Nokia N80 User Manual [nl]

CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION, dat het toestel RM-92 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen
conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of
een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd © 1998­200(6). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-1996 Microsoft Corporation. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
Hi/fn ®, LZS ®,©1988-98, Hi/fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending. Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2006. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG4 Visual Patent Por tfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG4­videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
KENNISGEVING FCC / INDUSTRY CANADA Het apparaat kan storingen veroorzaken bij het gebruik van een tv of radio (bijvoorbeeld wanneer een telefoon in de nabijheid van ontvangstapparatuur wordt
gebruikt). De FCC of Industry Canada kan u verplichten het gebruik van de telefoon te staken als dergelijke storingen niet kunnen worden verholpen. Neem contact op met het dichtstbijzijnde servicepunt als u hulp nodig hebt. Dit appar aat voldoet aan onderdeel 15 van de FCC-regels. Dit apparaat mag alleen worden gebruikt als: (1) het toestel geen schadelijke storing veroorzaakt en (2) het toestel alle ontvangen storing accepteert, ook storing die ongewenste werking kan veroorzaken. Wijzigingen die niet nadrukkelijk zijn goedgekeurd door Nokia, kunnen de autoriteit van de gebruiker om dit toestel te bedienen, ongeldig maken.
Versie 2 NL, 9243962
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid..................................... 7
Uw Nokia N80 .........................................10
Instellingen...........................................................................10
Inhoudsopgave
Nokia-ondersteuning en contactgegevens..................10
Inhoud van een ander apparaat overbrengen............. 10
Belangrijke symbolen.........................................................11
Toetsenblok blokkeren ....................................................... 13
Volume- en luidsprekerregeling...................................... 13
Klok ......................................................................................... 13
Hoofdtelefoon......................................................................14
Polsbandje.............................................................................14
Draadloos LAN .....................................................................15
Eigen netwerk ......................................................................16
Geheugenkaart.....................................................................18
Bestandsbeheer ...................................................................19
Handige sneltoetsen...........................................................21
Help.........................................................................................22
Zelfstudie...............................................................................22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Camera......................................................23
Foto's maken ........................................................................23
Afbeeldingen bewerken.....................................................29
Video's opnemen .................................................................30
Videoclips bewerken........................................................... 32
Galerij .......................................................35
Afbeeldingen en videoclips bekijken .............................36
Diavoorstelling.....................................................................37
Presentaties ..........................................................................37
Albums ...................................................................................38
Een back-up maken van bestanden...............................38
Eigen netw. ........................................................................... 38
Mediatoepassingen..................................42
Muziekspeler ........................................................................42
Afbeeldingen afdrukken....................................................44
RealPlayer..............................................................................45
Movie Director .....................................................................47
Flash Player........................................................................... 49
Berichten ................................................. 50
Tekst invoeren.......................................................................51
Berichten invoeren en verzenden ...................................53
Inbox - berichten ontvangen...........................................55
Mailbox...................................................................................57
Berichten op een SIM-kaart bekijken............................59
Berichtinstellingen..............................................................59
Contacten (adresboek) ........................... 65
Namen en nummers opslaan ...........................................65
Contactgegevens kopiëren................................................66
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.................67
Contactgroepen maken......................................................67
Bellen ....................................................... 69
Spraakoproepen ...................................................................69
Video-oproepen....................................................................71
Videobeelden delen.............................................................72
Een oproep beantwoorden of weigeren........................75
Logboek ..................................................................................77
Diensten................................................... 80
Toegangspunt .......................................................................80
De weergave Bookmarks ...................................................80
Beveiliging van de verbinding..........................................81
Bladeren.................................................................................81
Items downloaden en aanschaffen................................82
Een verbinding verbreken .................................................83
Instellingen ...........................................................................83
Agenda......................................................85
Agenda-items maken.........................................................85
Agendaweergaven...............................................................85
Agenda-items beheren......................................................86
Agenda-instellingen...........................................................86
Persoonlijk ................................................87
Visual Radio..........................................................................87
Favorieten - Snelkoppelingen toevoegen.....................89
Chatten ..................................................................................89
Spelletjes ...............................................................................92
Connectiviteit...........................................93
Bluetooth-connectiviteit ..................................................93
Infraroodverbinding............................................................ 97
Gegevenskabel .....................................................................98
Pc-verbindingen ..................................................................98
Verbindingsbeheer ..............................................................99
Synchronisatie....................................................................100
Apparaatbeheer .................................................................100
Inhoudsopgave
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Kantoor.................................................. 103
Rekenmachine....................................................................103
Omrekenen..........................................................................103
Notities ................................................................................103
Opname-eenheid...............................................................104
Het apparaat aanpassen....................... 105
Inhoudsopgave
Profielen - Tonen instellen.............................................105
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen......................107
De modus Actief standby................................................107
Instrum. ................................................. 109
Multimediatoets................................................................109
Instell....................................................................................109
Spraakopdrachten.............................................................121
Toepassingsbeheer............................................................122
Activeringssleutels voor auteursrechtelijk beschermde
bestanden ...........................................................................124
Problemen oplossen:
Vraag en antwoord............................... 126
Informatie over de batterij.................. 130
Opladen en ontladen........................................................130
Richtlijnen voor het controleren van de
echtheid van Nokia-batterijen......................................131
Verzorging en onderhoud .................... 133
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 134
Index ...................................................... 138
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen
gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
7
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik
alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in netwerken van het type EGSM 850/900/1800/1900 en UMTS 2100. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder de auteursrechten.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De Quickoffice-toepassingen in het apparaat ondersteunen de meestgebruikte functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en
2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
8
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en
het downloaden van inhoud met de browser of via MMS, is netwerkondersteuning vereist.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: een lader van het type DC-4, AC-3 of AC-4 of een lader van het type AC-1, ACP-8, ACP-12, LCH-8, LCH-9 of LCH-12 als het apparaat wordt gebruikt met de adapter van het type CA-44.
Dit apparaat moet worden gebruikt met een batterij van het type BL-5B.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en
toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
9

Uw Nokia N80

Modelnummer: Nokia N80-1
Hierna aangeduid als de Nokia N80.
Uw Nokia N80

Instellingen

In de Nokia N80 zijn MMS-, GPRS-, streaminginstellingen en instellingen voor mobiel internet doorgaans automatisch geconfigureerd in het apparaat op basis van de gegevens van de serviceprovider of netwerkoperator. De instellingen van uw serviceproviders zijn mogelijk al op het apparaat geïnstalleerd of u ontvangt de instellingen van de serviceproviders in een SMS-bericht.

Nokia-ondersteuning en contactgegevens

Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website kunt u informatie krijgen over het gebruik van Nokia-producten en diensten. Ga naar de lijst met plaatselijke vertegenwoordigers van Nokia op
10
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
www.nokia.com/customerservice als u contact wilt opnemen met de klantenservice.
Neem voor onderhoudsdiensten contact op met het dichtstbijzijnde Nokia-servicecentrum op www.nokia.com/ repair.

Inhoud van een ander apparaat overbrengen

U kunt inhoud, zoals contactgegevens, van een compatibel Nokia-apparaat naar uw Nokia N80 overbrengen via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Het soort inhoud dat kan worden overgebracht, is afhankelijk van het type telefoon. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u ook gegevens tussen het andere apparaat en de Nokia N80 synchroniseren.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
U kunt de SIM-kaart in het andere apparaat plaatsen. Wanneer de Nokia N80 wordt ingeschakeld zonder SIM­kaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.
Inhoud overbrengen
1 Als u de toepassing de eerste keer gebruikt, drukt u op
en selecteert u Instrum. > Overdracht. Als u de
toepassing al eerder hebt gebruikt en opnieuw gegevens wilt overbrengen, selecteert u Overdr.ggvns. Kies Doorgaan in de informatieweergave.
2 Geef aan of u een Bluetooth- of infraroodverbinding
wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3 Ga als volgt te werk als u een Bluetooth-verbinding
gebruikt: Als moet worden gezocht naar andere apparaten met Bluetooth-connectiviteit, kiest u Doorgaan. Kies het andere apparaat in de lijst. U wordt gevraagd een code in te voeren op de Nokia N80. Voer een code in (1-16 cijfers) en kies OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en kies OK. De apparaten zijn nu gepaard. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96. De toepassing Overdracht wordt als bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om
Overdracht te installeren op het andere apparaat en
volg de instructies op het display. Sluit de twee apparaten aan als u een infraroodverbinding gebruikt. Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 97.
4 Selecteer vanaf de Nokia N80 de inhoud die u van het
andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomende locatie in uw Nokia N80. De tijd die benodigd is voor het kopiëren, is afhankelijk van de desbetreffende hoeveelheid gegevens. U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan.
Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens in beide apparaten up-to-date houden. Als u de synchronisatie met een compatibel Nokia-apparaat wilt starten, selecteert u Telefoons, gaat u naar het apparaat en kiest u Opties > Synchroniseren. Volg de instructies op het display.
Als u het logboek van een eerdere overdracht wilt bekijken, selecteert u Overdrachtslog.

Belangrijke symbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk.
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Er staan één of meer ongelezen berichten in de map
Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
11
U hebt oproepen gemist.
Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld op
Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Uw Nokia N80
Er is een alarm actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), is het symbool voor de eerste lijn en voor de tweede lijn.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op
het apparaat.
De verbinding met een compatibele hoofdtelefoon
met Bluetooth-connectiviteit is verbroken.
Er is een compatibel hoorapparaat aangesloten op het
apparaat.
Er is een compatibele Teksttelefoon aangesloten op
het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
beschikbaar.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
actief.
Er staat een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
in de wachtstand.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding beschikbaar.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding actief.
Er staat een UMTS-pakketgegevensverbinding in de
wachtstand.
U hebt het zoeken naar draadloze LAN-netwerken ingeschakeld en er is een draadloos LAN-netwerk beschikbaar. Zie ‘Wireless LAN’ op pag. 115.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een
netwerk met codering.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er worden gegevens verzonden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit.
Er is een USB-verbinding actief.
Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool op het apparaat knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de verbinding verbroken.
12
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Toetsenblok blokkeren

Als u de toetsen wilt blokkeren, sluit u het toetsenblok en kiest u Ja wanneer Toetsenblok blokkeren? wordt weergegeven. Als u het toetsenblok wilt blokkeren wanneer het toetsenblok is gesloten, drukt u op de aan/uit­toets en kiest u Toetsblk. blokkeren.
Als u de blokkering wilt opheffen, opent u het toetsenblok of kiest u (Blok. oph.) en kiest u OK wanneer
Blokkering toetsenblok opheffen? wordt weergegeven.
Wanneer het toetsenblok is geblokkeerd, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer bellen.

Volume- en luidsprekerregeling

Druk op of als u het volume wilt verhogen of verlagen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw
oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een gesprek, kiest u Opties > Luidspreker insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen, kiest u Opties >
Telefoon insch..

Klok

Druk op en kies Klok. Kies Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen. Als een alarm actief is, wordt weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, kiest u Stop en als u het alarm 5 minuten wilt stoppen, kiest u Snooze.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, kiest u Klok > Opties >
Alarm uitschakelen.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
13

Klokinstellingen

Als u de instellingen van de klok wilt wijzigen, kiest u
Klok > Opties > Instellingen.
Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, kiest u Tijd of
Datum.
Uw Nokia N80
Als u de klok wilt wijzigen die in de standby-modus wordt weergegeven, kiest u Type klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), kiest u Tijd via netw.operator > Automatisch
aanpassen.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, kiest u Alarmtoon klok.

Wereldklok

Als u de weergave Wereldklok wilt openen, opent u Klok en drukt u op . In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, kiest u Opties >
Stad toevoegen. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst
toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige
stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave
van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.

Hoofdtelefoon

Sluit een compatibele hoofdtelefoon aan op de
TM
Pop-Port het apparaat.
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
-connector van
Waarschuwing:

Polsbandje

Rijg het bandje op de aangegeven manier door het apparaat en trek het vast.
14
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Draadloos LAN

Het apparaat ondersteunt draadloos LAN (Local Area Network). Met draadloos LAN kunt u met het apparaat verbinding maken met internet en compatibele apparaten die zijn voorzien van draadloos LAN. Zie ‘Eigen netwerk’ op pag. 16 voor informatie over het gebruik van uw apparaat in een thuisnetwerk.
In sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden beperkingen op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg voor meer informatie de lokale autoriteiten.
Als functies gebruikmaken van draadloos LAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Uw apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van draadloos LAN:
• IEEE-standaard 802.11b/g
• Frequentie van 2,4 GHz
• WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi Protected Access) en 802.1x. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk hiervoor ondersteuning biedt.
U kunt een internettoegangspunt maken in een draadloos LAN-netwerk en dit toegangspunt gebruiken voor toepassingen waarvoor verbinding met internet vereist is.
Een internettoegangspunt maken
1 Druk op en kies Connect. > Verb.beh. > Beschk.
WLAN.
2 Er wordt gezocht naar draadloze LAN-netwerken
binnen het bereik. Ga naar het netwerk waarin u een internettoeganspunt wilt maken en kies Opties >
Toeg.pt definiëren.
3 Er wordt een internettoegangspunt gemaakt met
standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u deze instellingen wilt bekijken of wijzigen.
Wanneer u wordt gevraagd een toegangspunt te selecteren, selecteert u het gemaakte toegangspunt en als u wilt zoeken naar draadloze LAN-netwerken binnen het bereik, kiest u Zoeken naar WLAN.
Er wordt een draadloze LAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een draadloos LAN-netwerk. De actieve draadloze LAN-verbinding wordt beëindigd wanneer u de gegevensverbinding beëindigt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 99 als u de verbinding wilt beëindigen.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
15
U kunt draadloos LAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één draadloos LAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde draadloze LAN-verbinding gebruiken.
Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u nog steeds draadloos LAN (indien beschikbaar) gebruiken. Zorg ervoor
Uw Nokia N80
dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een draadloze LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Draadloos LAN kent twee modi: de infrastructuurmodus en de ad-hoc modus.
In de infrastructuurmodus is uw apparaat verbonden met een toegangspunt voor draadloos LAN. Via het toegangspunt hebt u toegang tot andere compatibele apparaten of een bekabeld LAN.
In de ad-hoc modus kunnen compatibele apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u een internettoegangspunt wilt maken voor het ad-hoc netwerk.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) wilt controleren voor uw apparaat, typt u *#62209526# in de stand-bymodus.

Eigen netwerk

Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur (Universal Plug and Play). Met een toegangspunt of router voor draadloze LAN-netwerken, kunt u een eigen netwerk maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk aansluiten die draadloze LAN-netwerken ondersteunen, zoals de Nokia N80, een compatibele pc, een compatibele printer, en een compatibel geluidssysteem, een compatibele tv of een geluidssysteem of tv die is uitgerust met een compatibele draadloze multimedia-ontvanger.
Als u het thuisnetwerk hebt geconfigureerd, kunt u compatibele mediabestanden die zijn opgeslagen in
Galerij kopiëren, bekijken of afspelen op de andere
aangesloten apparaten. U kunt bijvoorbeeld foto's die u op uw Nokia N80 hebt opgeslagen, bekijken op een compatibele tv. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38 en ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.
Vanwege auteursrechtbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere inhoud niet kunnen worden gekopieerd, overgebracht, bekeken, afgespeeld of afgedrukt.
Als u een thuisnetwerk wilt installeren in uw draadloze LAN, moet u eerst een toegangspunt maken en instellen en vervolgens de apparaten instellen. Definieer op de Nokia N80 de instellingen in de toepassing Eigen netw.. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38. Als u een compatibele pc met het
16
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
thuisnetwerk wilt verbinden, moet u de Home Media Server-software installeren van de cd-rom die bij de Nokia N80 is geleverd.
Wanneer u alle apparaten hebt ingesteld die op het netwerk zijn aangesloten, kunt u het thuisnetwerk gaan gebruiken. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40.
In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen van de draadloze LAN-verbinding gebruikt. Gebruik de voorziening voor het thuisnetwerk in een draadloos LAN­infrastructuurnetwerk met een draadloos LAN­toegangspunt en ingeschakelde codering.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare
coderingsmethoden in om zodoende de beveiliging van de draadloze LAN-verbinding te vergroten. Met coderingen beperkt u het risico op ongeoorloofde toegang tot uw gegevens.
Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u de instellingen van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of wijzigen in uw Nokia N80.

Belangrijke informatie over de beveiliging

Schakel bij het instellen van het draadloze LAN­thuisnetwerk een coderingsmethode in, eerst op het toegangspunt of de router, vervolgens op de andere
compatibele apparaten die u op het thuisnetwerk wilt aansluiten. Raadpleeg de documentatie van de apparaten. Houd wachtwoorden geheim en bewaar deze op een veilige plek, afzonderlijk van de apparaten.
Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u de instellingen van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of wijzigen in uw Nokia N80.
Als u de ad-hoc modus gebruikt om een thuisnetwerk te maken met een compatibel apparaat, schakelt u een van de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in wanneer u het internettoegangspunt instelt. Met deze stap beperkt u het risico dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot het ad hoc-netwerk.
U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt geprobeerd verbinding te maken met uw apparaat en met het thuisnetwerk. Accepteer geen verbindingsaanvragen van een onbekend apparaat.
Als u draadloos LAN gebruikt in een netwerk zonder codering, schakelt u het delen van Nokia N80-bestanden met andere apparaten uit of schakelt u het delen van privé-mediabestanden uit. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38 als u de instellingen voor delen wilt wijzigen.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
17

Geheugenkaart

U kunt een compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra opslagruimte om geheugen te besparen op het apparaat. U kunt ook een back-up van het apparaat maken op de geheugenkaart.
Uw Nokia N80
Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten met dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals RS-MMC (Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Gebruik alleen miniSD-kaarten die door Nokia voor gebruik met dit apparaat zijn goedgekeurd. Nokia hanteert de goedgekeurde industrienormen voor geheugenkaarten, maar niet alle merken functioneren correct of zijn volledig compatibel met dit apparaat.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.
De geheugenkaart plaatsen
1 U plaatst de
geheugenkaart door uw vinger in de uitsparing boven het klepje van de geheugenkaartsleuf te plaatsen en het klepje te openen.
2 Plaats de geheugenkaart
in de sleuf. Daarbij moeten de contactpunten van de kaart naar boven zijn gericht in de richting van de sleuf en moet de afgeschuinde hoek naar de onderkant van het apparaat zijn gericht.
3 Schuif de kaart naar binnen. U
kunt horen wanneer de kaart vastklikt.
4 Sluit het klepje. U kunt de
geheugenkaart niet gebruiken als het klepje openstaat.
De geheugenkaart verwijderen
1 Druk voordat u de kaart
verwijdert op de aan/uit-toets en kies Geheugenkrt
verw.. Alle toepassingen worden gesloten.
18
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
2 Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK'
wordt weergegeven, opent u het klepje van de geheugenkaartsleuf.
3 Druk op de geheugenkaart om deze los te maken uit de
sleuf.
4 Verwijder de geheugenkaart. Kies OK als het apparaat
is ingeschakeld.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart nooit
tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Een geheugenkaart formatteren
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik.
U formatteert een geheugenkaart door Opties >
Geh.kaart formatt. te kiezen. Kies Ja ter bevestiging.

Bestandsbeheer

Uw Nokia N80

Geheugenkaart

Druk op en kies Instrum. > Geheugen. U kunt een compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra opslagruimte en voor het maken van back-ups van de informatie in het apparaatgeheugen.
Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt maken op een compatibele geheugenkaart, kiest u Opties >
Reservekopie.
Als u de informatie van de compatibele geheugenkaart wilt terugzetten in het apparaatgeheugen, kiest u Opties >
Herst. vanaf kaart.
Voor een groot aantal functies van het apparaat, zoals contacten, berichten, afbeeldingen, video’s, beltonen, agendanotities, documenten en gedownloade toepassingen, wordt geheugen gebruikt voor de opslag van gegevens. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het geheugen van het apparaat is opgeslagen.
U kunt een compatibele geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar, zodat u oude gegevens kunt verwijderen en nieuwe gegevens op de geheugenkaart kunt opslaan.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
19
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien geplaatst), drukt u op en kiest u Instrum. >
Best.beh. De weergave van het apparaatgeheugen ( )
wordt geopend. Druk op om de weergave van de geheugenkaart ( ) te openen, indien beschikbaar.
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een
Uw Nokia N80
map, drukt u tegelijk op en om een bestand te markeren en kiest u Opties > Verplaats naar map of
Kopiëren naar map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, kiest u Opties >
Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer
vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.

Geheugengebruik weergeven

Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, kiest u Opties > Gegevens
geheugen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen wordt
weergegeven in Vrij geheugen.

Geheugen vrijmaken als het bijna vol is

U krijgt een melding als het geheugen op het apparaat of het geheugen van de geheugenkaart bijna vol is.
Als u geheugen wilt vrijmaken, brengt u gegevens over naar een compatibele geheugenkaart, als u deze hebt. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen, kies
Verplaats naar map > Geheugenkaart en selecteer een
map.
U kunt mediabestanden ook overbrengen naar een compatibele pc, bijvoorbeeld met de optie voor het overbrengen van bestanden in Galerij. Zie ‘Een back-up maken van bestanden’ op pag. 38.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt
u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken en gegevens overbrengen.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen:
• Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten.
• Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van het apparaat.
• Opgeslagen webpagina's.
• Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
• Contactgegevens.
• Agendanotities.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook ‘Toepassingsbeheer’ op pag. 122.
• Andere gegevens die u niet meer nodig hebt.
20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Handige sneltoetsen

Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over de functies.
Standby-modus
• Houd ingedrukt en selecteer een toepassing om te schakelen tussen geopende toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat toepassingen automatisch worden gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten, worden niet­opgeslagen gegevens opgeslagen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
• Als u de camera wilt starten, houdt u de opnametoets langer dan 1 seconde ingedrukt.
• Houd ingedrukt om uw voicemailbox (netwerkdienst) te bellen.
• Druk op of houd deze toets ingedrukt als u multimediatoepassingen wilt openen. Zie ‘Multimediatoets’ op pag. 109.
• Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u een profiel.
• Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt (netwerkdienst), wordt met deze actie geschakeld tussen de twee lijnen.
• Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u op .
• Houd ingedrukt om spraakopdrachten te gebruiken.
• Als u een verbinding met het Diensten tot stand wilt brengen, houdt u ingedrukt. Zie ‘Diensten’ op pag. 80.
Raadpleeg ‘De modus Actief standby’ op pag. 107 voor meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standby­modus.
Tekst en lijsten bewerken
• Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u erheen en drukt u tegelijkertijd op en .
• Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt u ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of . Als u de selectie wilt beëindigen, laat u achtereenvolgens en los.
• Zo kopieert en plakt u tekst: houd ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op
of om tekst te markeren. Houd ingedrukt
en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
21

Help

Zelfstudie

Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, kiest u Opties > Help.
Uw Nokia N80
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.
Als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu kiest u
Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om de
bijbehorende helponderwerpen te bekijken.
22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op en kiest u Persoonlijk > Zelfstudie en het gedeelte dat u wilt bekijken.

Camera

De Nokia N80 heeft twee camera's: een camera met een hoge resolutie achter op het apparaat (de hoofdcamera) en een camera met een lage resolutie aan de voorkant (de tweede camera). U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen. De tweede camera aan de voorkant wordt gebruikt in de modus 'Staand' en de hoofdcamera aan de achterkant in de modus 'Liggend'.
De Nokia N80 ondersteunt een beeldresolutie van 2048 x 1536 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.
Als u de camera wilt activeren, drukt u op en kiest u Beeldbew. >
Camera of houdt u de
opnametoets ingedrukt. In the zoeker is het opnamebeeld zichtbaar. Als u tussen de twee camera's wilt schakelen, kiest u Opties > Tweede camera of Camera achter.
De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. De foto's die u met de camera neemt, hebben de .jpeg-indeling. Videoclips worden opgenomen in de .3gpp-indeling met de
bestandsextensie .3gp (voor de videokwaliteitsmodus 'Normaal' of 'Delen') of in de .mp4-indeling (voor de videokwaliteitsmodus 'Hoog'). Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 31.
U kunt afbeeldingen en video's verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth­verbinding.

Foto's maken

Als de camera in de Videomodus staat, opent u de afbeeldingsmodus door Opties > Afbeeldingsmodus te kiezen.
Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u zelf ook op de foto wilt staan, kiest u Opties > Tweede
camera.
Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe foto's, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh. (alleen mogelijk voor de hoofdcamera).
Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een foto te nemen. Als u de tweede camera gebruikt, drukt u op de
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Camera
23
bladertoets. Beweeg het apparaat niet totdat de foto is opgeslagen.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
Camera
voordat u een foto maakt, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en
belichting’ op pag. 26.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op
pag. 27.
Symbolen voor de camera:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar afbeeldingen worden opgeslagen.
• Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart passen (als deze is geplaatst).
• Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de actieve opnamemodus aan.
• Het flitssymbool (4) geeft aan of de flits is ingesteld op
Automatisch (), Rode ogen (), Aan () of Uit ().
• Het beeldresolutie­symbool (5) geeft de kwaliteit van de foto aan.
• Het reeksmodussymbool (6) geeft aan dat de reeksmodus actief is. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’ op pag. 25.
• Het symbool voor de zelfontspanner (7) geeft aan dat de zelfontspanner actief is. Zie ‘Foto's maken met de zelfontspanner’ op pag. 25.
Sneltoetsen:
• Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven, geeft het zoomniveau aan.
• Blader naar links als u Afbeeldingsinstellingen wilt opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26.
24
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:
• Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
• Gebruik de juiste opnamemodus voor elke omgeving als u foto- of video-opnamen maakt in een wisselende omgeving.
• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.
• Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te gaan met het nemen van foto's.
Ga als volgt te werk nadat de foto is gemaakt:
• Als u de foto niet wilt houden, drukt u op of kiest u Opties > Verwijderen.
• Als u de foto wilt verzenden Via multimedia, Via e-
mail, Via Bluetooth of Via infrarood, drukt u op
of kiest u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 50 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actieve oproep.
• Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt verzenden, kiest u Opties > Verzenden naar beller.
• Als u de foto wilt bewerk en, kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 29.
• Als u de foto wilt afdrukken, kiest u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.

Foto's nemen in een reeks

Geavanceerde reeks is alleen beschikbaar in de
hoofdcamera.
Als u meerdere foto's in een reeks wilt nemen, kiest u
Opties > Geavanceerde reeks en stelt u de
opnamefrequentie in. Het aantal foto's wordt beperkt door de beschikbare hoeveelheid geheugen.
Druk op de opnametoets om de foto's te nemen.
Wanneer u de foto's hebt genomen, worden deze in een raster op het display weergegeven. Druk op als u een foto wilt bekijken.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
Druk op de opnametoets als u terug wilt naar de zoeker in de reeksmodus.

Foto's maken met de zelfontspanner

De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen, zodat u zelf ook op de foto kan komen te staan. U stelt de -zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp.
activeren > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden te
kiezen. Kies Activeren om de zelfontspanner te activeren.
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
25
Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort u een geluids­signaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.
Camera
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
Tip! Kies Opties > Zelfontsp. activeren > 2
seconden zodat uw hand stil is wanneer u een foto
maakt.

De flitser

De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera heeft een LED-flitser voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare flitsermodi: Automatisch (), Rode ogen (), Aan () en Uit ().
Als u de flitser wilt gebruiken, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen > Flitser > Aan.
Als de flitser in een situatie met veel licht is ingesteld op
Uit of Automatisch, wordt een zwak flitslicht gebruikt bij
het nemen van de foto. Zo kan de persoon van wie u een foto maakt, zien wanneer de foto wordt gemaakt. Dit
zwakke flitslicht heeft geen effect op de belichting van de foto.
Als de flitser is ingesteld op Rode ogen, worden rode ogen in de foto gecorrigeerd.

Beeldinstellingen: kleur en belichting

Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen of
Video-instellingen en maakt u een keuze uit de volgende
opties:
Modus - Hiermee kiest u een geschikte opnamemodus
voor de omgeving waarin u foto's maakt. Elke opnamemodus heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn afgestemd op een specifieke omgeving.
Flitser (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de flitser in op
basis van de hoeveelheid licht. Zie ‘De flitser’ op pag. 26.
Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingswaarde (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de
belichtingstijd van de camera in.
Kleurtoon - Hiermee selecteer u een kleureffect in de lijst.
26
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Scherpheid beeld (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de
scherpte van het beeld in.
Helderheid - Hiermee kiest u de gewenste helderheid.
Contrast - Hiermee kiest u het gewenste contrast.
Kleurverzadiging - Hiermee stelt u de kleurdiepte van de
foto in.
Het schermdisplay wordt aangepast aan de nieuwe instellingen, zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit komen te zien.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de instellingen van de tweede camera wijzigt, worden de instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd. De instellingen zijn echter wel zowel op de afbeeldings- als op de videomodus van toepassing.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaard­instellingen weer actief. Als u een nieuwe opnamemodus selecteert, worden de instellingen vervangen door die van de geselecteerde opnamemodus. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 27. Als u de instellingen wilt wijzigen, doet u dit dan nadat u een opnamemodus hebt geselecteerd.

Opnamemodi

Met een opnamemodus krijgt u automatisch de juiste instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. Selecteer in de lijst met opnamemodi een geschikte opnamemodus voor het maken van foto's of het opnemen van videoclips. De instellingen van elke opnamemodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
Het apparaat heeft een close-upschakelaar onder de lens van de hoofdcamera. Met de close-upschakelaar kunt u aangeven of u close-upfoto's wilt maken of foto's van tekst. Als u standaard in de close-upmodus wilt werken, stelt u de schakelaar in op de close-upmodus ( ). Als u wilt schakelen tussen Close-upmodus en Documenttekst, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen > Modus.
Als u een andere opnamemodus wilt selecteren, zet u de schakelaar weer in de normale positie ( ), kiest u
Opties > Afbeeldingsinstellingen of Video­instellingen > Modus en selecteert u de gewenste
opnamemodus.
Video-opnamemodi
Automatisch () (standaard) en Nacht ()
Foto-opnamemodi
Automatisch () (standaard), Gebruiker gedef. (), Staand (), Liggend (), Sport ( ) (wanneer u de
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
27
modus Sport gebruikt, wordt de resolutie van de foto's beperkt tot 1280x960. Zie Afbeeldingskwaliteit in ‘Instellingen van fotocamera aanpassen’ op pag. 28.),
Nacht, liggend (), Nacht, staand () en Kaarslicht
Camera
().
Wanneer u foto's maakt, is de standaardopnamemodus
Automatisch. U kunt de opnamemodus Gebruiker gedef.
selecteren als standaardmodus.
Als u uw eigen opnamemodus geschikt wilt maken voor een bepaalde omgeving, gaat u naar Gebruiker gedef. en kiest u Opties > Wijzigen. In de door de gebruiker gedefinieerde opnamemodus kunt u verschillende belichtings- en kleurinstellingen vastleggen. Als u de instellingen van een andere opnamemodus wilt kopiëren, kiest u Gebaseerd op modus en de gewenste opnamemodus.
De beschikbare opnamemodi zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.

Instellingen van fotocamera aanpassen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de fotocamera: de Afbeeldingsinstellingen en de begininstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26 als u de Afbeeldingsinstellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de
begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u
Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
AfbeeldingskwaliteitAfdrukken 3M - Groot (resolutie
2048 x 1536), Afdr. 2M - Normaal (resolutie 1600 x
1200), Afdrukken 1,3M - Klein (resolutie 1280 x 960), E-
mail 0,5M (resolutie 800 x 600) of MMS 0,3M (resolutie
640 x 480). Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt. Als u de afbeelding wilt afdrukken, kiest u Afdrukken 3M - Groot,
Afdr. 2M - Normaal of Afdrukken 1,3M - Klein. Kies E­mail 0,5M als u de afbeelding via e-mail wilt verzenden.
Kies MMS 0,3M als u de afbeelding via MMS wilt verzenden.
Naar album - Geef aan of u de afbeelding in een bepaald
album wilt opslaan in Galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst met beschikbare albums geopend.
Opgenomen afb. tonen - Kies Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's.
Digitale zoom (alleen mogelijk voor de hoofdcamera) -
Kies Aan als u maximaal wilt inzoomen bij het nemen van een foto. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. Als u wel wilt inzoomen
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
maar de geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet blijven, kiest u Uit.
Stand.naam afbeelding - Hiermee definieert u de
standaardnaam voor de afbeeldingen.
Opnametoon - Hiermee kiest u de toon die moet klinken
bij het maken van een foto.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.

Afbeeldingen bewerken

Als u een nieuwe foto of de foto's in Galerij wilt bewerken, kiest u Opties > Bewerken.
Kies Effect toepassen als u de foto bijvoorbeeld wilt bijsnijden en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast en resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst, illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen.
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, kiest u Opties > Effect
toepassen > Snijden. Als u de afbeelding handmatig wilt
bijsnijden, selecteert u Handmatig of kiest u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding in de lijst. Als u Handmatig kiest, wordt in de linkerbovenhoek van de afbeelding een kruis weergegeven. Verschuif de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden en kies Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Als u
het eerste geselecteerde gebied wilt aanpassen, kiest u
Terug. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een
rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.
Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen. Druk op om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden.
Kies Opties > Effect toepassen > Rode-ogenreductie als u rode ogen in een afbeelding wilt corrigeren. Verplaats het kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus op het display. Verplaats de bladertoets om het formaat van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk op om de rode kleur te corrigeren.
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
• Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale weergave.
• Als u een afbeelding met de klok mee of tegen de klok in wilt draaien, drukt u op of .
• Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .
• Als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding, bladert u omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
29

Video's opnemen

Als de camera in de Afbeeldingsmodus staat, selecteert u de videomodus door Opties > Videomodus te kiezen.
Camera
Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u zelf ook in beeld wilt komen in de video, kiest u Opties >
Tweede camera.
Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe videoclips, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh. (alleen mogelijk voor de hoofdcamera).
1 Druk in de hoofdcamera op de opnametoets of druk in
de tweede camera op om een opname te starten. Het opnamepictogram wordt weergegeven. De LED-indicator begint te branden en u hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart. Dit heeft geen effect op de belichting van de video.
2 U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram ( ) knippert op het display. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt.
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten. 4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De videoclip
wordt automatisch opgeslagen in de map Afb. en
video van Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 35.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een video-opname maakt, kiest u Opties >
Video-instellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en
belichting’ op pag. 26.
Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties >
Video-instellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op
pag. 27.
Symbolen voor de videorecorder:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen () en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar de video wordt opgeslagen.
• Het symbool voor de huidige videolengte (2) geeft de verstreken en resterende tijd aan.
• Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de actieve opnamemodus aan.
• Het symbool voor de beeldstabilisator (4) geeft aan dat de beeldstabilisator actief is, zodat de effecten van kleine bewegingen op de scherpte van het beeld worden beperkt (alleen voor de hoofdcamera).
• Het microfoonsymbool (5) geeft aan dat de microfoon wordt gedempt.
30
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
• Het symbool voor de bestandsindeling (6) geeft de indeling van de videoclip aan.
• Het symbool voor de videokwaliteit (7) geeft aan of de kwaliteit van de video Hoog, Normaal of Delen is.
Sneltoetsen:
• Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven, geeft het zoomniveau aan.
• Blader naar links als u Video-instellingen wilt opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26.
Ga als volgt te werk nadat u een videoclip hebt opgenomen:
• Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt afspelen, kiest u Opties > Afspelen.
• Als u de video niet wilt houden, drukt u op of kiest u Opties > Verwijderen.
• Als u de video wilt verzenden Via multimedia, Via e-
mail, Via Bluetooth, or Via infrarood, drukt u op
of kiest u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 50 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actieve oproep. Videoclips in een .mp4­bestandsindeling kunnen niet als multimediabericht worden verzonden.
• Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt verzenden, kiest u Opties > Verzenden naar beller.
• Als u de video wilt bewerken, kiest u Opties >
Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 32.

Video-instellingen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: de Video-instellingen en de begin­instellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26 als u de Video-instellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Geluidsopname - Kies Aan om zowel beeld als geluid op
te nemen.
Videokwaliteit - Stel de kwaliteit van de videoclip in op Hoog, Normaal of Delen. De kwaliteit wordt aangeduid
met een van de volgende pictogrammen: (Hoog), (Normaal) of (Delen). Als u Hoog of Normaal kiest, wordt de lengte van de video-opname beperkt tot de beschikbare ruimte op de geheugenkaart (indien geplaatst) en tot maximaal één uur per clip. Als u de videofilm op een compatibele tv of pc wilt bekijken, kiest u de videokwaliteit Hoog. U hebt dan een CIF-resolutie (352x288) en de bestandsindeling .mp4. Videoclips in een .mp4-bestandsindeling kunnen niet als multimedia-
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
31
bericht worden verzonden. Als u de videoclip op een mobiel apparaat wilt bekijken, selecteert u de kwaliteit
Normaal, zodat u een QCIF-resolutie (176x144) en de
bestandsindeling .3gp hebt. Als u de videoclip via MMS
Camera
wilt verzenden, kiest u Delen (QCIF-resolutie, bestandsindeling .3gp). De videoclip kan maximaal 300 kB groot zijn (een lengte van ongeveer 20 seconden). U kunt deze dan eenvoudig als multimediabericht verzenden naar een compatibel apparaat. Het kan zijn dat in een aantal netwerken alleen het verzenden van multimediaberichten met een maximumformaat van 100 kB wordt ondersteund. Neem voor meer informatie contact op met de serviceprovider of netwerkoperator.
Naar album - Hiermee kunt u de opgenomen videoclip
opslaan in een bepaald album in Galerij. Kies Ja om een lijst met beschikbare albums te openen.
Opgen. video tonen - Hiermee geeft u aan of het eerste
beeld van de opgenomen videoclip in de display moet worden weergegeven zodra de opname is voltooid. Kies
Opties > Afspelen als u de videoclip wilt bekijken.
Standaardnaam video - Hiermee definieert u de
standaardnaam voor videoclips.
Gebruikt geheugen - Geef op welke geheugenopslag u
wilt gebruiken: apparaatgeheugen of een geheugenkaart (indien geplaatst).

Videoclips bewerken

Als u videoclips wilt bewerken in Galerij en aangepaste videoclips wilt maken, gaat u naar een videoclip en kiest u
Opties > Bewerken. Zie ‘Galerij’ op pag. 35. U kunt
aangepaste videoclips maken door videoclips te combineren en in te korten en afbeeldingen, geluids­fragmenten, overgangen en effecten toe te voegen. Overgangen zijn visuele effecten die u kunt toevoegen aan het begin en het einde van de video of tussen de videoclips.
In de video-editor zijn twee tijdbalken te zien: een voor de videoclip en een voor het geluid. De afbeeldingen, tekst of overgangen die u toevoegt aan een videoclip, worden weergegeven op de tijdbalk van de videoclip. Schuif omhoog of omlaag om een andere tijdbalk te selecteren.

Video, geluid, afbeeldingen, tekst en overgangen bewerken

Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips en kiest u Opties > Bewerken.
Als u de video wilt wijzigen, selecteert u een van de volgende opties:
Videoclip bewerken:
Knippen - Hiermee kort u de videoclip in de weergave voor
het knippen van videoclips in.
32
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Voeg kleureffect toe - Hiermee voegt u een kleureffect
toe aan de videoclip.
Vertraagd afspelen - Hiermee vertraagt u de snelheid van
de videoclip.
Geluid dempen/Geluid vrijgeven - Hiermee dempt u het
oorspronkelijke geluid van de videoclip of geeft u het vrij.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u de videoclip naar de
geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u de videoclip uit de
video.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van de
geselecteerde videoclip.
Tekst bewerken (alleen beschikbaar als u tekst hebt
toegevoegd) - Hiermee kunt u tekst verplaatsen, verwijderen of dupliceren, de kleur en stijl van de tekst wijzigen, bepalen hoe lang de tekst in beeld is en effecten toepassen op de tekst.
Afbeelding bewerken (alleen beschikbaar als u een
afbeelding hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een afbeelding verplaatsen, verwijderen of dupliceren, bepalen hoe lang de afbeelding in beeld is en een achtergrond en kleureffect toepassen op de afbeelding.
Bewerk geluidsclip (alleen beschikbaar als u een
geluidsfragment hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een
geluidsfragment knippen of verplaatsen of het fragment verwijderen of kopiëren.
Overgang bewerken - Er zijn drie typen overgangen: aan
het begin van een video, aan het einde van een video en tussen videoclips in. U kunt een beginovergang selecteren wanneer de eerste overgang van de video actief is.
Invoegen - Videoclip, Afbeelding, Tekst, Geluidsclip of Nieuwe geluidsclip.
Film - Hiermee kunt u een voorbeeld van de film bekijken
in een volledig scherm of als een miniatuur, de film opslaan of verzenden of de film inkorten zodat deze als multimediabericht kan worden verzonden.
Als u een screenshot wilt maken van een videoclip, kiest u
Opties > Snapshot maken in de weergave voor het
knippen van video of drukt u in het miniatuurvoorbeeld op
en kiest u Snapshot maken.
Als u de videoclip wilt opslaan, kiest u Opties > Film >
Opslaan. Als u Gebruikt geheugen wilt definiëren, kiest u Opties > Instellingen. Standaard wordt het
apparaatgeheugen gebruikt.
U kunt in de weergave Instellingen verder de volgende items definiëren: Standaardvideonaam, Std.naam
schermfoto, Resolutie en Gebruikt geheugen.
Kies Zenden > Via multimedia
Bluetooth of Via infrarood als u de video wilt verzenden.
, Via e-mail, Via
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
33
Neem contact op met uw serviceprovider of netwerk­operator voor meer informatie over de maximale grootte van de multimediaberichten die u kunt verzenden. Als de video te groot is om in een multimediabericht te
Camera
verzenden, wordt weergegeven.
Tip! Als u een videoclip wilt verzenden die groter is
dan de maximaal toegestane grootte voor multimedia­berichten, kunt u de clip verzenden via draadloze Bluetooth-technologie. Zie ‘Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 95. U kunt uw video's ook overbrengen naar een compatibele pc met behulp van een Bluetooth-verbinding of door middel van een compatibele SD-geheugenkaartlezer (toebehoren).
34
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Galerij

Als u afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten, afspeellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt opslaan en indelen, of bestanden wilt delen met andere UPnP-apparaten (Universal Plug and Play) via een draadloos LAN-netwerk, drukt u op en kiest u Galerij. Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing Camera, kiest u Opties > Ga naar Galerij. In Camera is alleen de map Afb. en video beschikbaar.
Tip! Als u vanuitGalerij wilt overschakelen naar de
camera, selecteert u in de map Afb. en video Opties >
Naar camera.
Kies Afb. en video ,
Tracks , Geluidsfragn , Streaming kopp. , Presentaties , Alle bestanden of Eigen netwerk en druk op
om het gewenste item te openen.
De opties voor Eigen netw. zijn niet beschikbaar in
Galerij als de instellingen voor Eigen netw. nog niet zijn
geconfigureerd.
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt ook albums maken en items in de albums markeren, kopiëren en toevoegen. Zie ‘Albums’ op pag. 38.
Druk op als u een bestand wilt openen. Zie ‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’ op pag. 36. Videoclips, .ram-bestanden en koppelingen naar streaming-media worden geopend en afgespeeld in de toepassing RealPlayer en de geluidsfragmenten in de toepassing Muziekspeler. Zie ‘RealPlayer’ op pag. 45 en ‘Muziekspeler’ op pag. 42.
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar een aanwezige compatibele geheugenkaart of het geheugen van het apparaat, selecteert u een bestand en kiest u
Opties > Verpl. en kopiëren > Kop. naar geh.kaart/ Verpl. naar geh.kaart of Kop. naar telef.geh./Verpl. naar telef.geh..
Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met .
Als u het formaat wilt beperken van bestanden die u al naar andere locaties hebt gekopieerd, zoals naar een compatibele pc, kiest u Opties > Verkleinen. Wanneer u
Verkleinen kiest, wordt de resolutie van een afbeelding
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Galerij
35
beperkt tot 640x480. Als u geheugenruimte wilt vrijmaken, kiest u een bestand en selecteert u Opties >
Geheugen vrijmaken. Zie ‘Een back-up maken van
Galerij
bestanden’ op pag. 38.
Als u met de browser bestanden wilt dowloaden naar
Galerij in een van de hoofdmappen, kiest u Graf. dwnloads of Videodownlds, Trackdownloads of Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u
een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt downloaden.

Afbeeldingen en videoclips bekijken

De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt, worden opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. De kwaliteit en grootte van een videoclip wordt aangeduid met een van de volgende pictogrammen:
de videoclip kan worden via MMS worden verzonden of
kan worden gedeeld,
de videoclip kan worden gedeeld, en
de videoclip is te groot om te worden verzonden of
gedeeld.
Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage, via
een Bluetooth-verbinding of via infrarood. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
Open de map Afb. en video in Galerij. De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden opeenvolgend op datum weergegeven. Het aantal bestanden is te zien op het display. Ga omhoog of omlaag om door de bestanden te bladeren. Als u continu door de bestanden wilt bladeren, houdt u de bladertoets omhoog of omlaag ingedrukt.
Ga naar links of naar rechts om groepsgewijs door de bestanden te bladeren. Druk op de bladertoets als u een bestand wilt openen.
Als u een foto of videoclip wilt bewerken , kiest u Opties >
Bewerken. Er verschijnt een editor voor afbeeldingen of
video's.
Als u een afbeelding of een videoclip wilt toevoegen aan een album in Galerij, kiest u Opties > Albums > Naar
Album. Zie ‘Albums’ op pag. 38.
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips in Galerij en kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 32.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een printer die op het apparaat is aangesloten of als afdrukbestand wilt opslaan op de geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u
36
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Opties > Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op
pag. 44.
Als u wilt inzoomen of uitzoomen op een afbeelding, kiest u Opties > Inzoomen of Uitzoomen. De zoomfactor verschijnt boven in het display. De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Als u de foto als achtergrondafbeelding wilt gebruiken, selecteert u de foto en kiest u Opties >Toewijzen > Inst.
als achtergr..
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u op .

Diavoorstelling

Kies Opties > Diavoorstelling > Starten om afbeeldingen en videoclips te bekijken op het volledige scherm. De diavoorstelling begint met het oudste bestand. Selecteer een van de volgende opties:
Afspelen - Hiermee opent u de toepassing RealPlayer om een videoclip af te spelen.
Onderbreken - Hiermee onderbreekt u de diavoorstelling.
Doorgaan - Hiermee hervat u de diavoorstelling.
Einde - Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Als u Onderbreken, Doorgaan of Einde wilt activeren, drukt u op de selectietoets. Als u door afbeeldingen wilt bladeren, drukt u op (vorige) of (volgende).
Als u het tempo van de diavoorstelling wilt aanpassen, kiest u Opties > Diavoorstelling > Instellingen>
Vertraging tussen dia's voordat u de diavoorstelling start.
Als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling, kiest u
Opties > Diavoorstelling> Instellingen en maakt u een
keuze uit de volgende opties:
Muziek - Kies Aan of Uit.
Track - Selecteer een muziekbestand in de lijst.
Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op of .

Presentaties

Bij presentaties kunt u SVG-bestanden (Scalable Vector Graphics) bekijken, zoals cartoons en kaarten. SVG­afbeeldingen blijven er hetzelfde uitzien wanneer deze worden afgedrukt of worden bekeken bij een andere schermgrootte of resolutie. Als u SVG-bestanden wilt bekijken, selecteert u de map Presentaties, gaat u naar een afbeelding en kiest u Opties > Afspelen.
Druk op als u wilt inzoomen. Druk op als u wilt uitzoomen.
Druk op normaal scherm.
als u wilt schakelen tussen een volledig en een
*
Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
37

Albums

U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in
Galerij
albums. Als u de lijst met albums wilt bekijken, gaat u naar de map Afb. en video en kiest u Opties > Albums >
Albums weergeven.
Als u een nieuw album wilt maken, kiest u Opties >
Nieuw album. Voer de naam van het album in en selecteer OK.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album in Galerij, gaat u naar een foto of videoclip en kiest u
Opties > Albums > Naar album. Er verschijnt een lijst
met albums. Selecteer het gewenste album en druk op om de foto of videoclip aan het album toe te voegen.
Druk op om een bestand uit een album te verwijderen. Het bestand wordt niet verwijderd uit de map Afb. en
video in Galerij.

Een back-up maken van bestanden

Als u mediabestanden voor een back-up wilt overbrengen van uw apparaat naar een compatibele pc via het draadloze LAN-netwerk, kiest u Opties > Overdracht >
Starten. Zie ‘Draadloos LAN’ op pag. 15.
Er wordt gezocht naar apparaten. Kies een apparaat en een map waarnaar u de mediabestanden wilt overbrengen. Druk op OK.
Als u de instellingen voor Opslagapparaat of Opslagmap wilt wijzigen, kiest u Opties > Overdracht > Instellingen.

Eigen netw.

Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur (Universal Plug and Play). Met een toegangspunt of router voor draadloze LAN-netwerken, kunt u een thuisnetwerk maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk aansluiten die draadloze LAN-netwerken ondersteunen, zoals de Nokia N80, een compatibele pc, een compatibele printer en een compatibel geluidssysteem of een tv, een geluidssysteem of een tv die is uitgerust met een compatibele draadloze multimediaontvanger.
Als u de draadloze LAN-functionaliteit van de Nokia N80 wilt gebruiken in een thuisnetwerk, hebt u een werkend LAN-netwerk nodig, moeten de andere apparaten geschikt zijn voor UPnP en verbinding hebben met hetzelfde netwerk.
U kunt mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij, delen met andere compatibele UPnP-apparaten via het thuisnetwerk. Als u de instellingen voor Eigen netw. wilt aanpassen, drukt u op en kiest u Connect. > Eigen
38
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
netw.. U kunt op het thuisnetwerk ook compatibele
mediabestanden uit Galerij bekijken, afspelen, kopiëren of afdrukken. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40.

Instellingen voor het eigen netwerk

Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in Galerij, wilt delen met andere compatibele UPnP-apparaten via een draadloos LAN-netwerk, moet u eerst het internettoegangspunt voor het draadloze LAN-netwerk configureren en vervolgens de toepassing Eigen netw. instellen. Zie ‘Draadloos LAN’ op pag. 15, en de instellingen voor draadloze LAN-netwerken in ‘Toegangspunten’ op pag. 112 en ‘Wireless LAN’ op pag. 115.
De opties voor Eigen netw. zijn niet beschikbaar in Galerij als de instellingen voor Eigen netw. nog niet zijn geconfigureerd.
Instellingen configureren
Als u de toepassing Eigen netw. wilt configureren, kiest u
Connect. > Eigen netw. > Instellingen en maakt u een
keuze uit de volgende opties:
Inhoud delen - Hiermee kunt u het delen van
mediabestanden met compatibele apparaten toestaan of weigeren. Schakel Inhoud delen pas in wanneer u alle andere instellingen hebt geconfigureerd. Als u Inhoud
delen hebt ingeschakeld, kunnen uw bestanden vanaf de
andere UPnP-compatibele apparaten in het thuisnetwerk worden bekeken en gekopieerd.
Eigen toegangspunt - Kies een internettoegangspunt
voor het thuisnetwerk. Als voor het netwerk geen beveiligingsinstellingen zijn ingeschakeld, krijgt u een beveiligingswaarschuwing. U kunt doorgaan en de beveiliging later inschakelen of het definiëren van het toegangspunt annuleren en eerst de beveiliging voor het draadloze LAN-netwerk inschakelen. Zie Draadloos LAN in ‘Toegangspunten’ op pag. 112.
Mijn apparaatnaam - Geef een naam op voor het
apparaat. Deze naam is zichtbaar voor de andere compatibele apparaten in het netwerk.
Inhoud definiëren om te delen
Als u Inhoud delen hebt ingeschakeld, kunnen de bestanden die u wilt delen, vanaf de andere UPnP­compatibele apparaten in het thuisnetwerk worden bekeken en gekopieerd.
Als u mediabestanden wilt selecteren om deze te delen met andere apparaten of de mogelijkheden voor delen wilt bekijken voor Afbeeldingen en video of Muziek, kiest u
Inhoud delen.
Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
39

Mediabestanden bekijken

Als u een compatibele pc met het thuisnetwerk wilt
Galerij
verbinden, moet u de bijbehorende software installeren van de cd-rom die bij de Nokia N80 is geleverd.
Als Inhoud delen voor uw apparaat is ingeschakeld, kunnen de mediabestanden die u hebt geselecteerd voor delen in Inhoud delen, worden bekeken en gekopieerd vanaf UPnP-compatibele apparaten in het thuisnetwerk. Als u niet wilt dat uw bestanden toegankelijk zijn voor andere apparaten, schakelt u Inhoud delen uit. Zelfs als
Inhoud delen in uw apparaat is uitgeschakeld, kunt u de
mediabestanden die zijn opgeslagen in een ander apparaat in het thuisnetwerk, nog wel bekijken en kopiëren als dit op het andere apparaat is toegestaan.
Mediabestanden weergeven die in uw apparaat zijn opgeslagen
Ga als volgt te werk om afbeeldingen, video’s en muziektracks die op uw apparaat zijn opgeslagen te selecteren en deze weer te geven op een ander apparaat in het thuisnetwerk, zoals een compatibele tv:
1 Selecteer in Galerij een afbeelding, een videoclip of
een muziektrack.
2 Selecteer Opties > Tonen via eigen netw.
(afbeeldingen en video), of Afspelen via eigen netw. (muziek).
3 Selecteer een compatibel apparaat waarin het
mediabestand wordt weergegeven. De afbeeldingen worden zowel in het andere netwerkapparaat als in uw apparaat weergegeven en de videoclips en geluidsfragmenten worden alleen afgespeeld op het andere apparaat.
Mediabestanden weergeven die in het andere apparaat zijn opgeslagen
Ga als volgt te werk om mediabestanden die op een ander apparaat in het eigen netwerk zijn opgeslagen, te selecteren en vervolgens op een ander apparaat (bijvoorbeeld een compatibele tv) weer te geven:
1 Kies Eigen netwerk in Galerij. Op uw apparaat wordt
gezocht naar andere compatibele apparaten. De namen van gevonden apparaten verschijnen op het display.
2 Selecteer een apparaat in de lijst. 3 Selecteer het type media dat u wilt bekijken op het
andere apparaat. De beschikbare bestandstypen zijn afhankelijk van de functies van het andere apparaat.
4 Selecteer de afbeelding, videoclip of muziektrack die u
wilt bekijken of beluisteren en selecteer Opties >
Tonen via eigen netw. (afbeeldingen en video) of Afspelen via eigen netw. (muziek).
5 Selecteer het apparaat waarin het bestand wordt
weergegeven.
40
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u het delen van het mediabestand wilt beëindigen, kiest u Opties > Tonen stoppen.
Als u afbeeldingen die zijn opgeslagen in Galerij, wilt afdrukken via Eigen netw. met een UPnP-compatibele printer, kiest u de afdrukoptie in Galerij. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44. Inhoud delen hoeft niet te zijn ingeschakeld.
Als u bestanden met andere criteria wilt zoeken, kiest u
Opties > Zoeken. Als u de gevonden bestanden wilt
sorteren, kiest u Opties > Sorteren op.

Mediabestanden kopiëren

Als u mediabestanden vanaf uw apparaat wilt kopiëren of overbrengen naar een ander compatibel apparaat, zoals een UPnP-compatibele pc, selecteert u een bestand in
Galerij en kiest u Opties > Verpl. en kopiëren > Kopiëren nr eigen netw. of Verpl. nr eigen netwerk. Inhoud delen
hoeft niet te zijn ingeschakeld.
Als u bestanden vanaf het andere apparaat naar uw apparaat wilt kopiëren of overbrengen, selecteert u een bestand op het andere apparaat en kiest u Opties >
Kopiëren naar telefoon of Kop. naar geh.kaart. Inhoud delen hoeft niet te zijn ingeschakeld.
Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
41

Mediatoepassingen

Muziekspeler

Druk op en kies Muziekspeler. U kunt met de muziekspeler muziekbestanden afspelen en afspeellijsten maken en deze beluisteren.
Mediatoepassingen
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.

Muziek toevoegen

Wanneer u de muziekspeler voor het eerst opent, wordt in het apparaatgeheugen gezocht naar muziekbestanden om een muziekbibliotheek samen te stellen.
Werk uw muziekbibliotheek bij wanneer u muziekbestanden hebt toegevoegd of verwijderd. Kies
Opties > Muziekbibliotheek > Opties > Muziekbibl. bijwerken.
42
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar
een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) overbrengen met behulp van Nokia Audio Manager, dat beschikbaar is in Nokia PC Suite.
U kunt muziek van een compatibele pc of andere compatibele apparaten overbrengen met een USB-kabel of Bluetooth-verbinding. Zie ‘Connectiviteit’, pag. .93 voor details over het verbinden van uw apparaat. Als u de standaard USB-verbindingsmodus wilt wijzigen, drukt u op
, selecteert u Connect. > Gegev.kabel en een van de
opties in Gegevenskabelmodus.

Muziek afspelen

Wanneer u de muziekspeler opent, wordt de vorige track of afspeellijst weergegeven. Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, kiest u of
Opties > Muziekbibliotheek
en de gewenste lijst met nummers. Als u de nummers in de lijst wilt afspelen, kiest u Opties > Afspelen.
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, drukt u op of
om te schakelen tussen afspelen en pauzeren.
Als u een nummer wilt beëindigen, drukt u op . Als u vooruit of achteruit wilt spoelen, houdt u of ingedrukt. Druk op of als u het volgende of vorige nummer wilt afspelen.
Als u de lijst met nummers wilt bekijken die momenteel wordt afgespeeld, kiest u of Opties > Afspelen'
openen. Als u de lijst met nummers wilt opslaan als een
afspeellijst, kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst en maakt u een nieuwe afspeellijst of selecteert u een opgeslagen afspeellijst.
Druk op of om het volume aan te passen.
Selecteer Opties > Willekeurig afspelen om te schakelen tussen een willekeurige volgorde en de normale afspeelmodus. Als u wilt dat het afspelen van de afspeellijst wordt herhaald zodra de gehele lijst is afgespeeld, kiest u Opties > Herhalen.
Tip!Als u de toepassing open wilt houden en muziek
op de achtergrond wilt laten spelen, drukt u twee keer op om terug te keren naar de standby-modus. Als u naar de toepassing wilt terugkeren, drukt u op en selecteert u Muziekspeler.
Als u de bookmarks wilt openen voor het downloaden van muziek, kiest u Opties > Trackdownloads.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de muziek op de achtergrond wilt laten spelen, kiest u Opties >
Afspelen in achtergrond.
Muziekbibliotheek
Als u de muziekbibliotheek wilt bekijken, kiest u Opties >
Muziekbibliotheek. Via Alle tracks geeft u alle muziek
weer. Als u de nummers gesorteerd wilt bekijken, kiest u
Albums, Artiesten, Genres of Componisten. De album-,
artiest-, genre- en componistgegevens worden, indien beschikbaar, opgehaald uit de ID3- of M4A-codes van de muziekbestanden.
Als u nummers, albums, artiesten, genres of componisten wilt toevoegen aan een afspeellijst, selecteert u de items en kiest u Opties > Tvgn aan tracklijst. U kunt een nieuwe afspeellijst maken of nummers toevoegen aan een bestaande afspeellijst.
Als u afspeellijsten wilt bekijken, kiest u Tracklijsten. Als u een nieuwe afspeellijst wilt maken, kiest u Opties >
Nieuwe tracklijst. Als u extra nummers wilt toevoegen
aan een afspeellijst die u zelf hebt gemaakt, kiest u
Opties > Tracks toevoegen.
Druk op om een afspeellijst te verwijderen. Wanneer u een afspeellijst verwijdert, wordt alleen de afspeellijst verwijderd, niet de muziekbestanden.
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
43

Afbeeldingen afdrukken

Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken, selecteert u de afbeelding die u wilt afdrukken en kiest u de afdrukoptie in de galerij, camera, afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer.
Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken met de USB-gegevenskabel die bij het apparaat is geleverd, draadloos LAN (indien beschikbaar), Bluetooth-verbinding
Mediatoepassingen
of compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar).
U kunt alleen afbeeldingen in de .jpeg-indeling afdrukken. De foto's die met de camera worden genomen, worden automatisch opgeslagen in de .jpeg-indeling.
Als u wilt afdrukken met een printer die compatibel is met PictBridge, sluit u de gegevenskabel aan voordat u de afdrukoptie kiest.

Printer selecteren

Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat u de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer een printer. De printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Als u met de CA-53-kabel een printer hebt aangesloten die compatibel is met PictBridge, wordt de printer automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een lijst weergegeven met beschikbare afdrukapparaten.
Als u de standaardprinter wilt wijzigen, kiest u Opties >
Instellingen > Standaardprinter.

Afdrukvoorbeeld

Het afdrukvoorbeeld wordt alleen geopend wanneer u een afbeelding afdrukt vanuit de galerij.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven met vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt wijzigen, schuift u naar links en naar rechts door de beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer. Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, bladert u omhoog of omlaag om de overige pagina's te bekijken.

Afdrukinstellingen

De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Als u een standaardprinter wilt instellen, kiest u Opties >
Standaardprinter.
Als u het papierformaat wilt selecteren, kiest u
Papierformaat, selecteert u het gewenste formaat in de
lijst en kiest u OK. Kies Annuleer om terug te gaan naar de vorige weergave.
44
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

RealPlayer

Druk op en kies Beeldbew. > RealPlyr.. U kunt met
RealPlyr., videoclips of streaming-mediabestanden
afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst).
Tip! U kunt ook videoclips of koppelingen naar
streaming-media in het apparaat bekijken met andere compatibele UPnP-apparaten, zoals een tv of een pc, via een draadloos LAN-netwerk. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40.
RealPlyr. ondersteunt bestanden met extensies zoals
.3gp, .mp4 en .rm. RealPlyr. ondersteunt echter niet
noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen. In RealPlyr. wordt bijvoorbeeld geprobeerd alle .mp4-bestanden te openen. Een aantal .mp4-bestanden kan echter inhoud bevatten die niet compatibel is met 3GPP-standaarden en die daarom niet wordt ondersteund door dit apparaat.

Videoclips afspelen

1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het geheugen van het apparaat of op de
geheugenkaart (indien geplaatst), kiest u Opties >
Openen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes laatst
afgespeelde bestanden afspelen in RealPlyr..
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 35.
2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand af
te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op . Druk nogmaals op een toets om terug te gaan naar de normale schermmodus.
Sneltoetsen tijdens het afspelen:
• Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt u deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven. Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat
wordt weergegeven.

Live streaming-inhoud afspelen

Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
45
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
In RealPlyr. kunt u alleen URL's van het type rtsp:// openen. In RealPlyr. wordt een http-koppeling naar een .ram-bestand echter wel herkend.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een
Mediatoepassingen
koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in
Galerij of op een webpagina, of die u hebt ontvangen in
een SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.

RealPlayer-instellingen ontvangen

U kunt instellingen voor RealPlyr. ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Kies
Opties> Instellingen
Video - Hiermee stelt u in dat in RealPlyr. videoclips
automatisch worden herhaald wanneer deze zijn afgelopen.
en kies een van de volgende opties:
Verbinding - Hiermee kunt u aangeven of u een
proxyserver wilt gebruiken, kunt u het standaardtoegangspunt wijzigen en kunt u het poortbereik instellen dat wordt gebruikt wanneer er verbinding wordt gemaakt. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Proxyinst.:
Proxy gebruiken - Als u een proxyserver wilt gebruiken,
kiest u Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de proxyserver
in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van de
proxyserver in.
Uitleg: proxyservers zijn tussenliggende servers tussen
mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de toegang tot browserpagina's met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen.
Netwerkinst.:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat u
wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en druk op .
Onlinetijd - Stel de tijd in waarna de verbinding met het
netwerk via RealPlyr. moet worden verbroken wanneer u een mediaclip onderbreekt die via een netwerk wordt
46
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
afgespeeld. Kies Door gebr. gedef. en druk op . Voer de tijd in en selecteer OK.
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in
het poortbereik van de server in. De minimumwaarde is
1024.
Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer in
het poortbereik van de server in. De maximumwaarde is
65535.
Kies Opties > Geavanceerde inst. om de bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te bewerken.

Movie Director

Open Regisseur en druk op of om te schakelen tussen de weergaven en . U kunt ook teruggaan naar de beginweergave van de weergave door
Gereed te selecteren.
De weergave bevat een lijst met videoclips waarmee u het volgende kunt doen: Afspelen, Zenden, Naam
wijzigen en Verwijderen.

Een snelle muvee maken

1 Selecteer de optie Snelle muvee in de beginweergave
van MovieDirector.
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee. De
gemaakte muvee wordt opgeslagen in de muveelijst van de MovieDirector. De muvee wordt automatisch afgespeeld nadat u deze hebt opgeslagen.
Mediatoepassingen
Als u muvees wilt maken, drukt u op en kiest u
Beeldbew. > Regisseur. Muvees zijn korte, bewerkte
videoclips die video, afbeeldingen, muziek en tekst kunnen bevatten. Snelle muvee wordt automatisch gemaakt door
MovieDirector nadat u de stijl van de muvee hebt
geselecteerd. In MovieDirector worden de standaardmuziek en -tekst gebruikt die zijn gekoppeld aan de gekozen stijl. In een Aangep. muveekunt u uw eigen video- en muziekclips, afbeeldingen en stijl selecteren en een begin- en eindbericht toevoegen. U kunt muvees verzenden via MMS.

Een aangepaste muvee maken

1 Selecteer in de beginweergave van MovieDirector de
optie Aangep. muvee.
2 Selecteer de clips die u in de muvee wilt opnemen in
Video, Afbeelding, Stijl of Muziek.
Nadat u videoclips en afbeeldingen hebt geselecteerd, kiest u Opties > Geavancrde opties om de volgorde te definiëren waarin de bestanden in de muvee worden afgespeeld. Selecteer het bestand dat u wilt verplaatsen door op te drukken. Ga vervolgens naar
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
47
het bestand waaronder u het gemarkeerde bestand wilt plaatsen en druk op . Als u de videoclips wilt knippen, kiest u Opties >
Inhoud selecteren. Zie ‘Inhoud selecteren’ op pag. 48.
U kunt in Bericht een begin- en eindtekst toevoegen aan de muvee.
3 Selecteer muvee maken en kies uit de volgende opties:
Multimediabericht - Hiermee optimaliseert u de
Mediatoepassingen
lengte van de muvee voor verzending als MMS.
Automatisch selecteren - Hiermee worden alle
geselecteerde foto's en videoclips in de muvee automatisch geselecteerd.
Gelijk aan muziek - Hiermee stelt u de duur van de
muvee in op de duur van de gekozen muziekclip.
Dr gebr. gedefinieerd - Hiermee bepaalt u de lengte
van de muvee.
4 Kies Opties > Opslaan.
Als u een voorbeeld van de aangepaste muvee wilt bekijken voordat u deze opslaat, kiest u Opties > Afspelen in de weergave Voorbeeld.
Als u een nieuwe aangepaste muvee wilt maken met dezelfde stijlinstellingen, kiest u Opties > Opnieuw maken.
Inhoud selecteren
Als u de geselecteerde videoclips wilt bewerken, kiest u
Opties > Geavancrde opties > Opties > Inhoud selecteren. U kunt selecteren welke delen van de videoclip
u in de muvee wilt opnemen of wilt uitsluiten. In de schuifregelaar zijn de opgenomen delen groen, de uitgesloten delen rood en de geneutraliseerde delen grijs.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt opnemen, schuift u naar het deel en kiest u Opties > Opnemen. Als u een deel wilt uitsluiten, kiest u Opties > Uitsluiten. Als u een beeld wilt uitsluiten, kiest u Opties > Opname
uitsluiten.
Als u wilt dat MovieDirector een deel van de videoclip naar willekeur opneemt of uitsluit, schuift u naar het deel en kiest u Opties > Markeren als neutraal.
Als u wilt dat MovieDirector delen van de videoclip naar willekeur opneemt of uitsluit, kiest u Opties > Alles mark.
als neutraal.
Instellingen
Kies Instellingen om de volgende opties te bewerken:
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie van de muvees.
Resolutie - Hiermee selecteert u de resolutie van de
muvees.
Standaardnaam muvee - Hiermee stelt u een
standaardnaam in voor de muvees.
48
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Flash Player

Met Flash Player kunt u compatibele Flash-bestanden voor mobiele apparaten weergeven, afspelen en manipuleren.

Flash-bestanden organiseren

Druk op en selecteer Beeldbew. > Flash-speler. Schuif naar rechts.
Als u een map wilt openen of een Flash-bestand wilt afspelen, selecteert u de map of het bestand en drukt u op de bladertoets.
Als u een Flash-bestand naar een compatibel apparaat wilt versturen, selecteert u het bestand en drukt u op de beltoets.
Als u een Flash-bestand naar een andere map wilt kopiëren, kiest u Opties> Indelen > Kopiëren naar map.
Als u een Flash-bestand naar een andere map wilt verplaatsen, kiest u Opties> Indelen > Verplaats naar map.
Als u een map wilt maken om uw Flash-bestanden te organiseren, kiest u Opties> Indelen > Nieuwe map.
De beschikbare opties variëren.
Als u een Flash-bestand wilt verwijderen, selecteert u het bestand en drukt u op .

Flash-bestanden afspelen

Druk op en selecteer Beeldbew. > Flash-speler. Blader naar een Flash-bestand en druk op de bladertoets.
Kies indien mogelijk Opties en kies een van de volgende opties:
Pauze - Hiermee onderbreekt u het afspelen.
Stop - Hiermee stopt u het afspelen.
Volume - Hiermee stelt u het afspeelvolume bij. Schuif naar links of rechts om het volume te verhogen of te verlagen.
Kwaliteit - Hiermee selecteert u de afspeelkwaliteit. Als het bestand ongelijkmatig en traag wordt afgespeeld, verandert u de instelling Kwaliteit in
Normaal of Laag.
Volledig scherm - Hiermee speelt u het bestand af in de volledige weergave. Als u naar het normale scherm wilt teruggaan, selecteert u Normaal scherm. Ook al zijn de hoofdfuncties niet zichtbaar in het volledige scherm, toch zijn ze beschikbaar wanneer u op een selectietoets drukt.
Aanpassen aan scherm - Hiermee kunt u het bestand na inzoomen in de oorspronkelijke grootte afspelen.
Panning aan - Met deze optie kunt u met de bladertoets in het display schuiven wanneer u hebt ingezoomd.
Mediatoepassingen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
49

Berichten

Berichten
50
Druk op en kies Berichten (netwerkdienst). In
Berichten kunt u SMS-berichten, multimediaberichten,
e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. U kunt ook webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten verzenden. Berichten en gegevens die via een Bluetooth­of infraroodverbinding worden ontvangen, komen terecht in de map Inbox in Berichten.
Als u een nieuw bericht wilt maken, kiest u Nieuw bericht.
Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten
behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Mijn mappen - Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen.
Mailbox - Maak verbinding met de externe mailbox
om nieuwe e-mailberichten op te halen of eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Zie ‘E-mail’ op pag. 61.
Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten die
nog niet zijn verzonden.
Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden
berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Zie ‘Overige instellingen’ op pag. 63 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox - Deze map bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
Voorbeeld: berichten worden in de map Outbox
geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen is
geopend, kunt u naar een andere map door op of
te drukken.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder verzenden, kiest u Opties > Dienstopdracht in de beginweergave van Berichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en de bijbehorende nummers. Kies Opties > Infodienst in de beginweergave van
Berichten. In de beginweergave kunt u de status, het
nummer en de naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTS­netwerk. Ook bij een pakketgegevensverbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.

Tekst invoeren

Met ABC, abc en Abc wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. Met 123 wordt de cijfermodus aangegeven.
Berichten

Gewone tekstinvoer

wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via de
gewone tekstinvoer.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het gewenste teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven of drukt u op en voert u de letter in.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op
om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.

Tekstvoorspelling

Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. wordt weergegeven wanneer u tekst typt met tekstvoorspelling.
1 U schakelt tekstvoorspelling in door op te drukken
en Tekstvoorspelling aan te selecteren. Hiermee schakelt u tekstvoorspelling in voor alle editors op het apparaat.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
51
2 Typ het gewenste woord
door op de toetsen -
te drukken. Druk
eenmaal op een toets
Berichten
voor één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op voor N, voor o, voor k, voor i en voor a. Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door op te drukken of door een spatie toe te voegen met . Als het woord niet juist is, drukt u meerdere malen op
om de woorden uit de woordenlijst een voor een
te bekijken, of drukt u op en selecteert u
Tekstvoorspelling > Mogelijkheden.
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, kiest u Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door op te drukken. Typ het laatste deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstvoorspelling uitschakelen
Druk op en selecteer Tekstvoorspelling > Uit om tekstvoorspelling uit te schakelen voor alle editors in het apparaat.
Tip! Druk twee keer kort op om tekstvoorspelling
in of uit te schakelen.

Tips bij tekstinvoer

Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen.
Druk op om een teken te verwijderen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te verwijderen.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder .
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens weer te geven.
52
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! Als u verschillende speciale tekens tegelijkertijd
wilt invoegen, drukt u op wanneer u elk teken selecteert.

Berichten invoeren en verzenden

Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt maken, moet de verbinding goed zijn ingesteld. Zie ‘MMS­en e-mailinstellingen ontvangen’ op pag. 54 en ‘E-mail’ op pag. 61.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1 Selecteer Nieuw bericht en maak een keuze uit de
volgende opties:
SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden. Multimediabericht - Hiermee kunt u een
multimediabericht (MMS) verzenden.
E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd om dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten.
2 Druk in het veld Naar op
om ontvangers of groepen te selecteren in Contacten of voer het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in. Druk op
om een puntkomma
(;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren en plakken via het klembord.
3 Voer in het veld Onderw. het onderwerp in van een
multimedia- of e-mailbericht. Als u de velden wilt wijzigen die zichtbaar zijn, kiest Opties >
Adresvelden.
4 Toets in het berichtveld het bericht in. Als u een
sjabloon wilt invoegen, kiest u Opties > Invoegen of
Object invoegen > Sjabloon.
5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een
multimediabericht, kiest u Opties > Object
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Wanneer u een geluidsfragment toevoegt, wordt weergegeven. U kunt in een multimediabericht geen videoclips verzenden die zijn opgeslagen in de .mp4-indeling. Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 31 als u de indeling wilt
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
53
wijzigen waarin opgenomen video's worden opgeslagen.
6 Als u voor een multimediabericht een nieuwe foto wilt
maken of geluid of video wilt opnemen, kiest u Nieuw
Berichten
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip. Als
u een nieuwe dia in het bericht wilt invoegen, kiest u
Dia.
Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal zien, kiest u Opties > Voorbeeld.
7 Kies Opties > Invoegen > Afbeelding, Geluidsclip,
Videoclip of Notitie. E-mailbijlagen worden
aangeduid met .
Tip! Als u andere bestanden als bijlagen wilt
verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en kiest u Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Kies Opties > Zenden of druk op om het bericht
te verzenden.
Opmerking: Het apparaat kan aangeven dat het
bericht is verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in het apparaat is geprogrammeerd. Het apparaat kan niet aangeven of het bericht is aangekomen op de doellocatie. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over berichtdiensten.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of
meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft het bericht in Outbox staan met de status Mislukt.
Tip! U kunt afbeeldingen, video, geluid en tekst
combineren in een presentatie en deze in een multimediabericht verzenden. Maak een multimediabericht en kies Opties > Presentatie
maken. Deze optie wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij. Zie ‘Multimediaberichten’ op
pag. 60.

MMS- en e-mailinstellingen ontvangen

U kunt de instellingen ontvangen in een bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56.
54
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De MMS-instellingen handmatig opgeven
1 Druk op en kies Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen voor een
toegangspunt voor multimediaberichten. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
2 Druk op en kies Berichten > Opties >
Instellingen > M.mediaber. > Toeg.punt in gebruik
en het toegangspunt dat u voor de voorkeursverbinding hebt ingesteld. Zie ook ‘Multimediaberichten’ op pag. 60.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het volgende doen:
• Een internettoegangspunt configureren. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
• E-mailinstellingen definiëren. Als u Mailbox kiest in de beginweergave Berichten en nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten. Zie ook ‘E-mail’ op pag. 61. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox en van de internetaanbieder.

Inbox - berichten ontvangen

In de map Inbox geeft een ongelezen SMS-bericht aan, een ongelezen multimediabericht, gegevens die via een infraroodverbinding zijn ontvangen en gegevens die via een Bluetooth-verbinding zijn ontvangen.
Als u een bericht hebt ontvangen, worden en de tekst 1 nieuw bericht weergegeven in de standby-modus. U opent het bericht door Tonen te kiezen. Als u een bericht in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en drukt u op .
Als u een ontvangen bericht wilt beantwoorden, kiest u
Opties > Antwoorden
Als u tekst of een multimediabericht wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken.

Multimediaberichten

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
55
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u een pakketgegevensverbinding wilt starten om het bericht op het apparaat te ontvangen, kiest u Opties > Ophalen.
Berichten
Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u tegelijkertijd een afbeelding bekijken en een bericht lezen.
geeft aan dat het bericht geluid bevat en geeft aan dat het bericht video bevat. Selecteer het symbool als u het geluid of de video wilt afspelen.
Als u de mediaobjecten wilt bekijken die in het multimediabericht zijn opgenomen, kiest u Opties >
Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven. Selecteer het symbool als u de
presentatie wilt afspelen.

Gegevens en instellingen

Op uw apparaat kunt u diverse soorten berichten ontvangen die gegevens bevatten ( ):
Configuratiebericht - In een configuratiebericht kunt u
instellingen ontvangen van uw netwerkoperator, serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Als u de instellingen wilt opslaan, kiest u Opties >
Alle opslaan.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl. Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert u Opties > Opslaan.
Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus wilt
weergeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator, kiest u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Kies Opties > Opslaan in Agenda om een
uitnodiging op te slaan.
Webbericht - Kies Opties > Toev. aan bookms. om een
bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in Web. Als het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties > Alle opslaan.
Nwe e-mail - Geeft het aantal nieuwe e-mailberichten in
uw externe mailbox aan. Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.

Webdienstberichten

Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
56
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Mailbox

Als u Mailbox kiest en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Als u de e-mailinstellingen wilt definiëren, kiest u Starten. Zie ook ‘E-mail’ op pag. 61.
Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam van de mailbox in de beginweergave van Berichten. Het maximum aantal mailboxen is zes.

De mailbox openen

Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken met de mailbox (Verbinden met
mailbox?).
Kies Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u on line berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding met een externe mailbox via een gegevensverbinding. Zie ook ‘Verbinding’ op pag. 112.
Kies Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Als u e-mailberichten off line bekijkt, is er geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.

E-mailberichten ophalen

Als u off line bent, kiest u Opties > Verbinden om verbinding te maken met de externe mailbox.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox, kiest u
Opties > E-mail ophalen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe e-mailberichten
op naar uw apparaat.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Kies Annuleer om het ophalen van berichten te beëindigen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u
deze on line bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken kiezen om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten off line te bekijken. Statuspictogrammen voor e-mail:
Het nieuwe e-mailbericht (in de off line of on line
modus) is niet opgehaald naar het apparaat.
Het nieuwe e-mailbericht is opgehaald naar het
apparaat.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
57
Het e-mailbericht is gelezen en het is niet
opgehaald naar het apparaat.
Het e-mailbericht is gelezen.
De berichtkop is gelezen en de bijbehorende
Berichten
berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat.
3 Druk op om een e-mailbericht te openen. Als het
e-mailbericht niet is opgehaald en u in de off line modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met het bijlagesymbool en kiest u Opties > Bijlagen. Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage nog niet opgehaald. Kies Opties > Ophalen om de bijlage op te halen.
Als u een e-mailbericht wilt afdrukken op een compatibele met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u berichten automatisch wilt ophalen, kiest u
>
mailinstellingen Altijd ingeschakeld
wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt, kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
Automatisch ophalen> Header ophalen
of
Uitsl. eigen netw.
en definieert u
Opties> E-

E-mailberichten verwijderen

Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren. Selecteer Alleen telefoon in Verw. ber. uit:.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat en uit de externe mailbox, kiest u Opties > Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verw. ber. uit:.
Als u off line bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is
>
verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ( ) en kiest u Opties > Verwijd. onged. mkn.
58
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

De verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer, terwijl u on line bent, Opties > Verbind.
verbreken om de gegevensverbinding met de externe
mailbox te beëindigen.

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze kopiëren naar een map in het apparaat.
1 Kies Opties > SIM-berichten in de beginweergave van
Berichten.
2 Kies Opties > Markeringen aan/uit > Markeren of
Alle markeren om berichten te markeren.
3 Kies Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met mappen
weergegeven.
4 Selecteer een map en kies OK om te beginnen met
kopiëren. Open de map om de berichten te bekijken.

Berichtinstellingen

Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of de aanduiding Te definiëren. Volg de instructies van de serviceprovider. Het is ook mogelijk dat u de instellingen
van uw serviceprovider ontvangt in een configuratiebericht.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.

SMS-berichten

Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen >
SMS en maak een keuze uit de volgende opties:
Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met alle
SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Tekencodering - Als tekens moeten worden
geconverteerd naar een ander coderingssysteem als dat beschikbaar is, kiest u Beperkte ondersteuning.
Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor uw berichten (netwerkdienst).
Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet
worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
59
niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
Ber. Verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze
Berichten
andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - Selecteer de verbinding die moet
worden geburikt voor het verzenden van SMS-berichten: GSM-netwerk of pakketgegevens, als dit wordt ondersteund door het netwerk. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
Ant. via zelfde centr. - Geef aan of het antwoord moet
worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMS­berichtencentrale (netwerkdienst).

Multimediaberichten

Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen >
Multimediabericht en maak een keuze uit de volgende
opties:
Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht: Origineel (wordt alleen weergegeven als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding of Vrij), Klein of Groot.
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding kiest,
ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat
mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Kies
Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk
niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik - Geef aan welk toegangspunt wordt
gebruikt als de voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u multimedia-
berichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten automatisch in uw thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen netwrk. Buiten uw eigen netwerk krijgt u een melding dat u een multimediabericht in de multimediaberichtencentrale kunt ophalen.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen van multimediaberichten mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch selecteert, wordt automatisch een actieve pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om het bericht zowel binnen als buiten het eigen netwerk te ontvangen.
Anonieme ber. toest. - Geef aan of u berichten van een
anonieme afzender wilt ontvangen.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
60
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Rapport ontvangen - Geef aan of u de status van het
verzonden bericht in het logboek wilt weergeven (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren - Geef aan of u de verzending van
leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten wilt weigeren.
Geldigheid bericht - Hier geeft u aan hoe lang moet
worden geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht bij de berichtencentrale verwijderd.
E-mail
Druk op en kies Berichten >. Opties > Instellingen >
E-mail en maak een keuze uit de volgende opties:
Mailboxen - Selecteer een mailbox om de volgende
instellingen te wijzigen: Verbindingsinstellingen,
Gebruikersinst., Inst. voor ophalen en Automatisch ophalen.
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Als u een nieuwe mailbox wilt maken, kiest u Opties >
Nieuwe mailbox in de beginweergave van de mailbox.
Verbindingsinstellingen
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u ontvangt, selecteert u Inkomende e-mail en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw
serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet
invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail - Voer he t IP-adr es of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een
internettoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
Mailboxnaam - Voer een naam in voor de mailbox.
Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door de
serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt wanneer u on line bent. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
61
Beveiliging (poorten) - Kies de beveiliging voor de
verbinding met de externe mailbox.
Poort - Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) - Gebruik deze
Berichten
optie bij het POP3-protocol voor het coderen van wachtwoorden die naar de externe e-mailserver worden verzonden wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die u verzendt, kiest u Uitgaande e-mail en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Mijn e-mailadres - Voer het e-mailadres in dat u van uw
serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail - Voer het IP-adres of de hostnaam in
van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Toegangsp. in gebr. - Selecteer een
internettoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
De instellingen voor Gebruikersnaam, Wachtwoord,
Beveiliging (poorten) en Poort komen overeen met de
instellingen voor Inkomende e-mail.
Gebruikersinst.
Mijn mailnaam - Voer uw eigen naam in. Uw e-mailadres
in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door uw naam als deze functie door het apparaat van de ontvanger wordt ondersteund.
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail moet worden
verzonden vanaf het apparaat. Kies Meteen als het apparaat verbinding moet maken met de mailbox wanneer u Bericht zenden kiest. Als u Bij vlgende verb. kiest, wordt e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe mailbox beschikbaar is.
Kopie naar mij - Geef aan of u een kopie van het
e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op het adres dat u hebt opgegeven in Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Geef aan of u een handtekening wilt
toevoegen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
Inst. voor ophalen
E-mail ophalen - Geef aan welk gedeelte van
e-mailberichten moet worden opgehaald: Alleen headers,
Gedeeltelijk (kB), Berichten (alleen voor IMAP4) of Ber. en bijlagen.
62
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Aantal - Definieer hoeveel nieuwe e-mailberichten naar
de mailbox moeten worden opgehaald.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4) - Definieer het pad
voor IMAP4-mappen.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4) - U kunt zich
abonneren op andere mappen in de externe mailbox en inhoud uit deze mappen ophalen.
Automatisch ophalen
Header ophalen - Geef aan of nieuwe e-mail automatisch
moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt, kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.

Infodienst

Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare items en bijbehorende nummers. Druk op , selecteer
Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst en maak
een keuze uit de volgende opties:
Ontvangst - Geef aan of u infodienstberichten wilt
ontvangen.
Taal - Selecteer de talen waarin u berichten wilt
ontvangen: Alle, Geselecteerd of Overige.
Itemherkenning - Geef aan of automatisch moet worden
gezocht naar nieuwe itemnummers en of de nieuwe nummers zonder naam in de lijst moeten worden opgeslagen.
Berichten

Webdienstberichten

Druk op en kies Berichten > Opties > Instellingen >
Dienstbericht. Geef aan of u dienstberichten wilt
ontvangen. Als u de browser van het apparaat automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, kiest u Ber. downloaden >
Automatisch.
Overige instellingen
Druk op , selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Overige en maak een keuze uit de volgende
opties:
Verzonden ber. opsl. - Geef aan of u in de map Verzonden
een kopie wilt opslaan van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
63
Aantal opgesl. ber. - Definieer hoeveel verzonden
berichten de map Verzonden kan bevatten. De standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Berichten
Gebruikt geheugen - Is er een compatibele
geheugenkaart in het apparaat geplaatst, kies dan het geheugen waarin u berichten wilt opslaan: Telefoongeh. of Geheugenkaart.
64
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Contacten (adresboek)

Druk op en kies Contacten. In Contacten kunt u een persoonlijke beltoon of een miniatuur toevoegen aan een contactkaart. U kunt ook contactgroepen maken, zodat u SMS- of e-mailberichten naar een groot aantal ontvangers tegelijk kunt sturen. U kunt ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele apparaten.

Namen en nummers opslaan

1 Kies Opties > Nieuw contact. 2 Vul de gewenste velden in en kies Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u naar de contactkaart die u wilt bewerken en kiest u
Opties > Bewerken. U kunt de gewenste contactpersoon
ook zoeken door de eerste letters van de naam in het zoekveld in te voeren. In het display wordt een lijst weergegeven met contactpersonen die met die letters beginnen.
Tip! Als u contactkaarten wilt afdrukken op een
compatibele, en met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u Opties > Afdrukken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten, selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op en
om de contactpersonen te markeren en drukt u op
om de contactkaarten te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en
bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia PC Suite.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u de contactkaart en kiest u Opties >
Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.. De miniatuur
wordt weergegeven zodra de bijbehorende contactpersoon belt.
Tip! Snelkeuze is een snelle manier om veelgebruikte
nummers te bellen. U kunt snelkeuzetoetsen toewijzen aan acht telefoonnummers. Zie ‘Bellen met een snelkeuzetoets’ op pag. 70.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Contacten (adresboek)
65
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert
u het kaartje dat u wilt verzenden. Kies Opties >
Zenden > Via SMS, Via multimedia, Via Bluetooth of Via infrarood. Zie ‘Berichten’ op pag. 50 en ‘Gegevens
verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 95.
Als u een contactpersoon aan een groep wilt toevoegen, kiest u Opties > Toev. aan groep: (wordt alleen weergegeven als u een groep hebt gemaakt). Zie ‘Contactgroepen maken’ op pag. 67.
Contacten (adresboek)
Als u het aantal contacten, groepen en het beschikbare geheugen in Contacten wilt zien, kiest u Opties >
Contactinfo.

Standaardnummers en -adressen

U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een contactkaart. Als een contactpersoon dan meerdere nummers of adressen heeft, kunt u gemakkelijk bellen of de contactpersoon een bericht sturen op een bepaald nummer of adres. Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u spraakgestuurd belt.
1 Selecteer een contactpersoon in het adresboek en druk
op .
2 Kies Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en kies Toewijz..
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt
instellen.
Het standaardadres of -nummer wordt onderstreept op de contactkaart.

Contactgegevens kopiëren

Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren, drukt u op en kiest u
Contacten > Opties > SIM-contacten > SIM­telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en
kies vervolgens Opties > Kopie naar Contact..
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren, drukt u op en kiest u Contacten. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en kies Opties > Kopieer naar SIM of
Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek. Alleen de
velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden ondersteund, worden gekopieerd.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren met
een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is geïnstalleerd.
SIM-telefoonb. en andere SIM-diensten
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
66
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Druk op en kies Contacten > Opties > SIM-
contacten > SIM-telefoonb. om de namen en nummers
te bekijken die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. In het SIM-telefoonboek kunt u nummers toevoegen aan of kopiëren naar contactpersonen en kunt u deze nummers bewerken. Bovendien kunt u van hieruit oproepen doen.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, kiest u
Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze
instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, kiest u Opties > Vaste
nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, kiest u
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt u
de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve wanneer u SMS-berichten verzendt via een pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten het nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Beltonen toevoegen voor contactpersonen

Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van de beller wordt meegezonden met de oproep en door het apparaat wordt herkend.
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga naar
de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Kies Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met beltonen
weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U kunt ook een videoclip als beltoon gebruiken.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.

Contactgroepen maken

1 Druk in Contacten op om de groepenlijst te
openen.
2 Kies Opties > Nieuwe groep. 3 U kunt de standaardnaam Groep gebruiken of zelf een
naam typen. Selecteer vervolgens OK.
4 Open de groep en kies Opties > Leden toevoegen.
Contacten (adresboek)
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
67
5 Ga naar een contactpersoon en druk op om deze te
markeren. Herhaal dit voor alle contactpersonen die u wilt toevoegen.
6 Kies OK om de contactpersonen aan de groep toe te
voegen.
Als u de naam van een groep wilt wijzigen, kiest u
Opties > Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe
naam in en kies OK.

Leden uit een groep verwijderen

Contacten (adresboek)
1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen. 2 Ga naar de gewenste contactpersoon en kies Opties >
Verwijder uit groep.
3 Kies Ja om de contactpersoon uit de groep te
verwijderen.
Tip! Als u wilt controleren tot welke groep een
contactpersoon behoort, gaat u naar die contactpersoon en kiest u Opties > Hoort bij groepen.
68
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Bellen

Spraakoproepen

Tip! Druk op om het volume tijdens een gesprek
harder te zetten of op om het volume zachter te zetten. Als u het volume hebt ingesteld op Dempen, kiest u eerst Dmp oph. en drukt u vervolgens op of .
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer,
inclusief het netnummer, in. Druk op als u een nummer wilt verwijderen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op
voor het teken + (duidt de internationale
toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen. 3 Druk op om het gesprek te beëindigen (of de
oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een andere toepassing actief is.
Tip! Als u tijdens een gesprek het toetsenblok wilt
sluiten, maar het gesprek niet wilt beëindigen, drukt u op en sluit u binnen enkele seconden het
toetsenblok. Voordat de oproep is beantwoord, kunt u
Bellen
het toetsenblok sluiten zonder het gesprek te beëindigen.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en kiest u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden namen worden getoond. Duk op om een nummer te kiezen. Selecteer het oproeptype Spraakoproep.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie ‘Contactgegevens kopiëren’ op pag. 66.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook ‘Doorschakelen’ op pag. 119.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt
wijzigen, drukt u op en kiest u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en kies
OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen in de standby-modus, drukt u op . Ga naar het nummer en druk op .
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
69
Een conferentiegesprek voeren
1 Bel de eerste deelnemer.
Bellen
2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, kiest u
Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt
automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen. Hiervoor kiest u Opties > Conferentie. Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het gesprek toe te voegen en kies Opties > Conferentie >
Toev. aan confer.. Conferentiegesprekken tussen
maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, kiest u Opties > Conferentie > Privé. Selecteer een deelnemer en kies Privé. Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, kiest u Opties > Toev. aan confer. om terug te keren naar het conferentiegesprek. Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, kiest u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd., gaat u naar een deelnemer en
kiest u Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te
beëindigen.

Bellen met een snelkeuzetoets

Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en kiest u
Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en kiest u
Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het
telefoonnummer wilt toewijzen en kies Opties > Toewijz..
is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de snelkeuzetoets en vervolgens op .

Spraakgestuurd bellen

Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten. Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contactkaart en kiest u Opties > Sprklabel afspelen.
70
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u in de
standby-modus de rechterselectietoets ingedrukt. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Na een time-out van 2,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als de herkende contactpersoon niet juist is, kiest u
Volgende als u een lijst met andere overeenkomsten
wilt bekijken of Stoppen als u spraakgestuurd bellen wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
(thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel. (werk).

Video-oproepen

Wanneer u een video-oproep doet (netwerkdienst), kunnen u en de ontvanger van de oproep een videoclip rechtstreeks bekijken. Het live videobeeld of het videobeeld dat is vastgelegd met de camera in het apparaat, wordt weergegeven aan de ontvanger van de video-oproep.
Als u een video-oproep wilt doen, moet u beschikken over een USIM-kaart en zich binnen het dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevinden. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid van en abonnementen op video­oproepdiensten.
Video-oproepen kunnen alleen worden uitgevoerd tussen twee partijen. U kunt de video-oproep doen naar een compatibel mobiel apparaat of een ISDN-client. U kunt geen video-oproepen doen wanneer er een andere spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
71
Pictogrammen:
U ontvangt geen videogegevens (de ontvanger
verzendt geen videogegevens of deze worden niet
Bellen
overgedragen door het netwerk).
U hebt de verzending van videogegevens vanaf het apparaat geweigerd. Zie ‘Oproepinst.’op pag. 111 als u een foto wilt verzenden.
Ook als u de verzending van videoclips tijdens een video­oproep hebt geweigerd, wordt de oproep als video-oproep in rekening gebracht. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de tarieven.
1 Als u een video-
oproep wilt starten, voert u het telefoonnummer in de standby-modus in of selecteert u
Contacten en kiest u
een contactpersoon.
2 Kies Opties > Bellen >
Video-oproep.
Het starten van een video-oproep kan enige tijd duren. De melding Wachten op videoafbeelding wordt weergegeven. Als de oproep mislukt, bijvoorbeeld omdat video-oproepen niet worden ondersteund door het netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet
compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone oproep wilt doen of een SMS-bericht wilt verzenden.
De video-oproep is actief wanneer u twee video­afbeeldingen ziet en een geluidsfragment hoort via de luidspreker. De ontvanger van de oproep kan de verzending van videoclips ( ) weigeren. In dat geval hoort u het geluid en wordt er mogelijk een foto of een grijze achtergrondafbeelding weergegeven.
Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of alleen het horen van geluid, kiest u Inschakelen/
Uitschakelen > Video verzenden, Audio verzenden of Audio & video vrzndn.
Als u op uw eigen beeld wilt in- of uitzoomen, kiest u
Inzoomen of Uitzoomen. Het zoomsymbool verschijnt
boven in het display.
Als u de positie van de verzonden videobeelden in de weergave wilt wisselen, kiest u Beeld wisselen.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.

Videobeelden delen

Gebruik Video delen (netwerkdienst) als u tijdens een spraakoproep live videobeelden of een videoclip van het mobiele apparaat naar een ander compatibel mobiel apparaat wilt verzenden. Nodig een ontvanger uit om de live videobeelden of een videoclip die u wilt delen te
72
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
bekijken. Het delen start automatisch zodra de ontvanger de uitnodiging heeft geaccepteerd.
De luidspreker is actief wanneer u Video delen activeert. Terwijl u videobeelden deelt, kunt u ook een compatibele hoofdtelefoon gebruiken om de spraakoproep voort te zetten. Wanneer een spraakoproep actief is, kiest u
Opties > Video delen > Live of Clip.
Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer de actieve spraakoproep eindigt.

Vereisten voor het delen van videobeelden

Omdat voor Video delen een UMTS-verbinding vereist is, is het gebruik van Video delen afhankelijk van de beschikbaarheid van een UMTS-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van de dienst en het netwerk en de kosten die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden.
Als u Video delen wilt gebruiken, moet u het volgende nagaan:
• Controleer of het apparaat is ingesteld voor verbindingen van persoon tot persoon. Zie ‘Instellingen’ op pag. 73.
• Controleer of u een actieve UMTS-verbinding hebt en zich binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied bevindt. Zie ‘Instellingen’ op pag. 73. Als u de deelsessie begint binnen het UMTS­netwerkdekkingsgebied en er een overdracht naar GSM plaatsvindt, wordt de deelsessie onderbroken, maar wordt de spraakoproep voortgezet. U kunt Video delen niet starten wanneer u zich buiten het UMTS­dekkingsgebied bevindt (bijvoorbeeld in een GSM­netwerk).
• Controleer of zowel de zender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het UMTS-netwerk. Als u iemand uitnodigt voor een deelsessie en deze persoon zijn telefoon heeft uitgeschakeld, zich niet in een UMTS­netwerkdekkingsgebied bevindt, Video delen niet heeft geïnstalleerd of geen verbindingen van persoon tot persoon heeft ingesteld, weet de ontvanger niet dat u een uitnodiging hebt verzonden. U ontvangt echter een foutbericht dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.

Instellingen

Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden geconfigureerd voordat u Video delen kunt gebruiken.
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
73
Door een SIP-profiel in te stellen, kunt u een live verbinding van persoon tot persoon tot stand brengen met een ander compatibel apparaat. Het SIP-profiel moet ook
Bellen
worden ingesteld om een deelsessie te kunnen ontvangen.
Vraag uw netwerkoperator of serviceprovider naar de SIP­profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De netwerkoperator of serviceprovider stuurt de instellingen door de ether of geeft u een lijst met de benodigde parameters.
Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u het invoeren op de contactkaart voor de desbetreffende persoon. Open Contacten vanuit het hoofdmenu van het apparaat en open de contactkaart of maak een nieuwe kaart voor die persoon. Kies Opties > Detail toevoegen >
SIP of Weergave delen (de juiste optie is afhankelijk van
de netwerkoperator). Voer het SIP-adres in met de indeling gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP­adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, kunt u ook het al opgeslagen telefoonnummer van de ontvanger gebruiken, inclusief het landnummer, bijvoorbeeld +32, om videobeelden te delen. Als in het telefoonnummer dat is opgeslagen in Contacten, het landnummer niet is opgenomen, kunt u het landnummer toevoegen wanneer u de uitnodiging verzendt.
UMTS-verbindingsinstellingen
Ga als volgt te werk als u de UMTS-verbinding wilt instellen:
• Neem contact op met uw serviceprovider om een overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het UMTS-netwerk.
• Controleer of de verbindingsinstellingen voor het UMTS-toegangspunt van het apparaat goed zijn geconfigureerd. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112 voor hulp.

Live video en videoclips delen

Om een deelsessie te ontvangen, moet de ontvanger Video
delen installeren en de vereiste instellingen op zijn
compatibele mobiele apparaat configureren. Zowel u als de ontvanger moet bij de dienst zijn geregistreerd voordat het delen kan beginnen.
1 Wanneer een spraakoproep actief is, kiest u Opties >
Video delen > Live of Clip.
Als u Clip hebt geselecteerd, wordt er een lijst met videoclips weergegeven. Selecteer een videoclip die u wilt delen en kies Opties > Stuur uitnodiging.
2 Als voor de ontvanger meerdere SIP-adressen in de lijst
met contacten staan, kiest u het SIP-adres waarnaar u de uitnodiging wilt sturen. Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst staat, voert u het SIP-adres in.
74
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, voert u het telefoonnummer van de ontvanger in inclusief het landnummer, als dit nog niet is opgeslagen in Contacten.
3 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de
uitnodiging heeft geaccepteerd.
4 Kies Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken. Kies
Doorgaan als u het delen wilt hervatten. Als u een
videoclip deelt, kunt u de clip vooruit- en terugspoelen door naar links of rechts te bladeren.
5 Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u
Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd
wanneer de actieve spraakoproep eindigt.

Een uitnodiging accepteren

Wanneer iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt, wordt een uitnodigingsbericht weergegeven waarin de naam of het SIP-adres van de afzender staat vermeld. Als het apparaat niet is ingesteld op Stil, gaat het over wanneer u een uitnodiging ontvangt.
Als iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt en uw apparaat is uitgeschakeld of u zich niet in een gebied met UMTS-netwerkdekking bevindt, weet u niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kiest u een van de volgende opties:
Accept. - Hiermee start u de deelsessie.
Weigeren - Hiermee weigert u de uitnodiging. De afzender
ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt ook op de beëindigingstoets klikken om de deelsessie te weigeren en de spraakoproep te verbreken.
Als u het delen van video's wilt beëindigen, kiest u Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer de actieve spraakoproep eindigt.

Een oproep beantwoorden of weigeren

Druk op of open het toetsenblok als u de oproep wilt beantwoorden.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, kiest u Stil.
Druk op als u een oproep niet wilt beantwoorden. Als u de functie Doorsch.inst. > Indien bezet hebt geactiveerd om oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie ‘Doorschakelen’ op pag. 119.
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u een SMS-bericht naar de beller verzenden waarin u aangeeft waarom u de oproep niet hebt beantwoord. Kies Opties >
SMS verzenden. U kunt de tekst bewerken voordat u deze
verzendt. Zie ‘Oproepinst.’ op pag. 111 als u deze optie wilt instellen en een standaard-SMS-bericht wilt schrijven.
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
75

Een video-oproep beantwoorden of weigeren

Bellen
Wanneer u een video-oproep ontvangt, wordt weergegeven.
Tip! U kunt een beltoon toewijzen voor video-
oproepen. Druk op en kies Profielen.
Druk op om de video-oproep te beantwoorden.
Verzenden videobericht naar beller toestaan? verschijnt
op het display. Als u wilt beginnen met het verzenden van live videobeelden, kiest u Ja.
Als u de video-oproep niet activeert, wordt het verzenden van videobeelden niet geactiveerd en hoort u alleen de stem van de beller. In plaats van de videobeelden ziet u een grijs scherm. Zie ‘Oproepinst.’, Afb. in video-oproep op pag. 111 als u het grijze scherm wilt vervangen door een foto die is gemaakt met de camera in het apparaat.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)

U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek voert als u de functie Oproep in wachtrij hebt geactiveerd in Instrum. > Instellingen > Bellen > Oproep

in wachtrij.
Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 105 voor
meer informatie over het aanpassen van beltonen aan omstandigheden en gebeurtenissen (als u bijvoorbeeld wilt dat het apparaat niet hoorbaar overgaat).
Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, kiest u
Wisselen. Kies Opties > Doorverbinden om het actieve
gesprek en het gesprek in de wachtstand met elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op of sluit het toetsenblok om het actieve gesprek te beëindigen. Het eerste gesprek is nu weer actief. Als u beide oproepen wilt beëindigen, kiest u Opties > Alle
oproep. beëind..

Opties tijdens een spraakoproep

Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen, Standby of Oproep activeren, Telefoon insch., Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie, Doorverbinden en
76
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Actief standby openen. Selecteer een van de volgende
opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep en
vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een multimediabericht naar de andere deelnemer van de oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het bestand te verzenden naar een compatibel apparaat (netwerkdienst).
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden, zoals een wachtwoord. Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op
. Kies OK om de toon te verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.

Opties tijdens een video-oproep

Via Opties kunt u tijdens een video-oproep de volgende functies activeren: Inschakelen of Uitschakelen (video, audio of beide), Telefoon insch. (alleen als er een compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten) of Handsfree insch. (alleen als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten), Luidspreker insch., Actieve opr. beëind.,
Actief standby openen, Hoofdcamera/Tweede camera, Beeld wisselen, Inzoomen/Uitzoomen, en Help.
De beschikbare opties variëren.

Logboek

Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste, ontvangen en gekozen nummers voor spraakoproepen, drukt u op en kiest u Persoonlijk > logboek > Recente
opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen
geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt en het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, kiest u
Opties > Wis recente oproep. in de weergave voor
recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de desbetreffende lijst en kiest u
Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt
wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en drukt u op .
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
77

Duur oproep

Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt
Bellen
bijhouden, drukt u op en kiest u Persoonlijk >
Logboek > Duur oproep.
Als u timers voor de gespreksduur wilt weergeven of verbergen terwijl u een actieve oproep hebt, kiest u
Persoonlijk > Logboek > Opties > Instellingen > Duur oproep tonen > Ja of Nee.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door
de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, kiest u Opties >
Timers op nul. U hebt hiervoor de blokkeringscode nodig.
Zie ‘Telefoon en SIM’ op pag. 116.

Packet-ggvns

Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden en ontvangen tijdens pakketgegevensverbindingen, drukt u op en kiest u Persoonlijk > Logboek > Packet-
ggvns. De kosten van pakketgegevensverbindingen
worden bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid verzonden/ontvangen gegevens.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

Pictogrammen in Logboek:
Inkomend Uitgaand Gemiste
communicatiegebeurtenissen
Als u alle geregistreerde spraakoproepen, SMS­berichten of gegevens- en draadloze LAN-verbindingen wilt controleren, drukt u op , kiest u Persoonlijk > Logboek en drukt u op de bladertoets naar rechts om het algemene logboek te openen. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Tip! Druk op en kies Berichten > Verzonden om
een lijst met verzonden berichten te bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een pakketgegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of
78
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
webpagina's worden weergegeven als pakketgegevensverbindingen.
Als u een onbekend telefoonnummer uit Logboek wilt toevoegen aan uw contactpersonen, kiest u Opties > Toev.
aan Contact..
Als u het logboek wilt filteren, kiest u Opties > Filter en een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten permanent wilt wissen, kiest uOpties > Logboek wissen. Kies Ja ter bevestiging. Als u één gebeurtenis uit het logboek wilt verwijderen, drukt u op .
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, kiest u
Opties > Instellingen > Duur vermelding log. De
gebeurtenissen worden een bepaald aantal dagen bewaard, waarna ze automatisch worden gewist om geheugen vrij te maken. Als u Geen logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen, de leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar een gebeurtenis en drukt u op .
Tip! In de detailweergave kunt u een
telefoonnummer naar het klembord kopiëren en het bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Kies Opties >
Nummer kopiëren.
Pakketgegevensteller en timer voor verbinding: Als u
wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn overgebracht en hoelang een pakketgegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en kiest u
Opties > Gegevens bekijken.
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
79

Diensten

Diensten
80
Druk op en kies Diensten (netwerkdienst).
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor mobiele apparaten. Deze pagina's kunt u bekijken met de browser Diensten. Op deze pagina's wordt WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language) gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Sneltoets: U brengt een verbinding tot stand
door ingedrukt te houden in de standby-modus.

Toegangspunt

Als u pagina's wilt openen, hebt u de bijbehorende dienstinstellingen nodig. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de pagina. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen beschikbaar
zijn op de website van de netwerkoperator of serviceprovider.
Instellingen handmatig opgeven
1 Druk op , kies Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen voor een
toegangspunt. Volg de instructies van de serviceprovider. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112.
2 Druk op en kies Diensten > Opties >
Bookmarkbeheer > Bookm. toev.. Typ een naam voor
de bookmark en het adres van de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als
standaardtoegangspunt, kiest u Opties >
Instellingen > Toegangspunt.

De weergave Bookmarks

De weergave Bookmarks wordt geopend wanneer u
Diensten opent.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het
gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt is
gedefinieerd.

Beveiliging van de verbinding

Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Kies Opties > Gegevens > Beveiliging om gegevens te bekijken over de verbinding, de coderingsstatus en de server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingscertificaten vereist. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook ‘Certificaatbeheer’ op pag. 118.

Bladeren

Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u
vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld ( ) als u een pagina wilt downloaden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars. Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen een blauwe rand.
U kunt koppelingen openen en items selecteren door op
te drukken.
Sneltoets: Gebruik om naar het einde van een
pagina te gaan en om naar het begin van een pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, kiest u Opties >
Navigatieopties > Geschiedenis. Er wordt een
chronologische lijst weergegeven met de pagina's die u tijdens een sessie hebt bezocht.
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te kiezen, kunt u de actuele inhoud van de server ophalen.
Als u een bookmark wilt opslaan, kiest u Opties > Opslaan
als bookmark.
Diensten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
81
Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave
Bookmarks door ingedrukt te houden. U keert terug naar de browserweergave via Opties > Terug naar
Diensten
pagina.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, kiest u
Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt
pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's bekijken wanneer u off line bent. U kunt de pagina's op een later tijdstip openen door op te drukken in de weergave Bookmarks om de weergave
Opgeslagen pagina's te openen.
Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, kiest u Opties >
Navigatieopties > Ga naar webadres.
Door Opties > Dienstopties te kiezen, opent u een lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina.
U kunt bestanden downloaden die niet op de browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips. Ga naar de koppeling en druk op om het item te downloaden.
Wanneer u begint met downloaden, wordt een lijst met actieve, onderbroken en voltooide downloadbewerkingen weergegeven uit de huidige sessie. U kunt de lijst ook bekijken door Opties > Downloads te kiezen. Ga in de lijst naar een item en kies Opties als u de actieve
downloadbewerkingen wilt onderbreken, hervatten of annuleren of als u de voltooide downloadbewerkingen wilt openen, opslaan of verwijderen.

Items downloaden en aanschaffen

U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto kan bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op om het item te
downloaden.
2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt
aanschaffen, bijvoorbeeld Kopen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Kies Accept. als u het item wilt downloaden. Kies
Annuleer als u het downloaden wilt annuleren.
82
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Een verbinding verbreken

Als u de verbinding wilt verbreken en de browserpagina off line wilt bekijken, kiest u Opties > Geavanc. opties >
Verbind. verbreken. Als u de verbinding wilt verbreken en
de browser wilt sluiten, kiest u Opties > Afsluiten.

De cache leegmaken

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door
Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te kiezen.

Instellingen

Kies Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Toegangspunt - Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Zie ‘Verbinding’ op pag. 112. Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf zijn
ingesteld voor uw apparaat door de serviceprovider of netwerkoperator en het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Homepage - Hiermee definieert u de homepage.
Afb. en objctn tonen - Hiermee geeft u aan of u
afbeeldingen wilt weergeven tijdens het browsen. Als u
Nee kiest, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens
het browsen Opties > Toon afbeeldingen te kiezen.
Lettergrootte - Hiermee selecteert u de lettergrootte.
Standaardcodering - Als teksttekens niet goed worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis van de taal.
Autom. bookmarks - Hiermee kunt u het automatisch
verzamelen van bookmarks in- of uitschakelen. Als u wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, kiest u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave selecteren
tijdens het browsen: Alleen sel.toetsen of Volledig
scherm.
Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina
definiëren die wordt gedownload als u Navigatieopties >
Pagina openen kiest in de weergave Bookmarks of als u
aan het browsen bent.
Diensten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
83
Volume - Selecteer het volume als u in de browser
geluiden wilt afspelen die zijn opgenomen in webpagina's.
Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig
mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave,
Diensten
kiest u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze opmaakmodellen wilt downloaden, kiest u Op snelheid.
Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Java/ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u
veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Bevest. zenden DTMF - Geef aan of u het verzenden van
DTMF-tonen tijdens een telefoongesprek wilt bevestigen. Zie ook ‘Opties tijdens een spraakoproep’ op pag. 76.
84
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Agenda

In Agenda legt u vergaderingen en andere speciale data vast en houdt u taken en andere notities bij.

Agenda-items maken

Sneltoets: Druk op een willekeurige toets ( )
in de dag-, week- of maandweergave. Een afspraak wordt geopend en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan het veld Onderwerp. In de weergave Taken wordt een taak geopend.
1 Druk op , kies
Agenda > Opties > Nieuw item en kies een
itemtype:
Vergadering - Hiermee
maakt u een afspraak op een specifieke datum en tijd.
Memo - Hiermee maakt u
een algemeen item voor een bepaalde dag.
Verjaardag - Hiermee
maakt u een item voor verjaardagen of andere speciale data (de items worden elk jaar herhaald).
Taak - Hiermee maakt u een item voor een taak die op
een specifieke datum moet worden gedaan.
2 Vul de velden in. Als u een signaal wilt instellen, kiest
u Signaal > Aan en geeft u waarden op voor Tijd
signaal en Dag signaal.
Als u een beschrijving wilt toevoegen voor een afspraak, kiest u Opties > Beschrijving toevgn.
3 Kies Gereed om het item op te slaan.
Wanneer u een herinnering met een signaal krijgt voor een item, kunt u het geluid uitschakelen door Stil te kiezen. De tekst van de herinnering blijft op het display staan. Als u zowel de herinnering als het signaal wilt uitschakelen, kiest u Stop. U kunt ook Snooze kiezen.
Tip! Met behulp van Nokia PC Suite kunt u uw agenda
synchroniseren met een compatibele pc. Wanneer u een agenda-item maakt, stelt u de gewenste optie voor
Synchronisatie in.

Agendaweergaven

Tip! Kies Opties > Instellingen om de begindag van
de week te wijzigen of de weergave te wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Agenda
85
In de maandweergave zijn datums met agenda-items gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo's en speciale data zoals verjaardagen, vóór 8 uur geplaatst.
Agenda
Druk op om te schakelen tussen de maandweergave, de weekweergave, de dagweergave en de taakweergave.
Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, kiest u Opties >
Ga naar datum. Druk op om naar de huidige datum
te gaan.
Als u een agendanotitie naar een compatibel apparaat wilt verzenden, kiest u Opties > Zenden.
Als u agenda-items wilt afdrukken op een compatibele, en met een BPP (Basic Print Profile) uitgeruste printer met Bluetooth-connectiviteit (bijvoorbeeld een HP Deskjet 450 mobiele printer of een HP Photosmart 8150), kiest u
Opties > Afdrukken.

Agenda-items beheren

U kunt ruimte in het geheugen van het apparaat vrijmaken door afgelopen items uit Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar de maandweergave en kiest u Opties > Item
verwijderen > Items voor: of Alle items.
Als u een taak als voltooid wilt markeren, gaat u naar de taak in de taakweergave en kiest u Opties > Markeer:
volbracht.

Agenda-instellingen

Als u de opties Agenda-alarmtoon, Standaardweergave,
Week begint met en Titel weekweergave wilt wijzigen,
kiest u Opties > Instellingen.
86
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Persoonlijk

Visual Radio

Druk op en kies Persoonlijk > Radio. U kunt de toepassing gebruiken als een gewone radio met automatische afstemming en opgeslagen kanalen of met parallelle visuele informatie over het radioprogramma op het display, als u afstemt op kanalen die de visuele radiodienst ondersteunen. Voor de visuele-radiodienst worden pakketgegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Als u geen toegang hebt tot de visuele-radiodienst, ondersteunen de operators en radiokanalen in uw gebied deze dienst mogelijk niet. De visuele-radiodienst is mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt gedempt wanneer er een actieve oproep is.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis van de landgegevens die worden ontvangen via het netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u
mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de regio selecteren in de instellingen van de visuele­radiodienst. Zie ‘Instellingen’ op pag. 89.

Naar de radio luisteren

De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de dekking van het radiokanaal in het desbetreffende gebied.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Druk op en kies Persoonlijk > Radio. Als u naar een kanaal wilt zoeken, selecteert u of . Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Handmatig afstemmen.
Als u eerder radiokanalen hebt opgeslagen, selecteert u
of om naar het volgende of vorige opgeslagen kanaal te gaan of drukt u op de overeenkomende cijfertoets om de geheugenlocatie van een kanaal te selecteren.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijk
87
Druk op of om het volume aan te passen. Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u
Opties > Luidspreker aan.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
Persoonlijk
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de beschikbare kanalen wilt bekijken op basis van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst).
Als u het huidige kanaal wilt opslaan in de lijst met kanalen, kiest u Opties > Zender opslaan. Als u de lijst met opgeslagen kanalen wilt openen, kiest u Opties >
Zenders.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afsp. in achtergrond.

Visuele inhoud weergeven

Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider om te informeren naar de beschikbaarheid en kosten en om u te abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd kanaal wilt bekijken, kiest u of Opties > Visuele
dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is
opgeslagen voor het kanaal, voert u deze in of selecteert u
Ophalen om hiernaar te zoeken (netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt op het display de huidige visuele inhoud weergegeven.
Als u de display-instellingen voor de weergave van de visuele inhoud wilt aanpassen, kiest u Opties >
Weergave-instellingen.

Opgeslagen kanalen

U kunt maximaal 20 radiokanalen opslaan in de radio. Selecteer Opties > Zenders om de lijst met kanalen te openen.
Als u naar een opgeslagen kanaal wilt luisteren, kiest u
Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele
inhoud wilt bekijken voor een kanaal met de visuele­radiodienst, kiest u Opties > Zender > Visuele dienst
starten.
Als u de details van de zender wilt wijzigen, kiest u
Opties > Zender > Bewerken.
88
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Instellingen

Kies Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Starttoon - Geef aan of een toon moet worden afgespeeld
wanneer de toepassing wordt gestart.
Autostartdienst - Kies Ja als u wilt dat de Visual Radio-
dienst automatisch wordt gestart wanneer u een opgeslagen kanaal selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin u
zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment dat u de toepassing start.
Favorieten ­Snelkoppelingen toevoegen

Druk op en kies Persoonlijk > Favorieten.

Standaardsneltoetsen: Met wordt Agenda geopend, met wordt Inbox geopend en met wordt Notities geopend.

Chatten

Druk op en kies Persoonlijk > Chatten.
Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums (chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst. De ondersteunde functies kunnen per serviceprovider verschillen.
Kies Gesprekken als u een gesprek met een chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten als u chatcontacten wilt maken, bewerken of hun on line status wilt weergeven; Chatgroepen als u een groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten of voortzetten; of Opgen. chats als u een vorige chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven.

Chatinstellingen ontvangen

U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie
Persoonlijk
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
89
‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 92.

Verbinding maken met een chatserver

Persoonlijk
1 Als u verbinding wilt maken met een chatserver, opent
u Chatten en kiest u Opties > Aanmelden. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 92 als u de gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe chatservers wilt opslaan.
2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk
op om u aan te melden. De gebruikers-ID en het wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij de aanbieder.
3 Als u zich wilt afmelden, kiest u Opties > Afmelden.

Chatinstellingen aanpassen

Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en kies een van de volgende opties:
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als
chatgroepen door de server worden ondersteund) - Als u een bijnaam wilt invoeren, kiest u Ja.
Chataanwezigheid - Als u wilt toestaan dat anderen
kunnen zien of u on line bent, selecteert u Actief voor
allen.
Berichten toestaan van - Als u berichten wilt toestaan
van iedereen, selecteert u Alle.
Uitnodigingn toest. van - Als u alleen uitnodigingen wilt
toestaan van uw chatcontacten, kiest u Alleen chatcont. Chatuitnodigingen worden verzonden door chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep.
Schuifsnelh. bericht - Selecteer de snelheid waarmee
nieuwe berichten worden weergegeven.
Sorteer chatcontactn - Geef aan hoe chatcontacten
moeten worden gesorteerd: Alfabetisch of Op online
status.
Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de
informatie over de on line of off line status van chatcontacten moet worden bijgewerkt, kiest u
Automatisch of Handmatig.
Offline contacten - Geef aan of chatcontacten met een
offline status in de lijst met chatcontacten moeten worden weergegeven.
Kleur eigen berichten - Hiermee kunt u de kleur
selecteren van de chatberichten die u verzendt.
Kleur ontv. berichten - Hiermee kunt u de kleur selecteren
van de chatberichten die u ontvangt.
Chatsignaaltoon - Wijzig de toon die wordt afgespeeld
wanneer u een chatbericht ontvangt.
90
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Chatgroepen en -gebruikers zoeken

Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt zoeken, kiest u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt zoeken, kiest u Opties > Nieuw chatcontact > Zoeken
vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.

Aanmelden bij chatgroepen

Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld.
Druk op om u aan te melden bij een opgeslagen chatgroep.
Als u de chatgroep wilt verlaten, kiest u Opties >
Chatgroep verlaten.

Chatten

Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en kunt u uw eigen berichten verzenden.
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het editorveld voor berichten en drukt u op .
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een deelnemer, kiest u Opties > Privéber. verz..
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Als u on line chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname aan de chatgroep, kiest u Opties > Uitnod. verzenden.
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde deelnemers ontvangt, kiest u Opties > Blokkeeropties.
Chatgesprekken opnemen
Als u de berichten wilt opnemen die tijdens een gesprek of tijdens uw deelname aan een chatgroep worden uitgewisseld, kiest u Opties > Chat opnemen. Als u wilt stoppen met opnemen, kiest u Opties > Opname stoppen. Als u de opgenomen chatgesprekken wilt bekijken, kiest u
Opgen. chats in de beginweergave.

Gesprekken bekijken en starten

Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert. Lopende gesprekken worden automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit.
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer en drukt u op .
Persoonlijk
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
91
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in en drukt u op .
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het gesprek te beëindigen, kiest u Terug. Als u het gesprek wilt beëindigen, kiest u Opties > Gesprek beëindigen.
Persoonlijk
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, kiest u Opties >
Nieuw gesprek.
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact, kiest u Opties > Toev. aan chatcont..
Kies Opties > Autom. antw. aan als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden. U kunt nog steeds berichten ontvangen.

Chatcontacten

In de weergave Chatcontacten kunt u lijsten met chatcontacten van de server ophalen of een nieuw chatcontact aan een lijst met contacten toevoegen. Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt gebruikt, opgehaald van de server.
van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Servers - Hiermee geeft u een lijst met alle gedefinieerde
chatservers weer.
Standaardserver - Hiermee wijzigt u de chatserver
waarmee verbinding wordt gemaakt.
Login-type chat - Als u zich automatisch wilt aanmelden
wanneer u Chatten start, kiest u Bij start toep..
Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met chatservers, kiest u Servers > Opties > Nieuwe server. Voer de volgende instellingen in:
Servernaam - Voer de naam van de chatserver in.
Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt dat u
wilt gebruiken voor de server.
Webadres - Voer de URL van de chatserver in.
Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in.
Wachtwoord - Geef uw wachtwoord op.
92

Instellingen van de chatserver

Kies Opties > Instellingen > Serverinstellingen. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS­bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Spelletjes

Druk op en kies Persoonlijk. Kies vervolgens een spelletje. Kies Opties > Help voor de spelregels.

Connectiviteit

Bluetooth-connectiviteit

Met draadloze Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons en carkits. Met de Bluetooth-technologie kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek- en geluidsfragmenten en notities verzenden, een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc (bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of een verbinding tot stand brengen met een compatibele printer om afbeeldingen af te drukken met Afb. afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetooth­technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2, die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing
Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile, Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File Transfer Profile, Basic Imaging Profile, SIM Access Profile en Human Interface Device Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie en
bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een handsfree apparaat en een mobiel apparaat. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
93
extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetooth­connectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 116 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Connectiviteit

Instellingen

Druk op en kies Connect. > Bluetooth. Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh.
tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat
zichtbaar voor andere apparaten met draadloze Bluetooth-technologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Kies Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en maakt u vervolgens verbinding.
Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar kiest, kan het
apparaat worden gevonden door andere draadloze Bluetooth-apparaten. Kies Verborgen als u wilt voorkomen dat het apparaat door andere apparaten wordt gevonden.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het apparaat.
Externe SIM-modus - Als u een ander apparaat wilt
inschakelen, zoals een compatibele carkit, kiest u Aan om met de SIM-kaart in het apparaat verbinding te maken met het netwerk.
Externe SIM-modus
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een compatibele carkit, schakelt u de Bluetooth-connectiviteit in en schakelt u het gebruik van de externe SIM-modus in. Voordat de modus kan worden geactiveerd, moeten de twee apparaten worden gepaard, waarbij de paarvorming wordt gestart op het andere apparaat. Gebruik voor de paarvorming een 16-cijferig wachtwoord en geef het andere apparaat de benodigde autorisatie. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96. Activeer de externe SIM-modus vanaf het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus is ingeschakeld op de Nokia N80, wordt Externe SIM weergegeven in de standby-modus. De verbinding met het draadloze netwerk wordt uitgeschakeld, zoals wordt aangegeven met in de aanduiding voor de signaalsterkte, en u kunt geen SIM­kaartdiensten of -functies gebruiken die een mobiel netwerk vereisen. Tijdens de externe SIM-modus blijft echter een draadloze LAN-verbinding actief.
Wanneer het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen compatibele aangesloten toebehoren,
94
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
zoals een carkit, gebruiken om oproepen te doen of te ontvangen. Met het draadloze apparaat kunnen in deze modus geen oproepen worden gedaan, behalve naar de alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd. Als u oproepen wilt doen vanaf het apparaat, moet u de externe SIM-modus eerst verlaten. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren om het te ontgrendelen.
Als u de externe SIM-modus wilt afsluiten, drukt u op de aan/uit-toets en kiest u Externe SIM sluiten.
Beveiligingstips
Als u niet met Bluetooth-connectiviteit wilt werken, kiest u Bluetooth > Uit of Waarneembrh. tel. > Verborgen.
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat.

Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit

Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-connectiviteit
• Als wordt weergegeven in de standby-modus, is Bluetooth-connectiviteit ingeschakeld.
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met een ander apparaat.
• Als continu wordt weergegeven, worden er gegevens overgebracht met behulp van Bluetooth­connectiviteit.
Tip! Als u tekst wilt verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit, opent u Notities, typt u de tekst en kiest u Opties > Zenden > Via Bluetooth.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
verzenden, is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel apparaat, opent u Galerij.
2 Selecteer het item en kies Opties > Zenden > Via
Bluetooth. Apparaten met draadloze Bluetooth-
technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven in het display. Apparaatpictogrammen: computer, telefoon,
audio- of video-apparaat en een ander
apparaat. Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, kiest u Stop.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4 Als paarvorming met het andere apparaat vereist is,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
bericht Gegevens worden verzonden.
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
95
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten
voor sommige apparaten alleen de unieke adressen worden weergeven (apparaatadressen). Als u wilt
Connectiviteit
weten wat het unieke adres van het apparaat is, geeft u de code *#2820# op in de standby-modus.

Apparaten paren

Als u de weergave voor gepaarde apparaten wilt openen ( ), drukt u in de hoofdweergave van Bluetooth op
.
Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af dat wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
Als u een koppelvorming tot stand wilt brengen met een apparaat, kiest u Opties > Nw gekoppeld app.. Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven in het display. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool in de lijst met apparaten.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en kiest u een van de volgende opties:
Geautoriseerd - Tussen uw apparaat en dit apparaat kan
een verbinding tot stand worden gebracht zonder uw tussenkomst. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor gepaarde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het apparaat en kiest u Opties > Verwijderen. Als u alle paarvormingen wilt annuleren, kiest u Opties > Alle
verwijderen.
Tip! Als er momenteel een verbinding actief is tussen
het apparaat en een ander apparaat en u de koppelvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de koppelvorming onmiddellijk opgeheven en de verbinding met het apparaat verbroken.
96
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth-connectiviteit

Als u gegevens ontvangt via Bluetooth-connectiviteit, hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt, verschijnt en wordt het item in de map Inbox in
Berichten geplaatst. Berichten die zijn ontvangen via
Bluetooth-connectiviteit, worden aangeduid met . Zie ‘Inbox - berichten ontvangen’ op pag. 55.

Bluetooth uitschakelen

Als u Bluetooth wilt uitschakelen, kiest u Bluetooth > Uit.

Infraroodverbinding

Via een infraroodverbinding kunt u gegevens zoals visitekaartjes, agendanotities en mediabestanden overbrengen naar een compatibel apparaat.
Richt de IR-straal (infrarood) niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Gegevens verzenden en ontvangen via infrarood
1 Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het
verzendende en ontvangende apparaat naar elkaar wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels bevinden. Plaats de twee apparaten liefst op maximaal één meter afstand van elkaar.
2 De gebruiker van het ontvangende apparaat activeert
de infraroodpoort. Als u de infraroodpoort van uw apparaat wilt activeren zodat u gegevens kunt ontvangen via infrarood, drukt u op en kiest u Connect. > Infrarood.
3 De gebruiker van het verzendende apparaat selecteert
de gewenste infraroodfunctie om de gegevensoverdracht te starten. Als u gegevens wilt verzenden via infrarood, gaat u naar het gewenste bestand in een toepassing of bestandsbeheer en kiest u Opties > Zenden > Via
infrarood.
Als de gegevensoverdracht niet wordt gestart binnen één minuut na activering van de infraroodpoort, wordt de verbinding geannuleerd en moet deze opnieuw worden geactiveerd.
Alle items die via infrarood worden ontvangen, worden in de map Inbox geplaatst in Berichten. Nieuwe infraroodberichten worden aangeduid met .
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
97
Wanneer knippert, wordt geprobeerd een verbinding tot stand te brengen tussen de apparaten of is de verbinding verbroken.
Wanneer continu wordt weergegeven, is de infraroodverbinding actief is en kunt u gegevens verzenden en ontvangen via de infraroodpoort.
Connectiviteit

Gegevenskabel

Druk op en kies Connect. > Gegev.kabel. Selecteer in de Gegevenskabelmodus waarvoor de verbinding met de USB-gegevenskabel wordt gebruikt: Mediaspeler, PC
Suite, Gegevensoverdracht of Afbeelding afdrukken. Als
u wilt instellen dat het doel van de verbinding moet worden opgegeven telkens wanneer de kabel wordt aangesloten, kiest u Vragen bij verbinding.

Pc-verbindingen

U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen voor compatibele pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met Nokia PC Suite kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen overbrengen tussen een apparaat en een compatibele pc.
Maak de verbinding om te synchroniseren met het apparaat altijd vanaf de pc.

Modem

U kunt het apparaat als modem gebruiken om met een compatibele pc een internetverbinding tot stand te brengen.
Druk op en kies Connect. > Modem.
U moet het volgende doen voordat u het apparaat als modem kunt gebruiken:
• Installeer de juiste gegevenscommunicatiesoftware op de pc.
• Abonneer u op de juiste netwerkdiensten bij uw service- of internetprovider.
• Installeer de juiste stuurprogramma’s op de pc. U moet stuurprogramma’s voor de USB-kabelverbinding installeren en misschien moet u Bluetooth- of infraroodstuurprogramma’s installeren of bijwerken.
Druk op de bladertoets om het apparaat te verbinden met een compatibele pc met infrarood. Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het apparaat en de pc naar elkaar wijzen en dat zich tussen de apparaten geen obstakels bevinden. Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 97.
98
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Start de verbinding vanaf de pc als u het apparaat wilt verbinden met een pc met Bluetooth-connectiviteit. Als u Bluetooth-connectiviteit in het apparaat wilt activeren, drukt u op en kiest u Connect. > Bluetooth en
Bluetooth > Aan. Zie ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93.
Start de verbinding vanaf de pc als u het apparaat wilt verbinden met een compatibele pc met een USB-kabel.
Misschien kunt u enkele andere communicatiefuncties niet gebruiken wanneer het apparaat als modem wordt gebruikt. Wanneer het apparaat als modem wordt gebruikt, kunt u geen alarmnummers kiezen. Als u een alarmnummer wilt kiezen, moet u eerst de verbinding verbreken.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite voor gedetailleerde installatie-instructies.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer
gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken van Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen het apparaat en de compatibele pc.
draadloos LAN-netwerk, kiest u Act. geg.verb.. Als u wilt zoeken naar de beschikbare draadloze LAN-netwerken binnen het bereik, kiest u Beschk. WLAN.

Gegevensverbindingen

In de weergave met actieve verbindingen, kunt u de geopende gegevensverbindingen bekijken: Gegevensoproepen ( ), pakketgegevensverbindingen ( of ) en draadloze LAN-verbindingen ( ).
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die door
de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u een verbinding wilt verbreken, kiest u Opties > Verb.
verbreken. Als u alle geopende verbindingen wilt
verbreken, kiest u Opties > Alle verb. verbrek..
Als u de details van een verbinding wilt bekijken, kiest u
Opties > Gegevens. Welke details worden weergegeven, is
afhankelijk van het type verbinding.
Connectiviteit

Verbindingsbeheer

Druk op en kies Connect. > Verb.beh.. Als u de status van gegevensverbindingen wilt bekijken of een verbinding wilt verbreken in een GSM- of UMTS-netwerk of een

Draadloos LAN

In de weergave voor de beschikbare draadloze LAN­netwerken wordt een lijst met draadloze LAN-netwerken binnen het bereik weergegeven, de bijbehorende netwerkmodus (Infrastructuur of Ad-hoc) en een
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
99
symbool voor de signaalsterkte. wordt weergegeven voor netwerken met codering en als uw apparaat een actieve verbinding heeft in het netwerk.
Als u de details van een netwerk wilt bekijken, kiest u
Opties > Gegevens.
Als u een internettoeganspunt in een netwerk wilt
Connectiviteit
instellen, kiest u Opties > Toeg.pt definiëren.

Synchronisatie

Druk op en kies Connect. > Synchr. Met Synchr. kunt u uw notities en agenda- en contactgegevens synchroniseren met diverse andere compatibele agenda­en contactpersoontoepassingen op een compatibele computer of op internet. U kunt ook synchronisatie­instellingen definiëren of bewerken.
In de synchronisatietoepassing wordt SyncML­technologie gebruikt voor het synchroniseren van gegevens. Voor informatie over de compatibiliteit met SyncML neemt u contact op met de leverancier van de toepassing waarmee u de gegevens op uw apparaat wilt synchroniseren.
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 56.

Gegevens synchroniseren

In de hoofdweergave Synchr. kunt u de verschillende synchronisatieprofielen bekijken.
1 Selecteer een synchronisatieprofiel en kies vervolgens
Opties > Synchroniseren. De status van de
synchronisatie wordt op het display weergegeven. Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, kiest u Annuleer.
2 U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie is
voltooid. Kies Ja om het logbestand met de synchronisatiestatus te bekijken en na te gaan hoeveel items zijn toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of overgeslagen (niet gesynchroniseerd) in het apparaat of op de server.

Apparaatbeheer

Als u een verbinding met een server wilt maken en configuratie-instellingen voor uw apparaat wilt ontvangen, als u nieuwe serverprofielen wilt maken of als u bestaande serverprofielen wilt weergeven en beheren, drukt u op en kiest u Connect. > App.beh. en ga naar rechts. De beschikbare opties variëren.
U ontvangt mogelijk serverprofielen en verschillende configuratie-instellingen van uw netwerkoperator,
100
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Loading...