CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RM-14 conform is aan de
bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG.
Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in
enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en Xpress–on, Pop–Port en Navi zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken
of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
US Patent No 5818437 and other pending patents. All rights reserved.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder
voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit
document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere,
incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het
toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid,
betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede
begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid
voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving
dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de
dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Exportbepalingen
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet– en
regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Omleiding in strijd met de wetgeving is
verboden.
9235391 / Uitgave 2
Inhoudsopgave
VOOR UW VEILIGHEID ...................................................................................... 10
2. Aan de slag .................................................................................................... 26
De SIM–kaart installeren........................................................................................................................ 26
De batterij opladen .................................................................................................................................. 26
De telefoon in– en uitschakelen .......................................................................................................... 27
Normaal gebruik ....................................................................................................................................... 28
Het draagriempje bevestigen ................................................................................................................ 29
Het schuifmechanisme verwijderen en terugplaatsen................................................................... 29
Inkomende oproepen beantwoorden of weigeren .......................................................................... 32
Opties tijdens een gesprek ..................................................................................................................... 33
Tekst intoetsen .......................................................................................................................................... 35
Tips voor het intoetsen van tekst ..................................................................................................... 36
4. De menu’s gebruiken..................................................................................... 37
Een menufunctie activeren.................................................................................................................... 37
Overzicht van de menufuncties............................................................................................................ 38
Spraaklabels toevoegen en beheren............................................................................................. 67
Bellen met behulp van een spraaklabel ...................................................................................... 68
Infonummers en dienstnummers...................................................................................................... 68
Eigen nummers ...................................................................................................................................... 69
Media ........................................................................................................................................................... 98
Camera ..................................................................................................................................................... 98
Een foto maken .................................................................................................................................. 98
Opties voor de camera ..................................................................................................................... 99
Synchroniseren vanaf de telefoon ............................................................................................. 111
Instellingen voor synchronisatie vanaf de telefoon.............................................................. 111
Synchroniseren vanaf een compatibele pc.............................................................................. 112
Web ........................................................................................................................................................... 112
Basisstappen voor het activeren en gebruiken van diensten ................................................ 113
De telefoon instellen voor een dienst .......................................................................................... 113
Verbinding maken met een dienst ................................................................................................ 114
Browsen door de pagina’s van een dienst................................................................................... 115
De toetsen van de telefoon gebruiken tijdens het browsen............................................... 115
Opties tijdens het browsen .......................................................................................................... 115
Direct bellen..................................................................................................................................... 116
Het cachegeheugen........................................................................................................................... 117
De verbinding met een dienst verbreken..................................................................................... 117
Weergave–instellingen van de browser....................................................................................... 117
PC Suite.................................................................................................................................................... 128
(E)GPRS, HSCSD en CSD................................................................................................................... 130
Toepassingen voor gegevenscommunicatie gebruiken ............................................................... 130
7. Informatie over de batterij ......................................................................... 131
Opladen en ontladen ............................................................................................................................ 131
VERZORGING EN ONDERHOUD...................................................................... 133
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of
onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of
als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw
voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben
terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking
van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel de telefoon uit in
de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan
storingen veroorzaken.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de
nabijheid van benzine of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik de telefoon niet
waar explosieven worden gebruikt.
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de
productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK–UPS
Maak een back–up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de
telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding bij het apparaat te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig
is op de eindtoets om het scherm leeg te maken (bijvoorbeeld om een gesprek te
beëindigen, een menu af te sluiten, enzovoort). Houd de middelste selectietoets
ingedrukt, toets het alarmnummer in en druk op de gesprekstoets.
Als de toetsen geblokkeerd zijn, geeft u eerst de toetsen vrij. Geef op waar u zich
bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt
gekregen.
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd
voor gebruik in het EGSM 900–, GSM 1800– en GSM 1900–netwerk. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat, aan alle regelgeving en
eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken
dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen
of gevaar kan veroorzaken.
Het apparaat en de toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze
onderdelen buiten bereik van kleine kinderen.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde accessoires. Trek
altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Gedeeld geheugen
De volgende functies in deze telefoon maken mogelijk gebruik van gedeeld
geheugen: contacten, tekst– en multimediaberichten, e-mailberichten,
spraaklabels en SMS–distributielijsten, agenda– en takenlijstnotities. Wanneer
een van deze functies wordt gebruikt, is er minder geheugen beschikbaar voor de
overige functies die van het gedeelde geheugen gebruikmaken. Dat is met name
het geval wanneer een van de functies intensief wordt gebruikt, hoewel sommige
functies speciaal een bepaalde hoeveelheid geheugen krijgen toegewezen boven
op de hoeveelheid geheugen die gedeeld wordt met andere functies. Als u
bijvoorbeeld veel multimediaberichten opslaat, kan dit al het geheugen in de
telefoon in beslag nemen en wordt een bericht weergegeven dat het geheugen vol
is. In dat geval verwijdert u een aantal items uit het gedeelde geheugen voordat u
verdergaat.
Voor de bestanden in de Galerij is een ander geheugen beschikbaar. Zie Galerij op
pagina 95 voor meer informatie.
■ Toegangscodes
• Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers): de beveiligingscode beveiligt de telefoon
tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt bij de telefoon geleverd. De
standaardcode is 12345.
Zie Beveiligingsinstellingen op pagina 93 voor informatie over het wijzigen van
de code en het instellen van de telefoon om de code te vragen.
• PIN–code (4 tot 8 cijfers):de PIN–code (Personal Identification Number)
beveiligt de SIM–kaart tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt mogelijk bij
de SIM–kaart geleverd. Als u de functie PIN–code vragen in het menu
Beveiligingsinstellingen activeert, wordt naar de code gevraagd telkens als de
Als u driemaal na elkaar een onjuiste PIN–code invoert, wordt de SIM–kaart
geblokkeerd. Toets de PUK–code in en druk op OK. Toets een nieuwe PIN–code
in en druk op OK. Toets de nieuwe code nogmaals in en druk op OK.
• PIN2–code (4 tot 8 cijfers):voor bepaalde functies, zoals gesprekstellers, hebt
u de PIN2–code nodig die bij sommige SIM–kaarten wordt geleverd.
• De PUK–code en PUK2–code (8 cijfers): de PUK–code (Personal Unblocking
Key) is nodig om een geblokkeerde PIN–code te wijzigen. De PUK2–code is
nodig om een geblokkeerde PIN2–code te wijzigen.
• Blokkeerwachtwoord (4 cijfers): deze code hebt u nodig wanneer u de functie
Oproepen blokkeren in het menu Beveiligingsinstellingen gebruikt.
• Module–PIN en ondertekenings–PIN: de module–PIN is nodig voor toegang
tot de informatie in de beveiligingsmodule (zie pagina 122).
De ondertekenings–PIN is nodig voor de digitale handtekening (zie
pagina 125).
■ Netwerkdiensten
Als u de telefoon wilt gebruiken voor netwerkdiensten, moet u zich hierop
abonneren via een serviceprovider. Veel functies van dit apparaat zijn afhankelijk
van de beschikbaarheid ervan in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten
zijn niet beschikbaar in alle netwerken en mogelijk moet u een specifiek
abonnement nemen om van de netwerkdiensten gebruik te kunnen maken. Uw
serviceprovider kan u extra instructies geven en aangeven welke kosten aan de
diensten zijn verbonden. In sommige netwerken gelden beperkingen die van
invloed zijn op het gebruik van de netwerkdiensten. Het is bijvoorbeeld mogelijk
dat sommige netwerken geen ondersteuning bieden voor bepaalde
taalafhankelijke tekens en/of diensten.
Mogelijk heeft de serviceprovider bepaalde functies van de telefoon niet
geactiveerd. In dat geval worden deze functies niet weergegeven in het menu.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0–protocollen (HTTP en SSL) die werken via TCP/
IP–protocollen. Voor sommige functies van de telefoon, zoals
multimediaberichten en internetdiensten, is netwerkondersteuning nodig.
■ Dienst voor configuratie–instellingen
Voor sommige netwerkdiensten, zoals mobiele internetdiensten, MMS en de
sychronisatiefunctie, moeten de juiste configuratie–instellingen op de telefoon
worden ingesteld. U kunt deze instellingen rechtstreeks ontvangen in een
configuratiebericht, zodat u de instellingen alleen nog maar in de telefoon hoeft
op te slaan. Mogelijk ontvangt u van de serviceprovider een PIN–code die u nodig
hebt om de instellingen op te slaan. Neem contact op met uw netwerkoperator,
serviceprovider of de dichtstbijzijnde bevoegde Nokia–leverancier voor meer
informatie over de beschikbaarheid van instellingen. U kunt ook naar de
ondersteuningspagina van de Nokia–website gaan: <www.nokia.com/support>.
Na ontvangst van een configuratiebericht wordt Configuratie–instellingen ontv.
weergegeven. Druk op Tonen om de ontvangen instellingen weer te geven.
• Als u de ontvangen instellingen wilt opslaan, drukt u op Opslaan. Als de
melding PIN vr inst. invoeren: verschijnt, toetst u de PIN–code voor de
instellingen in en drukt u op OK. U kunt deze instellingen desgewenst opslaan
als de standaardinstellingen. Informeer bij de serviceprovider die de
instellingen levert naar de beschikbaarheid van de PIN–code.
• Als u de ontvangen instellingen wilt negeren, drukt u op Wegd..
Zie Configuratie–instellingen op pagina 91 voor meer informatie over het
weergeven en bewerken van de instellingen.
■ Content en toepassingen downloaden
U kunt mogelijk nieuwe content (bijvoorbeeld thema's, tonen en videoclips) naar
de telefoon downloaden (netwerkdienst).
1. Selecteer de downloadfunctie, bijvoorbeeld in het menu Galerij. Zie de
beschrijving van het betreffende menu voor informatie over het gebruik van de
downloadfunctie.
De lijst met bookmarks wordt weergegeven. Selecteer Meer bookmarks als u de
bookmarks wilt weergeven die beschikbaar zijn in het menu Web.
2. Selecteer de bookmark van de browserpagina die u wilt openen. Als de
verbinding niet tot stand wordt gebracht, wijzigt u de actieve set
verbindingsinstellingen in het menu Web en probeert u het nogmaals. Volg de
aanwijzingen van de betreffende dienst.
Informeer bij de netwerkoperator en/of serviceprovider naar de
beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten.
In het apparaat zijn mogelijk een aantal bookmarks voorgeïnstalleerd voor sites die niet met
Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u
deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde
voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Ga naar <www.nokia.com/support> of naar de Nederlandstalige website van
Nokia voor de laatste versie van deze handleiding, aanvullende informatie,
downloads en diensten voor uw Nokia–product.
De functie van deze toetsen is afhankelijk van de tekst die naast de toetsen
wordt weergegeven. Zie Standby–modus op pagina 20.
TM
4. Navi
–draaitoets
De draaitoets wordt gebruikt om door de tekenbalk te bladeren tijdens het
invoeren van tekst en cijfers, om door verschillende lijsten te bladeren en om
door berichten te bladeren. Zie ook De draaitoets gebruiken op pagina 20.
5. Met de eindtoets beëindigt u een actief gesprek. Hiermee sluit u elke functie af. Houd de eindtoets ingedrukt om de telefoon in of uit te schakelen.
6. Met de gesprekstoets kunt u een telefoonnummer kiezen en een oproep
beantwoorden. Vanuit de standby–modus kunt u met deze toets de
laatstgekozen nummers weergeven.
7. Schuifmechanisme: uitschuiven om een inkomende oproep te accepteren, de
verlichting van het display in te schakelen of de cameralens te openen, en
inschuiven om een gesprek te beëindigen.
8. Knipperende voedingsindicator
9. Microfoon
10. Aansluiting voor toebehoren, bijvoorbeeld om de hoofdtelefoon aan te
sluiten
U kunt de draaitoets bijvoorbeeld gebruiken voor het invoeren
van tekens, om door verschillende lijsten te bladeren en om
door berichten te bladeren.
U gebruikt de draaitoets door deze naar rechts of naar links te
draaien.
De middelste selectietoets bevindt zich midden op de draaitoets.
In de standby–modus kunt u de draaitoets bijvoorbeeld als volgt gebruiken:
• Houd de middelste selectietoets ingedrukt om een telefoonnummer in te
voeren.
Draai de draaitoets om een cijfer van een telefoonnummer te selecteren in de
tekenbalk die onderaan in het display wordt weergegeven en druk op Select..
Herhaal deze procedure voor elk cijfer van het telefoonnummer.
Als u het nummer wilt kiezen, drukt u op de gesprekstoets, of drukt u op Opties
en selecteert u Bellen.
U kunt een naam bij het telefoonnummer opslaan door op Opties te drukken en
Opslaan te selecteren. Selecteer de letters van de naam één voor één in de
tekenbalk, druk op Opties en selecteer Akkoord.
■ Standby–modus
Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt
de telefoon zich in de standby–modus.
1. Toont de signaalsterkte van het cellulaire netwerk
op uw huidige positie. Hoe hoger de balk, des te
sterker het signaal.
2. Toont het operatorlogo of de naam van het
netwerk om aan te geven welk cellulair netwerk op
dit moment wordt gebruikt.
3. Toont de capaciteit van de batterij. Hoe hoger de balk, des te groter de
capaciteit van de batterij.
4. De bovenste selectietoets in de standby–modus is Favoriet..
Druk op Favoriet. om de functies in de lijst persoonlijke favorieten weer te
geven. Selecteer een functie om deze te activeren. U kunt bijvoorbeeld Volume
selecteren en het basisvolume voor de telefoon instellen.
Druk op Opties en selecteer
• Selectieopties om een lijst weer te geven met de beschikbare functies die u
kunt toevoegen.
Ga naar de gewenste functie en druk op Markeer om de functie toe te
voegen aan de lijst met snelkoppelingen. Als u een functie uit de lijst wilt
verwijderen, drukt u op Niet mrk..
• Organiseren om de functies voor uw lijst met favorieten te selecteren. Ga
naar de gewenste functie, druk op Verpltsn. en selecteer de plaats waar de
functie moet komen.
5. De middelste selectietoets in de standby–modus is Menu.
6. De onderste selectietoets in de standby–modus kan verschillende functies
hebben: Contact. om het menu Contacten te openen, een operatortoets om de
homepage van de operator te openen, of een specifieke functie die u hebt
geselecteerd in het menu Onderste selectietoets menu. Zie Onderste
selectietoets op pagina 79.
Zie ook Belangrijke indicatoren op pagina 23.
Achtergrond en screensaver
U kunt de telefoon instellen om een achtergrondafbeelding en screensaver weer te
geven als de telefoon zich in de standby–modus bevindt. Zie Weergave–
instellingen op pagina 75.
Energiebesparing
De verlichting van het display en de toetsen wordt na bepaalde tijd uitgeschakeld
om energie te besparen. De knipperende voedingsindicator geeft aan dat de
telefoon is ingeschakeld. De displayverlichting wordt ingeschakeld zodra een toets
wordt ingedrukt.
Door de knipperende voedingsindicator uit te schakelen (Lichteffecten), kan extra
energie bespaard worden. Zie Profielen op pagina 73.
U hebt een of meer tekst– of multimediaberichten ontvangen. Zie Een
SMS–bericht of e–mailbericht via SMS lezen en beantwoorden op pagina
46 of Multimediaberichten lezen en beantwoorden op pagina 53.
De toetsen van de telefoon zijn geblokkeerd. Zie Toetsen blokkeren op
pagina 24.
De telefoon geeft geen belsignaal bij een inkomend gesprek of
tekstbericht wanneer Oproepsignaal is ingesteld op Stil en
Berichtensign.toon is ingesteld op Uit. Zie Tooninstellingen op pagina 74.
De alarmklok is ingesteld op Aan. Zie Alarmklok op pagina 104.
Wanneer de (E)GPRS–verbindingsmodus Altijd online is geselecteerd en
als de (E)GPRS–dienst beschikbaar is, wordt het pictogram linksboven in
het display weergegeven. Zie (E)GPRS–verbinding op pagina 85.
Wanneer een (E)GPRS–verbinding tot stand is gebracht, wordt het
pictogram linksboven in het display weergegeven. Zie (E)GPRS–verbinding
op pagina 85 en Browsen door de pagina’s van een dienst op pagina 115.
De (E)GPRS–verbinding is tijdelijk onderbroken, bijvoorbeeld bij een
inkomende of uitgaande oproep tijdens een (E)GPRS–verbinding. Het
pictogram wordt rechtsboven in het display weergegeven.
Pictogram Draadloze technologie via Bluetooth. Zie Draadloze
Pictogram infraroodverbinding (zie Infrarood op pagina 83).
Alle spraakoproepen doorschak.: alle gesprekken worden doorgeschakeld
naar een ander nummer. Als u over twee telefoonlijnen beschikt, is
het doorschakelpictogram voor de eerste lijn en voor de tweede lijn.
Zie Oproepinstellingen op pagina 87.
of Als u over twee telefoonlijnen beschikt, geeft dit pictogram de
geselecteerde telefoonlijn aan. Zie Oproepinstellingen op pagina 87.
De luidspreker is geactiveerd. Zie Opties tijdens een gesprek op pagina 33.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep. Zie
Beveiligingsinstellingen op pagina 93.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd. Zie Profielen op pagina 73.
, ,
Een hoofdtelefoon, handsfree–eenheid, hoorapparaat of vergelijkbare
toebehoren is op de telefoon aangesloten.
Zie Instellingen tijd en datum op pagina 77 als u de datum en tijd wilt weergeven
in de standby–modus.
■ Toetsen blokkeren
U kunt de toetsen blokkeren om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden
ingedrukt.
Druk op Menu of Vrijgev. en vervolgens binnen anderhalve seconde op de
gesprekstoets om de toetsen vrij te geven. Als u Toetsenblokkering hebt ingesteld
op Aan, drukt u op Vrijgev. en toetst u de beveiligingscode in.
Een inkomende oproep kan gewoon worden beantwoord. Wanneer u het gesprek
wilt beëindigen of weigeren, worden de toetsen automatisch geblokkeerd.
Zie Telefooninstellingen op pagina 89 voor meer informatie over Automat.
toetsblokk. en Toetsenblokkering.
Opmerking: Wanneer de telefoon is vergrendeld, kunt u soms nog wel het
alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon
(bijvoorbeeld 112, 911 of een ander officieel alarmnummer). Zie
Houd alle SIM–kaarten en het ontgrendelingspinnetje voor de SIM–kaart buiten bereik van
kleine kinderen. Raadpleeg de leverancier van uw SIM–kaart voor informatie over het
gebruik van SIM–diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere
leverancier zijn.
U kunt de SIM–kaartsleuf openen met het
ontgrendelingspinnetje dat bij de telefoon wordt geleverd,
of met behulp van een paperclip met een diameter van
maximaal 0,9 mm. Maak de SIM–kaartsleuf open door het
pinnetje of de paperclip in de ontgrendeling te drukken,
zoals in de afbeelding wordt aangegeven (1). Plaats de
SIM–kaart met de goudkleurige contactpunten naar
beneden gericht in de houder. Plaats de SIM–kaartsleuf
(2).
■ De batterij opladen
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types
kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Dit apparaat is uitgerust met een interne oplaadbare batterij die niet verwijderd
kan worden. Probeer de batterij niet zelf te verwijderen, om beschadiging van het
apparaat te voorkomen. Breng het apparaat naar het dichtstbijzijnde bevoegde
servicepunt om de batterij te vervangen.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit
apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: AC-1, ACP-7, ACP-8,
ACP-12, LCH-8, LCH-9 of LCH-12.
1. Steek de stekker van de lader in de aansluiting op de
onderkant van de telefoon.
2. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos. Als de
telefoon is ingeschakeld, wordt de tekst Batterij laadt op
kort weergegeven. Als de batterij helemaal leeg is, kan het
enkele minuten duren voordat de batterij–indicator wordt
weergegeven of voordat u kunt bellen.
U kunt de telefoon tijdens het opladen gewoon gebruiken.
De laadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader. Het opladen van een batterij met
de lader AC–1 duurt bijvoorbeeld ongeveer anderhalf uur wanneer de telefoon
zich in de standby–modus bevindt.
■ De telefoon in– en uitschakelen
Waarschuwing: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Houd de eindtoets ingedrukt om de telefoon in of uit
te schakelen.
Neem contact op met de netwerkoperator of
serviceprovider als de tekst SIM–kaart plaatsen wordt
weergegeven ook al is de SIM–kaart juist geplaatst, of
als SIM–kaart niet ondersteund wordt weergegeven. De telefoon ondersteunt
geen 5–volts SIM–kaarten en de kaart moet mogelijk worden verwisseld.
Als de PIN–code of de beveiligingscode wordt gevraagd, gaat u naar het gewenste
cijfer in de tekenbalk en drukt u op Select.. Herhaal deze procedure voor elk cijfer
van de code. Als u een onjuist teken intoetst, kunt u op Wis drukken om het teken
te verwijderen. Druk op Opties en selecteer Akkoord.
Zie ook PIN–code vragen in Beveiligingsinstellingen op pagina 93 en
Toegangscodes op pagina 13.
■ Normaal gebruik
Uw telefoon heeft een interne antenne. Maak alleen normaal gebruik
van de telefoon.
Opmerking: Zoals voor alle andere radiozendapparatuur geldt, dient
onnodig contact met de antenne te worden vermeden als het
apparaat is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne kan een
nadelige invloed hebben op de gesprekskwaliteit en kan ervoor
zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan noodzakelijk is. U
kunt de prestaties van de antenne en de levensduur van de batterij optimaliseren door het
antennegebied niet aan te raken wanneer u het apparaat gebruikt.
Rijg het draagriempje op de aangegeven manier (zie
afbeelding) door het daarvoor bestemde oog en bevestig het
riempje stevig.
■ Het schuifmechanisme verwijderen en terugplaatsen
U hoeft het schuifmechanisme alleen te verwijderen als u het typelabel van de
telefoon wilt zien of om de telefoon te reinigen.
• U verwijdert het schuifmechanisme
door de rand van het schuifje op te
tillen met uw vingernagels (1)
totdat het schuifje loskomt. Schuif
het mechanisme op de hier
aangegeven manier van het
apparaat (2). Raak daarbij de
cameralens niet aan.
• U kunt het schuifmechanisme
terugplaatsen door de telefoon en
het schuifje met elkaar uit te lijnen
(3) en het schuifje naar links te
drukken totdat het vastklikt (4).