Nokia N80 User Manual [nl]

CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION, dat het toestel RM-92 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen
conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of
een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd © 1998­200(6). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-1996 Microsoft Corporation. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
Hi/fn ®, LZS ®,©1988-98, Hi/fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending. Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2006. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG4 Visual Patent Por tfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG4­videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
KENNISGEVING FCC / INDUSTRY CANADA Het apparaat kan storingen veroorzaken bij het gebruik van een tv of radio (bijvoorbeeld wanneer een telefoon in de nabijheid van ontvangstapparatuur wordt
gebruikt). De FCC of Industry Canada kan u verplichten het gebruik van de telefoon te staken als dergelijke storingen niet kunnen worden verholpen. Neem contact op met het dichtstbijzijnde servicepunt als u hulp nodig hebt. Dit appar aat voldoet aan onderdeel 15 van de FCC-regels. Dit apparaat mag alleen worden gebruikt als: (1) het toestel geen schadelijke storing veroorzaakt en (2) het toestel alle ontvangen storing accepteert, ook storing die ongewenste werking kan veroorzaken. Wijzigingen die niet nadrukkelijk zijn goedgekeurd door Nokia, kunnen de autoriteit van de gebruiker om dit toestel te bedienen, ongeldig maken.
Versie 2 NL, 9243962
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid..................................... 7
Uw Nokia N80 .........................................10
Instellingen...........................................................................10
Inhoudsopgave
Nokia-ondersteuning en contactgegevens..................10
Inhoud van een ander apparaat overbrengen............. 10
Belangrijke symbolen.........................................................11
Toetsenblok blokkeren ....................................................... 13
Volume- en luidsprekerregeling...................................... 13
Klok ......................................................................................... 13
Hoofdtelefoon......................................................................14
Polsbandje.............................................................................14
Draadloos LAN .....................................................................15
Eigen netwerk ......................................................................16
Geheugenkaart.....................................................................18
Bestandsbeheer ...................................................................19
Handige sneltoetsen...........................................................21
Help.........................................................................................22
Zelfstudie...............................................................................22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Camera......................................................23
Foto's maken ........................................................................23
Afbeeldingen bewerken.....................................................29
Video's opnemen .................................................................30
Videoclips bewerken........................................................... 32
Galerij .......................................................35
Afbeeldingen en videoclips bekijken .............................36
Diavoorstelling.....................................................................37
Presentaties ..........................................................................37
Albums ...................................................................................38
Een back-up maken van bestanden...............................38
Eigen netw. ........................................................................... 38
Mediatoepassingen..................................42
Muziekspeler ........................................................................42
Afbeeldingen afdrukken....................................................44
RealPlayer..............................................................................45
Movie Director .....................................................................47
Flash Player........................................................................... 49
Berichten ................................................. 50
Tekst invoeren.......................................................................51
Berichten invoeren en verzenden ...................................53
Inbox - berichten ontvangen...........................................55
Mailbox...................................................................................57
Berichten op een SIM-kaart bekijken............................59
Berichtinstellingen..............................................................59
Contacten (adresboek) ........................... 65
Namen en nummers opslaan ...........................................65
Contactgegevens kopiëren................................................66
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.................67
Contactgroepen maken......................................................67
Bellen ....................................................... 69
Spraakoproepen ...................................................................69
Video-oproepen....................................................................71
Videobeelden delen.............................................................72
Een oproep beantwoorden of weigeren........................75
Logboek ..................................................................................77
Diensten................................................... 80
Toegangspunt .......................................................................80
De weergave Bookmarks ...................................................80
Beveiliging van de verbinding..........................................81
Bladeren.................................................................................81
Items downloaden en aanschaffen................................82
Een verbinding verbreken .................................................83
Instellingen ...........................................................................83
Agenda......................................................85
Agenda-items maken.........................................................85
Agendaweergaven...............................................................85
Agenda-items beheren......................................................86
Agenda-instellingen...........................................................86
Persoonlijk ................................................87
Visual Radio..........................................................................87
Favorieten - Snelkoppelingen toevoegen.....................89
Chatten ..................................................................................89
Spelletjes ...............................................................................92
Connectiviteit...........................................93
Bluetooth-connectiviteit ..................................................93
Infraroodverbinding............................................................ 97
Gegevenskabel .....................................................................98
Pc-verbindingen ..................................................................98
Verbindingsbeheer ..............................................................99
Synchronisatie....................................................................100
Apparaatbeheer .................................................................100
Inhoudsopgave
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Kantoor.................................................. 103
Rekenmachine....................................................................103
Omrekenen..........................................................................103
Notities ................................................................................103
Opname-eenheid...............................................................104
Het apparaat aanpassen....................... 105
Inhoudsopgave
Profielen - Tonen instellen.............................................105
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen......................107
De modus Actief standby................................................107
Instrum. ................................................. 109
Multimediatoets................................................................109
Instell....................................................................................109
Spraakopdrachten.............................................................121
Toepassingsbeheer............................................................122
Activeringssleutels voor auteursrechtelijk beschermde
bestanden ...........................................................................124
Problemen oplossen:
Vraag en antwoord............................... 126
Informatie over de batterij.................. 130
Opladen en ontladen........................................................130
Richtlijnen voor het controleren van de
echtheid van Nokia-batterijen......................................131
Verzorging en onderhoud .................... 133
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 134
Index ...................................................... 138
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen
gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
7
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik
alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in netwerken van het type EGSM 850/900/1800/1900 en UMTS 2100. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder de auteursrechten.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De Quickoffice-toepassingen in het apparaat ondersteunen de meestgebruikte functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en
2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
8
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en
het downloaden van inhoud met de browser of via MMS, is netwerkondersteuning vereist.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Toebehoren, batterijen en laders
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: een lader van het type DC-4, AC-3 of AC-4 of een lader van het type AC-1, ACP-8, ACP-12, LCH-8, LCH-9 of LCH-12 als het apparaat wordt gebruikt met de adapter van het type CA-44.
Dit apparaat moet worden gebruikt met een batterij van het type BL-5B.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en
toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
9

Uw Nokia N80

Modelnummer: Nokia N80-1
Hierna aangeduid als de Nokia N80.
Uw Nokia N80

Instellingen

In de Nokia N80 zijn MMS-, GPRS-, streaminginstellingen en instellingen voor mobiel internet doorgaans automatisch geconfigureerd in het apparaat op basis van de gegevens van de serviceprovider of netwerkoperator. De instellingen van uw serviceproviders zijn mogelijk al op het apparaat geïnstalleerd of u ontvangt de instellingen van de serviceproviders in een SMS-bericht.

Nokia-ondersteuning en contactgegevens

Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website kunt u informatie krijgen over het gebruik van Nokia-producten en diensten. Ga naar de lijst met plaatselijke vertegenwoordigers van Nokia op
10
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
www.nokia.com/customerservice als u contact wilt opnemen met de klantenservice.
Neem voor onderhoudsdiensten contact op met het dichtstbijzijnde Nokia-servicecentrum op www.nokia.com/ repair.

Inhoud van een ander apparaat overbrengen

U kunt inhoud, zoals contactgegevens, van een compatibel Nokia-apparaat naar uw Nokia N80 overbrengen via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Het soort inhoud dat kan worden overgebracht, is afhankelijk van het type telefoon. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u ook gegevens tussen het andere apparaat en de Nokia N80 synchroniseren.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
U kunt de SIM-kaart in het andere apparaat plaatsen. Wanneer de Nokia N80 wordt ingeschakeld zonder SIM­kaart, wordt het profiel Offline automatisch geactiveerd.
Inhoud overbrengen
1 Als u de toepassing de eerste keer gebruikt, drukt u op
en selecteert u Instrum. > Overdracht. Als u de
toepassing al eerder hebt gebruikt en opnieuw gegevens wilt overbrengen, selecteert u Overdr.ggvns. Kies Doorgaan in de informatieweergave.
2 Geef aan of u een Bluetooth- of infraroodverbinding
wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3 Ga als volgt te werk als u een Bluetooth-verbinding
gebruikt: Als moet worden gezocht naar andere apparaten met Bluetooth-connectiviteit, kiest u Doorgaan. Kies het andere apparaat in de lijst. U wordt gevraagd een code in te voeren op de Nokia N80. Voer een code in (1-16 cijfers) en kies OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en kies OK. De apparaten zijn nu gepaard. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96. De toepassing Overdracht wordt als bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om
Overdracht te installeren op het andere apparaat en
volg de instructies op het display. Sluit de twee apparaten aan als u een infraroodverbinding gebruikt. Zie ‘Infraroodverbinding’ op pag. 97.
4 Selecteer vanaf de Nokia N80 de inhoud die u van het
andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomende locatie in uw Nokia N80. De tijd die benodigd is voor het kopiëren, is afhankelijk van de desbetreffende hoeveelheid gegevens. U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan.
Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens in beide apparaten up-to-date houden. Als u de synchronisatie met een compatibel Nokia-apparaat wilt starten, selecteert u Telefoons, gaat u naar het apparaat en kiest u Opties > Synchroniseren. Volg de instructies op het display.
Als u het logboek van een eerdere overdracht wilt bekijken, selecteert u Overdrachtslog.

Belangrijke symbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk.
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Er staan één of meer ongelezen berichten in de map
Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
11
U hebt oproepen gemist.
Dit wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld op
Stil en Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon en Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Uw Nokia N80
Er is een alarm actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst), is het symbool voor de eerste lijn en voor de tweede lijn.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op
het apparaat.
De verbinding met een compatibele hoofdtelefoon
met Bluetooth-connectiviteit is verbroken.
Er is een compatibel hoorapparaat aangesloten op het
apparaat.
Er is een compatibele Teksttelefoon aangesloten op
het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
beschikbaar.
Er is een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
actief.
Er staat een GPRS- of EDGE-pakketgegevensverbinding
in de wachtstand.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding beschikbaar.
Er is een UMTS-pakketgegevensverbinding actief.
Er staat een UMTS-pakketgegevensverbinding in de
wachtstand.
U hebt het zoeken naar draadloze LAN-netwerken ingeschakeld en er is een draadloos LAN-netwerk beschikbaar. Zie ‘Wireless LAN’ op pag. 115.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een
netwerk met codering.
Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er worden gegevens verzonden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit.
Er is een USB-verbinding actief.
Er is een infraroodverbinding actief. Als het symbool op het apparaat knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de verbinding verbroken.
12
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Toetsenblok blokkeren

Als u de toetsen wilt blokkeren, sluit u het toetsenblok en kiest u Ja wanneer Toetsenblok blokkeren? wordt weergegeven. Als u het toetsenblok wilt blokkeren wanneer het toetsenblok is gesloten, drukt u op de aan/uit­toets en kiest u Toetsblk. blokkeren.
Als u de blokkering wilt opheffen, opent u het toetsenblok of kiest u (Blok. oph.) en kiest u OK wanneer
Blokkering toetsenblok opheffen? wordt weergegeven.
Wanneer het toetsenblok is geblokkeerd, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer bellen.

Volume- en luidsprekerregeling

Druk op of als u het volume wilt verhogen of verlagen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw
oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een gesprek, kiest u Opties > Luidspreker insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen, kiest u Opties >
Telefoon insch..

Klok

Druk op en kies Klok. Kies Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen. Als een alarm actief is, wordt weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, kiest u Stop en als u het alarm 5 minuten wilt stoppen, kiest u Snooze.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, kiest u Klok > Opties >
Alarm uitschakelen.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
13

Klokinstellingen

Als u de instellingen van de klok wilt wijzigen, kiest u
Klok > Opties > Instellingen.
Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, kiest u Tijd of
Datum.
Uw Nokia N80
Als u de klok wilt wijzigen die in de standby-modus wordt weergegeven, kiest u Type klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), kiest u Tijd via netw.operator > Automatisch
aanpassen.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, kiest u Alarmtoon klok.

Wereldklok

Als u de weergave Wereldklok wilt openen, opent u Klok en drukt u op . In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, kiest u Opties >
Stad toevoegen. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst
toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige
stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave
van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.

Hoofdtelefoon

Sluit een compatibele hoofdtelefoon aan op de
TM
Pop-Port het apparaat.
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
-connector van
Waarschuwing:

Polsbandje

Rijg het bandje op de aangegeven manier door het apparaat en trek het vast.
14
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Draadloos LAN

Het apparaat ondersteunt draadloos LAN (Local Area Network). Met draadloos LAN kunt u met het apparaat verbinding maken met internet en compatibele apparaten die zijn voorzien van draadloos LAN. Zie ‘Eigen netwerk’ op pag. 16 voor informatie over het gebruik van uw apparaat in een thuisnetwerk.
In sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden beperkingen op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg voor meer informatie de lokale autoriteiten.
Als functies gebruikmaken van draadloos LAN of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Uw apparaat ondersteunt de volgende voorzieningen van draadloos LAN:
• IEEE-standaard 802.11b/g
• Frequentie van 2,4 GHz
• WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot 128 bit, WPA-toegang (Wi-Fi Protected Access) en 802.1x. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als het netwerk hiervoor ondersteuning biedt.
U kunt een internettoegangspunt maken in een draadloos LAN-netwerk en dit toegangspunt gebruiken voor toepassingen waarvoor verbinding met internet vereist is.
Een internettoegangspunt maken
1 Druk op en kies Connect. > Verb.beh. > Beschk.
WLAN.
2 Er wordt gezocht naar draadloze LAN-netwerken
binnen het bereik. Ga naar het netwerk waarin u een internettoeganspunt wilt maken en kies Opties >
Toeg.pt definiëren.
3 Er wordt een internettoegangspunt gemaakt met
standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u deze instellingen wilt bekijken of wijzigen.
Wanneer u wordt gevraagd een toegangspunt te selecteren, selecteert u het gemaakte toegangspunt en als u wilt zoeken naar draadloze LAN-netwerken binnen het bereik, kiest u Zoeken naar WLAN.
Er wordt een draadloze LAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een draadloos LAN-netwerk. De actieve draadloze LAN-verbinding wordt beëindigd wanneer u de gegevensverbinding beëindigt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 99 als u de verbinding wilt beëindigen.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
15
U kunt draadloos LAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één draadloos LAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde draadloze LAN-verbinding gebruiken.
Wanneer u het profiel Offline activeert, kunt u nog steeds draadloos LAN (indien beschikbaar) gebruiken. Zorg ervoor
Uw Nokia N80
dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een draadloze LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Draadloos LAN kent twee modi: de infrastructuurmodus en de ad-hoc modus.
In de infrastructuurmodus is uw apparaat verbonden met een toegangspunt voor draadloos LAN. Via het toegangspunt hebt u toegang tot andere compatibele apparaten of een bekabeld LAN.
In de ad-hoc modus kunnen compatibele apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen. Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u een internettoegangspunt wilt maken voor het ad-hoc netwerk.
Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) wilt controleren voor uw apparaat, typt u *#62209526# in de stand-bymodus.

Eigen netwerk

Uw apparaat is compatibel met de UPnP-architectuur (Universal Plug and Play). Met een toegangspunt of router voor draadloze LAN-netwerken, kunt u een eigen netwerk maken en compatibele UPnP-apparaten op het netwerk aansluiten die draadloze LAN-netwerken ondersteunen, zoals de Nokia N80, een compatibele pc, een compatibele printer, en een compatibel geluidssysteem, een compatibele tv of een geluidssysteem of tv die is uitgerust met een compatibele draadloze multimedia-ontvanger.
Als u het thuisnetwerk hebt geconfigureerd, kunt u compatibele mediabestanden die zijn opgeslagen in
Galerij kopiëren, bekijken of afspelen op de andere
aangesloten apparaten. U kunt bijvoorbeeld foto's die u op uw Nokia N80 hebt opgeslagen, bekijken op een compatibele tv. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38 en ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.
Vanwege auteursrechtbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere inhoud niet kunnen worden gekopieerd, overgebracht, bekeken, afgespeeld of afgedrukt.
Als u een thuisnetwerk wilt installeren in uw draadloze LAN, moet u eerst een toegangspunt maken en instellen en vervolgens de apparaten instellen. Definieer op de Nokia N80 de instellingen in de toepassing Eigen netw.. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38. Als u een compatibele pc met het
16
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
thuisnetwerk wilt verbinden, moet u de Home Media Server-software installeren van de cd-rom die bij de Nokia N80 is geleverd.
Wanneer u alle apparaten hebt ingesteld die op het netwerk zijn aangesloten, kunt u het thuisnetwerk gaan gebruiken. Zie ‘Mediabestanden bekijken’ op pag. 40.
In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen van de draadloze LAN-verbinding gebruikt. Gebruik de voorziening voor het thuisnetwerk in een draadloos LAN­infrastructuurnetwerk met een draadloos LAN­toegangspunt en ingeschakelde codering.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare
coderingsmethoden in om zodoende de beveiliging van de draadloze LAN-verbinding te vergroten. Met coderingen beperkt u het risico op ongeoorloofde toegang tot uw gegevens.
Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u de instellingen van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of wijzigen in uw Nokia N80.

Belangrijke informatie over de beveiliging

Schakel bij het instellen van het draadloze LAN­thuisnetwerk een coderingsmethode in, eerst op het toegangspunt of de router, vervolgens op de andere
compatibele apparaten die u op het thuisnetwerk wilt aansluiten. Raadpleeg de documentatie van de apparaten. Houd wachtwoorden geheim en bewaar deze op een veilige plek, afzonderlijk van de apparaten.
Zie ‘Toegangspunten’ op pag. 112 als u de instellingen van het draadloze LAN-internettoegangspunt wilt bekijken of wijzigen in uw Nokia N80.
Als u de ad-hoc modus gebruikt om een thuisnetwerk te maken met een compatibel apparaat, schakelt u een van de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in wanneer u het internettoegangspunt instelt. Met deze stap beperkt u het risico dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot het ad hoc-netwerk.
U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt geprobeerd verbinding te maken met uw apparaat en met het thuisnetwerk. Accepteer geen verbindingsaanvragen van een onbekend apparaat.
Als u draadloos LAN gebruikt in een netwerk zonder codering, schakelt u het delen van Nokia N80-bestanden met andere apparaten uit of schakelt u het delen van privé-mediabestanden uit. Zie ‘Eigen netw.’ op pag. 38 als u de instellingen voor delen wilt wijzigen.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
17

Geheugenkaart

U kunt een compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra opslagruimte om geheugen te besparen op het apparaat. U kunt ook een back-up van het apparaat maken op de geheugenkaart.
Uw Nokia N80
Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten met dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals RS-MMC (Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Gebruik alleen miniSD-kaarten die door Nokia voor gebruik met dit apparaat zijn goedgekeurd. Nokia hanteert de goedgekeurde industrienormen voor geheugenkaarten, maar niet alle merken functioneren correct of zijn volledig compatibel met dit apparaat.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.
De geheugenkaart plaatsen
1 U plaatst de
geheugenkaart door uw vinger in de uitsparing boven het klepje van de geheugenkaartsleuf te plaatsen en het klepje te openen.
2 Plaats de geheugenkaart
in de sleuf. Daarbij moeten de contactpunten van de kaart naar boven zijn gericht in de richting van de sleuf en moet de afgeschuinde hoek naar de onderkant van het apparaat zijn gericht.
3 Schuif de kaart naar binnen. U
kunt horen wanneer de kaart vastklikt.
4 Sluit het klepje. U kunt de
geheugenkaart niet gebruiken als het klepje openstaat.
De geheugenkaart verwijderen
1 Druk voordat u de kaart
verwijdert op de aan/uit-toets en kies Geheugenkrt
verw.. Alle toepassingen worden gesloten.
18
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
2 Wanneer Verwijder geheugenkaart en druk op 'OK'
wordt weergegeven, opent u het klepje van de geheugenkaartsleuf.
3 Druk op de geheugenkaart om deze los te maken uit de
sleuf.
4 Verwijder de geheugenkaart. Kies OK als het apparaat
is ingeschakeld.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart nooit
tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Een geheugenkaart formatteren
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik.
U formatteert een geheugenkaart door Opties >
Geh.kaart formatt. te kiezen. Kies Ja ter bevestiging.

Bestandsbeheer

Uw Nokia N80

Geheugenkaart

Druk op en kies Instrum. > Geheugen. U kunt een compatibele miniSD-kaart gebruiken als extra opslagruimte en voor het maken van back-ups van de informatie in het apparaatgeheugen.
Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt maken op een compatibele geheugenkaart, kiest u Opties >
Reservekopie.
Als u de informatie van de compatibele geheugenkaart wilt terugzetten in het apparaatgeheugen, kiest u Opties >
Herst. vanaf kaart.
Voor een groot aantal functies van het apparaat, zoals contacten, berichten, afbeeldingen, video’s, beltonen, agendanotities, documenten en gedownloade toepassingen, wordt geheugen gebruikt voor de opslag van gegevens. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het geheugen van het apparaat is opgeslagen.
U kunt een compatibele geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar, zodat u oude gegevens kunt verwijderen en nieuwe gegevens op de geheugenkaart kunt opslaan.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
19
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien geplaatst), drukt u op en kiest u Instrum. >
Best.beh. De weergave van het apparaatgeheugen ( )
wordt geopend. Druk op om de weergave van de geheugenkaart ( ) te openen, indien beschikbaar.
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een
Uw Nokia N80
map, drukt u tegelijk op en om een bestand te markeren en kiest u Opties > Verplaats naar map of
Kopiëren naar map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, kiest u Opties >
Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer
vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.

Geheugengebruik weergeven

Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, kiest u Opties > Gegevens
geheugen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen wordt
weergegeven in Vrij geheugen.

Geheugen vrijmaken als het bijna vol is

U krijgt een melding als het geheugen op het apparaat of het geheugen van de geheugenkaart bijna vol is.
Als u geheugen wilt vrijmaken, brengt u gegevens over naar een compatibele geheugenkaart, als u deze hebt. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen, kies
Verplaats naar map > Geheugenkaart en selecteer een
map.
U kunt mediabestanden ook overbrengen naar een compatibele pc, bijvoorbeeld met de optie voor het overbrengen van bestanden in Galerij. Zie ‘Een back-up maken van bestanden’ op pag. 38.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt
u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken en gegevens overbrengen.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen:
• Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten.
• Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van het apparaat.
• Opgeslagen webpagina's.
• Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
• Contactgegevens.
• Agendanotities.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook ‘Toepassingsbeheer’ op pag. 122.
• Andere gegevens die u niet meer nodig hebt.
20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Handige sneltoetsen

Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over de functies.
Standby-modus
• Houd ingedrukt en selecteer een toepassing om te schakelen tussen geopende toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat toepassingen automatisch worden gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten, worden niet­opgeslagen gegevens opgeslagen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
• Als u de camera wilt starten, houdt u de opnametoets langer dan 1 seconde ingedrukt.
• Houd ingedrukt om uw voicemailbox (netwerkdienst) te bellen.
• Druk op of houd deze toets ingedrukt als u multimediatoepassingen wilt openen. Zie ‘Multimediatoets’ op pag. 109.
• Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u een profiel.
• Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt (netwerkdienst), wordt met deze actie geschakeld tussen de twee lijnen.
• Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u op .
• Houd ingedrukt om spraakopdrachten te gebruiken.
• Als u een verbinding met het Diensten tot stand wilt brengen, houdt u ingedrukt. Zie ‘Diensten’ op pag. 80.
Raadpleeg ‘De modus Actief standby’ op pag. 107 voor meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standby­modus.
Tekst en lijsten bewerken
• Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u erheen en drukt u tegelijkertijd op en .
• Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt u ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of . Als u de selectie wilt beëindigen, laat u achtereenvolgens en los.
• Zo kopieert en plakt u tekst: houd ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op
of om tekst te markeren. Houd ingedrukt
en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.
Uw Nokia N80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
21

Help

Zelfstudie

Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, kiest u Opties > Help.
Uw Nokia N80
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.
Als u de Help wilt openen vanuit het hoofdmenu kiest u
Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om de
bijbehorende helponderwerpen te bekijken.
22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat. Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op en kiest u Persoonlijk > Zelfstudie en het gedeelte dat u wilt bekijken.

Camera

De Nokia N80 heeft twee camera's: een camera met een hoge resolutie achter op het apparaat (de hoofdcamera) en een camera met een lage resolutie aan de voorkant (de tweede camera). U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen. De tweede camera aan de voorkant wordt gebruikt in de modus 'Staand' en de hoofdcamera aan de achterkant in de modus 'Liggend'.
De Nokia N80 ondersteunt een beeldresolutie van 2048 x 1536 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.
Als u de camera wilt activeren, drukt u op en kiest u Beeldbew. >
Camera of houdt u de
opnametoets ingedrukt. In the zoeker is het opnamebeeld zichtbaar. Als u tussen de twee camera's wilt schakelen, kiest u Opties > Tweede camera of Camera achter.
De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in de map Afb. en video in Galerij. De foto's die u met de camera neemt, hebben de .jpeg-indeling. Videoclips worden opgenomen in de .3gpp-indeling met de
bestandsextensie .3gp (voor de videokwaliteitsmodus 'Normaal' of 'Delen') of in de .mp4-indeling (voor de videokwaliteitsmodus 'Hoog'). Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 31.
U kunt afbeeldingen en video's verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth­verbinding.

Foto's maken

Als de camera in de Videomodus staat, opent u de afbeeldingsmodus door Opties > Afbeeldingsmodus te kiezen.
Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u zelf ook op de foto wilt staan, kiest u Opties > Tweede
camera.
Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe foto's, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh. (alleen mogelijk voor de hoofdcamera).
Druk op de opnametoets van de hoofdcamera om een foto te nemen. Als u de tweede camera gebruikt, drukt u op de
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Camera
23
bladertoets. Beweeg het apparaat niet totdat de foto is opgeslagen.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
Camera
voordat u een foto maakt, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en
belichting’ op pag. 26.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op
pag. 27.
Symbolen voor de camera:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar afbeeldingen worden opgeslagen.
• Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart passen (als deze is geplaatst).
• Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de actieve opnamemodus aan.
• Het flitssymbool (4) geeft aan of de flits is ingesteld op
Automatisch (), Rode ogen (), Aan () of Uit ().
• Het beeldresolutie­symbool (5) geeft de kwaliteit van de foto aan.
• Het reeksmodussymbool (6) geeft aan dat de reeksmodus actief is. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’ op pag. 25.
• Het symbool voor de zelfontspanner (7) geeft aan dat de zelfontspanner actief is. Zie ‘Foto's maken met de zelfontspanner’ op pag. 25.
Sneltoetsen:
• Blader omhoog of omlaag om in of uit te zoomen. Het zoomsymbool, dat aan de zijkant wordt weergegeven, geeft het zoomniveau aan.
• Blader naar links als u Afbeeldingsinstellingen wilt opgeven. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26.
24
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:
• Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
• Gebruik de juiste opnamemodus voor elke omgeving als u foto- of video-opnamen maakt in een wisselende omgeving.
• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.
• Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te gaan met het nemen van foto's.
Ga als volgt te werk nadat de foto is gemaakt:
• Als u de foto niet wilt houden, drukt u op of kiest u Opties > Verwijderen.
• Als u de foto wilt verzenden Via multimedia, Via e-
mail, Via Bluetooth of Via infrarood, drukt u op
of kiest u Opties > Zenden. Zie ‘Berichten’ op pag. 50 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actieve oproep.
• Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt verzenden, kiest u Opties > Verzenden naar beller.
• Als u de foto wilt bewerk en, kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 29.
• Als u de foto wilt afdrukken, kiest u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 44.

Foto's nemen in een reeks

Geavanceerde reeks is alleen beschikbaar in de
hoofdcamera.
Als u meerdere foto's in een reeks wilt nemen, kiest u
Opties > Geavanceerde reeks en stelt u de
opnamefrequentie in. Het aantal foto's wordt beperkt door de beschikbare hoeveelheid geheugen.
Druk op de opnametoets om de foto's te nemen.
Wanneer u de foto's hebt genomen, worden deze in een raster op het display weergegeven. Druk op als u een foto wilt bekijken.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
Druk op de opnametoets als u terug wilt naar de zoeker in de reeksmodus.

Foto's maken met de zelfontspanner

De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen, zodat u zelf ook op de foto kan komen te staan. U stelt de -zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp.
activeren > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden te
kiezen. Kies Activeren om de zelfontspanner te activeren.
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
25
Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort u een geluids­signaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.
Camera
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
Tip! Kies Opties > Zelfontsp. activeren > 2
seconden zodat uw hand stil is wanneer u een foto
maakt.

De flitser

De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera heeft een LED-flitser voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare flitsermodi: Automatisch (), Rode ogen (), Aan () en Uit ().
Als u de flitser wilt gebruiken, kiest u Opties >
Afbeeldingsinstellingen > Flitser > Aan.
Als de flitser in een situatie met veel licht is ingesteld op
Uit of Automatisch, wordt een zwak flitslicht gebruikt bij
het nemen van de foto. Zo kan de persoon van wie u een foto maakt, zien wanneer de foto wordt gemaakt. Dit
zwakke flitslicht heeft geen effect op de belichting van de foto.
Als de flitser is ingesteld op Rode ogen, worden rode ogen in de foto gecorrigeerd.

Beeldinstellingen: kleur en belichting

Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen of
Video-instellingen en maakt u een keuze uit de volgende
opties:
Modus - Hiermee kiest u een geschikte opnamemodus
voor de omgeving waarin u foto's maakt. Elke opnamemodus heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn afgestemd op een specifieke omgeving.
Flitser (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de flitser in op
basis van de hoeveelheid licht. Zie ‘De flitser’ op pag. 26.
Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingswaarde (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de
belichtingstijd van de camera in.
Kleurtoon - Hiermee selecteer u een kleureffect in de lijst.
26
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Scherpheid beeld (alleen voor foto's) - Hiermee stelt u de
scherpte van het beeld in.
Helderheid - Hiermee kiest u de gewenste helderheid.
Contrast - Hiermee kiest u het gewenste contrast.
Kleurverzadiging - Hiermee stelt u de kleurdiepte van de
foto in.
Het schermdisplay wordt aangepast aan de nieuwe instellingen, zodat u ziet hoe de foto's of video's eruit komen te zien.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
De instellingen zijn cameraspecifiek, dus als u de instellingen van de tweede camera wijzigt, worden de instellingen van de hoofdcamera niet gewijzigd. De instellingen zijn echter wel zowel op de afbeeldings- als op de videomodus van toepassing.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaard­instellingen weer actief. Als u een nieuwe opnamemodus selecteert, worden de instellingen vervangen door die van de geselecteerde opnamemodus. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 27. Als u de instellingen wilt wijzigen, doet u dit dan nadat u een opnamemodus hebt geselecteerd.

Opnamemodi

Met een opnamemodus krijgt u automatisch de juiste instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. Selecteer in de lijst met opnamemodi een geschikte opnamemodus voor het maken van foto's of het opnemen van videoclips. De instellingen van elke opnamemodus zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
Het apparaat heeft een close-upschakelaar onder de lens van de hoofdcamera. Met de close-upschakelaar kunt u aangeven of u close-upfoto's wilt maken of foto's van tekst. Als u standaard in de close-upmodus wilt werken, stelt u de schakelaar in op de close-upmodus ( ). Als u wilt schakelen tussen Close-upmodus en Documenttekst, kiest u Opties > Afbeeldingsinstellingen > Modus.
Als u een andere opnamemodus wilt selecteren, zet u de schakelaar weer in de normale positie ( ), kiest u
Opties > Afbeeldingsinstellingen of Video­instellingen > Modus en selecteert u de gewenste
opnamemodus.
Video-opnamemodi
Automatisch () (standaard) en Nacht ()
Foto-opnamemodi
Automatisch () (standaard), Gebruiker gedef. (), Staand (), Liggend (), Sport ( ) (wanneer u de
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
27
modus Sport gebruikt, wordt de resolutie van de foto's beperkt tot 1280x960. Zie Afbeeldingskwaliteit in ‘Instellingen van fotocamera aanpassen’ op pag. 28.),
Nacht, liggend (), Nacht, staand () en Kaarslicht
Camera
().
Wanneer u foto's maakt, is de standaardopnamemodus
Automatisch. U kunt de opnamemodus Gebruiker gedef.
selecteren als standaardmodus.
Als u uw eigen opnamemodus geschikt wilt maken voor een bepaalde omgeving, gaat u naar Gebruiker gedef. en kiest u Opties > Wijzigen. In de door de gebruiker gedefinieerde opnamemodus kunt u verschillende belichtings- en kleurinstellingen vastleggen. Als u de instellingen van een andere opnamemodus wilt kopiëren, kiest u Gebaseerd op modus en de gewenste opnamemodus.
De beschikbare opnamemodi zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.

Instellingen van fotocamera aanpassen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de fotocamera: de Afbeeldingsinstellingen en de begininstellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en belichting’ op pag. 26 als u de Afbeeldingsinstellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer hersteld, terwijl de
begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, kiest u
Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
AfbeeldingskwaliteitAfdrukken 3M - Groot (resolutie
2048 x 1536), Afdr. 2M - Normaal (resolutie 1600 x
1200), Afdrukken 1,3M - Klein (resolutie 1280 x 960), E-
mail 0,5M (resolutie 800 x 600) of MMS 0,3M (resolutie
640 x 480). Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer geheugenruimte de afbeelding inneemt. Als u de afbeelding wilt afdrukken, kiest u Afdrukken 3M - Groot,
Afdr. 2M - Normaal of Afdrukken 1,3M - Klein. Kies E­mail 0,5M als u de afbeelding via e-mail wilt verzenden.
Kies MMS 0,3M als u de afbeelding via MMS wilt verzenden.
Naar album - Geef aan of u de afbeelding in een bepaald
album wilt opslaan in Galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst met beschikbare albums geopend.
Opgenomen afb. tonen - Kies Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's.
Digitale zoom (alleen mogelijk voor de hoofdcamera) -
Kies Aan als u maximaal wilt inzoomen bij het nemen van een foto. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. Als u wel wilt inzoomen
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
maar de geselecteerde beeldkwaliteit behouden moet blijven, kiest u Uit.
Stand.naam afbeelding - Hiermee definieert u de
standaardnaam voor de afbeeldingen.
Opnametoon - Hiermee kiest u de toon die moet klinken
bij het maken van een foto.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.

Afbeeldingen bewerken

Als u een nieuwe foto of de foto's in Galerij wilt bewerken, kiest u Opties > Bewerken.
Kies Effect toepassen als u de foto bijvoorbeeld wilt bijsnijden en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast en resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst, illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen.
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, kiest u Opties > Effect
toepassen > Snijden. Als u de afbeelding handmatig wilt
bijsnijden, selecteert u Handmatig of kiest u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding in de lijst. Als u Handmatig kiest, wordt in de linkerbovenhoek van de afbeelding een kruis weergegeven. Verschuif de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden en kies Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Als u
het eerste geselecteerde gebied wilt aanpassen, kiest u
Terug. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een
rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.
Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op als u het geselecteerde gebied wilt blokkeren. Met de bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen. Druk op om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden.
Kies Opties > Effect toepassen > Rode-ogenreductie als u rode ogen in een afbeelding wilt corrigeren. Verplaats het kruis naar het oog en druk op . Er verschijnt een lus op het display. Verplaats de bladertoets om het formaat van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk op om de rode kleur te corrigeren.
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
• Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale weergave.
• Als u een afbeelding met de klok mee of tegen de klok in wilt draaien, drukt u op of .
• Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .
• Als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding, bladert u omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
Camera
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
29

Video's opnemen

Als de camera in de Afbeeldingsmodus staat, selecteert u de videomodus door Opties > Videomodus te kiezen.
Camera
Als u de tweede camera wilt selecteren, bijvoorbeeld als u zelf ook in beeld wilt komen in de video, kiest u Opties >
Tweede camera.
Als u kopieën van overgebrachte bestanden wilt verwijderen en geheugen wilt vrijmaken voor nieuwe videoclips, kiest u Opties > Ga naar beschikb. geh. (alleen mogelijk voor de hoofdcamera).
1 Druk in de hoofdcamera op de opnametoets of druk in
de tweede camera op om een opname te starten. Het opnamepictogram wordt weergegeven. De LED-indicator begint te branden en u hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart. Dit heeft geen effect op de belichting van de video.
2 U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram ( ) knippert op het display. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt.
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten. 4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De videoclip
wordt automatisch opgeslagen in de map Afb. en
video van Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 35.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een video-opname maakt, kiest u Opties >
Video-instellingen. Zie ‘Beeldinstellingen: kleur en
belichting’ op pag. 26.
Als u een opnamemodus wilt selecteren, kiest u Opties >
Video-instellingen > Modus. Zie ‘Opnamemodi’ op
pag. 27.
Symbolen voor de videorecorder:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen () en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar de video wordt opgeslagen.
• Het symbool voor de huidige videolengte (2) geeft de verstreken en resterende tijd aan.
• Het symbool voor de opnamemodus (3) geeft de actieve opnamemodus aan.
• Het symbool voor de beeldstabilisator (4) geeft aan dat de beeldstabilisator actief is, zodat de effecten van kleine bewegingen op de scherpte van het beeld worden beperkt (alleen voor de hoofdcamera).
• Het microfoonsymbool (5) geeft aan dat de microfoon wordt gedempt.
30
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Loading...
+ 112 hidden pages