Elektronische handleiding als uitgave bij "Nokia Handleidingen - Voorwaarden en bepalingen, 7
juni 1998" (“Nokia User’s Guides Terms and Condition s, 7th June, 1998”.)
9353245Issue 4 NL
Page 2
CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION Ltd verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product NHL-2NA conform is aan de bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad:
1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te
brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven
betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot
impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande
kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, moet u de
gebruikershandleiding van dat apparaat lezen
voor gedetailleerde veiligheidsinstructies.
Sluit geen ongeschikte producten aan.
BELLEN Controleer of de telefoon is
ingeschakeld. Toets het net- en
abonneenummer in en druk op . Als u
een gesprek wilt beëindigen, drukt u op .
Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u
op .
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoon is ingeschakeld. Druk zo vaak als
nodig is op aom het scherm leeg te
maken (bijvoorbeeld om een gesprek te
beëindigen, een menu af te sluiten,
enzovoort). Toets het alarmnummer in en druk
op . Geef op waar u zich bevindt.
Beëindig het gesprek niet voordat u daarvoor
toestemming hebt gekregen.
Netwerkdiensten
De draadloze telefoon zoals beschreven in deze
handleiding is goedgekeurd voor gebruik op het EGSM
900 en GSM 1800-netwerk.
De beschikbaarheid van dualband is afhankelijk van het
netwerk. Vraag uw netwerkexploitant of u zich op deze
dienst kunt abonneren.
Sommige functies die in deze handleiding worden
beschreven zijn netwerkdiensten. Dit zijn speciale diensten
waarop u zich via uw netwerkexploitant kunt abonneren.
U kunt pas gebruik maken van deze diensten nadat u zich
via de exploitant van uw thuisnet op de gewenste diensten
hebt geabonneerd en u de gebruiksinstructies hebt
ontvangen.
Opmerking: Het is mogelijk dat sommige
netwerken geen ondersteuning bieden voor
bepaalde taalafhankelijke tekens en/of diensten.
Opmerking: Controleer voor gebruik altijd het
modelnummer van een oplader. Deze apparatuur is
bedoeld voor gebruik met de volgende
voedingsbronnen: ACP-7, ACP-8, ACP-9, ACP-12 en
LCH-9.
WAARSHUWING! Gebruik alleen batterijen, laders
en accessoires die door de fabrikant van de telefoon
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit type
telefoon. Het gebruik van andere types kan de
goedkeuring en garantie doen vervallen en kan
bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde
accessoires.
Als u de stekker van een accessoire uit het stopcontact
verwijdert, moet u aan de stekker trekken, niet aan het
snoer.
Nokia 7650 biedt verschillende handige functies, zoals Camera, Klok, Signaalklok,
Rekenmachine en Agenda.
De stickers in het pakket
• De stickers bevatten belangrijke informatie voor service en klantenondersteuning.
Standby-modus
De volgende symbolen worden weergegeven als de telefoon gebruiksklaar is en er geen
tekens zijn ingetoetst. Dit is de ‘standby-modus’. In fig. 1
A Toont de signaalsterkte van het mobiele netwerk op de huidige locatie. Hoe hoger de
balk, des te sterker het signaal. Het symbool wordt vervangen door het GPRS-symbool
als GPRS-verbinding is ingesteld op Autom. bij signaal en er een verbinding beschikbaar is op
het netwerk of in de huidige cel. Zie ‘Pakketdata (General Packet Radio Service, GPRS)’
en ‘GPRS’ op pag. 36.
pag. 31B Toont een analoge of digitale klok. Zie ook de instellingen voor ‘Datum en tijd’
en Standby-modus → Achtergrondafbeelding op pag. 27.
37
C Geeft aan in welk mobiel netwerk de telefoon momenteel wordt gebruikt.
D Toont de batterijcapaciteit. Hoe hoger de balk, des te hoger de batterijcapaciteit.
E Navigatiebalk: toont het actieve profiel. Als het geselecteerde profiel Algemeen is,
verschijnt de huidige datum in plaats van de profielnaam. Zie ‘Navigatiebalk - horizontaal
navigeren’ op pag. 11 en ‘Profielen’ op pag. 94 voor meer informatie.
F Toont de huidige snelkoppelingen die aan de selectietoetsen en zijn
toegewezen.
snelkoppelingen voor de
selectietoetsen en de
achtergrondafbeelding
wijzigen. Zie de
instellingen voor
‘Standby-modus’
.
27
op pag.
Algemene informatie
7
Page 8
Algemene informatie
Figuur 2 Het
hoofdmenu
Opmerking: Uw telefoon heeft een screensaver. Het scherm wordt leeggemaakt en
de screensaver verschijnt als de telefoon vijf minuten niet is gebruikt. Zie pag. 28
Druk op een toets of open de schuifklep om de screensaver uit te schakelen.
Symbolen die acties aangeven
Als de telefoon in standby-modus staat, kunnen een of meer van de volgende symbolen
worden weergegeven:
- Geeft aan dat u nieuwe berichten hebt ontvangen in de Inbox. Als het symbool
knippert, is er onvoldoende geheugen en moet u gegevens verwijderen. Zie ‘Het geheugen
is vol’ op pag. 133 voor meer informatie.
- Geeft aan dat u een of meer spraakberichten hebt ontvangen. Zie ‘Uw voicemailbox
bellen’ op pag. 16.
- Geeft aan dat de Outbox berichten bevat die nog niet zijn verzonden. Zie pag. 63
- Wordt weergegeven als Oproepsignaal is ingesteld op Stil en Berichtensignaaltoon is
ingesteld op Uit in het actieve profiel. Zie ‘Profielen’
- Geeft aan dat het toetsenblok is geblokkeerd. Zie Aan de slag.
- Geeft aan dat er een alarm actief is. Zie ‘Klok’
- Geeft aan dat Bluetooth actief is. Bij datatransmissie via Bluetooth wordt
weergegeven.
- Geeft aan dat alle oproepen worden doorgeschakeld. - Geeft aan dat alle
oproepen worden doorgeschakeld naar een voicemailbox. Zie ‘Instellingen voor het
doorschakelen van oproepen’ op pag. 20. Als u twee telefoonlijnen hebt, is het
doorschakelsymbool voor de eerste lijn en voor de tweede. Zie ‘Lijn in gebruik
(netwerkdienst)’ op pag. 29.
- Geeft aan dat u alleen kunt bellen via telefoonlijn 2 (netwerkdienst). Zie ‘Lijn in gebruik
Opmerking: Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een
andere toepassing actief is en op de display wordt weergegeven.
Als u de telefoon uitzet, worden de toepassingen gesloten en niet opgeslagen gegevens
automatisch opgeslagen.
Het menu herschikken
U kunt de menu-items naar eigen inzicht herschikken. Weinig gebruikte toepassingen kunt
u in mappen zetten en veelgebruikte toepassingen kunt u van een map naar het menu
verplaatsen. U kunt ook nieuwe mappen maken.
1 Ga naar het item dat u wilt verwijderen en selecteer Opties →Verplaatsen. Er verschijnt
een vinkje naast de toepassing.
2 Verplaats de selectie naar de gewenste locatie en druk op OK.
Tussen toepassingen schakelen
Zo schakelt u tussen meerdere geopende toepassingen: Houd (Menu) ingedrukt. Er
wordt een lijst weergegeven met geopende toepassingen. Als er meer dan drie
toepassingen tegelijkertijd zijn geopend, loopt de onderkant van de lijst met geopende
toepassingen schuin af en worden er pijltjes weergegeven om omhoog of omlaag te gaan.
op pag. 10. Ga naar een toepassing en druk op de navigatietoets om deze te
Zie fig. 4
openen.
Opmerking: Als er onvoldoende geheugen is, kan het zijn dat toepassingen
automatisch worden gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten, worden nietopgeslagen gegevens opgeslagen.
In deze gebruikershandleiding worden in de marge lijstjes met opties weergegeven. Hierin
vindt u de opdrachten die in verschillende weergaven en situaties beschikbaar zijn.
Opmerking: Welke opdrachten beschikbaar zijn, verschilt per weergave.
Tip! Als u op de navigatietoets drukt, verschijnt er soms een kortere lijst met opties.
Deze bevat de belangrijkste opdrachten voor de weergave.
Opties
Navigatiebalk - horizontaal navigeren
De navigatiebalk bevat de volgende elementen:
• pijltjes of tabs die aangeven of er meer weergaven, mappen of bestanden zijn waar u
naartoe kunt gaan. Zie fig. 5
• bewerkingssymbolen (zie ‘Tekst intoetsen’
• overige informatie. Zo betekent 2/14 in fig. 5
foto's in de map. Beweeg de navigatietoets naar rechts om de volgende foto te bekijken.
op pag. 11.
op pag. 65).
dat de huidige foto de tweede is van 14
Acties voor alle toepassingen
• Items openen en bekijken - In een lijst met bestanden of mappen kunt u een item
openen door erheen te gaan en op de navigatietoets te drukken, of door Opties→
Openen te selecteren.
• Items bewerken - Als u een item wilt bewerken, moet u het item soms eerst weergeven
en vervolgens Opties→Bewerken selecteren om de inhoud te kunnen wijzigen.
• De naam van items wijzigen - Als u een bestand of een map een nieuwe naam wilt
geven, gaat u erheen en selecteert u Opties→Naam wijzigen.
• Items verwijderen - Ga naar het item en selecteer Opties→Verwijderen of druk op
. Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, moet u deze eerst markeren. Zie
• Een item markeren - U kunt items in een lijst op diverse manieren markeren.
• Als u één item tegelijk wilt selecteren, gaat u ernaartoe en selecteert u Opties→
Markeringen aan/uit → Markeren of drukt u tegelijk op en de navigatietoets. Er
verschijnt een vinkje naast het item.
• Als u alle items in de lijst wilt selecteren, kiest u Opties→Markeringen aan/uit→
Alle markeren.
• Meerdere items markeren - Houd ingedrukt en beweeg de navigatietoets
tegelijkertijd naar boven of naar beneden. Zolang u door de lijst schuift, verschijnt
naast alle items in het selectiekader een vinkje. Als u de selectie wilt beëindigen,
stopt u met schuiven en laat u los.
Na het markeren van de gewenste items kunt u deze verplaatsen of verwijderen via
Opties →Verplaats naar map of Verwijderen.
• Als u de markering van een item wilt opheffen, gaat u ernaartoe en selecteert u Opties
→Markeringen aan/uit →Markering opheffen of drukt u tegelijkertijd op en de
navigatietoets.
Mappen maken - Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u Opties →Nieuwe map.
U moet een naam voor de map opgeven (max. 35 letters).
• Items naar een map verplaatsen - Als u items naar een map wilt verplaatsen,
selecteert u Opties→Verplaats naar map (niet beschikbaar als er geen mappen zijn). Als
u Verplaats naar map kiest, verschijnt er een lijst met beschikbare mappen. Ook kunt u
het hoofdniveau van de toepassing zien (om een item uit een map te verplaatsen).
Selecteer de locatie waarheen u het item wilt verplaatsen en druk op OK.
Items zoeken
Via het zoekveld kunt u een naam, bestand, map of snelkoppeling zoeken. Soms verschijnt
het zoekveld niet automatisch. U kunt het veld dan activeren door Opties→Zoeken te
kiezen of door letters in te toetsen.
1 Typ tekst in het zoekveld om een item te zoeken. Er wordt meteen met zoeken
begonnen. Het meest overeenkomende item wordt weergegeven. Zie fig. 6
Hoe meer letters u intoetst, hoe nauwkeuriger de zoekresultaten.
2 Als het juiste item is gevonden, drukt u op de navigatietoets om het te openen.
Volumeregeling
• Het geluidsvolume van de telefoon regelt u door de navigatietoets naar rechts (harder)
of naar links (zachter) te bewegen.
Ingebouwde luidspreker
De telefoon heeft een ingebouwde luidspreker voor handenvrij bellen. Zie Aan de slag voor
een afbeelding hiervan. Deze luidspreker maakt het mogelijk vanaf een korte afstand te
spreken en luisteren zonder dat u de telefoon bij uw oor hoeft te houden. U kunt de
luidspreker gebruiken voor gesprekken, geluidstoepassingen en multimediaberichten.
Dankzij de luidspreker kunt u tijdens een gesprek gemakkelijker andere toepassingen
gebruiken.
De luidspreker activeren
Als u tijdens een actieve oproep de luidspreker wilt gebruiken, drukt u op . U hoort
een toon, verschijnt op de navigatiebalk en de volume-indicator verandert. Zie fig. 7
.
pag. 13
Opmerking: Bij helder licht (bijvoorbeeld infrarood licht dat afkomstig is van de zon
of een halogeenlamp) kan het zijn dat de nabijheidssensor de luidspreker uitschakelt
en de hoofdtelefoonmodus weer inschakelt.
Opmerking: Als er een hoofdtelefoon is aangesloten, kunt u de luidspreker niet
activeren.
U moet de luidspreker voor elk gesprek opnieuw activeren. Voor geluidstoepassingen zoals
Componist en Opname-eenheid wordt de luidspreker standaard gebruikt.
op
Spraakvolumesymbolen:
- voor oorstuk,
- voor luidspreker. Zie
ook fig. 7
op pag. 13.
Figuur 7 Het volume
voor het oorstuk en de
luidspreker op de
navigatiebalk
• Druk tijdens een actieve oproep of het afspelen van een geluid op om de
luidspreker uit te schakelen.
Opmerking: Als u in geluidstoepassingen de luidspreker uitschakelt, geldt dit
slechts voor één geluidsbestand. Zodra u de volgende soundclip of beltoon opent, is
de luidspreker weer ingeschakeld.
Automatische nabijheidssensor
De telefoon heeft een ingebouwde nabijheidssensor. Zie Aan de slag voor een afbeelding
Algemene informatie
hiervan. Als u de telefoon bij uw oor houdt, wordt de luidspreker door deze sensor
uitgeschakeld. De nabijheidssensor reageert op alle objecten die in de buurt komen, ook als
dat niet de bedoeling is.
Opmerking: De nabijheidssensor werkt niet als u een toepassing gebruikt waarbij u
de telefoon ver van uw mond en gezicht houdt, bijvoorbeeld bij een spelletje. Als er
dan een oproep binnenkomt, wordt de luidspreker uitgeschakeld en kunt u de oproep
beantwoorden door op te drukken en de telefoon bij uw oor te houden.
Opmerking: De nabijheidssensor kan de luidspreker niet inschakelen.
Hoofdtelefoon
Als u het volume wilt aanpassen als er een hoofdtelefoon is aangesloten, beweegt u de
navigatietoets naar rechts of links of gebruikt u de toetsen op de hoofdtelefoon.
1 Open de schuifklep.
2 Kies het netnummer en telefoonnummer. Beweeg de navigatietoets naar links of rechts
om de cursor te verplaatsen. Druk op om een nummer te verwijderen.
• Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het internationale
prefix (het teken + duidt de internationale toegangscode aan), kiest u vervolgens het
landnummer, het netnummer zonder 0 en het abonneenummer.
Opmerking: Oproepen die hier internationaal worden genoemd, kunnen
soms ook plaatsvinden tussen regio’s binnen hetzelfde land.
3 Druk op om het nummer te bellen.
4 Druk op of sluit de schuifklep om het gesprek te beëindigen (of de oproep te
annuleren).
Normale positie: Houd de telefoon net zo vast als elke andere telefoon.
Opmerking: Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een
andere toepassing actief is en op de display wordt weergegeven.
Tip! Als u tijdens een gesprek de schuifklep wilt sluiten zonder het gesprek te
beëindigen, drukt u op (linkerselectietoets) en sluit u binnen enkele
seconden de schuifklep.
Bellen via de map Contacten
1 U opent de map Contacten door te gaan naar Menu → Contacten.
2 Ga met de navigatietoets naar de gewenste naam. U kunt ook de eerste letters van de
naam intoetsen. Het zoekveld verschijnt en de gevonden namen worden getoond.
een gesprek het volume
aanpassen door de
navigatietoets naar rechts
(harder) of links (zachter)
te bewegen.
Figuur 1 Een gesprek
tot stand brengen
15
Page 16
3 Druk op om het nummer te kiezen.
Als de persoon meerdere telefoonnummers heeft, gaat u naar het gewenste nummer en
drukt u op om het te kiezen.
16
De telefoon
Tip! Als u voor het
beluisteren van
voicemailberichten steeds
een wachtwoord moet
invoeren, is het een goed
idee om na het
voicemailboxnummer een
DTMF-nummer in te
toetsen. Dit wachtwoord
wordt automatisch
doorgegeven wanneer u
de voicemail belt. U kiest
dan bijvoorbeeld +44123
4567p1234#, waarbij
1234 het wachtwoord is
en ‘p’ een pauze.
U geeft het
snelkeuzerooster weer
door te gaan naar Menu→Instrum.→
4 Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer in het gesprek te betrekken en kies Opties
→ Conferentie → Toev. aan confer..
• Zo kunt u een privé-gesprek met een van de deelnemers voeren: Selecteer Opties →
Conferentie →Privé. Ga naar de gewenste deelnemer en druk op Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst en de andere deelnemers
kunnen met elkaar doorpraten terwijl u een privé-gesprek voert met één deelnemer.
Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, selecteert u Opties→Toev. aan confer. om
terug te keren naar het conferentiegesprek.
• Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties→Conferentie→Deelnemer verwijd.. Ga vervolgens naar de deelnemer en kies
Verwijd..
5 Druk op om het actieve conferentiegesprek te beëindigen.
Een oproep beantwoorden
• Zo beantwoordt u een inkomende oproep:
• als de schuifklep gesloten is, drukt u op de navigatietoets of op Antwoord.
• open de schuifklep.
De telefoon
Figuur 2 Een
conferentiegesprek met
twee deelnemers
Tip! U kunt het
snelst een nieuwe oproep
starten door het nummer
te kiezen en op te
drukken. Het eerste
gesprek wordt
automatisch in de
wachtstand geplaatst.
om de
luidsprekerinstelling te
wijzigen tijdens een
actieve oproep. Zie
‘Ingebouwde luidspreker’
De telefoon
op pag. 13
Tip! Zie ‘Profielen’
op pag. 94
informatie over het
aanpassen van beltonen
aan omstandigheden en
gebeurtenissen.
Tip! Als u beide
oproepen tegelijk wilt
beëindigen, kiest u Opties→Alle oproep. beëind. en
drukt u op OK.
.
voor meer
• als de schuifklep geopend is, drukt u op .
• Druk op of sluit de schuifklep om het gesprek te beëindigen.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op . De beller hoort een bezettoon.
Tip! Als u oproepen doorschakelt met de functie Opr. doors.→Indien bezet,
bijvoorbeeld naar uw voicemailbox, worden geweigerde oproepen ook
doorgeschakeld. Zie ‘Instellingen voor het doorschakelen van oproepen’
Bij een inkomende oproep kunt u de beltoon uitschakelen door op Micr. uit te drukken.
Opmerking: Actieve data- of faxoproepen worden niet beëindigd als u de schuifklep
sluit.
Opmerking: Het is mogelijk dat aan een telefoonnummer een onjuiste naam wordt
toegewezen. Dit gebeurt als het telefoonnummer niet is opgeslagen in Contacten en
de zeven laatste cijfers van het nummer overeenkomen met een nummer dat wel is
opgeslagen. Dit leidt fouten bij de nummerherkenning.
op pag. 20.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
Als u de dienst Oproep in wachtrij hebt geactiveerd, wordt u gewaarschuwd als er een
nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert. Zie ‘Oproep in wachtrij:
(netwerkdienst)’ op pag. 29.
1 Druk tijdens een gesprek op om een wachtende oproep te beantwoorden. Het
eerste gesprek wordt dan in de wachtstand geplaatst.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, kiest u Verwiss..
Veel van de tijdens een gesprek beschikbare opties zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u
tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Microfoons uit of Micr. aan, Actieve opr. beëind., Alle oproep. beëind., Standby of Oproep
activeren, Nieuwe oproep, Conferentie, Privé, Deelnemer verwijd., Aannemen en Weigeren.
Verwisselen gebruikt u om tussen het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand te
wisselen.
Doorverbinden gebruikt u om het actieve gesprek en het wachtende gesprek met elkaar te
verbinden en zelf de verbinding te verbreken.
DTMF verzenden gebruikt u voor het verzenden van DTMF-tonen zoals wachtwoorden of
bankrekeningnummers.
Uitleg: DTMF-tonen zijn de tonen die u hoort als u op de cijfertoetsen op het
toetsenblok drukt. Via DTMF-tonen kunt u bijvoorbeeld met voicemailboxen en
geautomatiseerde telefoonsystemen communiceren.
1 Toets de cijfers in met - . Iedere toetsaanslag produceert een DTMF-
toon die wordt verzonden tijdens het gesprek. Druk herhaaldelijk op voor: *, p
(voegt een pauze van ca. twee seconden in voor of tussen DTMF-tonen) en w (zorgt
ervoor dat de resterende reeks tonen pas wordt verzonden als u tijdens het gesprek weer
op Zenden drukt. Druk op voor het teken #.
2 Kies OK om de toon te verzenden.
Tip! U kunt ook een reeks DTMF-tonen opslaan voor een contactkaart. Als u de
bewuste persoon belt, kunt u de tonenreeks ophalen. U kunt DTMF-tonen toevoegen
aan het telefoonnummer of ze invoeren in de velden voor DTMF op een contactkaart.
Als deze netwerkdienst actief is, kunt u inkomende oproepen doorschakelen naar een ander
nummer, bijvoorbeeld dat van uw voicemailbox. Raadpleeg uw aanbieder voor meer
informatie.
• Selecteer een van de doorschakelopties. Zo kunt u met Indien bezet spraakoproepen
doorschakelen als uw nummer bezet is of als u inkomende oproepen weigert.
• Selecteer Opties→Activeren om doorschakeling te activeren, Annuleer om
doorschakeling te deactiveren of Controleer status om na te gaan of doorschakeling
actief is.
• Kies Opties→Alle doors. ann. om alle actieve doorschakelingen te annuleren.
Zie ‘Symbolen die acties aangeven’
doorschakelen.
Opmerking: U kunt inkomende oproepen niet blokkeren als er actieve
doorschakelingen zijn. Zie ‘Oproepblokkering (netwerkdienst)’
op pag. 8 voor meer informatie over de symbolen voor
op pag. 42.
Logboek - Lijst met oproepen en
algemeen logboek
In het logboek kunt u door de telefoon geregistreerde spraak-, fax- & data-, SMS- en
GPRS-oproepen controleren. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis
van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Opmerking: Verbindingen met een remote mailbox, multimediaberichtendienst of
WAP-pagina's worden weergegeven als data- of GPRS-oproepen in het algemene
logboek.
Op de telefoon worden de nummers bijgehouden van gedane, gemiste en ontvangen
oproepen, alsook gegevens als de gespreksduur en -kosten. Gemiste en ontvangen
oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, de
telefoon aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.
Gemiste oproepen en ontvangen oproepen
U kunt een lijst van de laatste 20 vergeefse oproepen (netwerkdienst) weergeven door te
gaan naar Logboek→Recente opr.→Gemiste opr..
Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat u oproepen hebt gemist, kiest u
Tonen om de gemiste oproepen weer te geven. U kunt de bewuste persoon
terugbellen door naar het nummer of de naam te gaan en op te drukken.
U kunt een lijst met de laatste 20 aangenomen oproepen (netwerkdienst) weergeven door
te gaan naar Logboek→Recente opr.→Ontvangen opr..
Gebelde nummers
Tip! Druk in de standby-modus op als u de gebelde nummers wilt zien. Zie
op pag. 23.
fig. 4
U kunt een lijst met de 20 laatst gekozen telefoonnummers weergeven door te gaan naar
Logboek → Recente opr. → Gebelde nrs..
Lijsten met recente oproepen wissen
• Kies in de weergave Recente oproepen Opties→Wis recente oproep. om alle lijsten met
recente oproepen te wissen.
• Als u een van de lijsten wilt met oproepen wilt wissen, opent u de lijst in kwestie en
kiest u Opties→Lijst wissen.
• Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het item en drukt
u op .
Ga naar Menu→
Logboek →Recente opr..
De telefoon
Opties in de weergaven
Gemiste oproepen,
Ontvangen oproepen en
Gebelde nummers: Bellen,
Gebruik nr., Verwijderen,
Lijst wissen, Toev. aan
Contact., Afsluiten.
Hiermee kunt u de duur van inkomende en uitgaande oproepen bekijken.
Opmerking: De definitieve gespreksduur die in rekening wordt gebracht door de
netwerkexploitant kan variëren afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen,
belastingen, enzovoort.
Tip! Als u de duur van een actief gesprek wilt bekijken, kiest u Opties → Instellingen
→ Duur oproep tonen → Ja.
Gespreksduurgegevens wissen - Kies Opties →Timers op nul. Hiervoor hebt u de
blokkeringscode nodig (zie ‘Beveiliging’
erheen te gaan en op te drukken.
op pag. 37). U wist een afzonderlijk item door
Kosten oproep (netwerkdienst)
Via Kosten oproep kunt u de kosten bekijken van de laatste oproep of van alle oproepen.
De kosten worden voor elke SIM-kaart apart weergegeven.
Opmerking: De gespreksduur die door de netwerkexploitant in rekening wordt
gebracht voor oproepen en diensten kan variëren afhankelijk van de
netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Beperking van gesprekskosten door een aanbieder
Uw aanbieder kan de kosten van uw oproepen beperken tot een bepaald aantal kosten- of
valuta-eenheden. Als deze modus actief is, kunt u bellen totdat het ingestelde beltegoed
op is (op voorwaarde dat u zich in een netwerk bevindt dat deze functie ondersteunt). Het
aantal resterende eenheden wordt weergegeven tijdens een gesprek en in de standbymodus. Als de kosteneenheden op zijn, verschijnt de tekst Limiet kosten opr. bereikt.
Informeer bij uw aanbieder naar de manier waarop kosten worden beperkt en in rekening
worden gebracht.
• U kunt de resterende gesprekstijd laten weergeven in kosten- of valuta-eenheden.
Hiervoor hebt u mogelijk de PIN2-code nodig (zie pag. 38
1 Kies Opties→Instellingen→Toon kosten in. Beschikbare opties zijn Valuta en
Eenheden.
2 Als u Valuta kiest, moet u de prijs per eenheid opgeven. Typ de prijs per kosteneenheid
van uw eigen netwerkexploitant en kies OK.
3 Geef een naam op voor de valuta. Gebruik een afkorting van drie letters, bijvoorbeeld
NLG.
Opmerking: Als er geen kosteneenheden of valutaeenheden meer resteren, kunt u
soms wel bellen naar het geprogrammeerde alarmnummer (112 of een ander
officieel alarmnummer).
).
Een gesprekslimiet instellen voor uzelf
1 Kies Opties→Instellingen→Beperk. kosten opr.→Aan.
2 U moet de limiet in eenheden opgeven. Hiervoor hebt u mogelijk de PIN2-code nodig.
Afhankelijk van uw keuze bij Toon kosten in voert u het aantal kosten- of valutaeenheden in.
Als de ingestelde gesprekslimiet is bereikt, stopt de teller op de maximumwaarde en
verschijnt de tekst Teller Kosten opr. op nul. U kunt deze limiet uitschakelen door Opties→
Instellingen→Beperk. kosten opr.→ Uit te kiezen. Hiervoor hebt u de PIN2-code nodig (zie
).
pag. 38Tellergegevens wissen - Kies Opties →Tellers op nul. Hiervoor hebt u de PIN2-code nodig
(zie pag. 38
). U wist een afzonderlijk item door erheen te gaan en op te drukken.
Hiermee kunt u kijken hoeveel pakketdata tijdens GPRS-verbindingen zijn verzonden en
ontvangen. De kosten van GPRS-verbindingen worden mogelijk op de hoeveelheid
verzonden/ontvangen data gebaseerd.
Het algemeen logboek weergeven
In het algemene logboek kunt u per oproep de afzender of ontvanger, het telefoonnummer,
de aanbieder of het toegangspunt bekijken. Zie fig. 5
Opmerking: Wanneer u berichten verzendt via de SMS-dienst, is het mogelijk dat
het woord "Verzonden" op het scherm wordt weergegeven. Dit betekent dat het
bericht is verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in de telefoon
is geprogrammeerd. Dit wil dus niet zeggen dat het bericht is aangekomen op de
doellocatie. Uw netwerkexploitant kan u meer vertellen over SMS-diensten.
Opmerking: Een subgebeurtenis, zoals een kort bericht dat in delen wordt
verzonden via een GPRS-dataverbinding, geldt als één communicatiegebeurtenis.
Het logboek filteren
1 Kies Opties→ Filter. Er verschijnt een lijst met filters.
2 Ga naar een filter en kies Selecteer.
De inhoud van het logboek wissen
• Als u de volledige inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de
leveringsrapporten permanent wilt wissen, kiest u Opties→ Logboek wissen. Bevestig
uw keuze met OK.
Pakketdatateller en timer voor verbinding
• Als u wilt weten hoeveel data (in kilobytes) zijn verzonden en hoe lang een GPRSverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis via het
toegangspuntsymbool en selecteert u Opties→ Gegevens bekijken.
• Selecteer Opties→ Instellingen. De lijst met instellingen verschijnt.
• Duur vermelding log - De gebeurtenissen worden een aantal dagen bewaard, waarna
ze automatisch worden gewist.
Opmerking: Als u Geen logboek selecteert, wordt de volledige inhoud van het
logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten
permanent verwijderd.
• Zie de secties ‘Duur oproep’
hoofdstuk voor een beschrijving van Duur oproep, Toon kosten in en Beperk. kosten opr..
en ‘Kosten oproep (netwerkdienst)’ elders in dit
De telefoon
SIM-map
Uw SIM-kaart biedt mogelijk aanvullende diensten die u via deze map kunt starten. Zie ook
‘Contactgegevens kopiëren tussen de SIM-kaart en het telefoongeheugen’
‘SIM-diensten bevestigen’ op pag. 40
SIM-kaart bekijken’ op pag. 86.
Opmerking: Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart (bijvoorbeeld uw
netwerkexploitant, dienstenprovider of andere leverancier) voor informatie over de
beschikbare SIM-diensten, de tarieven en het gebruik van deze SIM-diensten.
• In het SIM-telefoonboek kunt u de namen en nummers op de SIM-kaart bekijken,
bewerken en toevoegen. U kunt deze personen ook bellen.
1 Ga naar een instellingengroep en druk op de navigatietoets om deze te openen.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op de navigatietoets om
• te schakelen tussen twee opties (Aan/Uit).
• een optielijst of een editor te openen.
• een schuifregelaar te openen. Beweeg de navigatietoets naar rechts of links om de
waarde te verhogen of te verlagen (zie fig. 1
Opmerking: Het kan zijn dat bepaalde instellingen u per SMS worden toegestuurd
door uw aanbieder. Zie ‘Smart-berichten ontvangen’
op pag. 26).
op pag. 78.
Telefooninstellingen
Algemeen
• Displaytaal - U kunt de taal van de displayteksten op de telefoon wijzigen. Deze
instelling is van invloed op de indeling van de datum en tijd en de scheidingstekens,
bijvoorbeeld in berekeningen. Op de telefoon zijn drie talen geïnstalleerd. Als u
Automatisch selecteert, wordt de taal gebruikt die op de SIM-kaart wordt aangegeven.
Wanneer u de displaytaal wijzigt, moet u de telefoon opnieuw starten.
Opmerking: De instellingen voor Displaytaal en Invoertaal beïnvloeden elke
toepassing op de telefoon en blijven actief totdat u deze (opnieuw) wijzigt.
• Invoertaal - U kunt de invoertaal van de telefoon permanent wijzigen. De
taalinstellingen hebben invloed op
• de tekens die beschikbaar zijn als u op een toets drukt ( - ),
• de gebruikte woordenlijst voor tekstinvoer, en
Page 27
• de speciale tekens die beschikbaar zijn als u op de toetsen en drukt.
Voorbeeld: U gebruikt een telefoon met Engelse displayteksten, maar u wilt al
uw berichten schrijven in het Frans. Wanneer u de taal wijzigt, wordt bij
tekstinvoer met woordenlijst gezocht naar Franse woorden en zijn de meeste
speciale tekens van het Frans beschikbaar als u op de toetsen en
drukt.
• Woordenboek - Hiermee zet u tekstinvoer met woordenlijst Aan of Uit voor alle editors
op de telefoon. U kunt deze instelling ook vanuit een editor wijzigen. Druk op en
selecteer Woordenboek→Woordenboek open of Uit.
Opmerking: Tekstinvoer met woordenlijst is niet voor alle talen beschikbaar.
• Welkomstnotitie/logo - Druk op de navigatietoets om de instelling te openen. Telkens als
u de telefoon aanzet, wordt de welkomstnotitie of het logo kort weergegeven. Selecteer
Standaard als u de standaardafbeelding of -animatie wilt gebruiken. Selecteer Tekst als
u een welkomstnotitie wilt schrijven (max. 50 letters). Selecteer Afbeelding als u een
foto of afbeelding wilt selecteren in Afbeeldingen.
• Fabrieksinstellingen - Hiermee kunt u voor bepaalde instellingen de oorspronkelijke
waarden herstellen. Daarvoor hebt u de blokkeringscode nodig. Zie pag. 38
de fabrieksinstellingen herstelt, kan het aanzetten van de telefoon langer duren.
Opmerking: Alle documenten en bestanden die u hebt gemaakt, blijven
ongewijzigd.
Standby-modus
• Achtergrondafbeeld. - U kunt een willekeurige afbeelding selecteren voor gebruik als
achtergrond in de standby-modus. Selecteer Ja als u een afbeelding wilt selecteren in
Afbeeldingen.
• Linkerselectietoets en Rechterselectietoets - U kunt de sneltoetsen wijzigen die worden
weergegeven boven de toetsen en in de standby-modus. U kunt
sneltoetsen niet alleen aan toepassingen, maar ook aan functies toewijzen, bijvoorbeeld
Nieuw bericht.
. Wanneer u
Tip! U kunt deze
instelling ook wijzigen in
sommige editors. Druk op
Opmerking: U kunt geen sneltoetsen instellen voor toepassingen die u zelf hebt
geïnstalleerd.
Weergave
• Contrast - Hiermee stelt u het weergavecontrast in (lichter of donkerder). Zie fig. 1
• Kleurenpalet - Hiermee wijzigt u het kleurenpalet van de display. Zie fig. 2
• Timeout screensaver - De screensaver wordt geactiveerd wanneer de timeout is
• Screensaver - Hiermee bepaalt u wat er op de screensaverbalk wordt weergegeven:
• Lichtsensor - De lichtsensor meet het omgevingslicht. Als de lichtsensor actief is en er
.
pag. 26
verstreken. Wanneer de screensaver actief is, wordt de screensaverbalk weergegeven.
op pag. 28.
Zie fig. 3
• Druk op een toets of open de schuifklep om de screensaver uit te schakelen.
datum en tijd of de tekst die u zelf hebt getypt. De plaats en de achtergrondkleur van
de screensaverbalk worden om de minuut gewijzigd. De screensaver geeft ook het
aantal nieuwe berichten of gemiste oproepen weer. Zie fig. 3
genoeg licht is, wordt de verlichting van de display en het toetsenblok automatisch
uitgeschakeld. Met de instellingen Minimum en Maximum stelt u de gevoeligheid van
de lichtsensor in. Selecteer Minimum als u de telefoon binnenshuis gebruikt en niet wilt
dat de verlichting al te snel wordt uitgeschakeld. Selecteer Maximum als u de batterij
wilt sparen (de verlichting wordt sneller uitgeschakeld). Selecteer Uit als u de
lichtsensor niet wilt gebruiken. Als er 15 seconden geen toetsen zijn ingedrukt, wordt
de verlichting automatisch uitgeschakeld.
op pag. 28.
op
op pag. 27.
Oproepinstellingen
Opmerking: Als u de instellingen voor doorschakelen wilt wijzigen, gaat u naar
Menu → Instrum. → Opr. doors.. Zie ‘Instellingen voor het doorschakelen van
• Met deze netwerkdienst kunt u bepalen of uw eigen telefoonnummer wordt
weergegeven (Ja) of verborgen (Nee) op het telefoontoestel van degene die u belt. Deze
optie kan ook zijn ingesteld door uw netwerkexploitant of aanbieder (Ingst. door netw.).
Oproep in wachtrij: (netwerkdienst)
• U wordt gewaarschuwd als er een oproep wordt ontvangen terwijl u aan het bellen
bent. Selecteer: Activeren als u de functie Oproep in wachtrij wilt activeren, Annuleer als
u deze functie wilt uitschakelen of Controleer status als u wilt nagaan of de functie
actief is.
Autom. opn. bellen
• Als deze instelling actief is, wordt maximaal tien keer geprobeerd de verbinding tot
stand te brengen. Druk op om deze instelling uit te schakelen.
Samenvatting na opr.
• Activeer deze instelling als u wilt dat na het gesprek even de duur en de kosten van het
gesprek worden weergegeven. Als u de kosten wilt weergeven, activeert u Beperk. kosten
opr. op de SIM-kaart (zie pag. 22
Snelkeuze
• Selecteer Aan als u nummers wilt kunnen kiezen via de snelkeuzetoetsen ( -
). Zie ook ‘Snelkeuzetoetsen toewijzen’
Aannem. willek. toets
• Selecteer Aan als u inkomende oproepen wilt kunnen beantwoorden door op een
willekeurige toets te drukken, behalve , en .
Lijn in gebruik (netwerkdienst)
• Deze instelling wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart 2 telefoonlijnen (2
abonneenummers) ondersteunt. Selecteer de telefoonlijn (Lijn 1 of Lijn 2) die u wilt
Toegangspunt - Het punt
waarlangs data- of GPRSoproepen vanaf uw
telefoon het Internet
bereiken. Zo’n
toegangspunt kan
bijvoorbeeld worden
verschaft door een
commerciële Internetaanbieder (ISP), een
WAP-aanbieder of een
netwerkexploitant.
gebruiken voor het bellen en voor het versturen van SMS-berichten. Oproepen op beide
lijnen kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de geselecteerd lijn.
Opmerking: Als u Lijn 2 selecteert, maar niet op deze netwerkdienst bent
geabonneerd, kunt u niet bellen.
U kunt lijnselectie voorkomen door Lijn wijzigen→Uitschakelen te selecteren, als de SIMkaart dit toelaat. U hebt hiervoor de PIN2-code nodig.
Instellingen verbinding
Algemene informatie over dataverbindingen en
toegangspunten
Als instellingen wilt opgeven voor toegangspunten gaat u naar Instellingen → Instellingen
verbinding → Toegangspunten.
Een verbinding met een toegangspunt wordt tot stand gebracht via een dataverbinding. De
telefoon ondersteunt drie soorten dataverbindingen:
• GSM-data-oproepen ( ),
• GSM-data-oproepen met hoge snelheid (), of
• GPRS -verbindingen (pakketdata) ( ).
U kunt drie verschillende soorten toegangspunten definiëren: MMS, WAP en Internet (IAP).
Vraag uw aanbieder welk type toegangspunt u nodig hebt voor de dienst waarvan u gebruik
wilt maken. Voor de volgende bewerkingen moet u toegangspuntinstellingen opgeven:
Via een GSM-data-oproep is een overdrachtssnelheid van maximaal 14,4 kbps mogelijk.
Raadpleeg uw netwerkexploitant of aanbieder voor informatie over de beschikbaarheid van
datadiensten.
Minimaal vereiste instellingen voor data-oproepen
• Als u een minimale configuratie wilt instellen voor GSM-data-oproepen gaat u naar
Instellingen → Instellingen verbinding → Toegangspunten en selecteert u Opties → Nieuw
toegangspunt. Vul de velden from: Drager gegevens: GSM-gegevens, Inbelnummer,
Sessiemodus: Doorlopend, Data-oproep: Analoog en Max. snelheid gegev.: Automatisch.
Data-oproep met hoge snelheid (High Speed Circuit Switched Data, HSCSD)
Uitleg: Via een data-oproep met hoge snelheid is een overdrachtssnelheid van
maximaal 43,2 kbps mogelijk. Dit is vier keer zo snel als de standaardsnelheid van
het GSM-netwerk. De snelheid van HSCSD is vergelijkbaar met die van veel
computermodems die communiceren met het vaste telefoonnet.
Raadpleeg uw netwerkexploitant of aanbieder voor informatie over de beschikbaarheid van
dataservices met hoge snelheid.
Opmerking: Bij het versturen van gegevens via HSCSD kan de batterij sneller
leegraken dan bij normale spraak- of data-oproepen., omdat er vaker gegevens naar
het netwerk worden gestuurd.
Pakketdata (General Packet Radio Service, GPRS)
Uitleg: Bij General Packet Radio Service (GPRS) worden pakketdata in korte pulsen
(bursts) verstuurd via het mobiele netwerk. Het voordeel hiervan is dat het netwerk
alleen in gebruik is bij het versturen of ontvangen van gegevens. Bij GPRS wordt het
netwerk efficiënt gebruikt, waardoor dataverbindingen snel tot stand komen en een
hoge overdrachtssnelheid mogelijk is.
Minimaal vereiste instellingen voor het maken van een pakketdataverbinding
• U moet zijn geabonneerd op de GPRS-dienst. Raadpleeg uw netwerkexploitant of
aanbieder voor informatie over de beschikbaarheid van GPRS.
• Ga naar Instellingen→Instellingen verbinding →Toegangspunten en selecteer Opties →
Nieuw toegangspunt. Vul het volgende in: Drager gegevens: GPRS en Naam toegangspunt:
de naam die de aanbieder van de dienst u heeft verstrekt. Zie ‘Een toegangspunt maken’
op pag. 32
Tarieven voor GPRS en toepassingen
Zowel voor de actieve GPRS-verbinding als voor de GPRS-toepassingen moet worden
betaald, bijvoorbeeld voor het gebruik van WAP-diensten, gegevensverkeer en SMS. Neem
contact op met de netwerkexploitant of aanbieder voor details over de tarieven. Zie ook
‘Pakketdatateller en timer voor verbinding’
voor meer informatie.
op pag. 24.
Een toegangspunt maken
Mogelijk zijn er vooraf toegangspunten op uw Nokia 7650 mobiele telefoon ingesteld. Het
kan ook zijn dat uw aanbieder de bewuste instellingen per SMS aan u toestuurt. Zie ‘Smart-
berichten ontvangen’ op pag. 78.
Als u geen toegangspunten aantreft als u Toegangspunten opent, wordt u gevraagd of u er
een wilt maken.
Als er al toegangspunten zijn en u een nieuw toegangspunt wilt maken, selecteert u Opties→Nieuw toegangspunt en vervolgens:
• Standaardinst. gebr. als u de standaardinstellingen wilt gebruiken. Breng zo nodig
wijzigingen aan en druk op Terug om de instellingen op te slaan.
• Huidige inst. gebruik. als u bestaande instellingen wilt gebruiken als basis voor de nieuwe
toegangspuntinstellingen. Er verschijnt een lijst met bestaande toegangspunten.
Selecteer er een en druk op OK. De instellingen worden geopend. Sommige velden zijn
al ingevuld.
Een toegangspunt bewerken
Als u Toegangspunten opent, verschijnt er een lijst met beschikbare toegangspunten (zie
op pag. 33). Ga naar het toegangspunt dat u wilt bewerken en druk op de
fig. 4
navigatietoets.
Een toegangspunt verwijderen
Ga in de lijst met toegangspunten naar het toegangspunt dat u wilt verwijderen en
selecteer Opties→Verwijderen.
Toegangspunten
Hier volgt een korte beschrijving van de diverse instellingen die u kunt opgeven voor
dataverbindingen en toegangspunten.
Opmerking: Begin bovenaan met het invullen van de instellingen. Welke velden
beschikbaar zijn, is afhankelijk van de gekozen dataverbinding (Drager gegevens) en
van de vraag of u al dan niet een IP-adres gateway: moet opgeven.
Opmerking: Volg de aanwijzingen van de aanbieder van de dienst.
• Naam verbinding - Een beschrijvende naam voor de verbinding.
• Drager gegevens - Beschikbare opties zijn GSM-gegevens, GSM hoge snelh. en GPRS.
Afhankelijk van de geselecteerde dataverbinding zijn alleen bepaalde velden
beschikbaar. Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje () of de
aanduiding Te definiëren. De overige velden hoeft u alleen in te vullen als uw aanbieder
dat aangeeft.
Opmerking: Als u een dataverbinding wilt gebruiken, moet de aanbieder van de
netwerkdienst deze functie ondersteunen en deze zo nodig activeren op uw SIMkaart.
Instellingen
Figuur 4 Een lijst met
toegangspunten via
verschillende
dataverbindingen
Opties bij het bewerken
van toegangspuntinstellingen: Wijzigen,
‘Vereiste instellingen voor
multimediaberichten’ op
, ‘Vereiste
pag. 71
instellingen voor emailberichten’ op pag. 74
en ‘De telefoon
configureren voor WAPdiensten’ op pag. 111.
Tip! Tijdens het
typen kunt u met
de tabel met speciale
tekens oproepen. Druk op
om een spatie te
typen.
• Naam toegangspunt (alleen voor GPRS) - Deze naam is nodig om verbinding met het
GPRS-netwerk te kunnen maken. De naam van het toegangspunt wordt u verstrekt door
de netwerkexploitant of aanbieder.
• Inbelnummer (alleen voor GSM-gegevens/hoge overdrachtssnelheid) - Het
telefoonnummer van de modem van het toegangspunt.
Gebruikersnaam - Bij sommige aanbieders moet u een gebruikersnaam opgeven. Deze
kan nodig zijn bij het maken van een dataverbinding en wordt doorgaans door de
aanbieder verstrekt. De gebruikersnaam is vaak hoofdlettergevoelig.
• Vraag om wachtw. - Als u bij aanmelding op de server telkens een nieuw wachtwoord
moet typen of als u het wachtwoord niet op de telefoon wilt opslaan, kiest u Ja.
• Wachtwoord - Een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van een dataverbinding en
wordt doorgaans door de aanbieder verstrekt. Wachtwoorden zijn vaak
hoofdlettergevoelig. Terwijl u het wachtwoord typt, worden de tekens kort leesbaar en
vervolgens als sterretjes (*) weergegeven. Cijfers kunt u het beste typen door op
te drukken en dan Nummer invoegen te selecteren, waarna u verder kunt gaan met het
typen van letters.
• Verificatie - Normaal / Beveiligd.
• IP-adres gateway: - Het IP-adres van de vereiste WAP-gateway.
• Homepage - Afhankelijk van de configuratie typt u hier
• het adres van de WAP-dienst of
• het adres van multimediaberichtendienst.
• Beveiliging verb. - Geef aan of TLS (Transport Layer Security) wordt gebruikt voor de
verbinding. Volg de aanwijzingen van de aanbieder van de dienst.
• Sessiemodus - Doorlopend / Tijdelijk.
• Data-oproep (alleen voor GSM-gegevens/hoge overdrachtssnelheid) - Analoog, ISDN
v.110 of ISDN v.120 geeft aan of er een analoge of digitale telefoonverbinding wordt
gebruikt. Welke instelling u hier opgeeft, hangt af van uw GSM-netwerkexploitant en
Internet-aanbieder (ISP); sommige GSM-netwerken ondersteunen alleen bepaalde
typen ISDN-verbindingen. Raadpleeg uw Internet-aanbieder voor meer informatie. Via
ISDN kunt u sneller verbindingen tot stand brengen dan via analoge lijnen.
• Max. snelheid gegev. (alleen voor GSM-gegevens/hoge overdrachtssnelheid) Beschikbare opties zijn Automatisch / 9600 / 14400 / 19200 / 28800 / 38400 / 43200,
afhankelijk van de gekozen optie in Sessiemodus en Data-oproep. Met deze optie kunt u
de maximale verbindingssnelheid beperken voor snelle gegevensoverdracht. Bij hogere
gegevenssnelheden kunnen andere tarieven gelden, afhankelijk van de Internetaanbieder.
Opmerking: De genoemde verbindingssnelheden zijn de maximaal haalbare
snelheden. De werkelijke verbindingssnelheid kan lager liggen, afhankelijk van
omstandigheden op het netwerk.
Opties → Geavanceerde instellingen
• IP-adres telefoon - Het IP-adres van uw telefoon.
• Primaire naamserver: - Het IP-adres van de primaire DNS-server.
• Secund. naamserver: - Het IP-adres van de secundaire DNS-server.
Opmerking: Als u iets moet opgeven bij IP-adres telefoon, Primaire naamserver of
Secund. naamserver:, neemt u contact op met uw Internet-aanbieder.
De volgende instellingen worden weergegeven als u een data-oproep met hoge snelheid
hebt ingesteld als verbindingstype:
• Terugbellen gebruik. - Deze optie zorgt ervoor dat de server u terugbelt na de eerste
oproep, zodat u niet voor de verbindingskosten hoeft te betalen. Neem contact op met
uw aanbieder als u zich op deze dienst wilt abonneren.
Opmerking: Voor bepaalde diensten worden mogelijk kosten in rekening
gebracht, zoals oproepen vanaf roaming-apparaten of data-oproepen met hoge
snelheid. Neem contact op met de exploitant van het GSM-netwerk voor meer
informatie.
Opmerking: Voor de terugbeloproep moeten dezelfde instellingen voor worden
gebruikt als voor het terugbelverzoek. Het netwerk moet dit type oproep in beide
richtingen ondersteunen, zowel naar als van de telefoon.
Uitleg: Via ISDN
kunt u een dataverbinding
tot stand brengen tussen
de telefoon en het
toegangspunt. ISDNverbindingen zijn van
begin tot eind digitaal en
zijn daardoor sneller dan
analoge verbindingen. U
kunt een ISDN-verbinding
alleen gebruiken als zowel
de Internet-aanbieder als
de netwerkexploitant
ISDN ondersteunen.
Uitleg: DNS -
Domain Name Service.
Een Internet-dienst die
ervoor zorgt dat
domeinnamen, zoals
www.nokia.com, worden
omgezet in IP-adressen,
zoals 192.100.124.195.
netwerksoftwareprotocol,
waarmee via een
computer met een
modem en een
telefoonlijn een directe
verbinding met het
Internet kan worden
gemaakt.
Ga naar Instellingen
→ Instellingen verbinding
→ GPRS.
• Terugbellen - Beschikbare opties zijn Gebruik servernr. / Gebruik and er nr.. Informeer bij de
aanbieder van de dienst naar de juiste instelling. Deze hangt af van de configuratie van
de dienst.
• Terugbelnummer - Typ het telefoonnummer dat de terugbelserver moet bellen. Dit is
doorgaans het telefoonnummer voor data-oproepen van uw telefoon.
• Gbrk PPP-compressie - Als u Ja kiest, wordt de gegevensoverdracht versneld (indien
ondersteund door de remote PPP-server). Als u problemen ondervindt bij het maken van
verbinding, kiest u hier Nee. Neem contact op met de aanbieder van de dienst voor
advies.
• Login-script gebruik. - Beschikbare opties zijn Ja / Nee.
• Login-script - Voeg hier het login-script in.
• Initialisatie modem (Tekenreeks voor modeminitialisatie)- Eventuele AT-opdrachten voor
modembesturing. Geef zo nodig de tekens op die de exploitant van het GSM-netwerk
of de Internet-aanbieder aangeven.
GPRS
De GPRS-instellingen gelden voor alle toegangspunten waarvoor een
pakketdataverbinding wordt gebruikt.
GPRS-verbinding - Als u Autom. bij signaal kiest en het netwerk pakketdata ondersteunt,
wordt de telefoon automatisch bij het GPRS-netwerk aangemeld en worden SMSberichten verstuurd via GPRS. Ook het starten van een actieve pakketdataverbinding
verloopt sneller, bijvoorbeeld voor het versturen en ontvangen van e-mail. Als u Wanneer
nodig kiest, wordt GPRS alleen gebruikt als u een toepassing of bewerking start waarvoor
een pakketdataverbinding nodig is. De GPRS-verbinding wordt na gebruik automatisch
gesloten.
Opmerking: Als er geen GPRS-dekking is en Autom. bij signaal hebt gekozen, wordt
regelmatig geprobeerd een pakketdataverbinding tot stand te brengen.
Toegangspunt - U moet de naam van het toegangspunt invullen als u de telefoon wilt
gebruiken als pakketdatamodem voor de computer. Zie pag. 132
modemverbindingen.
voor meer informatie over
Data-oproep
De instellingen voor data-oproep gelden voor alle toegangspunten waarvoor een
dataverbinding met hoge snelheid wordt gebruikt.
Tijd online - Als de verbinding een tijd niet wordt gebruikt, wordt de data-oproep
automatisch beëindigd. Beschikbare opties zijn Door gebr. gedef. (u kunt zelf een timeout
opgeven) en Onbeperkt.
Datum en tijd
• Met de instellingen voor datum en tijd kunt u de datum, de tijd, en de indeling en
scheidingstekens voor datum en tijd wijzigen. Kies Type klok→Analoog of Digitaal om
de tijdaanduiding in de standby-modus te wijzigen. Kies Autom. tijd aanp. als u wilt dat
de tijd, de datum en de tijdzone van de telefoon automatisch worden bijgewerkt via het
mobiele netwerk (dit is een netwerkdienst).
Opmerking: De instelling Autom. tijd aanp. is pas actief als de telefoon opnieuw
is ingeschakeld.
Beveiliging
Telefoon en SIM
Hier worden de diverse beveiligingscodes beschreven die u in bepaalde gevallen moet
opgeven:
• PIN-code (4 tot 8 cijfers) - De PIN-code (Personal Identification Number) beschermt
de SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIMkaart verstrekt.
Na drie opeenvolgende foutieve pogingen wordt de PIN-code geblokkeerd. Als de PINcode geblokkeerd is, kunt u de SIM-kaart pas weer gebruiken nadat u deze blokkering
hebt opgeheven. Zie de informatie over PUK-code.
• PIN2-code (4 tot 8 cijfers) - De PIN2-code, die bij sommige SIM-kaarten wordt
verstrekt, verschaft u toegang tot bepaalde functies, zoals de registratie van de
gesprekskosten.
• Blokkeringscode (5 cijfers) - Met de blokkeringscode kunt u de telefoon en het
toetsenblok vergrendelen ter voorkoming van ongeoorloofd gebruik.
Opmerking: De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. Voorkom
ongeoorloofd gebruik van uw telefoon door de blokkeringscode te wijzigen.
Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de
telefoon).
• PUK- en PUK2-code (8 cijfers) - De PUK-code (Personal Unblocking Key) is vereist
voor het wijzigen van een geblokkeerde PIN-code. De PUK2-code is vereist voor het
wijzigen van een geblokkeerde PIN2-code. Als de codes niet bij de SIM-kaart worden
verstrekt, informeert u bij de exploitant van uw SIM-kaart naar de juiste codes.
U kunt de volgende codes wijzigen: de blokkeringscode, de PIN-code en de PIN2-code. Deze
codes kunnen alleen bestaan uit cijfers van 0 t/m 9.
Opmerking: Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de
alarmnummers, zoals 112, om te voorkomen dat u per ongeluk het alarmnummer
kiest.
PIN-code vragen - Als deze optie actief is, moet u bij inschakeling van de telefoon altijd eerst
de PIN-code opgeven. Het kan zijn dat u deze optie bij sommige SIM-kaarten niet kunt
uitschakelen.
PIN-code / PIN2-code / Blokkeringscode - Met deze instelling kunt u de code wijzigen.
Periode autom. blok. - U kunt een timeout instellen waarna de telefoon automatisch wordt
vergrendeld. Met de juiste blokkeringscode kunt u de blokkering opheffen. Geef het aantal
minuten op voor de timeout of kies Geen als u de automatische blokkering wilt uitzetten.
• Geef de blokkeringscode op om de telefoon te ontgrendelen.
Opmerking: Wanneer de telefoon is vergrendeld, kunt u soms nog wel het
alarmnummer kiezen dat in het geheugen van uw telefoon is geprogrammeerd
(bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer).
Blok. als SIM gewijz. - Kies Ja als u wilt dat om de blokkeringscode wordt gevraagd als er een
onbekende SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst. Op de telefoon wordt een lijst van
SIM-kaarten bijgehouden die worden herkend als kaarten van de eigenaar.
Vaste nummers - Als deze functie door de SIM-kaart wordt ondersteund, kunt u uitgaande
oproepen beperken tot bepaalde telefoonnummers. Hiervoor hebt u de PIN2-code nodig.
Als deze functie actief is, kunt u alleen de telefoonnummers bellen uit de lijst met vaste
nummers of die beginnen met dezelfde cijfers als een telefoonnummer uit de lijst.
Opmerking: Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunnen in
sommige netwerken mogelijk nog wel bepaalde alarmnummers worden gekozen
(bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer).
• Als u nieuwe vaste nummers wilt opgeven, selecteert u Opties→Nieuw contact of Toev.
uit Contacten.
CUG (Closed User Group) (netwerkdienst) - U kunt een groep mensen opgeven die u kunt
bellen of die u kunnen bellen. Neem contact op met de netwerkexploitant of aanbieder
voor meer informatie. Selecteer: Standaard als u de standaardgroep wilt activeren die u met
de netwerkexploitant bent overeengekomen, Aan als u een andere groep wilt gebruiken
(u moet het groepsindexnummer weten), of Uit.
Tip! U kunt de
telefoon handmatig
vergrendelen door op
te drukken. Er verschijnt
een lijst met opdrachten.
Selecteer Blokkeer
telefoon.
Als u de lijst met
vaste nummers wilt
bekijken, gaat u naar
Menu → SIM → Vaste
nummers.
Opties in de weergave
Vaste nummers: Openen,
Bellen, Nieuw contact,
Bewerken, Verwijderen,
Toev. aan Contact., Toev. uit
Contacten en Afsluiten.
Certificaatgegevens,
Verwijderen, Inst.
Vertrouwen, Markeringen
aan/uit en Afsluiten.
Uitleg:
Autoriteitscertificaten
worden gebruikt door
sommige WAP-diensten,
zoals bankdiensten, ter
controle van
handtekeningen of
servercertificaten of
andere
autoriteitscertificaten.
Opmerking: Wanneer gesprekken zijn beperkt tot besloten gebruikersgroepen,
kunnen in sommige netwerken nog wel bepaalde alarmnummers gekozen worden
(bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer).
SIM-diensten bevest. - Deze optie zorgt ervoor dat er een bevestigingsbericht verschijnt
wanneer u een SIM-kaartdienst gebruikt.
Certificaatbeheer
In de beginweergave van Certificaatbeheer ziet u een lijst van de autoriteitscertificaten die
op de telefoon zijn opgeslagen. Beweeg de navigatietoets naar rechts om een lijst met
gebruikerscertificaten weer te geven, indien beschikbaar.
Uitleg: Via digitale certificaten wordt de oorsprong van WAP-pagina’s en
geïnstalleerde software geverifieerd. Een certificaat kan echter alleen worden
vertrouwd als zeker is dat het authentiek is.
In de volgende gevallen hebt u digitale certificaten nodig:
• U wilt verbinding maken met een online bank of een andere site of remote server voor
acties waarbij vertrouwelijke informatie wordt uitgewisseld, of
• U wilt virussen of andere kwaadaardige software zoveel mogelijk buiten de deur houden
en er zeker van kunnen zijn dat de software die u downloadt en installeert te
vertrouwen is.
BELANGRIJK: Hoewel certificaten de risico's van remote verbindingen en softwareinstallatie aanzienlijk verminderen, moet u deze wel op de juiste manier gebruiken
om profijt te hebben van de verhoogde beveiliging. Het bestaan van een certificaat
op zich biedt geen enkele bescherming. Het gebruik van certificaten heeft alleen zin
als de certificaatmanager correcte, authentieke of vertrouwde certificaten bevat.
U kunt alleen van de identiteit van een WAP-gateway of een server op aan als de
handtekening en de geldigheidsduur van het desbetreffende certificaat kloppen.
In de volgende gevallen verschijnt er een waarschuwing op de display:
• De identiteit van de WAP-gateway of de server klopt niet, of
• U beschikt niet over het juiste beveiligingscertificaat.
Als u de details van een certificaat wilt controleren, gaat u naar een certificaat en
selecteert u Opties→Certificaatgegevens. Wanneer u de certificaatgegevens weergeeft,
wordt de geldigheid van het certificaat gecontroleerd en kan een van de volgende
berichten verschijnen:
• Certificaat niet vertrouwd - U hebt nog geen toepassing ingesteld voor het certificaat. Zie
de volgende sectie ‘De vertrouwensinstellingen van een autoriteitscertificaat wijzigen’
voor meer informatie.
• Geldigheid certificaat verstreken - De geldigheidsperiode voor het geselecteerde
certificaat is ten einde.
• Certificaat nog niet geldig - De geldigheidsperiode voor het geselecteerde certificaat is
nog niet ingegaan.
• Certificaat verminkt - Het certificaat is onbruikbaar. Neem contact op met de uitgever
van het certificaat.
BELANGRIJK: Certificaten hebben een beperkte levensduur. Als Geldigheid certificaat
verstreken of Certificaat nog niet geldig verschijnt terwijl u zeker weet dat het
certificaat geldig is, controleert u of de ingestelde datum en tijd op de telefoon juist
zijn.
De vertrouwensinstellingen van een autoriteitscertificaat wijzigen
• Ga naar een autoriteitscertificaat en selecteer Opties→ Inst. Vertrouwen. Afhankelijk
van het certificaat, verschijnt er een lijst van de toepassingen die met dat certificaat
kunnen worden gebruikt. Voorbeeld:
Uitleg:
Gebruikerscertificaten
worden verstrekt door een
certificatieautoriteit.
WAP-diensten / Ja - Het certificaat kan aangeven of WAP-sites betrouwbaar zijn.
Toepassingsbeheer / Ja - Het certificaat kan aangeven of de oorsprong van nieuwe
software betrouwbaar is.
Internet / Ja - Het certificaat kan aangeven of e-mail- en afbeeldingsservers
betrouwbaar zijn.
BELANGRIJK: Voordat u deze instellingen wijzigt, moet u zeker weten dat de
eigenaar van het certificaat te vertrouwen is en dat het certificaat werkelijk
toebehoort aan de vermelde eigenaar.
Oproepblokkering (netwerkdienst)
Door oproepen te blokkeren kunt u het tot stand brengen en ontvangen van oproepen met
de telefoon beperken. Voor deze functie hebt u het blokkeringswachtwoord nodig, dat u
kunt aanvragen bij de aanbieder van de dienst.
1 Ga naar een van de blokkeringsopties.
2 Selecteer Opties→Activeren als u bepaalde nummers wilt blokkeren, Annuleer als
nummerblokkering wilt uitzetten of Controleer status als u wilt controleren of bepaalde
nummers zijn geblokkeerd.
• Selecteer Opties→Blokk. wachtw. wijz. als u het wachtwoord voor nummerblokkering
wilt wijzigen.
• Selecteer Opties→Alle blokk. annul. als u alle actieve nummerblokkeringen wilt
opheffen.
Opmerking: Wanneer oproepen zijn geblokkeerd, kunnen in sommige netwerken
mogelijk nog wel bepaalde alarmnummers worden gekozen (bijvoorbeeld 112 of een
ander officieel alarmnummer).
Opmerking: Nummerblokkering is van invloed op alle oproepen, met inbegrip van
data-oproepen.
Opmerking: U kunt inkomende oproepen niet blokkeren als er vaste nummers actief
zijn of nummers zijn doorgeschakeld. Zie ‘Instellingen voor het doorschakelen van
oproepen’ op pag. 20 of ‘Vaste nummers’ op pag. 39.
Netwerk
Netwerkselectie
• Kies Automatisch als u wilt dat de telefoon automatisch op zoek gaat naar een mobiel
netwerk in uw gebied, of
• Kies Handmatig als u zelf het gewenste netwerk wilt selecteren in een lijst met
netwerken. Als de verbinding met het handmatig geselecteerde netwerk verloren gaat,
hoort u een fouttoon en wordt u gevraagd opnieuw een netwerk te selecteren. Tussen
het geselecteerde netwerk en uw eigen netwerk moet een roaming-overeenkomst
bestaan.
Weergave info dienst
• Selecteer Aan als u wilt dat wordt aangegeven wanneer de telefoon gebruikmaakt van
een mobiel netwerk op basis van de MCN-technologie (Micro Cellular Network) en de
ontvangst van relevante informatie wilt activeren.
Instellingen accessoires
Ga naar een accessoiremap en open de instellingen:
• Selecteer Standaard profiel om het profiel te selecteren dat moet worden geactiveerd
wanneer u een bepaald accessoire op de telefoon aansluit. Zie ‘Profielen’
• Selecteer Autom. antwoord als u wilt dat inkomende oproepen na vijf seconden
automatisch worden beantwoord. Als het oproepsignaal is ingesteld op Eén piep of Stil,
kunt u Automatisch aannemen niet gebruiken.
overeenkomst - Een
overeenkomst tussen
meerdere
netwerkexploitanten die
gebruikers van
verschillende netwerken
in staat stelt van de
diensten van andere
exploitanten gebruik te
maken.
Symbolen die in de
standby-modus worden
weergegeven: - Er is
een hoofdtelefoon
aangesloten.
- Er is een
hoorapparaat
aangesloten.
43
Page 44
Instellingen
Tip! Als u de hoofdtelefoon gebruikt en u tijdens een gesprek de schuifklep wilt
sluiten zonder het gesprek te beëindigen, drukt u op (linkerselectietoets) en
sluit u binnen enkele seconden de schuifklep.
Opmerking: Als u een hoorapparaat gebruikt, moet u dat afzonderlijk activeren.
Open de map Hoorapparaat en selecteer Hoorapparaat gebr.→Ja. Als u een
hoorapparaat hebt geactiveerd, worden voor de hoofdtelefoon dezelfde instellingen
gebruikt als voor het hoorapparaat.
In Contacten kunt u contactgegevens, zoals namen, telefoonnummers en adressen, opslaan
en beheren. Zie fig. 1
U kunt hier ook een persoonlijke beltoon, spraaknummer of thumbnailafbeelding aan een
contactkaart toevoegen en contactgroepen maken, zodat u een SMS of e-mail kunt
versturen aan meerdere ontvangers tegelijk.
Uitleg: Een spraaknummer is een telefoonnummer waaraan u een woord (woorden)
hebt toegewezen, bijvoorbeeld de naam van de persoon in kwestie. U kunt het
telefoonnummer bellen door het woord (de woorden) hardop te zeggen.
op pag. 45.
Contactkaarten maken
1 Open Contacten en selecteer Opties→Nieuw contact. Er verschijnt een blanco
contactkaart.
2 Vul de gewenste velden in en druk op Gereed. De contactkaart wordt gesloten en
opgeslagen, en verschijnt in de map Contacten.
Contactgegevens kopiëren tussen de SIMkaart en het telefoongeheugen
• Als u namen en nummers van een SIM-kaart naar de telefoon wilt kopiëren, kiest u
Menu→SIM→SIM- telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en
U opent Contacten
door op de navigatietoets
te drukken in de standbymodus of door Menu→
Contacten te kiezen.
Figuur 1 De map
Contacten
Contacten
45
Page 46
• Als u een telefoon-, fax- of semafoonnummer vanuit Contacten wilt kopiëren naar de
SIM-kaart, gaat u naar Contacten. Open een contactkaart, ga naar het nummer en kies
Opties →Kopieer naar SIM
Contacten
46
Contactkaarten bewerken
Opties in de map
Contacten: Openen,
Bellen, Bericht maken,
Nieuw contact, Bewerken,
Verwijderen, Dupliceren,
Toev. aan groep, Hoort bij
groepen, Markeringen aan/
uit, Visitekaartje verz.,
Contactinfo en Afsluiten.
1 Ga in de map Contacten naar de contactkaart die u wilt bewerken en druk op de
navigatietoets om deze te openen.
2 Als u de informatie op de kaart wilt wijzigen, selecteert u Opties→Bewerken.
3 Druk op Gereed om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar de beginweergave.
Contactkaarten verwijderen
• Ga in de map Contacten naar de contactkaart die u wilt verwijderen en selecteer Opties
→ Verwijderen.
Zo verwijdert u meerdere contactkaarten tegelijk
1 Markeer de kaarten die u wilt verwijderen. Ga naar de contactkaart die u wilt
verwijderen en selecteer Opties→Markeren. Er verschijnt een vinkje naast de
contactkaart.
2 Nadat u alle contactkaarten hebt gemarkeerd die u wilt verwijderen, selecteert u Opties
→Verwijderen.
Velden op contactkaarten toevoegen of verwijderen
1 Open een contactkaart en selecteer Opties→Bewerken.
2 U voegt een veld toe door Opties→Gegeven toevoegen te selecteren.
U verwijdert een overbodig veld door Opties→Gegeven verwijd. te selecteren.
Tip! U kunt meerdere items ook markeren door de navigatietoets naar beneden
te bewegen terwijl u ingedrukt houdt. Zie ook pag. 11
.
Page 47
U wijzigt de naam van een veld op een contactkaart door Opties→Label bewerken te
selecteren.
Een foto opnemen op een contactkaart
U kunt twee soorten foto’s aan een contactkaart toevoegen. Zie ‘Camera en Afbeeldingen’
op pag. 53
• Als u een thumbnailafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u een
• Als u een afbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u een contactkaart en
voor meer informatie over het maken en opslaan van foto's.
contactkaart en selecteert u Opties→Bewerken en vervolgens Opties→Thumbnail
toevoeg. selecteren. Zie fig. 2
de persoon in kwestie u belt.
opent u de weergave Afbeeldingen () door de navigatietoets naar rechts te
bewegen. Als u een afbeelding wilt bijvoegen, selecteert u Opties→ Afbeelding toevoeg..
op pag. 47. Deze thumbnailafbeelding verschijnt ook als
Opties bij het bekijken van een contactkaart
In de weergave Contactinfo () worden alle gegevens op de contactkaart weergegeven.
Beweeg de navigatietoets naar rechts om de weergave Afbeeldingen te openen.
Opmerking: Alleen velden die gegevens bevatten verschijnen in de weergave
Contactinfo. Selecteer Opties→Bewerken als u alle velden wilt zien en gegevens
aan de kaart wilt toevoegen.
Standaardnummers en -adressen toewijzen
Voor contactpersonen met meerdere telefoonnummers of e-mailadressen kunt u
standaardnummers en -adressen toewijzen om het bellen of het versturen van berichten te
vergemakkelijken.
• Open een contactkaart en selecteer Opties→Standaardnummers. Er verschijnt een
iemands naam gebruiken,
bijvoorbeeld ‘Jans
mobieltje’.
Voorbeeld: Ga naar Telefoonnummer en druk op Toewijz.. Er verschijnt een lijst met
de telefoonnummers voor de geselecteerde contactkaart. Ga naar het nummer dat
u wilt instellen als standaardnummer en druk op de navigatietoets. Bij terugkeer
naar de weergave Contactkaart ziet u dat het standaardnummer onderstreept is. Zie
op pag. 47.
fig. 2
Voicedialling
U kunt bellen via een spraaknummer dat u aan een contactkaart hebt toegevoegd. U kunt
hiervoor een woord of combinatie van woorden gebruiken. Let bij het gebruik van
voicedialling op het volgende:
• Voice tags zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
• Voice tags zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de voice tags op en speel ze
af in een rustige omgeving.
• Als u een spraaknummer opneemt of zegt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd de
telefoon daarom op enige afstand van uw mond en gezicht, zodat de nabijheidssensor
de luidspreker niet afzet.
• Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het
gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: U moet de voice tag exact zo uitspreken als u deze hebt opgenomen.
Dit kan in bepaalde omstandigheden moeilijkheden opleveren, bijvoorbeeld in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Zorg dus dat u niet uitsluitend van voice
tags afhankelijk bent.
Een spraaknummer aan een telefoonnummer toevoegen
Opmerking: U kunt alleen spraaknummers opgeven voor telefoonnummers in het
geheugen van de telefoon. Zie ‘Contactgegevens kopiëren tussen de SIM-kaart en
het telefoongeheugen’ op pag. 45.
1 Ga in de map Contacten naar de contactkaart waaraan u een spraaknummer wilt
toevoegen en druk op de navigatietoets om de kaart te openen.
2 Ga naar het nummer waaraan u het spraaknummer wilt toevoegen en selecteer Opties
→Spraaklabel toev..
Opmerking: Per contactkaart kunt u maar één spraaknummer instellen.
3 De tekst Druk op Start en spreek na de toon verschijnt.
Houd tijdens het opnemen de telefoon daarom op enige afstand van uw mond en
gezicht, zodat de nabijheidssensor de luidspreker niet afzet. De starttoon klinkt. Spreek
de woorden die u voor het spraaknummer wilt gebruiken duidelijk in.
• Druk op Start om een spraaknummer op te nemen. U hoort een starttoon. De tekst
Spreek nu verschijnt.
• Druk op Stoppen om terug te gaan naar de contactkaart.
4 Na de opname wordt het opgenomen spraaknummer afgespeeld en verschijnt de tekst
Spraaklabel wordt afgespeeld. Als u de opname niet wilt opslaan, drukt u op Stoppen.
5 Wanneer u het spraaknummer opslaat, verschijnt de tekst Spraaklabel opgeslagen en
hoort u een pieptoon. Naast het nummer op de contactkaart verschijnt een symbool
(zie fig. 3 op pag. 50
Opmerking: Uw telefoon biedt plaats aan maximaal 30 telefoonnummers met
spraaknummer. Als het geheugen vol raakt, moet u spraaknummers verwijderen.
).
Bellen via een spraaknummer
Opmerking: U moet het spraaknummer precies zo uitspreken als u het hebt
opgenomen.
1 Houd ingedrukt in de standby-modus. U hoort een korte toon en de tekst Spreek
nu verschijnt.
2 Als u belt via een spraaknummer, wordt de luidspreker gebruikt. Houd de telefoon
daarom op enige afstand van uw mond en gezicht, zodat de nabijheidssensor de
luidspreker niet afzet. Spreek het spraaknummer duidelijk in.
3 Het spraaknummer wordt herhaald, de naam en het nummer worden weergegeven en
na 1,5 seconde wordt het nummer in kwestie gekozen.
Tip! U kunt een
lijst met gedefinieerde
spraaknummers
weergeven door Opties→
• Als het spraaknummer niet wordt herkend of als het verkeerde wordt afgespeeld, drukt
u op Nogmaals.
Opmerking: Als er een data-oproep actief is of via een GPRS-verbinding gegevens
worden verzonden/ontvangen, kunt u spraaknummers niet gebruiken. Als u wilt
bellen via een spraaknummer, moet u eerst alle actieve dataverbindingen
beëindigen.
Een spraaknummer opnieuw afspelen, wissen of wijzigen
Als u een spraaknummer wilt afspelen, wissen of wijzigen, opent u een contactkaart en
gaat u naar het telefoonnummer in kwestie (aangeduid met ) en selecteert u Opties→
Spraaklabels →
• Afspelen - het spraaknummer beluisteren.
• Verwijderen - het spraaknummer wissen.
• Wijzigen - een nieuw spraaknummer opnemen over het oude heen. Druk op Start om
met opnemen te beginnen.
Snelkeuzetoetsen toewijzen
Via snelkeuzetoetsen kunt u snel veelgebruikte nummers bellen. U kunt aan acht
telefoonnummers een snelkeuzetoets toewijzen. Nummer 1 is gereserveerd voor de
voicemailbox.
1 Open de contactkaart waarvoor u een snelkeuzetoets wilt instellen en selecteer Opties
→Snelkeuze toewijz.. Het snelkeuzerooster verschijnt, met de nummers 1 t/m 9. Zie fig.
op pag. 50.
3
2 Ga naar een nummer en druk op Toewijz.. Bij terugkeer naar de weergave Contactinfo
ziet u het snelkeuzesymbool bij het nummer. Zie fig. 2
• U kunt het telefoonnummer nu bellen door in de standby-modus te drukken op de
snelkeuzetoets en .
Een beltoon toevoegen voor een contactkaart of -groep
U kunt voor elke contactkaart en -groep een beltoon instellen. Als de persoon of het
groepslid in kwestie u belt, wordt de beltoon weergegeven (als het nummer van de beller
wordt meegestuurd met de oproep en uw telefoon dit herkent).
1 Druk op de navigatietoets om een contactkaart te openen of ga naar de groepenlijst en
selecteer een contactgroep.
2 Selecteer Opties→Beltoon. Er verschijnt een lijst met beltonen.
3 Ga met de navigatietoets naar de beltoon die u wilt gebruiken voor de contactkaart of
-groep en druk op Selecteer.
• U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.
Opmerking: Voor individuele groepsleden wordt altijd de beltoon gebruikt die als
laatste is ingesteld. Dus als u eerst de groepsbeltoon wijzigt en dan de beltoon voor
een lid van die groep, wordt deze laatste beltoon gebruikt wanneer de persoon in
kwestie u de volgende keer belt.
Contactgegevens versturen
1 Ga in de map Contacten naar de kaart die u wilt versturen.
2 Selecteer Opties→Visitekaartje verz. en selecteer een van de volgende de methoden:
Via SMS, Via e-mail (alleen beschikbaar als de e-mailtoepassing goed geconfigureerd is),
Via infrarood of Via Bluetooth. De contactkaart die u wilt versturen is nu een
‘visitekaartje’ geworden. Zie ‘Gegevens verzenden en ontvangen via infrarood’
en ‘Gegevens verzenden via Bluetooth’ op pag. 127 van hoofdstuk 6, ‘Berichten’,
131
voor meer informatie.
• U kunt ontvangen visitekaartjes opslaan in de map Contacten. Zie ‘Smart-berichten
ontvangen’ op pag. 78 voor meer informatie.
op pag.
Contacten
Tip! Ga naar Opn.-
eenh. om een beltoon te
beluisteren.
Uitleg: Als u
contactgegevens
verstuurt of ontvangt,
wordt de term
‘visitekaartje' gebruikt.
Een visitekaartje is een
contactkaart die qua
indeling (doorgaans
vCard) geschikt is voor
verzending via SMS.
Nieuwe groep, Verwijderen,
Naam wijzigen, Beltoon,
Contactinfo en Afsluiten.
Figuur 4 Een
contactgroep maken.
Contactgroepen beheren
U kunt contactgroepen maken, die u bijvoorbeeld kunt gebruikt als distributielijsten voor
het sturen van SMS- en e-mailberichten. Zie ook pag. 51
toevoegen van beltonen voor groepen.
Contactgroepen maken
1 Beweeg de navigatietoets in de map Contacten naar rechts om de groepenlijst te
openen.
2 Selecteer Opties→Nieuwe groep. Zie fig. 4
3 U kunt de standaardnaam Groep gebruiken of zelf een naam typen. Druk vervolgens op
OK.
op pag. 52.
Leden aan een groep toevoegen
1 Ga in de map Contacten naar de persoon die u aan een contactgroep wilt toevoegen en
selecteer Opties→Toev. aan groep:. Er verschijnt een lijst met groepen.
2 Ga naar de groep waaraan u de persoon wilt toevoegen en druk op de navigatietoets.
Meerdere leden tegelijk toevoegen
1 Open een groep in de groepenlijst en selecteer Opties→Leden toevoegen.
2 Markeer de naam van degene die u wilt toevoegen door op de navigatietoets te drukken.
Herhaal deze actie voor alle leden die u wilt toevoegen en druk op OK om deze aan de
geselecteerde groep toe te voegen.
Leden uit een groep verwijderen
1 Ga naar de groepenlijst, markeer de groep die u wilt wijzigen en druk op de
navigatietoets.
2 Ga naar het groepslid dat u wilt verwijderen en selecteer Opties→Verwijder uit groep.
3 Druk op Ja om het lid uit de groep te verwijderen.
Met deze camera kunt u foto’s maken terwijl u onderweg bent. De foto’s worden
automatisch opgeslagen in Afbeeldingen. Met deze toepassing kunt u de namen van de
foto’s wijzigen en de foto’s onderbrengen in mappen. U kunt foto’s ook versturen via een
multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Foto’s
worden opgeslagen als JPEG-bestand.
Uitleg: JPEG is een gestandardiseerde indeling voor de compressie van
afbeeldingen. JPEG-bestanden kunnen worden bekeken met de meeste viewers,
afbeeldingseditors en Internet-browsers. U herkent dit type bestanden aan de
extensie JPG.
Foto’s maken
Opmerking: Houd u aan de geldende regelgeving inzake het maken van foto’s.
Gebruik deze functie niet op onrechtmatige wijze.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld.
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als
dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
1 Open de schuifklep en druk op Camera in de standby-modus. De toepassing Camera
wordt gestart, waarin u het onderwerp kunt bekijken.
op pag. 53 ziet u de zoeker en het zoekerkader, die u helpen bij het inkaderen
In fig. 1
van de foto. Verder ziet u een teller die aangeeft hoeveel afbeeldingen in het geheugen
van de telefoon passen, afhankelijk van de geselecteerde opnamekwaliteit. Het
lensbereik begint bij 30 centimeter. Als u een foto neemt van een object dat minder dan
30 centimeter van de lens is verwijderd, is de foto mogelijk onscherp.
‘Strand’ instelt als
standaardnaam, wordt
die voor alle gemaakte
foto’s gebruikt (‘Strand’,
‘Strand(01)’, ‘Strand(02)’,
enzovoort) totdat u deze
weer wijzigt.
Tip! Probeer de
diverse cameramodi om
te zien wat voor effect ze
hebben op de foto.
Opmerking: Houd de telefoon stil totdat de foto wordt opgeslagen. De foto’s
worden automatisch opgeslagen in de toepassing Afbeeldingen.
Na het opslaan kunt u het volgende doen:
• Als u de foto in de toepassing Afbeeldingen niet wilt bewaren, drukt u op Verwijd..
• Druk op de navigatietoets om terug te gaan naar de zoeker en een nieuwe foto te
maken.
Opmerking: Als u niet binnen een minuut op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de navigatietoets als u nog een foto wilt
maken.
Instellingen
In de toepassing Camera kunt u instellingen als de kwaliteit en de standaardnaam voor
afbeeldingen aanpassen.
1 Kies Opties→Instellingen.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen:
• Kwaliteit afbeelding - Hoog, Normaal en Gering. Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer
geheugenruimte de afbeelding inneemt. Zie ook ‘Afbeeldingen en geheugengebruik’
op pag. 56
• Stand.naam afb. - Standaard wordt de notatie ‘Afbeelding.jpg’ gebruikt. Met
Stand.naam afb. kunt u een standaardnaam opgeven voor foto’s. Zie het voorbeeld in
de marge.
De invloed van de cameramodus op formaat en stand
Door een andere cameramodus te gebruiken, kunt het formaat en de stand van de
gemaakte foto wijzigen. Zie fig. 2
navigatietoets naar links of rechts te bewegen. Kies:
• Standaard als u normale horizontale foto’s wilt maken,
.
op pag. 55. U kunt een andere modus kiezen door de
• Portret als u kleinere verticale foto’s ter grootte van een pictogram wilt maken,
bijvoorbeeld voor op een relatiekaart, of
• Nacht als er weinig licht is en een langere belichtingstijd nodig is om goede foto’s te
kunnen maken. Bij weinig licht kan de geringste camerabeweging tot een onscherpe
foto leiden. Voor Standaard en Nacht zijn formaat en stand gelijk.
Figuur 2 De modi Standaard, Portret en Nacht
• Als u een foto maakt in de modus Standaard of Nacht, bedraagt de zoekerresolutie
160x120 pixels, in de modus Portret 80x96.
• Foto’s gemaakt in de modus Standaard of Nacht worden opgeslagen met de resolutie
640x480 pixels (VGA) en foto’s gemaakt in de modus Portret met de resolutie 80x96
pixels.
• Bij weergave op de display (176x208 pixels) wordt het formaat van afbeeldingen
verkleind. Hierdoor lijken foto’s die zijn gemaakt met de modus Standaard of Nacht
meer details te bevatten bij weergave op een scherm met hogere resolutie (bijvoorbeeld
op de pc) of bij inzoomen in Afbeeldingen.
Uitleg: Resolutie -
Een maatstaf voor de
scherpte en helderheid
van een afbeelding. De
term verwijst naar het
aantal stippen (pixels) op
een afbeelding of
beeldscherm. Hoe meer
pixels, hoe gedetailleerder
het beeld. De resolutie
wordt meestal gemeten in
pixels, bijvoorbeeld
640x480=300 kilopixels
(kpix)=0,3 megapixels
(Mpix).
Uw telefoon bevat 3.6 MB (megabyte) vrij geheugen voor afbeeldingen, contactgegevens,
agenda, berichten, enzovoort. Portret-afbeeldingen (gemaakt met de kwaliteitsinstelling
Hoog) zijn erg klein en nemen weinig geheugen in. Afbeeldingen die zijn gemaakt met de
kwaliteitsinstelling Hoog of met de modus Nacht nemen het meeste geheugen in.
In 1 MB geheugen passen ca. 40 afbeeldingen die zijn gemaakt met de kwaliteitsinstelling
Normaal en de modus Standaard. In de volgende tabel ziet u hoeveel afbeeldingen er
ongeveer passen in 1 MB geheugen.
Type afbeelding
Standaard554030
Nacht281816
Portret-->200
GeringNormaalHoog
Afbeeldingen - Foto’s opslaan
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld.
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als
dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Met Afbeeldingen kunt u foto’s die op de telefoon zijn opgeslagen bekijken, ordenen,
wissen en verzenden. U kunt afbeeldingen ordenen die:
• u hebt gemaakt met de camera,
Page 57
• u hebt ontvangen in de Inbox als multimedia- of afbeeldingsbericht, als e-mailbijlage
of via een infrarood- of Bluetooth-verbinding. Na ontvangst in de Inbox moet u de
afbeelding opslaan in Afbeeldingen.
op pag. 57 ziet u de beginweergave van Afbeeldingen, met een lijst van foto’s en
In fig. 3
mappen. In de lijst wordt het volgende aangegeven:
• de datum en tijd waarop de foto is gemaakt of opgeslagen,
• een thumbnailafbeelding, een miniatuurweergave van de foto, en
• het aantal foto’s in de map.
Afbeeldingen weergeven
1 Blader door de afbeeldingen met de navigatietoets.
2 Open een afbeelding door op de navigatietoets te drukken. Boven aan de display worden
nu de naam van de afbeelding en het aantal afbeeldingen in de map weergegeven.
Wanneer u een afbeelding bekijkt, kunt u naar de volgende of vorige foto in de map gaan
door de navigatietoets naar rechts of links te bewegen.
Bewegende GIF-bestanden kunt u op dezelfde manier bekijken als andere afbeeldingen.
Animaties worden maar eenmaal afgespeeld. Wanneer de animatie stopt, wordt een
statische afbeelding weergegeven. U moet de animatie opnieuw sluiten en openen als u
deze nog eens wilt bekijken.
Opties in Afbeeldingen:
Openen, Zenden,
Afb.uploader Verwijderen,
Verplaats naar map, Nieuwe
map, Markeringen aan/uit,
Naam wijzigen, Ontv. via
infrarood (alleen bij
digitale camera die het
IrTran-P-protocol
ondersteunt; anders
gebruikt u de toepassing
Infrarood, zie pag. 131
Gegevens bekijken, Toev.
aan Favoriet. en Afsluiten.
Opties tijdens het
bekijken van een
afbeelding: Zenden,
Roteren, Inzoomen,
Uitzoomen, Volledig
Camera en Afbeeldingen
scherm, Verwijderen, Naam
wijzigen, Gegevens
bekijken, Toev. aan Favoriet.
en Afsluiten.
Zoomen
1 Kies Opties→Inzoomen of Uitzoomen. De zoomfactor wordt boven aan de display
weergegeven (zie fig. 4
hoofdstuk.
2 Druk op Terug om terug te gaan naar de beginweergave.
Opmerking: De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Opmerking: U kunt niet inzoomen op GIF-animaties die worden afgespeeld.
Volledig scherm
Als u Opties→Volledig scherm kiest, vallen de randen rond de afbeelding weg en ziet u
meer van de afbeelding. Druk op de navigatietoets om de weergave Volledig scherm te
verlaten.
De focus verplaatsen
Tijdens het zoomen op of bekijken van een afbeelding in de modus Volledig scherm kunt u
met de navigatietoets de focus naar links, rechts, boven of beneden verplaatsen. Zo kunt u
een gedeelte van de foto aan een nadere inspectie onderwerpen, bijv. de rechterbovenhoek
(zie fig. 4 op pag. 59
op pag. 59). Zie ook de sectie ‘Sneltoetsen’ verderop in dit
).
Roteren
Kies Opties→Roteren→Naar links om een afbeelding 90 graden linksom te draaien of
Naar rechts om deze rechtsom te draaien. De rotatiestatus wordt niet permanent
opgeslagen.
Sneltoetsen
• Roteren: - linksom, - rechtsom
• Schuiven: - omhoog, - omlaag, - naar links, - naar
• Als u meer informatie wenst over een afbeelding, gaat u naar de afbeelding en kiest u
Opties→ Gegevens bekijken. Er verschijnt een lijst met informatie:
Indeling - JPEG, GIF, PNG, TIFF, MBM, BMP, WBMP, OTA, WMF, Niet onderst. of Onbekend.
Datum en Tijd - wanneer is de afbeelding gemaakt/opgeslagen,
n x n- het formaat in pixels (zie de uitleg bij de term op pag. 55
Grootte - in bytes of kilobytes (kB),
Kleur - True colour, 65536 kleuren, 4096 kleuren, 256 kleuren, 16 kleuren, Grijsschaal of
Zwart/wit.
),
Afbeeldingen en mappen ordenen
• Als u een afbeelding of map wilt verwijderen, selecteert u die en kiest u Opties→
Verwijderen.
• Als u de naam van een afbeelding of map wilt wijzigen, selecteert u die en kiest u Opties
→Naam wijzigen. Typ de nieuwe naam en druk op de navigatietoets.
Zie ‘Acties voor alle toepassingen’
mappen en het markeren en verplaatsen van items.
op pag. 11 voor meer informatie over het maken van
Afbeeldingen versturen
U kunt foto’s of afbeeldingen via diverse berichtenservices versturen.
1 Ga naar de afbeelding die u wilt versturen en kies Opties→Zenden.
2 Selecteer de gewenste methode. Beschikbare opties zijn Via multimedia, Via e-mail
(alleen beschikbaar als de e-mailtoepassing goed geconfigureerd is), Via infrarood en Via
Bluetooth.
• Als u Via e-mail of Via multimedia kiest, wordt er een editor geopend. Druk op de
navigatietoets om de ontvanger(s) te selecteren in de map Contacten of typ het
telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in het veld Naar. Voeg tekst of
of Bluetooth kunt u
meerdere afbeeldingen
tegelijkertijd verzenden.
U moet de afbeeldingen
die u wilt verzenden, eerst
markeren. U kunt
meerdere afbeeldingen
tegelijkertijd markeren
via Opties→ Markeringen
Camera en Afbeeldingen
aan/uit of door
ingedrukt te houden en
de navigatietoets
tegelijkertijd naar boven
of beneden te bewegen.
Zolang u door de lijst
schuift, verschijnt naast
alle afbeeldingen in het
selectiekader een vinkje.
Als u de selectie wilt
beëindigen, stopt u met
schuiven en laat u
los.
geluid toe en kies Opties→Zenden. Zie ‘Nieuwe berichten maken en verzenden’ op
voor meer informatie.
pag. 69
• Als u de afbeelding via infrarood of Bluetooth wilt versturen, raadpleegt u ‘Gegevens
verzenden via Bluetooth’ op pag. 127 en ‘Gegevens verzenden en ontvangen via
infrarood’ op pag. 131 voor meer informatie.
Afbeeldingen versturen naar Club Nokia Photo Zone
Als u wat geheugenruimte wilt vrijmaken op de telefoon en uw afbeeldingen met anderen
wilt delen, kunt u de (mappen met) afbeeldingen versturen naar Club Nokia Photo Zone
(www.club.nokia.com). Op deze website kunt u afbeeldingen opslaan en onderbrengen in
mappen. U kunt vervolgens anderen machtigen om de afbeeldingen te bekijken of de
afbeeldingen bewerken en doorsturen naar vrienden.
Opmerking: Als u afbeeldingen naar Club Nokia Photo Zone wilt versturen, moet u
eerst lid worden van Club Nokia en een geldige gebruikersnaam/wachtwoord
hebben. Bezoek voor meer informatie de webpagina's van Club Nokia
(www.club.nokia.com) en meld u aan bij Photo Zone voor een account.
Opmerking: U kunt alleen JPEG-afbeeldingen naar Club Nokia versturen.
1 Als u een afbeelding of map naar Photo Zone wilt sturen, selecteert u deze en kiest u
Opties →Afb.uploader → Uploaden. Als de instellingen juist zijn, wordt er een
dataverbinding gemaakt. De verstuurde mappen worden in Photo Zone als nieuwe
fotoalbums weergegeven.
2 Als de juiste instellingen zijn geladen, wordt er een dataverbinding gemaakt en wordt
de afbeelding verstuurd.
U verbreekt de verbinding door op Annuleer te drukken.
• Als Auto naamgev. map is ingesteld op Uit, kiest u Nieuwe map om een nieuwe map te
maken en typt u een mapnaam, of selecteert u een eerder gemaakte map.
Instellingen voor het versturen van afbeeldingen naar Club Nokia Photo
Zone
Als u dat nog niet hebt gedaan, wordt u gevraagd de volgende instellingen op te geven:
• Naam afbeeld.server - Typ een beschrijvende naam voor de server, bijvoorbeeld Photo
Zone.
• Toeg.punt in gebruik (Te definiëren) - Voor het uploaden van afbeeldingen is het
raadzaam een Internet-toegangspunt (IAP) te gebruiken, tenzij uw aanbieder of
netwerkexploitant anders adviseert. Toegangspunten definieert u via Instellingen→
• Gebruikersnaam en Wachtwoord - Als u afbeeldingen naar Club Nokia Photo Zone wilt
versturen, moet u eerst lid worden van Club Nokia en een geldige gebruikersnaam/
wachtwoord hebben. Bezoek de webpagina's van Club Nokia (www.club.nokia.com).
• URL-adres (Te definiëren) - Typ het adres van Club Nokia Photo Zone: http://
www.club.nokia.com/
• Auto naamgev. map - Kies Aan als de mappen automatisch moeten worden benoemd
volgens datum en tijd.
voor meer informatie.
De map Beeldberichten
In de map Beeldberichten vindt u de afbeeldingen die u via beeldberichten hebt ontvangen.
Als u een afbeelding uit een beeldbericht wilt opslaan, gaat u naar Berichten→Inbox,
opent u het bericht en kiest u Opties→Beeld opslaan.
Afbeeldingen bekijken
1 Ga naar de afbeelding die u wilt bekijken en druk op de navigatietoets. De afbeelding
wordt geopend. Beweeg de navigatietoets naar rechts om de volgende foto in de map
te bekijken.
2 Druk op Terug om terug te keren naar beginweergave.
Camera en Afbeeldingen
Opties in de map
Beeldberichten: Openen,
Zenden, Verwijderen,
Markeringen aan/uit, Naam
wijzigen, Gegevens bekijken
Opmerking: U kunt de functies in de map Berichten alleen gebruiken als de
telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
In de weergave Berichten kunt u de volgende items maken, versturen, ontvangen, bekijken,
bewerken en ordenen:
• SMS-berichten,
• multimediaberichten,
• e-mailberichten en
• smart-berichten, speciale SMS-berichten die gegevens bevatten.
Ook kunt u berichten en gegevens ontvangen via een infrarood- of Bluetooth-verbinding,
WAP-dienstberichten en infodienstberichten ontvangen, en dienstopdrachten versturen.
In de weergave Berichten ziet u de optie Bericht maken en een lijst met standaardmappen:
Inbox - bevat alle ontvangen berichten behalve infodienst- en e-mailberichten.
E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox. Kies Opties→Infodienst om
infodienstberichten te lezen.
Mijn mappen - hierin kunt u berichten onderbrengen.
Mailbox - als u deze map opent, kunt u eerder opgehaalde e-mailberichten offline
bekijken of verbinding maken met de remote mailbox om nieuwe e-mailberichten op te
halen. Zie pag. 81
voor een nieuwe mailbox hebt opgegeven, vervangt de naam van die mailbox Mailbox in de
beginweergave. Zie ‘Instellingen voor e-mailberichten’
voor meer informatie over online en offline werken. Als u instellingen
op pag. 90.
Page 63
Ontwerpen - bevat conceptberichten die nog niet zijn verzonden.
Outbox - tijdelijke opslagplaats voor voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Verzonden - bevat de laatste 15 verzonden berichten. Zie ‘Instellingen voor de map
Verzonden’ op pag. 93 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Rapporten - u kunt bij het netwerk een leveringsrapport aanvragen voor SMS-
berichten, smart-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden. Als u
leveringsrapporten wilt ontvangen, kiest u Opties→Instellingen→SMS of Multimedia-
bericht. Ga naar Rapport ontvangen en kies Ja.
Opmerking: Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor
multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Opmerking: De verbinding moet goed zijn ingesteld voordat u multimedia- of emailberichten kunt opstellen of verbinding kunt maken met de remote mailbox. Zie
‘Vereiste instellingen voor e-mailberichten’
multimediaberichten’ op pag. 71.
op pag. 74 en ‘Vereiste instellingen voor
Berichten - Algemene informatie
De berichtstatus is altijd Ontwerp, Verzonden of Ontvangen. Conceptberichten worden in
de map Ontwerpen opgeslagen. Vóór verzending worden voltooide berichten tijdelijk in de
Outbox opgeslagen. Na verzending van een bericht, wordt een kopie ervan opgeslagen in
de map Verzonden. Ontvangen en verzonden berichten kunt u alleen bewerken als u
Antwoorden of Doorsturen kiest. Het bericht wordt dan naar een editor gekopieerd.
E-mailberichten die u zelf hebt verzonden, kunt u niet doorsturen.
Opmerking: Berichten of gegevens die zijn verzonden via een infrarood- of
Bluetooth-verbinding, worden niet opgeslagen in de map Ontwerpen of Verzonden.
Tip! Orden uw
berichten door nieuwe
mappen toe te voegen
onder Mijn mappen. U
kunt bijvoorbeeld
berichten van
verschillende personen in
aparte mappen opslaan.
Tip! Als u een van
de standaardmappen,
bijvoorbeeld Verzonden,
hebt geopend, kunt u
gemakkelijk tussen
mappen navigeren door
de navigatietoets naar
rechts te bewegen om de
volgende map (Outbox) te
openen of naar links om
de vorige map
(Ontwerpen) te openen.
• Als u een bericht ontvangt en de tekst 1 nieuw bericht verschijnt in de standby-
modus, kiest u Tonen om het bericht te openen.
• Bij meerdere nieuwe berichten kiest u Tonen om de Inbox te openen en de
berichtkoppen te bekijken. Ga naar een bericht in de Inbox en druk op de navigatietoets
om het te openen.
Een ontvanger aan een bericht toevoegen
Als u een bericht maakt, kunt u op diverse manieren ontvangers toevoegen:
• door ontvangers toe te voegen uit de map Contacten. U opent de map Contacten door
op de navigatietoets te drukken in het veld Aan: of door Opties→Ontvanger toevoeg. te
selecteren. Markeer de naam van degene die u wilt toevoegen door op de navigatietoets
te drukken. U kunt meerdere ontvangers tegelijkertijd markeren. Druk op OK om terug
te gaan naar het bericht. De ontvangers staan in het vak Aan:, met een puntkomma (;)
als scheidingsteken.
• door het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger te typen in het vak Aan: of
• door de gegevens van de ontvanger uit een andere toepassing te kopiëren en in het vak
Aan: te plakken. Zie ‘Tekst kopiëren’
Druk op om een ontvanger links van de cursor te verwijderen.
Opmerking: Als u meerdere telefoonnummers of e-mailadressen typt in het vak
Aan:, moet u deze scheiden met een puntkomma (;). Als u ontvangers uit de map
Contacten ophaalt, wordt de puntkomma automatisch toegevoegd.
op pag. 68.
Zendopties
Als u de wijze wilt wijzigen waarop een bericht wordt verzonden, kiest u Opties→
Zendopties wanneer u een bericht bewerkt. Als u het bericht opslaat, worden de
U kunt tekst op twee manieren invoeren: via gewone tekstinvoer en via tekstinvoer met
woordenlijst.
Werken met gewone tekstinvoer
Het symbool verschijnt rechtsboven op de display als u de gewone tekstinvoer
gebruikt.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het gewenste teken verschijnt. Op
de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de cursor weer
verschijnt (of verplaatst u de navigatietoets naar rechts) en toetst u de letter in.
• Als u een verkeerd teken hebt getypt, wist u dat met . Houd ingedrukt om
meerdere tekens te wissen.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op totdat
het gewenste leesteken verschijnt.
Als u op drukt, verschijnt er een lijst met speciale tekens. Ga met de
navigatietoets naar het gewenste teken en kies OK om het te selecteren.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op om de cursor
naar de volgende regel te verplaatsen.
• Druk op om over te schakelen naar de tekenmodus Abc, abc of ABC. Als u twee
keer kort op drukt, wordt tekstinvoer met woordenlijst geactiveerd.
Werken met tekstinvoer met woordenlijst
Zo schakelt u tekstinvoer met woordenlijst in voor alle editors op de telefoon:
keer kort op om
invoer met woordenlijst
in- of uit te schakelen.
Symbolen:
en geven de
modus aan.
betekent dat de eerste
letter van het bericht en
de letters na een punt,
uitroepteken of
vraagteken hoofdletters
zijn en dat alle andere
letters kleine letters zijn.
geeft de
cijfermodus aan.
Berichten
65
Page 66
Berichten
Figuur 1 Tekstinvoer
met woordenlijst
Symbolen:
en geven de
modus aan.
betekent dat de eerste
letter van het bericht of
de eerste letter na een
punt, uitroepteken of
vraagteken een
hoofdletter is en dat alle
andere letters kleine
letters zijn. geeft
de cijfermodus aan.
Het symbool verschijnt boven in de display.
1 Toets het gewenste woord in door op de toetsen - te drukken. Druk
eenmaal op een toets voor één letter. Het woord verandert bij elke toetsaanslag.
Opmerking: Let niet te veel op wat er op de display verschijnt. Het woord wordt
gevormd. Toets eerst het hele woord in voordat u het resultaat bekijkt.
Als u bijvoorbeeld ‘Nokia’ wilt intoetsen en de Engelse woordenlijst is geselecteerd,
drukt u op:
voor N,
voor o,
voor k,
voor i en
voor a.
Zoals u in fig. 1
2 Controleer na het typen of het woord juist is.
• Als het woord juist is, bevestigt u dit door de navigatietoets naar rechts te bewegen
of door op te drukken om een spatie in te voegen. De onderstreping verdwijnt
en u kunt met het volgende woord beginnen.
• Als het woord niet juist is, kunt u het volgende doen:
• Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te
bekijken.
• Druk op en kies Woordenboek→Mogelijkheden voor een lijst met
overeenkomende woorden. Ga naar het gewenste woord en selecteer het met de
navigatietoets.
• Als een ? achter het woord wordt weergegeven, staat het gewenste woord niet in de
woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, kiest u Spellen.
Toets het woord in (max. 32 letters) via gewone tekstinvoer en kies Opslaan. Het
woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het
oudste woord in de lijst.
• Druk op om ? te verwijderen en tekens uit het woord te wissen.
op pag. 66 ziet, verandert het gevormde woord na elke toetsaanslag.
Tips bij het gebruik van tekstinvoer met woordenlijst
• Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te
wissen.
• Druk op om over te schakelen naar de tekenmodus Abc, abc of ABC. Als u twee
keer kort op drukt, wordt tekstinvoer met woordenlijst uitgeschakeld.
• Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste
cijfer ingedrukt.
U kunt ook drukken op , Nummer invoegen kiezen, de gewenste cijfers typen en OK
kiezen.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op en
vervolgens op totdat het gewenste leesteken verschijnt.
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens weer te geven. Ga met de
navigatietoets naar het gewenste teken en kies OK om het te selecteren. Of druk op
en kies Symbool invoegen.
• Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te
bekijken.
U kunt ook op drukken, Woordenboek kiezen en een van de volgende opties kiezen:
• Mogelijkheden - om een lijst met woorden weer te geven die met uw toetsaanslagen
overeenkomen. Ga naar het gewenste woord en druk op de navigatietoets.
• Woord invoegen - om een woord (max. 32 letters) aan de woordenlijst toe te voegen via
gewone tekstinvoer. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste
woord in de lijst.
• Woord bewerken- om het woord te bewerken. Deze optie is alleen beschikbaar als het
woord actief (onderstreept) is.
Samengestelde woorden intoetsen
• Toets het eerste deel van een samenstelling in en bevestig het door de navigatietoets
naar rechts te bewegen. Toets het laatste deel van het woord in en voltooi het woord
door op te drukken om een spatie toe te voegen.
voor tekstinvoer met
woordenlijst probeert te
raden welk veelgebruikt
leesteken (.,?!‘) u nodig
hebt. De volgorde en
beschikbaarheid van
leestekens zijn afhankelijk
van de taal van de
woordenlijst.
67
Page 68
Berichten
Tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen
• Druk op en kies Woordenboek→Uit of druk tweemaal op om tekstinvoer
met woordenlijst uit te schakelen voor alle editors op de telefoon. Als u twee keer kort
op drukt, wordt tekstinvoer met woordenlijst weer ingeschakeld.
Bewerkingsopties
Als u op drukt, verschijnen de volgende opties (afhankelijk van de modus en situatie):
• Woordenboek (tekstinvoer met woordenlijst), Alfabetische modus (gewone tekstinvoer),
Numerieke modus
• Knippen, Kopiëren - alleen beschikbaar als u eerst tekst hebt geselecteerd.
• Plakken - alleen beschikbaar als tekst is geknipt of gekopieerd naar het klembord.
• Nummer invoegen, Symbool invoegen en
• Invoertaal: - hiermee wijzigt u de invoertaal voor alle editors op de telefoon. Zie
‘Telefooninstellingen’
Tekst kopiëren
Als u tekst naar het klembord wilt kopiëren, zijn dit de eenvoudigste methoden:
1 Houd ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Beweeg tegelijkertijd de
navigatietoets naar rechts of links. Alle tekst die u zo selecteert, wordt gemarkeerd.
Houd ingedrukt om hele regels te selecteren. Beweeg tegelijkertijd de
navigatietoets naar boven of beneden.
2 Laat de navigatietoets los als u klaar bent met selecteren.
3 Houd ingedrukt en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren.
U kunt ook loslaten en er eenmaal op drukken om een lijst met opdrachten voor
tekstbewerking te openen, bijvoorbeeld Kopiëren of Knippen.
Druk op als u de geselecteerde tekst uit het document wilt verwijderen.
4 Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.
• Kies Nieuw bericht→Maken:→SMS, Multimediabericht of E-mail in de beginweergave
van Berichten, of
• Kies de optie Zenden in een toepassing (indien beschikbaar). In dit geval wordt het
geselecteerde bestand (zoals een afbeelding of tekst) aan het bericht toegevoegd.
SMS-berichten intoetsen en verzenden
1 Kies Nieuw bericht. Er verschijnt een lijst met berichtopties. Zie fig. 2 op pag. 69.
2 Kies Maken: → SMS. De editor wordt geopend met de cursor in het vak Aan:. Druk op de
navigatietoets om een of meer ontvangers in de map Contacten te selecteren of toets
het telefoonnummer van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma (;) toe
te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. Beweeg de navigatietoets naar
beneden om naar het berichtvak te gaan.
3 Toets het bericht in.
Opmerking: Met uw telefoon kunt u meerdere SMS-berichten tegelijk
verzenden. De gewoonlijke limiet van 160 tekens voor een SMS-bericht kan dus
worden overschreden. Als uw tekst langer is dan 160 tekens, wordt deze in twee
of meer berichten verzonden. Dit kan meer kosten.
Op de navigatiebalk wordt de resterende berichtlengte weergegeven. Er wordt
teruggeteld vanaf 160. Als er bijvoorbeeld 10 (2) staat, betekent dit dat u nog 10 tekens
kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten verzendt.
Opmerking: Het gebruik van speciale tekens (Unicode), zoals ë, â, á en ì, neemt
meer ruimte in beslag. Als uw bericht speciale tekens bevat, is de getoonde
berichtlengte mogelijk onjuist. Als het bericht te lang is, krijgt u een melding
voordat het bericht wordt verzonden. Druk op Annuleer om het verzenden te
annuleren.
beltonen, logo's of
instellingen van
aanbieders ontvangen
(zie pag. 78
Opties in de editor voor
beeldberichten: Zenden,
Ontvanger toevoeg.,
Invoegen, Beeld
verwijderen, Verwijderen,
Berichtgegevens en
Afsluiten.
4 Kies Opties→Zenden of druk op om het bericht te verzenden.
Smart-berichten verzenden
Smart-berichten zijn speciale SMS-berichten die gegevens kunnen bevatten. U kunt de
volgende soorten smart-berichten versturen:
• beeldberichten,
• visitekaartjes met contactgegevens in vCard-indeling of
• agendanotities in vCalendar-indeling
Zie ‘Contactgegevens versturen’
).
‘Bookmarks versturen’
op pag. 112 voor meer informatie.
op pag. 51, ‘Agenda-items verzenden’ op pag. 102 en
Beeldberichten maken en verzenden
Met uw telefoon kunt u beeldberichten verzenden en ontvangen. Beeldberichten zijn SMSberichten die kleine zwartwitafbeeldingen bevatten. De map Beeldberichten in
Afbeeldingen bevat diverse standaardafbeeldingen.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door
uw netwerkexploitant. U kunt alleen afbeeldingsberichten ontvangen en weergeven
op toestellen die deze functie ondersteunen.
Zo verzendt u een beeldbericht:
1 Er zijn twee mogelijkheden:
• Ga naar Afbeeldingen →Beeldberichten en selecteer de afbeelding die u wilt
verzenden. Kies Opties→Zenden of
• Kies Berichten→Nieuw bericht→Maken:SMS en kies Invoegen→Beeld.
2 Voer de gegevens van de ontvanger in en voeg tekst toe. Zie fig. 3
3 Kies Opties→Zenden of druk op .
Opmerking: Een beeldbericht is samengesteld uit diverse SMS-berichten. Het
verzenden van een beeldbericht kan dus meer kosten dan het verzenden van een
SMS-bericht.
Een multimediabericht kan tekst, afbeeldingen en/of soundclips bevatten.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door
uw netwerkexploitant of aanbieder. Alleen apparaten met compatibele
functionaliteit voor multimediaberichten of e-mail kunnen multimediaberichten
ontvangen en weergeven.
Vereiste instellingen voor multimediaberichten
U kunt de instellingen ontvangen in een smart-bericht van uw netwerkexploitant of
aanbieder. Zie ‘Smart-berichten ontvangen’
Informeer bij de netwerkexploitant of aanbieder naar de beschikbaarheid van datadiensten.
1 Ga naar Instell. →Instellingen verbindin g→ Toegangspunten om de instellingen voor een
toegangspunt voor multimediaberichten op te geven:
Naam verbinding - een beschrijvende naam voor de verbinding.
Drager gegevens - een dataverbindingstype: GSM-gegevens, GSM hoge snelh. of GPRS.
IP-adres gateway: - het adres (zie het voorbeeld in de marge).
Homepage - het adres van de multimediaberichtendienst.
• Als u GSM-gegevens of GSM hoge snelh. hebt geselecteerd, geeft u het volgende op:
Inbelnummer - een telefoonnummer voor de data-oproep.
• Als u GPRS hebt geselecteerd geeft u het volgende op: Naam toegangspunt - de naam
die de aanbieder van de dienst u heeft verstrekt.
Zie ‘Instellingen verbinding’
dataverbindingen.
op pag. 30 voor meer informatie over de verschillende
op pag. 78.
Berichten
Figuur 3 Een
beeldbericht bewerken
Voorbeeld:
Domeinnamen zoals
www.nokia.com kunnen
worden omgezet in IPadressen, zoals
2 Ga naar Berichten →Opties→ Instellingen →Multimediabericht. Open
Voorkeursverbinding en selecteer het toegangspunt dat u als voorkeursverbinding hebt
opgegeven. Zie ook ‘Instellingen voor multimediaberichten’
op pag. 88.
Multimediaberichten maken
Opmerking: Wanneer u een multimediabericht wilt versturen naar een andere
telefoon dan de Nokia 7650, is het raadzaam hiervoor een kleiner
afbeeldingsformaat en een soundclip met een lengte van ten hoogste 15 seconden
te gebruiken. De standaardinstelling is Grootte afbeelding: Klein. Als u de instelling
voor het afbeeldingsformaat wilt controleren, gaat u naar Berichten→Opties→
Instellingen → Multimediabericht of selecteert u Opties → Zendopties wanneer u een
multimediabericht maakt. Wanneer u een multimediabericht wilt versturen naar
een e-mailadres of een andere Nokia 7650, kiest u zo mogelijk het grootste
afbeeldingsformaat (netwerkafhankelijk). U kunt deze instelling wijzigen door
Opties →Zendopties → Grootte afbeelding → Groot te selecteren wanneer u een
multimediabericht maakt.
1 Kies in Berichten Nieuw bericht→Maken:→Multimediabericht en druk op de
navigatietoets.
2 Druk op de navigatietoets om de ontvanger(s) te selecteren in de map Contacten of typ
het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in het veld Aan:. U kunt een
puntkomma (;) toevoegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. Beweeg de
navigatietoets naar beneden om naar het volgende vak te gaan.
3 U kunt de multimediaberichtobjecten in elke gewenste volgorde toevoegen.
• Kies Opties →Invoegen→Afbeelding of Nieuwe afbeelding om een afbeelding toe te
voegen.
• Kies Opties →Invoegen →Soundclip of Nieuwe soundclip om een geluidsfragment toe
te voegen. Als een geluidsfragment is toegevoegd, verschijnt het symbool op de
navigatiebalk. Zie fig. 4
• Beweeg de navigatietoets naar beneden om tekst in te toetsen.
bestanden dan foto's,
geluiden en notities als
bijlage wilt versturen,
opent u de bijbehorende
toepassing en kiest u
Zenden→ Via e-mail
(indien beschikbaar).
E-mail
Vereiste instellingen voor e-mailberichten
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en
doorsturen, moet u het volgende doen:
• Een Internet-toegangspunt configureren. Zie ‘Instellingen verbinding’
• E-mailinstellingen definiëren. Zie ‘Instellingen voor e-mailberichten’
Opmerking: Volg de instructies van de aanbieder van uw remote mailbox en van de
Internet-aanbieder.
E-mailberichten opstellen en versturen
1 Kies Nieuw bericht→Maken:→E-mail. De editor wordt geopend.
2 Druk op de navigatietoets om de ontvanger(s) te selecteren in de map Contacten of typ
het e-mailadres van de ontvanger in het vak Aan:. U kunt een puntkomma (;) toevoegen
als scheidingsteken tussen de ontvangers. Als u iemand een kopie van uw e-mailbericht
wilt sturen, typt u het adres van die persoon in het vak Cc:. Beweeg de navigatietoets
naar beneden om naar het volgende vak te gaan.
3 Toets het bericht in. Als u een bijlage aan het e-mailbericht wilt toevoegen, kiest u
Opties →Invoegen → Afbeelding, Soundclip of Notitie. ViaSjabloon kunt u eerder
opgestelde tekst invoegen in het bericht.
4 Kies Opties→Zenden of druk op om het e-mailbericht te verzenden.
Opmerking: E-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de Outbox
geplaatst. Als er iets fout gaat bij het verzenden, blijft het e-mailbericht in de
Outbox staan met de status Mislukt.
Weergave Bijlagen - bijlagen toevoegen en verwijderen
Als u een bijlage aan een e-mailbericht wilt toevoegen, kiest u Opties→Bijlagen in een
geopend bericht. De weergave Bijlagen wordt geopend. Hierin kunt u bijlagen toevoegen,
bekijken en verwijderen.
• Kies Opties→ Invoegen → Afbeelding, Soundclip of Notitie om een bijlage toe te voegen.
Er verschijnt een lijst met items. Ga naar het item dat u wilt toevoegen en kies OK.
verschijnt op de navigatiebalk om aan te geven dat het e-mailbericht een bijlage bevat.
• Als u een bijlage wilt verwijderen, selecteert u die en kiest u Opties→Verwijderen.
Inbox - berichten ontvangen
U kunt berichten en gegevens ontvangen via SMS-berichten of een multimediadienst, via
een infrarood- of een Bluetooth-verbinding. Als de Inbox ongelezen berichten bevat,
verandert het symbool in .
In de Inbox herkent u het type bericht aan de symbolen. Dit zijn enkele van de symbolen
die u mogelijk te zien krijgt:
voor een ongelezen SMS-bericht en voor een ongelezen smart-bericht,
voor een ongelezen multimediabericht,
voor een ongelezen WAP-dienstbericht,
voor gegevens die via een infraroodverbinding zijn ontvangen,
voor gegevens die via een Bluetooth-verbinding zijn ontvangen en
voor onbekende berichttypen.
Berichten in de Inbox bekijken
• Ga naar een bericht en druk op de navigatietoets om het te openen.
Met de navigatietoets kunt u door het bericht bladeren. Beweeg de navigatietoets naar
links of rechts om het vorige of volgende bericht in de map te bekijken.
Berichten
Opties in de Inbox:
Openen, Bericht maken,
Verwijderen,
Berichtgegevens, Verplaats
naar map, Markeringen
aan/uit en Afsluiten.
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van het type bericht dat u hebt geopend:
• Beeld opslaan - afbeelding opslaan in Afbeeldingen→Beeldberichten.
• Antwoorden - adres van de afzender kopiëren naar het veld Aan: . Kies Antwoorden→
Allen om de adressen van de afzender en de ontvangers in het vak Cc te kopiëren naar
het nieuwe bericht.
• Doorsturen - de berichtinhoud naar een editor kopiëren.
• Bellen - bellen via .
• Afbeelding bekijken - afbeelding bekijken en opslaan.
• Soundclip afspelen - de soundclip in het bericht beluisteren.
• Objecten - alle multimediaobjecten in een multimediabericht bekijken.
Bijlagen - de lijst met bestanden weergeven die als e-mailbijlage zijn verstuurd.
• Berichtgegevens - detailgegevens van een bericht weergeven.
• Verplaats naar map / Naar map kopiëren - bericht(en) verplaatsen of kopiëren naar Mijn
mappen, Inbox of andere mappen die u hebt gemaakt. Zie ‘Items naar een map
verplaatsen’ op pag. 12
• Toev. aan Contact. - het telefoonnummer of e-mailadres van de afzender naar de map
Contacten kopiëren. Maak een nieuwe contactkaart of voeg de gegevens toe aan een
bestaande contactkaart.
• Zoeken - zoeken naar telefoonnummers, e-mailadressen en Internet-adressen in het
bericht. U kunt het gevonden nummer bellen of een bericht sturen naar het gevonden
e-mailadres. Ook kunt u de gegevens opslaan in de map Contacten of als WAPbookmark.
U kunt multimediaberichten herkennen aan het symbool :
• Ga naar een multimediabericht en druk op de navigatietoets om het te openen. U kunt
tegelijkertijd een afbeelding bekijken, een bericht lezen en een geluidsfragment
beluisteren.
Als er een geluidsfragment wordt afgespeeld, kunt u het volume aanpassen door de
navigatietoets naar links of rechts te bewegen. Kies Stop om het geluid te dempen.
Multimediaberichtobjecten
• Als u de mediaobjecten in een multimediabericht wilt bekijken, opent u het bericht en
kiest u Opties→Objecten. In de weergave Objecten kunt u bestanden bekijken die aan
het multimediabericht zijn toegevoegd. U kunt de bestanden opslaan op de telefoon of
naar een ander apparaat versturen, bijvoorbeeld via een infraroodverbinding.
• Ga naar een bestand en druk op de navigatietoets om het te openen.
BELANGRIJK: Objecten in multimediaberichten kunnen virussen bevatten of
anderszins schadelijk zijn voor uw telefoon of pc. Open nooit bijlagen van
onbetrouwbare afzenders. Zie ‘Certificaatbeheer’
Geluidsfragmenten in een multimediabericht
Als een multimediabericht geluidsobjecten bevat, verschijnt het symbool op de
navigatiebalk. Geluidsfragmenten worden standaard afgespeeld via de luidspreker. Als u
het afspelen van een geluidsfragment wilt beëindigen, kiest u Stop. Het volumeniveau
wijzigt u door de navigatietoets naar links of rechts te bewegen.
• Kies Opties→Soundclip afspelen om een geluidsfragment nogmaals te beluisteren.
op pag. 40 voor meer informatie.
Berichten
Opties in de weergave
Objecten: Openen,
Opslaan, Zenden en
Afsluiten.
Voorbeeld: U kunt
een vCard-bestand
openen en de
contactgegevens uit het
bestand opslaan in
Contacten.
Met uw telefoon kunt u smart-berichten ontvangen. Dit zijn SMS-berichten die gegevens
bevatten (ook wel OTA-berichten (Over-The-Air) genoemd). U opent een ontvangen smartbericht door de Inbox te openen, het smart-bericht () te selecteren en op de
navigatietoets te drukken.
• Beeldbericht - als u een afbeelding voor later gebruik wilt opslaan in de map
Beeldberichten in Afbeeldingen, kiest u Opties →Beeld opslaan.
• Visitekaartje - als u contactgegevens wilt opslaan, kiest u Opties→Visitekaartje opsl..
Opmerking: Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes
zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen.
• Beltoon - kies Opties→Opslaan om een beltoon in Componist op te slaan.
• Operatorlogo - kies Opties→Opslaan om een logo op te slaan. In de standby-modus
wordt nu het logo weergegeven in plaats van het kenmerk van de netwerkexploitant.
• Agenda-item - kies Opties→ Opslaan in Agenda om een uitnodiging op te slaan in de
Agenda.
• WAP-bericht - kies Opties→Opsl. in bookmarks om een bookmark op te slaan. De
bookmark wordt toegevoegd aan de lijst met bookmarks in WAP-diensten.
Als het bericht zowel instellingen voor een WAP-toegangspunt als bookmarks bevat,
kiest u Opties→Alle opslaan om de gegevens op te slaan. U kunt ook Opties→
Gegevens bekijken kiezen om de bookmark- en toegangspuntgegevens afzonderlijk te
bekijken. Als u niet alle gegevens wilt opslaan, selecteert u een instelling of bookmark
en bekijkt u de details. Kies, afhankelijk van uw selectie, Opties→Opsl. in Instellingen
of Opsl. in bookmarks.
• U heeft nieuwe E-mail - geeft het aantal nieuwe e-mailberichten in uw remote mailbox
aan. Uitgebreidere meldingen bevatten meer details, zoals onderwerp, afzender,
bijlagen, enzovoort.
• Verder kunt u de volgende gegevens ontvangen: dienstnummer voor SMS-berichten,
voicemailboxnummer, profielinstellingen voor remote synchronisatie, e-
mailinstellingen, inlogscriptinstellingen voor toegangspunten of
toegangspuntinstellingen voor WAP, multimediaberichten of e-mail.
Kies Opties→Opsl. in SMS-instell., Opslaan in Voicemail, Opslaan in instell., Opsl. in
Instellingen of Opsl. in e-mailinst. om de instellingen op te slaan.
WAP-dienstberichten
U kunt WAP-dienstberichten (push messages) aanvragen bij aanbieders van WAP-diensten.
WAP-dienstberichten maken bijvoorbeeld melding van nieuwsberichten en kunnen een
tekstbericht of een WAP-dienstadres bevatten. Informeer bij uw WAP-aanbieder naar de
beschikbaarheid van WAP-diensten.
Aanbieders kunnen in een bestaand WAP-dienstbericht steeds nieuwe informatie
verwerken. Zelfs als u berichten al uit de Inbox hebt verplaatst, kunnen deze nog worden
bijgewerkt. Zodra dienstberichten zijn verstreken, worden deze automatisch verwijderd.
WAP-dienstberichten bekijken in de Inbox
1 Ga in de Inbox naar een WAP-dienstbericht () en druk op de navigatietoets.
2 Kies Bericht downloaden om het bericht te downloaden of bekijken. De tekst Bericht
wordt gedownload verschijnt. Zo nodig wordt een dataverbinding tot stand gebracht.
3 Kies Terug om terug te keren naar de Inbox.
WAP-dienstberichten bekijken in de WAP-browser
Kies tijdens het browsen Opties→Dienstber. lezen om nieuwe WAP-dienstberichten te
downloaden en bekijken.
Berichten
Opties bij het bekijken van
een WAP-dienstbericht:
Bericht downloaden,
Verplaats naar map,
Berichtgegevens en
Afsluiten.
Opties in Mijn mappen:
Openen, Nieuw bericht,
Verwijderen,
Berichtgegevens, Verplaats
naar map, Nieuwe map,
Naam wijzigen en Afsluiten.
In Mijn mappen kunt u berichten in mappen onderbrengen, nieuwe mappen maken, de
naam van mappen wijzigen en mappen verwijderen. Kies Opties →Verplaats naar map,
Nieuwe map of Naam map wijzigen. Zie ‘Items naar een map verplaatsen’ op pag. 12
meer informatie.
De map Sjablonen
• Met tekstsjablonen voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen. Kies
Opties →Nieuw sjabloon om een nieuw sjabloon te maken.
Als u deze map opent, kunt u het volgende doen:
• verbinding maken met de remote mailbox om nieuwe e-mailberichten of berichtkoppen
op te halen of
• de eerder opgehaalde e-mailberichten en berichtkoppen offline bekijken.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld en u Nieuw bericht→Maken:→E-mail of
Mailbox kiest in de beginweergave van Berichten, wordt u gevraagd dat alsnog te doen. Zie
‘Vereiste instellingen voor e-mailberichten’
Als u een nieuwe mailbox maakt, vervangt de naam van de mailbox automatisch Mailbox
in de beginweergave van Berichten. U kunt meerdere mailboxen hebben (max. zes).
Mailbox openen
Als u de mailbox opent, kunt u kiezen of u de eerder opgehaalde e-mailberichten en
berichtkoppen offline wilt bekijken of verbinding wilt maken met de e-mailserver.
• Als u naar de mailbox gaat en op de navigatietoets drukt, verschijnt de vraag Verbinden
met mailbox? Kies Ja om verbinding te maken met uw mailbox of Nee om eerder
• U kunt ook verbinding te maken door Opties→Verbinden te kiezen.
E-mailberichten online bekijken
Als u online bent, hebt u onafgebroken verbinding met een remote mailbox via een dataoproep of een pakketdataverbinding. Zie ook ‘Symbolen voor dataverbindingen’
‘GSM-data-oproepen’
.
pag. 31
Opmerking: Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet
automatisch bijgewerkt in de online modus. Verbreek de verbinding en maak
opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Als u het POP3-protocol gebruikt, kan de verbinding met de remote mailbox worden
verbroken na een timeoutperiode die op de remote server is ingesteld.
op pag. 31 en ‘Pakketdata (General Packet Radio Service, GPRS)’ op
op pag. 9,
E-mailberichten offline bekijken
Als u e-mailberichten offline bekijkt, heeft uw telefoon geen verbinding met de remote
mailbox. Deze modus bespaart u verbindingskosten. Zie pag. 31
Als u e-mailberichten offline wilt bekijken, moet u deze eerst uit uw mailbox ophalen (zie
de volgende sectie). Nadat u e-mailberichten hebt opgehaald, verbreekt u de verbinding via
Opties →Verbind. verbreken.
Vervolgens kunt u de opgehaalde e-mailberichtkoppen en/of berichten offline lezen. U kunt
nieuwe e-mailberichten maken, opgehaalde e-mailberichten beantwoorden en
e-mailberichten doorsturen. U kunt e-mailberichten laten verzenden zodra u weer
verbinding maakt met de mailbox. Wanneer u de Mailbox weer opent en de e-mailberichten
offline wilt bekijken, beantwoordt u de vraag Verbinden met mailbox? met Nee.
• Als u offline bent, kiest u Opties→ Verbinden om verbinding te maken met een mailbox.
De weergave Mailbox lijkt op de Inbox in Berichten. Met de navigatietoets navigeert u in
de lijst. De volgende symbolen geven de status van het e-mailbericht aan:
- nieuwe e-mailberichtkop (in de offline of online modus). De inhoud is niet uit de
mailbox opgehaald (het pijltje in het symbool wijst naar buiten).
- nieuw e-mailbericht. Ook de inhoud is uit de mailbox opgehaald (pijltje wijst naar
binnen).
- gelezen e-mailbericht.
- gelezen berichtkop waarvan de bijbehorende berichtinhoud is verwijderd.
1 Als u verbinding hebt met een mailbox, kiest u Opties→Ophalen→
• Nieuw - om alle nieuwe e-mailberichten op te halen.
• Geselecteerd - om alleen de gemarkeerde e-mailberichten op te halen. Via
Markeringen aan/uit → Markeren / Markering opheffen kunt u berichten een voor een
selecteren. Zie pag. 12
tegelijkertijd.
• Alle - om alle berichten uit de mailbox op te halen.
Kies Annuleer om het ophalen af te breken.
2 Als u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt u deze online blijven bekijken. Kies
Opties →Verbind. verbreken om de verbinding te verbreken en de e-mailberichten
offline te bekijken.
voor informatie over het selecteren van meerdere items
Als u een e-mailbericht uit de mailbox naar een map in Mijn mappen wilt kopiëren, kiest u
Opties→ Kopiëren. Selecteer een map in de lijst en kies OK.
E-mailberichten openen
• Ga naar het bericht dat u (online of offline) wilt bekijken en druk op de navigatietoets
om het te openen. Als het e-mailbericht niet is opgehaald (het pijltje in het symbool
wijst naar buiten) en u in de offline modus Openen kiest, wordt u gevraagd of u dit
bericht uit de mailbox wilt ophalen. Nadat de e-mail is opgehaald blijft de
dataverbinding geopend. Kies Opties →Verbind. verbreken om de verbinding te
verbreken.
De verbinding met de mailbox verbreken
In de online modus kiest u Opties→Verbind. verbreken om de data-oproep of GPRSverbinding met de remote mailbox te beëindigen. Zie ook ‘Symbolen voor
dataverbindingen’ op pag. 9.
E-mailbijlagen bekijken
• Open een bericht met een bijlage en kies Opties→Bijlagen om de weergave Bijlagen
te openen. In de weergave Bijlagen kunt u bijlagen bekijken, ophalen, openen of
opslaan. U kunt ook bijlagen verzenden via infrarood of Bluetooth.
BELANGRIJK: E-mailbijlagen kunnen virussen bevatten of anderszins schadelijk zijn
voor uw telefoon of pc. Open nooit bijlagen van onbetrouwbare afzenders. Zie
geheugen besparen door
bijlagen uit emailberichten te
verwijderen en deze op de
Berichten
e-mailserver te bewaren.
Kies Opties→
Verwijderen in de
weergave Bijlagen.
Tip! Een overzicht
van ondersteunde
indelingen voor
afbeeldingen vindt u op
. Raadpleeg de
pag. 59
productinformatie op
www.nokia.com voor
overige door de Nokia
7650 ondersteunde
bestandsindelingen.
Bijlagen ophalen
• Als het symbool bij een bijlage licht gekleurd is, is deze nog niet opgehaald. Als u een
bijlage wilt ophalen, selecteert u deze en kiest u Opties→Ophalen.
Opmerking: Als uw mailbox het IMAP 4-protocol gebruikt, kunt u kiezen of u
alleen berichtkoppen, alleen berichten of zowel berichten als bijlagen ophaalt.
Met het POP3-protocol kunt u alleen berichtkoppen ophalen of zowel berichten
als bijlagen. Zie pag. 90
Een bijlage openen
1 Ga in de weergave Bijlagen naar een bijlage en druk op de navigatietoets om deze te
openen.
• Als u online bent, wordt de bijlage direct van de server opgehaald en geopend in de
bijbehorende toepassing.
• Als u offline bent, wordt u gevraagd of u de bijlage wilt ophalen. Als uw antwoord Ja
is, wordt verbinding gemaakt met de mailbox.
2 Kies Terug om terug te keren naar de e-mailweergave.
voor meer informatie.
Bijlagen afzonderlijk opslaan
Kies Opties→ Opslaan in de weergave Bijlagen om een bijlage op te slaan. De bijlage wordt
in de bijbehorende toepassing opgeslagen. Geluidsfragmenten worden bijvoorbeeld
opgeslagen in Opname-eenheid en tekstbestanden (.TXT) in Notities.
E-mailberichten verwijderen
• E-mailberichten van de telefoon verwijderen, maar deze wel bewaren in de remote
mailbox.
Kies Opties→Verwijderen→Alleen telefoon of
Opmerking: Op de telefoon worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als
in de remote mailbox. Ook als u de bijbehorende berichtinhoud al van de telefoon
hebt verwijderd, wordt de berichtkop nog weergegeven. Die verdwijnt pas als het
bericht uit de remote mailbox is verwijderd en opnieuw verbinding wordt gemaakt.
De mailboxweergave in de telefoon wordt dan bijgewerkt.
• E-mailberichten verwijderen van de telefoon en uit de remote mailbox.
Kies Opties→Verwijderen→Telefoon en server.
Opmerking: Als u offline bent, wordt de e-mail eerst van de telefoon verwijderd.
De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de remote mailbox, wordt de
e-mail automatisch uit de remote mailbox verwijderd.
Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor
verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de remote mailbox is
verbroken.
Het verwijderen van e-mailberichten ongedaan maken in de offline
modus
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering op de telefoon en de server, en
u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het e-mailbericht in kwestie () en kiest u
Opties →Verwijd. onged. mkn.
Outbox
De Outbox is een tijdelijke opslagplaats voor berichten die nog niet zijn verzonden.
De status van de berichten in de Outbox
• Bezig met verzenden - Er wordt verbinding gemaakt en het bericht wordt verzonden.
• Wacht/In wachtrij - Als de Outbox bijvoorbeeld twee berichten van hetzelfde type bevat,
worden deze berichten na elkaar verzonden.
• Opnieuw zenden om (tijdstip) - Het verzenden is mislukt. Na een timeoutperiode wordt
opnieuw geprobeerd het bericht te verzenden. Kies Zenden om het direct opnieuw te
proberen.
• Uitgesteld - U kunt de verzending van documenten in de Outbox uitstellen. Ga naar een
bericht dat wordt verzonden en kies Opties→Zenden uitstellen.
Berichten
Voorbeeld:
Berichten worden
bijvoorbeeld in de Outbox
geplaatst als uw telefoon
zich buiten het
dekkingsgebied bevindt. U
kunt ook aangeven dat email moet worden
verzonden zodra u weer
verbinding maakt met de
remote mailbox.
• Mislukt - Het maximum aantal verzendpogingen is bereikt. Het verzenden is mislukt. Als
het een SMS-bericht betreft, opent u het bericht en controleert u de
verzendinstellingen.
Berichten
86
Berichten op een SIM-kaart bekijken
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze naar een map op uw telefoon
kopiëren.
1 Kies Opties→SIM-berichten in de beginweergave van Berichten.
2 Kies Opties→Markeringen aan/uit → Markeren of Alle markeren om berichten te
markeren.
3 Kies Opties→Kopiëren. Er verschijnt een lijst met mappen.
4 Selecteer een map en kies OK. Ga naar de map om de berichten te bekijken.
Infodienst (netwerkdienst)
Kies Opties→
Infodienst in de
beginweergave van
Berichten.
Opties in Infodienst:
Openen, Abonnement /
Abonnem. opzeggen, Direct
melden / Direct melden
oph., Item, Instellingen en
Afsluiten.
U kunt berichten ontvangen over verschillende onderwerpen (zoals het weer of het
verkeer). Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun
nummers. In de beginweergave ziet u het volgende:
• de status van het item: - voor nieuwe berichten waarop u bent geabonneerd voor nieuwe berichten waarop u niet bent geabonneerd.
• het nummer en de naam van het item en of het item is gemarkeerd ( ) voor opvolgen.
U ontvangt een melding zodra er berichten binnenkomen voor een gemarkeerd item.
Opmerking: Bij een GPRS-verbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten
ontvangen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor de juiste GPRSinstellingen. Zie ‘Pakketdata (General Packet Radio Service, GPRS)’
meer informatie over de GPRS-instellingen.
op pag. 31 voor
Page 87
De editor voor dienstopdrachten
U kunt uw aanbieder bepaalde aanvragen sturen, bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor
netwerkdiensten (ook wel USSD-opdrachten genoemd). Neem contact op met uw
aanbieder voor meer informatie. Zo verzendt u een aanvraag:
• Typ in de standby-modus of bij een actieve oproep een of meer opdrachtnummers in en
kies Zenden, of
• Kies Berichten→Opties→Dienstopdracht als u zowel letters als cijfers wilt invoeren.
Berichtinstellingen
De berichtinstellingen zijn gegroepeerd per berichttype. Ga naar de instelling die u wilt
bewerken en druk op de navigatietoets.
Instellingen voor SMS-berichten
Ga naar Berichten en kies Opties→Instellingen→SMS om de volgende lijst met
instellingen te openen:
• Berichtencentrales - Hier vindt u een overzicht van alle gedefinieerde SMSberichtencentrales. Zie ‘Een nieuwe SMS-berichtencentrale toevoegen’
• Ber.centrale in gebr. - Hiermee geeft u aan welke berichtencentrale moet worden
gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten en smart-berichten zoals
beeldberichten.
• Rapport ontvangen (leveringsrapport) - Als deze netwerkdienst op Ja is ingesteld,
verschijnt de status van het verzonden bericht (Onderweg, Mislukt, Afgeleverd) in het
logboek. Zie pag. 20
• Geldigheid bericht - Als een berichtontvanger niet binnen de opslagduur kan worden
bereikt, wordt het bericht van de SMS-berichtencentrale verwijderd. Deze functie werkt
alleen als deze wordt ondersteund door het netwerk. Maximale duur is de maximumtijd
die binnen het netwerk is toegestaan.
.
op pag. 88.
Kies Opties→
Dienstopdracht in de
beginweergave van
Berichten.
Opties bij het bewerken
van instellingen voor
SMS-berichtencentrales:
Nwe berichtencentr.,
Bewerken, Verwijderen en
Afsluiten.
• Ber. verzonden als - De opties zijn Tekst, Fax, Semafoonbericht en E-mail. Neem contact op
met uw netwerkexploitant voor meer informatie.
Opmerking: Wijzig deze optie alleen als u zeker weet dat uw berichtencentrale
SMS-berichten in deze andere indelingen kan omzetten.
• Voorkeursverbinding - U kunt SMS-berichten versturen via het normale GSM-netwerk of
via GPRS, als dit door het netwerk wordt ondersteund. Zie ‘Pakketdata (General Packet
Radio Service, GPRS)’ op pag. 31.
• Ant. via zelfde centr. (netwerkdienst) - Als deze optie op Ja is ingesteld en de ontvanger
uw bericht beantwoordt, wordt het antwoord verstuurd via hetzelfde nummer van de
SMS-berichtencentrale. Dit werkt niet bij alle aanbieders.
Een nieuwe SMS-berichtencentrale toevoegen
1 Open Berichtencentrales en kies Opties→Nwe berichtencentr..
2 Druk op de navigatietoets, typ een naam voor de berichtencentrale en kies OK.
3 Beweeg de navigatietoets naar beneden en vul het nummer van de SMS-
berichtencentrale in (Te definiëren). Druk op OK. U moet het nummer van de
berichtencentrale weten als u SMS- en beeldberichten wilt verzenden. U krijgt dit
nummer van uw aanbieder.
• Ga terug naar de weergave Instellingen om de nieuwe instellingen te activeren. Ga naar
Ber.centrale in gebr., druk op de navigatietoets en selecteer de nieuwe berichtencentrale.
Instellingen voor multimediaberichten
Ga naar Berichten en kies Opties→Instellingen→Multimediabericht om de volgende lijst
met instellingen te openen:
• Voorkeursverbinding (Te definiëren) - Kies het toegangspunt voor de
voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale. Zie ‘Vereiste instellingen
Opmerking: Als u in een smart-bericht multimediaberichtinstellingen ontvangt
en u deze opslaat, worden de ontvangen instellingen automatisch gebruikt voor
de voorkeursverbinding. Zie ‘Smart-berichten ontvangen’
• Secundaire verbind.- Selecteer het toegangspunt voor de secundaire verbinding voor de
multimediaberichtencentrale.
Opmerking: Bij Voorkeursverbinding en Secundaire verbind. moet dezelfde
Homepage zijn opgegeven voor dezelfde multimediaberichtencentrale. Alleen de
gebruikte dataverbinding verschilt.
Voorbeeld: Als voor uw voorkeursverbinding een pakketdataverbinding wordt
gebruikt, is het raadzaam een dataverbinding met hoge snelheid of een dataoproep te gebruiken voor de secundaire verbinding. U kunt dan
multimediaberichten verzenden en ontvangen zonder dat u zich in een netwerk
bevindt dat pakketdata ondersteunt. Informeer bij de netwerkexploitant of
aanbieder naar de beschikbaarheid van datadiensten. Zie ook ‘Algemene
informatie over dataverbindingen en toegangspunten’ op pag. 30.
• Ontvangst multimedia - Kies:
Uitsl. eigen netw. - als u alleen in uw eigen netwerk multimediaberichten wilt ontvangen.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, kunt u geen multimediaberichten
ontvangen.
Altijd aan - als u altijd multimediaberichten wilt ontvangen.
Uit - als u geen multimediaberichten of advertenties wilt ontvangen.
BELANGRIJK:
• Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen
van multimediaberichten mogelijk duurder.
• Als Uitsl. eigen netw. of Altijd aan is geselecteerd, kan er een data-oproep of
GPRS-verbinding tot stand worden gebracht zonder dat u het weet.
Meteen ophalen - als multimediaberichten direct moeten worden opgehaald. Als er
berichten zijn met de status Uitgesteld, worden die ook opgehaald.
Ophalen uitstellen - als u het bericht in de multimediaberichtencentrale wilt opslaan om
het later op te halen. Als u het bericht meteen wilt ophalen, stelt u Bij ontvangst bericht
in op Meteen ophalen.
Bericht weigeren - als u multimediaberichten wilt weigeren. De berichten worden
verwijderd door de multimediaberichtencentrale.
• Anonieme ber. toest. - Kies Nee als u berichten van een anonieme afzender wilt weigeren.
• Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in multimediaberichten wilt ontvangen.
• Rapport ontvangen - Stel deze optie in op Ja als u de status van het verzonden bericht
(Onderweg, Mislukt, Afgeleverd) in het Logboek wilt weergeven. Zie pag. 24
Opmerking: Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor
multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
• Rapportz. weigeren - Kies Ja als u geen leveringsrapporten voor ontvangen
multimediaberichten wilt verzenden.
• Geldigheid bericht - Als een berichtontvanger niet binnen de opslagduur kan worden
bereikt, wordt het bericht van de multimediaberichtencentrale verwijderd. Deze functie
werkt alleen als deze wordt ondersteund door het netwerk. Maximale duur is de
maximumtijd die binnen het netwerk is toegestaan.
• Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de afbeelding in een multimediabericht.
Beschikbare opties zijn: Klein (max. 160*120 pixels) en Groot (max. 640*480 pixels).
• Luidspreker - Kies Luidspreker of Normaal als u de geluidsfragmenten in een
multimediaberciht via de luidspreker of het oorstuk wilt afspelen. Zie ‘Ingebouwde
luidspreker’ op pag. 13 voor meer informatie.
.
Instellingen voor e-mailberichten
Ga naar Berichten en kies Opties→Instellingen→E-mail.
Open Mailbox in gebruik om de mailbox te selecteren die u wilt gebruiken.
Kies Mailboxen om een lijst met gedefinieerde mailboxen te openen. Als er geen mailboxen
zijn gedefinieerd, wordt u gevraagd dit alsnog te doen. De volgende lijst met instellingen
verschijnt:
• Mailboxnaam - Geef een beschrijvende naam op voor de mailbox.
• Toegangsp. in gebr. (Te definiëren) - Het gebruikte Internet-toegangspunt voor de
mailbox. Kies een Internet-toegangspunt in de lijst. Zie ‘Instellingen verbinding’
voor meer informatie over het maken van een Internet-toegangspunt.
30
• Mijn e-mailadres (Te definiëren) - Geef het e-mailadres op dat u van uw aanbieder hebt
gekregen. Het adres moet het teken @ bevatten. Antwoorden op uw e-mailberichten
worden naar dit adres verzonden.
• Server uitgaande mail: (Te definiëren) - Geef het IP-adres of de hostnaam op van de
computer die uw e-mail verzendt.
• Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail op uw telefoon wordt verzonden. Meteen - Zodra u
Zenden kiest, wordt verbinding gemaakt met de mailbox. Bij vlgende verb. - E-mail wordt
verzonden de eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met uw mailbox.
• Kopie naar mij - Kies Ja om een kopie van het e-mailbericht in uw remote mailbox op te
slaan en op het adres dat u hebt opgegeven bij Mijn e-mailadres.
• Handtek. opnemen - Kies Ja om een handtekening aan uw e-mailberichten toe te voegen
en de tekst hiervan op te stellen of te bewerken.
• Gebruikersnaam: - Geef de gebruikersnaam op die door uw aanbieder is verstrekt.
• Wachtwoord: - Geef uw wachtwoord op. Als u dit veld niet invult, moet u een
wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
• Server inkom. mail: (Te definiëren) - Geef het IP-adres of de hostnaam op van de
computer die uw e-mail ontvangt.
• Mailboxtype: - Hier geeft u het e-mailprotocol op dat door de aanbieder van uw remote
mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4.
op pag.
Berichten
Opties bij het bewerken
van e-mailinstellingen:
Bewerkings- opties, Nieuwe
mailbox, Verwijderen en
Afsluiten.
Opmerking: U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet
worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt
afgesloten.
• Beveiliging - Wordt gebruikt met de protocollen POP3, IMAP4 en SMTP om de verbinding
met de remote mailbox te beveiligen.
• APOP beveil. inloggen - Wordt gebruikt met het POP3-protocol om wachtwoorden te
coderen bij verzending naar de remote e-mailserver. Deze optie is niet beschikbaar als
u IMAP4 hebt geselecteerd als Mailboxtype:.
• Bijlage ophalen (niet beschikbaar als het e-mailprotocol POP3 is) - Voor het ophalen van
e-mail met of zonder bijlagen.
• Berichtkop. ophalen - Hiermee bepaalt u hoeveel e-mailberichtkoppen er worden
opgehaald. Beschikbare opties zijn Alles en Door gebr. gedef.. Wordt alleen gebruikt bij
het IMAP4-protocol.
Instellingen voor WAP-dienstberichten
Ga naar Berichten en kies Opties→ Instellingen → Dienstbericht om de volgende lijst met
instellingen te openen:
• Dienstberichten - Geef aan of u WAP-dienstberichten wilt ontvangen.
• Verificatie vereist - Geef aan of u alleen WAP-dienstberichten wilt ontvangen van
geverifieerde bronnen.
Instellingen voor Infodienst
Informeer bij uw aanbieder naar de beschikbaarheid van Infodienst, de beschikbare items
en de bijbehorende itemnummers. Ga naar Berichten→Opties → Instellingen → Infodienst
om de instellingen te wijzigen: Ontvangst - Aan of Uit.,
• Taal - Alle, als u deze optie kiest, kunt u infodienstberichten in alle talen ontvangen. Als
u Geselecteerd kiest, kunt u kiezen in welke talen u infodienstberichten wilt ontvangen.
Als de gewenste taal niet in de lijst staat, kiest u Overige.
• Itemherkenning - Als u een bericht ontvangt dat niet bij een van de bestaande items
hoort, kunt u het itemnummer automatisch opslaan via Itemherkenning→Aan. Het
itemnummer wordt in de lijst met items opgeslagen en zonder naam weergegeven. Kies
Uit als u nieuwe itemnummers niet automatisch wilt opslaan.
Instellingen voor de map Verzonden
• Verzonden ber. opsl. - Kies deze optie als u in de map met verzonden items een kopie wilt
opslaan van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
• Aantal opgesl. ber. - Geef aan hoeveel verzonden berichten tegelijk in de map met
verzonden items kunnen worden opgeslagen. De standaardlimiet is 15 berichten.
Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
In Profielen kunt u beltonen instellen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en
bellergroepen. Er zijn vijf standaardprofielen, Algemeen, Stil, Vergadering, Buiten en
Semafoon, die u naar wens kunt aanpassen.
Het geselecteerde profiel verschijnt boven aan de display in de standby-modus. Als u het
profiel Algemeen gebruikt, wordt alleen de huidige datum aangegeven.
U kunt standaardbeltonen instellen, tonen die u in Componist hebt gemaakt of tonen die
u via een bericht, een infrarood-, een Bluetooth- of een pc-verbinding hebt ontvangen.
Het profiel wijzigen
1 Ga naar Menu→Profielen. Er verschijnt een lijst met profielen. Zie fig. 1 op pag. 94.
2 Ga naar een profiel en kies Opties→Activeren.
Profielen aanpassen
1 Ga naar het profiel dat u wilt wijzigen en kies Opties→Aanpassen. Er verschijnt een
lijst met profielinstellingen.
2 Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op de navigatietoets om de opties te
openen:
• Beltoon - Als u de beltoon voor spraakoproepen wilt instellen, kiest u een beltoon in de
lijst. U kunt elke toon in de lijst beluisteren voordat u een toon kiest. Druk op een toets
om het geluid te stoppen.
Page 95
Opmerking: U kunt beltonen op twee plaatsen wijzigen: in Profielen en in
Contacten. Zie ‘Een beltoon toevoegen voor een contactkaart of -groep’
.
51
• Oproepsignaal - Als u Oplopend kiest, wordt het volume van de beltoon geleidelijk
verhoogd tot het ingestelde niveau.
• Belvolume - Hiermee stelt u het volume van het oproepsignaal en de beltoon voor
berichten in.
• Berichtensignaaltoon - Hiermee stelt u de beltoon voor berichten in.
• Trilsignaal - Hiermee stelt u de telefoon in op trillen bij inkomende spraakoproepen en
berichten.
• Toetsenbordtonen - Hiermee stelt u het volume van toetsenbordtonen in.
• Waarschuwingstonen - Hiermee stelt u de waarschuwingstoon in, die bijvoorbeeld wordt
weergegeven als de batterij bijna leeg is.
• Waarschuwen bij - Hiermee stelt u in dat de telefoon alleen overgaat bij inkomende
oproepen van een specifieke contactgroep. Bij inkomende oproepen van andere
personen gaat de telefoon niet over. Beschikbare opties zijn: Alle oproepen / (een lijst
met contactgroepen, indien aanwezig). Zie ‘Contactgroepen maken’
• Profielnaam - U kunt de naam van de meeste profielen wijzigen. De naam van het profiel
Algemeen kunt u niet wijzigen.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld.
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als
dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
In Favorieten kunt u snelkoppelingen, koppelingen naar uw favoriete foto’s, notities,
geluidsbestanden, WAP-bookmarks en opgeslagen WAP-pagina’s bewaren.
Dit zijn de standaardsnelkoppelingen: - Notities openen, - Agenda openen en de
huidige datum selecteren, - Inbox in Berichten openen. Zie fig. 1
op pag. 96.
Snelkoppelingen toevoegen
Een snelkoppeling kan alleen vanuit de toepassing in kwestie worden toegevoegd. Niet alle
toepassingen hebben deze functie.
1 Open de toepassing en ga naar het item dat u als snelkoppeling aan Favorieten wilt
toevoegen.
2 Kies Opties→Toev. aan Favoriet. en druk op OK.
Opmerking: Snelkoppelingen in Favorieten worden automatisch bijgewerkt als
het item waarnaar wordt verwezen, wordt verplaatst.
Page 97
Doe het volgende in Favorieten:
• Als u een snelkoppeling wilt openen, selecteert u deze en drukt u op de navigatietoets.
Het bestand wordt in de bijbehorende toepassing geopend.
• Als u een snelkoppeling wilt verwijderen, selecteert u deze en kiest u Opties→
Snelkoppeling verw.. Het bestand waarnaar wordt verwezen, wordt niet verwijderd.
• Als u de naam van de snelkoppeling wilt wijzigen, kiest u Opties→Naam snelkop.
bew.. Geef de nieuwe naam op. De naam van het bijbehorende bestand of item wordt
hiermee niet gewijzigd.
Opties in de
beginweergave van
Favorieten: Openen, Naam
snelkop. bew.,
Snelkoppeling verw.,
Verplaatsen, Lijstweergave /
Roosterweergave en
Afsluiten.
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld.
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als
dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
In Agenda houdt u uw afspraken, vergaderingen, verjaardagen en andere speciale datums
bij. U kunt voor agenda-items ook een signaal instellen ter herinnering.
Agenda-items maken
1 Kies Opties→Nieuw item en selecteer:
• Vergadering voor een afspraak op een specifieke datum en tijd.
• Memo voor een algemeen item voor een bepaalde dag.
• Gedenkdag voor verjaardagen of andere speciale data. Gedenkdagen worden elk jaar
herhaald.
2 Vul de velden in (zie de sectie ‘Velden voor agenda-items’
. Met de navigatietoets gaat u naar de verschillende velden. Druk op om te
98
schakelen tussen hoofdletters en kleine letters.
3 Kies Gereed om het item op te slaan.
Agenda-items bewerken
1 Ga in de dagweergave naar het item en druk op de navigatietoets om het te openen.
2 Bewerk de itemvelden en kies Gereed.
• Als u terugkerende items bewerkt, kunt u kiezen waarvoor de wijzigingen gelden: Alle
vermeldingen - alle vermeldingen van het item worden gewijzigd / Alleen dit item - alleen
het huidige item wordt gewijzigd.
op pag. 99). Zie fig. 1 op pag.
Page 99
Agenda-items verwijderen
• Ga in de dagweergave naar het item dat u wilt verwijderen en kies Opties→Verwijderen
of druk op . Druk op OK om de bewerking te bevestigen.
• Als u terugkerende items verwijdert, kunt u kiezen waarvoor de wijziging geldt: Alle
vermeldingen - alle vermeldingen van het item worden verwijderd / Alleen dit item -
alleen het huidige item wordt verwijderd.
Velden voor agenda-items
• Onderwerp / Gelegenheid - Typ een omschrijving.
• Locatie - Waar de bijeenkomst plaatsvindt (optioneel).
• Begintijd, Eindtijd, Begindatum en Einddatum.
• Signaal - Druk op de navigatietoets om de velden te activeren voor Tijd signaal en Dag
signaal.
• Herhalen - Druk op de navigatietoets om het item te laten terugkeren. Wordt in de
dagweergave aangegeven met .
Voorbeeld: De herhaalfunctie is handig voor periodieke gebeurtenissen, zoals
een wekelijkse cursus, een tweewekelijkse vergadering of een dagelijkse taak.
• Herhalen tot - U kunt een einddatum instellen voor een terugkerend item, bijvoorbeeld
voor een wekelijkse cursus die u volgt. Deze optie verschijnt alleen als u hebt
aangegeven dat het item moet worden herhaald.
• Synchronisatie - Als u Privé kiest, kan het agenda-item na synchronisatie alleen door
uzelf worden bekeken en niet door anderen met online toegang tot de agenda. Dit kan
bijvoorbeeld nuttig zijn als u op het werk uw agenda synchroniseert met een agenda op
een compatibele computer. Als u Openbaar kiest, is het agenda-item zichtbaar voor
iedereen met online toegang tot uw agenda. Als u Geen kiest, wordt het agenda-item
bij het synchroniseren niet naar uw pc gekopieerd.
Voorbeeld: Uw
wekelijkse cursus gaat
niet door. Voor dit item
krijgt u elke week een
herinnering. Als u Alleen
maand-, week- of
dagweergave op
drukt, wordt de huidige
datum automatisch
gemarkeerd.
Symbolen voor agendaitems in dag- en
weekweergave:
Agenda en Actiepunten
- Vergadering,
- Memo en
- Gedenkdag.
Symbolen voor Gegevens
bijwerken in de
maandweergave:
- Privé,
- Openbaar,
- Geen en
- De dag bevat
meerdere items.
Agendaweergaven
Maandweergave
In de maandweergave wordt per rij een week weergegeven. De huidige datum wordt daarbij
onderstreept. Datums met agenda-items zijn gemarkeerd met een driehoekje in de
rechterbenedenhoek. De geselecteerde datum is omkaderd. Zie fig. 2
• Ga naar de gewenste datum en druk op de navigatietoets om de dagweergave te
openen.
• Kies Opties→ Ga naar datum om naar een bepaalde datum te gaan. Toets de datum in
en kies OK.