Nokia N72 User Manual [nl]

Page 1

Nokia N72-5

Page 2
CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart
0434
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool zijn
voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of
een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd © 1998-200(6). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-996 Microsoft Corporation. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
NOKIA CORPORATION dat het toestel RM-180 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/ EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
Hi/fn ®, LZS ®,©1988-98, Hi/fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending. Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2006. Tegic Communications, Inc. All rights reserved. This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information includ ing that relating to promotional, internal and commercial uses may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>. Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia-leverancier.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Page 3
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Omleiding in strijd met de wetgeving is verboden.
FCC-/INDUSTRY CANADA-KENNISGEVING Het apparaat kan storing veroorzaken bij tv's of radio's (bijvoorbeeld als u een telefoon gebruikt in de directe omgeving van ontvangstapparatuur). Mogelijk
kan door de FCC of Industry Canada worden vereist dat u de telefoon niet langer gebruikt als dergelijke storing niet kan worden weggenomen. Als u hulp nodig hebt, kunt u contact opnemen met uw lokale elektriciteitsbedrijf. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken, en (2) dit apparaat moet ontvangen storing accepteren, inclusief storing die ongewenste werking tot gevolg kan hebben.
ISSUE 1 NL, 9247429
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Page 4

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid..................................... 9
De Nokia N72 ..........................................12
Help.........................................................................................12
Zelfstudie...............................................................................12
Handige sneltoetsen...........................................................12
Klok ......................................................................................... 14
Klokinstellingen ...........................................................14
Wereldklok ....................................................................15
Volume- en luidsprekerregeling...................................... 15
Bestandsbeheer ................................................................... 15
Geheugengebruik weergeven................................... 16
Geheugen raakt vol - ruimte vrijmaken................ 16
Geheugenkaart.....................................................................17
Een geheugenkaart formatteren.............................18
Het apparaat aanpassen..........................19
Profielen - Tonen instellen...............................................20
Het profiel Offline.......................................................20
Inhoud van een ander apparaat overdragen............... 21
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen........................ 22
Actieve standby-modus.....................................................22
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Bellen........................................................24
Oproepen ...............................................................................24
Een conferentiegesprek voeren...............................24
Bellen met een snelkeuzetoets................................25
Spraakgestuurd bellen ...............................................25
Een oproep beantwoorden of weigeren........................26
Oproep in wachtrij (netwerkdienst).......................26
Opties tijdens een spraakoproep............................. 27
Logboek.................................................................................. 27
Recente oproepen ......................................................27
Duur oproep ..................................................................28
Packet-ggvns................................................................28
Alle communicatiegebeurtenissen controleren .. 28
Contacten (adresboek)............................30
Namen en nummers opslaan...........................................30
Standaardnummers en - adressen..........................30
Contactgegevens kopiëren ............................................... 31
SIM-telefoonb. en andere SIM-diensten.............. 31
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.................32
Contactgroepen maken.....................................................32
Leden uit een groep verwijderen ............................33
Page 5
Camera en Galerij ................................... 34
Camera ...................................................................................34
Foto's maken.................................................................34
Foto's nemen in een reeks.........................................36
Zelf op de foto -Zelfontspanner..............................36
De flitser.........................................................................36
Instellingen van fotocamera aanpassen................36
Kleur en belichting aanpassen.................................37
Opnamemodi.................................................................38
Afbeeldingen bewerken .............................................39
Video's opnemen..........................................................39
Videoclips bewerken ...................................................41
Galerij......................................................................................44
Afbeeldingen en videoclips bekijken......................45
Diavoorstelling..............................................................46
Albums............................................................................46
Online afdrukken..........................................................46
Online delen ..................................................................48
Beeldbewerking....................................... 51
Afbeeldingen afdrukken.....................................................51
Printer selecteren.........................................................51
Afdrukvoorbeeld...........................................................51
Afdrukinstellingen .......................................................51
RealPlayer..............................................................................52
Videoclips of geluidsfragmenten afspelen ...........52
Een speellijst maken...................................................52
Live streaming-inhoud afspelen..............................53
RealPlayer-instellingen ontvangen ........................53
Movie Director .....................................................................54
Een snelle muvee maken...........................................55
Een aangepaste muvee maken................................55
Berichten ..................................................57
Tekst invoeren......................................................................58
Gewone tekstinvoer....................................................58
Tekstinvoer met
woordenlijst - Woordenboek ...................................58
Tekst naar het klembord kopiëren ..........................60
Berichten invoeren en verzenden...................................61
MMS - en e-mailinstellingen ontvangen............. 63
Inbox - berichten ontvangen...........................................63
Multimediaberichten..................................................64
Gegevens en instellingen ..........................................64
Webdienstberichten....................................................65
Mijn mappen .......................................................................65
Mailbox ..................................................................................65
De mailbox openen .....................................................65
E-mailberichten ophalen...........................................66
E-mailberichten verwijderen....................................67
De verbinding met de mailbox verbreken.............67
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 6
Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden........ 68
Berichten op een SIM-kaart bekijken ........................... 68
Berichtinstellingen..............................................................69
SMS-berichten.............................................................69
Multimediaberichten..................................................69
E-mail ............................................................................. 71
Webdienstberichten ...................................................73
Infodienst ...................................................................... 73
Overige-instellingen................................................... 73
Radio.........................................................74
Naar de radio luisteren...................................................... 74
Visuele inhoud weergeven................................................75
Opgeslagen stations........................................................... 76
Instellingen...........................................................................76
Agenda......................................................77
Agenda-items maken.........................................................77
Een agendasignaal instellen.....................................78
Agendaweergaven...............................................................78
Agenda-items verwijderen ............................................... 78
Agenda-instellingen...........................................................79
Web...........................................................80
Toegang tot het web..........................................................80
Browserinstellingen ontvangen............................... 80
Instellingen handmatig opgeven ............................80
De weergave Bookmarks...................................................81
Bookmarks handmatig toevoegen..........................81
Bookmarks verzenden ................................................81
Verbinding maken...............................................................81
Beveiliging van de verbinding.................................. 82
Browsen .................................................................................82
Opgeslagen pagina's weergeven.............................83
Items downloaden en aanschaffen................................83
Een verbinding verbreken .................................................84
De cache leegmaken...................................................84
Webinstellingen................................................................... 84
Persoonlijk................................................86
Spelletjes ...............................................................................86
Muziekspeler ........................................................................86
Muziek afspelen...........................................................86
Afspeellijsten ................................................................ 87
Favorieten - Snel-
koppelingen toevoegen .....................................................87
Een snelkoppeling verwijderen................................ 88
Chatten - Instant messaging........................................... 88
Chatinstellingen ontvangen..................................... 88
Verbinding maken met een chatserver ................. 88
Chatinstellingen aanpassen .....................................89
Chatgroepen en -gebruikers zoeken...................... 89
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 7
Aanmelden bij een chatgroep of
een chatgroep verlaten..............................................90
Chatten...........................................................................90
Gesprekken bekijken en starten...............................90
Chatcontacten..............................................................91
Chatgroepen beheren.................................................91
Instellingen van de chatserver.................................91
Connectiviteit.......................................... 93
Bluetooth-connectiviteit...................................................93
Instellingen voor Bluetooth-connectiviteit..........94
Gegevens verzenden via
een Bluetooth-verbinding.........................................94
Apparaten paren ..........................................................95
Gegevens ontvangen via
een Bluetooth-verbinding.........................................96
Bluetooth uitschakelen..............................................96
Pc-verbindingen...................................................................97
Cd-rom............................................................................97
Het apparaat als modem gebruiken .......................97
Verbindingsbeheer...............................................................97
Gegevensverbindingsdetails bekijken.....................98
Externe synchronisatie.......................................................98
Een nieuw synchronisatieprofiel maken ...............99
Gegevens synchroniseren.......................................100
s
Apparaatbeheer .................................................................100
Serverprofielinstellingen .........................................100
Kantoor.................................................. 102
Rekenmachine....................................................................102
Omrekenen..........................................................................102
Basisvaluta en wisselkoersen instellen ...............103
Taak.......................................................................................103
Notities.................................................................................103
Opname-eenheid...............................................................104
Instrumenten......................................... 105
Instellingen .........................................................................105
Telefoon-instellingen ...............................................105
Oproepinstellingen....................................................106
Instellingen verbinding ............................................107
Datum en tijd..............................................................110
Beveiliging...................................................................110
Oproepen doorschakelen.........................................113
Oproepblokkering ......................................................114
Netwerk........................................................................114
Instellingen toebehoren...........................................114
Spraakopdrachten.............................................................115
Toepassingsbeheer............................................................115
Toepassingen en software installeren.................116
Toepassingen en software verwijderen ...............117
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 8
Toepassingsinstellingen...........................................117
Activeringssleutels -Auteursrechtelijk beschermde
bestanden verwerken.......................................................118
Problemen oplossen.............................. 119
Vraag en antwoord...........................................................119
Informatie over de batterij.................. 122
Opladen en ontladen........................................................122
Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van
Nokia-batterijen................................................................123
Verzorging en onderhoud .................... 125
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 127
Index ...................................................... 131
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 9

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle
mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
9
Page 10
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik
alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer
of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het EGSM 900/1800/1900-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing:
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
als u andere functies van dit
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken
10
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 11
beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor een aantal functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en het downloaden van inhoud via een browser of MMS, is mogelijk netwerkondersteuning nodig voor deze technologieën.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Uitbreidingen, batterijen en opladers
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: DC-4-, AC-3-en AC-4-lader of een AC-1-, ACP-8-, ACP-9-, ACP-12-, LCH-8-, LCH-9- of LCH-12-lader indien gebruikt met de CA-44-adapter die bij het apparaat wordt geleverd.
De batterij die bestemd is voor gebruik met dit apparaat is de BL-5C.
Waarschuwing:
en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
gebruik alleen batterijen, laders
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
11
Page 12

De Nokia N72

Modelnummer: Nokia N72-5
Hierna aangeduid als de Nokia N72.
De Nokia N72
Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. U hebt vanuit elke toepassing of vanuit het hoofdmenu toegang tot de Help.
Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.
Als u Help wilt openen vanuit het hoofdmenu selecteert u
Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om
een lijst met Help-onderwerpen weer te geven. Als u Help-onderwerpen wilt zoeken met behulp van trefwoorden, selecteert u Opties > Zoeken op trefw..
12
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Help

Voorbeeld: als u instructies wilt bekijken over het
maken van een contactkaart, maakt u een contactkaart en selecteert u Opties > Help.
Wanneer u een Help-onderwerp leest, kunt u op of drukken als u andere verwante onderwerpen wilt bekijken.

Zelfstudie

De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat.
Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Zelfstudie en de sectie die u wilt bekijken. Plaats de geheugenkaart die bij het apparaat is geleverd in het apparaat om ervoor te zorgen dat u beschikt over alle zelfstudieonderwerpen.

Handige sneltoetsen

Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over de functies.
Foto's maken
• Druk op om de beeldinstellingen aan te passen voordat u een foto maakt.
Page 13
• Nadat u een foto hebt gemaakt, drukt u op om
deze te verzenden Via multimedia, Via e-mail of
Via Bluetooth. Zie ‘Berichten’ op pag. 57 en
‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie.
• Druk op om een afbeelding te verwijderen.
• Druk op of op de sluitertoets van de camera om een nieuwe foto te maken.
Videoclips opnemen
• Druk op om de video-instellingen aan te passen voordat u een video opneemt.
• Nadat u een videoclip hebt opgenomen, drukt u op om deze te verzenden Via multimedia, Via e-mail of
Via Bluetooth. Videoclips in een. MP4-indeling kunnen
niet als multimediabericht worden verzonden. Zie ‘Berichten’ op pag. 57 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie.
• Druk op als u een videoclip wilt verwijderen.
Tekst en lijsten bewerken
• Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u erheen en drukt u tegelijkertijd op en .
• Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt u
ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of . Als u de selectie wilt beëindigen, laat u achtereenvolgens en los.
• Zo kopieert en plakt u tekst: Houd ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op
of . Alle tekst die u zo selecteert, wordt
gemarkeerd. Houd ingedrukt en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.
Standby-modus
• Houd ingedrukt om te schakelen tussen geopende toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat toepassingen automatisch worden gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten, worden niet-opgeslagen gegevens opgeslagen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
• Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u een profiel.
• Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt, wordt met deze actie geschakeld tussen de twee lijnen.
• Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u op .
• Houd ingedrukt om spraakopdrachten te gebruiken.
• Als u een Web wilt starten, houdt u ingedrukt. Zie ‘Web’ op pag. 80.
Raadpleeg ‘Actieve standby-modus’, p. 22 voor meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standby-modus.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De Nokia N72
13
Page 14
Toetsenbordvergrendeling
• Zo vergrendelt u de toetsen: druk in de standby-modus op en op .
• Zo heft u de vergrendeling op: druk op en op .
• Druk op als u de verlichting van het display wilt inschakelen wanneer de toetsenbordvergrendeling is
De Nokia N72
ingeschakeld.
Wanneer de toetsenbordvergrendeling is ingeschakeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer bellen.

Klok

Druk op en selecteer Klok.
Selecteer Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen. Voer de alarmtijd in en selecteer
OK. Als het alarm actief is, wordt weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, selecteert u Stop. Als het alarm afgaat, kunt u het gedurende vijf minuten uitschakelen door Snooze te selecteren. Daarna gaat het alarm weer af. U kunt dit maximaal vijf keer doen.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het
apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, selecteert u Klok >
Opties > Alarm uitschakelen.

Klokinstellingen

Als u de klokinstellingen wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen in de klok. Als u de tijd of de
datum wilt wijzigen, selecteert u Tijd of Datum.
Als u de klok wilt wijzigen die wordt weergegeven in standby-modus, bladert u omlaag en selecteert u
Type klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum-en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), bladert u omlaag en selecteert u Autom. tijd aanp.. De instelling Autom. tijd aanp. wordt pas actief als u het apparaat opnieuw hebt ingeschakeld.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, bladert u omlaag en selecteert u Alarmtoon klok.
Als u de status van de zomertijd wilt aanpassen, bladert u omlaag en selecteert u Zomertijd. Selecteer Aan om één uur toe te voegen aan de tijd van Mijn huidige stad. Zie
14
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 15
‘Wereldklok’ op pag. 15. Wanneer de zomertijd actief is, wordt weergegeven in de beginweergave van de klok. Deze instelling wordt niet weergegeven als Autom. tijd
aanp. is ingeschakeld.

Wereldklok

Open Klok en druk op om de weergave Wereldklok te openen. In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Stad toevoegen. Voer de eerste letters van de
naam van de stad in. Het zoekveld verschijnt automatisch en de overeenkomende steden worden weergegeven. Selecteer een stad. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.

Volume- en luidsprekerregeling

Druk op of als u het volume wilt verhogen of verlagen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden. Geluidstoepassingen maken standaard gebruik van de luidspreker.
Waarschuwing: houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een oproep, start u een oproep en drukt u op Opties > Luidspreker
insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert, selecteert u
Opties > Telefoon insch..

Bestandsbeheer

Voor veel functies van het apparaat wordt geheugen gebruikt voor het opslaan van gegevens. Het gaat hierbij om functies voor contactpersonen, berichten, afbeeldingen, beltonen, agenda en taken, documenten en gedownloade toepassingen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het geheugen van het apparaat is opgeslagen. U kunt een compatibele geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar, zodat u gegevens erop kunt opslaan en verwijderen.
De Nokia N72
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
15
Page 16
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien ingevoegd), drukt u op en selecteert u Instrum. > Best.beh. De weergave van het apparaatgeheugen ( ) wordt geopend. Druk op om de weergave van de geheugenkaart te openen ( ).
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een
De Nokia N72
map, drukt u tegelijk op en om een bestand te markeren en selecteert u Opties > Verplaats naar map of
Kopiëren naar map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, selecteert u Opties >
Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer
vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Geheugengebruik weergeven

Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, selecteert u Opties >
Gegevens geheugen. Ga naar Vrij geheug. om de
hoeveelheid beschikbaar geheugen in het apparaat te bekijken.
Als u de hoeveelheid beschikbaar geheugen op de geheugenkaart wilt bekijken wanneer deze in het apparaat is geplaatst, drukt u op om de weergave van de geheugenkaart te openen en selecteert u Opties >
Gegevens geheugen.

Geheugen raakt vol - ruimte vrijmaken

U ontvangt een melding op het apparaat als het geheugen op het apparaat of het geheugen van de geheugenkaart bijna vol raakt.
Als u geheugen wilt vrijmaken, kopieert u via bestandsbeheer gegevens naar een geheugenkaart. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen en selecteer
Opties > Verplaats naar map > Geheugenkaart en
een map.
Tip! Als u geheugen op het apparaat of op de geheugenkaart wilt vrijmaken, gebruikt u Image Store in Nokia PC Suite om foto's en videoclips over te brengen naar een compatibele pc. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen:
• Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten
16
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 17
• Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van het apparaat.
• Opgeslagen webpagina's.
• Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
• Contactgegevens.
•Agendanotities.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook ‘Toepassingsbeheer’ op pag. 115.
• Andere gegevens die u niet meer nodig hebt.

Geheugenkaart

Opmerking: in dit apparaat wordt een
multimediakaart (RS-MMC-kaart) gebruikt van het type Reduced Size Dual Voltage (1,8 of 3V). Gebruik alleen RS-MMC-kaarten met tweevoudig voltage als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit tussen de onderdelen. Informeer bij de fabrikant of leverancier van de RS-MMC-kaart naar de compatibiliteit van de geheugenkaart.
Gebruik alleen door Nokia goedgekeurde RS-MMC-apparaat. Nokia volgt de goedgekeurde industrienormen voor geheugenkaarten, maar mogelijk werken niet alle andere merken met dit apparaat of zijn deze compatibel met dit apparaat.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.
Druk op en selecteer
Instrum. > Geheugen.
U kunt een geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Het is bovendien verstandig de gegevens in het apparaatgeheugen regelmatig naar de geheugenkaart te kopiëren. U kunt de gegevens later op het apparaat herstellen.
U kunt de geheugenkaart niet gebruiken als het klepje van de geheugenkaartsleuf is geopend.
Belangrijk: verwijder de geheugenkaart nooit tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt maken op een geheugenkaart, selecteert u Opties >
Reservekopie.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
De Nokia N72
17
Page 18
Als u de informatie van de geheugenkaart wilt terugzetten in het apparaatgeheugen, selecteert u Opties > Herst.
vanaf kaart.
Tip! Als u de naam van een geheugenkaart wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Naam geh.kaart.
De Nokia N72

Een geheugenkaart formatteren

Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik.
U formatteert een geheugenkaart door Opties >
Geh.kaart formatt. te selecteren. Selecteer Ja ter
bevestiging. Voer na het formatteren een naam in voor de geheugenkaart en selecteer OK.
18
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 19

Het apparaat aanpassen

Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Het kan ook zijn dat het apparaat speciaal voor uw netwerkprovider is geconfigureerd. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
• Zie ‘Actieve standby-modus’ op pag. 22 als u het standby-display wilt gebruiken voor snelle toegang tot de toepassingen die u vaak gebruikt.
• Zie ‘Het uiterlijk van het apparaat wijzigen’ op pag. 22 en als u de achtergrondafbeelding of de weergave tijdens de energiebesparing voor de standby-modus wilt wijzigen.
• Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 20 als u de beltonen wilt aanpassen.
• Zie ‘Standby-modus’ op pag. 105 als u de sneltoetsen wilt wijzigen voor de verschillende toetsaanslagen van
de bladertoets en de linker- en rechterselectietoetsen in de standby-modus. De snelkoppelingen voor de bladertoets zijn niet beschikbaar als de actieve standby-modus is ingeschakeld.
• Als u de klok in de standby-modus wilt wijzigen, drukt
u op en selecteert u Klok > Opties > Instellingen >
Type klok > Analoog of Digitaal.
• Als u de alarmtoon van de klok wilt wijzigen, drukt u
op en selecteert u Klok > Opties > Instellingen >
Alarmtoon klok en selecteert u een toon.
• Als u de signaaltoon van de agenda wilt wijzigen,
drukt u op en selecteert u Agenda > Opties >
Instellingen > Agenda-alarmtoon en selecteert u
een toon.
• Als u de welkomsttekst wilt wijzigen in een tekst of
afbeelding, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Instellingen > Telefoon > Algemeen > Welkomstnotitie / logo.
• Als u een afzonderlijke beltoon aan een contactpersoon wilt toewijzen, drukt u op en selecteert u Contacten. Zie ‘Beltonen toevoegen voor contactpersonen’ op pag. 32.
• Als u een snelkeuzetoets aan een contactpersoon wilt toewijzen, drukt u in de standby-modus op een cijfertoets ( is gereserveerd voor de voicemailbox)
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Het apparaat aanpassen
19
Page 20
en drukt u op . Selecteer Ja en selecteer vervolgens een contactpersoon.
• Als u het hoofdmenu opnieuw wilt indelen, selecteert
u in het hoofdmenu Opties > Verplaatsen, Verplaats
naar map of Nieuwe map. Weinig gebruikte
toepassingen kunt u in mappen plaatsen en veelgebruikte toepassingen kunt u van een map naar het hoofdmenu verplaatsen.
Profielen - Tonen instellen
Het apparaat aanpassen
Als u de beltonen, berichtensignaaltonen en andere tonen voor verschillende gebeurtenissen, situaties of bellergroepen wilt instellen en aanpassen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Als het geselecteerde profiel niet het profiel Algemeen is, wordt de profielnaam in de standby-modus boven in de weergave vermeld.
Druk in de standby-modus op om het profiel te wijzigen. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en selecteer OK.

Als u een profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Ga naar het profiel en selecteer

Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt
wijzigen en druk op om de opties te openen. Tonen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden
aangegeven met . U kunt elke beltoon in de lijst beluisteren voordat u een toon kiest. Druk op een willekeurige toets om het geluid te stoppen.
Tip! In de lijst met tonen kunt u met Beltoondownl. een lijst met bookmarks openen. U kunt een bookmark selecteren en verbinding maken met een webpagina om tonen te downloaden.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw maken.

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder verbinding te maken met het draadloze netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met in het symbool voor de signaalsterkte. Er zijn geen draadloze telefoonsignalen naar en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Waarschuwing: in het off line profiel kunt u geen gesprekken voeren of ontvangen, behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers, of andere functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie
20
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 21
eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het toestel is vergrendeld, voert u de blokkeringscode in.
Waarschuwing: u kunt het profiel Offline alleen gebruiken als het apparaat is ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele apparaten verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u op en selecteert u een ander profiel. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is). Als er een Bluetooth-verbinding actief was toen u het profiel Offline inschakelde, wordt Bluetooth weer gedeactiveerd. De Bluetooth-verbinding wordt automatisch opnieuw geactiveerd zodra u het profiel Offline verlaat. Zie ‘Instellingen voor Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 94.

Inhoud van een ander apparaat overdragen

U kunt contactpersonen, agendagegevens, afbeeldingen, videoclips en geluidsfragmenten via Bluetooth kopiëren vanaf een compatibel Serie 60-apparaat van Nokia.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
U kunt de Nokia N72 zonder SIM-kaart gebruiken. Als u het apparaat inschakelt zonder SIM-kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd. Hierdoor kunt u de SIM-kaart gebruiken in een ander apparaat.
Ter voorkoming van dubbele items kunt u gegevens van hetzelfde type (bijvoorbeeld contactpersonen) slechts eenmaal overbrengen van het andere apparaat naar de Nokia N72.
Activeer Bluetooth op beide apparaten voordat u de overdracht start. Druk op elk apparaat op en selecteer
Connect. > Bluetooth. Selecteer Bluetooth > Aan. Geef
een naam op voor elk apparaat.
Ga als volgt te werk om inhoud over te brengen:
1 Druk op en selecteer Instrum. > Transfer op
de Nokia N72. Volg de instructies op het scherm.
2 Het apparaat zoekt naar andere apparaten met
Bluetooth-connectiviteit. Wanneer de zoekactie is voltooid, selecteert u het andere apparaat in de lijst.
3 U wordt gevraagd een code in te voeren op de
Nokia N72. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer
OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat
en selecteer OK.
4 De toepassing Transfer wordt als bericht verzonden
naar het andere apparaat.
5 Open het bericht om Transfer te installeren op het
andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
Het apparaat aanpassen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
21
Page 22
6 Selecteer vanaf de Nokia N72 de inhoud die u van het
andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen en de geheugenkaart van het andere apparaat naar de Nokia N72 en de bijbehorende geheugenkaart. De tijd die hiervoor nodig is, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die moet worden overgedragen. U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan. De toepassing
Transfer wordt toegevoegd aan het hoofdmenu van het
andere apparaat.
Het apparaat aanpassen

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen

Als u het uiterlijk van het display wilt wijzigen, zoals de achtergrondafbeelding en pictogrammen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Thema's. Het actieve thema wordt aangegeven met . In Thema's kunt u elementen van andere thema's groeperen of afbeeldingen uit de
Galerij selecteren om thema's verder aan te passen.
Thema's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven met . De thema's op de geheugenkaart zijn niet beschikbaar als de geheugenkaart zich niet in het apparaat bevindt. Als u de thema's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen zonder de geheugenkaart wilt gebruiken, moet u de thema's eerst opslaan in het geheugen van het apparaat.
Als u een browserverbinding wilt openen en meer thema's wilt downloaden, selecteert u Themadownloads.
Als u een thema wilt activeren, selecteert u dit en kiest u
Opties > Toepassen.
Als u een voorbeeld van een thema wilt bekijken, selecteert u dit en kiest u Opties > Bekijken.
Als u thema's wilt bewerken, selecteert u een thema en kiest u Opties > Bewerken om de volgende opties te wijzigen:
Achtergrond - De afbeelding die u wilt weergeven als
achtergrondafbeelding in de standby-modus.
Energiespaarstand - Het type energiebesparing op het
display: datum en tijd of een tekst die u zelf hebt getypt. Zie ook ‘Weergave’ op pag. 106.
Afb. in Favorieten - De achtergrondafbeelding voor de
toepassing Favorieten.
Als u bij het bewerken van een thema voor het geselecteerde thema de oorspronkelijke instellingen wilt herstellen, selecteert u Opties > Oorspr. th. herst..

Actieve standby-modus

Via het standby-display hebt u snel toegang tot de toepassingen die u regelmatig gebruikt. Standaard is de actieve standby-modus ingeschakeld.
22
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 23
Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Telefoon >
Standby-modus > Actief standby en druk op om
de actieve standby-modus in of uit te schakelen.
Boven aan de actieve standby­display worden de standaardtoepassingen weergegeven.
Ga naar een toepassing of item en druk op .
Als de actieve standby-modus is ingeschakeld, kunt u niet gebruikmaken van de standaardsnelkoppelingen voor de bladertoets die beschikbaar zijn in de standby-modus.
Ga als volgt te werk om standaardsnelkoppelingen van de toepassing te wijzigen:
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Telefoon >
Standby-modus > Toep. actief standby en druk
op .
2 Markeer een snelkoppeling voor een toepassing en
selecteer Opties > Wijzigen.
3 Selecteer een nieuwe toepassing in de lijst en druk
op .
Sommige snelkoppelingen zijn vaste koppelingen die u niet kunt wijzigen.
Het apparaat aanpassen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
23
Page 24

Bellen

24
Bellen

Oproepen

Tip! Druk op om het volume tijdens een gesprek
harder te zetten of op om het volume zachter te zetten. Als u het volume hebt ingesteld op
Dempen, kunt u het volume niet aanpassen met de
bladertoets. Als u het volume wilt aanpassen, selecteert u Dmp oph. en drukt u op of .
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer,
inclusief het netnummer, in. Druk op om een nummer te verwijderen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen. 3 Druk op om het gesprek te beëindigen
(of de oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en selecteert u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden namen worden getoond. Druk op
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
om een nummer te kiezen. Selecteer het oproeptype
Spraakoproep.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie ‘Contactgegevens kopiëren’ op pag. 31.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook ‘Oproepen doorschakelen’ op pag. 113.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen, drukt u in de standby-modus op om een lijst weer te geven met de 20 laatstgekozen nummers. Ga naar het gewenste nummer en druk op om het nummer te bellen.

Een conferentiegesprek voeren

1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert
u Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt automatisch in de wachtstand geplaatst.
Page 25
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie. Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het gesprek toe te voegen en selecteer Opties >
Conferentie > Toev. aan confer..
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé. Selecteer een deelnemer en selecteer Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, selecteert u Opties > Toev. aan confer. om terug te keren naar het conferentiegesprek. Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd.. Blader vervolgens naar de
desbetreffende deelnemer en selecteer Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te
beëindigen.

Bellen met een snelkeuzetoets

Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert u Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en selecteert
u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties >
Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de snelkeuzetoets en vervolgens op .

Spraakgestuurd bellen

Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten. Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
Bellen via een spraaklabel
Opmerking: het gebruik van spraaklabels kan
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
25
Page 26
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand als u het spraaklabel inspreekt.
Bellen
1 Houd ingedrukt om het spraakgestuurd bellen te
starten. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Na een time-out van 1,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als de herkende contactpersoon niet correct is, selecteert u Volgende als u een lijst met andere overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u spraakgestuurd bellen wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
(thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis) en Tel. (werk).
Een oproep beantwoorden of weigeren
Druk op om de oproep te beantwoorden.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, selecteert u Stil.
Tip! Als er een compatibele hoofdtelefoon is aangesloten op het apparaat, kunt u een oproep beantwoorden en beëindigen door op de toets voor de hoofdtelefoon te drukken.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op om deze te weigeren. De beller hoort een bezettoon. Als ude functie Doorschakel-instellingen > Indien bezet hebt geactiveerd om oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie ‘Oproepen doorschakelen’, op pag. 113.
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u ook een SMS-bericht naar de beller verzenden, waarin u aangeeft waarom u de oproep niet hebt beantwoord. Selecteer
Opties > SMS verzenden. U kunt de tekst bewerken
voordat u deze verzendt. Zie ook Opr. weig. met SMS op pag. 106.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)

U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek voert als u de functie Oproep in wachtrij (netwerkdienst)

26
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 27
hebt geactiveerd via Instrum. > Instellingen > Bellen >
Oproep in wachtrij.
Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 20 voor
meer informatie over het aanpassen van beltonen aan omstandigheden en gebeurtenissen (als u bijvoorbeeld wilt dat het apparaat niet hoorbaar overgaat).
Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, selecteert u Wisselen Selecteer Opties > Doorverbinden om het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op om het actieve gesprek te beëindigen. Als u beide oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties > Alle oproep. beëind.

Opties tijdens een spraakoproep

Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen, Standby of Oproep activeren, Telefoon insch., Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie en Doorverbinden.
Selecteer een van de volgende opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep
en vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te beantwoorden.
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden (bijvoorbeeld een wachtwoord). Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon te verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.

Logboek

Recente oproepen

Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en ontvangen oproepen en gekozen nummers drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Recente opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt,
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
27
Page 28
het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.
Bellen
Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat u oproepen hebt gemist, selecteert u Tonen om de gemiste oproepen weer te geven. U kunt terugbellen door naar het nummer of de naam te gaan en op
te drukken.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de weergave Recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de betreffende lijst en selecteert u Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en drukt u op .

Duur oproep

Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt bijhouden, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >
Logboek > Duur oproep.
Opmerking: de uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen,
enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert u Opties > Timers op nul. U hebt hiervoor de
blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’, ‘Telefoon en SIM’ op pag. 110.

Packet-ggvns

Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden en ontvangen tijdens pakketgegevensverbindingen, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek >
Packet-ggvns. De kosten van
pakketgegevensverbindingen worden bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid verzonden / ontvangen gegevens.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

Pictogrammen in Logboek:
Inkomend Uitgaand Gemiste communicatiegebeurtenissen
28
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 29
Als u alle geregistreerde spraak- en video-oproepen, SMS-berichten of gegevensverbindingen wilt controleren, drukt u op , selecteert u Persoonlijk >
Logboek en drukt u op de
bladertoets naar rechts om het algemene logboek te openen. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Tip! Als u tijdens een actieve oproep de duur van de spraakoproep wilt weergeven op het hoofddisplay, selecteert u Opties > Instellingen >
Duur oproep tonen > Ja.
Tip! Druk op en selecteer Berichten > Verzonden
om een lijst met verzonden berichten te bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een pakketgegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als pakketgegevensverbindingen.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties > Filter en een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen, selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja ter bevestiging.
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding
log. De gebeurtenissen worden een bepaald aantal dagen
bewaard, waarna ze automatisch worden gewist om geheugen vrij te maken. Als u Geen logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen, de leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar een gebeurtenis en drukt u op de bladertoets.
Tip! In de detailweergave kunt u een telefoonnummer naar het klembord kopiëren en het bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Selecteer Opties > Nummer kopiëren.
Pakketgegevensteller en timer voor verbinding: Als u wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn overgebracht en hoelang een pakketgegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en selecteert u Opties > Gegevens bekijken.
Bellen
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
29
Page 30

Contacten (adresboek)

Druk op en selecteer Contacten. In Contacten kunt u een persoonlijke beltoon of miniatuurafbeelding toevoegen aan een contactkaart. Ook kunt u contactgroepen maken, zodat u een SMS of e-mail kunt verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk. U kunt ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 64. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden
Contacten (adresboek)
naar of ontvangen van compatibele apparaten.

Namen en nummers opslaan

1 Selecteer Opties > Nieuw contact. 2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed.
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u naar de contactkaart die u wilt bewerken en selecteert u
Opties > Bewerken.
30
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! Maak regelmatig een back-up van de apparaatgegevens op de geheugenkaart. U kunt de gegevens, zoals contactpersonen, later zo nodig weer terugzetten op het apparaat. Zie ‘Geheugenkaart’ op pag. 17. U kunt ook Nokia PC Suite gebruiken om een back-up van de contactpersonen op te slaan op een compatibele pc. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten, selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op en
om de contactpersonen te markeren en drukt u op
om ze te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u het visitekaartje en selecteert u Opties > Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg. De miniatuur wordt weergegeven zodra de bijbehorende contactpersoon belt.
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert u het kaartje dat u wilt verzenden. Selecteer Opties > Zenden > Via SMS, Via
multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth. Zie
‘Berichten’ op pag. 57 en ‘Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding’ op pag. 94.

Standaardnummers en - adressen

U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een contactkaart. Op deze manier kunt u eenvoudig de
Page 31
contactpersoon bellen of een bericht naar hem of haar verzenden via een bepaald nummer of adres als een contactpersoon meerdere nummers of adressen heeft. Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u belt met spraaklabels.
1 Selecteer een contactpersoon in Contacten en druk
op .
2 Selecteer Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz..
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt
instellen.

Contactgegevens kopiëren

Als u telefoonnummers hebt opgeslagen op de SIM-kaart, kopieert u deze naar Contacten. Items die alleen op de SIM-kaart zijn opgeslagen, worden niet weergegeven in de map met contactpersonen. Voor inkomende oproepen en berichten kan het nummer niet aan de naam worden gekoppeld.
Wanneer u een nieuwe SIM-kaart in het apparaat hebt geplaatst en u Contacten de eerste keer opent, wordt u gevraagd of u de contactgegevens op de SIM-kaart naar het geheugen van het apparaat wilt kopiëren. Selecteer
Ja om de gegevens naar de map met contactpersonen te
kopiëren.
Als u afzonderlijke namen en nummers van een SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u Contacten > Opties > SIM-contacten >
SIM-telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt
kopiëren en kies vervolgens Opties > Kopie naar Contact.
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en selecteer Opties > Kopieer
naar SIM of Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek.
Alleen de velden van de contactkaart die door de SIM-kaart worden ondersteund, worden gekopieerd.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren met een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is geïnstalleerd. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

SIM-telefoonboek en andere SIM-diensten

Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Druk op en selecteer Contacten > Opties >
SIM-contacten > SIM-telefoonb. om de namen en
nummers te bekijken die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. In het SIM-telefoonboek kunt u nummers toevoegen,
Contacten (adresboek)
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
31
Page 32
bewerken of kopiëren naar Contacten en kunt u oproepen doen.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, selecteert u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, selecteert u Opties >
Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, selecteert u
Contacten (adresboek)
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt
u de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve wanneer u SMS-berichten verzendt via een pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten het nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Beltonen toevoegen voor contactpersonen

Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van
de beller wordt meegezonden met de oproep en door het apparaat wordt herkend.
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga
naar de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Selecteer Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met
beltonen weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.

Contactgroepen maken

1 Druk in Contacten op om de groepenlijst te openen. 2 Selecteer Opties > Nieuwe groep. 3 U kunt de standaardnaam Groep ... gebruiken of zelf
een naam typen. Selecteer vervolgens OK.
4 Open de groep en selecteer Opties > Leden toevoegen. 5 Ga naar een contactpersoon en druk op om deze te
markeren. Herhaal dit voor alle contactpersonen die u wilt toevoegen.
6 Selecteer OK om de contactpersonen aan de groep toe
te voegen.
Als u de naam van een groep wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe naam
in en selecteer OK.
32
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 33

Leden uit een groep verwijderen

1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen. 2 Ga naar de gewenste contactpersoon en selecteer
Opties > Verwijder uit groep.
3 Selecteer Ja om de contactpersoon uit de groep te
verwijderen.
Tip! Als u wilt controleren tot welke groep een contactpersoon behoort, gaat u naar die contactpersoon en selecteert u Opties > Hoort
bij groepen.
Contacten (adresboek)
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
33
Page 34
Camera en Galerij

Camera

De Nokia N72 heeft een camera met een hoge resolutie achter op het apparaat waarmee u foto's kunt maken en
Camera en Galerij
video's kunt opnemen.

Open het klepje van de cameralens achter op het apparaat om de camera te activeren. De toepassing Camera wordt gestart wanneer u de camera activeert. Het opnamebeeld is nu zichtbaar.

In Camera kunt u foto's nemen en video's opnemen. Selecteer Opties > Afbeeldingsmodus of Videomodus als u wilt schakelen tussen het vastleggen van foto's en video's.
De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in de Galerij. De foto's die u met de camera neemt, hebben de JPEG-indeling en de videoclips worden opgenomen in de bestandsindeling 3GPP met de bestandsextensie .3gp (videokwaliteitsmodus Normaal) of in de MP4-bestandsindeling (videokwaliteitsmodus Hoog). Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 40. U kunt afbeeldingen en video's ook verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via Bluetooth-verbinding.
34
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Tip! U kunt een afbeelding invoegen in een contactkaart. Zie ‘Namen en nummers opslaan’ op pag. 30.
De Nokia N72 ondersteunt een beeldresolutie van maximaal 1600 x 1200 pixels met de camera achter op het apparaat. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.

Foto's maken

Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een foto neemt, selecteert u Opties >
Afbeeldingsinstell. > Opnamemodus, Flits, Witbalans of Kleurtoon. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 37
en ‘Opnamemodi’ op pag. 38.
Tip! Druk op de toets of gebruik de sluitertoets van de camera (rechts op het apparaat) om een foto te nemen.
Symbolen voor de camera:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar afbeeldingen worden opgeslagen.
• Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde
Page 35
beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart passen.
• Het modussymbool (3) geeft de huidige modus aan. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 38.
• Het flitssymbool (4) geeft aan of de flits is ingesteld op Automatisch (),
Geforceerd () of Uit ().
• Het resolutiesymbool (5) geeft de geselecteerde afbeeldingskwaliteit aan. Zie ‘Instellingen van fotocamera aanpassen’ op pag. 36.
• Het reeksmodussymbool (6) geeft aan dat de reeksmodus actief is. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’ op pag. 36.
• Het zelfontspannersymbool (7) geeft aan dat de
zelfontspanner is geactiveerd. Zie ‘Zelf op de foto
-Zelfontspanner’ op pag. 36.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:
• Het is raadzaam beide handen te gebruiken, zodat de camera niet beweegt.
• Gebruik de juiste modus voor elke omgeving als u foto-of video-opnamen maakt in een wisselende omgeving. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 38.
• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.
• Als u binnen een minuut niet op een toets drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te gaan met het nemen van foto's.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto hebt gemaakt:
• Druk op als u de foto niet wilt bewaren.
• Als u de afbeelding wilt verzenden Via multimedia,
Via e-mail of Via Bluetooth, selecteert u . Zie
‘Berichten’ op pag. 57 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
• Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt verzenden, selecteert u Opties > Verz. naar beller.
• Als u de foto wilt bewerken, selecteert u Opties >
Bewerken. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 39.
• Als u de foto wilt afdrukken, selecteert u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 51.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Camera en Galerij
35
Page 36
Foto's nemen in een reeks
Als u wilt instellen dat er een reeks foto's wordt genomen met één druk op de toets of op de sluitertoets van de camera, selecteert u Opties > Reeksmodus. Als u de toets
of de sluitertoets ingedrukt houdt, worden er foto's genomen totdat u de knop loslaat. U kunt maximaal 100 foto's maken, afhankelijk van het beschikbare geheugen.
Camera en Galerij
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontsp. activeren. Zie ‘Zelf op de foto -Zelfontspanner’
op pag. 36. Als u de zelfontspanner hebt geactiveerd, kunnen er maximaal zes foto's worden genomen.
De foto's worden automatisch opgeslagen in de Galerij.

Zelf op de foto -Zelfontspanner

Met de zelfontspanner kunt u het nemen van een foto uitstellen, zodat u zelf ook op de foto komt te staan. U schakelt de zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp.
activeren > 10 seconden, 20 seconden of 30 seconden
te selecteren. Selecteer Activeren om de zelfontspanner te activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontsp. activeren. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’
op pag. 36.

De flitser

Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera heeft een LED-flitser voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare flitsermodi: Automatisch (),
Geforceerd () en Uit ().
Selecteer Opties > Afbeeldingsinstell. > Flits >
Geforceerd als u de flitser wilt gebruiken.
Als de flitser in een situatie met veel licht is ingesteld op
Uit of Automatisch, wordt een zwak flitslicht gebruikt bij
het nemen van de foto. Zo kan de persoon van wie u een foto neemt, zien wanneer de foto wordt genomen. Dit zwakke flitslicht heeft geen effect op de belichting van de foto.

Instellingen van fotocamera aanpassen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de fotocamera: de Afbeeldingsinstell.-instellingen en de begininstellingen. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 37 als u de instellingen van Afbeeldingsinstell. wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
36
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 37
Afbeeldingskwaliteit - Hoog - Afdrukken, Normaal
-E-mail of Laag - MMS. Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer
geheugenruimte de afbeelding inneemt. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. Selecteer Hoog - Afdrukken (resolutie 1600x1200) als u de afbeelding wilt afdrukken. Selecteer Normaal - E-mail (resolutie 1024x768) als u de afbeelding via e-mail wilt verzenden. Selecteer Laag
-MMS (resolutie 640x480) als u de afbeelding via MMS
wilt verzenden.
Uitleg: resolutie is een maateenheid voor de
scherpte en helderheid van een afbeelding. Resolutie
verwijst naar het aantal pixels in een afbeelding. Hoe
meer pixels, des te gedetailleerder de afbeelding en
des te meer geheugen wordt verbruikt.
Naar album - Hiermee kunt u de afbeelding opslaan in een
bepaald album in de galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst met beschikbare albums geopend.
Digitale zoom - Selecteer Aan als u maximaal wilt
inzoomen, maar genoegen neemt met een lagere beeldresolutie.
Opgen. afb. tonen - Selecteer Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's.
Stand.naam afbeeld. - Stel een standaardnaam in voor de
foto's die u neemt. U kunt de datum vervangen door uw eigen tekst (bijvoorbeeld 'Vakantie_2006').
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.

Kleur en belichting aanpassen

Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, selecteert u Opties >
Afbeeldingsinstell. of Video-instellingen en selecteert u
een van de volgende opties:
Opnamemodus - Hiermee selecteert u een modus voor
de omgeving waarin u fotografeert. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 38. Elke modus heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn afgestemd op een specifieke omgeving.
Flits (alleen foto's en de camera) - Hiermee stelt u de
flitser in op Automatisch, Geforceerd of Uit. Zie ‘De flitser’ op pag. 36.
Witbalans - Hiermee selecteert u de huidige
belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Kleurtoon - Hiermee selecteert u een kleureffect in de
lijst.
Camera en Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
37
Page 38
Het display wordt aangepast aan de nieuwe instellingen en u ziet hoe de foto's of video's er uit zullen zien.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief. Als u een nieuwe modus selecteert, worden de instellingen vervangen door die van de geselecteerde modus. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 38. U kunt de beeldinstellingen ook wijzigen nadat u een modus hebt geselecteerd.
Camera en Galerij

Opnamemodi

Met opnamemodi krijgt u automatisch de juiste instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. U selecteert een modus voor de foto- of filmsessie in een lijst met modi. Elke modus heeft specifieke instellingen die zijn afgestemd op de omgeving waarin de opnamen worden gemaakt. Selecteer Opties >
Afbeeldingsinstell. / Video-instellingen > Opnamemodus:
Videomodi
Normaal ( ) (standaard) - Deze modus is geschikt voor
elke omgeving.
Nacht ( ) - Deze modus is geschikt voor een omgeving
met weinig licht.
Afbeeldingsmodi
Automatisch ( ) (standaard) - Deze modus is geschikt
voor elke omgeving.
Gebruiker gedef. ( ) - Gebruik deze modus om een
aangepaste scène samen te stellen met uw eigen instellingen voor flits, witbalans en kleurtoon.
Portret ( ) - Gebruik deze modus om portretfoto's te
maken en bijvoorbeeld iemand vanaf borsthoogte of in een zittende positie te fotograferen.
Landschap ( ) - Gebruik deze modus als u foto's wilt
nemen van onderwerpen op grotere afstand.
Nacht ( ) - Deze modus is geschikt voor een omgeving
met weinig licht.
Sport ( ) - Gebruik deze modus als u onderwerpen wilt
fotograferen die snel bewegen. Met deze modus wordt de beeldresolutie verlaagd van 1600x1200 tot 800x600. Zie Afbeeldingskwaliteit, op pag. 36.
Als u fotografeert, wordt standaard de modus
Automatisch gebruikt. Als u echter de modus Gebruiker gedef. selecteert, wordt deze ingesteld
als standaardmodus.
Als u een eigen modus geschikt wilt maken voor een bepaalde omgeving, selecteert u de modus Gebruiker
gedef.. In een door de gebruiker gedefinieerde modus kunt
u de volgende opties aanpassen: Gebaseerd op modus,
Flits, Witbalans, Kleurtoon, and Gebr.modus herstellen.
Als u de instellingen van een andere modus wilt kopiëren, selecteert u Gebaseerd op modus en vervolgens de gewenste modus.
38
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 39

Afbeeldingen bewerken

Als u een nieuwe foto of de foto's in de Galerij wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken.
Selecteer Effect toepassen als u de foto wilt bijsnijden en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast, compressie en resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst, illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen.
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, selecteert u Opties >
Effect toepassen > Snijden. Selecteer Handmatig als u de
afbeelding handmatig wilt bijsnijden of selecteer een vooraf gedefinieerde hoogte- en breedteverhouding uit de lijst. Als u Handmatig selecteert, verschijnt er linksboven in de afbeelding een kruis weergegeven. Als u het kruis wilt verplaatsen en het gebied wilt selecteren dat moet worden bijgesneden, beweegt u de bladertoets. Selecteer Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de rechterbenedenhoek. Selecteer opnieuw het gebied dat moet worden bijgesneden en selecteer Snijden.
Als u een illustratie wilt toevoegen aan een afbeelding, selecteert u Opties > Effect toepassen > Pictogram. Selecteer het gewenste item in de lijst en druk op . Als u het item wilt verplaatsen, draaien, vergroten of verkleinen, selecteert u Opties > Verplaatsen, Formaat wijzigen of Roteren.
Als u tekst wilt toevoegen aan een afbeelding, selecteert u Opties > Effect toepassen > Tekst. Voer de tekst in en
selecteer OK. Als u de tekst wilt bewerken, selecteert u
Opties > Verplaatsen, Formaat wijzigen, Roteren of Kleur selecteren.
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
• Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale weergave.
• Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .

Video's opnemen

Selecteer Opties > Afbeeldingsmodus of Videomodus als u wilt schakelen tussen het vastleggen van foto's en video's. Open de Videomodus.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u gaat filmen, selecteert u Opties >
Video-instellingen > Opnamemodus, Witbalans of Kleurtoon. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 37.
Als u een modus wilt selecteren, selecteert u Opties >
Video-instellingen > Opnamemodus. Zie ‘Opnamemodi’
op pag. 38.
1 Druk op om de opname te starten. Het
opnamepictogram wordt weergegeven. De LED-indicator begint te branden en u hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart. Dit heeft geen effect op de belichting van de video.
Camera en Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
39
Page 40
2 U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram ( ) knippert op het display. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt.
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten. 4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De videoclip
Camera en Galerij
40
wordt automatisch opgeslagen in de map
Afbeeldingen en video van Galerij. Zie ‘Galerij’
op pag. 44.
Symbolen voor de videorecorder:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar de video wordt opgeslagen.
• Het symbool voor de huidige videolengte (2) geeft de verstreken en resterende tijd aan.
• Het modussymbool (3) geeft de huidige modus aan. Zie ‘Opnamemodi’ op pag. 38.
• Het microfoonsymbool (4) geeft aan dat de microfoon wordt gedempt.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
• Het videokwaliteitsymbool (5) geeft de geselecteerde videokwaliteit aan.
Nadat u een videoclip hebt opgenomen:
• Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt afspelen, selecteert u Opties > Afspelen.
• Druk op als u de video niet wilt bewaren.
• Als u wilt teruggaan naar de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen, drukt u op .
• Als u de video wilt verzenden Via multimedia,
Via e-mail of Via Bluetooth, selecteert u . Zie
‘Berichten’ op pag. 57 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 93 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
• Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt verzenden, selecteert u Opties > Verz. naar beller.
• Als u de videoclip wilt bewerken, selecteert u Opties >
Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 41.
Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: de Video-instellingen-instellingen en de begininstellingen. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 37 als u de instellingen van Video-instellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
Page 41
wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Geluidsopname - Selecteer Aan om zowel beeld als geluid
op te nemen.
Videokwaliteit - Stel de kwaliteit van de videoclip in
op Hoog, Normaal of Delen. Als u Hoog of Normaal selecteert, wordt de lengte van de video-opname beperkt tot de beschikbare ruimte op de geheugenkaart en tot maximaal één uur per clip. Als u de videofilm op een compatibele tv of pc wilt bekijken, selecteert u de videokwaliteit Hoog. U hebt dan een CIF-resolutie (352x288) en de bestandsindeling .mp4.
Videoclips in een .MP4-indeling kunnen niet als multimediabericht worden verzonden. Als u de videoclip op een mobiele telefoon wilt bekijken, selecteert u de kwaliteit Normaal, zodat u een QCIF-resolutie (176x144) en de bestandsindeling .3gpp hebt. Als u de videoclip via MMS wilt verzenden, selecteert u Delen (QCIF-resolutie, bestandsindeling .3gpp).
Videoclips met de kwaliteit Normaal kunnen maximaal 300 kB groot zijn (een lengte van ongeveer 20 seconden). U kunt deze dan eenvoudig als multimediabericht verzenden naar een compatibel apparaat. Het kan zijn dat in een aantal netwerken alleen het verzenden van multimediaberichten met een maximumformaat van 100 kB wordt ondersteund. Neem voor meer informatie contact op met de serviceprovider of netwerkoperator.
Naar album - Hiermee kunt u de opgenomen videoclip
opslaan in een bepaald album in de Galerij. Selecteer
Ja om een lijst met beschikbare albums te openen.
Opgen. video tonen - Hier kunt u selecteren of de
videoclip automatisch moet worden afgespeeld zodra de opname is voltooid.
Standrd.naam video - Definieer een naam of selecteer
de datum.
Gebruikt geheugen - Geef op welke geheugenopslag u
wilt gebruiken: apparaatgeheugen of geheugenkaart.

Videoclips bewerken

U kunt videoclips bewerken in Galerij.
Als u videoclips wilt bewerken of aangepaste videoclips wilt maken, gaat u naar een videoclip en selecteert u
Opties > Bewerken. U kunt aangepaste videoclips
maken door videoclips te combineren en in te korten en afbeeldingen, geluidsfragmenten, overgangen en effecten toe te voegen. Overgangen zijn visuele effecten die u kunt toevoegen aan het begin en het einde van de video of tussen de videoclips.
In de video-editor zijn twee tijdbalken te zien: een voor de videoclip en een voor het geluid. De afbeeldingen, tekst of overgangen die u toevoegt aan een videoclip, worden weergegeven op de tijdbalk van de videoclip. Schuif naar links of naar rechts om een tijdbalk te doorlopen. Schuif omhoog of omlaag om een andere tijdbalk te selecteren.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Camera en Galerij
41
Page 42
Video, geluid, afbeeldingen, tekst en overgangen bewerken
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips en kiest u Opties > Bewerken.
Druk op en om tussen de videoclip en het geluidsfragment te schakelen.
Als u de video wilt wijzigen, selecteert u een van de volgende opties:
Camera en Galerij
Videoclip bewerken:
Knippen - Hiermee kort u de videoclip in de weergave
voor het knippen van videoclips in.
Voeg kleureffect toe - Hiermee voegt u een kleureffect
toe aan de videoclip.
Vertraagd afspelen - Hiermee vertraagt u de snelheid van
de videoclip.
Dempen / Geluid aan - Hiermee dempt u het
oorspronkelijke geluid van de videoclip of geeft u het vrij.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u de videoclip naar de
geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u de videoclip uit
de video.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van de
geselecteerde videoclip.
Tekst bewerken (alleen beschikbaar als u tekst hebt
toegevoegd) - Hiermee kunt u tekst verplaatsen, verwijderen of dupliceren, de kleur en stijl van de tekst wijzigen, bepalen hoe lang de tekst in beeld is en effecten toepassen op de tekst.
Afbeeld. bewerken (alleen beschikbaar als u een
afbeelding hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een afbeelding verplaatsen, verwijderen of dupliceren, bepalen hoe lang de afbeelding in beeld is en een achtergrond en kleureffect toepassen op de afbeelding.
Bewerk geluidsclip:
Knippen - Hiermee kort u het geluidsfragment in de
weergave voor het knippen van geluidsfragmenten in.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u het geluidsfragment
naar de geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u het geluidsfragment
uit de video.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van het
geselecteerde geluidsfragment.
Duur instellen - Hiermee wijzigt u de lengte van het
geluidsfragment.
42
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 43
Overgang bewerken - Er zijn
drie typen overgangen: aan het begin van een video, aan het einde van een video en tussen videoclips in. U kunt een beginovergang selecteren wanneer de eerste overgang van de video actief is.
Invoegen: Videoclip - Hiermee voegt u
de geselecteerde videoclip in. Er wordt een miniatuur van de videoclip weergegeven in de beginweergave. Een miniatuur bestaat uit het eerste niet-zwarte beeld van de videoclip. De naam en lengte van de geselecteerde videoclip worden ook weergegeven.
Afbeelding - Hiermee voegt u de geselecteerde afbeelding
in. Er wordt een miniatuur van de afbeelding weergegeven in de beginweergave.
Tekst - Hiermee voegt u tekst in de videoclip in. U kunt een
titel, ondertitel of aftiteling toevoegen.
Geluidsclip - Hiermee voegt u het geselecteerde
geluidsfragment in. De naam en lengte van het geselecteerde geluidsfragment worden weergegeven in de beginweergave.
Nieuwe geluidsclip - Hiermee neemt u een nieuw
geluidsfragment op de geselecteerde locatie op.
Film - Hiermee kunt u een voorbeeld van de film bekijken
in een volledig scherm of als een miniatuur, de film opslaan of verzenden of de film inkorten zodat deze als multimediabericht kan worden verzonden.
Tip! Als u een screenshot wilt maken van een videoclip, selecteert u Opties > Snapshot maken in het miniatuurvoorbeeld of in de weergave voor het knippen van video.
Als u de videoclip wilt opslaan, selecteert u Opties >
Film > Opslaan. Als u Gebruikt geheugen wilt definiëren,
selecteert u Opties > Instellingen. Standaard wordt het apparaatgeheugen gebruikt.
Tip! U kunt in de weergave Instellingen de volgende items definiëren: Standrd.naam video, Stand.naam
afbeeld., Resolutie en Gebruikt geheugen.
Selecteer Zenden > Via multimedia, Via e-mail of Via
Bluetooth als u de video wilt verzenden. Neem contact
op met uw serviceprovider of netwerkoperator voor meer informatie over de maximale grootte van de multimediaberichten die u kunt verzenden. Als de video te groot is om in een multimediabericht te verzenden, wordt
weergegeven.
Camera en Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
43
Page 44
Tip! Als u een videoclip wilt verzenden die groter
is dan de maximaal toegestane grootte voor multimediaberichten, kunt u de clip verzenden via Bluetooth. Zie ‘Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding’ op pag. 94. U kunt de video's ook naar de pc verzenden via de draadloze Bluetooth-technologie of via een geheugenkaartlezer (toebehoren).
Camera en Galerij

Galerij

Als u de afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten, speellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt opslaan en ordenen, drukt u op en selecteert u Galerij. Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing Camera, selecteert u Opties > Ga naar Galerij. In Camera is alleen de map Afbeeldingen en video beschikbaar.
Tip! Als u vanuit Galerij wilt overschakelen naar de camera, selecteert
Opties > Naar camera > Camera in de map Afbeeldingen en video.
Selecteer Afbeeldingen en
video , Tracks , Geluidsfragn , Koppelingen of Alle bestanden en druk op
om deze map te openen.
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt videoclips, .RAM-bestanden en koppelingen naar streaming-media openen en afspelen in de toepassing RealPlayer. Zie ‘RealPlayer’ op pag. 52. U kunt muzieknummers afspelen en beheren in de toepassing Muziekspeler. Zie ‘Muziekspeler’ op pag. 86.
Tip! U kunt afbeeldingen overbrengen van het apparaat naar een compatibele pc waarop Nokia Phone Browser beschikbaar is in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar de geheugenkaart of het geheugen van het apparaat, selecteert u een bestand en vervolgens Opties >
44
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 45
Organiseren > Kop. naar geh.kaart / Verpl. naar geh.kaart of Kop. naar telef.geh. / Verpl. naar telef.geh..
Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven met .
Als u via de browser bestanden wilt downloaden naar de Galerij in een van de hoofdmappen, selecteert u
Graf. dwnloads of Videodownlds, Trackdownlds of Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u een
bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt downloaden.

Afbeeldingen en videoclips bekijken

De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt, worden opgeslagen in de map Afbeeldingen en video in de Galerij. De kwaliteit van een videoclip wordt aangeduid met een van de volgende pictogrammen:
(Hoog), (Normaal) en (Delen). Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart.
Open de map Afbeeldingen en video in de Galerij. De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden opeenvolgend op datum weergegeven. Het aantal
bestanden is te zien op het display. Ga naar links of naar rechts om door de bestanden te bladeren. Houd of ingedrukt om cyclisch door de bestanden te bladeren.
Als u een afbeelding of videoclip wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken. Er verschijnt een editor voor afbeeldingen of video's.
Selecteer Opties > Verkleinen als u geheugenruimte wilt besparen nadat u de afbeeldingen hebt afgedrukt of geüpload en u toch een kleine versie van de afbeelding op het apparaat wilt bewaren.
Als u een afbeelding of een videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij, selecteert u Opties > Naar album. Zie ‘Albums’ op pag. 46.
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips in de galerij en kiest u Opties >
Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 41.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een printer die op het apparaat is aangesloten of als afdrukbestand wilt opslaan op de MMC-kaart, selecteert u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 51.
Als u een afbeelding wilt zoomen, selecteert u Opties >
Inzoomen. De zoomfactor verschijnt boven in het display.
De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u op .
Camera en Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
45
Page 46

Diavoorstelling

Met Diavoorstelling kunt u afbeeldingen en videoclips bekijken op het volledige scherm. Selecteer een van de volgende opties:
Starten - Hiermee start u de diavoorstelling.
Afspelen - Hiermee opent u de toepassing RealPlayer.
Onderbreken - Hiermee onderbreekt u de
Camera en Galerij
diavoorstelling.
Doorgaan - Hiermee hervat u de diavoorstelling.
Einde - Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Druk op (sneller) of (langzamer) om het Tempo aan te passen. Druk op (vorige) of (volgende) om door de miniaturen te bladeren.
Als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling, selecteert u Opties > Diavoorstelling >
Muziekinstellingen en kiest u een van de volgende opties:
Muziek - Selecteer Aan of Uit.
Track - Selecteer een muziekbestand in de lijst.
Volume - Druk op om het volume te verlagen
of druk op om het volume te verhogen.

Albums

U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in albums. Als u de lijst met albums wilt weergeven, gaat u naar de map Afbeeldingen en video en selecteert u
Opties > Albums. De albums zijn alfabetisch gerangschikt.
Druk op als u de inhoud van een album wilt bekijken.
Als u een nieuw album wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw album. Voer de naam van het album in en
selecteer OK.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij, bladert u naar de foto of videoclip en selecteert u Opties > Naar album. Er verschijnt een lijst met albums. Selecteer het gewenste album en druk op om de foto of videoclip aan het album toe te voegen.
Druk op om een bestand uit een album te verwijderen. Het bestand wordt niet verwijderd uit de map
Afbeeldingen en video in de Galerij.

Online afdrukken

Opmerking: of deze dienst beschikbaar is, is afhankelijk van het land of de regio waarin u zich bevindt. De dienst is mogelijk slechts in een beperkt aantal talen beschikbaar.
Met de toepassing On line afdr. kunt u foto's online afdrukken en verschillende producten bestellen met de door u gekozen foto, zoals mokken of muismatjes. Welke
46
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 47
producten beschikbaar zijn, is afhankelijk van de serviceprovider.
Om On line afdr. te kunnen gebruiken, moet u zich abonneren op de service bij een serviceprovider die online afdrukken ondersteunt en moet u ten minste één configuratiebestand voor de afdrukservice hebben geïnstalleerd. De bestanden zijn verkrijgbaar bij afdrukserviceproviders die On line afdr. ondersteunen.
U kunt alleen afbeeldingen in de JPEG-indeling afdrukken.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
1 Druk op en selecteer Galerij > Afbeeldingen en
video. Selecteer een of meer foto's en vervolgens Opties > Afdrukken > Afdrukken bestellen.
2 Selecteer een serviceprovider in de lijst. 3 Selecteer Opties en kies een van de volgende opties:
Openen - Hiermee maakt u verbinding met de
serviceprovider.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u de serviceprovider
uit de lijst. Als u de laatste serviceprovider uit de lijst verwijdert, is de optie Afdrukken bestellen niet beschikbaar voordat u ten minste één configuratiebestand hebt geïnstalleerd.
Logboek - Hiermee kunt de details van eerdere
bestellingen bekijken: de naam van de serviceprovider, het totale bedrag en de status van de bestelling.
Wanneer u verbinding hebt met de server van de serviceprovider wordt de afdrukweergave geopend en worden de foto's weergegeven die u in Galerij hebt geselecteerd.
4 Selecteer Opties en kies een van de volgende opties:
Voorbeeld - Hiermee kunt u de foto bekijken voordat
u een afdruk bestelt. Blader omhoog of omlaag om de foto's te bekijken.
Nu bestellen - Hiermee plaatst u uw bestelling.
Productbest. wijzigen - Hiermee kunt u de
productdetails en het aantal exemplaren van de geselecteerde foto wijzigen. In de productorderweergave kunt u selecteren welk product en welk type u wilt bestellen. Welke opties en producten beschikbaar zijn, is afhankelijk van de serviceprovider.
Blader naar links of naar rechts en wijzig de fotodetails van de andere foto's in de bestelling.
Klantgegevens wijzigen - Hiermee wijzigt u de
klant-en bestellingsgegevens. U kunt de klantgegevens kopiëren uit de lijst met contacten.
Camera en Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
47
Page 48
Afbeelding toevoegen - Hiermee voegt u meer foto's
toe aan de bestelling.
Afb. verwijderen - Hiermee verwijdert u foto's uit de
bestelling.
Logboek - Hiermee kunt de details van eerdere
bestellingen bekijken.
Camera en Galerij
Wanneer de bestelling is verzonden, wordt Bestelling
verzonden weergegeven.

Online delen

Opmerking: of deze dienst beschikbaar is, is afhankelijk van het land of de regio waarin u zich bevindt. De dienst is mogelijk slechts in een beperkt aantal talen beschikbaar.
Met de toepassing Publiceren kunt u uw foto's en video's delen in online albums, weblogs of andere sharingservices op internet. U kunt content uploaden, nog niet voltooide posts als concept opslaan en er later verder aan werken en de content van de albums bekijken. Welke typen content worden ondersteund, is afhankelijk van de serviceprovider.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Aan de slag
Om Publiceren te kunnen gebruiken, moet u zich op de service abonneren bij een serviceprovider die het online delen van foto's aanbiedt. U kunt zich doorgaans op de service abonneren op de internetpagina van de serviceprovider. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over het abonneren op de service. Zie www.nokia.com/support/phones/N72 informatie over compatibele serviceproviders.
Wanneer u de service voor de eerste keer opent in de toepassing Publiceren wordt u gevraagd uw gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren. U kunt de instellingen later openen via Opties > Instellingen in de toepassing Publiceren. Zie ‘Instellingen voor Online delen’ op pag. 49.
voor meer
Bestanden uploaden
Druk op en selecteer Galerij > Afbeeldingen en video, de bestanden die u wilt uploaden, en vervolgens Opties >
Zenden > Webupload. U kunt de toepassing Publiceren
ook openen vanuit de hoofdcamera.
De weergave Serviceselectie wordt geopend. Als u een nieuwe account bij een service wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuwe account toev. of het servicepictogram
met de tekst Account maken in de lijst met services. Als u een nieuwe account offline hebt gemaakt of een account of service-instellingen hebt gewijzigd via een
48
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 49
internetbrowser op een compatibele pc, selecteert u
Opties > Services ophalen om de lijst met services in
uw apparaat bij te werken. Druk op de bladertoets om een service te selecteren.
Wanneer u de service selecteert, worden de geselecteerde foto's en video's weergegeven in de bewerkingsstatus. U kunt de bestanden openen en bekijken, herindelen, er tekst aan toevoegen of nieuwe bestanden toevoegen.
Als u het uploaden naar internet wilt annuleren en de gemaakte post als een concept wilt opslaan, selecteert u Terug > Opslaan als concept. Als het uploaden al is gestart, selecteert u Annuleer > Opslaan als concept.
Als u verbinding wilt maken met de service en de bestanden naar internet wilt uploaden, selecteert u
Opties > Uploaden of drukt u op .
De online service openen
Als u geüploade foto's en video's in de online service wilt bekijken en items in uw apparaat wilt ontwerpen en verzenden, selecteert u in de map Afbeeldingen en video
Opties > Online services. Als u een nieuwe account offline
hebt gemaakt of een account of service-instellingen hebt gewijzigd via een internetbrowser op een compatibele pc, selecteert u Opties > Services ophalen om de lijst met services in uw apparaat bij te werken. Selecteer een service in de lijst.
Selecteer nadat u een service hebt geopend een van de volgende opties:
Openen in webbrowser - Hiermee maakt u verbinding
met de geselecteerde service en kunt u de geüploade en conceptalbums in de webbrowser bekijken. De weergave is afhankelijk van de serviceprovider.
Concepten - Hiermee kunt u de conceptitems bekijken
en bewerken en ze naar internet uploaden.
Verzonden - Hiermee kunt u de laatste 20 items
bekijken die u met uw apparaat hebt gemaakt.
Nieuwe post - Hiermee kunt u een nieuw item maken.
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de serviceprovider.
Instellingen voor Online delen
Als u de instellingen voor Publiceren wilt bewerken, selecteert u in de toepassing Publiceren Opties >
Instellingen.
Mijn accounts
In Mijn accounts kunt u nieuwe accounts maken of bestaande accounts bewerken. Als u een nieuwe account wilt maken, selecteert u Opties > Nieuwe account toev.. Als u een bestaande account wilt bewerken, selecteert u een account en vervolgens Opties > Bewerken. Selecteer een van de volgende opties:
Accountnaam - Hiermee kunt u een naam invoeren voor
de account.
Camera en Galerij
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
49
Page 50
Serviceprovider - Hiermee kunt u de serviceprovider
selecteren die u wilt gebruiken. U kunt de serviceprovider niet wijzigen voor een bestaande account. In dit geval moet u een nieuwe account maken voor de nieuwe serviceprovider. Als u een account verwijdert in Mijn
accounts worden de aan de account gerelateerde services
ook van uw apparaat verwijderd, inclusief de items die naar de service zijn verzonden.
Gebruikersnaam en Wachtwoord - Hier voert u de
Camera en Galerij
gebruikersnaam en het wachtwoord in die u voor uw account hebt ingesteld toen u zich bij de online service registreerde.
Grootte uploadafb. - Hiermee bepaalt u de grootte
waarin u de foto's naar de service wilt uploaden.
Toepassingsinstellingen
Grootte weerg.afb. - Hiermee bepaalt u de grootte
waarin de foto op het display van uw apparaat wordt weergegeven. Deze instelling heeft geen invloed op de grootte van de geüploade foto.
Grootte weerg.tekst - Hiermee bepaalt u de lettergrootte
waarin tekst in concept- en verzonden items wordt weergegeven of wanneer u tekst toevoegt aan of bewerkt in een nieuw item.
Geavanceerd
Serviceproviders - Hiermee bekijkt of bewerkt u
instellingen van serviceproviders, voegt u een
nieuwe serviceprovider toe of bekijkt u details van een serviceprovider. Als u de serviceprovider verandert, gaat alle informatie van Mijn accounts van de vorige serviceprovider verloren. U kunt de instellingen van vooraf gedefinieerde serviceproviders niet wijzigen.
Standaardtoeg.punt - Hiermee verandert u het
toegangspunt dat wordt gebruikt om verbinding te maken met de online service en selecteert u het gewenste toegangspunt.
50
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 51

Beeldbewerking

Afbeeldingen afdrukken

Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken, selecteert u de afdrukoptie in de galerij, camera, afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer.
Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken via een gegevenskabel, een Bluetooth-verbinding of de geheugenkaart.
U kunt alleen afbeeldingen in de JPEG-indeling afdrukken. De foto's die met de camera worden genomen, worden automatisch opgeslagen in de .jpg-indeling.
Als u wilt afdrukken naar een printer die compatibel is met PictBridge, moet u de afdrukoptie selecteren voordat u de USB-kabel aansluit.
Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken en kies
Opties > Afdrukken.

Printer selecteren

Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat u de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer de printer die u wilt gebruiken. De printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Als u een met PictBridge compatibele USB-printer hebt aangesloten via de CA-53-datakabel die bij het apparaat is geleverd, wordt de printer automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een lijst weergegeven met beschikbare afdrukapparaten.

Afdrukvoorbeeld

De afdrukweergave wordt alleen geopend als u het afdrukken van een afbeelding start vanuit de galerij of de actieve standby-modus.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven met vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt wijzigen, schuift u naar links en naar rechts door de beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer. Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, bladert u omhoog of omlaag om de aanvullende pagina's te bekijken.

Afdrukinstellingen

De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Als u het papierformaat wilt selecteren, kiest u
Papierformaat, selecteert u het gewenste formaat in
de lijst en kiest u OK. Selecteer Annuleer om terug te gaan naar de vorige weergave.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Beeldbewerking
51
Page 52
Druk op en selecteer Beeldbew. > RealPlayer. U kunt met RealPlayer videoclips, geluidsfragmenten, afspeellijsten en streaming-mediabestanden afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook opslaan
Beeldbewerking
in het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart.
RealPlayer ondersteunt bestanden met extensies
zoals .aac, .awb, .m4a, .mid, .mp3, en .wav. RealPlayer ondersteunt echter niet noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen. In RealPlayer wordt bijvoorbeeld geprobeerd alle MP4-bestanden te openen. Een aantal MP4-bestanden kan echter inhoud bevatten die niet compatibel is met 3GPP-standaarden en die daarom niet wordt ondersteund door dit apparaat.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar de geheugenkaart overbrengen met behulp van Nokia Audio Manager, dat beschikbaar is in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Videoclips of geluidsfragmenten afspelen

1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het geheugen van het apparaat of op een
52
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

RealPlayer

geheugenkaart, selecteert u Opties > Openen en kiest u een van de volgende opties:
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes
laatst afgespeelde bestanden afspelen in RealPlayer.
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 44.
2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand
af te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals hierop om terug te gaan naar de normale schermmodus.
Pictogrammen in RealPlayer: - Herhalen;
- Willekeurige volgorde; - Herhalen en
willekeurige volgorde; en - Luidspreker uit.

Een speellijst maken

Ga als volgt te werk als u een speellijst met muzieknummers wilt maken in het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart:
1 Selecteer Opties > Nieuwe tracklijst. 2 Selecteer het geheugen waaruit u de muzieknummers
wilt selecteren.
3 Voer een naam in voor de speellijst. 4 Selecteer de muzieknummers die u in de speellijst
wilt opnemen.
5 Selecteer Terug. Het afspelen van de speellijst
wordt automatisch gestart.
Page 53
Tip! Als u de toepassing open wilt houden en muziek op de achtergrond wilt laten spelen, drukt u twee keer op om terug te keren naar de standby­modus. Als u naar de toepassing wilt terugkeren, drukt u op en selecteert u RealPlayer.
Sneltoetsen tijdens het afspelen:
• Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt u
ingedrukt.
• Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt u
deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven. Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat wordt weergegeven.

Live streaming-inhoud afspelen

Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Opmerking: in RealPlayer kunt u alleen URL's van het type rtsp:// openen. RealPlayer herkent echter wel een http-koppeling naar een .ram-bestand.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in Galerij, op een webpagina of die u hebt ontvangen in een SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
Beeldbewerking

RealPlayer-instellingen ontvangen

U kunt RealPlayer-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 64. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende:
Video - Hiermee stelt u in dat in RealPlayer videoclips
automatisch worden herhaald wanneer deze zijn afgelopen.
Audio-instellingen - Hiermee geeft u aan of het
afspelen van speellijsten moet worden herhaald of dat geluidsfragmenten in een speellijst in willekeurige volgorde moeten worden afgespeeld.
Verbindings-instellingen - Hiermee kunt u aangeven of
u een proxyserver wilt gebruiken, kunt u het standaardHtoegangspunt wijzigen en kunt u de time-outs en het poortbereik instellen die worden gebruikt wanneer er
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
53
Page 54
verbinding wordt gemaakt. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Proxyinstellingen:
Proxy gebruiken - Als u een proxy-server wilt gebruiken,
selecteert u Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de proxy-server
Beeldbewerking
in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van
de proxy-server in.
Uitleg: proxy-servers zijn tussenliggende servers tussen mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de toegang tot browserpagina's met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen.
Netwerk-instellingen:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat
u wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en druk op .
Onlinetijd - Stel de tijd in waarop de verbinding met het
netwerk via RealPlayer moet worden verbroken wanneer u een mediaclip onderbreekt die via een netwerk wordt afgespeeld. Selecteer vervolgens Door gebr. gedef. en druk op . Voer de tijd in en selecteer OK.
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in
het serverpoortbereik in. De minimumwaarde is 6970.
Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer in
het serverpoortbereik in. De maximumwaarde is 32000.
Selecteer Opties > Geavanceerde inst. om de bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te bewerken.

Movie Director

Als u muvees wilt maken, drukt u op en selecteert u Beeldbew. > Regisseur. Muvees zijn korte, bewerkte videoclips die video, muziek en tekst kunnen bevatten.
Snelle muvee wordt automatisch gemaakt door Movie director nadat u de stijl van de muvee hebt geselecteerd.
In Movie Director worden de standaardmuziek en -tekst gebruikt die zijn gekoppeld aan de gekozen stijl. Elke stijl heeft een eigen lettertype, kleur, muziek en snelheid. In een Aangep. muvee kunt u uw eigen video- en muziekclips, afbeeldingen en stijl selecteren en een begin- en eindbericht toevoegen. U kunt muvees verzenden via MMS.
Open Regisseur en druk op of om te schakelen tussen de weergaven en . U kunt ook teruggaan naar de beginweergave van de weergave door Gereed te selecteren.
De weergave bevat een lijst met videoclips waarmee u het volgende kunt doen: Afspelen, Zenden, Naam
wijzigen en Verwijderen.
54
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 55

Een snelle muvee maken

1 Selecteer de optie Snelle muvee in de beginweergave
van Regisseur.
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee. De
gemaakte muvee wordt opgeslagen in de muveelijst van de Movie director. De muvee wordt automatisch afgespeeld nadat u deze hebt opgeslagen.
Tip! Als u nieuwe stijlen wilt downloaden naar het apparaat, selecteert u Stijldownloads (netwerkdienst) in de beginweergave van Movie
director.

Een aangepaste muvee maken

1 Selecteer in de beginweergave van Regisseur de
optie Aangep. muvee.
2 Selecteer de clips die u in de muvee wilt opnemen
in Video, Afbeelding, Stijl of Muziek. Nadat u videoclips en afbeeldingen hebt geselecteerd, selecteert u Opties > Geavancrde opties om de volgorde te definiëren waarin de bestanden in de muvee worden afgespeeld. Selecteer het bestand dat u wilt verplaatsen door op de bladertoets te drukken. Schuif vervolgens naar het bestand waaronder u het gemarkeerde bestand wilt plaatsen en druk op de bladertoets. Als u de videoclips wilt knippen, selecteert u Opties >
Inhoud selecteren. Zie ‘Inhoud selecteren’ op pag. 55.
U kunt in Bericht een begin- en eindtekst toevoegen aan de muvee.
3 Selecteer muvee maken en kies uit de volgende opties:
Multimediabericht - Hiermee optimaliseert u de
lengte van de muvee voor verzending als MMS.
Autom. selecteren - Hiermee worden alle
geselecteerde foto's en videoclips in de muvee automatisch geselecteerd.
Gelijk aan muziek - Hiermee stelt u de duur van
de muvee in op de duur van de gekozen muziekclip.
Door gebr. gedef. - Hiermee bepaalt u de lengte
van de muvee.
4 Selecteer Opties > Opslaan.
Als u een voorbeeld van de aangepaste muvee wilt bekijken voordat u deze opslaat, kiest u Opties > Afspelen in de weergave muvee bekijken.
Als u een nieuwe aangepaste muvee wilt maken met dezelfde stijlinstellingen, selecteert u Opties >
Opnieuw maken.
Inhoud selecteren
Wanneer u afbeeldingen en videoclips voor uw muvee hebt geselecteerd, kunt u de geselecteerde videoclips bewerken. Selecteer Opties > Geavancrde opties >
Opties > Inhoud selecteren. U kunt selecteren welke
delen van de videoclip u in de muvee wilt opnemen of wilt uitsluiten. Een regelaar onder het videoscherm geeft de opgenomen, uitgesloten en opgeheven delen met kleuren
Beeldbewerking
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
55
Page 56
aan: groen zijn de opgenomen delen, rood de uitgesloten delen en grijs de geneutraliseerde delen.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt opnemen, schuift u naar het deel en selecteert u Opties > Opnemen.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt uitsluiten, schuift u naar het deel en selecteert u Opties >
Uitsluiten.
Beeldbewerking
Als u wilt dat Movie director een deel van de videoclip naar willekeur opneemt of uitsluit, schuift u naar het deel en selecteert u Opties > Mark. als neutraal.
Als u een foto uit de videoclip wilt uitsluiten, selecteert u Opties > Opname uitsluiten.
Als u wilt dat Movie director delen van de videoclip naar willekeur opneemt of uitsluit, selecteert u Opties > Alles
mrk. als neutr..
Instellingen
Selecteer Instellingen om de volgende opties te bewerken:
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie van de muvees.
Resolutie - Hiermee selecteert u de resolutie van
de muvees.
Stand.naam muvee - Hiermee stelt u een standaardnaam
in voor de muvees.
56
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 57

Berichten

Druk op en selecteer Berichten. In Berichten kunt u SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. Ook kunt u berichten en gegevens ontvangen via een Bluetooth-verbinding, webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten verzenden.
Opmerking: alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
In de weergave Berichten ziet u de optie Nieuw
bericht en een lijst met mappen:
Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten
behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox.
Mijn mappen - Hierin kunt u berichten
onderbrengen.
Mailbox - In Mailbox kunt u verbinding maken met
de externe mailbox om nieuwe e-mailberichten op te
halen of eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Zie ‘E-mail’ op pag. 71.
Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten die
nog niet zijn verzonden.
Verzonden - Deze map bevat de laatste 20
verzonden berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Overige-instellingen’ op pag. 73 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox - Deze map is een tijdelijke opslagplaats
voor voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen is geopend, kunt u naar een andere map door op of te drukken.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Berichten
57
Page 58
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in de beginweergave van Berichten.
Berichten
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun nummers. Selecteer Opties > Infodienst in de beginweergave van
Berichten. In de beginweergave kunt u de status, het
nummer en de naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).

Tekst invoeren

Gewone tekstinvoer

, Met en wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. Met wordt de cijfermodus aangegeven.
wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via
de gewone tekstinvoer.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het
gewenste teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
• Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven of drukt u op en voert u de letter in.
• Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder
. Druk op totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven. Als u op drukt, wordt een lijst met speciale tekens weergegeven. Gebruik om door de lijst te bladeren en selecteer een teken.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
• Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen.

Tekstinvoer met woordenlijst - Woordenboek

Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstinvoer met woordenlijst is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
58
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 59
1 U schakelt tekstinvoer met
woordenlijst in door op
te drukken en
Woordenboek open te
selecteren. Hiermee activeert u tekstinvoer met woordenlijst voor alle editors in het apparaat.
wordt weergegeven wanneer u tekst typt via de tekstinvoer met woordenlijst.
2 Typ het gewenste woord door op de toetsen -
te drukken. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op voor N, voor o, voor k, voor i en
voor a.
Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door op te drukken of door een spatie toe te voegen met . Als het woord niet juist is, drukt u meerdere malen op
om de woorden uit de woordenlijst een voor een
te bekijken, of drukt u op en selecteert u
Woordenboek > Mogelijkheden.
Als u het teken? ziet achter het woord, staat het gewenste woord niet in de woordenlijst. Als u een
woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert u
Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer
en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Tip! Druk twee keer kort op om invoer met
woordenlijst in of uit te schakelen.
Tips bij het gebruik van tekstinvoer met woordenlijst
Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen. Als u twee keer kort op drukt, wordt tekstinvoer met woordenlijst uitgeschakeld.
Tip! De functie voor tekstinvoer met woordenlijst probeert te raden welk veelgebruikt leesteken (.,?!‘) u nodig hebt. De volgorde en beschikbaarheid van leestekens zijn afhankelijk van de taal van de woordenlijst.
Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
59
Page 60
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op en vervolgens op totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven.
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens
Berichten
weer te geven.
Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te bekijken.
Druk op , selecteer Woordenboek en druk op om een van de volgende opties te selecteren:
Mogelijkheden - Hiermee geeft u een lijst met woorden
weer die overeenkomen met uw toetsaanslagen.
Woord invoegen - Hiermee voegt u een woord aan
de woordenlijst toe via gewone tekstinvoer. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
Woord bewerken - Hiermee bewerkt u het woord via
gewone tekstinvoer. Deze optie is beschikbaar als het woord actief (onderstreept) is.
Tip! Als u op drukt, worden de volgende opties weergegeven (afhankelijk van de bewerkingsmodus):
Woordenboek (tekstinvoer met woordenlijst), Alfabetische modus (gewone tekstinvoer), Cijfermodus, Knippen (als er tekst is geselecteerd), Kopiëren (als er tekst is geselecteerd), Plakken (als
er eerst tekst is geknipt of gekopieerd), Nummer
invoegen, Symbool invoegen en Invoertaal: (hiermee
wijzigt u de invoertaal voor alle editors op het apparaat).
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door op te drukken. Typ het laatste deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen
Druk op en selecteer Woordenboek > Uit om tekstinvoer met woordenlijst uit te schakelen voor alle editors in het apparaat.

Tekst naar het klembord kopiëren

1 Houd ingedrukt om letters en woorden te
selecteren. Druk tegelijkertijd op of . Alle tekst die u zo selecteert, wordt gemarkeerd.
2 Houd ingedrukt en selecteer Kopiëren om de
tekst naar het klembord te kopiëren.
3 Houd ingedrukt en selecteer Plakken of druk
eenmaal op en selecteer Plakken om de tekst in te voegen in een document. Houd ingedrukt om hele regels te selecteren. Druk tegelijkertijd op of . Druk op als u de geselecteerde tekst uit het document wilt verwijderen.
60
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 61

Berichten invoeren en verzenden

De manier waarop een multimediabericht wordt weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende apparaat verschillen.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Tip! Kies de optie Zenden in een toepassing (indien beschikbaar) om een bericht te maken. Selecteer een bestand (afbeelding of tekst) dat u aan het bericht wilt toevoegen en selecteer Opties > Zenden.
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie ‘MMS - en e-mailinstellingen ontvangen’ op pag. 63 en ‘E-mail’ op pag. 71.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1 Selecteert Nieuw bericht. Er wordt een lijst met
berichtopties weergegeven.
SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden.
Multimediabericht - Hiermee kunt u
een multimediabericht (MMS) verzenden.
E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd om dit te doen.
2 Druk op om ontvangers of groepen te selecteren in
Contacten, of voer het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma (;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren en plakken via het klembord.
Tip! Ga naar een contactpersoon en druk op om deze te markeren. U kunt meerdere ontvangers tegelijk markeren.
3 Druk op om naar het berichtvak te gaan. 4 Typ het bericht. 5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een
multimediabericht, selecteert u Opties > Object
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Wanneer u een geluidsfragment toevoegt, wordt weergegeven. U kunt in een multimediabericht geen videoclips verzenden die zijn opgeslagen in de .MP4-indeling. Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 40 als u de indeling wilt wijzigen waarin opgenomen video's worden opgeslagen.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
61
Page 62
6 Als u voor een
multimediabericht een
nieuwe foto wilt maken
Berichten
of geluid of video wilt
opnemen, selecteert u
Opties > Nieuw
invoegen > Afbeelding,
Geluidsclip of Videoclip.
Als u een nieuwe dia in
het bericht wilt invoegen,
selecteert u Dia.
Als u wilt weten hoe het
multimediabericht eruit
zal zien, selecteert u Opties > Voorbeeld.
7 Selecteer Opties > Invoegen > Afbeelding,
Geluidsclip, Videoclip of Notitie om een bijlage
aan een e-mailbericht toe te voegen. E-mailbijlagen
worden aangeduid met in de navigatiebalk.
Tip! Als u andere bestanden dan geluiden en notities als bijlagen wilt verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en selecteert u Opties >
Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Selecteer Opties > Zenden of druk op om het
bericht te verzenden.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of
meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
Opmerking: e-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft het bericht in Outbox staan met de status Mislukt.
Tip! In Berichten kunt u ook presentaties maken en als multimediabericht verzenden. Selecteer in de editorweergave voor multimediaberichten Opties >
Presentatie maken (wordt alleen weergegeven
als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met
begeleiding of Vrij). Zie ‘Multimediaberichten’
op pag. 69.
62
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 63
Tip! Als u een multimediabericht verzendt naar
een e-mailadres of naar een apparaat dat grote
afbeeldingen kan ontvangen, kunt u grotere
afbeeldingen gebruiken. Als u het ontvangende
apparaat niet kent of u via het netwerk geen grote
bestanden kunt verzenden, kunt u beter kleinere
afbeeldingen gebruiken en een geluidsclip van
maximaal 15 seconden. Als u de instelling wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Multimediabericht > Grootte afbeelding in
de beginweergave van Berichten.
MMS - en e-mailinstellingen ontvangen
U kunt de instellingen ontvangen in een SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 64.
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van gegevensdiensten. Volg de instructies van de serviceprovider.
De MMS-instellingen handmatig opgeven:
1 Selecteer Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen
voor een toegangspunt voor multimediaberichten. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 107.
2 Selecteer Berichten > Opties > Instellingen >
Multimedia-bericht > Toeg.punt in gebruik en
het toegangspunt dat u hebt gemaakt voor de voorkeursverbinding. Zie ook ‘Multimediaberichten’ op pag. 69.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het volgende doen:
• Een internettoegangspunt configureren. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 107.
• E-mailinstellingen definiëren. Zie ‘E-mail’ op pag. 71. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox en van de internetaanbieder.

Inbox - berichten ontvangen

Pictogrammen in de map Inbox: - ongelezen berichten in Inbox; - ongelezen SMS-bericht;
- ongelezen multimediabericht; - gegevens die
zijn ontvangen via een Bluetooth-verbinding.
Als u een bericht hebt ontvangen, worden en de tekst 1 nieuw bericht weergegeven in de standby-modus. Selecteer Tonen om het bericht te openen. Als u een bericht in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en drukt u op .
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
63
Page 64

Multimediaberichten

Belangrijk: wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten
Berichten
kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt ontvangen dat is opgeslagen in de multimediaberichtencentrale. Als u een pakketgegevensverbinding wilt starten om het bericht op het apparaat te ontvangen, selecteert u Opties >
Ophalen.
Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u tegelijkertijd een afbeelding bekijken, een bericht lezen en een geluidsfragment beluisteren via de luidspreker ( geeft aan dat het bericht geluid bevat). Klik op de pijl in het pictogram om het geluid te beluisteren.
Als u de mediaobjecten in een multimediabericht wilt bekijken, opent u het bericht en selecteert u Opties >
Objecten. U kunt een bestand met multimediaobjecten
opslaan op het apparaat of naar een ander compatibel apparaat verzenden, bijvoorbeeld via een Bluetooth-verbinding.
Als u ontvangen multimediapresentaties wilt bekijken, selecteert u Opties > Presentatie afsp..
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.

Gegevens en instellingen

Met het apparaat kunt u allerlei SMS-berichten ontvangen die gegevens ( ) bevatten. Deze berichten worden ook wel OTA-berichten (Over-The-Air) genoemd.
Configuratiebericht - In een configuratiebericht
kunt u dienstnummers voor SMS-berichten, voicemailboxnummers, instellingen voor internettoegangspunten, inlogscriptinstellingen voor toegangspunten of e-mailinstellingen van de netwerkoperator, serviceprovider of de afdeling voor bedrijfsinformatiebeheer ontvangen. Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Opties > Alle opslaan.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl. Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert u Opties > Opslaan.
Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus
wilt weergeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator, selecteert u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Selecteer Opties > Opslaan in Agenda
om een uitnodiging op te slaan.
64
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 65
Webbericht - Selecteer Opties > Toev. aan bookms. om
een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in Web. Als het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties > Alle opslaan.
U heeft nieuwe E-mail - Geeft het aantal nieuwe
e-mailberichten in uw externe mailbox aan. Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.
Tip! Als u een vCard-bestand ontvangt met een afbeelding als bijlage, wordt de afbeelding opgeslagen in Contacten.

Webdienstberichten

Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.

Mijn mappen

In Mijn mappen kunt u berichten in mappen onderbrengen, nieuwe mappen maken, de naam van mappen wijzigen en mappen verwijderen.
Tip! Met de teksten in de map voor sjablonen voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen.

Mailbox

Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Zie ‘E-mail’ op pag. 71. Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt
Mailbox vervangen door de naam van de mailbox in
de beginweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen.

De mailbox openen

Als u de mailbox opent, kunt u kiezen of u de eerder opgehaalde e-mailberichten en berichtkoppen off line wilt bekijken of verbinding wilt maken met de e-mailserver.
Als u naar de mailbox gaat en op drukt, verschijnt de vraag Verbinden met mailbox?.
Selecteer Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u on line berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding met een externe mailbox via een pakketgegevensverbinding. Zie ook ‘Instellingen verbinding’ op pag. 107.
Selecteer Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Als u e-mailberichten off line bekijkt, is er geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
65
Page 66
Berichten
66

E-mailberichten ophalen

Als u off line bent, selecteert u Opties > Verbinden om verbinding te maken met een externe mailbox.
Belangrijk: wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox,
selecteert u Opties > E-mail ophalen
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe
e-mailberichten op.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de
gemarkeerde e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Selecteert Annuleer om het ophalen van berichten te stoppen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u
deze on line bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken selecteren om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten off line te bekijken. Statuspictogrammen voor e-mail:
Nieuwe e-mailberichten (in de off line of on line modus): de inhoud is nog niet opgehaald naar het apparaat.
Nieuwe e-mail: de inhoud is opgehaald naar het apparaat.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Het e-mailbericht is gelezen. De berichtkop is gelezen en de bijbehorende
berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat.
3 Druk op om een e-mailbericht te openen. Als
het e-mailbericht niet is opgehaald (de pijl in het pictogram wijst naar buiten) en u in de off line modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met het bijlagesymbool en selecteert u Opties > Bijlagen. Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage nog niet opgehaald. Selecteer Opties > Ophalen om de bijlage op te halen. In de weergave Bijlagen kunt u bijlagen ophalen, openen, opslaan of verwijderen. U kunt ook bijlagen verzenden via een Bluetooth-verbinding.
Tip! Als uw mailbox het IMAP4-protocol gebruikt, kunt u bepalen hoeveel berichten worden opgehaald en of de bijlagen worden opgehaald. Zie ‘E-mail’ op pag. 71. Met het POP3-protocol hebt u de keus tussen Alleen headers, Gedeeltelijk (kB) of Ber. en
bijlagen.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u berichten automatisch wilt ophalen, selecteert u
Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen > Header ophalen. Selecteer Altijd aan of Uitsl. eigen netw. en definieer wanneer en hoe vaak de berichten
moeten worden opgehaald.
Page 67
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.

E-mailberichten verwijderen

Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren. Selecteer Alleen telefoon in Verwijder ber. uit:.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken.
Tip! Als u een e-mailbericht uit de externe mailbox naar een map in Mijn mappen wilt kopiëren, selecteert u Opties > Naar map kopiëren. Selecteer vervolgens een map in de lijst en kies OK.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat en uit de externe mailbox, selecteert u Opties >
Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verwijder ber. uit:.
Als u off line bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt,
worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ( ) en selecteert u Opties > Verwijd.
onged. mkn.

De verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer, terwijl u on line bent, Opties > Verbind.
verbreken om de pakketgegevensverbinding met de
externe mailbox te beëindigen.
Tip! Als u de verbinding met de mailbox ook open laat staan, worden de nieuwe e-mailberichten (met
Alleen headers als standaardinstelling)
automatisch uit de externe mailbox opgehaald (alleen als de functie voor inactieve IMAP wordt ondersteund door de server). Druk twee keer op om de toepassing Berichten actief te laten op de achtergrond. Wanneer de verbinding open blijft, kunnen door het gegevensverkeer de gesprekskosten
toenemen.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
67
Page 68
E-mailberichten off line bekijken
Wanneer u de Mailbox weer opent en u de e-mailberichten off line wilt bekijken, antwoordt u Nee op de vraag Verbinden met mailbox? U kunt de eerder
Berichten
opgehaalde e-mailberichtkoppen en / of berichten lezen. U kunt ook nieuwe e-mailberichten invoeren en berichten beantwoorden of doorsturen. Deze berichten worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de mailbox.

Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden

De map Outbox is een tijdelijke opslagplaats voor voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Status van de berichten in Outbox:
Bezig met verzenden - Er wordt verbinding gemaakt
en het bericht wordt verzonden.
Wacht / In wachtrij - Het bericht wordt verzonden zodra
eerdere berichten van hetzelfde type zijn verzonden.
Opnieuw zenden om ... (tijd) - Na een time-outperiode
wordt opnieuw geprobeerd het bericht te verzenden. Selecteer Opties > Zenden om het direct opnieuw te proberen.
Uitgesteld - U kunt de verzending van documenten
in Outbox uitstellen. Ga naar een bericht dat wordt verzonden en selecteer Opties > Zenden uitstellen.
Mislukt - Het maximum aantal verzendpogingen is
bereikt. Het verzenden is mislukt. Als het een SMS-bericht betreft, opent u het bericht en controleert u de verzendopties.
Voorbeeld: berichten worden in de map Outbox geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze kopiëren naar een map in het apparaat.
1 Selecteer Opties > SIM-berichten in de
beginweergave van Berichten.
2 Selecteert Opties > Markeringen aan / uit >
Markeren of Alle markeren om berichten te markeren.
3 Selecteer Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met
mappen weergegeven.
4 Selecteer een map en druk op OK om het kopiëren te
starten. Open de map om de berichten te bekijken.
68
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 69

Berichtinstellingen

SMS-berichten

Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > SMS.
Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met
alle SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk
een leveringsrapport aanvragen voor uw berichten (netwerkdienst). Als de instelling Nee is, verschijnt alleen de status Verzonden in het logboek. Zie ‘Logboek’ op pag. 27.
Geldigheid bericht - Als een berichtontvanger niet binnen
de geldigheidsperiode kan worden bereikt, wordt het bericht uit de SMS-berichtencentrale verwijderd. Deze functie moet worden ondersteund door het netwerk.
Maximale duur is de maximumtijd die binnen het netwerk
is toegestaan.
Ber. verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - U kunt SMS-berichten verzenden
via het normale GSM-netwerk of via pakketgegevens,
indien dit door het netwerk wordt ondersteund. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 107.
Ant. via zelfde centr. - Selecteer Ja als het antwoord
moet worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
Een nieuwe SMS-berichtencentrale toevoegen
1 Selecteer Berichtencentrales > Opties > Nwe
berichtencentr.
2 Druk op , typ een naam voor de berichtencentrale
en selecteer OK.
3 Druk op en en typ het nummer van de
SMS-berichtencentrale. U krijgt dit nummer van uw serviceprovider.
4 Selecteer OK. 5 Ga terug naar de weergave Instellingen om de nieuwe
instellingen te activeren. Ga naar Ber.centrale in gebr. en selecteer de nieuwe berichtencentrale.

Multimediaberichten

Selecteer Berichten > Opties > Instellingen >
Multimediabericht.
Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht. De beschikbare opties zijn Origineel(wordt alleen weergegeven als de
MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
69
Page 70
of Vrij), Klein en Groot. Selecteer Origineel als u het multimediabericht groter wilt maken.
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding
selecteert, ontvangt u een melding als u een bericht
Berichten
verzendt dat mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik (Te definiëren) - Selecteert het
toegangspunt voor de voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u
multimediaberichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten automatisch in uw thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen netwrk. Buiten uw thuisnetwerk kunt u een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt ontvangen dat in de multimediaberichtencentrale is opgeslagen. U kunt selecteren of u het bericht op het apparaat wilt ontvangen.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen van multimediaberichten mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch selecteert, wordt automatisch een actieve pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om
het bericht zowel binnen als buiten uw thuisnetwerk te ontvangen.
Anonieme ber. toest. - Selecteer Nee als u berichten
van een anonieme afzender wilt weigeren.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapport ontvangen - Selecteer Ja als u de status van
het verzonden bericht in het logboek wilt weergeven (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren - Selecteer Ja als u geen
leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten wilt verzenden.
Geldigheid bericht - Als een berichtontvanger niet binnen
de geldigheidsduur kan worden bereikt, wordt het bericht uit de multimediaberichtencentrale verwijderd. Deze functie moet worden ondersteund door het netwerk.
Maximale duur is de maximumtijd die binnen het netwerk
is toegestaan.
Tip! U kunt de instellingen voor multimedia en e-mail ook ontvangen via een configuratiebericht van uw serviceprovider. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’, op pag. 64.
70
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 71
E-mail
Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > E-mail of selecteer in de beginweergave van de mailbox Opties >
E-mailinstellingen en kies een van de volgende opties:
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Mailboxen - Hiermee opent u een lijst met gedefinieerde
mailboxen. Als er geen mailboxen zijn gedefinieerd, wordt u gevraagd dit alsnog te doen. Selecteer een mailbox om de volgende instellingen te wijzigen: Mailboxinstellingen,
Gebruikersinst. en Automatisch ophalen.
Mailboxinstellingen:
Mailboxnaam - Voer een beschrijvende naam in voor
de mailbox.
Toegangsp. in gebr. (Te definiëren) - Kies een
internettoegangspunt voor de mailbox. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 107.
Mijn e-mailadres (Te definiëren) - Voer het e-mailadres
in dat u van uw serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail (Te definiëren) - Voer het IP-adres of de
hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande
mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer Meteen als de telefoon verbinding moet maken met de mailbox wanneer u
Bericht zenden selecteert. Als u Bij besch. verb.
selecteert, wordt e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe mailbox beschikbaar is.
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw
serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet
invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail (Te definiëren) - Voer het IP-adres of
de hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen.
Mailboxtype - Definieer het e-mailprotocol dat door
de serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt in de on line modus. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Berichten
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
71
Page 72
Beveiliging (poorten) - Deze optie wordt gebruikt met de
protocollen POP3, IMAP4 en SMTP om de verbinding met de externe mailbox te beveiligen.
APOP beveil. inloggen (niet beschikbaar als u IMAP4
Berichten
hebt geselecteerd als Mailboxtype) - Deze optie wordt gebruikt met het POP3-protocol om wachtwoorden te coderen bij verzending naar de externe e-mailserver wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Gebruikersinst.:
E-mails ophalen (niet weergegeven als het
e-mailprotocol op POP3 is ingesteld) - Hiermee definieert u hoeveel nieuwe e-mailberichten worden opgehaald in de mailbox.
Ophalen (wordt niet weergegeven als het e-mailprotocol
is ingesteld op IMAP4) - Hiermee definieert u welke delen van e-mailberichten worden opgehaald: Alleen headers,
Gedeeltelijk (kB) of Ber. en bijlagen.
Bijlagen ophalen (niet beschikbaar als het e-mailprotocol
is ingesteld op POP3) - Geef aan of u e-mail met of zonder bijlagen wilt ophalen.
Mpn met abonnement (niet beschikbaar als het
e-mailprotocol is ingesteld op POP3) - U kunt zich abonneren op andere mappen in de externe mailbox en inhoud uit deze mappen ophalen.
Kopie naar mij - Selecteer Ja om een kopie van het
e-mailbericht op te slaan in uw externe mailbox en op het adres dat u hebt opgegeven bij Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Selecteer Ja als u een handtekening
wilt toevoegen aan uw e-mailberichten.
Mijn mailnaam - Voer hier uw eigen naam in. Uw
e-mailadres in de telefoon van de ontvanger wordt vervangen door uw naam indien deze functie door de telefoon van de ontvanger wordt ondersteund.
72
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 73
Automatisch ophalen: Header ophalen - Als deze functie is ingeschakeld, worden
berichten automatisch opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u de functie Header ophalen hebt geactiveerd, kunnen de gesprekskosten toenemen vanwege het gegevensverkeer.
infodienstberichten wilt ontvangen. Als u de gewenste taal niet kunt vinden, kiest u Overige.
Itemherkenning - Als u Itemherkenning hebt ingesteld
op Aan, wordt automatisch gezocht naar nieuwe itemnummers en worden de nieuwe nummers zonder naam opgeslagen in de itemlijst. Selecteer Uit als u nieuwe itemnummers niet automatisch wilt opslaan.
Berichten

Webdienstberichten

Selecteer Berichten > Opties > Instellingen >
Dienstbericht. Geef aan of u dienstberichten wilt
ontvangen. Als u de browser van het apparaat automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, selecteert u Ber. downloaden >
Automatisch.

Infodienst

Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare items en itemnummers en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Infodienst om de instellingen te wijzigen.
Ontvangst - Kies of u infodienstberichten wilt ontvangen.
Taal - Als u Alle kiest, kunt u infodienstberichten
ontvangen in alle ondersteunde talen. Als u
Geselecteerd kiest, kunt u zelf bepalen in welke talen u

Overige-instellingen

Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Overige.
Verzonden ber. opsl. - Selecteer deze optie als u in de
map Verzonden een kopie wilt opslaan van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Aantal opgesl. ber. - Definieer hoeveel verzonden
berichten de map Verzonden kan bevatten. De standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen - Hiermee geeft u aan in welk
geheugen u de berichten wilt opslaan: Telefoongeh. of Geheugenkaart.
Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
73
Page 74

Radio

Radio
Druk op en selecteer Radio. U kunt de toepassing gebruiken als een gewone radio met automatische afstemming en opgeslagen stations of met parallelle visuele informatie over het radioprogramma op het display, als u afstemt op stations die de visuele radiodienst ondersteunen. Voor de visuele-radiodienst worden pakketgegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden om de visuele-radiodienst te gebruiken:
• Het apparaat moet zijn ingeschakeld.
• In het apparaat moet een geldige SIM-kaart zijn geplaatst.
• Het station waarnaar u luistert en uw netwerkoperator moeten deze dienst ondersteunen.
• Er moet een internettoegangspunt zijn gedefinieerd voor toegang tot de server voor de visuele-radiodienst van de operator.
• Voor het station moet de juiste id voor de visuele-radiodienst zijn gedefinieerd en moet deze dienst zijn ingeschakeld. Zie ‘Opgeslagen stations’ op pag. 76.
Als u geen toegang hebt tot de visuele-radiodienst, ondersteunen de operators en radiostations in uw gebied deze dienst mogelijk niet. De visuele-radiodienst is mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt uitgeschakeld wanneer er een actieve oproep is. Wanneer de oproep is beëindigd, moet u de radio mogelijk handmatig weer inschakelen.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis van de landgegevens die worden ontvangen via het netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de regio selecteren in de instellingen van de visuele-radiodienst.

Naar de radio luisteren

De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de dekking van het radiostation in het desbetreffende gebied.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele
74
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 75
hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Druk op en selecteer Radio. Als u naar een station wilt zoeken, selecteert u of . Het zoeken wordt gestopt wanneer er een station is gevonden. Als u de frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Handm. afstem..
Als u eerder radiostations hebt opgeslagen, selecteert u
of om naar het volgende of vorige opgeslagen station te gaan of drukt u op de overeenkomende cijfertoets om de geheugenlocatie van een station te selecteren.
Druk op of om het volume aan te passen. Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u
Opties > Luidspreker aan.
Waarschuwing: luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de beschikbare stations wilt bekijken op basis van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst).
Als u het huidige station wilt opslaan in de lijst met stations, selecteert u Opties > Zender opslaan. Als u de
lijst met opgeslagen stations wilt openen, selecteert u
Opties > Zenders. Zie ‘Opgeslagen stations’ op pag. 76.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afsp. in achtergrnd.

Visuele inhoud weergeven

Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten wilt controleren en u zich wilt abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd station wilt bekijken, selecteert u of Opties > Vis.
dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is
opgeslagen voor het station, voert u deze in of selecteert u Ophalen om hiernaar te zoeken in de stationsmap (netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt op het display de huidige visuele inhoud weergegeven die is ontworpen door de inhoudsprovider.
Als u de display-instellingen voor de weergave van de visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Weergave-instell. > Verlichting of Time-out energiesp..
Radio
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
75
Page 76

Opgeslagen stations

U kunt maximaal 20 radiostations opslaan in de radio.
Radio
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met stations te openen.
Als u naar een opgeslagen station wilt luisteren, selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele inhoud wilt bekijken voor een station met de visuele-radiodienst, selecteert u Opties > Zender > Vis.
dienst starten.
Als u de stationsdetails wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Zender > Bewerken.

Instellingen

Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Starttoon - Hiermee selecteert u of er een geluidssignaal
wordt afgespeeld wanneer u de toepassing start.
Autostartdienst - Selecteer Ja als u wilt dat de
visuele-radiodienst automatisch wordt gestart wanneer u een opgeslagen station selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin
u zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment dat u de toepassing start.
76
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 77

Agenda

Tip! Druk op een willekeurige toets ( - ) in
een agendaweergave. Een item van het type Vergadering wordt geopend en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan het veld Onderwerp.
Tip! Maak regelmatig een back-up van de apparaatgegevens op de geheugenkaart. U kunt de gegevens, zoals agenda-items, dan later indien nodig weer terugzetten op het apparaat. Zie ‘Geheugenkaart’ op pag. 17.

Agenda-items maken

1 Druk op , selecteer
Agenda > Opties > Nieuw item en kies
vervolgens een itemtype:
Vergadering - Hiermee
maakt u een afspraak op een specifieke datum en tijd.
Memo - Hiermee maakt u
een algemeen item voor een bepaalde dag.
Verjaardag - Hiermee
maakt u een herinnering voor een verjaardag of een
andere speciale datum. Dit item wordt ingesteld als een jaarlijks terugkerend item.
2 Vul de velden in. Met gaat u naar de verschillende
velden.
Signaal (alleen voor vergaderingen en
verjaardagen) -Selecteer Aan en druk op om de velden Tijd signaal en Dag signaal in te vullen. in de dagweergave geeft aan dat er een signaal is ingesteld.
Herhalen - Druk op om het item te laten
terugkeren ( wordt weergegeven in de dagweergave).
Herhalen tot - U kunt een einddatum instellen voor
het terugkerende item.
Synchronisatie: Privé - Na synchronisatie kan het agenda-item
alleen door uzelf worden bekeken en niet door anderen met on line toegang tot de agenda.
Openbaar - Het agenda-item is zichtbaar voor
anderen die on line toegang hebben tot uw agenda.
Geen- Het agenda-item wordt bij het synchroniseren
niet naar de compatibele pc gekopieerd.
3 Selecteer Gereed om het item op te slaan.
Als u een agendasignaal wilt uitschakelen, selecteert u
Stil. De tekst van de herinnering blijft op het display
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Agenda
77
Page 78
staan. Selecteer Stop om het agendasignaal helemaal te beëindigen. Selecteer Snooze om het signaal tijdelijk te onderbreken.
Agenda
Tip! Als u een agendanotitie naar een andere compatibele telefoon wilt verzenden, selecteert u
Opties > Zenden > Via SMS, Via multimedia, Via e-mail of Via Bluetooth.
Tip! U kunt agenda- en taakgegevens van veel
verschillende Nokia-telefoons overbrengen naar uw apparaat of de agenda en taken synchroniseren met een compatibele pc via Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Een agendasignaal instellen

U kunt een signaal instellen als herinnering voor een vergadering of verjaardag.
1 Open een item waarvoor u een signaal wilt instellen
en selecteer Signaal > Aan.
2 Stel Tijd signaal en Dag signaal in. 3 Blader naar Herhalen en druk op om te selecteren
hoe vaak het signaal moet worden herhaald.
4 Selecteer Gereed.
Als u een agendasignaal wilt verwijderen, opent u het item waarvoor u het signaal wilt verwijderen en selecteert u Signaal > Uit.

Agendaweergaven

Tip! Selecteer Opties > Instellingen om de begindag
van de week te wijzigen of de weergave te wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo's en verjaardagen vóór 8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen de maandweergave, weekweergave en dagweergave.
Pictogrammen in de dag- en weekweergave:
Memo en Verjaardag. Er bestaat geen
pictogram voor Vergadering.
Druk op om naar vandaag te gaan. Als u naar een bepaalde datum wilt gaan, selecteert u Opties > Ga naar
datum. Voer de datum in en selecteer OK.

Agenda-items verwijderen

U kunt ruimte in het geheugen van het apparaat vrijmaken door afgelopen items uit Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar de maandweergave en selecteert u Opties > Item
verwijderen en een van de volgende opties: Items voor - Hiermee verwijdert u alle agenda-items
die vóór een bepaalde datum plaatsvinden.
Alle items - Hiermee verwijdert u alle agenda-items.
78
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 79

Agenda-instellingen

Als u de opties Agenda-alarmtoon, Standaardweergave,
Week begint met en Titel weekweergave wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Instellingen.
Agenda
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
79
Page 80
Web
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor mobiele apparaten. U gaat naar deze pagina's door op te drukken en Web te selecteren. Op deze pagina's wordt WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language) gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Web
Tip! U brengt een verbinding tot stand door
ingedrukt te houden in de standby-modus.

Toegang tot het web

• Sla de instellingen op voor de webpagina die u wilt gebruiken. Zie ‘Browserinstellingen ontvangen’ op pag. 80 of ‘Instellingen handmatig opgeven’ op pag. 80.
• Breng een internetverbinding tot stand. Zie ‘Verbinding maken’ op pag. 81.
• Navigeer naar de gewenste pagina's. Zie ‘Browsen’ op pag. 82.
• Verbreek de internetverbinding. Zie ‘Een verbinding verbreken’ op pag. 84.

Browserinstellingen ontvangen

Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen beschikbaar zijn op de website van de netwerkoperator of aanbieder van de dienst.
Mogelijk ontvangt u de instellingen voor de webdienst via een speciaal SMS-bericht van de aanbieder van de webpagina of de netwerkoperator. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 64. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.

Instellingen handmatig opgeven

Volg de instructies van de serviceprovider.
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer de
instellingen voor een toegangspunt. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 107.
2 Selecteer Web > Opties > Bookmarkbeheer > Bookm.
toev.. Typ een naam voor de bookmark en het adres van
de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als
standaardtoegangspunt in Web, selecteert u Web >
Opties > Instellingen > Toegangspunt.
80
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 81

De weergave Bookmarks

Uitleg: een bookmark omvat een internetadres
(verplicht), een titel, een toegangspunt en, als de webpagina dat vereist, een gebruiksnaam en wachtwoord.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als voor andere sites.
Pictogrammen in de weergave Bookmarks:
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt
is gedefinieerd. Als u een ander standaardtoegangspunt gebruikt voor het browsen, wordt de startpagina daaraan aangepast.
De map Autom. bookmarks bevat bookmarks ( ) die
automatisch worden verzameld wanneer u pagina's bekijkt. De bookmarks in deze map worden automatisch geordend op domein.
Een bookmark die de titel of het internetadres van de
bookmark aangeeft.
(Indien beschikbaar) Map met bookmarks voor het
downloaden van inhoud.

Bookmarks handmatig toevoegen

1 Selecteer Opties > Bookmarkbeheer > Bookm. toev.
in de weergave Bookmarks.
2 Vul de velden in. U hoeft alleen het URL-adres
op te geven. Aan de bookmark wordt het standaardtoegangspunt toegewezen, tenzij u een ander toegangspunt selecteert. Druk op als u speciale tekens wilt gebruiken zoals /, ., : en @. Druk op om tekens te wissen.
3 Kies Opties > Opslaan om de bookmark op te slaan.

Bookmarks verzenden

Ga naar een bookmark en selecteer Opties > Zenden >
Via SMS. Druk op om de bookmark te verzenden. U
kunt meerdere bookmarks tegelijk verzenden.

Verbinding maken

Wanneer u de vereiste verbindingsinstellingen hebt opgeslagen, kunt u de pagina's openen.
1 Selecteer een bookmark of typ het adres in het veld
( ). Wanneer u het adres typt, worden de eerder bezochte bookmarks boven het veld weergegeven. Druk op om een overeenkomende bookmark te selecteren.
2 Druk op om de pagina te downloaden.
Web
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
81
Page 82

Beveiliging van de verbinding

Web
Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Selecteer Opties > Gegevens > Beveiliging voor informatie over de verbinding, de coderingsstatus en de server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingsfuncties vereist. Voor dergelijke verbindingen hebt u beveiligingscertificaten nodig. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook ‘Certificaatbeheer’ op pag. 111.

Browsen

Belangrijk: maak alleen gebruik van diensten die u
vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en afbeeldingen die als koppelingen fungeren, krijgen een blauwe rand.
U kunt een koppeling openen, selectievakjes inschakelen en items selecteren door op te drukken.
Tip! Gebruik om naar het einde van een pagina te gaan en om naar het begin van een pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, kiest u
Opties Navigatieopties > Geschiedenis. Er wordt een
chronologische lijst weergegeven met de pagina's die u tijdens een sessie hebt bezocht. Deze lijst wordt gewist wanneer u de sessie beëindigt.
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te selecteren, kunt u de actuele inhoud van de server ophalen.
Als u een bookmark wilt opslaan, selecteert u Opties >
Opsl. als bookmark.
Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave
Bookmarks door ingedrukt te houden. U keert terug naar de browserweergave via Opties > Terug
naar pagina.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's bekijken wanneer u off line bent. U kunt de pagina's op een later tijdstip openen door op te drukken in de weergave Bookmarks om de weergave Opgeslagen pagina's te openen.
82
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 83
Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, selecteert u
Opties > Navigatieopties > Ga naar webadres.
Door Opties > Dienstopties te selecteren opent u een lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina.
U kunt bestanden downloaden die niet op de browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade afbeelding wordt bijvoorbeeld opgeslagen in Galerij.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Belangrijk: installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Tip! Bookmarks worden automatisch verzameld in de browser terwijl u webpagina's bekijkt. De bookmarks worden opgeslagen in de map Autom. bookmarks ( ) en automatisch geordend op domein. Zie ook ‘Webinstellingen’ op pag. 84.

Opgeslagen pagina's weergeven

Als u regelmatig pagina's bezoekt waarvan de inhoud niet vaak verandert, kunt u deze pagina's opslaan om ze off line te bekijken. In de weergave voor opgeslagen pagina's kunt u ook mappen maken om opgeslagen browserpagina's in op te slaan.
U kunt de weergave Opgeslagen pagina's openen door op te drukken in de weergave Bookmarks. Druk in de weergave Opgeslagen pagina's op om een opgeslagen pagina ( ) te openen.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan.
Als u verbinding wilt maken met de browserdienst en de nieuwste versie van de pagina wilt downloaden, selecteert u Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden. Nadat u de pagina opnieuw hebt geladen, blijft het apparaat on line.

Items downloaden en aanschaffen

U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto kan bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Web
83
Page 84
Belangrijk: installeer en gebruik alleen
Web
toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op om het item te
downloaden.
2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt
aanschaffen, bijvoorbeeld Kopen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Kies Accept. als u het item wilt downloaden. Kies Annuleer als u het downloaden wilt annuleren.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.

Een verbinding verbreken

Selecteer Opties > Geavanc. opties > Verbind.
verbreken om de verbinding te verbreken en de
browserpagina off line te bekijken, of selecteer Opties >
Afsluiten om de verbinding te verbreken en de browser te
sluiten.

De cache leegmaken

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door
Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te kiezen.

Webinstellingen

Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende:
Toegangspunt - U wijzigt het standaardtoegangspunt
door op te drukken. Er wordt vervolgens een lijst met beschikbare toegangspunten weergegeven. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 107.
Toon afbeeldingen - Hiermee bepaalt u of u afbeeldingen
wilt laden tijdens het browsen. Als u Nee selecteert, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens het browsen
Opties > Toon afbeeldingen te selecteren.
Lettergrootte - Hiermee bepaalt u de lettergrootte.
84
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 85
Standaardcodering - Als teksttekens niet juist worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis van taal.
Autom. bookmarks - Selecteer Uit als u het automatisch
verzamelen van bookmarks wilt uitschakelen. Als u wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, selecteert u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave selecteren
tijdens het browsen. Selecteer Alleen sel.toetsen of
Volledig scherm.
Homepage - U configureert de homepage als volgt:
Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina definiëren
die wordt gedownload als u Opties > Navigatieopties >
Pagina openen selecteert in de weergave Bookmarks of als
u aan het browsen bent.
Volume - Selecteer het volume als u in de browser
geluiden wilt afspelen die zijn opgenomen in webpagina's.
Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig
mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave, selecteert u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op
snelheid.
Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Uitleg: via cookies kunnen aanbieders van inhoud gebruikers en hun voorkeuren met betrekking tot veelgebruikte inhoud identificeren.
Java / ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik van
scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u
veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Serienr. verzenden - Hiermee schakelt u het verzenden
van het serienummer in of uit. Bij sommige serviceproviders moet u deze functie mogelijk eerst inschakelen voordat u door webpagina's kunt bladeren.
Bevest. zenden DTMF - Geef aan of u het verzenden van
DTMF-tonen tijdens een telefoongesprek wilt bevestigen. Zie ook ‘Opties tijdens een spraakoproep’ op pag. 27.
Web
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
85
Page 86

Persoonlijk

Spelletjes

Persoonlijk
Druk op en selecteer Persoonlijk. Kies vervolgens een spelletje. Selecteer Opties > Help voor de spelregels.
Druk op en selecteer Persoonlijk > Muziekspeler. U kunt met de muziekspeler muziekbestanden afspelen en afspeellijsten maken en deze beluisteren.
Als u nummers wilt sorteren op album of artiest, selecteert u Albums of Artiesten. De album-en artiestgegevens worden, indien beschikbaar, opgehaald uit de ID3-codes van de muziekbestanden.
86
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Muziekspeler

Tip! Druk op in de standby-modus om de
muziekspeler te starten. Waarschuwing: luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar de geheugenkaart of het geheugen van het apparaat, selecteert u een bestand en vervolgens Opties >
Organiseren > Kop. naar geh.kaart / Verpl. naar geh.kaart of Kop. naar telef.geh. / Verpl. naar telef.geh..
Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven met .
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.

Muziek afspelen

Als u muziek wilt afspelen, selecteert u Alle nummers,
Playlists, Artiesten, Albums of Recent toegevoegd en
kiest u een nummer. Het geselecteerde nummer en andere nummers in de weergave worden afgespeeld.
Druk op de bladertoets om een nummer af te spelen of te onderbreken. Als u een nummer vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt. Als u wilt terugspoelen, houdt u ingedrukt.
Druk op of om het volume aan te passen. Druk op of als u het volgende of vorige nummer wilt afspelen.
Page 87
Selecteer Opties > Shuffle om te schakelen tussen een willekeurige volgorde en de normale afspeelmodus. Selecteer Opties > Herhaal als u wilt opgeven of het afspelen moet worden gestopt aan het einde van de afspeellijst of opnieuw moet beginnen aan het begin van de afspeellijst.
Als u in een afspeellijst naar nummers wilt zoeken, drukt u op de cijfertoetsen om letters in te voeren in het zoekvak.
Houd ingedrukt en druk op of om meerdere nummers te selecteren die u wilt afspelen of verwijderen.
Als u nummers wilt verwijderen, selecteert u deze en drukt u op . Wanneer u een nummer verwijdert, wordt dit permanent van de geheugenkaart verwijderd.

Afspeellijsten

De muziekspeler ondersteunt eenvoudige afspeellijsten met de indeling .m3u. U kunt afspeellijsten met muziekbestanden kopiëren of deze maken in de muziekspeler.
Als u nummers, albums of artiesten aan een afspeellijst wilt toevoegen, selecteert u de items en selecteert u
Opties > Voeg toe aan playlist. U kunt een nieuwe
afspeellijst maken of nummers toevoegen aan een bestaande afspeellijst.
Als u een afspeellijst wilt beluisteren, selecteert u Playlists en kiest u een afspeellijst.
Als u een afspeellijst wilt verwijderen, bladert u hiernaar en drukt u op . Wanneer u een afspeellijst verwijdert, wordt alleen de afspeellijst verwijderd, niet de muziekbestanden.
Favorieten - Snel­koppelingen toevoegen
Standaardsnelkoppelingen: met wordt Agenda geopend, met wordt Inbox geopend en met wordt Notities geopend.
Voor het opslaan van snelkoppelingen en koppelingen naar uw favoriete afbeeldingen, notities, bookmarks en dergelijke, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >

Favorieten. Er worden alleen snelkoppelingen van de

afzonderlijke toepassingen toegevoegd. Niet alle toepassingen bevatten deze functie.
1 Selecteer een item in een toepassing waaraan u een
snelkoppeling wilt toevoegen.
2 Selecteer Opties > Toev. aan Favoriet..
Snelkoppelingen in Favorieten worden automatisch bijgewerkt als u het item verplaatst waarnaar wordt verwezen (bijvoorbeeld van de ene map naar de andere). Als u de aanduiding linksonder in het snelkoppelingspictogram wilt wijzigen, selecteert u Opties > Pictogram snelkopp.
Persoonlijk
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
87
Page 88

Een snelkoppeling verwijderen

Selecteer de snelkoppeling en druk op . De standaardsnelkoppelingen Notities, Agenda en Inbox kunnen niet worden verwijderd.
Persoonlijk
Wanneer u een toepassing of document verwijdert waarvoor een snelkoppeling bestaat in Favorieten, wordt het snelkoppelingspictogram grijs weergegeven in de weergave Favorieten. U kunt het pictogram verwijderen wanneer u Favorieten de volgende keer start.
Chatten - Instant messaging

Druk op en selecteer Persoonlijk > Chatten. Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt

praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums (chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst.
Selecteer Gesprekken als u een gesprek met een chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten als u chatcontactpersonen wilt maken, bewerken of hun on line status wilt weergeven; Chatgroepen als u een groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten
of voortzetten; of Opgen. chats als u een vorige chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven.
Opmerking: informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder naar de beschikbaarheid en tarieven van chatdiensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.

Chatinstellingen ontvangen

U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 64. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 91.

Verbinding maken met een chatserver

Tip! Als u zich automatisch wilt aanmelden wanneer
u Chatten start, selecteert u Opties > Instellingen >
Serverinstellingen > Login-type chat > Bij start toep..
1 Open Chatten om via het apparaat verbinding te
maken met de chatserver die u gebruikt. Zie ‘Instellingen van de chatserver’, pag. 91 als u de gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe chatservers wilt opslaan.
88
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 89
2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk
op om u aan te melden. De gebruikers-ID en het wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij de aanbieder. U kunt Annuleer selecteren om off line te blijven. Selecteer Opties > Aanmelden als u zich later wilt aanmelden bij de chatserver. Wanneer u off line bent, kunt u geen berichten verzenden of ontvangen.
3 Als u zich wilt afmelden, selecteert u Opties >
Afmelden.

Chatinstellingen aanpassen

Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en kies een van de volgende opties:
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven
als chatgroepen door de server worden ondersteund) - Als u een bijnaam wilt invoeren, selecteert u Ja.
Chataanwezigheid - Als u wilt toestaan dat anderen
kunnen zien of u on line bent, selecteert u Actief voor
allen.
Bericht toestaan van - Als u berichten wilt toestaan
van iedereen, selecteert u Alle.
Uitn. toestaan van - Als u alleen uitnodigingen wilt
toestaan van uw chatcontacten, selecteert u Alleen
chatcont. Chatuitnodigingen worden verzonden door
chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep.
Schuifsnelh. bericht - Hiermee selecteert u de snelheid
waarmee nieuwe berichten worden weergegeven.
Sorteer chatcontactn - Hiermee sorteert u uw
chatcontacten Alfabetisch of Op online status.
Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de
informatie over de on line of off line status van chatcontacten moet worden bijgewerkt, selecteert u
Automatisch of Handmatig.

Chatgroepen en -gebruikers zoeken

Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt zoeken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact >
Zoeken vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.
Persoonlijk
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
89
Page 90

Aanmelden bij een chatgroep of een chatgroep verlaten

Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die u hebt opgeslagen, gaat u naar de gewenste groep en drukt
Persoonlijk
uop .
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert u
Opties > Aanm. bij nwe groep. Voer de groeps-ID in en
druk op .
Als u de chatgroep wilt verlaten, selecteert u Opties >
Chatgroep verlaten.

Chatten

Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en kunt u uw eigen berichten verzenden.
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het editorveld voor berichten en drukt u op .
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een deelnemer, selecteert u Opties > Privéber. verz.. Selecteer de ontvanger, schrijf het bericht en druk op .
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Als u on line chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname aan de chatgroep, selecteert u Opties > Uitnod.
verzenden, selecteert u de contactpersonen die u wilt
uitnodigen, typt u de uitnodiging en drukt u op .
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde deelnemers ontvangt, selecteert u Opties >
Blokkeeropties en kiest u de gewenste optie:
Chatgesprekken opnemen
Als u de berichten die tijdens een gesprek of tijdens uw deelname aan een chatgroep worden uitgewisseld, wilt opnemen in een bestand, selecteert u Opties > Chat
opnemen, voert u een naam in voor het bestand en drukt
u op . Als u wilt stoppen met opnemen, selecteert u
Opties > Opname stoppen.
Het bestand met het opgenomen gesprek wordt automatisch opgeslagen in Opgen. chats.
Als u de opgenomen chatgesprekken in de beginweergave wilt bekijken, selecteert u Opgen. chats en het gewenste gesprek. Druk vervolgens op .

Gesprekken bekijken en starten

Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert.
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer en drukt u op .
90
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 91
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in en drukt u op .
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het gesprek te beëindigen, selecteert u Terug.
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Opties >
Gesprek beëindigen. Lopende gesprekken worden
automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit.
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, selecteert u
Opties > Nieuw gesprek en kiest u een van de volgende
opties:
Ontv. selecteren - Hiermee kunt u een lijst bekijken van
de chatcontacten die momenteel on line zijn. Ga naar de contactpersoon met wie u een gesprek wilt starten en druk op .
Gebr-ID invoeren - Voer de gebruikers-ID in van de
gebruiker met wie u een gesprek wilt starten en druk op .
Uitleg: de gebruikers-ID wordt door de aanbieder verstrekt aan abonnees van deze dienst.
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact, gaat u naar de desbetreffende deelnemer en selecteert u
Opties > Toev. aan chatcont..
Selecteer Opties > Autom. antw. aan als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden. Voer de tekst in en selecteer Gereed. U kunt nog steeds berichten ontvangen.

Chatcontacten

Ga naar Chatcontacten om lijsten met chatcontacten van de server op te halen of om een nieuw chatcontact aan een lijst met contacten toe te voegen. Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt gebruikt opgehaald van de server.

Chatgroepen beheren

Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld.
Instellingen van de chatserver
Selecteer Opties > Instellingen > Serverinstellingen. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Als u wilt wijzigen met welke chatserver u verbinding maakt, selecteert u Standaardserver.
Persoonlijk
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
91
Page 92
Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met chatservers, selecteert u Servers > Opties > Nieuwe
server. Voer de volgende instellingen in:
Servernaam - Voer de naam van de chatserver in.
Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt dat u
Persoonlijk
wilt gebruiken voor de server.
Webadres - Voer de URL van de chatserver in.
Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in.
Wachtwoord - Voer uw aanmeldingswachtwoord in.
92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 93

Connectiviteit

Bluetooth-connectiviteit

Met draadloze Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons en carkits. Via de draadloze Bluetooth-technologie kunt u foto's, videoclips, muziek-en geluidsfragmenten en notities verzenden, een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc (bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of een verbinding tot stand brengen met een compatibele printer om afbeeldingen af te drukken met Afb. afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 51.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetooth-technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2, die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing
Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile, Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File Transfer Profile, Basic Imaging Profile en Human Interface Device Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die draadloze Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten tot stand wordt gebracht. Het handsfree-profiel wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een handsfree apparaat en een mobiel apparaat. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van draadloze Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van draadloze Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Connectiviteit
93
Page 94
gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetooth-connectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 110 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Connectiviteit
Instellingen voor Bluetooth-connectiviteit
Druk op en selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh.
tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat
zichtbaar voor andere apparaten met draadloze Bluetooth-technologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en maakt u vervolgens verbinding.
Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar selecteert,
kan het apparaat worden gevonden door andere draadloze Bluetooth-apparaten. Selecteer Verborgen als u wilt voorkomen dat de telefoon door andere apparaten wordt gevonden.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het apparaat.
Beveiligingstips
Als u niet met Bluetooth-connectiviteit wilt werken, stelt u Bluetooth in op Uit of selecteert u Waarneembrh. tel. >
Verborgen.
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat.
Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-connectiviteit
• Als wordt weergegeven in de standby-modus, is er een Bluetooth-verbinding actief.
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat.
• Als continu wordt weergegeven, is de Bluetooth-verbinding actief.
Tip! Als u tekst via een Bluetooth-verbinding (en niet via SMS) wilt verzenden, opent u Notities, typt u de tekst en selecteert u Opties > Zenden > Via
Bluetooth.
94
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 95
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
verzenden is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel apparaat, opent u Galerij.
2 Selecteer het item (bijvoorbeeld een afbeelding)
en selecteer Opties > Zenden > Via Bluetooth. De apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op het display. Voor elk apparaat wordt een pictogram, de naam, het type of een korte naam weergegeven.
Tip! Als u eerder hebt gezocht naar apparaten, worden eerst de apparaten weergegeven die toen al zijn gevonden. Als u opnieuw wilt zoeken, selecteert u Meer apparaten. Als u het apparaat uitschakelt, wordt de lijst gewist.
Apparaatpictogrammen:
- Computer; - Telefoon; - Audio of video;
- Headset; - Overig.
Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, drukt u op
Stop. De lijst met apparaten wordt bevroren.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4 Als paarvorming met het andere apparaat is vereist,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 95.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
bericht Gegevens worden verzonden.
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten voor sommige apparaten alleen het unieke adres wordt weergeven (apparaatadres). Als u wilt weten wat het unieke adres van het apparaat is, geeft u de code *#2820# op in de standby-modus.

Apparaten paren

Uitleg: Bij een Bluetooth-koppeling vindt verificatie
plaats. De gebruikers van de twee apparaten met draadloze Bluetooth-technologie spreken een gemeenschappelijk wachtwoord af en gebruiken dit om hun apparaten met elkaar te paren. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld.
Druk in de beginweergave van Bluetooth op om de weergave voor gepaarde apparaten ( ) te openen.
Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af dat wachtwoord te gebruiken. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
Als u een paarvorming tot stand wilt brengen met een apparaat, selecteert u Opties > Nw gekoppeld app.. De apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op het
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
95
Page 96
display. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in de weergave voor gepaarde apparaten.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
Connectiviteit
in de lijst met apparaten.
Tip! Als u een korte naam (nickname of alias) wilt opgeven voor een gepaard apparaat, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Korte naam
toewijz. in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Aan de hand van de naam kunt u apparaten herkennen, bijvoorbeeld wanneer een apparaat om een verbinding vraagt.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen met of zonder bevestiging, gaat u naar een apparaat, selecteert u Opties en een van de volgende opties:
Geautoriseerd - Verbindingen tussen uw apparaat en dit
apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden gebracht. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te accepteren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor gepaarde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle paarvormingen wilt annuleren, selecteert u Opties > Alle
verwijderen.
Tip! Als er momenteel een verbinding actief is tussen
het apparaat en een ander apparaat en u de paarvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de paarvorming onmiddellijk opgeheven en de verbinding verbroken.

Gegevens ontvangen via een Bluetooth-verbinding

Als u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding, hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt, verschijnt en wordt het item in de map Inbox in Berichten geplaatst. Berichten die via een Bluetooth-verbinding zijn ontvangen, worden aangegeven met . Zie ‘Inbox - berichten ontvangen’ op pag. 63.

Bluetooth uitschakelen

Als u Bluetooth wilt uitschakelen, selecteert u Bluetooth >
Uit.
96
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Page 97

Pc-verbindingen

U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met Nokia PC Suite kunt u contactpersonen, agenda-items en taken synchroniseren en afbeeldingen uitwisselen tussen het apparaat en een compatibele pc.
Maak de verbinding om te synchroniseren met het apparaat altijd vanaf de pc.
Zie de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite en de Help bij Nokia PC Suite in de sectie Installeren op de cd-rom voor meer informatie over het installeren van Nokia PC Suite (compatibel met Windows 2000 en Windows XP).
via een compatibele computer verbinding te maken met internet met behulp van een Bluetooth-verbinding of een gegevenskabel die bij uw apparaat is geleverd. Voor gedetailleerde installatie-instructies raadpleegt u de sectie over modemopties in de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken van Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen het apparaat en de compatibele pc. Zie de cd-rom in het pakket.

Verbindingsbeheer

Connectiviteit

Cd-rom

Als het goed is, wordt de cd-rom gestart wanneer u deze in het cd-rom-station van een compatibele pc plaatst. Zo niet, dan gaat u als volgt te werk: open Windows Verkenner, klik met de rechtermuisknop op het cd-rom-station met de cd-rom en selecteer Automatisch afspelen.

Het apparaat als modem gebruiken

U kunt het apparaat als modem gebruiken voor het verzenden en ontvangen van e-mailberichten, of om
Er kunnen meerdere gegevensverbindingen tegelijkertijd actief zijn wanneer u het apparaat gebruikt in GSM-netwerken. Druk op en selecteer Connect. >
Verb.beh. om de status van meerdere
gegevensverbindingen en de details over het aantal verzonden en ontvangen gegevens te bekijken en verbindingen te verbreken. Wanneer u Verb.beh. opent, ziet u het volgende:
• Geopende gegevensverbindingen: gegevensoproepen ( ) en pakketgegevensverbindingen ( )
• De status van elke verbinding
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
97
Page 98
• De hoeveelheid gegevens die is geüpload en gedownload voor elke verbinding (wordt alleen weergegeven voor pakketgegevensverbindingen)
• De duur van elke verbinding (wordt alleen weergegeven voor gegevensoproepen)
Opmerking: de uiteindelijke gespreksduur die
Connectiviteit
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u een verbinding wilt verbreken, gaat u naar een verbinding en selecteert u Opties > Verb. verbreken.
Als u alle geopende verbindingen wilt verbreken, selecteert u Opties > Alle verb. verbrek.
Ontvang. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die op het
apparaat is ontvangen.
Verzond. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die vanaf
het apparaat is verzonden.
Duur - De tijdsduur dat de verbinding is geopend.
Snelheid - De huidige snelheid van het verzenden en
ontvangen van gegevens in kilobytes per seconde.
Inbellen - Het gebruikte inbelnummer.
Naam - De naam van het gebruikte toegangspunt.
Gedeeld (wordt niet weergegeven als de verbinding niet
wordt gedeeld) - Het aantal toepassingen dat dezelfde verbinding gebruikt.
98

Gegevensverbindingsdetails bekijken

Als u de details van een verbinding wilt bekijken, gaat u naar een verbinding en selecteert u Opties > Gegevens.
Naam - De naam van het gebruikte internettoegangspunt
(IAP) of de modemverbinding als de verbinding een inbelverbinding is.
Drager - Het type gegevensverbinding: Geg.oproep, Snelle GSM of Packet-ggvs.
Status - De huidige status van de verbinding: Verbinden, Vrb. (n. act.), Verb. (actief), Standby, Verb. verbr. of Verb. verbr..
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Externe synchronisatie

Druk op en selecteer Connect. > Synchr. Met Synchr. kunt u uw notities en agenda- en contactgegevens synchroniseren met diverse andere agenda- en adresboektoepassingen op een compatibele computer of op internet.
De synchronisatietoepassing maakt gebruik van SyncML-technologie voor het synchroniseren van gegevens. Neem contact op met de leverancier van de agenda- of adresboektoepassing waarmee u de gegevens
Page 99
wilt synchroniseren voor informatie over de compatibiliteit met SyncML.
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 64.

Een nieuw synchronisatieprofiel maken

1 Als er nog geen profielen zijn gedefinieerd, wordt u
gevraagd een nieuw profiel te maken. Selecteer Ja. Als u een nieuw profiel aan bestaande profielen wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nw synchr.profiel. Bepaal of u de standaardinstellingen of de instellingen van een bestaand profiel wilt gebruiken als basis voor het nieuwe profiel.
2 Geef de volgende gegevens op:
Naam synchr.profiel - Voer een beschrijvende naam in
voor het profiel.
Gegevensdrager - Selecteer het verbindingstype: Web
of Bluetooth.
Toegangspunt (wordt alleen weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op Web) - Selecteer het
toegangspunt voor de gegevensverbinding.
Hostadres - Het IP-adres van de server. Informeer bij
uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste waarden.
Poort (alleen beschikbaar als Gegevensdrager is
ingesteld op Web) - Informeer bij uw aanbieder
of systeembeheerder naar de juiste waarden.
Gebruikersnaam - Uw gebruikers-id voor de
synchronisatieserver. Informeer bij uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste gebruikers-id.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Informeer bij
uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste waarde.
Sync.verz. toestaan - Selecteer Ja als u wilt dat er
op de server een synchronisatie kan worden gestart.
Sync.verz. accept. - Selecteer Nee als u een melding
wilt ontvangen voordat een synchronisatie wordt gestart via de server.
Netwerkverificatie (wordt alleen weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op Web) - Selecteer Ja
om een gebruikersnaam en wachtwoord voor het netwerk in te voeren. Druk op om de velden voor de gebruikersnaam en het wachtwoord weer te geven. Druk op om Contacten, Agenda of Notities te selecteren.
Selecteer Ja als u de geselecteerde database wilt
synchroniseren.
Voer in Externe database het juiste pad in
naar de externe agenda, het adresboek of de notitiedatabase op de server.
Selecteer Synchronisatietype: Normaal
(synchronisatie in twee richtingen), Alleen naar
servr of Alleen naar telef.
3 Selecteer Terug om de instellingen op te slaan en terug
te gaan naar de beginweergave.
Connectiviteit
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
99
Page 100

Gegevens synchroniseren

In de beginweergave van Synchr. ziet u de verschillende synchronisatieprofielen en de typen gegevens die kunnen worden gesynchroniseerd.
1 Selecteer een synchronisatieprofiel en selecteer
Connectiviteit
vervolgens Opties > Synchroniseren. De status van het synchronisatieproces wordt onder aan het display weergegeven. Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, selecteert u Annuleer.
2 U ontvangt een melding wanneer de synchronisatie is
voltooid. Als de synchronisatie is voltooid, selecteert u Opties > Logboek bekijken om een logboekbestand te openen waarin de synchronisatiestatus wordt weergegeven (Voltooid of Incompleet) en het aantal agenda- of contactgegevens of notities dat is toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of overgeslagen (niet gesynchroniseerd) op het apparaat of de server.

Apparaatbeheer

Druk op en selecteer Connect. > App.beh. U ontvangt mogelijk serverprofielen en verschillende configuratie-instellingen van uw netwerkoperator, serviceprovider of afdeling voor informatiebeheer van uw bedrijf. Deze configuratie-instellingen kunnen
toegangspuntinstellingen voor gegevensverbindingen en andere instellingen voor verschillende toepassingen in het apparaat bevatten.
Als u verbinding wilt maken met een server en configuratie-instellingen wilt ontvangen voor het apparaat, bladert u naar een profiel en selecteert u
Opties > Configuratie starten.
Als u het ontvangen van configuratie-instellingen van serviceproviders wilt toestaan of weigeren, selecteert u
Opties > Conf. inschakelen of Conf. uitschakelen.

Serverprofielinstellingen

Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Servernaam - Voer een naam in voor de
configuratieserver.
Server-ID - Voer de unieke ID in om de configuratieserver
te identificeren.
Serverwachtwoord - Voer een wachtwoord in om het
apparaat te identificeren voor de server.
Toegangspunt - Selecteer een toegangspunt voor het
tot stand brengen van een verbinding met de server.
Hostadres - Voer de URL van de server in.
Poort - Voer het poortnummer van de server in.
100
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
Loading...