Nokia C2-02 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia C2–02
Uitgave 1.0
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 4
Aan de slag 5
Toetsen en onderdelen 5 Een SIM-kaart en batterij plaatsen 5 Een geheugenkaart plaatsen 7 De batterij opladen 8 Een koord bevestigen 9 De telefoon in- of uitschakelen 9 GSM-antenne 10
Basistoepassing 10
Toegangscodes 10 De toetsen en het scherm vergrendelen of ontgrendelen 11 Handelingen aanraakscherm 12 Vegen om een toepassing te openen of een functie te activeren 13 Symbolen 13 Contacten of berichten kopiëren vanaf uw oude telefoon 14 Het volume van een oproep, nummer of video wijzigen 14
Oproepen 15
Een oproep tot stand brengen 15 Het laatst gekozen nummer bellen 15 Uw gemiste oproepen weergeven 15
Contacten 15
Een naam en een telefoonnummer opslaan 15 Snelkeuze gebruiken 16
Berichten 18
Een bericht verzenden 18 Spraakberichten beluisteren 19 Een audiobericht verzenden 19
De telefoon aanpassen aan uw voorkeuren 20
Informatie over het startscherm 20 Het startscherm aanpassen 20 Uw telefoontonen aanpassen 21
Tijdbeheer 22
De tijd en datum wijzigen 22 Een alarm instellen 22 Een afspraak toevoegen 22
Connectiviteit 22
Bluetooth 22 USB-gegevenskabel 24
Muziek en audio 24
FM-radio 24 Mediaspeler 26
Foto's en video's 26
Een foto maken 26 Een video opnemen 26 Een foto of video verzenden 27
Web 27
Informatie over de webbrowser 27 Op internet surfen 28 Een webpagina aanpassen aan scherm van uw telefoon 28 Een bookmark toevoegen 29 Uw bladergeschiedenis wissen 29
Tekst invoeren 16
Schakelen tussen tekstinvoermodi 16 Schrijven met traditionele tekstinvoer 17 Tekstvoorspelling gebruiken 18
Contact houden met uw online vrienden 29
Informatie over Communities. 29
E-mailen en chatten 30
Over Mail 30 Een e-mail verzenden 30 E-mail lezen en beantwoorden 30 Informatie over Chat 31 Chatten met vrienden 31
Kaarten 31
Over Kaarten 31 Uw huidige locatie op de kaart weergeven 32 Een plaats zoeken 32 Uw locatie of een plaats delen 33 Een wandelroute maken 33
De Ovi-diensten van Nokia 33
Beschikbaarheid en kosten van de Ovi­diensten van Nokia 33 De Ovi-diensten van Nokia openen 34
Help zoeken 34
Ondersteuning 34 Abonneren op de dienst Tips en Aanbiedingen 34 Uw telefoonsoftware up-to-date houden 34
Het milieu beschermen 37
Energie besparen 37 Recyclen 37
Inhoudsopgave 3
Product- en veiligheidsinformatie 38
Index 45
4 Veiligheid

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Schakel het apparaat uit wanneer het gebruik van mobiele telefoons niet is toegestaan of wanneer dit storingen of gevaar kan opleveren, bijvoorbeeld in vliegtuigen, in ziekenhuizen of in de nabijheid van medische apparatuur, bij brandstof, chemicaliën of in gebieden waar explosieven worden gebruikt. Volg alle instructies op in gebieden waarbinnen een gebruiksverbod geldt.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

HOUD HET APPARAAT DROOG

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

GEHOORSCHADE VOORKOMEN

Luister naar een hoofdtelefoon met een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
Aan de slag 5

Aan de slag

Toetsen en onderdelen

1 Scherm 2 Beltoets 3 Toetsenblok 4 Luistergedeelte 5 Polsbandopening 6 Toets voor volume omhoog/inzoomen 7 Toets voor volume omlaag/uitzoomen 8 Toetsvergrendelingsschakelaar 9 Eindetoets / aan/uit-toets 10 Microfoon 11 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 12 Micro-USB-aansluiting 13 Laderaansluiting 14 Cameralens. Verwijder de beschermende tape van de lens voordat u de camera
gebruikt.
15 Luidspreker

Een SIM-kaart en batterij plaatsen

Opmerking: Schakel het apparaat uit en zorg ervoor dat het apparaat niet met een
lader of een ander apparaat is verbonden als u covers wilt verwijderen. Raak de
6 Aan de slag
elektronische onderdelen niet aan terwijl u covers verwisselt. Bevestig altijd de covers voordat u het apparaat opbergt of gebruikt.
Belangrijk: Gebruik in dit apparaat geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel micro-SIM-
kaarten genoemd), micro-SIM-kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini­UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM­kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Belangrijk: Om schade aan de SIM-kaart te voorkomen, moet u altijd de batterij
verwijderen voordat u de SIM-kaart installeert of uitneemt.
Deze telefoon is bedoeld om te gebruiken met een BL-5C batterij. Gebruik altijd originele Nokia-batterijen.
De SIM-kaart en de contactpunten ervan kunnen snel worden beschadigd door krassen en buigen, dus wees voorzichtig wanneer u de kaart vasthoudt, plaatst of verwijdert.
1 Plaats uw vinger in de gleuf boven aan de telefoon en til voorzichtig de achtercover
(1) op en verwijder deze. Als de batterij is geplaatst, tilt u deze uit het apparaat (2).
2 Open de SIM-kaarthouder (3) en plaats of verwijder de SIM-kaart (4 of 5). Zorg ervoor
dat het contactgebied van de kaart omlaag is gericht.
Aan de slag 7
3 Lijn de contactpunten van de batterij en het batterijvak uit en plaats de batterij (6).
U plaatst het achterste klepje terug door de vergrendelingspalletjes aan de onderkant eerst in de richting van de sleuven (7) te duwen en vervolgens in te drukken totdat het klepje vastklikt (8).

Een geheugenkaart plaatsen

Gebruik alleen compatibele geheugenkaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
De telefoon biedt ondersteuning voor geheugenkaarten met een capaciteit tot 32 GB.
8 Aan de slag
1 Schakel de telefoon uit en verwijder de achtercover en de batterij. 2 U ontgrendelt de geheugenkaarthouder door de houder in de richting van de pijl
op de houder te schuiven. Til de geheugenkaarthouder op (1).
3 Plaats een compatibele geheugenkaart. Zorg ervoor dat het contactgebied van de
kaart omlaag is gericht (2). 4 Laat de geheugenkaarthouder zakken (3). 5 U vergrendelt de geheugenkaarthouder door de houder terug te schuiven in de
oorspronkelijke positie (4).
De geheugenkaart verwijderen
1 Schakel de telefoon uit. 2 Verwijder de achtercover en de batterij. 3 U ontgrendelt de geheugenkaarthouder door de houder in de richting van de pijl
op de houder te schuiven. Til de geheugenkaarthouder op en verwijder de
geheugenkaart.

De batterij opladen

Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar u moet deze mogelijk opnieuw opladen voordat u uw telefoon voor het eerst kunt inschakelen. Als de telefoon aangeeft dat het batterijniveau laag is, moet u het volgende doen:
Aan de slag 9
1 Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos. 2 Sluit de lader aan op de telefoon. 3 Wanneer de batterij aangeeft volledig opgeladen te zijn, koppelt u de lader los van
de telefoon en haalt u de stekker uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een bepaalde tijd op te laden en u kunt de telefoon al gebruiken terwijl het nog aan het opladen is.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij­indicator wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Als u de batterij lange tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten.

Een koord bevestigen

Polsbanden zijn mogelijk afzonderlijk verkrijgbaar.

De telefoon in- of uitschakelen

Houd de aan/uit-toets ingedrukt
.
10 Basistoepassing
U wordt mogelijk gevraagd of u de configuratie-instellingen wilt ophalen bij uw netwerkserviceprovider. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider voor meer informatie over deze netwerkdienst.

GSM-antenne

Het gebied rond de antenne is gemarkeerd.
Vermijd contact met de antenne als de antenne in gebruik is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens het gebruik leiden tot een kortere de levensduur van de batterij door een hoger stroomverbruik.

Basistoepassing

Toegangscodes

PIN- of PIN2-code Deze beschermen uw SIM-kaart tegen ongeautoriseerd gebruik
of zijn nodig om toegang te krijgen tot bepaalde functies.
Basistoepassing 11
(4-8 cijfers) U kunt uw apparaat zo instellen dat er wordt gevraagd om de
PUK- of PUK2-code
(8 cijfers)
IMEI-nummer
(15 cijfers)
Blokkeringscode (beveiligingscode)
(min. 4 cijfers of tekens)
PIN-code wanneer u het inschakelt.
Neem contact op met uw serviceprovider als ze niet zijn meegeleverd bij uw SIM-kaart of wanneer u de codes bent vergeten.
Als u drie maal op rij de verkeerde code invoert, moet u de code opheffen met de PUK- of PUK2-code.
Deze zijn nodig om de blokkering van een PIN- of PIN2-code op te heffen.
Neem contact op met uw serviceprovider als ze niet zijn meegeleverd bij uw SIM-kaart.
Deze wordt gebruikt voor het identificeren van geldige apparaten in het netwerk. Het nummer kan ook worden gebruikt om bijvoorbeeld gestolen apparaten te blokkeren.
Bel *#06#om uw IMEI-nummer te bekijken.
Dit helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen.
U kunt het apparaat zo instellen dat wordt gevraagd naar de blokkeringscode die u heeft opgegeven. De standaardblokkeringscode is 12345.
Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats, niet bij het apparaat.
Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Er kunnen extra kosten in rekening worden gebracht en alle persoonlijke gegevens in uw apparaat kunnen worden gewist.
Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care­centrum of de leverancier van uw apparaat.

De toetsen en het scherm vergrendelen of ontgrendelen

Vergrendel de toetsen en het scherm van uw telefoon om te voorkomen dat er per ongeluk een oproep tot stand wordt gebracht terwijl de telefoon in uw zak of tas zit.
Verschuif de toetsvergrendelingsschakelaar.
12 Basistoepassing
Tip: Als de toetsvergrendelingsschakelaar zich buiten uw bereik bevindt, drukt u op de
eindetoets en selecteert u Vrijgeven om de toetsen en het scherm te ontgrendelen.

Handelingen aanraakscherm

Voor interactie met de gebruikersinterface van het aanraakscherm, tikt u op het aanraakscherm of tikt u op het aanraakscherm en houdt u het scherm vast.
Een applicatie of andere schermelementen openen
Tik op de applicatie of het element.
Itemspecifieke opties openen
Tik op het item en houd het vast. Er wordt een pop-upmenu met de beschikbare opties geopend.
Bladeren in een lijst of menu
Plaats uw vinger op het scherm, schuif deze snel omhoog of omlaag over het scherm en til de vinger op. De inhoud van het scherm bladert nu met de snelheid en de richting die deze had op het moment dat u uw vinger optilde. Tik op een item om het item te selecteren in een bladerlijst of om de beweging te stoppen.
Schuiven
Plaats een vinger op het scherm en schuif uw vinger rustig in de gewenste richting.
Basistoepassing 13

Vegen om een toepassing te openen of een functie te activeren

U kunt toepassingen openen of functies activeren wanneer u naar links of rechts op het startscherm veegt.
Een functie aan een veegactie toewijzen
Selecteer Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Veegbeweging en selecteer de veegrichting en gewenste functie.

Symbolen

U hebt ongelezen berichten. U hebt berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan
de verzending is mislukt. De toetsen zijn vergrendeld.
De telefoon gaat niet over wanneer oproepen of SMS-berichten worden ontvangen. De wekker is ingesteld.
of
of
of
De telefoon is geregistreerd bij het GPRS- of EGPRS-netwerk. Er is een GPRS- of EGPRS-verbinding geopend. De GPRS- of EGPRS-verbinding is onderbroken (in wachtstand). Bluetooth is geactiveerd. Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander
nummer. Er is een tijdelijk profiel ingeschakeld. Er is een headset verbonden met de telefoon. De telefoon is via een USB-gegevenskabel aangesloten op een ander apparaat.
14 Basistoepassing

Contacten of berichten kopiëren vanaf uw oude telefoon

Wilt u de inhoud van uw vorige compatibele Nokia-telefoon kopiëren en uw nieuwe telefoon snel in gebruik nemen? U kunt bijvoorbeeld contacten, agenda-items en berichten gratis naar uw nieuwe telefoon kopiëren.
1 Activeer Bluetooth in beide telefoons.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth. 2 Selecteer Menu > Instellingen > Sync. en back-up. 3 Selecteer Telefoonoverdr. > Kop. naar dit app.. 4 Selecteer de inhoud die u wilt kopiëren en OK. 5 Selecteer uw vorige telefoon in de lijst. 6 Als voor de andere telefoon een toegangscode is vereist, voert u deze in. De
toegangscode, die u zelf mag definiëren, moet in beide telefoons worden
ingevoerd. Sommige telefoons hebben een vaste toegangscode. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de andere telefoon voor meer informatie.
De code is alleen geldig voor de huidige verbinding. 7 Sta de verbinding en kopieerverzoeken toe wanneer hierom wordt gevraagd.

Het volume van een oproep, nummer of video wijzigen

Gebruik de volumetoetsen.
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u de telefoon aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een oproep activeren
Selecteer Luidspr..
Oproepen 15

Oproepen

Een oproep tot stand brengen

1 Open de schuif. 2 Voer op het startscherm het telefoonnummer in.
Als u een nummer wilt wissen, selecteert u Wissen. Voor internationale oproepen selecteert u tweemaal * voor het plusteken (+), dat
de internationale toegangscode vervangt, en voert u de landcode, het netnummer
(laat indien nodig de eerste nul weg) en het telefoonnummer in. 3 Druk op de beltoets. 4 Druk op de eindetoets om de oproep te beëindigen.
Tip: Als de schuif is gesloten en
als u het virtuele toetsenblok wilt gebruiken om het telefoonnummer in te voeren.
u

Het laatst gekozen nummer bellen

Probeert u iemand te bellen, maar neemt diegene niet op? U kunt het eenvoudig opnieuw proberen.
1 Druk op het startscherm op de beltoets. 2 Ga naar het nummer en druk op de beltoets.

Uw gemiste oproepen weergeven

Wilt u zien van wie die gemiste oproep was?
Selecteer Bekijk in het startscherm. De naam van de beller wordt weergegeven als deze is opgeslagen in de contactenlijst.
Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen in het logboek vastgelegd indien dit wordt ondersteund door het netwerk en de telefoon is ingeschakeld en zich binnen het netwerkdienstgebied bevindt.
Het contact of nummer terugbellen
Ga naar het contact of het nummer en druk op de beltoets.
De gemiste oproepen later weergeven
Selecteer Menu > Contacten > Logboek en Gemiste oproepn.
op het startscherm wordt weergegeven, selecteert

Contacten

Een naam en een telefoonnummer opslaan

Selecteer Menu > Contacten.
Loading...
+ 32 hidden pages