CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION verklaart hierbij dat dit TFE-4R product voldoet
aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van
Richtlijn 1999/5/EG. Het product voldoet aan de limieten zoals
gedefinieerd in Richtlijn 2004/104/EC (amendement op Richtlijn 72/
245/EEC), bijlage I, alinea 6.5, 6.6, 6.8 en 6.9. Een kopie van de
conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
0434
het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te
wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten en diensten kan per regio
verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia
leverancier.
Exportbepalingen
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die
onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S.
en andere landen. Omleiding in strijd met de wetgeving is verboden.
document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande
geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en de Navi
of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van
andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of
handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia
behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving
wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit
document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of
inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of
indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie
verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen
enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid,
betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk
hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot
impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de
geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels
kan gevaarlijk of onwettig zijn. Meer gedetailleerde informatie
vindt u in de gebruikershandleiding.
UIT-STAND
Als het gebruik van een mobiele telefoon niet is
toegestaan of tot storing of gevaarlijke situaties kan
leiden, moet u de autotelefoon in de uit-stand zetten.
U doet dit door ingedrukt te houden terwijl het
contactslot is ingeschakeld.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Het veilig besturen van een voertuig in het verkeer
vereist alle aandacht van een automobilist. Gebruik
uw autotelefoon alleen als de verkeerssituatie het
toelaat. Ga ook na of er in de lokale wetgeving
beperkingen zijn opgelegd met betrekking tot het
mobiel bellen tijdens het autorijden.
STORING
Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor storing. Dit
kan de werking van de telefoon beïnvloeden.
SCHAKEL DE AUTOTELEFOON UIT TIJDENS HET
TANKEN
Zet de autotelefoon in de uit-stand wanneer u bij een
benzinestation bent. Gebruik de telefoon niet in de
nabijheid van benzine of chemicaliën.
SCHAKEL DE AUTOTELEFOON UIT IN DE BUURT VAN
EXPLOSIEVEN
Zet de autotelefoon in de uit-stand in een omgeving
waar met explosieven wordt gewerkt. Houd u aan
beperkende maatregelen en volg eventuele
voorschriften of regels op.
DESKUNDIGE INSTALLATIE EN SERVICE
Laat alleen bevoegd personeel het apparaat installeren
of repareren.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat
aansluit, dient u eerst de handleiding bij het
desbetreffende apparaat te raadplegen voor
uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen
incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel
is.
XHoud ingedrukt totdat Noodoproep doen? op het
display verschijnt. Druk ter bevestiging op .
XBeantwoord de vraag over de veiligheid met Ja door
op te drukken of met nee door Nee te selecteren
met en op te drukken. Geef op waar u zich
bevindt. Beëindig het gesprek pas als u daarvoor
toestemming hebt gekregen.
5
Netwerkdiensten
BELLEN
Zorg ervoor dat het contactslot van de auto is
ingeschakeld. Selecteer het gewenste telefoonnummer
of toets het telefoonnummer, inclusief het netnummer,
in en druk vervolgens op . Als u een gesprek wilt
beëindigen, drukt u op . Als u een oproep wilt
beantwoorden, drukt u op .
ANTENNE
Vanwege de voorwaarden voor blootstelling aan RFsignalen van mobiele zendapparaten, geldt dat u
minimaal 20 cm afstand moet houden tussen de
antenne en individuen.
ZEKERINGEN VERVANGEN
Vervang gesprongen zekeringen door een zekering van
hetzelfde type en van dezelfde grootte. Gebruik nooit
een zekering met een hoger amperage!
Netwerkdiensten
De mobiele telefoon zoals beschreven in deze handleiding is
goedgekeurd voor gebruik in de (E)GSM 900- en GSM 1800netwerken.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven,
zijn netwerkdiensten. Dit zijn speciale diensten waarop u zich
via uw netwerkexploitant kunt abonneren. U kunt pas gebruik
maken van deze diensten nadat u zich via de exploitant van uw
thuisnet op de gewenste dienst(en) hebt geabonneerd en u de
gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Opmerking
Het is mogelijk dat sommige netwerken geen
ondersteuning bieden voor bepaalde taalafhankelijke
tekens en/of diensten.
Gebruik van accessoires
Waarschuwing!
Gebruik alleen accessoires die door de fabrikant van de
telefoon zijn goedgekeurd voor gebruik met dit type
telefoon. Het gebruik van andere typen kan de
goedkeuring en garantie doen vervallen en kan
bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde
accessoires.
6
Algemene informatie
1.Algemene informatie
Overzicht van de autotelefoon en
bijbehorende apparatuur
Hieronder worden de verschillende onderdelen van de
autotelefoon beschreven:
Apparatuur voor de autotelefoon
1. Radio-eenheid TFE-4R
De radio-eenheid is een (E)GSM 900/1800-autotelefoon
waarin de draadloze technologie van Bluetooth is
ingebouwd. Hierop kunt u een compatibele externe GSMantenne en compatibele externe apparaten aansluiten,
hetzij draadloos via Bluetooth-technologie, hetzij met een
RS232-adapterkabel.
2. Display XDW-1R
Het afzonderlijke display is uitgerust met vrij grote,
makkelijk leesbare lettertypen, handige door de gebruiker
aan te passen display-instellingen en automatische
verlichting die voor gebruik overdag en ‘s nachts kan
worden geconfigureerd.
3. Telefoonhoorn HSU-4
De telefoonhoorn bevat verschillende functie-elementen
(toetsen en Navi
een microfoon en een oorstuk.
De hoorn is zo ontworpen dat de belangrijkste
telefoonfuncties direct en intuïtief te gebruiken zijn.
4. Luidspreker SP-2
De aparte luidspreker zorgt voor een uitstekende
geluidskwaliteit voor de akoestische signalen uit de
autotelefoon en voor de telefoongesprekken die u voert. Als
u in plaats hiervan de luidsprekers van uw autoradio wilt
gebruiken, moet u de installateur van de autotelefoon om
advies vragen. Het kan namelijk zijn dat de autotelefoon
niet compatibel is met het autoradiosysteem.
5. Microfoon MP-2
De meegeleverde handenvrije microfoon is speciaal
ontworpen voor gebruik in de auto. Dankzij geavanceerde
technologie voor effectieve echo- en ruisonderdrukking in
automobielsystemen bent u in alle omstandigheden
verzekerd van een goede geluidskwaliteit. De prestaties zijn
TM
-knop), een alfanumeriek toetsenblok,
7
Overzicht van de autotelefoon en bijbehorende apparatuur
mede afhankelijk van de locatie waar de microfoon wordt
gemonteerd. Zie "Installatie" op pagina 57.
6. Systeemkabels PCU-4
Er wordt een set kabels meegeleverd waarmee u het
apparaat op de stroomvoorziening en het contactslot kunt
aansluiten en waarmee u het geluid van de radio kunt
dempen.
7. GSM-antenne (niet meegeleverd)
Het aansluiten van de radio-eenheid op een compatibele
externe GSM-antenne zorgt voor optimale prestaties bij
draadloos gebruik van de autotelefoon.
8. RS232-kabel AD-3
Met een RS232-adapterkabel kunt u de autotelefoon
gemakkelijk aansluiten op de seriële poort van een
compatibele laptopcomputer.
Apparatuur en kabelverbindingen van de autotelefoon
8
Overzicht van de autotelefoon en bijbehorende apparatuur
Speciale functies
Voor extra veiligheid en bedieningsgemak bij mobiel bellen in
de auto is de autotelefoon voorzien van een aantal functies die
speciaal ontworpen zijn voor gebruik in de auto. Hierna wordt
een aantal van deze functies toegelicht:
Voicedialling
U kunt een nummer kiezen door het
spraaklabel uit te spreken dat u aan een
contactpersoon hebt toegekend. U kunt
aan 12 contactpersonen een spraaklabel
toekennen. Als u vanuit de standby-modus wilt bellen, hoeft u
alleen maar op de toets op de telefoonhoorn te drukken en
het gewenste spraaklabel uit te spreken.
Opmerking
Als u een contactpersoon met voicedialling wilt kunnen
opbellen, moet u een spraaklabel opnemen voor het
nummer dat in de autotelefoon is opgeslagen. Zie
"Voicedialling" op pagina 20 en "Spraak" op pagina 44
voor meer informatie.
Spraakopdrachten
Er zijn verschillende telefoonfuncties die
met een spraakopdracht kunnen worden
geactiveerd. U kunt maximaal drie
spraaklabels voor spraakopdrachten
toevoegen. U kunt de spraakopdracht op dezelfde manier
activeren als wanneer u belt met behulp van een spraaklabel.
Druk vanuit de standby-modus op de toets op de
telefoonhoorn en spreek de opdracht voor de gewenste functie
uit.
Opmerking
Als u een gewenste functie met een spraakopdracht wilt
kunnen activeren, moet u een spraaklabel opnemen voor
deze functie in de autotelefoon. Zie "Spraakopdrachten"
op pagina 45 voor meer informatie.
Opname-eenheid
Deze functie werkt als een dictafoon
waarmee u persoonlijke spraakmemo’s
kunt opnemen. U kunt 10 spraakmemo's
opnemen met een totale duur van drie
minuten. U kunt de opname starten vanuit standby door op de
toets op de telefoonhoorn te drukken en deze toets ingedrukt
te houden. U kunt een opgenomen spraakmemo afspelen door
de optie Spelen in het menu Opnemen te selecteren.
Contactpersonen van een mobiele telefoon kopiëren
Als u een compatibele mobiele telefoon
hebt met ondersteuning voor Bluetoothtechnologie, kunt u contactpersonen van
de mobiele telefoon naar de
autotelefoon kopiëren.
Voor het downloaden van de lijst met contactpersonen kunt u
een persoonlijke spraakopdracht gebruiken (bijvoorbeeld
"Contactpersonen kopiëren") of Contacten downloaden? in het
menu Gebr.ggvns selecteren. Zie "Gebruikersgegevens" op
pagina 52 voor meer informatie.
9
Overzicht van de autotelefoon en bijbehorende apparatuur
Opmerking
U kunt deze functie alleen gebruiken als de mobiele
telefoon en de autotelefoon via draadloze Bluetoothtechnologie aan elkaar zijn gepaard. Zie "Draadloze
Bluetooth-technologie" op pagina 49 voor meer
informatie.
Meerdere gebruikers
Met deze functie kunt u persoonlijke
items of telefooninstellingen onder twee
verschillende gebruikersprofielen
opslaan. Zo kunt u bijvoorbeeld
contactpersonen, spraaklabels voor voicedialling en
spraakopdrachten of beltonen opslaan voor twee gebruikers die
u met dezelfde SIM-kaart via de autotelefoon kunt activeren.
U hebt toegang tot uw eigen gegevens als uw persoonlijke
gebruikersprofiel actief is.
Overschakelen op draadloze hoofdtelefoon
Deze functie ondersteunt het gebruik
van compatibele hoofdtelefoons met
Bluetooth-technologie. Tijdens het
bellen kunt u overschakelen van de
handenvrije modus, waarbij de microfoon en de luidspreker van
de autotelefoon worden gebruikt, op een draadloze
hoofdtelefoon die prettig en makkelijk in het gebruik is. Druk op
de toets op de hoorn van de autotelefoon om inkomende of
reeds gestarte oproepen over zetten op de draadloze
hoofdtelefoon.
Opmerking
U kunt deze functie alleen gebruiken als de draadloze
hoofdtelefoon en de autotelefoon via draadloze
Bluetooth-technologie aan elkaar zijn gepaard. Zie
"Draadloze Bluetooth-technologie" op pagina 49 voor
meer informatie.
Snel toegang tot contactpersonen
U kunt als volgt een contactpersoon snel opbellen:
X Ga in de standby-display naar de eerste letter van de naam
van de contactpersoon en druk op .
X Ga naar de naam en druk op om het nummer te kiezen.
Opmerking
Zie "Contacten downloaden" op pagina 52 voor
informatie over het opslaan van contactpersonen.
Opmerking
U kunt aan elke naam in de lijst met contactpersonen
maximaal vijf telefoonnummers toekennen. Zie
"Contacten" op pagina 33 voor meer informatie.
10
Voordat u de telefoon in gebruik neemt
Mobiele gegevenscommunicatie via draadloze Bluetoothtechnologie of een RS232-kabel
De autotelefoon heeft een handige functie waarmee u
compatibele externe apparaten zoals een laptopcomputer of
compatibele in de auto ingebouwde systemen op de
autotelefoon kunt aansluiten, hetzij draadloos via Bluetoothtechnologie, hetzij via een RS232-kabel.
Hierdoor kunt u gebruikmaken van GSM-gegevensdiensten
zoals GPRS of HSCSD voor bijvoorbeeld mobiele faxtransmissie,
Internet-toegang of wagenparkbeheer.
Zie "Gegevensoverdracht via de RS232-interface" op pagina 56
voor meer informatie.
SIM-kaart
U moet een SIM-kaart in de radio-eenheid plaatsen om de
autotelefoon te kunnen gebruiken. Zie "De SIM-kaart
installeren" op pagina 56 voor meer informatie.
Handige volumeregeling met Navi
Met kunt u de beltoon voor
inkomende oproepen gemakkelijk op het
gewenste volume instellen.
Ook kunt u met tijdens een telefoongesprek het volume
van de luidspreker regelen.
TM
-knop
Voordat u de telefoon in gebruik neemt
Houd bij het gebruik van de autotelefoon rekening met het
volgende:
y De autotelefoon wordt automatisch ingeschakeld zodra u
het contactslot inschakelt.
y Als u het contactslot uitschakelt, wordt de autotelefoon niet
automatisch uitgeschakeld. De telefoon blijft zo lang
ingeschakeld als is ingesteld met de functie Uitschakeltimer.
Zie "Uitschakeltimer" op pagina 40 voor meer informatie.
Opmerking
Controleer regelmatig of de apparatuur van de
autotelefoon nog steeds goed is bevestigd en naar
behoren functioneert.
Voor het gebruik van de autotelefoon hebt u een geldige SIMkaart nodig. Zie "De SIM-kaart installeren" op pagina 18 voor
meer informatie.
Stickers in het pakket
De stickers die bij de autotelefoon zijn meegeleverd, zijn
belangrijk voor service en aanverwante doeleinden.
X Bevestig de sticker op uw garantiekaart.
11
Toegangscodes voor de SIM-kaart
Toegangscodes voor de SIM-kaart
y PIN-code (4-8 cijfers):
De PIN-code (Personal Identification Number) beschermt de
SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code wordt
gewoonlijk bij de SIM-kaart verstrekt.
Bij sommige serviceproviders kunt u ervoor kiezen dat u bij
het inschakelen geen PIN-code hoeft in te voeren.
y PIN2-code (4-8 cijfers):
De PIN2-code wordt bij sommige SIM-kaarten verstrekt en
is nodig om bepaalde functies te activeren.
y De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers):
De PUK-code (Personal Unblocking Key) is vereist voor het
wijzigen van een geblokkeerde PIN-code. De PUK2-code is
vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde PIN2-code.
Opmerking
Als u deze codes niet bij uw SIM-kaart hebt gekregen,
neemt u contact op met de serviceprovider.
12
De autotelefoon
2.De autotelefoon
Display
Wanneer de telefoon gereed is voor
gebruik en er nog geen tekens zijn
ingevoerd, wordt het standby-dis-play weergegeven (zie afbeelding).
Ook wordt het logo van de
netwerkexploitant weergegeven.
Als u een functie wilt activeren met
een spraaklabel, moet u eerst het
spraakdisplay weergeven. Druk hiervoor op in het standby-display.
Zie "Achtergrondverlichting" op pagina 39 voor informatie over
het aanpassen van de helderheid van het display voor betere
leesbaarheid.
Displaypictogrammen
Hieronder worden de pictogrammen beschreven die op het
display te zien zijn.
Toont de signaalsterkte van het netwerk op de huidige
locatie. Hoe hoger de balk, des te sterker het signaal.
Geeft aan dat er een gesprek gaande is.
U hebt een of meerdere tekstberichten ontvangen.
Geeft aan dat er ongelezen tekstberichten zijn.
De doorschakelfunctie is ingeschakeld (netwerkdienst).
Zie "Doorschakelen (netwerkdienst)" op pagina 37.
De thuiszonedienst is ingeschakeld (netwerkdienst).
U kunt cijfers intoetsen.
Draai de Navi-knop naar links.
U kunt nu spreken.
Draai de Navi-knop naar rechts.
U kunt nu letters intoetsen.
13
Displaypictogrammen
Geeft aan dat roaming geactiveerd is.
De coderingsfunctie is door het netwerk uitgeschakeld.
De beltoon is uitgeschakeld.
De draadloze Bluetooth-technologie is geactiveerd.
Zie "Draadloze Bluetooth-technologie" op pagina 49.
Gebruikersprofiel 1 is in gebruik.
Zie "Contacten downloaden" op pagina 52.
Gebruikersprofiel 2 is in gebruik.
Zie "Contacten downloaden" op pagina 52.
Oproeppictogrammen
Geeft aan dat er een spraakoproep actief is.
Geeft aan dat een spraakoproep is afgebroken.
Spraakoproepen zijn overgeschakeld naar de
hoofdtelefoon.
Gegevenscommunicatie is actief.
Faxcommunicatie is actief.
Er is een GPRS-verbinding tot stand gebracht.
Het gesprek is in de wacht gezet.
Algemene pictogrammen
Geeft aan dat er handmatig naar een netwerk wordt
gezocht.
Geeft aan dat er ongelezen tekstberichten zijn. Als dit
pictogram knippert, is het geheugen vol.
Geeft aan dat er een visitekaartje wordt doorgestuurd.
Deze instelling is geactiveerd.
Het volume van de hoofdtelefoon kan worden aangepast.
Het volume van de beltoon kan worden aangepast.
Het volume van de luidspreker kan worden aangepast.
Het display voor gebruik overdag is geactiveerd.
Het display voor gebruik ‘s nachts is geactiveerd.
Pictogrammen voor opnamefuncties
De opnamefunctie is ingeschakeld.
De opname wordt afgespeeld.
Pictogrammen voor Bluetooth-functies
Een apparaat met Bluetooth-technologie is gepaard aan
de autotelefoon.
Draadloze Bluetooth-technologie is geactiveerd.
14
Basisonderdelen van de telefoonhoorn
Meldingspictogrammen
Geeft aan dat een item is gewist.
Geeft aan dat de invoer onjuist of ongeldig is.
Bevestiging van een gekozen instelling of optie.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is.
Duidt op een waarschuwing.
Geeft aan dat uw tekstbericht wordt verzonden (niet dat
het bericht ook is ontvangen).
Basisonderdelen van de telefoonhoorn
De telefoonhoorn bestaat uit de functieelementen, het alfanumerieke
toetsenblok, de microfoon en de hoorn.
Functie-elementen
De functie-elementen bestaan uit vier
toetsen en een Navi-knop. Afhankelijk
van de gekozen instelling zijn de volgende
opties beschikbaar:
Houd deze toets ingedrukt
– om het alarmnummer te bellen.
Druk op deze toets
– om een inkomende oproep te
beantwoorden.
– om een lijst weer te geven met de
laatste tien telefoonnummers die u
hebt gebeld of geprobeerd te
bellen.
– om een nummer te kiezen.
Houd deze toets ingedrukt
– om tekst, cijfers of andere
ingevoerde gegevens te
verwijderen.
– om terug te gaan naar het
standby-display.
15
Basisonderdelen van de telefoonhoorn
Druk op deze toets
– om een gesprek te beëindigen.
– om een ingevoerd teken of cijfer te
verwijderen.
– om terug te gaan naar het vorige
menu-item of display.
Navi-knop
Draai de Navi-knop om het volume van de beltoon voor
een inkomende oproep te regelen of om tijdens een telefoongesprek het volume van de luidspreker te regelen. U
kunt de Navi-knop ook gebruiken om door een menu te
bladeren.
Draai de Navi-knop in het standby-display naar links
om een telefoonnummer in te voeren. In het spraakdisplay
kunt u de Navi-knop naar links draaien om door de spraakopdrachten te bladeren.
Draai de Navi-knop in het standby-display naar rechts
om een contactpersoon te zoeken. In het spraakdisplay
kunt u de Navi-knop naar rechts draaien om door de
toegekende spraaklabels te bladeren, zodat u met voicedialling een nummer kunt kiezen.
Druk op de Navi-knop
om een functie in een bepaalde context te activeren:
– het menu weergeven en een item selecteren
– een item in een lijst selecteren
– opties activeren en een item selecteren
Met deze toets kunt u de volgende functies activeren
vanuit het standby-display:
X Druk op de toets om de luidspreker uit te schakelen.
Een inkomende oproep wordt aangeduid door een
knipperend display.
X Houd de toets ingedrukt om de autotelefoon in de uit-
stand te zetten. Druk nogmaals op deze toets om terug te
keren naar het standby-display.
X Druk op de toets om inkomende of reeds gestarte oproepen
over te zetten van de autotelefoon op een compatibele,
gepaarde hoofdtelefoon. Druk nogmaals om weer terug te
schakelen.
Met deze toets kunt u de volgende spraakfuncties
activeren vanuit het standby-display:
X Druk op de toets om voicedialling en spraakopdrachten te
activeren.
X Houd de toets ingedrukt om de opnamefunctie te activeren
(kan ook tijdens een telefoongesprek).
Alfanumeriek toetsenblok
Gebruik dit toetsenblok om cijfers (0-9), letters en andere
tekens in te voeren. Aan elke toets zijn meerdere tekens
toegekend. Druk net zo vaak op een toets totdat het gewenste
teken wordt weergegeven.
Ga als volgt te werk om cijfers en letters in te voeren.
X Als u een cijfer wilt invoeren, houdt u de gewenste
cijfertoets ongeveer één seconde ingedrukt.
16
Basisonderdelen van de telefoonhoorn
X Als u speciale tekens wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk
op.
X Als u een spatie wilt invoeren, drukt u op .
X Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters,
drukt u op .
X Gebruik de Navi-knop om de cursor in de ingevoerde
tekst te verplaatsen.
Als u bijvoorbeeld de letter C wilt invoeren, drukt u drie keer
op. Zodra rechts van de ingevoerde letter een knipperende
cursor verschijnt, kunt u het volgende teken selecteren. Herhaal
deze stappen tot de invoer is voltooid.
Opmerking
Bovenstaande procedure geldt alleen voor het invoeren
van tekst.
Waarschuwing!
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de handset,
plaatst u deze terug in de houder. Een losse handset kan
lichamelijk letsel veroorzaken als u hard moet remmen
of een ongeluk krijgt.
17
Aan de slag
3.Aan de slag
De SIM-kaart installeren
Waarschuwing!
Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine
kinderen.
Opmerking
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen
gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd.
Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt,
plaatst of verwijdert.
X Schakel het contactslot van de auto uit voordat u de SIM-
kaart plaatst.
X Druk voorzichtig op het palletje op
de behuizing van de radioeenheid (1) om de klep te openen
en omhoog te tillen (2).
X Schuif de SIM-kaarthouder (3) in
de aangegeven richting om deze
te ontgrendelen.
X Open de SIM-kaarthouder door
deze aan één kant omhoog te
tillen (4).
X Plaats de SIM-kaart voorzichtig in
de houder (5). Zorg ervoor dat de
SIM-kaart juist is geplaatst en dat
de goudkleurige contactpunten
naar u toe zijn gericht.
X Duw de SIM-kaarthouder weer op
zijn plaats en klik de houder vast
door deze in de aangegeven
richting te schuiven. Sluit het
klepje van de radio-eenheid en
zorg ervoor dat deze vastklikt.
18
Schakelen tussen aan/uit- en uit-stand
Schakelen tussen aan/uit- en uit-stand
Waarschuwing!
Als het gebruik van een mobiele telefoon niet is
toegestaan of tot storing of gevaarlijke situaties kan
leiden, moet u de autotelefoon in de uit-stand zetten. De
autotelefoon is dan uitgeschakeld, ook als het
contactslot van de auto is ingeschakeld.
De telefoon inschakelen
U schakelt de autotelefoon in door de contactsleutel om te
draaien. De autotelefoon is aangesloten op het ontstekingssysteem, dus zodra het contactslot is ingeschakeld, is ook de
telefoon automatisch ingeschakeld.
Als het bericht SIM geweig. op het display verschijnt, neemt u
contact op met de netwerkexploitant of serviceprovider.
Als de PIN-code wordt gevraagd, geeft u deze code op
(weergegeven als ****). Druk op om de PIN-code te
bevestigen.
Zie "PIN-code wijzigen" op pagina 42 voor meer informatie.
Als u de juiste PIN-code hebt ingevoerd, wordt automatisch het
gebruikersprofiel geactiveerd waarmee de telefoon het laatst is
gebruikt. Als er voor dit gebruikersprofiel geen telefoonlijstitems in het geheugen van de autotelefoon zijn opgeslagen,
wordt u gevraagd of u de contactpersonen van het SIMkaartgeheugen naar het geheugen van de autotelefoon wilt
kopiëren.
Opmerking
De telefoonlijstitems die op de autotelefoon worden
weergegeven zijn afkomstig uit het interne geheugen
van de autotelefoon en niet van de SIM-kaart.
De telefoon uitschakelen
Als u het contactslot uitschakelt, wordt de autotelefoon niet
automatisch uitgeschakeld. De telefoon blijft zo lang
ingeschakeld als is ingesteld met de functie Uitschakeltimer. Als
de ingestelde tijd is verstreken, wordt de telefoon automatisch
uitgeschakeld.
Opmerking
De fabrieksinstelling voor de uitschakeltimer is vijf
minuten.
Uit-stand
U zet de telefoon als volgt in de uitstand terwijl het contactslot is
ingeschakeld:
X Houd ingedrukt.
X Houd vervolgens ingedrukt.
Als de autotelefoon in de uit-stand staat, ziet het display
eruit zoals in de afbeelding hierboven.
X Druk op om de autotelefoon weer in te schakelen.
X Volg de instructies op het display.
19
Belfuncties
4.Belfuncties
Voicedialling
U kunt een nummer kiezen door het
spraaklabel uit te spreken dat aan een
nummer in de lijst met contactpersonen
is toegekend. U kunt aan maximaal
twaalf nummers een naamlabel in de lijst met contactpersonen
toekennen. Als spraaklabel kunt u elk gesproken woord (of
meerdere woorden) gebruiken, bijvoorbeeld de naam van een
persoon.
Houd rekening met het volgende voordat u voicedialling
gebruikt:
y Voicelabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de
stem van de spreker.
y Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem
de opdrachten op en gebruik ze in een rustige omgeving.
y U moet het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u het hebt
opgenomen.
y Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange
namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor
verschillende nummers.
Opmerking
Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden
opleveren in een drukke omgeving of tijdens een
noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat
u uitsluitend van voicedialling afhankelijk bent.
Opmerking
Zie "Spraaklabels" op pagina 44 voor informatie over het
toekennen van een spraaklabel aan een contactpersoon.
X Als u via voicedialling een nummer wilt kiezen, drukt u op
om het spraakdisplay weer te geven. U ziet het bericht Nu
spreken op het display.
X Spreek het label voor het gewenste nummer luid en duidelijk
uit.
Het opgenomen spraaklabel wordt afgespeeld en het
bijbehorende nummer wordt automatisch gekozen.
Een contactpersoon bellen (naam zoeken)
X Zoek in het standby-display naar de gewenste beginletter en
druk op om de namen weer te geven die met deze
letter beginnen.
X Ga naar de gewenste naam en druk op om het nummer
te kiezen.
Opmerking
U kunt aan elke contactpersoon maximaal vijf
telefoonnummers toekennen. Het eerste nummer dat
onder een naam wordt opgeslagen, wordt automatisch
als standaardnummer ingesteld en wordt aangeduid met
(Algemeen). Andere typen nummers zijn
(Mobiel), (Thuis), (Werk) en (Fax).
20
Loading...
+ 46 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.