Nokia 810 User Manual [nl]

Nokia 810 autotelefoon
Gebruikershandleiding Installatiehandleiding
9356682 Uitgave 4
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart hierbij dat dit TFE-4R product voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG. Het product voldoet aan de limieten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2004/104/EC (amendement op Richtlijn 72/ 245/EEC), bijlage I, alinea 6.5, 6.6, 6.8 en 6.9. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
0434
het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten en diensten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die
onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Omleiding in strijd met de wetgeving is verboden.
© 2005-2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit
document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en de Navi of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc. Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia
behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde
2
TM
-knop zijn handelsmerken
9356682 / Uitgave 4

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Overzicht van de autotelefoon
en bijbehorende apparatuur . . . . . . . . . . . . . . . 7
Voordat u de telefoon in gebruik neemt . . . . 11
Stickers in het pakket . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Toegangscodes voor de SIM-kaart . . . . . . . . . 12
De autotelefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Displaypictogrammen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Basisonderdelen van de telefoonhoorn . . . . . 15
Aan de slag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
De SIM-kaart installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Schakelen tussen aan/uit- en uit-stand . . . . . 19
Belfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Voicedialling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Een contactpersoon bellen (naam zoeken) . . 20
Nummer herhalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Een nummer bellen via het toetsenblok . . . . . 21
Een nummer bellen via de Navi-knop . . . . . . 21
Lijst met favorieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Wachtfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Opties tijdens een gesprek . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Het menu gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Een menufunctie activeren . . . . . . . . . . . . . . . 25
Overzicht van de menufuncties . . . . . . . . . . . 25
Menufuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Berichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Oproepregistratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Contacten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Tonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Spraak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Recorder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Draadloze Bluetooth-technologie . . . . . . . . . . 49
Gebruikersgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Gegevenscommunicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Draadloze Bluetooth-technologie . . . . . . . . . . 54
Een visitekaartje verzenden en ontvangen . . . 54
GPRS (General Packet Radio Service) . . . . . . . 54
3
Inhoudsopgave
HSCSD (High Speed Circuit
Switched Data) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Naslaginformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
De Nokia 810 autotelefoon . . . . . . . . . . . . . . . 57
Veiligheid voor alles . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Geluidsinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Functietest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Onderdelen van het pakket . . . . . . . . . . . . . . . 61
Verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Belangrijke veiligheidsinformatie . . . . . . . . . . . . . .63
Technische specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
Woordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
4

Voor uw veiligheid

Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels kan gevaarlijk of onwettig zijn. Meer gedetailleerde informatie vindt u in de gebruikershandleiding.
UIT-STAND
Als het gebruik van een mobiele telefoon niet is toegestaan of tot storing of gevaarlijke situaties kan leiden, moet u de autotelefoon in de uit-stand zetten. U doet dit door ingedrukt te houden terwijl het contactslot is ingeschakeld.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Het veilig besturen van een voertuig in het verkeer vereist alle aandacht van een automobilist. Gebruik uw autotelefoon alleen als de verkeerssituatie het toelaat. Ga ook na of er in de lokale wetgeving beperkingen zijn opgelegd met betrekking tot het mobiel bellen tijdens het autorijden.
STORING
Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor storing. Dit kan de werking van de telefoon beïnvloeden.
SCHAKEL DE AUTOTELEFOON UIT TIJDENS HET TANKEN
Zet de autotelefoon in de uit-stand wanneer u bij een benzinestation bent. Gebruik de telefoon niet in de nabijheid van benzine of chemicaliën.
SCHAKEL DE AUTOTELEFOON UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Zet de autotelefoon in de uit-stand in een omgeving waar met explosieven wordt gewerkt. Houd u aan beperkende maatregelen en volg eventuele voorschriften of regels op.
DESKUNDIGE INSTALLATIE EN SERVICE
Laat alleen bevoegd personeel het apparaat installeren of repareren.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding bij het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is.
XHoud ingedrukt totdat Noodoproep doen? op het
display verschijnt. Druk ter bevestiging op .
XBeantwoord de vraag over de veiligheid met Ja door
op te drukken of met nee door Nee te selecteren met en op te drukken. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas als u daarvoor toestemming hebt gekregen.
5
Netwerkdiensten
BELLEN
Zorg ervoor dat het contactslot van de auto is ingeschakeld. Selecteer het gewenste telefoonnummer of toets het telefoonnummer, inclusief het netnummer, in en druk vervolgens op . Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op . Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op .
ANTENNE
Vanwege de voorwaarden voor blootstelling aan RF­signalen van mobiele zendapparaten, geldt dat u minimaal 20 cm afstand moet houden tussen de antenne en individuen.
ZEKERINGEN VERVANGEN
Vervang gesprongen zekeringen door een zekering van hetzelfde type en van dezelfde grootte. Gebruik nooit een zekering met een hoger amperage!
Netwerkdiensten
De mobiele telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik in de (E)GSM 900- en GSM 1800­netwerken.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven, zijn netwerkdiensten. Dit zijn speciale diensten waarop u zich via uw netwerkexploitant kunt abonneren. U kunt pas gebruik maken van deze diensten nadat u zich via de exploitant van uw thuisnet op de gewenste dienst(en) hebt geabonneerd en u de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Opmerking
Het is mogelijk dat sommige netwerken geen ondersteuning bieden voor bepaalde taalafhankelijke tekens en/of diensten.
Gebruik van accessoires
Waarschuwing!
Gebruik alleen accessoires die door de fabrikant van de telefoon zijn goedgekeurd voor gebruik met dit type telefoon. Het gebruik van andere typen kan de goedkeuring en garantie doen vervallen en kan bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires.
6
Algemene informatie

1. Algemene informatie

Overzicht van de autotelefoon en bijbehorende apparatuur

Hieronder worden de verschillende onderdelen van de autotelefoon beschreven:
Apparatuur voor de autotelefoon
1. Radio-eenheid TFE-4R De radio-eenheid is een (E)GSM 900/1800-autotelefoon
waarin de draadloze technologie van Bluetooth is ingebouwd. Hierop kunt u een compatibele externe GSM­antenne en compatibele externe apparaten aansluiten,
hetzij draadloos via Bluetooth-technologie, hetzij met een RS232-adapterkabel.
2. Display XDW-1R Het afzonderlijke display is uitgerust met vrij grote,
makkelijk leesbare lettertypen, handige door de gebruiker aan te passen display-instellingen en automatische verlichting die voor gebruik overdag en ‘s nachts kan worden geconfigureerd.
3. Telefoonhoorn HSU-4 De telefoonhoorn bevat verschillende functie-elementen
(toetsen en Navi een microfoon en een oorstuk. De hoorn is zo ontworpen dat de belangrijkste telefoonfuncties direct en intuïtief te gebruiken zijn.
4. Luidspreker SP-2 De aparte luidspreker zorgt voor een uitstekende
geluidskwaliteit voor de akoestische signalen uit de autotelefoon en voor de telefoongesprekken die u voert. Als u in plaats hiervan de luidsprekers van uw autoradio wilt gebruiken, moet u de installateur van de autotelefoon om advies vragen. Het kan namelijk zijn dat de autotelefoon niet compatibel is met het autoradiosysteem.
5. Microfoon MP-2 De meegeleverde handenvrije microfoon is speciaal
ontworpen voor gebruik in de auto. Dankzij geavanceerde technologie voor effectieve echo- en ruisonderdrukking in automobielsystemen bent u in alle omstandigheden verzekerd van een goede geluidskwaliteit. De prestaties zijn
TM
-knop), een alfanumeriek toetsenblok,
7
Overzicht van de autotelefoon en bijbehorende apparatuur
mede afhankelijk van de locatie waar de microfoon wordt gemonteerd. Zie "Installatie" op pagina 57.
6. Systeemkabels PCU-4 Er wordt een set kabels meegeleverd waarmee u het
apparaat op de stroomvoorziening en het contactslot kunt aansluiten en waarmee u het geluid van de radio kunt dempen.
7. GSM-antenne (niet meegeleverd) Het aansluiten van de radio-eenheid op een compatibele
externe GSM-antenne zorgt voor optimale prestaties bij draadloos gebruik van de autotelefoon.
8. RS232-kabel AD-3 Met een RS232-adapterkabel kunt u de autotelefoon
gemakkelijk aansluiten op de seriële poort van een compatibele laptopcomputer.
Apparatuur en kabelverbindingen van de autotelefoon
8
Overzicht van de autotelefoon en bijbehorende apparatuur

Speciale functies

Voor extra veiligheid en bedieningsgemak bij mobiel bellen in de auto is de autotelefoon voorzien van een aantal functies die speciaal ontworpen zijn voor gebruik in de auto. Hierna wordt een aantal van deze functies toegelicht:
Voicedialling
U kunt een nummer kiezen door het spraaklabel uit te spreken dat u aan een contactpersoon hebt toegekend. U kunt
aan 12 contactpersonen een spraaklabel toekennen. Als u vanuit de standby-modus wilt bellen, hoeft u alleen maar op de toets op de telefoonhoorn te drukken en het gewenste spraaklabel uit te spreken.
Opmerking
Als u een contactpersoon met voicedialling wilt kunnen opbellen, moet u een spraaklabel opnemen voor het nummer dat in de autotelefoon is opgeslagen. Zie "Voicedialling" op pagina 20 en "Spraak" op pagina 44 voor meer informatie.
Spraakopdrachten
Er zijn verschillende telefoonfuncties die
met een spraakopdracht kunnen worden
geactiveerd. U kunt maximaal drie
spraaklabels voor spraakopdrachten toevoegen. U kunt de spraakopdracht op dezelfde manier activeren als wanneer u belt met behulp van een spraaklabel. Druk vanuit de standby-modus op de toets op de
telefoonhoorn en spreek de opdracht voor de gewenste functie uit.
Opmerking
Als u een gewenste functie met een spraakopdracht wilt kunnen activeren, moet u een spraaklabel opnemen voor deze functie in de autotelefoon. Zie "Spraakopdrachten" op pagina 45 voor meer informatie.
Opname-eenheid
Deze functie werkt als een dictafoon waarmee u persoonlijke spraakmemo’s kunt opnemen. U kunt 10 spraakmemo's
opnemen met een totale duur van drie minuten. U kunt de opname starten vanuit standby door op de toets op de telefoonhoorn te drukken en deze toets ingedrukt te houden. U kunt een opgenomen spraakmemo afspelen door de optie Spelen in het menu Opnemen te selecteren.
Contactpersonen van een mobiele telefoon kopiëren
Als u een compatibele mobiele telefoon hebt met ondersteuning voor Bluetooth­technologie, kunt u contactpersonen van de mobiele telefoon naar de autotelefoon kopiëren.
Voor het downloaden van de lijst met contactpersonen kunt u een persoonlijke spraakopdracht gebruiken (bijvoorbeeld "Contactpersonen kopiëren") of Contacten downloaden? in het menu Gebr.ggvns selecteren. Zie "Gebruikersgegevens" op pagina 52 voor meer informatie.
9
Overzicht van de autotelefoon en bijbehorende apparatuur
Opmerking
U kunt deze functie alleen gebruiken als de mobiele telefoon en de autotelefoon via draadloze Bluetooth­technologie aan elkaar zijn gepaard. Zie "Draadloze Bluetooth-technologie" op pagina 49 voor meer informatie.
Meerdere gebruikers
Met deze functie kunt u persoonlijke items of telefooninstellingen onder twee verschillende gebruikersprofielen
opslaan. Zo kunt u bijvoorbeeld contactpersonen, spraaklabels voor voicedialling en spraakopdrachten of beltonen opslaan voor twee gebruikers die u met dezelfde SIM-kaart via de autotelefoon kunt activeren. U hebt toegang tot uw eigen gegevens als uw persoonlijke gebruikersprofiel actief is.
Overschakelen op draadloze hoofdtelefoon
Deze functie ondersteunt het gebruik
van compatibele hoofdtelefoons met
Bluetooth-technologie. Tijdens het
bellen kunt u overschakelen van de handenvrije modus, waarbij de microfoon en de luidspreker van de autotelefoon worden gebruikt, op een draadloze hoofdtelefoon die prettig en makkelijk in het gebruik is. Druk op de toets op de hoorn van de autotelefoon om inkomende of reeds gestarte oproepen over zetten op de draadloze hoofdtelefoon.
Opmerking
U kunt deze functie alleen gebruiken als de draadloze hoofdtelefoon en de autotelefoon via draadloze Bluetooth-technologie aan elkaar zijn gepaard. Zie "Draadloze Bluetooth-technologie" op pagina 49 voor meer informatie.
Snel toegang tot contactpersonen
U kunt als volgt een contactpersoon snel opbellen:
X Ga in de standby-display naar de eerste letter van de naam
van de contactpersoon en druk op .
X Ga naar de naam en druk op om het nummer te kiezen.
Opmerking
Zie "Contacten downloaden" op pagina 52 voor informatie over het opslaan van contactpersonen.
Opmerking
U kunt aan elke naam in de lijst met contactpersonen maximaal vijf telefoonnummers toekennen. Zie "Contacten" op pagina 33 voor meer informatie.
10

Voordat u de telefoon in gebruik neemt

Mobiele gegevenscommunicatie via draadloze Bluetooth­technologie of een RS232-kabel
De autotelefoon heeft een handige functie waarmee u compatibele externe apparaten zoals een laptopcomputer of compatibele in de auto ingebouwde systemen op de autotelefoon kunt aansluiten, hetzij draadloos via Bluetooth­technologie, hetzij via een RS232-kabel.
Hierdoor kunt u gebruikmaken van GSM-gegevensdiensten zoals GPRS of HSCSD voor bijvoorbeeld mobiele faxtransmissie, Internet-toegang of wagenparkbeheer. Zie "Gegevensoverdracht via de RS232-interface" op pagina 56 voor meer informatie.
SIM-kaart
U moet een SIM-kaart in de radio-eenheid plaatsen om de autotelefoon te kunnen gebruiken. Zie "De SIM-kaart installeren" op pagina 56 voor meer informatie.
Handige volumeregeling met Navi
Met kunt u de beltoon voor
inkomende oproepen gemakkelijk op het
gewenste volume instellen. Ook kunt u met tijdens een telefoongesprek het volume
van de luidspreker regelen.
TM
-knop
Voordat u de telefoon in gebruik neemt
Houd bij het gebruik van de autotelefoon rekening met het volgende:
y De autotelefoon wordt automatisch ingeschakeld zodra u
het contactslot inschakelt.
y Als u het contactslot uitschakelt, wordt de autotelefoon niet
automatisch uitgeschakeld. De telefoon blijft zo lang ingeschakeld als is ingesteld met de functie Uitschakeltimer. Zie "Uitschakeltimer" op pagina 40 voor meer informatie.
Opmerking
Controleer regelmatig of de apparatuur van de autotelefoon nog steeds goed is bevestigd en naar behoren functioneert.
Voor het gebruik van de autotelefoon hebt u een geldige SIM­kaart nodig. Zie "De SIM-kaart installeren" op pagina 18 voor meer informatie.

Stickers in het pakket

De stickers die bij de autotelefoon zijn meegeleverd, zijn belangrijk voor service en aanverwante doeleinden.
X Bevestig de sticker op uw garantiekaart.
11

Toegangscodes voor de SIM-kaart

Toegangscodes voor de SIM-kaart
y PIN-code (4-8 cijfers):
De PIN-code (Personal Identification Number) beschermt de SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart verstrekt.
Bij sommige serviceproviders kunt u ervoor kiezen dat u bij het inschakelen geen PIN-code hoeft in te voeren.
y PIN2-code (4-8 cijfers):
De PIN2-code wordt bij sommige SIM-kaarten verstrekt en is nodig om bepaalde functies te activeren.
y De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers):
De PUK-code (Personal Unblocking Key) is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde PIN-code. De PUK2-code is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde PIN2-code.
Opmerking
Als u deze codes niet bij uw SIM-kaart hebt gekregen, neemt u contact op met de serviceprovider.
12
De autotelefoon

2. De autotelefoon

Display

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en er nog geen tekens zijn ingevoerd, wordt het standby-dis- play weergegeven (zie afbeelding). Ook wordt het logo van de netwerkexploitant weergegeven.
Als u een functie wilt activeren met een spraaklabel, moet u eerst het spraakdisplay weergeven. Druk hi­ervoor op in het standby-dis­play.
Zie "Achtergrondverlichting" op pagina 39 voor informatie over het aanpassen van de helderheid van het display voor betere leesbaarheid.

Displaypictogrammen

Hieronder worden de pictogrammen beschreven die op het display te zien zijn.
Toont de signaalsterkte van het netwerk op de huidige locatie. Hoe hoger de balk, des te sterker het signaal.
Geeft aan dat er een gesprek gaande is. U hebt een of meerdere tekstberichten ontvangen.
Geeft aan dat er ongelezen tekstberichten zijn. De doorschakelfunctie is ingeschakeld (netwerkdienst).
Zie "Doorschakelen (netwerkdienst)" op pagina 37. De thuiszonedienst is ingeschakeld (netwerkdienst).
U kunt cijfers intoetsen. Draai de Navi-knop naar links. U kunt nu spreken.
Draai de Navi-knop naar rechts. U kunt nu letters intoetsen.
13
Displaypictogrammen
Geeft aan dat roaming geactiveerd is.
De coderingsfunctie is door het netwerk uitgeschakeld.
De beltoon is uitgeschakeld.
De draadloze Bluetooth-technologie is geactiveerd. Zie "Draadloze Bluetooth-technologie" op pagina 49.
Gebruikersprofiel 1 is in gebruik. Zie "Contacten downloaden" op pagina 52.
Gebruikersprofiel 2 is in gebruik. Zie "Contacten downloaden" op pagina 52.

Oproeppictogrammen

Geeft aan dat er een spraakoproep actief is.
Geeft aan dat een spraakoproep is afgebroken.
Spraakoproepen zijn overgeschakeld naar de hoofdtelefoon.
Gegevenscommunicatie is actief.
Faxcommunicatie is actief.
Er is een GPRS-verbinding tot stand gebracht.
Het gesprek is in de wacht gezet.

Algemene pictogrammen

Geeft aan dat er handmatig naar een netwerk wordt gezocht.
Geeft aan dat er ongelezen tekstberichten zijn. Als dit pictogram knippert, is het geheugen vol.
Geeft aan dat er een visitekaartje wordt doorgestuurd.
Deze instelling is geactiveerd.
Het volume van de hoofdtelefoon kan worden aangepast.
Het volume van de beltoon kan worden aangepast.
Het volume van de luidspreker kan worden aangepast.
Het display voor gebruik overdag is geactiveerd.
Het display voor gebruik ‘s nachts is geactiveerd.

Pictogrammen voor opnamefuncties

De opnamefunctie is ingeschakeld.
De opname wordt afgespeeld.

Pictogrammen voor Bluetooth-functies

Een apparaat met Bluetooth-technologie is gepaard aan de autotelefoon.
Draadloze Bluetooth-technologie is geactiveerd.
14

Basisonderdelen van de telefoonhoorn

Meldingspictogrammen

Geeft aan dat een item is gewist.
Geeft aan dat de invoer onjuist of ongeldig is.
Bevestiging van een gekozen instelling of optie.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is.
Duidt op een waarschuwing.
Geeft aan dat uw tekstbericht wordt verzonden (niet dat het bericht ook is ontvangen).
Basisonderdelen van de telefoonhoorn
De telefoonhoorn bestaat uit de functie­elementen, het alfanumerieke toetsenblok, de microfoon en de hoorn.

Functie-elementen

De functie-elementen bestaan uit vier toetsen en een Navi-knop. Afhankelijk van de gekozen instelling zijn de volgende opties beschikbaar:
Houd deze toets ingedrukt – om het alarmnummer te bellen.
Druk op deze toets – om een inkomende oproep te
beantwoorden.
– om een lijst weer te geven met de
laatste tien telefoonnummers die u hebt gebeld of geprobeerd te bellen.
– om een nummer te kiezen.
Houd deze toets ingedrukt – om tekst, cijfers of andere
ingevoerde gegevens te verwijderen.
– om terug te gaan naar het
standby-display.
15
Basisonderdelen van de telefoonhoorn
Druk op deze toets – om een gesprek te beëindigen. – om een ingevoerd teken of cijfer te
verwijderen.
– om terug te gaan naar het vorige
menu-item of display.
Navi-knop
Draai de Navi-knop om het volume van de beltoon voor een inkomende oproep te regelen of om tijdens een tele­foongesprek het volume van de luidspreker te regelen. U kunt de Navi-knop ook gebruiken om door een menu te bladeren.
Draai de Navi-knop in het standby-display naar links
om een telefoonnummer in te voeren. In het spraakdisplay kunt u de Navi-knop naar links draaien om door de spraa­kopdrachten te bladeren.
Draai de Navi-knop in het standby-display naar rechts
om een contactpersoon te zoeken. In het spraakdisplay kunt u de Navi-knop naar rechts draaien om door de toegekende spraaklabels te bladeren, zodat u met voice­dialling een nummer kunt kiezen.
Druk op de Navi-knop
om een functie in een bepaalde context te activeren: – het menu weergeven en een item selecteren – een item in een lijst selecteren – opties activeren en een item selecteren
Met deze toets kunt u de volgende functies activeren vanuit het standby-display:
X Druk op de toets om de luidspreker uit te schakelen.
Een inkomende oproep wordt aangeduid door een knipperend display.
X Houd de toets ingedrukt om de autotelefoon in de uit-
stand te zetten. Druk nogmaals op deze toets om terug te keren naar het standby-display.
X Druk op de toets om inkomende of reeds gestarte oproepen
over te zetten van de autotelefoon op een compatibele, gepaarde hoofdtelefoon. Druk nogmaals om weer terug te schakelen.
Met deze toets kunt u de volgende spraakfuncties activeren vanuit het standby-display:
X Druk op de toets om voicedialling en spraakopdrachten te
activeren.
X Houd de toets ingedrukt om de opnamefunctie te activeren
(kan ook tijdens een telefoongesprek).

Alfanumeriek toetsenblok

Gebruik dit toetsenblok om cijfers (0-9), letters en andere tekens in te voeren. Aan elke toets zijn meerdere tekens toegekend. Druk net zo vaak op een toets totdat het gewenste teken wordt weergegeven. Ga als volgt te werk om cijfers en letters in te voeren.
X Als u een cijfer wilt invoeren, houdt u de gewenste
cijfertoets ongeveer één seconde ingedrukt.
16
Basisonderdelen van de telefoonhoorn
X Als u speciale tekens wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk
op .
X Als u een spatie wilt invoeren, drukt u op . X Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters,
drukt u op .
X Gebruik de Navi-knop om de cursor in de ingevoerde
tekst te verplaatsen.
Als u bijvoorbeeld de letter C wilt invoeren, drukt u drie keer op . Zodra rechts van de ingevoerde letter een knipperende cursor verschijnt, kunt u het volgende teken selecteren. Herhaal deze stappen tot de invoer is voltooid.
Opmerking
Bovenstaande procedure geldt alleen voor het invoeren van tekst.
Waarschuwing!
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de handset, plaatst u deze terug in de houder. Een losse handset kan lichamelijk letsel veroorzaken als u hard moet remmen of een ongeluk krijgt.
17
Aan de slag

3. Aan de slag

De SIM-kaart installeren

Waarschuwing!
Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
Opmerking
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
X Schakel het contactslot van de auto uit voordat u de SIM-
kaart plaatst.
X Druk voorzichtig op het palletje op
de behuizing van de radio­eenheid (1) om de klep te openen en omhoog te tillen (2).
X Schuif de SIM-kaarthouder (3) in
de aangegeven richting om deze te ontgrendelen.
X Open de SIM-kaarthouder door
deze aan één kant omhoog te tillen (4).
X Plaats de SIM-kaart voorzichtig in
de houder (5). Zorg ervoor dat de SIM-kaart juist is geplaatst en dat de goudkleurige contactpunten naar u toe zijn gericht.
X Duw de SIM-kaarthouder weer op
zijn plaats en klik de houder vast door deze in de aangegeven richting te schuiven. Sluit het klepje van de radio-eenheid en zorg ervoor dat deze vastklikt.
18

Schakelen tussen aan/uit- en uit-stand

Schakelen tussen aan/uit- en uit-stand
Waarschuwing!
Als het gebruik van een mobiele telefoon niet is toegestaan of tot storing of gevaarlijke situaties kan leiden, moet u de autotelefoon in de uit-stand zetten. De autotelefoon is dan uitgeschakeld, ook als het contactslot van de auto is ingeschakeld.

De telefoon inschakelen

U schakelt de autotelefoon in door de contactsleutel om te draaien. De autotelefoon is aangesloten op het ontstekings­systeem, dus zodra het contactslot is ingeschakeld, is ook de telefoon automatisch ingeschakeld.
Als het bericht SIM geweig. op het display verschijnt, neemt u contact op met de netwerkexploitant of serviceprovider.
Als de PIN-code wordt gevraagd, geeft u deze code op (weergegeven als ****). Druk op om de PIN-code te bevestigen. Zie "PIN-code wijzigen" op pagina 42 voor meer informatie.
Als u de juiste PIN-code hebt ingevoerd, wordt automatisch het gebruikersprofiel geactiveerd waarmee de telefoon het laatst is gebruikt. Als er voor dit gebruikersprofiel geen telefoonlijst­items in het geheugen van de autotelefoon zijn opgeslagen, wordt u gevraagd of u de contactpersonen van het SIM­kaartgeheugen naar het geheugen van de autotelefoon wilt kopiëren.
Opmerking
De telefoonlijstitems die op de autotelefoon worden weergegeven zijn afkomstig uit het interne geheugen van de autotelefoon en niet van de SIM-kaart.

De telefoon uitschakelen

Als u het contactslot uitschakelt, wordt de autotelefoon niet automatisch uitgeschakeld. De telefoon blijft zo lang ingeschakeld als is ingesteld met de functie Uitschakeltimer. Als de ingestelde tijd is verstreken, wordt de telefoon automatisch uitgeschakeld.
Opmerking
De fabrieksinstelling voor de uitschakeltimer is vijf minuten.

Uit-stand

U zet de telefoon als volgt in de uit­stand terwijl het contactslot is ingeschakeld:
X Houd ingedrukt. X Houd vervolgens ingedrukt.
Als de autotelefoon in de uit-stand staat, ziet het display eruit zoals in de afbeelding hierboven.
X Druk op om de autotelefoon weer in te schakelen. X Volg de instructies op het display.
19
Belfuncties

4. Belfuncties

Voicedialling

U kunt een nummer kiezen door het
spraaklabel uit te spreken dat aan een
nummer in de lijst met contactpersonen
is toegekend. U kunt aan maximaal twaalf nummers een naamlabel in de lijst met contactpersonen toekennen. Als spraaklabel kunt u elk gesproken woord (of meerdere woorden) gebruiken, bijvoorbeeld de naam van een persoon.
Houd rekening met het volgende voordat u voicedialling gebruikt:
y Voicelabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de
stem van de spreker.
y Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem
de opdrachten op en gebruik ze in een rustige omgeving.
y U moet het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u het hebt
opgenomen.
y Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange
namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking
Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van voicedialling afhankelijk bent.
Opmerking
Zie "Spraaklabels" op pagina 44 voor informatie over het toekennen van een spraaklabel aan een contactpersoon.
X Als u via voicedialling een nummer wilt kiezen, drukt u op
om het spraakdisplay weer te geven. U ziet het bericht Nu
spreken op het display.
X Spreek het label voor het gewenste nummer luid en duidelijk
uit. Het opgenomen spraaklabel wordt afgespeeld en het
bijbehorende nummer wordt automatisch gekozen.

Een contactpersoon bellen (naam zoeken)

X Zoek in het standby-display naar de gewenste beginletter en
druk op om de namen weer te geven die met deze letter beginnen.
X Ga naar de gewenste naam en druk op om het nummer
te kiezen.
Opmerking
U kunt aan elke contactpersoon maximaal vijf telefoonnummers toekennen. Het eerste nummer dat onder een naam wordt opgeslagen, wordt automatisch als standaardnummer ingesteld en wordt aangeduid met
(Algemeen). Andere typen nummers zijn (Mobiel), (Thuis), (Werk) en (Fax).
20
Loading...
+ 46 hidden pages