandsindeling .3gp). De videoclip kan maximaal 300 kB
groot zijn (een lengte van ongeveer 20 seconden). U kunt
deze dan eenvoudig als multimediabericht verzenden naar
een compatibel apparaat. Het kan zijn dat in een aantal
netwerken alleen het verzenden van multimediaberichten
met een maximumformaat van 100 kB wordt
ondersteund. Neem voor meer informatie contact op met
de serviceprovider of netwerkoperator.
Naar album - Hiermee kunt u de opgenomen videoclip
opslaan in een bepaald album in Galerij. Kies Ja om een
lijst met beschikbare albums te openen.
Opgen. video tonen - Hiermee geeft u aan of het eerste
beeld van de opgenomen videoclip in de display moet
worden weergegeven zodra de opname is voltooid. Kies
Opties > Afspelen als u de videoclip wilt bekijken.
Standaardnaam video - Hiermee definieert u de
standaardnaam voor videoclips.
Gebruikt geheugen - Geef op welke geheugenopslag u
wilt gebruiken: apparaatgeheugen of een geheugenkaart
(indien geplaatst).
Videoclips bewerken
Als u videoclips wilt bewerken in Galerij en aangepaste
videoclips wilt maken, gaat u naar een videoclip en kiest u
Opties > Bewerken. Zie ‘Galerij’ op pag. 35. U kunt
aangepaste videoclips maken door videoclips te
combineren en in te korten en afbeeldingen, geluidsfragmenten, overgangen en effecten toe te voegen.
Overgangen zijn visuele effecten die u kunt toevoegen aan
het begin en het einde van de video of tussen de videoclips.
In de video-editor zijn twee tijdbalken te zien: een voor de
videoclip en een voor het geluid. De afbeeldingen, tekst of
overgangen die u toevoegt aan een videoclip, worden
weergegeven op de tijdbalk van de videoclip. Schuif
omhoog of omlaag om een andere tijdbalk te selecteren.
Video, geluid, afbeeldingen, tekst en
overgangen bewerken
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of
meer videoclips en kiest u Opties > Bewerken.
Als u de video wilt wijzigen, selecteert u een van de
volgende opties:
Videoclip bewerken:
Knippen - Hiermee kort u de videoclip in de weergave voor
Voeg kleureffect toe - Hiermee voegt u een kleureffect
toe aan de videoclip.
Vertraagd afspelen - Hiermee vertraagt u de snelheid van
de videoclip.
Geluid dempen/Geluid vrijgeven - Hiermee dempt u het
oorspronkelijke geluid van de videoclip of geeft u het vrij.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u de videoclip naar de
geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u de videoclip uit de
video.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van de
geselecteerde videoclip.
Tekst bewerken (alleen beschikbaar als u tekst hebt
toegevoegd) - Hiermee kunt u tekst verplaatsen,
verwijderen of dupliceren, de kleur en stijl van de tekst
wijzigen, bepalen hoe lang de tekst in beeld is en effecten
toepassen op de tekst.
Afbeelding bewerken (alleen beschikbaar als u een
afbeelding hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een
afbeelding verplaatsen, verwijderen of dupliceren, bepalen
hoe lang de afbeelding in beeld is en een achtergrond en
kleureffect toepassen op de afbeelding.
Bewerk geluidsclip (alleen beschikbaar als u een
geluidsfragment hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een
geluidsfragment knippen of verplaatsen of het fragment
verwijderen of kopiëren.
Overgang bewerken - Er zijn drie typen overgangen: aan
het begin van een video, aan het einde van een video en
tussen videoclips in. U kunt een beginovergang selecteren
wanneer de eerste overgang van de video actief is.
Invoegen - Videoclip, Afbeelding, Tekst, Geluidsclip of
Nieuwe geluidsclip.
Film - Hiermee kunt u een voorbeeld van de film bekijken
in een volledig scherm of als een miniatuur, de film
opslaan of verzenden of de film inkorten zodat deze als
multimediabericht kan worden verzonden.
Als u een screenshot wilt maken van een videoclip, kiest u
Opties > Snapshot maken in de weergave voor het
knippen van video of drukt u in het miniatuurvoorbeeld op
en kiest u Snapshot maken.
Als u de videoclip wilt opslaan, kiest u Opties > Film >
Opslaan. Als u Gebruikt geheugen wilt definiëren, kiest u
Opties > Instellingen. Standaard wordt het
apparaatgeheugen gebruikt.
U kunt in de weergave Instellingen verder de volgende
items definiëren: Standaardvideonaam, Std.naam
schermfoto, Resolutie en Gebruikt geheugen.
Kies Zenden > Via multimedia
Bluetooth of Via infrarood als u de video wilt verzenden.
Neem contact op met uw serviceprovider of netwerkoperator voor meer informatie over de maximale grootte
van de multimediaberichten die u kunt verzenden. Als de
video te groot is om in een multimediabericht te
Camera
verzenden, wordt weergegeven.
Tip! Als u een videoclip wilt verzenden die groter is
dan de maximaal toegestane grootte voor multimediaberichten, kunt u de clip verzenden via draadloze
Bluetooth-technologie. Zie ‘Gegevens verzenden met
behulp van Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 95. U kunt
uw video's ook overbrengen naar een compatibele pc met
behulp van een Bluetooth-verbinding of door middel van
een compatibele SD-geheugenkaartlezer (toebehoren).
Als u afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten,
afspeellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt
opslaan en indelen, of bestanden wilt delen met andere
UPnP-apparaten (Universal Plug and Play) via een
draadloos LAN-netwerk, drukt u op en kiest u Galerij.
Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing Camera,
kiest u Opties > Ga naar Galerij. In Camera is alleen de
map Afb. en video beschikbaar.
Tip! Als u vanuitGalerij wilt overschakelen naar de
camera, selecteert u in de map Afb. en videoOpties >
Naar camera.
Kies Afb. en video ,
Tracks , Geluidsfragn ,
Streaming kopp. ,
Presentaties , Alle
bestanden of Eigen
netwerk en druk op
om het gewenste item te
openen.
De opties voor Eigen netw.
zijn niet beschikbaar in
Galerij als de instellingen voor Eigen netw. nog niet zijn
geconfigureerd.
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt
u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen.
U kunt ook albums maken en items in de albums markeren,
kopiëren en toevoegen. Zie ‘Albums’ op pag. 38.
Druk op als u een bestand wilt openen. Zie
‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’ op pag. 36.
Videoclips, .ram-bestanden en koppelingen naar
streaming-media worden geopend en afgespeeld in de
toepassing RealPlayer en de geluidsfragmenten in de
toepassing Muziekspeler. Zie ‘RealPlayer’ op pag. 45 en
‘Muziekspeler’ op pag. 42.
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar een
aanwezige compatibele geheugenkaart of het geheugen
van het apparaat, selecteert u een bestand en kiest u
Opties > Verpl. en kopiëren > Kop. naar geh.kaart/
Verpl. naar geh.kaart of Kop. naar telef.geh./Verpl. naar
telef.geh..
Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart
(indien geplaatst), worden aangegeven met .
Als u het formaat wilt beperken van bestanden die u al
naar andere locaties hebt gekopieerd, zoals naar een
compatibele pc, kiest u Opties > Verkleinen. Wanneer u
Verkleinen kiest, wordt de resolutie van een afbeelding
beperkt tot 640x480. Als u geheugenruimte wilt
vrijmaken, kiest u een bestand en selecteert u Opties >
Geheugen vrijmaken. Zie ‘Een back-up maken van
Galerij
bestanden’ op pag. 38.
Als u met de browser bestanden wilt dowloaden naar
Galerij in een van de hoofdmappen, kiest u Graf.
dwnloads of Videodownlds, Trackdownloads of
Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u
een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u
wilt downloaden.
Afbeeldingen en videoclips
bekijken
De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt,
worden opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. De
kwaliteit en grootte van een videoclip wordt aangeduid
met een van de volgende pictogrammen:
de videoclip kan worden via MMS worden verzonden of
kan worden gedeeld,
de videoclip kan worden gedeeld, en
de videoclip is te groot om te worden verzonden of
gedeeld.
Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden
verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage, via
een Bluetooth-verbinding of via infrarood. Als u een
ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de
mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan in het
geheugen van het apparaat of op een compatibele
geheugenkaart (indien geplaatst).
Open de map Afb. en video in Galerij. De bestanden met
afbeeldingen en videoclips worden opeenvolgend op
datum weergegeven. Het aantal bestanden is te zien op het
display. Ga omhoog of omlaag om door de bestanden te
bladeren. Als u continu door de bestanden wilt bladeren,
houdt u de bladertoets omhoog of omlaag ingedrukt.
Ga naar links of naar rechts om groepsgewijs door de
bestanden te bladeren. Druk op de bladertoets als u een
bestand wilt openen.
Als u een foto of videoclip wilt bewerken , kiest u Opties >
Bewerken. Er verschijnt een editor voor afbeeldingen of
video's.
Als u een afbeelding of een videoclip wilt toevoegen aan
een album in Galerij, kiest u Opties > Albums > Naar
Album. Zie ‘Albums’ op pag. 38.
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of
meer videoclips in Galerij en kiest u Opties > Bewerken.
Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 32.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een printer die
op het apparaat is aangesloten of als afdrukbestand wilt
opslaan op de geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u
Opties > Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op
pag. 44.
Als u wilt inzoomen of uitzoomen op een afbeelding, kiest
u Opties > Inzoomen of Uitzoomen. De zoomfactor
verschijnt boven in het display. De zoomfactor wordt niet
permanent opgeslagen.
Als u de foto als achtergrondafbeelding wilt gebruiken,
selecteert u de foto en kiest u Opties >Toewijzen > Inst.
als achtergr..
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u
op .
Diavoorstelling
Kies Opties > Diavoorstelling > Starten om afbeeldingen
en videoclips te bekijken op het volledige scherm. De
diavoorstelling begint met het oudste bestand. Selecteer
een van de volgende opties:
• Afspelen - Hiermee opent u de toepassing RealPlayer
om een videoclip af te spelen.
• Onderbreken - Hiermee onderbreekt u de
diavoorstelling.
• Doorgaan - Hiermee hervat u de diavoorstelling.
• Einde - Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Als u Onderbreken, Doorgaan of Einde wilt activeren,
drukt u op de selectietoets. Als u door afbeeldingen wilt
bladeren, drukt u op (vorige) of (volgende).
Als u het tempo van de diavoorstelling wilt aanpassen,
kiest u Opties > Diavoorstelling > Instellingen>
Vertraging tussen dia's voordat u de diavoorstelling start.
Als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling, kiest u
Opties > Diavoorstelling> Instellingen en maakt u een
keuze uit de volgende opties:
• Muziek - Kies Aan of Uit.
• Track - Selecteer een muziekbestand in de lijst.
Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op of .
Presentaties
Bij presentaties kunt u SVG-bestanden (Scalable Vector
Graphics) bekijken, zoals cartoons en kaarten. SVGafbeeldingen blijven er hetzelfde uitzien wanneer deze
worden afgedrukt of worden bekeken bij een andere
schermgrootte of resolutie. Als u SVG-bestanden wilt
bekijken, selecteert u de map Presentaties, gaat u naar
een afbeelding en kiest u Opties > Afspelen.
Druk op als u wilt inzoomen. Druk op als u wilt
uitzoomen.
U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in
Galerij
albums. Als u de lijst met albums wilt bekijken, gaat u naar
de map Afb. en video en kiest u Opties > Albums >
Albums weergeven.
Als u een nieuw album wilt maken, kiest u Opties >
Nieuw album. Voer de naam van het album in en selecteer
OK.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album
in Galerij, gaat u naar een foto of videoclip en kiest u
Opties > Albums > Naar album. Er verschijnt een lijst
met albums. Selecteer het gewenste album en druk op
om de foto of videoclip aan het album toe te voegen.
Druk op om een bestand uit een album te verwijderen.
Het bestand wordt niet verwijderd uit de map Afb. en
video in Galerij.
Een back-up maken van
bestanden
Als u mediabestanden voor een back-up wilt overbrengen
van uw apparaat naar een compatibele pc via het
draadloze LAN-netwerk, kiest u Opties > Overdracht >
Starten. Zie ‘Draadloos LAN’ op pag. 15.
Er wordt gezocht naar apparaten. Kies een apparaat en een
map waarnaar u de mediabestanden wilt overbrengen.
Druk op OK.
Als u de instellingen voor Opslagapparaat of Opslagmap
wilt wijzigen, kiest u Opties > Overdracht > Instellingen.
Eigen netw.
Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur
(Universal Plug and Play). Met een toegangspunt of router
voor draadloze LAN-netwerken, kunt u een thuisnetwerk
maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk
aansluiten die draadloze LAN-netwerken ondersteunen,
zoals de Nokia N80, een compatibele pc, een compatibele
printer en een compatibel geluidssysteem of een tv, een
geluidssysteem of een tv die is uitgerust met een
compatibele draadloze multimediaontvanger.
Als u de draadloze LAN-functionaliteit van de Nokia N80
wilt gebruiken in een thuisnetwerk, hebt u een werkend
LAN-netwerk nodig, moeten de andere apparaten geschikt
zijn voor UPnP en verbinding hebben met hetzelfde
netwerk.
U kunt mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij,
delen met andere compatibele UPnP-apparaten via het
thuisnetwerk. Als u de instellingen voor Eigen netw. wilt
aanpassen, drukt u op en kiest u Connect. > Eigen
mediabestanden uit Galerij bekijken, afspelen, kopiëren of
afdrukken. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40.
Instellingen voor het eigen netwerk
Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij, wilt
delen met andere compatibele UPnP-apparaten via een
draadloos LAN-netwerk, moet u eerst het
internettoegangspunt voor het draadloze LAN-netwerk
configureren en vervolgens de toepassing Eigen netw.
instellen. Zie ‘Draadloos LAN’ op pag. 15, en de instellingen
voor draadloze LAN-netwerken in ‘Toegangspunten’ op
pag. 112 en ‘Wireless LAN’ op pag. 115.
De opties voor Eigen netw. zijn niet beschikbaar in Galerij
als de instellingen voor Eigen netw. nog niet zijn
geconfigureerd.
Instellingen configureren
Als u de toepassing Eigen netw. wilt configureren, kiest u
Connect. > Eigen netw. > Instellingen en maakt u een
keuze uit de volgende opties:
Inhoud delen - Hiermee kunt u het delen van
mediabestanden met compatibele apparaten toestaan of
weigeren. Schakel Inhoud delen pas in wanneer u alle
andere instellingen hebt geconfigureerd. Als u Inhoud
delen hebt ingeschakeld, kunnen uw bestanden vanaf de
andere UPnP-compatibele apparaten in het thuisnetwerk
worden bekeken en gekopieerd.
Eigen toegangspunt - Kies een internettoegangspunt
voor het thuisnetwerk. Als voor het netwerk geen
beveiligingsinstellingen zijn ingeschakeld, krijgt u een
beveiligingswaarschuwing. U kunt doorgaan en de
beveiliging later inschakelen of het definiëren van het
toegangspunt annuleren en eerst de beveiliging voor het
draadloze LAN-netwerk inschakelen. Zie Draadloos LAN in
‘Toegangspunten’ op pag. 112.
Mijn apparaatnaam - Geef een naam op voor het
apparaat. Deze naam is zichtbaar voor de andere
compatibele apparaten in het netwerk.
Inhoud definiëren om te delen
Als u Inhoud delen hebt ingeschakeld, kunnen de
bestanden die u wilt delen, vanaf de andere UPnPcompatibele apparaten in het thuisnetwerk worden
bekeken en gekopieerd.
Als u mediabestanden wilt selecteren om deze te delen
met andere apparaten of de mogelijkheden voor delen wilt
bekijken voor Afbeeldingen en video of Muziek, kiest u
Als u een compatibele pc met het thuisnetwerk wilt
Galerij
verbinden, moet u de bijbehorende software installeren
van de cd-rom die bij de Nokia N80 is geleverd.
Als Inhoud delen voor uw apparaat is ingeschakeld,
kunnen de mediabestanden die u hebt geselecteerd voor
delen in Inhoud delen, worden bekeken en gekopieerd
vanaf UPnP-compatibele apparaten in het thuisnetwerk.
Als u niet wilt dat uw bestanden toegankelijk zijn voor
andere apparaten, schakelt u Inhoud delen uit. Zelfs als
Inhoud delen in uw apparaat is uitgeschakeld, kunt u de
mediabestanden die zijn opgeslagen in een ander
apparaat in het thuisnetwerk, nog wel bekijken en
kopiëren als dit op het andere apparaat is toegestaan.
Mediabestanden weergeven die in uw
apparaat zijn opgeslagen
Ga als volgt te werk om afbeeldingen, video’s en
muziektracks die op uw apparaat zijn opgeslagen te
selecteren en deze weer te geven op een ander apparaat
in het thuisnetwerk, zoals een compatibele tv:
1 Selecteer in Galerij een afbeelding, een videoclip of
een muziektrack.
2 Selecteer Opties > Tonen via eigen netw.
(afbeeldingen en video), of Afspelen via eigen netw.
(muziek).
3 Selecteer een compatibel apparaat waarin het
mediabestand wordt weergegeven. De afbeeldingen
worden zowel in het andere netwerkapparaat als in uw
apparaat weergegeven en de videoclips en
geluidsfragmenten worden alleen afgespeeld op het
andere apparaat.
Mediabestanden weergeven die in het andere
apparaat zijn opgeslagen
Ga als volgt te werk om mediabestanden die op een ander
apparaat in het eigen netwerk zijn opgeslagen, te
selecteren en vervolgens op een ander apparaat
(bijvoorbeeld een compatibele tv) weer te geven:
1 Kies Eigen netwerk in Galerij. Op uw apparaat wordt
gezocht naar andere compatibele apparaten. De namen
van gevonden apparaten verschijnen op het display.
2 Selecteer een apparaat in de lijst.
3 Selecteer het type media dat u wilt bekijken op het
andere apparaat. De beschikbare bestandstypen zijn
afhankelijk van de functies van het andere apparaat.
4 Selecteer de afbeelding, videoclip of muziektrack die u
wilt bekijken of beluisteren en selecteer Opties >
Tonen via eigen netw. (afbeeldingen en video) of
Afspelen via eigen netw. (muziek).
Als u het delen van het mediabestand wilt beëindigen,
kiest u Opties > Tonen stoppen.
Als u afbeeldingen die zijn opgeslagen in Galerij, wilt
afdrukken via Eigen netw. met een UPnP-compatibele
printer, kiest u de afdrukoptie in Galerij. Zie ‘Afbeeldingen
afdrukken’ op pag. 44. Inhoud delen hoeft niet te zijn
ingeschakeld.
Als u bestanden met andere criteria wilt zoeken, kiest u
Opties > Zoeken. Als u de gevonden bestanden wilt
sorteren, kiest u Opties > Sorteren op.
Mediabestanden kopiëren
Als u mediabestanden vanaf uw apparaat wilt kopiëren of
overbrengen naar een ander compatibel apparaat, zoals
een UPnP-compatibele pc, selecteert u een bestand in
Galerij en kiest u Opties > Verpl. en kopiëren > Kopiëren
nr eigen netw. of Verpl. nr eigen netwerk. Inhoud delen
hoeft niet te zijn ingeschakeld.
Als u bestanden vanaf het andere apparaat naar uw
apparaat wilt kopiëren of overbrengen, selecteert u een
bestand op het andere apparaat en kiest u Opties >
Kopiëren naar telefoon of Kop. naar geh.kaart. Inhoud
delen hoeft niet te zijn ingeschakeld.
Druk op en kies Muziekspeler. U kunt met de
muziekspeler muziekbestanden afspelen en afspeellijsten
maken en deze beluisteren.
Mediatoepassingen
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het
volume erg luid kan zijn.
Muziek toevoegen
Wanneer u de muziekspeler voor het eerst opent, wordt in
het apparaatgeheugen gezocht naar muziekbestanden om
een muziekbibliotheek samen te stellen.
Werk uw muziekbibliotheek bij wanneer u
muziekbestanden hebt toegevoegd of verwijderd. Kies
een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst)
overbrengen met behulp van Nokia Audio Manager, dat
beschikbaar is in Nokia PC Suite.
U kunt muziek van een compatibele pc of andere
compatibele apparaten overbrengen met een USB-kabel of
Bluetooth-verbinding. Zie ‘Connectiviteit’, pag. .93 voor
details over het verbinden van uw apparaat. Als u de
standaard USB-verbindingsmodus wilt wijzigen, drukt u op
, selecteert u Connect. > Gegev.kabel en een van de
opties in Gegevenskabelmodus.
Muziek afspelen
Wanneer u de muziekspeler
opent, wordt de vorige track
of afspeellijst weergegeven.
Als u de muziekbibliotheek
wilt bekijken, kiest u of
Opties > Muziekbibliotheek
en de gewenste lijst met
nummers. Als u de nummers
in de lijst wilt afspelen, kiest
u Opties > Afspelen.
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, drukt u op of
om te schakelen tussen afspelen en pauzeren.
Als u een nummer wilt beëindigen, drukt u op . Als u
vooruit of achteruit wilt spoelen, houdt u of
ingedrukt. Druk op of als u het volgende of vorige
nummer wilt afspelen.
Als u de lijst met nummers wilt bekijken die momenteel
wordt afgespeeld, kiest u of Opties > Afspelen'
openen. Als u de lijst met nummers wilt opslaan als een
afspeellijst, kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst en maakt
u een nieuwe afspeellijst of selecteert u een opgeslagen
afspeellijst.
Druk op of om het volume aan te passen.
Selecteer Opties > Willekeurig afspelen om te schakelen
tussen een willekeurige volgorde en de normale
afspeelmodus. Als u wilt dat het afspelen van de
afspeellijst wordt herhaald zodra de gehele lijst is
afgespeeld, kiest u Opties > Herhalen.
Tip!Als u de toepassing open wilt houden en muziek
op de achtergrond wilt laten spelen, drukt u twee keer
op om terug te keren naar de standby-modus. Als u
naar de toepassing wilt terugkeren, drukt u op en
selecteert u Muziekspeler.
Als u de bookmarks wilt openen voor het downloaden van
muziek, kiest u Opties > Trackdownloads.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de muziek
op de achtergrond wilt laten spelen, kiest u Opties >
Afspelen in achtergrond.
Muziekbibliotheek
Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, kiest u Opties >
Muziekbibliotheek. Via Alle tracks geeft u alle muziek
weer. Als u de nummers gesorteerd wilt bekijken, kiest u
Albums, Artiesten, Genres of Componisten. De album-,
artiest-, genre- en componistgegevens worden, indien
beschikbaar, opgehaald uit de ID3- of M4A-codes van de
muziekbestanden.
Als u nummers, albums, artiesten, genres of componisten
wilt toevoegen aan een afspeellijst, selecteert u de items
en kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst. U kunt een
nieuwe afspeellijst maken of nummers toevoegen aan een
bestaande afspeellijst.
Als u afspeellijsten wilt bekijken, kiest u Tracklijsten. Als
u een nieuwe afspeellijst wilt maken, kiest u Opties >
Nieuwe tracklijst. Als u extra nummers wilt toevoegen
aan een afspeellijst die u zelf hebt gemaakt, kiest u
Opties > Tracks toevoegen.
Druk op om een afspeellijst te verwijderen. Wanneer u
een afspeellijst verwijdert, wordt alleen de afspeellijst
verwijderd, niet de muziekbestanden.
Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken,
selecteert u de afbeelding die u wilt afdrukken en kiest u
de afdrukoptie in de galerij, camera, afbeeldingseditor of
afbeeldingsviewer.
Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken met
de USB-gegevenskabel die bij het apparaat is geleverd,
draadloos LAN (indien beschikbaar), Bluetooth-verbinding
Mediatoepassingen
of compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar).
U kunt alleen afbeeldingen in de .jpeg-indeling afdrukken.
De foto's die met de camera worden genomen, worden
automatisch opgeslagen in de .jpeg-indeling.
Als u wilt afdrukken met een printer die compatibel is met
PictBridge, sluit u de gegevenskabel aan voordat u de
afdrukoptie kiest.
Printer selecteren
Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt
een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat u de
afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer een printer. De
printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Als u met de CA-53-kabel een printer hebt aangesloten
die compatibel is met PictBridge, wordt de printer
automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een lijst
weergegeven met beschikbare afdrukapparaten.
Als u de standaardprinter wilt wijzigen, kiest u Opties >
Instellingen > Standaardprinter.
Afdrukvoorbeeld
Het afdrukvoorbeeld wordt alleen geopend wanneer u een
afbeelding afdrukt vanuit de galerij.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven met
vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt
wijzigen, schuift u naar links en naar rechts door de
beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer. Als
de afbeeldingen niet op één pagina passen, bladert u
omhoog of omlaag om de overige pagina's te bekijken.
Afdrukinstellingen
De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de
mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Als u een standaardprinter wilt instellen, kiest u Opties >
Standaardprinter.
Als u het papierformaat wilt selecteren, kiest u
Papierformaat, selecteert u het gewenste formaat in de
lijst en kiest u OK. Kies Annuleer om terug te gaan naar de
vorige weergave.
afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media
activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook
opslaan in het geheugen van het apparaat of op een
compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
Tip! U kunt ook videoclips of koppelingen naar
streaming-media in het apparaat bekijken met andere
compatibele UPnP-apparaten, zoals een tv of een pc,
via een draadloos LAN-netwerk. Zie ‘Mediabestanden
bekijken’ op pag. 40.
RealPlyr. ondersteunt bestanden met extensies zoals
.3gp, .mp4 en .rm. RealPlyr. ondersteunt echter niet
noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties
van bestandsindelingen. In RealPlyr. wordt bijvoorbeeld
geprobeerd alle .mp4-bestanden te openen. Een
aantal .mp4-bestanden kan echter inhoud bevatten die
niet compatibel is met 3GPP-standaarden en die daarom
niet wordt ondersteund door dit apparaat.
Videoclips afspelen
1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het geheugen van het apparaat of op de
geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u Opties >
Openen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes laatst
afgespeelde bestanden afspelen in RealPlyr..
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat is opgeslagen in Galerij.
Zie ‘Galerij’ op pag. 35.
2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand af
te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op. Druk nogmaals op een toets om
terug te gaan naar de normale schermmodus.
Sneltoetsen tijdens het afspelen:
• Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt u
ingedrukt.
• Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt
u deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven.
Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat
wordt weergegeven.
Live streaming-inhoud afspelen
Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt
(Internet Access Point of IAP) gebruiken als
standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders
bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd
wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
In RealPlyr. kunt u alleen URL's van het type rtsp://
openen. In RealPlyr. wordt een http-koppeling naar
een .ram-bestand echter wel herkend.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een
Mediatoepassingen
koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in
Galerij of op een webpagina, of die u hebt ontvangen in
een SMS- of multimediabericht. Voordat de live
streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding
gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud
gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
RealPlayer-instellingen ontvangen
U kunt instellingen voor RealPlyr. ontvangen in een
speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of
serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56.
Neem contact op met de netwerkoperator of
serviceprovider voor meer informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Kies
Opties> Instellingen
Video - Hiermee stelt u in dat in RealPlyr. videoclips
automatisch worden herhaald wanneer deze zijn afgelopen.
en kies een van de volgende opties:
Verbinding - Hiermee kunt u aangeven of u een
proxyserver wilt gebruiken, kunt u het
standaardtoegangspunt wijzigen en kunt u het poortbereik
instellen dat wordt gebruikt wanneer er verbinding wordt
gemaakt. Neem contact op met uw serviceprovider voor de
juiste instellingen.
Proxyinst.:
Proxy gebruiken - Als u een proxyserver wilt gebruiken,
kiest u Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de proxyserver
in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de
proxyserver in.
Uitleg: proxyservers zijn tussenliggende servers tussen
mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders
gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de
toegang tot browserpagina's met geluidsfragmenten of
videoclips te versnellen.
Netwerkinst.:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat u
wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en
druk op .
Onlinetijd - Stel de tijd in waarna de verbinding met het
netwerk via RealPlyr. moet worden verbroken wanneer u
een mediaclip onderbreekt die via een netwerk wordt
afgespeeld. Kies Door gebr. gedef. en druk op . Voer de
tijd in en selecteer OK.
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in
het poortbereik van de server in. De minimumwaarde is
1024.
Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer in
het poortbereik van de server in. De maximumwaarde is
65535.
Kies Opties > Geavanceerde inst. om de
bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te
bewerken.
Movie Director
Open Regisseur en druk op of om te schakelen
tussen de weergaven en . U kunt ook teruggaan
naar de beginweergave van de weergave door
Gereed te selecteren.
De weergave bevat een lijst met videoclips waarmee
u het volgende kunt doen: Afspelen, Zenden, Naam
wijzigen en Verwijderen.
Een snelle muvee maken
1 Selecteer de optie Snelle muvee in de beginweergave
van MovieDirector.
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee. De
gemaakte muvee wordt opgeslagen in de muveelijst
van de MovieDirector. De muvee wordt automatisch
afgespeeld nadat u deze hebt opgeslagen.
Mediatoepassingen
Als u muvees wilt maken, drukt u op en kiest u
Beeldbew. > Regisseur. Muvees zijn korte, bewerkte
videoclips die video, afbeeldingen, muziek en tekst kunnen
bevatten. Snelle muvee wordt automatisch gemaakt door
MovieDirector nadat u de stijl van de muvee hebt
geselecteerd. In MovieDirector worden de
standaardmuziek en -tekst gebruikt die zijn gekoppeld aan
de gekozen stijl. In een Aangep. muveekunt u uw eigen
video- en muziekclips, afbeeldingen en stijl selecteren en
een begin- en eindbericht toevoegen. U kunt muvees
verzenden via MMS.
Een aangepaste muvee maken
1 Selecteer in de beginweergave van MovieDirector de
optie Aangep. muvee.
2 Selecteer de clips die u in de muvee wilt opnemen in
Video, Afbeelding, Stijl of Muziek.
Nadat u videoclips en afbeeldingen hebt geselecteerd,
kiest u Opties > Geavancrde opties om de volgorde te
definiëren waarin de bestanden in de muvee worden
afgespeeld. Selecteer het bestand dat u wilt
verplaatsen door op te drukken. Ga vervolgens naar
het bestand waaronder u het gemarkeerde bestand
wilt plaatsen en druk op .
Als u de videoclips wilt knippen, kiest u Opties >
Inhoud selecteren. Zie ‘Inhoud selecteren’ op pag. 48.
U kunt in Bericht een begin- en eindtekst toevoegen
aan de muvee.
3 Selecteer muvee maken en kies uit de volgende opties:
Multimediabericht - Hiermee optimaliseert u de
Mediatoepassingen
lengte van de muvee voor verzending als MMS.
Automatisch selecteren - Hiermee worden alle
geselecteerde foto's en videoclips in de muvee
automatisch geselecteerd.
Gelijk aan muziek - Hiermee stelt u de duur van de
muvee in op de duur van de gekozen muziekclip.
Dr gebr. gedefinieerd - Hiermee bepaalt u de lengte
van de muvee.
4 Kies Opties > Opslaan.
Als u een voorbeeld van de aangepaste muvee wilt
bekijken voordat u deze opslaat, kiest u Opties > Afspelen
in de weergave Voorbeeld.
Als u een nieuwe aangepaste muvee wilt maken met
dezelfde stijlinstellingen, kiest u Opties > Opnieuw maken.
Inhoud selecteren
Als u de geselecteerde videoclips wilt bewerken, kiest u
Opties > Geavancrde opties > Opties > Inhoud
selecteren. U kunt selecteren welke delen van de videoclip
u in de muvee wilt opnemen of wilt uitsluiten. In de
schuifregelaar zijn de opgenomen delen groen, de
uitgesloten delen rood en de geneutraliseerde delen grijs.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt opnemen,
schuift u naar het deel en kiest u Opties > Opnemen. Als
u een deel wilt uitsluiten, kiest u Opties > Uitsluiten. Als
u een beeld wilt uitsluiten, kiest u Opties > Opname
uitsluiten.
Als u wilt dat MovieDirector een deel van de videoclip
naar willekeur opneemt of uitsluit, schuift u naar het deel
en kiest u Opties > Markeren als neutraal.
Als u wilt dat MovieDirector delen van de videoclip naar
willekeur opneemt of uitsluit, kiest u Opties > Alles mark.
als neutraal.
Instellingen
Kies Instellingen om de volgende opties te bewerken:
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie van de muvees.
Resolutie - Hiermee selecteert u de resolutie van de
Met Flash Player kunt u compatibele Flash-bestanden voor
mobiele apparaten weergeven, afspelen en manipuleren.
Flash-bestanden organiseren
Druk op en selecteer Beeldbew. > Flash-speler. Schuif
naar rechts.
Als u een map wilt openen of een Flash-bestand wilt
afspelen, selecteert u de map of het bestand en drukt u op
de bladertoets.
Als u een Flash-bestand naar een compatibel apparaat wilt
versturen, selecteert u het bestand en drukt u op de
beltoets.
Als u een Flash-bestand naar een andere map wilt
kopiëren, kiest u Opties> Indelen > Kopiëren naar map.
Als u een Flash-bestand naar een andere map wilt
verplaatsen, kiest u Opties> Indelen > Verplaats naar map.
Als u een map wilt maken om uw Flash-bestanden te
organiseren, kiest u Opties> Indelen > Nieuwe map.
De beschikbare opties variëren.
Als u een Flash-bestand wilt verwijderen, selecteert u het
bestand en drukt u op .
Flash-bestanden afspelen
Druk op en selecteer Beeldbew. > Flash-speler.
Blader naar een Flash-bestand en druk op de bladertoets.
Kies indien mogelijk Opties en kies een van de volgende
opties:
• Pauze - Hiermee onderbreekt u het afspelen.
• Stop - Hiermee stopt u het afspelen.
• Volume - Hiermee stelt u het afspeelvolume bij. Schuif
naar links of rechts om het volume te verhogen of te
verlagen.
• Kwaliteit - Hiermee selecteert u de afspeelkwaliteit.
Als het bestand ongelijkmatig en traag wordt
afgespeeld, verandert u de instelling Kwaliteit in
Normaal of Laag.
• Volledig scherm - Hiermee speelt u het bestand af in
de volledige weergave. Als u naar het normale scherm
wilt teruggaan, selecteert u Normaal scherm.
Ook al zijn de hoofdfuncties niet zichtbaar in het
volledige scherm, toch zijn ze beschikbaar wanneer u
op een selectietoets drukt.
• Aanpassen aan scherm - Hiermee kunt u het bestand
na inzoomen in de oorspronkelijke grootte afspelen.
• Panning aan - Met deze optie kunt u met de
bladertoets in het display schuiven wanneer u hebt
ingezoomd.
Berichten kunt u SMS-berichten, multimediaberichten,
e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens
maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en
ordenen. U kunt ook webdienstberichten en
infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten
verzenden. Berichten en gegevens die via een Bluetoothof infraroodverbinding worden ontvangen, komen terecht
in de map Inbox in Berichten.
Als u een nieuw bericht wilt maken, kiest u Nieuw bericht.
Alleen compatibele apparaten die deze functie
ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en
weergeven. De manier waarop een bericht wordt
weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het
ontvangende apparaat.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten
behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten
worden opgeslagen in de Mailbox.
Mijn mappen - Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet
typen.
Mailbox - Maak verbinding met de externe mailbox
om nieuwe e-mailberichten op te halen of eerder
opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Zie
‘E-mail’ op pag. 61.
Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten die
nog niet zijn verzonden.
Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden
berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een
Bluetooth- of infraroodverbinding. Zie ‘Overige
instellingen’ op pag. 63 als u meer of minder verzonden
berichten wilt opslaan.
Outbox - Deze map bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
Voorbeeld: berichten worden in de map Outbox
geplaatst als het apparaat zich buiten het
dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook
aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u
weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en
multimediaberichten die u hebt verzonden
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen is
geopend, kunt u naar een andere map door op of
te drukken.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten
genoemd), zoals activeringsopdrachten voor
netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder
verzenden, kiest u Opties > Dienstopdracht in de
beginweergave van Berichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten
ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer
of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst
naar de beschikbare items en de bijbehorende nummers.
Kies Opties > Infodienst in de beginweergave van
Berichten. In de beginweergave kunt u de status, het
nummer en de naam van een onderwerp zien en of het
onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTSnetwerk. Ook bij een pakketgegevensverbinding kunt u
mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.
Tekst invoeren
Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus
aangegeven. Met 123 wordt de cijfermodus aangegeven.
Berichten
Gewone tekstinvoer
wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via de
gewone tekstinvoer.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het
gewenste teken wordt weergegeven. Op de
cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder
een toets beschikbaar zijn.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de
huidige, wacht u tot de cursor weer wordt
weergegeven of drukt u op en voert u de letter in.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op
om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
Tekstvoorspelling
Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende.
Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde
woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. wordt
weergegeven wanneer u tekst typt met tekstvoorspelling.
1 U schakelt tekstvoorspelling in door op te drukken
en Tekstvoorspelling aan te selecteren. Hiermee
schakelt u tekstvoorspelling in voor alle editors op het
apparaat.
voor één letter. Als u
bijvoorbeeld 'Nokia' wilt
intoetsen terwijl de
Nederlandse woordenlijst
is geselecteerd, drukt u
op voor N, voor
o, voor k, voor i en voor a.
Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door op te drukken of door een
spatie toe te voegen met .
Als het woord niet juist is, drukt u meerdere malen op
om de woorden uit de woordenlijst een voor een
te bekijken, of drukt u op en selecteert u
Tekstvoorspelling > Mogelijkheden.
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het
woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de
woordenlijst wilt toevoegen, kiest u Spellen. Toets het
woord in via gewone tekstinvoer en selecteer OK. Het
woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is,
vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de
lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door
op te drukken. Typ het laatste deel van het
samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt
voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstvoorspelling uitschakelen
Druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Uit om
tekstvoorspelling uit te schakelen voor alle editors in het
apparaat.
Tip! Druk twee keer kort op om tekstvoorspelling
in of uit te schakelen.
Tips bij tekstinvoer
Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de
toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en
cijfers.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt
schakelen.
Druk op om een teken te verwijderen. Houd
ingedrukt om meerdere tekens te verwijderen.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder .
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens weer
te geven.
Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd
wilt invoegen, drukt u op wanneer u elk teken
selecteert.
Berichten invoeren en verzenden
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt
maken, moet de verbinding goed zijn ingesteld. Zie ‘MMSen e-mailinstellingen ontvangen’ op pag. 54 en ‘E-mail’ op
pag. 61.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten
limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de
limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat
worden verkleind zodat deze via MMS kan worden
verzonden.
1 Selecteer Nieuw bericht en maak een keuze uit de
volgende opties:
SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden.
Multimediabericht - Hiermee kunt u een
multimediabericht (MMS) verzenden.
E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u
gevraagd om dit te doen. Als u de e-mailinstellingen
wilt definiëren, kiest u Starten.
2 Druk in het veld Naar op
om ontvangers of
groepen te selecteren in
Contacten of voer het
telefoonnummer of
e-mailadres van de
ontvanger in. Druk op
om een puntkomma
(;) toe te voegen als
scheidingsteken tussen
de ontvangers. U kunt het
nummer of adres ook
kopiëren en plakken via het klembord.
3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp in van een
multimedia- of e-mailbericht. Als u de velden wilt
wijzigen die zichtbaar zijn, kiest Opties >
Adresvelden.
4 Toets in het berichtveld het bericht in. Als u een
sjabloon wilt invoegen, kiest u Opties > Invoegen of
Object invoegen > Sjabloon.
5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een
multimediabericht, kiest u Opties > Object
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Wanneer u een geluidsfragment toevoegt, wordt
weergegeven.
U kunt in een multimediabericht geen videoclips
verzenden die zijn opgeslagen in de .mp4-indeling. Zie
‘Video-instellingen’ op pag. 31 als u de indeling wilt
wijzigen waarin opgenomen video's worden
opgeslagen.
6 Als u voor een multimediabericht een nieuwe foto wilt
maken of geluid of video wilt opnemen, kiest u Nieuw
Berichten
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip. Als
u een nieuwe dia in het bericht wilt invoegen, kiest u
Dia.
Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal
zien, kiest u Opties > Voorbeeld.
7 Kies Opties > Invoegen > Afbeelding, Geluidsclip,
Videoclip of Notitie. E-mailbijlagen worden
aangeduid met .
Tip! Als u andere bestanden als bijlagen wilt
verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en
kiest u Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Kies Opties > Zenden of druk op om het bericht
te verzenden.
Opmerking: Het apparaat kan aangeven dat het
bericht is verzonden naar het nummer van de
berichtencentrale dat in het apparaat is
geprogrammeerd. Het apparaat kan niet aangeven of
het bericht is aangekomen op de doellocatie. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie over berichtdiensten.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden
verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één
bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of
meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de
desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met
accenten of andere symbolen en tekens in sommige
taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag
waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden
verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe
de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent
bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de
tekst in twee berichten wilt verzenden.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in
de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft
het bericht in Outbox staan met de status Mislukt.
Tip! U kunt afbeeldingen, video, geluid en tekst
combineren in een presentatie en deze in een
multimediabericht verzenden. Maak een
multimediabericht en kies Opties > Presentatie
maken. Deze optie wordt alleen weergegeven als
MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met
begeleiding of Vrij. Zie ‘Multimediaberichten’ op
pag. 60.
MMS- en e-mailinstellingen
ontvangen
U kunt de instellingen ontvangen in een bericht van uw
netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en
instellingen’ op pag. 56.
1 Druk op en kies Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen voor een
toegangspunt voor multimediaberichten. Zie
‘Verbinding’ op pag. 112.
2 Druk op en kies Berichten > Opties >
Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik
en het toegangspunt dat u voor de voorkeursverbinding
hebt ingesteld. Zie ook ‘Multimediaberichten’ op
pag. 60.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen,
ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het
volgende doen:
• Een internettoegangspunt configureren. Zie
‘Verbinding’ op pag. 112.
• E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox kiest in de
beginweergave Berichten en nog geen e-mailaccount
hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de
e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten. Zie
ook ‘E-mail’ op pag. 61.
U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg
de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox
en van de internetaanbieder.
Inbox - berichten
ontvangen
In de map Inbox geeft een ongelezen SMS-bericht
aan, een ongelezen multimediabericht, gegevens
die via een infraroodverbinding zijn ontvangen en
gegevens die via een Bluetooth-verbinding zijn
ontvangen.
Als u een bericht hebt ontvangen, worden en de
tekst 1 nieuw bericht weergegeven in de standby-modus.
U opent het bericht door Tonen te kiezen. Als u een bericht
in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste
bericht en drukt u op .
Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, kiest u
Opties > Antwoorden
Als u tekst of een multimediabericht wilt afdrukken op een
compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste
printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP
Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150),
kiest u Opties > Afdrukken.
Multimediaberichten
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn
voor uw apparaat of PC.
U kunt een melding ontvangen dat u een
multimediabericht kunt ophalen in de
multimediaberichtencentrale. Als u een
pakketgegevensverbinding wilt starten om het bericht op
het apparaat te ontvangen, kiest u Opties > Ophalen.
Berichten
Als u een multimediabericht opent (), kunt u
tegelijkertijd een afbeelding bekijken en een bericht lezen.
geeft aan dat het bericht geluid bevat en geeft
aan dat het bericht video bevat. Selecteer het symbool als
u het geluid of de video wilt afspelen.
Als u de mediaobjecten wilt bekijken die in het
multimediabericht zijn opgenomen, kiest u Opties >
Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven. Selecteer het symbool als u de
presentatie wilt afspelen.
Gegevens en instellingen
Op uw apparaat kunt u diverse soorten berichten
ontvangen die gegevens bevatten ():
Configuratiebericht - In een configuratiebericht kunt u
instellingen ontvangen van uw netwerkoperator,
serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw
bedrijf. Als u de instellingen wilt opslaan, kiest u Opties >
Alle opslaan.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl. Certificaten of
geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn
toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert u
Opties > Opslaan.
Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus wilt
weergeven in plaats van het kenmerk van de
netwerkoperator, kiest u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Kies Opties > Opslaan in Agenda om een
uitnodiging op te slaan.
Webbericht - Kies Opties > Toev. aan bookms. om een
bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in Web. Als
het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als
bookmarks bevat, selecteert u Opties > Alle opslaan.
Nwe e-mail - Geeft het aantal nieuwe e-mailberichten in
uw externe mailbox aan. Uitgebreidere meldingen kunnen
meer details bevatten.
Webdienstberichten
Webdienstberichten () zijn meldingen, bijvoorbeeld van
nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een
koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder
naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
Als u Mailbox kiest en u nog geen e-mailaccount hebt
ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de
e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten. Zie ook
‘E-mail’ op pag. 61.
Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox
vervangen door de naam van de mailbox in de
beginweergave van Berichten. Het maximum aantal
mailboxen is zes.
De mailbox openen
Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u
verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met
mailbox?).
Kies Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe
e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u
on line berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding
met een externe mailbox via een gegevensverbinding. Zie
ook ‘Verbinding’ op pag. 112.
Kies Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten off line te
bekijken. Als u e-mailberichten off line bekijkt, is er geen
verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.
E-mailberichten ophalen
Als u off line bent, kiest u Opties > Verbinden om
verbinding te maken met de externe mailbox.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke
software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw
apparaat of PC.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox, kiest u
Opties > E-mail ophalen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten
op naar uw apparaat.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Kies Annuleer om het ophalen van berichten te
beëindigen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u
deze on line bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken kiezen om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten off line te bekijken.
Statuspictogrammen voor e-mail:
Het nieuwe e-mailbericht (in de off line of on line
e-mailbericht niet is opgehaald en u in de off line
modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt
ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met
het bijlagesymbool en kiest u Opties > Bijlagen. Als
het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage
nog niet opgehaald. Kies Opties > Ophalen om de bijlage
op te halen.
Als u een e-mailbericht wilt afdrukken op een
compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste
printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP
Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150),
kiest u Opties > Afdrukken.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u berichten automatisch wilt ophalen, kiest u
>
mailinstellingen
Altijd ingeschakeld
wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt, kunnen
de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
Automatisch ophalen> Header ophalen
of
Uitsl. eigen netw.
en definieert u
Opties> E-
E-mailberichten verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een
e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar
deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren.
Selecteer Alleen telefoon in Verw. ber. uit:.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen
weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft
dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud
hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet
u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en
opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in
het apparaat bij te werken.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat
en uit de externe mailbox, kiest u Opties > Verwijderen.
Selecteer Telefoon en server in Verw. ber. uit:.
Als u off line bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat
verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt
met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit
de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt,
worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen,
pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is
>
verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering
uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt
maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ()
en kiest u Opties > Verwijd. onged. mkn.
Selecteer, terwijl u on line bent, Opties > Verbind.
verbreken om de gegevensverbinding met de externe
mailbox te beëindigen.
Berichten op een SIM-kaart
bekijken
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze
kopiëren naar een map in het apparaat.
1 Kies Opties > SIM-berichten in de beginweergave van
Berichten.
2 Kies Opties > Markeringen aan/uit > Markeren of
Alle markeren om berichten te markeren.
3 Kies Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met mappen
weergegeven.
4 Selecteer een map en kies OK om te beginnen met
kopiëren. Open de map om de berichten te bekijken.
Berichtinstellingen
Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of
de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de
serviceprovider. Het is ook mogelijk dat u de instellingen
van uw serviceprovider ontvangt in een
configuratiebericht.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten
kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de
serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet
mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of
om nieuwe instellingen toe te voegen.
SMS-berichten
Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen >
SMS en maak een keuze uit de volgende opties:
Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met alle
SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Tekencodering - Als tekens moeten worden
geconverteerd naar een ander coderingssysteem als dat
beschikbaar is, kiest u Beperkte ondersteuning.
Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor uw berichten
(netwerkdienst).
Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet
worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als
de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger
niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het
bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
Ber. Verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze
Berichten
andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met
uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - Selecteer de verbinding die moet
worden geburikt voor het verzenden van SMS-berichten:
GSM-netwerk of pakketgegevens, als dit wordt
ondersteund door het netwerk. Zie ‘Verbinding’ op
pag. 112.
Ant. via zelfde centr. - Geef aan of het antwoord moet
worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMSberichtencentrale (netwerkdienst).
Multimediaberichten
Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen >
Multimediabericht en maak een keuze uit de volgende
opties:
Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht: Origineel (wordt
alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is
ingesteld op Met begeleiding of Vrij), Klein of Groot.
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding kiest,
ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat
mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Kies
Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk
niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik - Geef aan welk toegangspunt wordt
gebruikt als de voorkeursverbinding voor de
multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u multimedia-
berichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten
automatisch in uw thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert
u Aut. bij eigen netwrk. Buiten uw eigen netwerk krijgt u
een melding dat u een multimediabericht in de
multimediaberichtencentrale kunt ophalen.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het
verzenden en ontvangen van multimediaberichten
mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch
selecteert, wordt automatisch een actieve
pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om het
bericht zowel binnen als buiten het eigen netwerk te
ontvangen.
Anonieme ber. toest. - Geef aan of u berichten van een
anonieme afzender wilt ontvangen.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in
Rapport ontvangen - Geef aan of u de status van het
verzonden bericht in het logboek wilt weergeven
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren - Geef aan of u de verzending van
leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten
wilt weigeren.
Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet
worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als
de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger
niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het
bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
E-mail
Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen >
E-mail en maak een keuze uit de volgende opties:
Mailboxen - Selecteer een mailbox om de volgende
instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen,
Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch
ophalen.
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Als u een nieuwe mailbox wilt maken, kiest u Opties >
Nieuwe mailbox in de beginweergave van de mailbox.
Verbindingsinstellingen
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u
ontvangt, selecteert u Inkomende e-mail en maakt u een
keuze uit de volgende opties:
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw
serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet
invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u
verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail - Voer he t IP-adr es of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een
internettoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
Mailboxnaam - Voer een naam in voor de mailbox.
Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door de
serviceprovider van uw externe mailbox wordt
aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt
deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet
worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt
opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol
gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch
bijgewerkt wanneer u on line bent. Verbreek de verbinding
en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de
nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Beveiliging (poorten) - Kies de beveiliging voor de
verbinding met de externe mailbox.
Poort - Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) - Gebruik deze
Berichten
optie bij het POP3-protocol voor het coderen van
wachtwoorden die naar de externe e-mailserver worden
verzonden wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u
verzendt, kiest u Uitgaande e-mail en maakt u een keuze
uit de volgende opties:
Mijn e-mailadres - Voer het e-mailadres in dat u van uw
serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw
e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden.
U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van
uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een
internettoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
De instellingen voor Gebruikersnaam, Wachtwoord,
Beveiliging (poorten) en Poort komen overeen met de
instellingen voor Inkomende e-mail.
Gebruikersinst.
Mijn mailnaam - Voer uw eigen naam in. Uw e-mailadres
in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door
uw naam als deze functie door het apparaat van de
ontvanger wordt ondersteund.
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail moet worden
verzonden vanaf het apparaat. Kies Meteen als het
apparaat verbinding moet maken met de mailbox wanneer
u Bericht zenden kiest. Als u Bij vlgende verb. kiest, wordt
e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe
mailbox beschikbaar is.
Kopie naar mij - Geef aan of u een kopie van het
e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op het
adres dat u hebt opgegeven in Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Geef aan of u een handtekening wilt
toevoegen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt
ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de
mailbox.
Inst. voor ophalen
E-mail ophalen - Geef aan welk gedeelte van
e-mailberichten moet worden opgehaald: Alleen headers,
Gedeeltelijk (kB), Berichten (alleen voor IMAP4) of Ber.
en bijlagen.
Aantal - Definieer hoeveel nieuwe e-mailberichten naar
de mailbox moeten worden opgehaald.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) - Definieer het pad
voor IMAP4-mappen.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) - U kunt zich
abonneren op andere mappen in de externe mailbox en
inhoud uit deze mappen ophalen.
Automatisch ophalen
Header ophalen - Geef aan of nieuwe e-mail automatisch
moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe
vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt, kunnen
de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
Infodienst
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare
items en bijbehorende nummers. Druk op , selecteer
Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst en maak
een keuze uit de volgende opties:
Ontvangst - Geef aan of u infodienstberichten wilt
ontvangen.
Taal - Selecteer de talen waarin u berichten wilt
ontvangen: Alle, Geselecteerd of Overige.
Itemherkenning - Geef aan of automatisch moet worden
gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe
nummers zonder naam in de lijst moeten worden
opgeslagen.
Berichten
Webdienstberichten
Druk op en kies Berichten > Opties > Instellingen >
Dienstbericht. Geef aan of u dienstberichten wilt
ontvangen. Als u de browser van het apparaat automatisch
wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt
brengen om inhoud op te halen wanneer u een
dienstbericht ontvangt, kiest u Ber. downloaden >
Automatisch.
Overige instellingen
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Overige en maak een keuze uit de volgende
opties:
Verzonden ber. opsl. - Geef aan of u in de map Verzonden
een kopie wilt opslaan van elk verzonden SMS-,
multimedia- of e-mailbericht.
Druk op en kies Contacten. In Contacten kunt u een
persoonlijke beltoon of een miniatuur toevoegen aan een
contactkaart. U kunt ook contactgroepen maken, zodat u
SMS- of e-mailberichten naar een groot aantal ontvangers
tegelijk kunt sturen. U kunt ontvangen contactgegevens
(visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ‘Gegevens en
instellingen’ op pag. 56. Contactgegevens kunnen alleen
worden verzonden naar of ontvangen van compatibele
apparaten.
Namen en nummers opslaan
1 Kies Opties > Nieuw contact.
2 Vul de gewenste velden in en kies Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u
naar de contactkaart die u wilt bewerken en kiest u
Opties > Bewerken. U kunt de gewenste contactpersoon
ook zoeken door de eerste letters van de naam in het
zoekveld in te voeren. In het display wordt een lijst
weergegeven met contactpersonen die met die letters
beginnen.
Tip! Als u contactkaarten wilt afdrukken op een
compatibele, en met een BPP (Basic Print Profile)
uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit
(bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een
HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten,
selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere
contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op en
om de contactpersonen te markeren en drukt u op
om de contactkaarten te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en
bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia
PC Suite.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt
toevoegen, opent u de contactkaart en kiest u Opties >
Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De miniatuur
wordt weergegeven zodra de bijbehorende
contactpersoon belt.
Tip! Snelkeuze is een snelle manier om veelgebruikte
nummers te bellen. U kunt snelkeuzetoetsen toewijzen
aan acht telefoonnummers. Zie ‘Bellen met een
snelkeuzetoets’ op pag. 70.
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert
u het kaartje dat u wilt verzenden. Kies Opties >
Zenden > Via SMS, Via multimedia, Via Bluetooth of
Via infrarood. Zie ‘Berichten’ op pag. 50 en ‘Gegevens
verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit’
op pag. 95.
Als u een contactpersoon aan een groep wilt toevoegen,
kiest u Opties > Toev. aan groep: (wordt alleen
weergegeven als u een groep hebt gemaakt). Zie
‘Contactgroepen maken’ op pag. 67.
Contacten (adresboek)
Als u het aantal contacten, groepen en het beschikbare
geheugen in Contacten wilt zien, kiest u Opties >
Contactinfo.
Standaardnummers en -adressen
U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een
contactkaart. Als een contactpersoon dan meerdere
nummers of adressen heeft, kunt u gemakkelijk bellen of
de contactpersoon een bericht sturen op een bepaald
nummer of adres. Het standaardnummer wordt ook
gebruikt als u spraakgestuurd belt.
1 Selecteer een contactpersoon in het adresboek en druk
op .
2 Kies Opties > Standaardnummers.
3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en kies Toewijz..
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt
instellen.
Het standaardadres of -nummer wordt onderstreept op de
contactkaart.
Contactgegevens kopiëren
Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar het
apparaat wilt kopiëren, drukt u op en kiest u
Contacten > Opties > SIM-contacten > SIMtelefoonboek. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en
kies vervolgens Opties > Kopie naar Contact..
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren,
drukt u op en kiest u Contacten. Selecteer de namen
die u wilt kopiëren en kies Opties > Kopieer naar SIM of
Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek. Alleen de
velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden
ondersteund, worden gekopieerd.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren met
een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is
geïnstalleerd.
SIM-telefoonb. en andere SIM-diensten
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie
over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider,
netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
te bekijken die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. In het
SIM-telefoonboek kunt u nummers toevoegen aan of
kopiëren naar contactpersonen en kunt u deze nummers
bewerken. Bovendien kunt u van hieruit oproepen doen.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, kiest u
Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze
instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt
ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot
geselecteerde telefoonnummers, kiest u Opties > Vaste
nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, kiest u
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt u
de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn
pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve
wanneer u SMS-berichten verzendt via een
pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten het
nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer
van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste
nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt
u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Beltonen toevoegen voor
contactpersonen
Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de
beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van
de beller wordt meegezonden met de oproep en door het
apparaat wordt herkend.
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga naar
de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Kies Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met beltonen
weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U kunt ook een videoclip als beltoon gebruiken.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te
selecteren in de lijst met beltonen.
Contactgroepen maken
1 Druk in Contacten op om de groepenlijst te
openen.
2 Kies Opties > Nieuwe groep.
3 U kunt de standaardnaam Groep gebruiken of zelf een
harder te zetten of op om het volume zachter te
zetten. Als u het volume hebt ingesteld op Dempen,
kiest u eerst Dmp oph. en drukt u vervolgens op
of.
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer,
inclusief het netnummer, in. Druk op als u een
nummer wilt verwijderen.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op
voor het teken + (duidt de internationale
toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer,
het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het
abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen.
3 Druk op om het gesprek te beëindigen (of de
oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook
als een andere toepassing actief is.
Tip! Als u tijdens een gesprek het toetsenblok wilt
sluiten, maar het gesprek niet wilt beëindigen, drukt u
op en sluit u binnen enkele seconden het
toetsenblok. Voordat de oproep is beantwoord, kunt u
Bellen
het toetsenblok sluiten zonder het gesprek te
beëindigen.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en kiest
u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het
zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden
namen worden getoond. Duk op om een nummer te
kiezen. Selecteer het oproeptype Spraakoproep.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart
naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie
‘Contactgegevens kopiëren’ op pag. 66.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw
voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook
‘Doorschakelen’ op pag. 119.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt
wijzigen, drukt u op en kiest u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en kies
OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen in de
standby-modus, drukt u op . Ga naar het nummer en
druk op .
2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, kiest u
Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt
automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen.
Hiervoor kiest u Opties > Conferentie.
Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het
gesprek toe te voegen en kies Opties > Conferentie >
Toev. aan confer.. Conferentiegesprekken tussen
maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden
ondersteund.
Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de
deelnemers, kiest u Opties > Conferentie > Privé.
Selecteer een deelnemer en kies Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst.
De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar
doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd,
kiest u Opties > Toev. aan confer. om terug te keren
naar het conferentiegesprek.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt
verwijderen, kiest u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd., gaat u naar een deelnemer en
kiest u Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te
beëindigen.
Bellen met een snelkeuzetoets
Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en kiest u
Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de
snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en kiest u
Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het
telefoonnummer wilt toewijzen en kies Opties > Toewijz..
is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de
snelkeuzetoets en vervolgens op.
Spraakgestuurd bellen
Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten.
Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de
stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op
voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan
maakt het apparaat een spraaklabel voor de
contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel
daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich
aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de
spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of
bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het
samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een
contactkaart en kiest u Opties > Sprklabel afspelen.
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of
tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels
afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de
luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte
afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u in de
standby-modus de rechterselectietoets ingedrukt. Als u
een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor
de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon
ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit
van de persoon zoals deze op de contactkaart is
opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde
apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer.
Na een time-out van 2,5 seconde wordt het nummer
gekozen.
Als de herkende contactpersoon niet juist is, kiest u
Volgende als u een lijst met andere overeenkomsten
wilt bekijken of Stoppen als u spraakgestuurd bellen
wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen,
wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is
ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer
uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
(thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel.
(werk).
Video-oproepen
Wanneer u een video-oproep doet (netwerkdienst),
kunnen u en de ontvanger van de oproep een videoclip
rechtstreeks bekijken. Het live videobeeld of het
videobeeld dat is vastgelegd met de camera in het
apparaat, wordt weergegeven aan de ontvanger van de
video-oproep.
Als u een video-oproep wilt doen, moet u beschikken over
een USIM-kaart en zich binnen het dekkingsgebied van
een UMTS-netwerk bevinden. Informeer bij de
netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid van en abonnementen op videooproepdiensten.
Video-oproepen kunnen alleen worden uitgevoerd tussen
twee partijen. U kunt de video-oproep doen naar een
compatibel mobiel apparaat of een ISDN-client. U kunt
geen video-oproepen doen wanneer er een andere
spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
U hebt de verzending van videogegevens vanaf het
apparaat geweigerd. Zie ‘Oproepinst.’op pag. 111 als u een
foto wilt verzenden.
Ook als u de verzending van videoclips tijdens een videooproep hebt geweigerd, wordt de oproep als video-oproep
in rekening gebracht. Informeer bij de netwerkoperator of
serviceprovider naar de tarieven.
1 Als u een video-
oproep wilt starten,
voert u het
telefoonnummer in de
standby-modus in of
selecteert u
Contacten en kiest u
een contactpersoon.
2 Kies Opties > Bellen >
Video-oproep.
Het starten van een
video-oproep kan enige
tijd duren. De melding Wachten op videoafbeelding
wordt weergegeven. Als de oproep mislukt, bijvoorbeeld
omdat video-oproepen niet worden ondersteund door het
netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet
compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone oproep
wilt doen of een SMS-bericht wilt verzenden.
De video-oproep is actief wanneer u twee videoafbeeldingen ziet en een geluidsfragment hoort via de
luidspreker. De ontvanger van de oproep kan de verzending
van videoclips () weigeren. In dat geval hoort u het
geluid en wordt er mogelijk een foto of een grijze
achtergrondafbeelding weergegeven.
Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of
alleen het horen van geluid, kiest u Inschakelen/
Uitschakelen > Video verzenden, Audio verzenden of
Audio & video vrzndn.
Als u op uw eigen beeld wilt in- of uitzoomen, kiest u
Inzoomen of Uitzoomen. Het zoomsymbool verschijnt
boven in het display.
Als u de positie van de verzonden videobeelden in de
weergave wilt wisselen, kiest u Beeld wisselen.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.
Videobeelden delen
Gebruik Video delen (netwerkdienst) als u tijdens een
spraakoproep live videobeelden of een videoclip van het
mobiele apparaat naar een ander compatibel mobiel
apparaat wilt verzenden. Nodig een ontvanger uit om de
live videobeelden of een videoclip die u wilt delen te
bekijken. Het delen start automatisch zodra de ontvanger
de uitnodiging heeft geaccepteerd.
De luidspreker is actief wanneer u Video delen activeert.
Terwijl u videobeelden deelt, kunt u ook een compatibele
hoofdtelefoon gebruiken om de spraakoproep voort te
zetten. Wanneer een spraakoproep actief is, kiest u
Opties > Video delen > Live of Clip.
Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u Stop.
Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer
de actieve spraakoproep eindigt.
Vereisten voor het delen van
videobeelden
Omdat voor Video delen een UMTS-verbinding vereist is, is
het gebruik van Video delen afhankelijk van de
beschikbaarheid van een UMTS-netwerk. Neem contact op
met uw serviceprovider voor meer informatie over de
beschikbaarheid van de dienst en het netwerk en de kosten
die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden.
Als u Video delen wilt gebruiken, moet u het volgende
nagaan:
• Controleer of het apparaat is ingesteld voor
verbindingen van persoon tot persoon. Zie ‘Instellingen’
op pag. 73.
• Controleer of u een actieve UMTS-verbinding hebt en
zich binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied
bevindt. Zie ‘Instellingen’ op pag. 73. Als u de
deelsessie begint binnen het UMTSnetwerkdekkingsgebied en er een overdracht naar GSM
plaatsvindt, wordt de deelsessie onderbroken, maar
wordt de spraakoproep voortgezet. U kunt Video delen
niet starten wanneer u zich buiten het UMTSdekkingsgebied bevindt (bijvoorbeeld in een GSMnetwerk).
• Controleer of zowel de zender als de ontvanger zijn
geregistreerd bij het UMTS-netwerk. Als u iemand
uitnodigt voor een deelsessie en deze persoon zijn
telefoon heeft uitgeschakeld, zich niet in een UMTSnetwerkdekkingsgebied bevindt, Video delen niet
heeft geïnstalleerd of geen verbindingen van persoon
tot persoon heeft ingesteld, weet de ontvanger niet dat
u een uitnodiging hebt verzonden. U ontvangt echter
een foutbericht dat de ontvanger de uitnodiging niet
kan accepteren.
Instellingen
Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een
SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De
SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden
geconfigureerd voordat u Video delen kunt gebruiken.
Door een SIP-profiel in te stellen, kunt u een live
verbinding van persoon tot persoon tot stand brengen met
een ander compatibel apparaat. Het SIP-profiel moet ook
Bellen
worden ingesteld om een deelsessie te kunnen ontvangen.
Vraag uw netwerkoperator of serviceprovider naar de SIPprofielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De
netwerkoperator of serviceprovider stuurt de instellingen
door de ether of geeft u een lijst met de benodigde
parameters.
Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u het
invoeren op de contactkaart voor de desbetreffende
persoon. Open Contacten vanuit het hoofdmenu van het
apparaat en open de contactkaart of maak een nieuwe
kaart voor die persoon. Kies Opties > Detail toevoegen >
SIP of Weergave delen (de juiste optie is afhankelijk van
de netwerkoperator). Voer het SIP-adres in met de
indeling gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IPadres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, kunt u
ook het al opgeslagen telefoonnummer van de ontvanger
gebruiken, inclusief het landnummer, bijvoorbeeld +32,
om videobeelden te delen. Als in het telefoonnummer dat
is opgeslagen in Contacten, het landnummer niet is
opgenomen, kunt u het landnummer toevoegen wanneer
u de uitnodiging verzendt.
UMTS-verbindingsinstellingen
Ga als volgt te werk als u de UMTS-verbinding wilt
instellen:
• Neem contact op met uw serviceprovider om een
overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het
UMTS-netwerk.
• Controleer of de verbindingsinstellingen voor het
UMTS-toegangspunt van het apparaat goed zijn
geconfigureerd. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112 voor hulp.
Live video en videoclips delen
Om een deelsessie te ontvangen, moet de ontvanger Video
delen installeren en de vereiste instellingen op zijn
compatibele mobiele apparaat configureren. Zowel u als de
ontvanger moet bij de dienst zijn geregistreerd voordat het
delen kan beginnen.
1 Wanneer een spraakoproep actief is, kiest u Opties >
Video delen > Live of Clip.
Als u Clip hebt geselecteerd, wordt er een lijst met
videoclips weergegeven. Selecteer een videoclip die u
wilt delen en kies Opties > Stuur uitnodiging.
2 Als voor de ontvanger meerdere SIP-adressen in de lijst
met contacten staan, kiest u het SIP-adres waarnaar u
de uitnodiging wilt sturen.
Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst staat,
voert u het SIP-adres in.
Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, voert u
het telefoonnummer van de ontvanger in inclusief het
landnummer, als dit nog niet is opgeslagen in Contacten.
3 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de
uitnodiging heeft geaccepteerd.
4 Kies Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken. Kies
Doorgaan als u het delen wilt hervatten. Als u een
videoclip deelt, kunt u de clip vooruit- en terugspoelen
door naar links of rechts te bladeren.
5 Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u
Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd
wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
Een uitnodiging accepteren
Wanneer iemand een uitnodiging voor delen naar u
verzendt, wordt een uitnodigingsbericht weergegeven
waarin de naam of het SIP-adres van de afzender staat
vermeld. Als het apparaat niet is ingesteld op Stil, gaat het
over wanneer u een uitnodiging ontvangt.
Als iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt en
uw apparaat is uitgeschakeld of u zich niet in een gebied
met UMTS-netwerkdekking bevindt, weet u niet dat u een
uitnodiging hebt ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kiest u een van de
volgende opties:
Accept. - Hiermee start u de deelsessie.
Weigeren - Hiermee weigert u de uitnodiging. De afzender
ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd.
U kunt ook op de beëindigingstoets klikken om de
deelsessie te weigeren en de spraakoproep te verbreken.
Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u Stop.
Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer
de actieve spraakoproep eindigt.
Een oproep beantwoorden of
weigeren
Druk op of open het toetsenblok als u de oproep wilt
beantwoorden.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt
uitschakelen, kiest u Stil.
Druk op als u een oproep niet wilt beantwoorden. Als
u de functie Doorsch.inst. > Indien bezet hebt
geactiveerd om oproepen door te schakelen, worden
geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie
‘Doorschakelen’ op pag. 119.
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u een
SMS-bericht naar de beller verzenden waarin u aangeeft
waarom u de oproep niet hebt beantwoord. Kies Opties >
SMS verzenden. U kunt de tekst bewerken voordat u deze
verzendt. Zie ‘Oproepinst.’ op pag. 111 als u deze optie wilt
instellen en een standaard-SMS-bericht wilt schrijven.
Wanneer u een video-oproep ontvangt, wordt
weergegeven.
Tip! U kunt een beltoon toewijzen voor video-
oproepen. Druk op en kies Profielen.
Druk op om de video-oproep te beantwoorden.
Verzenden videobericht naar beller toestaan? verschijnt
op het display. Als u wilt beginnen met het verzenden van
live videobeelden, kiest u Ja.
Als u de video-oproep niet activeert, wordt het verzenden
van videobeelden niet geactiveerd en hoort u alleen de
stem van de beller. In plaats van de videobeelden ziet u
een grijs scherm. Zie ‘Oproepinst.’, Afb. in video-oproep
op pag. 111 als u het grijze scherm wilt vervangen door
een foto die is gemaakt met de camera in het apparaat.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek
voert als u de functie Oproep in wachtrij hebt
geactiveerd in Instrum. > Instellingen > Bellen > Oproep
in wachtrij.
Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 105 voor
meer informatie over het aanpassen van beltonen aan
omstandigheden en gebeurtenissen (als u bijvoorbeeld
wilt dat het apparaat niet hoorbaar overgaat).
Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden.
Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, kiest u
Wisselen. Kies Opties > Doorverbinden om het actieve
gesprek en het gesprek in de wachtstand met elkaar te
verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op
of sluit het toetsenblok om het actieve gesprek te
beëindigen. Het eerste gesprek is nu weer actief. Als u
beide oproepen wilt beëindigen, kiest u Opties > Alle
oproep. beëind..
Opties tijdens een spraakoproep
Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een
spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u
tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen,
Standby of Oproep activeren, Telefoon insch.,
Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie is
aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie, Doorverbinden en
Actief standby openen. Selecteer een van de volgende
opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep en
vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te
beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een
multimediabericht naar de andere deelnemer van de
oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger
wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het
bestand te verzenden naar een compatibel apparaat
(netwerkdienst).
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden, zoals een wachtwoord. Voer de DTMF-reeks in
of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of
een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op
. Kies OK om de toon te verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.
Opties tijdens een video-oproep
Via Opties kunt u tijdens een video-oproep de volgende
functies activeren: Inschakelen of Uitschakelen (video,
audio of beide), Telefoon insch. (alleen als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit
is aangesloten) of Handsfree insch. (alleen als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit
is aangesloten), Luidspreker insch., Actieve opr. beëind.,
Actief standby openen, Hoofdcamera/Tweede camera,
Beeld wisselen, Inzoomen/Uitzoomen, en Help.
De beschikbare opties variëren.
Logboek
Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste,
ontvangen en gekozen nummers voor spraakoproepen,
drukt u op en kiest u Persoonlijk > logboek > Recente
opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen
geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt
en het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de
netwerkdienst bevindt.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, kiest u
Opties > Wis recente oproep. in de weergave voor
recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen
wilt wissen, opent u de desbetreffende lijst en kiest u
Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt
wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en
drukt u op .
Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt
Bellen
bijhouden, drukt u op en kiest u Persoonlijk >
Logboek > Duur oproep.
Als u timers voor de gespreksduur wilt weergeven of
verbergen terwijl u een actieve oproep hebt, kiest u
Persoonlijk > Logboek > Opties > Instellingen > Duur
oproep tonen > Ja of Nee.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door
de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan
variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, kiest u Opties >
Timers op nul. U hebt hiervoor de blokkeringscode nodig.
Zie ‘Telefoon en SIM’ op pag. 116.
Packet-ggvns
Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden
en ontvangen tijdens pakketgegevensverbindingen, drukt
u op en kiest u Persoonlijk > Logboek > Packet-
ggvns. De kosten van pakketgegevensverbindingen
worden bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de
hoeveelheid verzonden/ontvangen gegevens.
Alle communicatiegebeurtenissen
controleren
Pictogrammen in Logboek:
Inkomend
Uitgaand
Gemiste
communicatiegebeurtenissen
Als u alle geregistreerde
spraakoproepen, SMSberichten of gegevens- en
draadloze LAN-verbindingen
wilt controleren, drukt u op ,
kiest u Persoonlijk > Logboek
en drukt u op de bladertoets naar rechts om het algemene
logboek te openen. U kunt per communicatiegebeurtenis
de afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de
serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter
kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de
logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Tip! Druk op en kies Berichten > Verzonden om
een lijst met verzonden berichten te bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen
wordt verzonden via een pakketgegevensverbinding,
gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen
met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of
webpagina's worden weergegeven als
pakketgegevensverbindingen.
Als u een onbekend telefoonnummer uit Logboek wilt
toevoegen aan uw contactpersonen, kiest u Opties > Toev.
aan Contact..
Als u het logboek wilt filteren, kiest u Opties > Filter en
een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente
oproepen en de leveringsrapporten permanent wilt wissen,
kiest uOpties > Logboek wissen. Kies Ja ter bevestiging.
Als u één gebeurtenis uit het logboek wilt verwijderen,
drukt u op .
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, kiest u
Opties > Instellingen > Duur vermelding log. De
gebeurtenissen worden een bepaald aantal dagen
bewaard, waarna ze automatisch worden gewist om
geheugen vrij te maken. Als u Geen logboek selecteert,
worden de lijst met recente oproepen, de
leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud
van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt
bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar
een gebeurtenis en drukt u op .
Tip! In de detailweergave kunt u een
telefoonnummer naar het klembord kopiëren en het
bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Kies Opties >
Nummer kopiëren.
Pakketgegevensteller en timer voor verbinding: Als u
wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn
overgebracht en hoelang een pakketgegevensverbinding
heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande
gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en kiest u
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor
mobiele apparaten. Deze pagina's kunt u bekijken met de
browser Diensten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless
Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup
Language) of HTML (Hypertext Markup Language)
gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van
webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van
diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor
het gebruik van deze diensten.
Sneltoets: U brengt een verbinding tot stand
door ingedrukt te houden in de standby-modus.
Toegangspunt
Als u pagina's wilt openen, hebt u de bijbehorende
dienstinstellingen nodig. Deze instellingen worden
gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de
netwerkoperator of de aanbieder van de pagina. Zie
‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. Neem contact op
met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer
informatie.
Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen beschikbaar
zijn op de website van de netwerkoperator of
serviceprovider.
Instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , kies Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen voor een
toegangspunt. Volg de instructies van de
serviceprovider. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
2 Druk op en kies Diensten > Opties >
Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een naam voor
de bookmark en het adres van de pagina die bij het
huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als
standaardtoegangspunt, kiest u Opties >
Instellingen > Toegangspunt.
De weergave Bookmarks
De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer u
Diensten opent.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks
geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn.
Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of
ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het
gebied van beveiliging of inhoud dezelfde
voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites
treft.
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt is
gedefinieerd.
Beveiliging van de verbinding
Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool
wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen
het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde
bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder.
Kies Opties > Gegevens > Beveiliging om gegevens te
bekijken over de verbinding, de coderingsstatus en de
server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk
beveiligingscertificaten vereist. Neem contact op met uw
serviceprovider voor meer informatie. Zie ook
‘Certificaatbeheer’ op pag. 118.
Bladeren
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u
vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming
tegen schadelijke software bieden.
Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ()
als u een pagina wilt downloaden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw
onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars.
Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen een
blauwe rand.
U kunt koppelingen openen en items selecteren door op
te drukken.
Sneltoets: Gebruik om naar het einde van een
pagina te gaan en om naar het begin van een
pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te
selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, kiest u Opties >
Navigatieopties > Geschiedenis. Er wordt een
chronologische lijst weergegeven met de pagina's die u
tijdens een sessie hebt bezocht.
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te
kiezen, kunt u de actuele inhoud van de server ophalen.
Als u een bookmark wilt opslaan, kiest u Opties > Opslaan
Bookmarks door ingedrukt te houden. U keert terug
naar de browserweergave via Opties > Terug naar
Diensten
pagina.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, kiest u
Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt
pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of op
een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) en de
pagina's bekijken wanneer u off line bent. U kunt de
pagina's op een later tijdstip openen door op te
drukken in de weergave Bookmarks om de weergave
Opgeslagen pagina's te openen.
Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, kiest u Opties >
Navigatieopties > Ga naar webadres.
Door Opties > Dienstopties te kiezen, opent u een lijst
met opdrachten of acties voor de geopende pagina.
U kunt bestanden downloaden die niet op de
browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals
beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips. Ga
naar de koppeling en druk op om het item te
downloaden.
Wanneer u begint met downloaden, wordt een lijst met
actieve, onderbroken en voltooide downloadbewerkingen
weergegeven uit de huidige sessie. U kunt de lijst ook
bekijken door Opties > Downloads te kiezen. Ga in de lijst
naar een item en kies Opties als u de actieve
downloadbewerkingen wilt onderbreken, hervatten of
annuleren of als u de voltooide downloadbewerkingen wilt
openen, opslaan of verwijderen.
Items downloaden en
aanschaffen
U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's,
thema's en videoclips downloaden. Deze items worden
gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade
items worden verder verwerkt door de bijbehorende
toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto kan
bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van bronnen die adequate beveiliging
en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Als u de verbinding wilt verbreken en de browserpagina off
line wilt bekijken, kiest u Opties > Geavanc. opties >
Verbind. verbreken. Als u de verbinding wilt verbreken en
de browser wilt sluiten, kiest u Opties > Afsluiten.
De cache leegmaken
De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen
in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om
gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht
of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een
wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het
apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de
diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk
in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door
Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te kiezen.
Instellingen
Kies Opties > Instellingen en kies een van de volgende
opties:
Toegangspunt - Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf zijn
ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of
netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze
instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe
instellingen toe te voegen.
Homepage - Hiermee definieert u de homepage.
Afb. en objctn tonen - Hiermee geeft u aan of u
afbeeldingen wilt weergeven tijdens het browsen. Als u
Nee kiest, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens
het browsen Opties > Toon afbeeldingen te kiezen.
Lettergrootte - Hiermee selecteert u de lettergrootte.
Standaardcodering - Als teksttekens niet goed worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis
van de taal.
Autom. bookmarks - Hiermee kunt u het automatisch
verzamelen van bookmarks in- of uitschakelen. Als u wilt
doorgaan met het automatisch verzamelen van
bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave
Bookmarks, kiest u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave selecteren
tijdens het browsen: Alleen sel.toetsen of Volledig
scherm.
Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina
definiëren die wordt gedownload als u Navigatieopties >
Pagina openen kiest in de weergave Bookmarks of als u
In Agenda legt u vergaderingen en andere speciale data
vast en houdt u taken en andere notities bij.
Agenda-items maken
Sneltoets: Druk op een willekeurige toets (—)
in de dag-, week- of maandweergave. Een afspraak
wordt geopend en de ingevoerde tekens worden
toegevoegd aan het veld Onderwerp. In de weergave
Taken wordt een taak geopend.
1 Druk op , kies
Agenda > Opties >
Nieuw item en kies een
itemtype:
Vergadering - Hiermee
maakt u een afspraak op
een specifieke datum en
tijd.
Memo - Hiermee maakt u
een algemeen item voor
een bepaalde dag.
Verjaardag - Hiermee
maakt u een item voor verjaardagen of andere speciale
data (de items worden elk jaar herhaald).
Taak - Hiermee maakt u een item voor een taak die op
een specifieke datum moet worden gedaan.
2 Vul de velden in. Als u een signaal wilt instellen, kiest
u Signaal > Aan en geeft u waarden op voor Tijd
signaal en Dag signaal.
Als u een beschrijving wilt toevoegen voor een
afspraak, kiest u Opties > Beschrijving toevgn.
3 Kies Gereed om het item op te slaan.
Wanneer u een herinnering met een signaal krijgt voor een
item, kunt u het geluid uitschakelen door Stil te kiezen. De
tekst van de herinnering blijft op het display staan. Als u
zowel de herinnering als het signaal wilt uitschakelen,
kiest u Stop. U kunt ook Snooze kiezen.
Tip! Met behulp van Nokia PC Suite kunt u uw agenda
synchroniseren met een compatibele pc. Wanneer u
een agenda-item maakt, stelt u de gewenste optie voor
Synchronisatie in.
Agendaweergaven
Tip! Kies Opties > Instellingen om de begindag van
de week te wijzigen of de weergave te wijzigen die
wordt getoond wanneer u de agenda opent.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items
gemarkeerd met een driehoekje in de
rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo's
en speciale data zoals verjaardagen, vóór 8 uur geplaatst.
Agenda
Druk op om te schakelen tussen de maandweergave,
de weekweergave, de dagweergave en de taakweergave.
Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, kiest u Opties >
Ga naar datum. Druk op om naar de huidige datum
te gaan.
Als u een agendanotitie naar een compatibel apparaat
wilt verzenden, kiest u Opties > Zenden.
Als u agenda-items wilt afdrukken op een compatibele, en
met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met
Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet
450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u
Opties > Afdrukken.
Agenda-items beheren
U kunt ruimte in het geheugen van het apparaat
vrijmaken door afgelopen items uit Agenda te
verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar
de maandweergave en kiest u Opties > Item
verwijderen > Items voor: of Alle items.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar de
taak in de taakweergave en kiest u Opties > Markeer:
volbracht.
Agenda-instellingen
Als u de opties Agenda-alarmtoon, Standaardweergave,
Week begint met en Titel weekweergave wilt wijzigen,
Druk op en kies Persoonlijk > Radio. U kunt de
toepassing gebruiken als een gewone radio met
automatische afstemming en opgeslagen kanalen of met
parallelle visuele informatie over het radioprogramma op
het display, als u afstemt op kanalen die de visuele
radiodienst ondersteunen. Voor de visuele-radiodienst
worden pakketgegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt
naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen
gebruikt.
Als u geen toegang hebt tot de visuele-radiodienst,
ondersteunen de operators en radiokanalen in uw gebied
deze dienst mogelijk niet. De visuele-radiodienst is
mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een
inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio
luistert. De radio wordt gedempt wanneer er een actieve
oproep is.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis
van de landgegevens die worden ontvangen via het
netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u
mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de
regio selecteren in de instellingen van de visueleradiodienst. Zie ‘Instellingen’ op pag. 89.
Naar de radio luisteren
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de
dekking van het radiokanaal in het desbetreffende gebied.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan
de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio
functioneert alleen naar behoren als er een compatibele
hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het
apparaat is aangesloten.
Druk op en kies Persoonlijk > Radio. Als u naar een
kanaal wilt zoeken, selecteert u of . Als u de
frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Handmatig afstemmen.
Als u eerder radiokanalen hebt opgeslagen, selecteert u
of om naar het volgende of vorige opgeslagen
kanaal te gaan of drukt u op de overeenkomende
cijfertoets om de geheugenlocatie van een kanaal te
selecteren.
Druk op of om het volume aan te passen. Als u
naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u
Opties > Luidspreker aan.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
Persoonlijk
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het
volume erg luid kan zijn.
Als u de beschikbare kanalen wilt bekijken op basis van de
locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht
(netwerkdienst).
Als u het huidige kanaal wilt opslaan in de lijst met
kanalen, kiest u Opties > Zender opslaan. Als u de lijst
met opgeslagen kanalen wilt openen, kiest u Opties >
Zenders.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio
op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afsp. in achtergrond.
Visuele inhoud weergeven
Neem contact op met de netwerkoperator of
serviceprovider om te informeren naar de beschikbaarheid
en kosten en om u te abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd
kanaal wilt bekijken, kiest u of Opties > Visuele
dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is
opgeslagen voor het kanaal, voert u deze in of selecteert u
Ophalen om hiernaar te zoeken (netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst,
wordt op het display de huidige visuele inhoud
weergegeven.
Als u de display-instellingen voor de weergave van de
visuele inhoud wilt aanpassen, kiest u Opties >
Weergave-instellingen.
Opgeslagen kanalen
U kunt maximaal 20 radiokanalen opslaan in de radio.
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met kanalen te
openen.
Als u naar een opgeslagen kanaal wilt luisteren, kiest u
Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele
inhoud wilt bekijken voor een kanaal met de visueleradiodienst, kiest u Opties > Zender > Visuele dienst
starten.
Als u de details van de zender wilt wijzigen, kiest u
Kies Opties > Instellingen en kies een van de volgende
opties:
Starttoon - Geef aan of een toon moet worden afgespeeld
wanneer de toepassing wordt gestart.
Autostartdienst - Kies Ja als u wilt dat de Visual Radio-
dienst automatisch wordt gestart wanneer u een
opgeslagen kanaal selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt
nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin u
zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen
weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment
dat u de toepassing start.
Favorieten Snelkoppelingen toevoegen
Druk op en kies Persoonlijk > Favorieten.
Standaardsneltoetsen: Met wordt Agenda geopend,
met wordt Inbox geopend en met wordt Notities
geopend.
Chatten
Druk op en kies Persoonlijk > Chatten.
Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt
praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en
waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums
(chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse
serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt
aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een
chatdienst. De ondersteunde functies kunnen per
serviceprovider verschillen.
Kies Gesprekken als u een gesprek met een chatgebruiker
wilt starten of voortzetten; Chatcontacten als u
chatcontacten wilt maken, bewerken of hun on line status
wilt weergeven; Chatgroepen als u een groepsgesprek
met meerdere chatgebruikers wilt starten of voortzetten;
of Opgen. chats als u een vorige chatsessie die u hebt
opgeslagen, wilt weergeven.
Chatinstellingen ontvangen
U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen
maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden
gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de
netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie
‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. U kunt de
instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van
de chatserver’ op pag. 92.
Verbinding maken met een chatserver
Persoonlijk
1 Als u verbinding wilt maken met een chatserver, opent
u Chatten en kiest u Opties > Aanmelden. Zie
‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 92 als u de
gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe
chatservers wilt opslaan.
2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk
op om u aan te melden. De gebruikers-ID en het
wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij de
aanbieder.
3 Als u zich wilt afmelden, kiest u Opties > Afmelden.
Chatinstellingen aanpassen
Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en
kies een van de volgende opties:
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als
chatgroepen door de server worden ondersteund) - Als u
een bijnaam wilt invoeren, kiest u Ja.
Chataanwezigheid - Als u wilt toestaan dat anderen
kunnen zien of u on line bent, selecteert u Actief voor
allen.
Berichten toestaan van - Als u berichten wilt toestaan
van iedereen, selecteert u Alle.
Uitnodigingn toest. van - Als u alleen uitnodigingen wilt
toestaan van uw chatcontacten, kiest u Alleen chatcont.
Chatuitnodigingen worden verzonden door chatcontacten
die willen dat u deelneemt aan hun groep.
Schuifsnelh. bericht - Selecteer de snelheid waarmee
nieuwe berichten worden weergegeven.
Sorteer chatcontactn - Geef aan hoe chatcontacten
moeten worden gesorteerd: Alfabetisch of Op online
status.
Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de
informatie over de on line of off line status van
chatcontacten moet worden bijgewerkt, kiest u
Automatisch of Handmatig.
Offline contacten - Geef aan of chatcontacten met een
offline status in de lijst met chatcontacten moeten worden
weergegeven.
Kleur eigen berichten - Hiermee kunt u de kleur
selecteren van de chatberichten die u verzendt.
Kleur ontv. berichten - Hiermee kunt u de kleur selecteren
van de chatberichten die u ontvangt.
Chatsignaaltoon - Wijzig de toon die wordt afgespeeld
Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt
zoeken, kiest u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt
zoeken, kiest u Opties > Nieuw chatcontact > Zoeken
vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam,
Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.
Aanmelden bij chatgroepen
Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken
met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u
momenteel bent aangemeld.
Druk op om u aan te melden bij een opgeslagen
chatgroep.
Als u de chatgroep wilt verlaten, kiest u Opties >
Chatgroep verlaten.
Chatten
Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de
berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en
kunt u uw eigen berichten verzenden.
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het
editorveld voor berichten en drukt u op .
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een
deelnemer, kiest u Opties > Privéber. verz..
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u
het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Als u on line chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname
aan de chatgroep, kiest u Opties > Uitnod. verzenden.
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde
deelnemers ontvangt, kiest u Opties > Blokkeeropties.
Chatgesprekken opnemen
Als u de berichten wilt opnemen die tijdens een gesprek of
tijdens uw deelname aan een chatgroep worden
uitgewisseld, kiest u Opties > Chat opnemen. Als u wilt
stoppen met opnemen, kiest u Opties > Opname stoppen.
Als u de opgenomen chatgesprekken wilt bekijken, kiest u
Opgen. chats in de beginweergave.
Gesprekken bekijken en starten
Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de
afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert.
Lopende gesprekken worden automatisch beëindigd
wanneer u Chatten afsluit.
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer
en drukt u op .
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in
en drukt u op .
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het
gesprek te beëindigen, kiest u Terug. Als u het gesprek wilt
beëindigen, kiest u Opties > Gesprek beëindigen.
Persoonlijk
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, kiest u Opties >
Nieuw gesprek.
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact,
kiest u Opties > Toev. aan chatcont..
Kies Opties > Autom. antw. aan als u inkomende
berichten automatisch wilt beantwoorden. U kunt nog
steeds berichten ontvangen.
Chatcontacten
In de weergave Chatcontacten kunt u lijsten met
chatcontacten van de server ophalen of een nieuw
chatcontact aan een lijst met contacten toevoegen.
Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch
de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt
gebruikt, opgehaald van de server.
van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en het
wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich abonneert
op de dienst. Neem contact op met de aanbieder als u niet
weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Servers - Hiermee geeft u een lijst met alle gedefinieerde
chatservers weer.
Standaardserver - Hiermee wijzigt u de chatserver
waarmee verbinding wordt gemaakt.
Login-type chat - Als u zich automatisch wilt aanmelden
wanneer u Chatten start, kiest u Bij start toep..
Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met
chatservers, kiest u Servers > Opties > Nieuwe server.
Voer de volgende instellingen in:
Servernaam - Voer de naam van de chatserver in.
Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt dat u
wilt gebruiken voor de server.
Webadres - Voer de URL van de chatserver in.
Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in.
Wachtwoord - Geef uw wachtwoord op.
92
Instellingen van de chatserver
Kies Opties > Instellingen > Serverinstellingen. Deze
instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMSbericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder
Druk op en kies Persoonlijk. Kies vervolgens een
spelletje. Kies Opties > Help voor de spelregels.
Connectiviteit
Bluetooth-connectiviteit
Met draadloze Bluetooth-technologie kunt u een
draadloze verbinding tot stand brengen met andere
compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals
mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals
hoofdtelefoons en carkits. Met de Bluetooth-technologie
kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek- en
geluidsfragmenten en notities verzenden, een draadloze
verbinding tot stand brengen met een compatibele pc
(bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of een verbinding
tot stand brengen met een compatibele printer om
afbeeldingen af te drukken met Afb. afdrukken. Zie
‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetoothtechnologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen
'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere
apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter
van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder
kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere
elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2,
die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing
Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up
Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile,
Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File
Transfer Profile, Basic Imaging Profile, SIM Access Profile
en Human Interface Device Profile. Gebruik door Nokia
goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd
wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die
Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de
fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit
met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie en
bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende
apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel
Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de
verbinding tussen een handsfree apparaat en een
mobiel apparaat. Apparaten kunnen alleen compatibel
zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik
van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale
autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of
als dergelijke functies op de achtergrond worden
uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de
batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetoothconnectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 116
voor meer informatie over het vergrendelen van
apparaten.
Connectiviteit
Instellingen
Druk op en kies Connect. > Bluetooth. Wanneer u de
toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een
naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een
Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh.
tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat
zichtbaar voor andere apparaten met draadloze
Bluetooth-technologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Kies Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt
maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan
en maakt u vervolgens verbinding.
Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar kiest, kan het
apparaat worden gevonden door andere draadloze
Bluetooth-apparaten. Kies Verborgen als u wilt
voorkomen dat het apparaat door andere apparaten wordt
gevonden.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het apparaat.
Externe SIM-modus - Als u een ander apparaat wilt
inschakelen, zoals een compatibele carkit, kiest u Aan om
met de SIM-kaart in het apparaat verbinding te maken met
het netwerk.
Externe SIM-modus
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een
compatibele carkit, schakelt u de Bluetooth-connectiviteit
in en schakelt u het gebruik van de externe SIM-modus in.
Voordat de modus kan worden geactiveerd, moeten de
twee apparaten worden gepaard, waarbij de paarvorming
wordt gestart op het andere apparaat. Gebruik voor de
paarvorming een 16-cijferig wachtwoord en geef het
andere apparaat de benodigde autorisatie. Zie ‘Apparaten
paren’ op pag. 96. Activeer de externe SIM-modus vanaf
het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus is ingeschakeld op de
Nokia N80, wordt Externe SIM weergegeven in de
standby-modus. De verbinding met het draadloze netwerk
wordt uitgeschakeld, zoals wordt aangegeven met in
de aanduiding voor de signaalsterkte, en u kunt geen SIMkaartdiensten of -functies gebruiken die een mobiel
netwerk vereisen. Tijdens de externe SIM-modus blijft
echter een draadloze LAN-verbinding actief.
Wanneer het draadloze apparaat in de externe SIM-modus
staat, kunt u alleen compatibele aangesloten toebehoren,
zoals een carkit, gebruiken om oproepen te doen of te
ontvangen. Met het draadloze apparaat kunnen in deze
modus geen oproepen worden gedaan, behalve naar de
alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd.
Als u oproepen wilt doen vanaf het apparaat, moet u de
externe SIM-modus eerst verlaten. Als het apparaat
vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren om het
te ontgrendelen.
Als u de externe SIM-modus wilt afsluiten, drukt u op de
aan/uit-toets en kiest u Externe SIM sluiten.
Beveiligingstips
Als u niet met Bluetooth-connectiviteit wilt werken, kiest
u Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. > Verborgen.
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat.
Gegevens verzenden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk
actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een
compatibele hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook
bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-connectiviteit
• Als wordt weergegeven in de standby-modus, is
Bluetooth-connectiviteit ingeschakeld.
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te
maken met een ander apparaat.
• Als continu wordt weergegeven, worden er
gegevens overgebracht met behulp van Bluetoothconnectiviteit.
Tip! Als u tekst wilt verzenden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit, opent u Notities, typt u de
tekst en kiest u Opties > Zenden > Via Bluetooth.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
verzenden, is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een
afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel
apparaat, opent u Galerij.
2 Selecteer het item en kies Opties > Zenden > Via
Bluetooth. Apparaten met draadloze Bluetooth-
technologie die zich binnen het bereik bevinden,
worden weergegeven in het display.
Apparaatpictogrammen: computer, telefoon,
audio- of video-apparaat en een ander
apparaat.
Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, kiest u Stop.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4 Als paarvorming met het andere apparaat vereist is,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord
opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten
bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten
voor sommige apparaten alleen de unieke adressen
worden weergeven (apparaatadressen). Als u wilt
Connectiviteit
weten wat het unieke adres van het apparaat is, geeft
u de code *#2820# op in de standby-modus.
Apparaten paren
Als u de weergave voor gepaarde apparaten wilt openen
(), drukt u in de hoofdweergave van Bluetooth op
.
Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers
lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat
af dat wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder
gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in
de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig
gebruik.
Als u een koppelvorming tot stand wilt brengen met een
apparaat, kiest u Opties > Nw gekoppeld app.. Apparaten
met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het
bereik bevinden, worden weergegeven in het display.
Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op het
andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden
ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in
de weergave voor gekoppelde apparaten.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
in de lijst met apparaten.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd
of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en kiest u
een van de volgende opties:
Geautoriseerd - Tussen uw apparaat en dit apparaat kan
een verbinding tot stand worden gebracht zonder uw
tussenkomst. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te
accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw
eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of
pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft
geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor
gepaarde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het
apparaat en kiest u Opties > Verwijderen. Als u alle
paarvormingen wilt annuleren, kiest u Opties > Alle
verwijderen.
Tip! Als er momenteel een verbinding actief is tussen
het apparaat en een ander apparaat en u de
koppelvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de
koppelvorming onmiddellijk opgeheven en de
verbinding met het apparaat verbroken.
Gegevens ontvangen met behulp van
Bluetooth-connectiviteit
Als u gegevens ontvangt via Bluetooth-connectiviteit,
hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het
bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt,
verschijnt en wordt het item in de map Inbox in
Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen via
Bluetooth-connectiviteit, worden aangeduid met .
Zie ‘Inbox - berichten ontvangen’ op pag. 55.
Bluetooth uitschakelen
Als u Bluetooth wilt uitschakelen, kiest u Bluetooth > Uit.
Infraroodverbinding
Via een infraroodverbinding kunt u gegevens zoals
visitekaartjes, agendanotities en mediabestanden
overbrengen naar een compatibel apparaat.
Richt de IR-straal (infrarood) niet op andermans ogen en
vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten. Dit
apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Gegevens verzenden en ontvangen via infrarood
1 Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het
verzendende en ontvangende apparaat naar elkaar
wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels
bevinden. Plaats de twee apparaten liefst op maximaal
één meter afstand van elkaar.
2 De gebruiker van het ontvangende apparaat activeert
de infraroodpoort.
Als u de infraroodpoort van uw apparaat wilt activeren
zodat u gegevens kunt ontvangen via infrarood, drukt
u op en kiest u Connect. > Infrarood.
3 De gebruiker van het verzendende apparaat selecteert
de gewenste infraroodfunctie om de
gegevensoverdracht te starten.
Als u gegevens wilt verzenden via infrarood, gaat u
naar het gewenste bestand in een toepassing of
bestandsbeheer en kiest u Opties > Zenden > Via
infrarood.
Als de gegevensoverdracht niet wordt gestart binnen één
minuut na activering van de infraroodpoort, wordt de
verbinding geannuleerd en moet deze opnieuw worden
geactiveerd.
Alle items die via infrarood worden ontvangen, worden in
de map Inbox geplaatst in Berichten. Nieuwe
infraroodberichten worden aangeduid met .
Wanneer knippert, wordt geprobeerd een verbinding
tot stand te brengen tussen de apparaten of is de
verbinding verbroken.
Wanneer continu wordt weergegeven, is de
infraroodverbinding actief is en kunt u gegevens
verzenden en ontvangen via de infraroodpoort.
Connectiviteit
Gegevenskabel
Druk op en kies Connect. > Gegev.kabel. Selecteer in
de Gegevenskabelmodus waarvoor de verbinding met de
USB-gegevenskabel wordt gebruikt: Mediaspeler, PC
Suite, Gegevensoverdracht of Afbeelding afdrukken. Als
u wilt instellen dat het doel van de verbinding moet
worden opgegeven telkens wanneer de kabel wordt
aangesloten, kiest u Vragen bij verbinding.
Pc-verbindingen
U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen
voor compatibele pc-connectiviteit en
gegevenscommunicatie. Met Nokia PC Suite kunt u
bijvoorbeeld afbeeldingen overbrengen tussen een
apparaat en een compatibele pc.
Maak de verbinding om te synchroniseren met het
apparaat altijd vanaf de pc.
Modem
U kunt het apparaat als modem gebruiken om met een
compatibele pc een internetverbinding tot stand te
brengen.
Druk op en kies Connect. > Modem.
U moet het volgende doen voordat u het apparaat als
modem kunt gebruiken:
• Installeer de juiste gegevenscommunicatiesoftware op
de pc.
• Abonneer u op de juiste netwerkdiensten bij uw
service- of internetprovider.
• Installeer de juiste stuurprogramma’s op de pc. U moet
stuurprogramma’s voor de USB-kabelverbinding
installeren en misschien moet u Bluetooth- of
infraroodstuurprogramma’s installeren of bijwerken.
Druk op de bladertoets om het apparaat te verbinden met
een compatibele pc met infrarood. Zorg ervoor dat de
infraroodpoorten van het apparaat en de pc naar elkaar
wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels
bevinden. Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 97.
Start de verbinding vanaf de pc als u het apparaat wilt
verbinden met een pc met Bluetooth-connectiviteit. Als u
Bluetooth-connectiviteit in het apparaat wilt activeren,
drukt u op en kiest u Connect. > Bluetooth en
Bluetooth > Aan. Zie ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93.
Start de verbinding vanaf de pc als u het apparaat wilt
verbinden met een compatibele pc met een USB-kabel.
Misschien kunt u enkele andere communicatiefuncties niet
gebruiken wanneer het apparaat als modem wordt
gebruikt. Wanneer het apparaat als modem wordt
gebruikt, kunt u geen alarmnummers kiezen. Als u een
alarmnummer wilt kiezen, moet u eerst de verbinding
verbreken.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite
voor gedetailleerde installatie-instructies.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer
gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken van
Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen het
apparaat en de compatibele pc.
draadloos LAN-netwerk, kiest u Act. geg.verb.. Als u wilt
zoeken naar de beschikbare draadloze LAN-netwerken
binnen het bereik, kiest u Beschk. WLAN.
Gegevensverbindingen
In de weergave met actieve verbindingen, kunt u de
geopende gegevensverbindingen bekijken:
Gegevensoproepen ( ), pakketgegevensverbindingen (
of ) en draadloze LAN-verbindingen ().
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door
de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan
variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u een verbinding wilt verbreken, kiest u Opties > Verb.
verbreken. Als u alle geopende verbindingen wilt
verbreken, kiest u Opties > Alle verb. verbrek..
Als u de details van een verbinding wilt bekijken, kiest u
Opties > Gegevens. Welke details worden weergegeven, is
afhankelijk van het type verbinding.
Connectiviteit
Verbindingsbeheer
Druk op en kies Connect. > Verb.beh.. Als u de status
van gegevensverbindingen wilt bekijken of een verbinding
wilt verbreken in een GSM- of UMTS-netwerk of een
Draadloos LAN
In de weergave voor de beschikbare draadloze LANnetwerken wordt een lijst met draadloze LAN-netwerken
binnen het bereik weergegeven, de bijbehorende
netwerkmodus (Infrastructuur of Ad-hoc) en een
symbool voor de signaalsterkte. wordt weergegeven
voor netwerken met codering en als uw apparaat een
actieve verbinding heeft in het netwerk.
Als u de details van een netwerk wilt bekijken, kiest u
Opties > Gegevens.
Als u een internettoeganspunt in een netwerk wilt
Connectiviteit
instellen, kiest u Opties > Toeg.pt definiëren.
Synchronisatie
Druk op en kies Connect. > Synchr. Met Synchr. kunt
u uw notities en agenda- en contactgegevens
synchroniseren met diverse andere compatibele agendaen contactpersoontoepassingen op een compatibele
computer of op internet. U kunt ook synchronisatieinstellingen definiëren of bewerken.
In de synchronisatietoepassing wordt SyncMLtechnologie gebruikt voor het synchroniseren van
gegevens. Voor informatie over de compatibiliteit met
SyncML neemt u contact op met de leverancier van de
toepassing waarmee u de gegevens op uw apparaat wilt
synchroniseren.
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een
speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op
pag. 56.
Gegevens synchroniseren
In de hoofdweergave Synchr. kunt u de verschillende
synchronisatieprofielen bekijken.
1 Selecteer een synchronisatieprofiel en kies vervolgens
Opties > Synchroniseren. De status van de
synchronisatie wordt op het display weergegeven.
Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, kiest
u Annuleer.
2 U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie is
voltooid. Kies Ja om het logbestand met de
synchronisatiestatus te bekijken en na te gaan hoeveel
items zijn toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of
overgeslagen (niet gesynchroniseerd) in het apparaat of
op de server.
Apparaatbeheer
Als u een verbinding met een server wilt maken en
configuratie-instellingen voor uw apparaat wilt
ontvangen, als u nieuwe serverprofielen wilt maken of als
u bestaande serverprofielen wilt weergeven en beheren,
drukt u op en kiest u Connect. > App.beh. en ga naar
rechts. De beschikbare opties variëren.
U ontvangt mogelijk serverprofielen en verschillende
configuratie-instellingen van uw netwerkoperator,