NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RM–12 conform is aan de bepalingen van de volgende
Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/
phones/declaration_of_conformity/
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van
Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People, Pop–Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en
bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
RealPlayer, and the RealPlayer logo are trademarks or registered trademarks of RealNetworks, Inc.
GEBRUIK VAN DIT PRODUCT OP ENIGE WIJZE DAT OVEREENSTEMT MET DE VISUELE NORM MPEG4 IS VERBODEN, BEHALVE VOOR GEBRUIK DAT RECHTSTREEKS
BETREKKING HEEFT OP (A) GEGEVENS OF INFORMATIE (i) GEGENEREERD DOOR EN KOSTENLOOS VERKREGEN VAN EEN KLANT BUITEN HET KADER VAN ENIGE
BEDRIJFSACTIVITEIT, EN (ii) UITSLUITEND BESTEMD VOOR PERSOONLIJK GEBRUIK; EN (B) ANDER GEBRUIK DAT SPECIFIEK EN AFZONDERLIJK ONDER LICENTIE IS
TOEGESTAAN DOOR MPEG LA, L.L.C.
USE OF THIS PRODUCT IN ANY MANNER THAT COMPLIES WITH THE MPEG-4 VISUAL STANDARD IS PROHIBITED, EXCEPT FOR USE DIRECTLY RELATED TO (A) DATA OR
INFORMATION (i) GENERATED BY AND OBTAINED WITHOUT CHARGE FROM A CONSUMER NOT THEREBY ENGAGED IN A BUSINESS ENTERPRISE, AND (ii) FOR PERSONAL
USE ONLY; AND (B) OTHER USES SPECIFICALLY AND SEPARATELY LICENSED BY MPEG LA, L.L.C.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te
brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven
betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot
impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande
kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
EXPORTBEPERKINGEN
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie o f software die onderhevig zijn aan wet– en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Omleiding
in strijd met de wetgeving is verboden.
9312127, Uitgave 2 NL
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de
richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS
HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in
als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is of als dit storing of gevaar zou
kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl
u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te
besturen. De verkeersveiligheid dient uw
eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen
gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking
van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het
apparaat uit in de nabijheid van medische
apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze
apparatuur kan storingen veroorzaken in
vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET
TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in
de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT
VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle
mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik
het apparaat niet waar explosieven worden
gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale
positie zoals in de productdocumentatie
wordt uitgelegd. Raak de antenne niet
onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd
of gerepareerd.
alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele
producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK–UPS Maak een back–up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding bij het apparaat te raadplegen
voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit
geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoon ingeschakeld en operationeel is.
Houd ingedrukt om de telefoontoetsen
in het scherm weer te geven. Toets het
alarmnummer in en druk op . Geef op
waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas
wanneer u daarvoor toestemming hebt
gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het EGSM
900–, GSM 1800– en GSM 1900–netwerken. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie
over deze netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat,
aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme
rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat
wilt gebruiken dan de geactiveerde alarmfuncties,
moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze
apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn
aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel
van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de
functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk.
Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken
beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen
moet treffen met uw serviceprovider voordat u de
netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw
serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de
diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik
van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo
bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor
bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het
menu van uw apparaat weergegeven. Neem contact op
met uw serviceprovider voor meer informatie.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0–protocollen (HTTP en
SSL) die werken met TCP/IP–protocollen. Sommige functies
van dit apparaat, zoals de functies voor MMS en de
webbrowser, vereisen netwerkondersteuning voor deze
technologieën.
Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk
gebruik van gedeeld geheugen: contacten, tekstberichten,
multimediaberichten, afbeeldingen, beltonen,
geluidsbestanden, videoclips, agenda– en
takenlijstnotities, en toepassingen die u hebt gedownload.
Door het gebruik van een of meer van deze functies is er
mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige
functies die geheugen delen. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen opslaat, kan al het beschikbare geheugen
worden opgebruikt. Uw apparaat kan een bericht
weergeven dat het geheugen vol is wanneer u een functie
probeert te gebruiken die gedeeld geheugen gebruikt.
Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van
de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen
zijn opgeslagen.
Toebehoren, batterijen en
laders
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u
deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld
voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: ACP-12
en AC-1.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en
toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor
gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere
types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen
en kan gevaarlijk zijn.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader
voordat u de batterij verwijdert.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van
goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en
niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Uw apparaat en toebehoren bevatten kleine onderdelen.
Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.
spraakoproep schakelen tussen de luidspreker en het
luistergedeelte. Druk op deze toets om spraakopname
te starten of beëindigen. Houd de toets ingedrukt om
spraakgestuurde nummerkeuze te activeren.
2 Druk hierop om een oproep te beëindigen of te
weigeren. Druk hierop om de Dialler–weergave van de
toepassing Telefoon te openen.
3 Druk hierop om een oproep te beantwoorden. In
de Dialler–weergave van de toepassing Telefoon en in
Bureaublad kunt u op deze toets drukken om de
laatstgekozen nummers weer te geven.
4 Bladertoets. Druk bovenaan , onderaan , links
en rechts om de cursor in het display te
verplaatsen en items te selecteren. Druk in het midden
om een item te activeren of te selecteren. Druk op de
toets om een gekozen nummer, een geselecteerd
snelkeuzenummer of een geselecteerd contact te
bellen. Druk rechts en links om het volume van het
luistergedeelte, de hoofdtelefoon en de luidspreker aan
te passen.
5 Menu–toets. Druk op deze toets om het menu te
openen. Druk herhaaldelijk op deze toets om door de
vensters van een dialoogvenster te bladeren.
6 Microfoon
7 Bureaublad–toets. Druk op deze toets om de
toepassing Bureaublad te openen, ofwel de
hoofdweergave voor de smartphone. Zie “Bureaublad”
op pagina 34 voor meer informatie. Houd de toets lang
ingedrukt voor een lijst met laatst gebruikte
toepassingen die u kunt activeren.
8 Esc–toets. Hiermee sluit u dialoogvensters of keert
u terug naar de vorige weergave. Hiermee worden ook
bewerkingen geannuleerd in dialoogvensters met een
knop Annuleren.
9 Luistergedeelte
10 Met de schakeltoets kunt u schakelen tussen
verschillende weergaven in een toepassing.
11 Zoom–toets. Activeert de zoomfunctie wanneer
deze beschikbaar is.
De functie van de toetsen en is afhankelijk van de
toepassing en de huidige weergave. Druk tijdens een
gesprek op om de geluidsinstellingen te openen en
druk op of om het volume te verlagen of te
verhogen. Deze knoppen gebruikt u ook tijdens het spelen
van spelletjes.
Onderkant en rechterkant
Aan de slag
Figuur 2 Onderkant en rechterkant
1 Aansluiting lader
2 Pop-Port –aansluiting voor hoofdtelefoons,
verbindingskabel en inductielus.
3 Stylus–houder.
4 Aan/uit–toets. Houd deze toets ingedrukt om de
smartphone in of uit te schakelen. Druk de toets kort
in om een profiel te wijzigen.
• Houd alle kleine SIM–kaarten buiten bereik van kleine
kinderen. Neem voor informatie over de
beschikbaarheid en het gebruik van SIM–
kaartdiensten contact op met de leverancier van de
SIM–kaart. Dit kan de serviceprovider,
netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
• De SIM–kaart en de contactpunten van de kaart
kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden
beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de
kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
• Schakel de smartphone altijd uit voordat u de cover
verwijdert en koppel de lader en eventuele andere
toebehoren los. Zorg er altijd voor dat u de cover weer
bevestigt voordat u de smartphone opbergt of gebruikt.
1 Plaats de smartphone met de achterkant naar boven,
druk op de ontgrendeling en til de cover van het
apparaat (zie figuur 4).
Figuur 4 De cover verwijderen
2 Als de batterij is geïnstalleerd, tilt u deze uit de
smartphone. (Zie figuur 5.)
Schakel de smartphone altijd uit en koppel de lader los
voordat u de batterij verwijdert.
3 Open de vergrendeling van de SIM–kaarthouder (zie
figuur 6) en schuif de SIM–kaart zijwaarts in de SIM–
kaarthouder (zie figuur 7). Zorg ervoor dat de
afgeronde hoek van de SIM–kaart naar binnen wijst en
dat de goudkleurige contactpunten naar beneden zijn
gericht.
Figuur 6 De vergrendeling van de SIM–kaarthouder openen
Figuur 7 De SIM–kaart en de geheugenkaart plaatsen
4 Sluit de vergrendeling van de SIM–kaarthouder (zie
figuur 8).
Figuur 8 De vergrendeling van de SIM–kaarthouder sluiten
5 Lijn de goudkleurige contacten van de batterij uit met
de overeenkomstige aansluitingen in het
batterijcompartiment. Druk op het uiteinde van de
batterij totdat deze vastklikt (zie figuur 9).
Uw smartphone wordt geleverd met een
geheugenkaart(MMC) die klaar is voor gebruik. De kaart
bevat mogelijk vooraf geïnstalleerde bestanden en
toepassingen. U kunt de geheugenkaart gebruiken om uw
bestanden, toepassingen, back–ups, enzovoort, te
beheren, net zoals op de smartphone.
Belangrijk: Verwijder de kaart niet terwijl u bezig
bent met een bewerking. Als u de kaart verwijdert terwijl
een bewerking bezig is, kan dit de geheugenkaart en het
apparaat beschadigen en kunnen de gegevens op de kaart
beschadigd raken.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine
kinderen.
De geheugenkaart verwijderen: plaats de smartphone
met de achterkant naar boven, druk op de
ontgrendeling en til de cover van de smartphone (zie
figuur 4). Trek de geheugenkaart voorzichtig uit de
sleuf. Ga voorzichtig te werk om de goudkleurige
contacten op de kaart niet te beschadigen.
De geheugenkaart installeren: plaats de smartphone
met de achterkant naar boven, druk op de
ontgrendeling en til de cover van de smartphone (zie
figuur 4). Druk de geheugenkaart voorzichtig op zijn
plaats (zie figuur 7). Zorg ervoor dat de goudkleurige
contactpunten op de kaart naar beneden zijn gericht.
multimediakaarten (MMC–kaarten) met dit apparaat.
Andere geheugenkaarten, zoals Secure Digital–kaarten
(SD) passen niet in de MMC–kaartsleuf en zijn niet
compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele
geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de
geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens
die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen,
beschadigd raken.
De batterij opladen
Gebruik tijdens het laden geen functies zoals de
webbrowser of RealOne Player, die veel energie verbruiken.
Wanneer functies teveel energie verbruiken, kan de
batterij mogelijk niet juist worden opgeladen.
1 Sluit de aansluiting van de lader aan op de onderkant
van de smartphone (zie figuur 2 op page 13).
2 Sluit de lader aan op een stopcontact. In het
statusgebied ziet u de indicatorbalk voor de batterij
bewegen. U kunt de smartphone tijdens het opladen
gewoon gebruiken. Als de batterij helemaal leeg is, kan
het een paar minuten voordat de indicatorbalk wordt
weergegeven.
3 Wanneer de batterij volledig is opgeladen, stopt de
indicatorbalk. Koppel de lader los van de smartphone
en van het stopcontact.
Zie ook “Informatie over de batterij” op pagina 161 en
“Toebehoren, batterijen en laders” op pagina 11.
De smartphone inschakelen
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat
wilt gebruiken dan de geactiveerde alarmfuncties,
moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze
apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De smartphone in– of uitschakelen: houd de aan/
uit–toets ingedrukt. Wanneer het profiel Vlucht is
geselecteerd, kan de smartphone worden gebruikt
zonder de telefoonfuncties. Zie “Profielen” op
pagina 48 voor meer informatie.
Als de smartphone om een PIN–code vraagt: voer de
code (weergegeven als *****) in en tik op OK. De PIN–
code beveiligt de SIM–kaart tegen onbevoegd gebruik
en wordt gewoonlijk bij de SIM–kaart geleverd. Als u
drie keer na elkaar een onjuiste PIN–code hebt
ingetoetst, wordt de PIN–code geblokkeerd en hebt u
de PUK–code nodig om de blokkering op te heffen
voordat u de SIM–kaart weer kunt gebruiken. Neem
contact op met de leverancier van de SIM–kaart in uw
smartphone als de codes niet bij de SIM–kaart worden
verstrekt.
Als de smartphone om een vergrendelingscode
vraagt: voer de code (weergegeven als *****) in en tik
op OK. De vergrendelingscode beveiligt de smartphone
tegen onbevoegd gebruik. De code is standaard
ingesteld op 12345. Wijzig de code en houd de nieuwe
code geheim. Bewaar de code op een veilige plaats uit
de buurt van de smartphone. De vergrendelingscode
kan uit 5 tot 10 cijfers bestaan.
Opmerking: Uw smartphone
heeft een interne antenne. Zoals
voor alle andere
Aan de slag
radiozendapparatuur geldt, dient
onnodig contact met de antenne te
worden vermeden als de
smartphone is ingeschakeld. Het
aanraken van de antenne kan een
nadelige invloed hebben op de
gesprekskwaliteit en kan ervoor
zorgen dat de smartphone meer
stroom verbruikt dan noodzakelijk
is. U kunt de prestaties van de
antenne en de levensduur van de
batterij optimaliseren door het
antennegebied niet aan te raken wanneer u de
smartphone gebruikt.
In de afbeelding ziet u hoe u de
smartphone moet vasthouden
wanneer u de telefoon gebruikt. Het
antennegedeelte is grijs
weergegeven.
Voordat u begint
Wanneer u de smartphone voor het eerst gebruikt, moet u
het touchscreen kalibreren en bepaalde instellingen
definiëren. Afhankelijk van het type SIM–kaart in uw
apparaat, worden mogelijk automatisch de juiste
instellingen voor surfen op internet en voor MMS
gedefinieerd.
U kunt de instellingen later wijzigen in de toepassing
Configuratiescherm of in de betreffende toepassing.
1 Nadat de smartphone is gestart, wordt een zelftest
uitgevoerd. Als de zelftest is voltooid, wordt u
gevraagd het touchscreen te kalibreren. Volg de
instructies op het scherm.
2 Als de smartphone om een PIN–code vraagt: voer de
code (weergegeven als *****) in en tik op OK. Er wordt
een welkomstscherm weergegeven.
3 Als u de datum en tijd automatisch wilt instellen,
schakelt u de optie Automatisch bijwerken: in. Tik op
Voltooien. Als u de optie Klok bijwerken selecteert en de
dienst beschikbaar is, moet de smartphone opnieuw
worden gestart. Als automatisch bijwerken standaard
is geselecteerd en de dienst beschikbaar is, wordt het
dialoogvenster Instellingen weergegeven (zie stap 6
hieronder). Mogelijk wordt de functie Klok bijwerken
niet door alle netwerkoperators ondersteund.
4 Als automatisch bijwerken niet actief of niet
beschikbaar is, geeft u een plaats op voor de
smartphone.
5 Als automatisch bijwerken niet actief is, stelt u de
datum en tijd in. Als u niet verder wilt gaan met het
definiëren van instellingen, tikt u op Voltooien.
6 U kunt verschillende optionele instellingen wijzigen,
bijvoorbeeld de instellingen van uw e-mailaccount of
uw persoonlijke gegevens. Selecteer de gewenste
instelling in de lijst en tik op Openen. Als u de
instellingen op dit moment niet wilt wijzigen, tikt u op
Voltooien om het definiëren van instellingen te
voltooien.
Schermelementen
Aan de slag
Van een SIM–kaart naar het geheugen
van de smartphone kopiëren
Als u namen en telefoonnummers op een SIM–kaart hebt
opgeslagen, kunt u deze kopiëren naar het geheugen van
de smartphone.
Alle contacten overbrengen: open de toepassing
Contacten, druk op en selecteer Extra > SIM–
bestand kopiëren.... Tik op Kopiëren. Afzonderlijke
contacten overbrengen: open de toepassing
Contacten, druk op en selecteer Extra > SIM–
bestand.... Selecteer het contact en tik op Naar
Contacten.
Figuur 11 Bureaublad
1 Titelgebied. Toont de naam en groepsnaam van de
toepassing en andere gegevens over de status van de
toepassing. Tik om de menu's te openen of druk op
.
2 Statusgebied. Zie “Statuspictogrammen” op pagina 23
voor de statuspictogrammen.
3 Werkbalk. Bevat snelkoppelingen naar veelgebruikte
toepassingen of, in een toepassing, een snelkoppeling
naar handige functies. Op het bureaublad wordt hier
ook de huidige tijd weergegeven. Tik om de huidige
datum weer te geven. U kunt de werkbalk verbergen
door op te drukken en Scherm te selecteren.
Schakel de optie Werkbalk uit.
4 Schuifbalk. Tik op de balk of sleep deze om door het
Uw smartphone is uitgerust met een schermbeveiliging.
Als gedurende bepaalde tijd geen acties hebben
plaatsgevonden, wordt de schermbeveiliging actief.
U kunt de schermbeveiliging uitschakelen door op het
scherm te tikken of een willekeurige toets in te drukken.
U kunt het uiterlijk van de schermbeveiliging niet
Aan de slag
wijzigen. Zie “Scherm” op pagina 117 voor meer
informatie.
Navigeren en items selecteren
In de meeste gevallen kunt u de smartphone op twee
manieren besturen: door de bladertoets en andere
knoppen op de smartphone in te drukken of door met de
stylus op het scherm te tikken. U kunt deze twee
methoden combineren om de manier te vinden die u het
beste bevalt. Zie figuur ”2” on page 13 voor de locatie van
de stylus.
Belangrijk: Gebruik alleen een stylus die door Nokia is
goedgekeurd voor gebruik met deze smartphone. Als u een
andere stylus gebruikt, kan de garantie op de smartphone
vervallen en kan het scherm beschadigd raken. Voorkom
dat er krassen ontstaan op het scherm. Gebruik nooit een
pen of potlood of ander scherp voorwerp om op het
scherm te schrijven.
Toepassingen openen: dubbeltik op het pictogram op
het bureaublad of selecteer de toepassing met de
bladertoets en druk midden op de toets. Mappen, bestanden of bijlagen openen: dubbeltik op het
gewenste item of selecteer het item met de bladertoets
en druk midden op de toets.
De term 'dubbeltikken' wordt hier gebruikt om de
procedure aan te geven waarbij u met de stylus op een
item tikt om het te selecteren en vervolgens nogmaals tikt
om het te openen.
Tip: Als het touchscreen niet juist reageert, moet u het
opnieuw kalibreren. Open het Configuratiescherm met
behulp van de bladertoets, selecteer Schermkalibratie en
volg de instructies.
Een toepassing afsluiten en terugkeren naar het
Bureaublad: druk op links op het apparaat of tik
op in het statusgebied. Zie figuur ”11” on page 19
voor de exacte locatie op het scherm. Het Bureaublad
is de werkruimte van waaruit u alle toepassingen kunt
openen en snelkoppelingen kunt maken naar
verschillende items, zoals documenten, afbeeldingen of
contactkaarten. Zie “Bureaublad” op pagina 34 voor
meer informatie.
Menuopdrachten in toepassingen selecteren: druk
op , ga met de bladertoets naar de opdracht en
druk midden op de toets om de opdracht te selecteren.
U kunt ook op het titelgebied (zie “Schermelementen”
op pagina 19) van het venster tikken om het menu te
openen, vervolgens op het menu tikken en daarna op de
opdracht.
In de meeste toepassingen zijn een aantal van de
handigste menuopdrachten ook beschikbaar via de
opdrachtknoppen rechts in het scherm.
Tip: De menuopdrachten en opdrachtknoppen
veranderen al naar gelang het geselecteerde item in het
scherm. Ga met de bladertoets naar een item of tik op
het item en selecteer de gewenste menuopdracht of
opdrachtknop.
Afzonderlijke items of bestanden in een lijst
selecteren: tik op een item, druk op en selecteer
Bewerken > Markeren/markering opheffen > Markeren. U
kunt nu op de overige items tikken om ze te markeren.
Naast de geselecteerde items wordt een vinkje
geplaatst. Alle items in een lijst selecteren: druk op
en selecteer Bewerken > Markeren/markering
opheffen > Alles markeren. Opeenvolgende items
selecteren: sleep met de stylus over de items.
De opdrachtknoppen of de werkbalk weergeven of
verbergen: druk op en selecteer Scherm >
Opdrachtbalk of Werkbalk. Wanneer een opdrachtknop
grijs wordt weergegeven, kunt u deze niet gebruiken.
De opdrachtknoppen rechts, de werkbalk onder en de
statuspictogrammen rechtsboven in het scherm
veranderen al naar gelang de toepassing en situatie.
Onderdelen van een dialoogvenster activeren: tik op
de gewenste onderdelen. U kunt tikken op items zoals
tekstvakken, vensterranden en andere
schermonderdelen.
Tip: Als u een telefoonnummer, e-mailadres of
internetadres in een tekstvak of document invoert,
kunt u dit gebruiken als hyperlink. Tik op het nummer
of adres of plaats de cursor met behulp van de
bladertoets op het item. U ziet nu een koppeling met
een klein pictogram. Tik op het pictogram om het
nummer te bellen, de e-maileditor te openen of naar
de website te gaan als een internetverbinding actief is.
Een item slepen: tik op het item en houd de stylus
ongeveer een seconde op het scherm terwijl u het item
naar de nieuwe locatie sleept. Probeer dit met de
Bureaublad–toepassingen.
Basisgebruik van de smartphone
Bellen: druk op de toets aan de bovenkant van
de smartphone om de Dialler–weergave te openen. U
kunt de Dialler ook openen door te dubbeltikken op de
toepassing Telefoon op het bureaublad of door op het
telefoonpictogram op de werkbalk te tikken. Toets het
telefoonnummer in via het schermtoetsenbord en tik
op Bellen. Als u zich vergist bij het invoeren van cijfers,
tikt u op om cijfers te wissen. De microfoon en
het luistergedeelte bevinden zich beiden aan de
voorkant van de smartphone (zie figuur ”1” on
page 12). Een oproep beëindigen: tik op Ophangen of
druk op .
op aan de bovenkant van de smartphone. Zie
figuur ”1” on page 12 voor de locatie van de microfoon
en het luistergedeelte. Een oproep weigeren: tik op
Weigeren of druk op . Zie “Telefoon” op
Aan de slag
pagina 40 voor meer informatie.
De geluiden van de smartphone uitschakelen:
selecteer het profiel Stil. Als u het profiel wilt
selecteren, opent u de toepassing Profielen of drukt u
op de aan/uit–knop en selecteert u Stil in de lijst.
Tekst invoeren: tik op het tekstveld of tekstvak waarin
u tekst wilt invoeren. Het schermtoetsenbord of het
venster voor handschriftherkenning wordt geopend.
Voer de tekst in door te tikken op het toetsenbord of
door letters in te voeren in het tekstinvoerveld. Zie
“Tekst invoeren” op pagina 36 voor meer informatie.
Een foto maken of een video opnemen: open de
toepassing Camera. De cameralens bevindt zich achter
op de smartphone, boven de achtercover (zie figuur ”2”
on page 13). Schakelen tussen de camera en de camcorder: tik op de gewenste afbeelding links op het
scherm. Gebruik het scherm als zoeker, richt de focus
op het gewenste object en druk midden op de
bladertoets of tik op Vastleggen om de foto te nemen.
Als u een video wilt opnemen, drukt u op Opnemen. De
foto of video wordt opgeslagen in de map die in de
titelbalk wordt weergegeven. Als u de foto niet wilt
bewaren, tikt u op Verwijderen. Zie “Afbeeldingen” op
pagina 85 voor meer informatie.
Naar de radio luisteren: sluit een compatibele
hoofdtelefoon aan op de smartphone. Het snoer van de
hoofdtelefoon fungeert als antenne voor de radio. Zorg
dus dat het snoer ongehinderd kan hangen. Open de
toepassing Visual Radio, druk op en selecteer Extra
> Gebruikte uitgang > Hoofdtelefoon. Druk op om de
radio aan te zetten. U kunt Visual Radio gebruiken om
naar gewone FM–radiouitzendingen te luisteren, maar
u kunt ook uitzendingen met gelijktijdige visuele
content ontvangen. Zie “Visual Radio” op pagina 96
voor meer informatie.
Alle toepassingen en bestanden in de smartphone
doorzoeken op specifieke tekst of bestandstypen: open
de toepassing Zoeken en tik op Zoeken. Toets de tekst
in het zoekveld en tik op Zoeken. De zoekcriteria verfijnen: tik op Geav. zoeken, toets de tekst in het
zoekveld, geef de locatie en het datumbereik voor de
zoekbewerking op en tik op OK. Tik op het gevonden
item om het te openen.
Tip: U kunt ook naar tekstreeksen in toepassingen
zoeken als deze functie beschikbaar is als
menuopdracht. Druk op en selecteer Bewerken >
Zoeken....
Mappen maken: open de toepassing Bestandsbeheer.
Druk op en selecteer Bestand > Nieuwe map.... Geef
de nieuwe map een naam en selecteer een locatie. In
sommige toepassingen kunt u een nieuwe map maken
als u eerst de menuopdracht Map wijzigen selecteert.
U kunt de volgende functies terugvinden in verschillende
toepassingen:
Een snelkoppeling naar een item toevoegen:
selecteer een item in de toepassing Bestandsbeheer of
een andere toepassing die bestanden verwerkt. Druk op
en selecteer de menuopdracht Toevoegen aan
Bureaublad... als deze beschikbaar is. In Afbeeldingen
selecteert u bijvoorbeeld Extra > Toevoegen aan
Bureaublad.... Selecteer de Bureaublad–groep waaraan u
de snelkoppeling wilt toevoegen en tik op OK.
Items verzenden: selecteer een item, druk op en
selecteer de opdracht Bestand > Verzenden als deze
beschikbaar is. Selecteer de gewenste verzendmethode.
Een item knippen en plakken: selecteer een item, druk
op en selecteer Bewerken > Knippen. Selecteer de
locatie waaraan u het item wilt toevoegen, druk op
en selecteer Bewerken > Plakken.
Een item kopiëren en plakken: selecteer een item,
druk op en selecteer Bewerken > Kopiëren.
Selecteer de locatie waaraan u het item wilt toevoegen,
druk op en selecteer Bewerken > Plakken.
Tip: In sommige dialoogvensters wordt linksboven een
pijl weergegeven. Tik op dit pictogram om de
geselecteerde tekst te knippen of kopiëren of om tekst
in het geselecteerde veld te plakken.
Een item verwijderen: selecteer een item, druk op
en selecteer Bestand > Verwijderen.
In– en uitzoomen: druk op en selecteer Scherm >
Inzoomen of Uitzoomen.
Aan de slag
Statuspictogrammen
U kunt toepassingen of dialoogvensters openen door op
de statuspictogrammen te tikken. Als u bijvoorbeeld op
tikt, wordt de Inbox geopend en kunt u een
ontvangen bericht lezen. Dit zijn enkele van de
statuspictogrammen die kunnen worden weergegeven
wanneer het standaardthema is geactiveerd:
Er staan een of meer ongelezen berichten in de
Inbox.
U hebt een of meer spraakberichten ontvangen. Tik op
het pictogram om uw voicemail te bellen. Als u met twee
telefoonlijnen werkt, geeft het cijfer aan welke
telefoonlijn geselecteerd is.
Er is een spraakoproep actief. Tik om het gesprek te
openen in de weergave voor gespreksbehandeling.
De microfoon is uitgeschakeld.
Volumeregeling. Tik hierop tijdens een gesprek om de
volumeregeling te openen.
Het touchscreen en de toetsen van de smartphone
zijn vergrendeld. Zie “Touchscreen– en
toetsvergrendeling” op pagina 27.
U gebruikt het profiel Stil. De telefoon geeft geen
beltoon als een oproep of bericht binnenkomt. Tik om het
dialoogvenster voor profielselectie te openen.
De alarmklok is actief.
Aan de slag
Alle oproepen worden doorgeschakeld naar een ander
nummer. Als u met twee telefoonlijnen werkt, geeft een
cijfer aan naar welke lijn de oproep wordt doorgeschakeld.
geeft aan dat alle oproepen worden doorgeschakeld
naar voicemail. Tik op het pictogram om de instellingen
voor doorschakelen te wijzigen.
Als u met twee telefoonlijnen werkt, geeft het cijfer
aan welke telefoonlijn geselecteerd is. Tik op het
pictogram om tussen de telefoonlijnen te schakelen.
of Een hoofdtelefoon of inductielus is op de
smartphone aangesloten.
De smartphone is op een pc aangesloten via een
verbindingskabel.
Batterijniveau
De batterij is bijna leeg. Laad de batterij op.
De batterij is opgeladen. Wanneer de balk niet meer
beweegt en alle vier de balken worden weergegeven, wil
dit zeggen dat de batterij volledig is opgeladen.
Signaalsterkte
De smartphone is aangesloten op een draadloos
netwerk. Wanneer alle vier de balken worden
weergegeven, is er een goede ontvangst van het draadloze
signaal. Als het signaal zwak is, kunt u proberen de
ontvangst te verbeteren door de smartphone iets te
verplaatsen of de smartphone handsfree te gebruiken.
De smartphone is ingeschakeld maar bevindt zich
buiten het bereik van het netwerk.
De telefoonfuncties van de smartphone zijn
uitgeschakeld. U kunt niet bellen of gebeld worden en u
kunt geen berichten ontvangen met een van de
communicatietoepassingen (SMS, gegevens of e-mail).
Pictogrammen voor
gegevensverbinding
Bluetooth–verbinding. Tik om een dialoogvenster te
openen waarin u de Bluetooth–verbinding kunt
uitschakelen. Zie “Bluetooth-verbinding” op pagina 149
voor meer informatie over de Bluetooth–technologie.
Er is een gegevensoproep actief. Tik om het gesprek te
openen in de weergave voor gespreksbehandeling.
Er is een HSCSD–gegevensoproep actief. Tik om het
gesprek te openen in de weergave voor
gespreksbehandeling.
De GPRS–verbinding is actief. Het GPRS–symbool
wordt weergegeven als de GPRS–verbinding onderbroken
is, bijvoorbeeld als u belt of een oproep ontvangt tijdens
een GPRS–verbinding. Tik op het pictogram om het
dialoogvenster Verbindingsbeheer te openen.
De stickers in het verkooppakket bevatten belangrijke
informatie voor service en klantenondersteuning. U vindt
in het pakket ook instructies voor het gebruik van de
stickers.
Algemene informatie
Toegangscodes
U kunt worden gevraagd naar de volgende
beveiligingscodes:
• Vergrendelingscode (5 tot 10 cijfers): De
vergrendelingscode beveiligt uw smartphone tegen
onbevoegd gebruik. De code wordt bij de smartphone
verstrekt. De code is standaard ingesteld op 12345.
Wijzig de code en houd de nieuwe code geheim.
Bewaar de code op een veilige plaats uit de buurt van
uw smartphone.
• PIN–code en PIN2–code (4 tot 8 cijfers): De PIN–code
(Personal Identification Number) beveiligt uw SIM–
kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN–code wordt
meestal bij de SIM–kaart verstrekt. Als u drie keer na
elkaar een onjuiste PIN–code hebt ingetoetst, wordt
de PIN–code geblokkeerd en moet u de blokkering
opheffen voordat u de SIM–kaart weer kunt gebruiken.
Bij sommige SIM–kaarten wordt ook een PIN2–code
verstrekt, die nodig is om toegang te krijgen tot
bepaalde functies, zoals het gebruik van vaste
nummers.
• PUK– en PUK2–codes (8 cijfers): Met de PUK–code
(Personal Unblocking Key) kunt u een geblokkeerde
PIN–code wijzigen. Met de PUK2–code kunt u een
geblokkeerde PIN2–code wijzigen. Neem contact op
met de leverancier van de SIM–kaart in uw smartphone
als de codes niet bij de SIM–kaart worden verstrekt.
• Blokkeerwachtwoord (4 cijfers): Het
blokkeerwachtwoord hebt u nodig voor de dienst
Gespreksblokkering. U kunt het wachtwoord opvragen
bij uw serviceprovider.
De internettoepassingen van de smartphone maken
gebruik van wachtwoorden en gebruikersnamen als
beveiliging tegen onbevoegd gebruik van internet en de
daarop aangeboden diensten. Deze wachtwoorden
worden gewijzigd in de instellingen van de
internettoepassingen.
Geheugenbeheer
Veel voorzieningen van de smartphone maken gebruik van
het geheugen bij het opslaan van gegevens. Tot deze
voorzieningen behoren video’s, muziekbestanden,
spelletjes, contacten, berichten, afbeeldingen en beltonen,
agendanotities en taken, documenten en gedownloade
toepassingen. De hoeveelheid vrij geheugen hangt af van
de hoeveelheid gegevens die al in het geheugen van de
smartphone is opgeslagen.
U kunt een geheugenkaart gebruiken om extra
opslagruimte te verkrijgen. Als het geheugen van de
smartphone bijna vol is, kunt u gegevens verplaatsen naar
een geheugenkaart. Omdat geheugenkaarten kunnen
worden overschreven, kunt u herhaaldelijk gegevens
opslaan op een geheugenkaart en gegevens indien nodig
ook weer verwijderen.
Opmerking: Sommige kaarten zijn alleen–lezen. Deze
kaarten bevatten vooraf geïnstalleerde gegevens die
niet kunnen worden verwijderd of overschreven.
Het geheugenverbruik controleren: open de
toepassing Configuratiescherm en open Geheugen. U
kunt bekijken welke gegevenssoorten in het interne
geheugen van de smartphone en op de geheugenkaart
zijn opgeslagen en hoeveel geheugen deze
verschillende gegevenssoorten in beslag nemen.
Geheugen vrijmaken
Als u veel spelletjes installeert of veel afbeeldingen,
muziekbestanden of videoclips opslaat, kan dit een groot
gedeelte van het beschikbare geheugen in beslag nemen.
De smartphone geeft een melding als het geheugen bijna
vol is. In dat geval kunt u geen gegevens meer opslaan
totdat u een aantal spelletjes, afbeeldingen of andere
items uit het geheugen verwijdert om ruimte beschikbaar
te maken. U kunt voorkomen dat het geheugen vol raakt
door regelmatig gegevens te verwijderen of naar een
geheugenkaart over te brengen.
U kunt contactgegevens, agendanotities, spelletjes,
gewone berichten en e-mailberichten of andere gegevens
verwijderen. Ga naar de betreffende toepassing om de
gegevens te verwijderen.
Touchscreen– en
toetsvergrendeling
U kunt het touchscreen en de toetsen vergrendelen om te
voorkomen dat ze per ongeluk worden ingedrukt.
Het touchscreen en de toetsen vergrendelen: druk
op en vervolgens op . Wanneer het
touchscreen en de toetsen vergrendeld zijn, wordt
weergegeven in het statusgebied. U kunt de
toetsblokkering ook activeren door op de aan/uit–toets
te drukken en Scherm en toetsen vergrendelen te
selecteren. De vergrendeling opheffen: druk op
en vervolgens op .
Een oproep beantwoorden wanneer de
toetsvergrendeling is ingeschakeld: druk op .
Tijdens een gesprek kan de telefoon gewoon worden
gebruikt. Wanneer u de oproep beëindigt of weigert,
worden het touchscreen en de toetsen automatisch
Scherm. Schakel het selectievakje Beveilig. vergr. scherm/
toetsen: in en tik op OK. Het touchscreen en de toetsen
worden automatisch vergrendeld nadat de
schermbeveiliging is geactiveerd.
Algemene informatie
Volumeregeling
Het volume instellen tijdens een gesprek: druk op
om de geluidsinstellingen te openen. Druk op
en of druk op en op de bladertoets om het
geluidsvolume te verlagen of te verhogen. U kunt ook
de luidspreker gebruiken of het geluid uitschakelen.
Het volume regelen als u de hoofdtelefoon of
luidspreker gebruikt: druk op en op de
bladertoets.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd
geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een
hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
Luidspreker
Uw smartphone heeft een ingebouwde luidspreker voor
handsfree gebruik (zie figuur ”3” op pagina 14). Met de
luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en
luisteren zonder de smartphone tegen uw oor te houden.
U kunt de smartphone bijvoorbeeld op tafel leggen. De
luidspreker kan worden gebruikt tijdens een oproep, bij
geluidstoepassingen en bij het bekijken van
multimediaberichten.
Overschakelen op de luidspreker als een oproep
actief is: druk op . De luidspreker moet elke keer
apart worden ingeschakeld voor telefoongesprekken,
maar geluidstoepassingen zoals de Music Player maken
standaard gebruik van de luidspreker. De luidspreker uitschakelen en het luistergedeelte weer activeren:
druk op .
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw
oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien
het volume erg luid kan zijn.
Hoofdtelefoon
U kunt naar de radio en muziekspeler in uw smartphone
luisteren met de meegeleverde hoofdtelefoon HS-3.
De hoofdtelefoon op de smartphone aansluiten:
bevestig het uiteinde van het hoofdtelefoonsnoer in de
Pop-Port™–aansluiting onder aan de smartphone. (Zie
figuur ”2” op pagina 13.) Het snoer van de
hoofdtelefoon fungeert als antenne voor de radio. Zorg
dus dat het snoer ongehinderd kan hangen.
Een oproep beantwoorden als de hoofdtelefoon
wordt gebruikt: druk op de knop voor
afstandsbediening bij het microfoongedeelte van de
hoofdtelefoon. Druk opnieuw op deze knop om de
oproep te beëindigen.
Waarschuwing: Wanneer u de stereohoofdtelefoon
gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf
te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de
stereohoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in
gevaar kan brengen.
Toepassingen en software
installeren
U kunt twee soorten toepassingen en software op de
smartphone installeren:
• toepassingen en software die speciaal voor de Nokia
7710 bedoeld zijn of die geschikt zijn voor het
Symbian–besturingssysteem. De installatiebestanden
hiervoor hebben de extensie .SIS. Zie “Software
installeren” op pagina 29.
• J2Micro Edition
voor het Symbian–besturingssysteem. Deze bestanden
hebben de extensie .JAD of .JAR. Download geen
PersonalJava
Deze toepassingen kunnen niet worden geïnstalleerd.
Zie “JavaTM –toepassingen installeren” op pagina 30.
Installatiebestanden kunnen naar uw smartphone worden
overgebracht via een compatibele computer, kunnen
worden gedownload tijdens een browsersessie, of kunnen
TM
Java–toepassingen die geschikt zijn
TM
–toepassingen naar uw smartphone.
u worden toegezonden in een multimediabericht, als emailbijlage of via Bluetooth.
Belangrijk: Installeer alleen toepassingen van
bronnen die voldoende beveiliging bieden tegen
schadelijke software.
Tijdens de installatie controleert de smartphone de
integriteit van het pakket dat wordt geïnstalleerd. U ziet
informatie over de uitgevoerde tests en u hebt de keuze
om door te gaan of de installatie te annuleren.
Zie “De echtheid van een certificaat controleren” op
pagina 116 voor informatie over digitale handtekeningen
en certificaten.
Software installeren
Als u een bestand installeert dat een update of
herstelversie van een bestaande toepassing bevat, kunt u
de oorspronkelijke toepassing alleen herstellen als u
beschikt over het oorspronkelijke installatiebestand of
een volledige reservekopie van het verwijderde
softwarepakket. Als u de oorspronkelijke toepassing wilt
herstellen, moet u de toepassing eerst verwijderen.
Vervolgens installeert u de toepassing opnieuw met het
oorspronkelijke installatiebestand of de reservekopie.
Software installeren: zoek in het geheugen van de
smartphone of op de geheugenkaart naar het
installatiebestand en dubbeltik op het bestand om de
installatie te starten. Als u het installatiebestand
bijvoorbeeld als e-mailbijlage hebt ontvangen, gaat u
naar uw mailbox, opent u het e-mailbericht en
dubbeltikt u op het installatiebestand om de installatie
te starten.
De software verwijderen: zie “Toepassingsbeheer” op
pagina 113.
Tip: Zie “Toepassingsbeheer” op pagina 113 voor meer
informatie over het installeren van software.
JavaTM –toepassingen installeren
Algemene informatie
1 Zoek in het geheugen van de smartphone of op de
geheugenkaart naar het installatiebestand en
dubbeltik op het bestand om de installatie te starten.
Als u het installatiebestand bijvoorbeeld als emailbijlage hebt ontvangen, gaat u naar uw mailbox,
opent u het e-mailbericht en dubbeltikt u op het
installatiebestand om de installatie te starten.
2 Bevestig de installatie. Voor de installatie is het JAR–
bestand vereist. Als dit bestand ontbreekt, moet u dit
wellicht downloaden. Als geen toegangspunt is
gedefinieerd, wordt u gevraagd een toegangspunt te
selecteren. Tijdens het downloaden van het JAR–
bestand moet u mogelijk een gebruikersnaam en
wachtwoord invoeren voor toegang tot de server. Deze
gegevens krijgt u van de leverancier of de van de
fabrikant van de toepassing. U ziet een melding
wanneer de installatie is voltooid.
Tip: Tijdens een browsersessie kunt u een
installatiebestand downloaden en direct installeren.
De verbinding blijft dan tijdens de installatie echter
actief op de achtergrond.
Gegevenstransmissie
Dit apparaat maakt gebruik van de
gegevenstransmissiemogelijkheden van het GSM–netwerk
voor het verzenden van multimediaberichten, SMS–
berichten en e–mail, en voor het tot stand brengen van
verbindingen met computers op afstand.
Draadloze gegevensverbindingen zijn mogelijk vanaf de
meeste locaties waar de smartphone werkt. Het verdient
echter de voorkeur het apparaat te gebruiken op een
locatie waar een zo sterk mogelijk draadloos signaal kan
worden verkregen. Hoe sterker het signaal, hoe efficiënter
de gegevenstransmissie. In het algemeen geldt dat van
draadloze communicatie niet dezelfde prestaties kunnen
worden verwacht als van communicatie via
kabelnetwerken, vanwege de kenmerken die inherent zijn
aan de omgeving voor draadloze communicatie.
De volgende factoren kunnen een nadelige invloed hebben
op draadloze verbindingen in de vorm van ruis, zwakke