Elektronische handleiding als uitgave bij "Nokia Handleidingen - Voorwaarden en
bepalingen, 7 juni 1998" (“Nokia User’s Guides Terms and Conditions, 7th June, 1998”.)
Gebruikershandleiding
9355168
Uitgave 1
CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product NHL-4j conform is aan de
bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EC.
Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in
enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en Xpress-on en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken
of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2003. Tegic
Communications, Inc. All rights reserved.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems,Inc.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder
voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit
document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere,
incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het
toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid,
betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede
begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid
voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving
dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de
dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
9355168/Uitgave 1
Inhoudsopgave
VOOR UW VEILIGHEID ........................................................................................12
Stickers in het pakket............................................................................................................................... 15
2. Aan de slag ......................................................................................................28
De SIM-kaart en de batterij installeren .............................................................................................. 28
De batterij opladen ...................................................................................................................................31
De covers verwisselen .............................................................................................................................. 34
Eigen nummers .......................................................................................................................................80
Datum ....................................................................................................................................................84
Datum en tijd automatisch bijwerken.......................................................................................... 85
Taal .........................................................................................................................................................88
Radio (menu 6)...........................................................................................................................................97
Een radiozender instellen ....................................................................................................................98
De radio gebruiken.................................................................................................................................98
Camera (menu 7).................................................................................................................................... 100
Foto's maken ........................................................................................................................................ 101
Instellingen voor de camera............................................................................................................. 102
Basisstappen voor het activeren en gebruiken van WAP-diensten ...................................... 130
De telefoon instellen voor een WAP-dienst ................................................................................ 130
Als tekstbericht ontvangen dienstinstellingen opslaan........................................................ 131
De dienstinstellingen handmatig intoetsen ............................................................................. 131
Verbinding maken met een WAP-dienst ...................................................................................... 132
Bladeren door de pagina’s van een WAP-dienst ........................................................................ 133
De toetsen van de telefoon gebruiken op WAP-pagina's .................................................... 134
Opties tijdens het browsen ........................................................................................................... 134
Direct bellen...................................................................................................................................... 135
Een WAP-verbinding verbreken ...................................................................................................... 135
Weergave-instellingen van de WAP-browser ............................................................................. 136
Instellingen voor cookies .................................................................................................................. 136
PC Suite..................................................................................................................................................... 144
GPRS, HSCSD en CSD......................................................................................................................... 146
Toepassingen voor gegevenscommunicatie gebruiken ................................................................ 146
8. Informatie over de batterij .......................................................................... 148
De batterij opladen en ontladen ........................................................................................................ 148
VERZORGING EN ONDERHOUD....................................................................... 150
Gebruik de telefoon alleen zoals het is bedoeld. Raak de antenne niet onnodig
aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Laat alleen bevoegd personeel het apparaat installeren of repareren.
ACCESSOIRES EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte
producten aan.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de
gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde
veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
MAAK BACK-UPS
Vergeet niet om een back-up te maken van alle belangrijke gegevens.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
BELLEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in
en druk op . Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op . Als u
een oproep wilt beantwoorden, drukt u op .
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Druk zo vaak als nodig is op
om het scherm leeg te maken (bijvoorbeeld om een gesprek te beëindigen, een
menu af te sluiten, enzovoort). Toets het alarmnummer in en druk op .
Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek niet voordat u daarvoor
toestemming hebt gekregen.
De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik in
de netwerken EGSM 900, GSM 1800 en GSM 1900.
De tribandfunctie is een netwerkfunctie. Vraag de exploitant van uw telefoonnetwerk of u
zich op deze functie kunt abonneren.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn netwerkdiensten. Dit zijn
speciale diensten waarop u zich via uw netwerkexploitant kunt abonneren. U kunt pas van
deze diensten gebruik maken wanneer u zich via de exploitant van uw thuisnet op de
gewenste dienst(en) hebt geabonneerd en de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Opmerking: Het is mogelijk dat sommige netwerken geen ondersteuning bieden
voor bepaalde taalafhankelijke tekens en/of diensten.
■ Accessoires
Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een oplader. Deze apparatuur is
bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: ACP-12, ACP-8, ACP-7 en LCH-9.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en accessoires die zijn
goedgekeurd door de fabrikant van de telefoon voor gebruik met dit type telefoon.
Het gebruik van andere types kan de goedkeuring en garantie doen vervallen en
kan bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires.
Als u de stekker van een accessoire uit het stopcontact verwijdert, moet u aan de
De stickers bevatten belangrijke informatie voor service en klantenondersteuning.
Bevestig de sticker op uw garantiekaart.
Bevestig de sticker op de uitnodigingskaart voor Club Nokia die ook in het
pakket zit.
■ Toegangscodes
• Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers): de beveiligingscode beveiligt de telefoon
tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt bij de telefoon geleverd. De code is
standaard ingesteld op 12345. Wijzig de code en houd de nieuwe code geheim.
Bewaar de code op een veilige plaats uit de buurt van de telefoon. Zie
Beveiligingsinstellingen op pagina 95 voor informatie over het wijzigen van de
code en het instellen van de telefoon om de code te vragen.
• PIN-code en PIN2-code (4 tot 8 cijfers): de PIN-code (Personal Identification
Number) beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN-code wordt
gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd.
U kunt de telefoon instellen om telkens wanneer deze wordt ingeschakeld naar
de PIN-code te vragen (zie Beveiligingsinstellingen op pagina 95).
Voor bepaalde functies, zoals kostentellers, hebt u de PIN2-code nodig die bij
sommige SIM-kaarten wordt geleverd.
Als u drie keer na elkaar een onjuiste PIN-code hebt ingetoetst, wordt SIM
geblokkeerd weergegeven en wordt u gevraagd de PUK-code in te toetsen.
Vraag uw netwerkexploitant naar de PUK-code.
• De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers): de PUK-code (Personal Unblocking
Key) is nodig om een geblokkeerde PIN-code te wijzigen. De PUK2-code is
nodig om een geblokkeerde PIN2-code te wijzigen.
Als de codes niet bij de SIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met
uw netwerkexploitant om de codes te verkrijgen.
• Blokkeerwachtwoord (4 cijfers): het blokkeerwachtwoord is nodig als u
Oproepen blokkeren gebruikt (zie Beveiligingsinstellingen op pagina 95). U
krijgt dit wachtwoord van uw netwerkexploitant.
• Ondertekenings-PIN: de ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale
handtekening. Zie Digitale handtekening op pagina 142. De ondertekeningsPIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een
beveiligingsmodule.
Als u verschillende keren na elkaar een onjuiste PIN-code hebt ingetoetst,
wordt PIN-code geblokkeerd weergegeven en wordt u gevraagd de PUK-code
in te toetsen. Vraag uw netwerkexploitant naar de PUK-code.
• Portefeuillecode (4-10 cijfers): de portefeuillecode is nodig voor toegang tot
de portefeuilediensten. Als u verschillende keren een verkeerde
portefeuillecode intoetst, wordt de portefeuillecode gedurende vijf minuten
geblokkeerd. Zie Portefeuille op pagina 120 voor meer informatie.
De Nokia 7250 biedt een groot aantal functies die handig zijn in het dagelijks
gebruik, zoals de Agenda, Klok, Wekker, Camera, Radio en vele andere. Bovendien
is een uitgebreid assortiment gekleurde Nokia Xpress-on
voor de telefoon. Zie De covers verwisselen op pagina 34 voor het verwisselen van
de covers.
■ Camera
De telefoon heeft een ingebouwde camera die u kunt gebruiken om foto's te
maken. Nadat u een foto hebt gemaakt, kunt u deze aan een multimediabericht
toevoegen en verzenden via de multimediaberichtendienst (MMS).
U kunt de afbeeldingen ook gebruiken als achtergrond in de standby-modus.
U kunt uw foto's opslaan op een compatibele pc met behulp van de PC Suite-
software.
■ Multimediaberichtendienst (MMS)
U kunt met de telefoon multimediaberichten verzenden die zijn samengesteld uit
tekst en een afbeelding, en u kunt berichten ontvangen die tekst, een afbeelding
en geluid bevatten. De afbeeldingen en beltonen kunt u opslaan om de telefoon
aan uw wensen aan te passen. Zie Multimediaberichten op pagina 58.
Meertonig geluid bestaat uit verschillende geluidscomponenten die tegelijkertijd
als melodie via een luidspreker worden afgespeeld. De meertonige geluiden
kunnen worden gebruikt in beltonen en waarschuwingssignalen. De telefoon
bevat geluidscomponenten van meer dan 40 instrumenten die voor meertonige
geluiden kunnen worden gebruikt, maar kan slechts vier instrumenten
tegelijkertijd afspelen. De ondersteunde indeling is SP-MIDI (Scalable Polyphonic
MIDI).
U kunt meervoudige tonen ook ontvangen via de multimediadienst (zie
Multimediaberichten lezen en beantwoorden op pagina 61), downloaden via het
menu Galerij (zie Galerij (menu 8) op pagina 102) of ophalen via PC Suite (zie PC
Suite op pagina 144).
■ MIDP JavaTM-toepassingen
De telefoon ondersteunt Java en bevat een aantal Java-toepassingen en spelletjes
die speciaal voor mobiele telefoons zijn ontworpen. U kunt nieuwe toepassingen
en spelletjes van een compatibele pc naar de telefoon downloaden met behulp
van Java-installatiesoftware, maar u kunt ook rechtstreeks van een WAP-dienst,
bijvoorbeeld Club Nokia, downloaden naar de telefoon. Zie Spelletjes (menu 10) op
pagina 110 .
Voor het gebruik van WAP, MMS, GPRS en overige draadloze diensten moeten de
juiste instellingen op de telefoon zijn geconfigureerd. U kunt deze instellingen
rechtstreeks ontvangen als OTA-bericht, zodat u de instellingen alleen nog maar
in de telefoon hoeft op te slaan. Neem contact op met uw netwerkexploitant,
serviceprovider of de dichtstbijzijnde bevoegde Nokia-leverancier voor meer
informatie over de beschikbaarheid van instellingen.
■ GPRS (General Packet Radio Service)
GPRS is een technologie waarmee mobiele telefoons kunnen worden gebruikt
voor het verzenden en ontvangen van gegevens via een IP-netwerk (Internet
Protocol). GPRS is een gegevensdrager voor draadloze toegang tot
gegevensnetwerken zoals het Internet. Toepassingen die gebruik maken van GPRS
zijn WAP-diensten, MMS- en SMS-berichten, downloaden van Java
toepassingen en PC-inbeldiensten (bijvoorbeeld Internet en e-mail).
Voordat u GPRS-technologie kunt gebruiken
• Neem contact op met uw netwerkexploitant of serviceprovider voor de
beschikbaarheid van en het abonneren op de GPRS-dienst.
• Sla GPRS-instellingen op voor alle toepassingen die u via GPRS gebruikt.
Zie De telefoon instellen voor een WAP-dienst op pagina 130,
Berichtinstellingen op pagina 66 en GPRS op pagina 128.
Tarieven voor GPRS en toepassingen
Neem contact op met uw netwerkexploitant voor meer informatie over de
tarieven.
De volgende functies in de telefoon maken gebruik van gedeeld geheugen:
telefoonboek, tekst- en multimediaberichten, afbeeldingen en beltonen in de
galerij, agenda, takenlijstnotities en Java-spelletjes en -toepassingen. Als u een
van deze functies gebruikt, is het mogelijk dat er minder geheugen beschikbaar is
voor andere functies die het geheugen delen. Dat is met name het geval wanneer
een van de functies intensief wordt gebruikt, hoewel sommige functies speciaal
een bepaalde hoeveelheid geheugen krijgen toegewezen boven op de hoeveelheid
geheugen die gedeeld wordt met andere functies. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen, Java-toepassingen, enzovoort, opslaat, kan dit al het geheugen in
de telefoon in beslag nemen en wordt een bericht weergegeven dat het geheugen
vol is. In dat geval verwijdert u een aantal items uit de functies in het gedeeld
geheugen voordat u verdergaat.
De screensaver, een digitale klok, wordt automatisch geactiveerd om energie te
besparen in de standby-modus. De screensaver wordt na verloop van bepaalde tijd
geactiveerd wanneer geen telefoonfunctie wordt gebruikt. Zie Screensaver op
pagina 92. Druk op een willekeurige toets om de screensaver uit te schakelen.
Als u de tijd niet hebt ingesteld, wordt 00:00 weergegeven. Zie Klok op pagina 84
voor meer informatie over het instellen van de tijd.
Achtergrond
U kunt de telefoon instellen om een achtergrondafbeelding weer te geven als de
telefoon zich in de standby-modus bevindt. Zie Achtergrond op pagina 91.
Belangrijke indicatoren in de standby-modus
U hebt een of meer tekst- of afbeeldingberichten ontvangen. Zie Een
gewoon bericht of e-mailbericht lezen en beantwoorden op pagina 55.
U hebt een of meer multimediaberichten ontvangen. Zie
Multimediaberichten lezen en beantwoorden op pagina 61.
U hebt een of meer spraakberichten ontvangen. Zie Spraakberichten op
pagina 65.
De toetsen van de telefoon zijn geblokkeerd. Zie Toetsen blokkeren op
pagina 33.
De telefoon geeft geen belsignaal bij een inkomend gesprek of
tekstbericht wanneer Oproepsignaal is ingesteld op Stil en
Berichtensignaaltoon is ingesteld op Uit. Zie Tooninstellingen op
pagina 93.
De wekker is ingesteld op Aan. Zie Wekker op pagina 105.
De timerfunctie is actief. Zie Timerfunctie op pagina 11 8 .
De stopwatch wordt uitgevoerd in de achtergrond. Zie Stopwatch op
pagina 118 .
Een GPRS-inbelverbinding is tot stand gebracht. Zie GPRS-
inbelinstellingen op pagina 129. De indicator wordt linksboven in het
display weergegeven.
De GPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken, bijvoorbeeld bij een
inkomende of uitgaande oproep tijdens een GPRS-inbelverbinding.
Indicator infraroodverbinding (zie Infrarood op pagina 127).
Alle spraakoproepen doorschak.: alle gesprekken worden doorgeschakeld
naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, is het
doorschakelpictogram voor de eerste lijn en het pictogram voor de
tweede lijn. Zie Doorschakelen op pagina 85.
of Als u over twee telefoonlijnen beschikt, geeft dit pictogram de
geselecteerde telefoonlijn aan. Zie Lijn uitgaande oproepen op pagina 87.
De luidspreker is geactiveerd (zie Luidspreker op pagina 40)
• Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
• De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door
krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de
kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
• Voordat u de SIM-kaart plaatst, moet u de telefoon altijd uitschakelen en de
batterij verwijderen.
1. Verwijder de cover voor de achterkant:
Plaats de telefoon met de achterzijde naar boven, druk op de
ontgrendelingsknop (1) en verwijder de cover van de telefoon (2).
2. Verwijder de batterij door deze bij de uitsparing
uit de telefoon te tillen (3).
3. U maakt de SIM-kaarthouder los door de kaarthouder naar achteren te
schuiven (4) en te openen (5).
4. Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder (6). Zorg
ervoor dat de SIM-kaart juist is geplaatst en dat de
goudkleurige contactpunten naar beneden zijn
gericht.
1. Steek de stekker van de lader in de
aansluiting op de onderkant van de
telefoon.
2. Sluit de lader aan op een gewone
wandcontactdoos.
Als de telefoon is ingeschakeld, wordt de
tekst Batterij wordt opgeladen kort
weergegeven. Als de batterij helemaal leeg
is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator wordt
weergegeven of voordat u kunt bellen.
U kunt de telefoon tijdens het opladen gewoon gebruiken.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij. Het opladen van een
batterij van het type BLD-3 met de lader ACP-12 duurt bijvoorbeeld maximaal
anderhalf uur wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.
TIPS VOOR EFFICIËNT GEBRUIK: De telefoon heeft een
ingebouwde antenne. Zoals voor alle radiozendapparatuur
geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden
vermeden als de telefoon is ingeschakeld. Het aanraken
van de antenne kan een nadelige invloed hebben op de
gesprekskwaliteit en kan ervoor zorgen dat de telefoon
meer stroom verbruikt dan noodzakelijk is. Door de
antenne tijdens een gesprek niet aan te raken,
optimaliseert u de prestaties van de antenne en de
gesprekstijd van de telefoon.
■ Toetsen blokkeren
U kunt de toetsen blokkeren om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden
ingedrukt, bijvoorbeeld als u de telefoon in uw tas hebt.
• De toetsen blokkeren
Druk vanuit de standby-modus op Menu en druk
vervolgens binnen anderhalve seconde op .
• De toetsen vrijgeven
Druk op Vrijgeven en vervolgens binnen
anderhalve seconde op .
Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de
toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op . Tijdens
een gesprek kan de telefoon op de normale wijze
worden gebruikt. Wanneer u het gesprek wilt
beëindigen of weigeren, worden de toetsen automatisch geblokkeerd.
Zie Automatische toetsblokkering op pagina 89 voor meer informatie over de
automatische toetsblokkering.
Zie Opties tijdens een gesprek op pagina 39 als u de toetsen wilt vergrendelen
tijdens een gesprek.
Opmerking: Wanneer de telefoon is vergrendeld, kunt u soms nog wel het
alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon
(bijvoorbeeld 112, 911 of een ander officieel alarmnummer). Toets het
alarmnummer in en druk op . Het nummer wordt pas weergegeven nadat u
het laatste cijfer hebt ingetoetst.
■ De covers verwisselen
Schakel de telefoon altijd uit en zorg ervoor dat de telefoon niet met een oplader of ander
apparaat is verbonden als u de cover wilt verwisselen. Zorg er altijd voor dat u de covers
weer bevestigt voordat u de telefoon opbergt of gebruikt.
1. Verwijder de cover voor de achterkant. Zie stap 1 in De SIM-kaart en de batterij
installeren op pagina 28.
2. Verwijder de cover voor de voorkant door voorzichtig het
palletje bovenop de cover los te maken van de telefoon (1)
en de cover beginnend met de bovenzijde van de telefoon
te verwijderen.
3. Plaats het toetsensjabloon op de nieuwe cover
voor de voorkant (2).
4. Plaats de cover voor de voorzijde terug door de
palletjes onder aan de cover in de bijbehorende
uitsparingen in de telefoon te plaatsen (3) en
het palletje boven aan de cover voorzichtig door
de uitsparing bovenop de telefoon te drukken
(4). Druk de cover vast.
5. Plaats de cover voor de achterkant terug. Zie stap 7 in De SIM-kaart en de
1. Toets het netnummer en telefoonnummer in. Als u een onjuist teken intoetst,
drukt u op Wis om het teken te verwijderen.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het
internationale prefix (het +-teken vervangt de internationale toegangscode)
en toets de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het
telefoonnummer in.
2. Druk op om het nummer te bellen.
3. Druk op om het gesprek te beëindigen of het kiezen te onderbreken.
Zie ook Opties tijdens een gesprek op pagina 39.
Bellen met behulp van het telefoonboek
• Zie Zoeken naar een naam in het telefoonboek op pagina 76. Druk op om
het nummer in het display te bellen.
Laatste nummer herhalen
• Druk vanuit de standby-modus eenmaal op om de lijst met 20
laatstgekozen nummers weer te geven. Ga naar het gewenste nummer of de
gewenste naam en druk op om het nummer te bellen.
Uw voicemailbox bellen
• Houd ingedrukt in de standby-modus, of druk op en .
Als het nummer van uw voicemailbox wordt gevraagd, toetst u dit in en drukt u
Om de snelkeuzetoetsen te kunnen gebruiken, programmeert u een
telefoonnummer onder een van de snelkeuzetoetsen, van tot en met .
Zie Snelkeuze op pagina 79. U kunt het nummer dan op een van de volgende
manieren kiezen:
• Druk op de gewenste snelkeuzetoets en vervolgens op .
•Als Snelkeuze is ingeschakeld, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ingedrukt
totdat het nummer is gekozen. Zie Snelkeuze op pagina 86.
Conferentiegesprekken
Met de functie voor conferentiegesprekken kunnen maximaal zes personen
deelnemen aan een conferentiegesprek.
1. Bel de eerste deelnemer.
2. Als u een nieuwe deelnemer wilt bellen, drukt u op Opties en selecteert u
Nieuwe oproep.
3. Toets het telefoonnummer van de nieuwe deelnemer in of haal dit op uit het
geheugen en druk op Bellen. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand
geplaatst.
4. Wanneer het nieuwe gesprek is beantwoord, kunt u de eerste deelnemer weer
in het conferentiegesprek betrekken. Druk op Opties en selecteer Conferentie.
5. Herhaal stap 2 tot en met 4 voor elke nieuwe deelnemer aan het gesprek.
6. Als u een privé-gesprek met een van de deelnemers wilt voeren, gaat u als
volgt te werk:
Druk op Opties, kies Apart en selecteer de gewenste deelnemer. Ga terug naar
het conferentiegesprek, zoals wordt beschreven in stap 4.
7. Druk op als u het conferentiegesprek wilt beëindigen.
■ Inkomende oproepen beantwoorden of weigeren
Druk op als u een inkomende oproep wilt beantwoorden en druk op
als u het gesprek wilt beëindigen.
Druk op om een inkomende oproep te weigeren.
Als u op Stil drukt, wordt alleen de beltoon uitgeschakeld. U kunt de oproep
vervolgens beantwoorden of weigeren.
Als de hoofdtelefoon HDB-4 of HDS-3 op de telefoon is aangesloten, kunt u
oproepen beantwoorden en gesprekken beëindigen door op de hoofdtelefoontoets
te drukken.
Tip: Als de functie Doorschakelen indien in gesprek is ingeschakeld om
gesprekken door te schakelen, bijvoorbeeld naar uw voicemail, worden ook
geweigerde gesprekken doorgeschakeld. Zie Doorschakelen op pagina 85.
Wanneer iemand u belt, geeft de telefoon de naam weer van de beller, evenals
diens telefoonnummer of de tekst Privé-nummer dan wel Oproep. Als in het
telefoonboek meer dan één naam wordt aangetroffen met hetzelfde
telefoonnummer als dat van degene die belt, wordt alleen het telefoonnummer
weergegeven (als dat beschikbaar is).
Tijdens het gesprek drukt u op om het gesprek in de wachtstand te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. Druk op
om het actieve gesprek te beëindigen.
Zie Wachtfunctie op pagina 87 voor meer informatie over het activeren van de
functie Wachtfunctieopties.
■ Opties tijdens een gesprek
Een groot aantal opties die u tijdens gesprekken kunt gebruiken, zijn
netwerkdiensten. Druk op Opties tijdens een gesprek voor onder meer de volgende
mogelijkheden:
Microfoon uit of Microfoon aan, Beëindigen, Alles afsluiten, Telefoonlijst, Menu en
Standby of Uit standby, Nieuwe oproep, Conferentie, Apart, Opnemen, Weigeren
en Luidspreker of Telefoon.
Met Toetsen blokk. kunt u de toetsblokkering te activeren.
DTMF verzenden wordt gebruikt om DTMF-toonreeksen, bijvoorbeeld
wachtwoorden of rekeningnummers, te verzenden. Toets de DTMF-toonreeks in of
haal deze op uit het telefoonboek en druk op OK. U kunt het wachtteken w en het
pauzeteken p intoetsen door herhaaldelijk op te drukken.
De functie Wisselen kunt u gebruiken om over te schakelen tussen het actieve
gesprek en het gesprek in de wachtstand. Met Doorverbinden kunt u een gesprek
in de wachtstand doorverbinden met een actief gesprek en zelf de verbinding
verbreken.
Tijdens een gesprek kunt u de telefoon gebruiken als luidspreker. Houd de telefoon
niet tegen het oor als u de luidsprekerfunctie gebruikt.
• U activeert de luidspreker door op Opties te drukken en Luidspreker te
selecteren of door op Luidspr. te drukken (als deze optie beschikbaar is).
• Als u de luidspreker tijdens een gesprek wilt uitschakelen, drukt u op Opties en
selecteert u Telefoon, of drukt u op Telefoon (als deze optie beschikbaar is).
Als u de handsfree-eenheid CARK126 of de hoofdtelefoon op de telefoon hebt
aangesloten, wordt de optie Telefoon respectievelijk vervangen door Handsfree
of door Hoofdtelefoon in de lijst met opties. De selectietoets Telefoon wordt
respectievelijk vervangen door Handsfr. of Hoofdtel..
De luidspreker wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u de oproep
beëindigt of wanneer u de handsfree-eenheid of de hoofdtelefoon op de
telefoon aansluit.
Zie De radio gebruiken op pagina 98 als u de luidspreker wilt gebruiken in
combinatie met de radio.
U kunt op twee verschillende manieren tekst intoetsen, bijvoorbeeld wanneer u
berichten wilt verzenden: via de methode voor gewone tekstinvoer en via de
methode voor tekstinvoer met woordenlijst.
Tijdens het intoetsen van tekst wordt de modus voor tekstinvoer met woordenlijst
aangegeven met en de modus voor normale tekstinvoer met linksboven
in het display. De modus voor de lettergrootte wordt aangeduid met , of
naast de aanduiding voor de modus voor tekstinvoer. U kunt de lettergrootte
veranderen door op te drukken. De cijfermodus wordt aangeduid met .
U kunt tussen de letter- en cijfermodus schakelen door ingedrukt te
houden.
■ Tekstinvoer met woordenlijst in- en uitschakelen
Druk tijdens het intoetsen van tekst op Opties en selecteer Woordenboek.
• Als u de modus voor tekstinvoer met woordenlijst wilt instellen, moet u een
taal selecteren in de lijst met woordenlijstopties. Tekstinvoer met woordenlijst
is alleen beschikbaar voor de talen die vermeld worden in de lijst.
• Als u wilt terugkeren naar normale tekstinvoer, selecteert u Woordenbk uit.
Tip: U kunt tekstinvoer met woordenlijst snel in- en uitschakelen door
tijdens het intoetsen van tekst tweemaal op te drukken of door
U kunt letters met één druk op een toets invoeren. Deze tekstinvoer is gebaseerd
op een ingebouwde woordenlijst, waaraan u nieuwe woorden kunt toevoegen.
1. Gebruik de toetsen tot en met om een woord in te toetsen. Druk
eenmaal op een toets voor één letter. Het woord verandert na elke
toetsaanslag.
Bijvoorbeeld: Als u Nokia wilt intoetsen terwijl de Nederlandse
woordenlijst is geselecteerd, drukt u eenmaal op voor N, eenmaal
op voor o, eenmaal op voor k, eenmaal op voor i en
eenmaal op voor a:
Als u een cijfer wilt invoegen terwijl de lettermodus is geactiveerd, houdt u de
gewenste cijfertoets ingedrukt.
Zie Tips voor het intoetsen van tekst op pagina 44 voor nadere instructies voor
het intoetsen van tekst.
2. Als u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door een spatie
toe te voegen met of door op een van de bladertoetsen te drukken. Door
een bladertoets in te drukken verplaatst u tevens de cursor.
Als het ingevoerde woord niet juist is:
Druk herhaaldelijk op of druk op Opties en selecteer Suggesties. Als het
gewenste woord wordt weergegeven, bevestigt u de invoer.
Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, bevindt het
woord dat u wilt intoetsen zich niet in de woordenlijst. Als u het woord wilt
toevoegen aan de woordenlijst, drukt u op Spellen, toetst u het woord in (via
normale tekstinvoer) en drukt u op Opslaan. Als de woordenlijst vol is, vervangt
het nieuwe woord het oudste woord dat u hebt toegevoegd.
3. Start met het intoetsen van het volgende woord.
Samengestelde woorden intoetsen
Toets het eerste deel van het woord in en bevestig de invoer door op te
drukken. Toets het laatste deel van het woord in en bevestig de invoer.
■ Gewone tekstinvoer
Druk herhaaldelijk op een cijfertoets ( tot en met ) totdat het
gewenste teken verschijnt. Op de toetsen staan niet alle tekens afgebeeld die
onder een toets beschikbaar zijn. Welke tekens beschikbaar zijn, is afhankelijk van
de taal die is geselecteerd in het menu Taal. Zie Taal op pagina 88.
Als u een cijfer wilt invoegen terwijl de lettermodus is geactiveerd, houdt u de
gewenste cijfertoets ingedrukt.
• Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als
de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt of drukt u op een van de
bladertoetsen en toetst u de letter in.
• De meestgebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar
onder de cijfertoets .
Zie Tips voor het intoetsen van tekst op pagina 44 voor nadere instructies voor het
intoetsen van tekst.
Mogelijk zijn ook de volgende opties voor tekstinvoer beschikbaar:
• Druk op om een spatie in te voegen.
• Druk op de bladertoets , , of om de cursor respectievelijk
naar links, rechts, omlaag of omhoog te verplaatsen.
• Als u een teken links van de cursor wilt verwijderen, drukt u op Wis. Houd Wis
ingedrukt om de tekens sneller te verwijderen.
Als u tijdens het intoetsen van een bericht alle tekens tegelijkertijd wilt
verwijderen, drukt u op Opties en selecteert u Tekst wissen.
• Als u een woord wilt invoegen wanneer de modus voor tekstinvoer met
woordenlijst is geactiveerd, drukt u op Opties en selecteert u Woord invoegen.
Toets het woord in via de methode voor normale tekstinvoer en druk op
Opslaan. Het woord wordt tevens toegevoegd aan de woordenlijst.
• Als u een speciaal teken wilt intoetsen terwijl de modus voor normale
tekstinvoer is geactiveerd, drukt u op . Als de modus voor tekstinvoer met
woordenlijst is geactiveerd, houdt u ingedrukt of drukt u op Opties en
selecteert u Symbool invoegen.
Druk op een bladertoets om naar het gewenste teken te gaan en druk op
Kiezen om het teken te selecteren.
U kunt ook naar een teken gaan door op , , of te
drukken. Selecteer vervolgens het teken door op te drukken.
De telefoon biedt een uitgebreid scala aan functies, die gegroepeerd zijn in
menu's. Bij de meeste functies is een korte Help-tekst beschikbaar. Als u de Helptekst wilt bekijken, gaat u naar de gewenste menufunctie en wacht u 15
seconden. Als u de Help-tekst wilt sluiten, drukt u op Terug. Zie Automatische
Help-tekst op pagina 90.
■ Een menufunctie activeren
Door te bladeren
1. Druk op Menu om het hoofdmenu te openen.
2. Blader met of door het menu en selecteer bijvoorbeeld
Instellingen door op Select. te drukken.
3. Als het menu is onderverdeeld in submenu's, selecteert u het gewenste
submenu, bijvoorbeeld Oproepinstellingen.
4. Als het geselecteerde submenu nog meer submenu's heeft, herhaalt u stap 3.
Selecteer het volgende submenu, bijvoorbeeld Opnemen met willekeurige
toets.
5. Selecteer de instelling van uw keuze.
6. Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau en druk op Uit
De menu’s, submenu’s en opties zijn genummerd en de meeste kunnen worden
geactiveerd via het indexnummer.
• Druk op Menu om het hoofdmenu te openen. Toets binnen twee seconden het
indexnummer in van de menufunctie die u wilt activeren.
Bijvoorbeeld: Als u Opnemen met willekeurige toets wilt instellen op Aan,
drukt u op Menu, , , en . Druk op Terug om terug te
keren naar het vorige menuniveau en druk op Uit om het hoofdmenu af te
sluiten.
Als u de menufuncties in menu 1 wilt activeren, drukt u op Menu en toetst u de
cijfers 0 en 1 in. Toets vervolgens de overige cijfers van het gewenste
indexnummer in.
U kunt tekstberichten, multimediaberichten en e-mailberichten
lezen, intoetsen, verzenden en opslaan. Alle berichten worden
ingedeeld in mappen.
Voordat u een tekstbericht, afbeeldingbericht of e-mailbericht kunt verzenden,
moet u het nummer van het berichtencentrum opslaan (zie Berichtinstellingen op
pagina 66).
Tekstberichten
U kunt met de telefoon berichten uit meerdere delen (samengesteld uit
verschillende gewone tekstberichten) verzenden en ontvangen (netwerkdienst).
De facturering wordt gebaseerd op het aantal gewone berichten waaruit het
bericht is samengesteld.
U kunt ook berichten met tekst en afbeeldingen verzenden en ontvangen. Elk
afbeeldingbericht is samengesteld uit verschillende tekstberichten. Het verzenden
van een afbeeldingbericht kan dus meer kosten dan het verzenden van een
tekstbericht.
Opmerking: De functie voor afbeeldingberichten kan alleen worden gebruikt als
dit door de netwerkexploitant of serviceprovider wordt ondersteund. Alleen
telefoons die functies voor afbeeldingberichten bieden, kunnen deze berichten
ontvangen en weergeven.
Het aantal beschikbare tekens en het nummer van het huidige gedeelte van een
bericht uit meerdere delen wordt rechtsboven in het scherm weergegeven.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en
Bericht opstellen.
Tip: U kunt het menu Bericht opstellen snel openen door op te
drukken in de standby-modus.
2. Toets een bericht in. Zie Tekst intoetsen op pagina 41. Zie Sjablonen op
pagina 57 als u een tekstsjabloon of afbeelding in het bericht wilt invoegen.
3. U kunt het bericht verzenden door op Opties te drukken en Verzenden te
selecteren.
4. Toets het telefoonnummer van de ontvanger in of haal het op uit het
telefoonboek.
Druk op OK om het bericht te verzenden.
Opmerking: Wanneer u berichten verzendt via de SMS-netwerkdienst, wordt de
melding Bericht verzonden weergegeven. Deze melding betekent dat het bericht is
verzonden naar het nummer van het berichtencentrum dat in uw telefoon is
geprogrammeerd. Het wil niet zeggen dat het bericht op de bestemming is
aangekomen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer informatie
over SMS-diensten.
Opties voor het verzenden van berichten
Nadat u een bericht hebt ingetoetst, drukt u op Opties en selecteert u
• Als u een bericht naar verschillende ontvangers wilt zenden, selecteert u Meer
kopieën. Wanneer u het bericht aan alle gewenste ontvangers hebt verzonden,
drukt u op OK.
• Als u een bericht wilt verzenden met behulp van een berichtprofiel, selecteert
u Verzendt profiel en kiest u het gewenste berichtprofiel.
Zie Berichtinstellingen op pagina 66 als u een berichtprofiel wilt definiëren.
E-mailberichten intoetsen en verzenden
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden via SMS, moet u de instellingen voor
het verzenden van e-mail opslaan. Zie Berichtinstellingen op pagina 66. Neem
contact op met de netwerkexploitant of serviceprovider voor informatie over en
het abonneren op de e-maildienst. Zie Meerdere nummers en tekstaantekeningen
per naam opslaan op pagina 74 voor informatie over het opslaan van e-
mailadressen in het telefoonboek.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en E-
mail opstellen.
2. Toets het e-mailadres van de ontvanger in of haal dit op uit het telefoonboek
en druk op OK.
3. Desgewenst kunt u een onderwerp voor het e-mailbericht intoetsen. Druk op
OK.
4. Toets het e-mailbericht in. Zie Tekst intoetsen op pagina 41. Het totaal aantal
tekens dat u kunt intoetsen, wordt rechtsboven in het display weergegeven.
Het e-mailadres en de onderwerpregel zijn in het aantal tekens inbegrepen.
Zie ook Een tekstsjabloon invoegen in een gewoon bericht of e-mailbericht op
pagina 57. U kunt geen afbeeldingen invoegen.
5. Druk op Opties en selecteer E-mail verzenden om het bericht te verzenden. Als
u geen instellingen voor het verzenden van e-mailberichten hebt opgeslagen,
wordt gevraagd naar het nummer van de e-mailserver.
Druk op OK om het e-mailbericht te verzenden.
Opmerking: Wanneer u e-mailberichten verzendt via de SMS-netwerkdienst,
wordt de melding Bericht verzonden weergegeven. Deze melding betekent dat het
bericht is verzonden naar de e-mailserver. Het wil niet zeggen dat het bericht op de
bestemming is aangekomen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer
informatie over e-maildiensten.
Een gewoon bericht of e-mailbericht lezen en beantwoorden
Wanneer u een bericht of e-mailbericht hebt ontvangen, worden de indicator
en het aantal nieuwe berichten gevolgd door de melding berichten ontvangen
weergegeven.
Het knipperende symbool geeft aan dat het berichtengeheugen vol is. Voordat
u nieuwe berichten kunt ontvangen, moet u eerst een aantal oude berichten
verwijderen in de map Inbox.
De functie voor tekstberichten maakt gebruik van het gedeeld geheugen (zie
Gedeeld geheugen op pagina 20).
1. Druk op Tonen om het bericht te lezen of op Uit als u het bericht later wilt
bekijken.
Het bericht later lezen:
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en
2. Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u het bericht dat u wilt
lezen. Een ongelezen bericht voorafgegaan door .
3. Druk tijdens het lezen van het bericht op Opties.
U hebt verschillende mogelijkheden. U kunt het bericht bijvoorbeeld
verwijderen, doorsturen of wijzigen als tekstbericht of e-mailbericht, en u kunt
het bericht verplaatsen en de naam ervan wijzigen.
Selecteer Kop. naar agenda om de tekst aan het begin van het bericht naar de
agenda te kopiëren als herinnering voor de huidige datum.
Selecteer Details bericht om de naam en het telefoonnummer van de afzender,
het gebruikte berichtencentrum en de datum en tijd van ontvangst weer te
geven.
Selecteer Gebruik gegev. om nummers, e-mailadressen en website-adressen
uit het huidige bericht te gebruiken.
Selecteer tijdens het weergeven van een afbeeldingbericht de optie Afb.
opslaan om de afbeelding op te slaan in de map Sjablonen.
4. Selecteer Antwoorden om het bericht te beantwoorden. Selecteer Origineel
bericht om het originele bericht in het antwoord op te nemen, selecteer een
standaardantwoord of selecteer Leeg scherm.
Als u een e-mail beantwoordt, moet u eerst het e-mailadres en onderwerp
bevestigen of wijzigen. Toets vervolgens het antwoord in.
5. Druk op Opties, selecteer Ver zenden en druk op OK om het bericht naar het
weergegeven nummer te zenden.
Binnengekomen tekstberichten worden opgeslagen in de map Inbox en verzonden
berichten in de map Verzonden items van het submenu Tekstberichten.
Tekstberichten die u later wilt verzenden, kunt u opslaan in de map Archief, Mijn
mappen of Sjablonen.
Sjablonen
De telefoon bevat tekstsjablonen (aangeduid met ) en afbeeldingsjablonen
(aangeduid met ).
U kunt de lijst met sjablonen openen door op Menu te drukken en
achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Sjablonen te selecteren.
Een tekstsjabloon invoegen in een gewoon bericht of e-mailbericht
• Druk tijdens het intoetsen of beantwoorden van een bericht of e-mail op
Opties. Selecteer Sjabloon invgn en selecteer de sjabloon die u wilt invoegen.
Een afbeelding invoegen in een tekstbericht
• Druk op Opties wanneer u een bericht intoetst of beantwoordt. Selecteer Afb.
invoegen en selecteer een afbeelding om deze te bekijken. Druk op Invoegen
om de afbeelding in uw bericht in te voegen. De indicator in de kop van
het bericht geeft aan dat een afbeelding is bijgesloten. Het aantal tekens dat u
in een bericht kunt gebruiken, is afhankelijk van de grootte van de afbeelding.
Als u de tekst en de afbeelding samen wilt weergeven voordat u het bericht
verzendt, drukt u op Opties en selecteert u Bekijken.
U kunt uw berichten indelen door berichten naar de map Archief te verplaatsen of
door nieuwe mappen voor uw berichten toe te voegen.
Druk tijdens het lezen van een bericht op Opties. Selecteer Verplaatsen, ga naar de
map waarin u het bericht wilt plaatsen en druk op Select..
Als u een map wilt toevoegen of verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u
achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Mijn mappen.
• Als u een map wilt toevoegen, drukt u op Opties en selecteert u Map
toevoegen.
• Als u een map wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste map, drukt u op
Opties en selecteert u Map verwijderen.
Multimediaberichten
Opmerking: Deze functie kan alleen worden gebruikt als dit door de
netwerkexploitant of serviceprovider wordt ondersteund. Alleen telefoons die
functies voor multimediaberichten bieden, kunnen deze berichten ontvangen en
weergeven.
Multimediaberichten kunnen tekst, geluid en een afbeelding bevatten. De
telefoon ondersteunt multimediaberichten van maximaal 45 kB. Als een bericht
groter dan 45 kB is, kunt u het bericht waarschijnlijk niet ontvangen. Afhankelijk
van uw netwerk, ontvangt u een tekstbericht waarin een Internet-adres is
opgenomen waar u het multimediabericht kunt bekijken.
Als het bericht een afbeelding bevat, wordt deze aangepast aan het display.
Opmerking: Als Ontvangst multimedia toestaan is ingesteld op Ja of In eigen
netwerk, brengt de netwerkexploitant of serviceprovider mogelijk elk ontvangen
bericht in rekening.
De volgende indelingen voor multimediaberichten worden ondersteund:
• Afbeelding: JPEG, GIF, PNG en BMP.
• Geluid: Scalable Polyphonic MIDI (SP-MIDI) en monofone beltonen.
Als een bericht elementen bevat die niet worden ondersteund, worden deze
elementen vervangen door de bestandsnaam en de tekst Objectindeling niet
ondersteund.
U kunt geen multimediaberichten ontvangen tijdens het bellen, als een spelletje of
andere Java-toepassing actief is, of tijdens een actieve WAP-verbinding voor
GSM-gegevens (zie De dienstinstellingen handmatig intoetsen op pagina 131). De
aflevering van multimediaberichten kan om verschillende redenen mislukken. Het
is daarom raadzaam voor essentiële communicatie niet uitsluitend op deze
berichten te vertrouwen.
Multimediaberichten intoetsen en verzenden
Zie Instellingen voor multimediaberichten op pagina 68 voor de instellingen voor
multimediaberichten. Neem contact op met uw netwerkexploitant of
serviceprovider voor meer informatie over en het abonneren op de
multimediaberichtendienst.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Multimediaber. en
2. Toets een bericht in. Zie Tekst intoetsen op pagina 41.
U kunt in een multimediabericht één afbeelding invoegen. Druk op Opties en
selecteer Afb. invoegen. De lijst met beschikbare mappen in de Galerij wordt
weergegeven. Open een map, ga naar de gewenste afbeelding, druk op Opties
en selecteer Invoegen. De indicator in de kop van het bericht geeft aan dat
een afbeelding is bijgesloten.
Als u een naam uit het telefoonboek wilt invoegen, drukt u op Opties en
selecteert u Meer opties en Naam invoegen. Ga naar de gewenste naam, druk
op Opties en selecteer Naam invoegen.
Als u een nummer wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u Meer opties
en Nummer invoegen. Toets het telefoonnummer in of haal het op uit het
telefoonboek en druk op OK.
3. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door op Opties te drukken
en Bekijken te selecteren.
4. Druk op Opties en selecteer Verz. naar nummer (of Verz. naar e-mail) om het
bericht te verzenden.
5. Toets het telefoonnummer (of e-mailadres) van de ontvanger in of haal dit op
uit het telefoonboek. Druk op OK. Het bericht wordt verplaatst naar de map
Outbox om te worden verzonden.
Het verzenden van een multimediabericht duurt langer dan het verzenden van
een tekstbericht. Tijdens het verzenden van het multimediabericht wordt de
voortgangsindicator in het display weergegeven. U kunt de overige
functies van de telefoon gewoon gebruiken. Als het verzenden van het bericht
wordt onderbroken, probeert de telefoon de verzending enkele malen te
hervatten. Als dit niet lukt, blijft het bericht in de map Outbox en kunt u het
later opnieuw proberen.
• Doorst. naar nr of Drst. naar e-mail om het bericht door te sturen naar een
bepaald telefoonnummer of e-mailadres.
• Bewerken om een bericht te wijzigen. U kunt alleen berichten wijzigen die u
zelf hebt geschreven. Zie Multimediaberichten intoetsen en verzenden op
pagina 59.
• Details bericht om het onderwerp, de grootte en de klasse van het bericht
weer te geven.
• Gegevens om de details van de bijgesloten afbeelding of geluidsclip weer te
geven.
• Spelen om de beltoon te beluisteren of om bewegende afbeeldingen te
bekijken als het bericht deze bevat.
• Geluidsclip opslaan om de beltoon op te slaan in de Galerij.
• Afbeelding opsl. om de afbeelding op te slaan in de Galerij.
De mappen Inbox, Outbox, Opgeslagen items en Verzonden items
Ontvangen multimediaberichten worden opgeslagen in de map Inbox van het
submenu Multimediaber..
Multimediaberichten die nog niet verzonden zijn, worden verplaatst naar de map
Outbox in het submenu Multimediaber..
Multimediaberichten die u later wilt verzenden, kunt u opslaan in de map
Opgeslagen items van het submenu Multimediaber..
Verzonden multimediaberichten worden opgeslagen in de map Verzonden items
van het submenu Multimediaber. als Verz. berichten opslaan is ingesteld op Ja. Zie
Instellingen voor multimediaberichten op pagina 68.
Als een nieuw multimediabericht is binnengekomen terwijl het
berichtengeheugen vol is, knippert de indicator en wordt Multimediageh. vol,
wachtend bericht bekijk. weergegeven. Als u het bericht wilt bekijken, drukt u op Tonen. Als u het bericht wilt opslaan, drukt u op Opties, selecteert u Bericht
opslaan en verwijdert u eerst oude berichten door de map te openen en een oud
bericht te selecteren.
Als u het wachtende bericht wilt negeren, drukt u op Uit en Ja. Als u op Nee drukt,
kunt u het bericht bekijken.
Berichten verwijderen
1. Als u tekstberichten wilt verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u
achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Berichten verwijd..
Als u alle tekstberichten uit alle mappen wilt verwijderen, selecteert u Alle
berichten. Als Alle berichten verwijderen uit alle mappen? wordt weergegeven,
drukt u op OK. Als de map ongelezen berichten bevat, wordt gevraagd of u
deze berichten ook wilt verwijderen.
Als u multimediaberichten wilt verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u
achtereenvolgens Berichten, Multimediaber. en Berichten verwijd..
2. Als u alle berichten uit een map wilt verwijderen, selecteert u de gewenste map
en drukt u tweemaal op OK. Als de map ongelezen berichten bevat, wordt
gevraagd of u deze berichten ook wilt verwijderen.
Met deze snelle toepassing voor tekstberichten kunt u tekstboodschappen
uitwisselen met anderen. U kunt ontvangen of verzonden berichten niet opslaan,
maar u kunt de berichten wel weergeven tijdens het chatten. Een chatbericht kost
evenveel als een tekstbericht.
1. Als u een chatsessie wilt starten, drukt u op Menu en selecteert u
achtereenvolgens Berichten en Chatten. Toets het telefoonnummer in van de
persoon waarmee u wilt chatten (of haal dit nummer op uit het telefoonboek)
en druk op OK.
Een andere methode voor het starten van een chatsessie: wanneer u een
bericht hebt ontvangen, drukt u op Tonen om het bericht te lezen. Als u een
chatsessie wilt starten, drukt u op Opties en selecteert u Chatten.
2. Toets een benaming voor de chat in en druk op OK.
3. Toets het chatbericht in (zie Tekst intoetsen op pagina 41).
4. U kunt het bericht verzenden door op Opties te drukken en Verzenden te
selecteren.
5. Het antwoord van de andere persoon wordt boven uw oorspronkelijke bericht
weergegeven.
Als u het bericht wilt beantwoorden, drukt u op OK en herhaalt u stap 3 en 4.
6. Druk op OK en Opties en selecteer Beëindigen om de chatsessie te beëindigen.
Als u de laatste berichten uit de huidige chatsessie wilt weergeven, drukt u op
Opties en selecteert u Chat-archief. De berichten die u hebt verzonden, worden
aangeduid met "<" en uw chatbenaming. De berichten die u hebt ontvangen,
worden aangeduid met ">" en de chatbenaming van de afzender. Druk op Terug
om terug te keren naar het bericht waaraan u bezig was. Selecteer de optie Chat-
naam als u de chatbenaming wilt wijzigen.
Spraakberichten
Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren.
Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer informatie en voor het
voicemailnummer.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Spraakberichten.
Selecteer
• Luisteren naar voicemail als u uw voicemailbox wilt bellen op het
telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in het menu Nummer voicemailbox.
Elke telefoonlijn kan een eigen voicemailnummer hebben (zie Lijn uitgaande
oproepen op pagina 87).
• Nummer voicemailbox om het voicemailnummer in te toetsen, te zoeken of te
wijzigen en druk op OK om het op te slaan.
Als dit door het netwerk wordt ondersteund, geeft de indicator aan dat
nieuwe voicemailberichten zijn ontvangen. Druk op Luister om het
voicemailnummer te bellen.
Tip: Als u ingedrukt houdt, wordt het nummer van uw voicemailbox
gebeld.
Met de netwerkdienst voor informatieberichten kunt u berichten over
verschillende onderwerpen ontvangen van de netwerkexploitant, bijvoorbeeld het
weerbericht en verkeersinformatie. Vraag uw netwerkexploitant welke items
beschikbaar zijn en wat de nummers daarvan zijn.
Als de optie GPRS-verbinding is ingesteld op Altijd online, ontvangt u mogelijk
geen informatieberichten. Stel in dat geval de optie GPRS-verbinding in op
Wanneer nodig. Zie GPRS-verbinding op pagina 128.
Berichtinstellingen
De berichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop de berichten worden
verzonden, ontvangen en weergegeven.
Instellingen voor tekst- en e-mailberichten
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen,
Tekstberichten en Verzendt profiel.
2. Als meer dan één berichtprofielset door de SIM-kaart wordt ondersteund,
selecteert u de set die u wilt wijzigen.
• Selecteer Nr. berichtencentrale om het telefoonnummer van de
berichtencentrale voor het verzenden van tekstberichten op te slaan. U
krijgt dit nummer van uw netwerkexploitant.
• Selecteer Berichten verzenden als om het berichttype Tekst, E-mail,
• Selecteer Geldigheid van berichten om op te geven hoe lang het netwerk
moet proberen om uw bericht af te leveren.
• Selecteer voor het berichttype Tekst de optie Standaard nr. ontvanger om
een standaardnummer op te slaan waarnaar berichten voor dit
berichtprofiel moeten worden verzonden.
Selecteer voor het berichttype E-mail de optie E-mailserver om het
nummer van de e-mailserver op te slaan.
• Selecteer Afleveringsrapporten om het netwerk te vragen om
afleveringsrapporten van uw tekstberichten te verzenden (netwerkdienst).
• Selecteer GPRS gebruiken om GPRS in te stellen als de gewenste SMS-
drager.
• Selecteer Antwoord via zelfde centrale om de ontvanger van uw bericht toe
te staan een antwoord te verzenden via uw berichtencentrale
(netwerkdienst).
• Selecteer Naam van dit profiel wijzigen om de naam van het geselecteerde
berichtprofiel te wijzigen. Het menu met berichtprofielen wordt uitsluitend
weergegeven als uw SIM-kaart meerdere sets ondersteunt.
Instellingen overschrijven
Wanneer het berichtengeheugen vol is, kan de telefoon geen nieuwe berichten
ontvangen of verzenden. U kunt wel instellen dat oude tekstberichten in de
mappen Inbox en Verzonden items automatisch door nieuwe berichten moeten
worden overschreven.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen,
Tekstberichten en Overschrijven in Inbox of Overschrijven in Verz. items.. Selecteer
Toegestaan om in te stellen dat de oude tekstberichten in de map Inbox of de map
Verzonden items moeten worden vervangen.
Instellingen voor multimediaberichten
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen en
Multimediaber.. Selecteer
• Verz. berichten opslaan. Selecteer Ja om op te geven dat verzonden
multimediaberichten moeten worden opgeslagen in de map Verzonden items.
Als u Nee selecteert, worden de verzonden berichten niet opgeslagen.
• Ontvangst multimedia toestaan. Kies Nee, Ja of In eigen netwerk om de
multimediadienst te gebruiken. Als u In eigen netwerk kiest, kunt u geen
multimediaberichten ontvangen wanneer u zich buiten bereik van uw eigen
netwerk bevindt.
• Inkomende multimediaberichten. Selecteer Ophalen als nieuwe
multimediaberichten automatisch moeten worden opgehaald, of selecteer
Weigeren als u geen multimediaberichten wilt ontvangen. Deze instelling
wordt niet weergegeven als de optie Ontvangst multimedia toestaan is
ingesteld op Nee.
• Instellingen verbinding. Definieer WAP-verbindingsinstellingen voor het
ophalen van multimediaberichten. Activeer de set waar u de
verbindingsinstellingen wilt opslaan en wijzig de instellingen.
• Naam set instellingen. Toets een nieuwe naam in voor de verbindingset en
druk op OK.
• Homepage. Toets het homepage-adres van de gewenste WAP-dienst in,
druk op voor een punt en druk op OK.
• Sessiemodus. Selecteer Doorlopend of Tijdelijk.
• Gegevensdrager. Selecteer GPRS.
• GPRS-toegangspunt. Toets de naam van het toegangspunt in om een
verbinding met een GPRS-netwerk tot stand te brengen en druk op OK.
Neem contact op met de netwerkexploitant of serviceprovider voor de
naam van het toegangspunt.
• IP-adres. Toets het adres in, druk op voor een punt en druk op OK. U
kunt het IP-adres opvragen bij de netwerkexploitant of serviceprovider.
• Verificatietype. Selecteer Beveiligd of Normaal.
• Gebruikersnaam. Toets de gebruikersnaam in en druk op OK.
• Wachtwoord. Toets het wachtwoord in en druk op OK.
• Advertenties toestaan. U kunt opgeven of u advertenties wilt ontvangen of
weigeren. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontvangst
multimedia toestaan is ingesteld op Nee.
Verbindingsinstellingen voor multimedia ontvangen als tekstbericht
U kunt de dienstinstellingen als tekstbericht ontvangen van de netwerkexploitant
of serviceprovider die de gewenste WAP-dienst aanbiedt. Neem contact op met
uw netwerkexploitant voor meer informatie. U kunt ook de website van Club
Nokia (www.club.nokia.com) bezoeken. De beschikbaarheid kan per regio
verschillen.
Als u de lettergrootte voor het lezen en schrijven van berichten wilt instellen,
drukt u op Menu en selecteert u Berichten, Berichtinstellingen, Overige inst. en
Lettergrootte.
Dienstopdrachten
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten en Dienstopdrachten.
Vanuit dit submenu verzendt u serviceaanvragen (ook wel USSD-opdrachten
genoemd) naar de netwerkexploitant. Dit kunnen bijvoorbeeld
activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.
■ Oproep-info (menu 2)
Uw telefoon registreert gemiste, ontvangen en uitgaande
oproepen, en de lengte en kosten van uw gesprekken.
Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze
functies ondersteunt, de telefoon ingeschakeld is en zich binnen het servicegebied
van het netwerk bevindt.
Wanneer u op Opties drukt in het menu Gemiste oproepen, Ontvangen oproepen
en Laatst gekozen nummers, kunt u de datum en tijd van het gesprek weergeven,
het telefoonnummer bewerken of uit de lijst verwijderen, het nummer opslaan in
het telefoonboek, of een bericht naar het nummer zenden.
Druk op Menu, selecteer Oproep-info en selecteer vervolgens
• Gemiste oproepen, als u een lijst wilt weergeven met de laatste tien
telefoonnummers vanwaar men u zonder succes heeft gebeld (netwerkdienst).
Het nummer voorafgaand aan de naam of het telefoonnummer geeft aan hoe
vaak deze beller heeft geprobeerd om u te bereiken.
Tip: Wanneer een melding over een gemiste oproep wordt
weergegeven, kunt u op Tonen drukken om de lijst met
telefoonnummers weer te geven. Ga naar het nummer dat u wilt
terugbellen en druk op .
• Ontvangen oproepen, als u een lijst wilt weergeven met de laatste tien
telefoonnummers waarvan u oproepen hebt geaccepteerd (netwerkdienst).
• Laatst gekozen nummers, als u een lijst wilt weergeven met de laatste 20
telefoonnummers die u hebt gebeld of geprobeerd te bellen. Zie ook Laatste
nummer herhalen op pagina 36.
• Laatste oproepen verwijderen, als u de lijsten met laatste oproepen wilt wissen.
Geef aan of u alle telefoonnummers uit de lijst met laatste oproepen wilt
verwijderen, of alleen de nummers van gemiste oproepen, ontvangen oproepen
of gekozen nummers. U kunt deze actie niet ongedaan maken.
Gesprekstellers en kostentellers
Opmerking: De gespreksduur die door de netwerkexploitant in rekening wordt
gebracht voor oproepen en diensten kan variëren afhankelijk van de
netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Druk op Menu, selecteer Oproep-info en selecteer vervolgens
• Gespreksduur tonen. Blader om de tijdsduur van inkomende en uitgaande
gesprekken weer te geven in uren, minuten en seconden. De beveiligingscode is
vereist om de tellers op 0 te zetten.
Elke telefoonlijn heeft eigen tellers en de teller voor de geselecteerde lijn wordt
weergegeven. Zie Lijn uitgaande oproepen op pagina 87.
• Gesprekskosten (netwerkdienst). Selecteer Eenheden laatste gesprek of Totale
eenheden om de kosten van het laatste gesprek of van alle gesprekken te
controleren in de eenheden die zijn opgegeven voor de functie Kosten tonen in.
Selecteer Gesprekskosten-instellingen en vervolgens Tellers wissen om de
tellers op 0 te zetten, of selecteer Kosten tonen in om de resterende
gesprekstijd weer te geven in kosteneenheden (Eenheden) of valuta-eenheden
(Valuta). Informeer bij uw netwerkexploitant naar de tarieven voor
kosteneenheden.
Selecteer Kostenlimiet om de kosten van uw gesprekken te beperken tot een
bepaald aantal kosteneenheden of valuta-eenheden. Voor het instellen van de
kosteninstellingen hebt u de PIN2-code nodig.
Opmerking: Als er geen kosteneenheden of valutaeenheden meer resteren,
kunt u soms wel bellen naar het geprogrammeerde alarmnummer (bijvoorbeeld
112, 911, of een ander officieel alarmnummer).
• GPRS-gegevensteller. Blader om de hoeveelheid verzonden of ontvangen
gegevens uit de laatste sessie te controleren, de totale hoeveelheid ontvangen
en verzonden gegevens te bekijken en de tellers op 0 te zetten. Als
tellereenheid wordt een byte gebruikt. De beveiligingscode is vereist om de
tellers op 0 te zetten.
• GPRS-verbindingstimer. Blader om de duur van de laatste GPRS-verbinding of
de totale GPRS-verbinding te controleren. U kunt de tellers ook op 0 zetten. De
beveiligingscode is vereist om de tellers op 0 te zetten.
■ Telefoonboek (menu 3)
U kunt namen en nummers opslaan in het geheugen van de
telefoon (het interne telefoonboek) of in het geheugen van de
SIM-kaart (SIM-telefoonboek).
• In het interne telefoonboek kunt u maximaal 500 namen opslaan met
nummers en tekstaantekeningen voor elke naam. Het aantal namen dat kan
worden opgeslagen, is afhankelijk van de lengte van de namen, het aantal
telefoonnummers en tekstitems en de lengte daarvan.
• De telefoon ondersteunt SIM-kaarten waarop maximaal 250 namen en
telefoonnummers kunnen worden opgeslagen. Namen en nummers die in het
geheugen van de SIM-kaart zijn opgeslagen, worden aangeduid met .
Instellingen voor het telefoonboek selecteren
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Telefoonboek en Instellingen.
Selecteer
• Actief geheugen om het gewenste telefoonboek te selecteren. Selecteer
Telefoon en SIM om namen en nummers op te halen uit beide telefoonboeken.
In dat geval worden de namen en nummers opgeslagen in het geheugen van de
telefoon.
• Weergave telefoonboek om aan te geven hoe de namen en nummers in het
telefoonboek moeten worden weergegeven.
• Geheugenstatus om te bekijken hoeveel namen en telefoonnummers
momenteel in het geselecteerde telefoonboek zijn opgeslagen en hoeveel
namen en telefoonnummers nog kunnen worden opgeslagen.
Namen telefoonnummers opslaan (Naam toevoegen)
Namen en nummers worden opgeslagen in het gebruikte geheugen (zie
Instellingen voor het telefoonboek selecteren hierboven).
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Telefoonboek en Naam
toevoegen.
2. Toets de naam in en druk op OK. Zie Gewone tekstinvoer op pagina 43.
3. Toets het telefoonnummer in en druk op OK. Zie Opbellen op pagina 36 voor
het intoetsen van nummers.
4. Wanneer de naam en het nummer zijn opgeslagen, drukt u op OK.
Tip: Snel opslaan: toets het telefoonnummer in vanuit de standby-modus.
Druk op Opties en selecteer Opslaan. Toets de naam in, druk op OK en
opnieuw op OK.
Meerdere nummers en tekstaantekeningen per naam opslaan
U kunt verschillende typen telefoonnummers en korte tekstitems per naam
opslaan in het interne telefoonboek.
Het eerste nummer dat is opgeslagen, wordt automatisch ingesteld als het
standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader rond de
nummertype-indicator, bijvoorbeeld . Wanneer u een naam in het
telefoonboek selecteert, bijvoorbeeld om te bellen, wordt automatisch het
standaardnummer gekozen, tenzij u een ander nummer selecteert.
1. Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en SIM is. Zie
Instellingen voor het telefoonboek selecteren op pagina 73.
2. Als u de lijst met namen en telefoonnummers wilt weergeven, drukt u op
vanuit de standby-modus.
3. Ga naar de naam in het interne telefoonboek waaraan u een nieuw nummer of
een nieuwe tekstaantekening wilt toevoegen en druk op Gegev..
4. Druk op Opties en selecteer Nr. toevoegen of Info toevoegen.
5. Selecteer een van de volgende nummertypen: Algemeen, Mobiel,
Thuis, Kantoor en Fax
of een van de volgende teksttypen: E-mail, Webadres, Po stad res
en Notitie.
Als u het nummer- of teksttype wilt wijzigen, selecteert u Type wijzigen in de
lijst met opties.
6. Toets het nummer of de tekst in en druk op OK om de gegevens op te slaan.
7. Druk op Terug en vervolgens op Uit om terug te keren naar de standby-modus.
Het standaardnummer wijzigen
Druk vanuit de standby-modus op , ga naar de gewenste naam en druk op
Gegev.. Ga naar het nummer dat u als standaardnummer wilt instellen. Druk op
Opties en selecteer Als standaard.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Telefoonboek en Zoeken.
2. U kunt de eerste tekens van de naam waarnaar u zoekt, intoetsen in het
zoekvenster.
Druk op en om te bladeren door de namen in de lijst. Druk op
en om de cursor te verplaatsen in het zoekvenster.
3. Ga naar de gewenste naam en druk op Gegev.. Blader om de details voor de
geselecteerde naam te zien.
Tip: U kunt snel naar een naam en telefoonnummer zoeken door vanuit de
standby-modus op te drukken. Toets de eerste letter(s) van de naam
in en/of ga naar de gewenste naam.
Tip: Als u snel een bepaalde naam met het standaardnummer wilt
weergeven, houdt u ingedrukt als u bij de naam komt terwijl u door
de lijst bladert.
Een naam, nummer of tekstitem wijzigen
Zoek naar de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op Gegev.. Ga naar
de naam, het nummer of het tekstintem dat u wilt wijzigen en druk op Opties.
Selecteer Naam bewerken, Nr. bewerken of Info bewerken, wijzig de naam, het
nummer of de tekst en druk op OK.
Namen en nummers verwijderen
Druk op Menu en selecteer Telefoonboek en Verwijderen.
• Als u namen en nummers één voor één wilt wissen, selecteert u Eén voor één en
gaat u naar de gewenste naam en het gewenste nummer. Druk op Verwijder en
druk vervolgens op OK om te bevestigen.
• Als u alle namen en nummers tegelijk uit het telefoonboek wilt verwijderen,
selecteert u Alles verwijderen. Ga vervolgens naar het gewenste telefoonboek,
Telefoon of SIM-kaart, en druk op Verwijder. Druk op OK en bevestig deze actie
met de beveiligingscode.
Nummers of tekstitems verwijderen
Druk vanuit de standby-modus op , ga naar de gewenste naam (en het
nummer) en druk op Gegev.. Ga naar het nummer of het tekstitem dat u wilt
verwijderen, druk op Opties en selecteer Nr. verwijderen of Gegev. verwijder..
Telefoonboeken kopiëren
U kunt namen en telefoonnummers van het telefoongeheugen naar het SIMkaartgeheugen kopiëren en vice versa. Tekstaantekeningen, bijvoorbeeld emailadressen, die in het interne geheugen van de telefoon zijn opgeslagen,
worden niet naar de SIM-kaart gekopieerd.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Telefoonboek en Kopiëren.
2. Selecteer de kopieerrichting, Van telefoon naar SIM-kaart of Van SIM-kaart
3. Selecteer Eén voor één, Alles kopiëren of Standaard nrs..
•Als u Eén voor één hebt geselecteerd, gaat u naar de naam die u wilt
kopiëren en drukt u op Kopiëren.
Standaard nrs. wordt weergegeven als u van de telefoon naar de SIM-kaart
kopieert. Alleen de standaardnummers worden gekopieerd.
4. Kies Origin. behouden of Origin. verpl. om aan te geven of u de oorspronkelijke
namen en nummers wilt behouden of wissen.
•Als u Alles kopiëren of Standaard nrs. selecteert, drukt u op OK wanneer
Beginnen met kopiëren? of Verplaatsen starten? wordt weergegeven.
Een visitekaartje zenden en ontvangen
U kunt contactgegevens als visitekaartje verzenden en ontvangen via infrarood of
als OTA-bericht (Over The Air) als dit door het netwerk wordt ondersteund.
Een visitekaartje ontvangen
Als u een visitekaartje via infrarood wilt ontvangen, moet u ervoor zorgen dat de
telefoon is ingesteld op het ontvangen van gegevens via de infraroodpoort (zie
Infrarood op pagina 127). De gebruiker van de andere telefoon kan de naam en het
telefoonnummer nu verzenden via infrarood.
Wanneer u een visitekaartje hebt ontvangen via infrarood of als OTA-bericht,
drukt u op Tonen. Druk op Opslaan om het visitekaartje in het geheugen van de
telefoon op te slaan. Als u het visitekaartje wilt negeren, drukt u op Uit en
vervolgens op OK.
U kunt een visitekaartje via infrarood of als OTA-bericht verzenden naar een
compatibele telefoon of ander mobiel apparaat dat de vCard-norm ondersteunt.
1. Zoek naar de gewenste naam en het gewenste telefoonnummer in het
telefoonboek, druk achtereenvolgens op Gegev. en Opties en selecteer Visitek.
verzenden om het visitekaartje te verzenden.
2. Als u het visitekaartje wilt verzenden via infrarood, controleert u of de andere
telefoon of de pc is ingesteld op het ontvangen van gegevens via de
infraroodpoort. Vervolgens selecteert u Via infrarood.
Als u het visitekaartje wilt verzenden als OTA-bericht, selecteert u Via SMS.
Snelkeuze
Als u een nummer wilt programmeren onder een snelkeuzetoets, drukt u op Menu,
selecteert u Telefoonboek en Snelkeuze en gaat u naar de gewenste
snelkeuzetoets.
Druk op Wijs toe, vervolgens op Zoeken en selecteer eerst de naam en vervolgens
het nummer dat u aan de toets wilt toekennen. Als er reeds een nummer aan de
toets is toegekend, drukt u op Opties. U kunt het toegekende nummer bekijken,
wijzigen of verwijderen. Als de functie Snelkeuze is uitgeschakeld, wordt gevraagd
of u de telefoon wilt activeren. Druk op Ja om de functie te activeren. Zie
Snelkeuze op pagina 86.
Zie Snelkeuzetoetsen op pagina 37 voor het bellen met behulp van
snelkeuzetoetsen.
U kunt bellen naar de informatienummers van uw netwerkexploitant als deze op
de SIM-kaart zijn opgeslagen.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Telefoonboek en Infonummers. Ga
naar het gewenste informatienummer binnen een categorie en druk op om
het nummer te bellen.
Dienstnummers
U kunt bellen naar de dienstnummers van uw netwerkexploitant als deze op de
SIM-kaart zijn opgeslagen.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Telefoonboek en Dienstnummers. Ga
naar het gewenste dienstnummer en druk op om het nummer te bellen.
Eigen nummers
De telefoonnummers die aan de SIM-kaart zijn toegekend, worden opgeslagen
onder Eigen nummers, als dit door de kaart wordt ondersteund. Als u de nummers
wilt zien, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Telefoonboek en
Eigen nummers. Ga naar de gewenste naam of het gewenste nummer en druk op
U kunt de namen en telefoonnummers in het telefoonboek indelen in
bellergroepen. Voor elke bellergroep kunt u instellen dat een bepaalde beltoon
moet klinken en een geselecteerde afbeelding in het display moet worden
weergeven wanneer u wordt gebeld door een telefoonnummer uit de groep (zie
onder). Zie Waarschuwen bij onder Tooninstellingen op pagina 93 als u de
telefoon zodanig wilt instellen dat deze alleen overgaat wanneer oproepen
worden ontvangen van de telefoonnummers die behoren tot een geselecteerde
bellergroep.
Druk op Menu, selecteer achtereenvolgens Telefoonboek en Bellersgroepen en
selecteer de gewenste bellergroep. Selecteer
• Groepstitel, toets een nieuwe naam voor de bellergroep in en druk op OK.
• Groepsbeltoon en selecteer de beltoon die u voor de groep wilt instellen. De
beltoon Standaard is geselecteerd voor het actieve profiel.
• Groepslogo en selecteer Aan om het groepslogo weer te geven, Uit om het
groepslogo niet weer te geven, of Bekijken om het logo te bekijken.
• Leden om een naam aan de bellergroep toe te voegen. Druk op Opties en
selecteer Naam toevoegen. Ga naar de naam die u aan de groep wilt toevoegen
en druk op Toevoeg..
Als u een naam uit de bellergroep wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste
naam, drukt u op Opties en selecteert u Naam verwijderen.
De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen ofwel
profielen, waarvoor u de telefoongeluiden voor verschillende
gebeurtenissen en omgevingen kunt instellen. Nadat u de profielen naar wens
hebt aangepast, hoeft u een profiel alleen maar te activeren als u dit wilt
gebruiken. De volgende profielen zijn beschikbaar: Normaal, Stil, Vergadering,
Buiten en Semafoon.
Druk op Menu en selecteer Profielen. Ga naar een profiel en druk op Select..
• Selecteer Activeren om het geselecteerde profiel te activeren.
• Als u het profiel wilt instellen om een bepaalde tijd (maximaal 24 uur) actief te
zijn, selecteert u Tijdelijk en stelt u de gewenste eindtijd in. Wanneer de
ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor
geen tijd was ingesteld) geactiveerd.
• Selecteer Aanpassen om het profiel aan te passen. Selecteer de instelling die u
wilt wijzigen en breng de gewenste wijzigingen aan. U kunt de instellingen ook
wijzigen in het menu Tooninstellingen (zie Tooninstellingen op pagina 93).
Selecteer Profielnaam als u de naam van een profiel wilt wijzigen. De naam
van het profiel Normaal kan niet gewijzigd worden.
Tip: U kunt het profiel snel verwisselen vanuit de standby-modus door op
de aan/uit-toets te drukken, naar het gewenste profiel te gaan en op
Als u snel toegang wilt tot bepaalde functies, kunt u de betreffende functie
toevoegen aan de lijst die is toegewezen aan de rechterselectietoets. U kunt de
functies in de lijst opnieuw ordenen.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Inst. rechter
selectietoets.
• Als u de gewenste functies voor de rechterselectietoets wilt selecteren,
kiest u Selectieopties. Er wordt een lijst met de beschikbare functies
weergegeven.
Als u de gewenste functie aan de lijst voor de selectietoets wilt toevoegen,
drukt u op Markeer. Wanneer een functie aan de lijst is toegevoegd,
verandert de benaming van de rechterselectietoets van Namen in Ga naar.
Als u een functie uit de lijst wilt verwijderen, drukt u op Niet mrk..
• Als u de functies in de lijst opnieuw wilt ordenen, selecteert u Organiseren
en kiest u de gewenste functie. Druk op Opties en selecteer een optie om de
functie in de lijst te verplaatsen.
2. Druk op OK als u de gewenste wijzigingen hebt aangebracht. Druk op Ja als u
de wijzigingen wilt opslaan, of druk op Nee als u de wijzigingen wilt negeren.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Instellingen tijd en
datum en Klok.
Selecteer Klok afbeelden (of Klok verbergen) om de tijd rechtsboven in het display
weer te geven (of te verbergen) wanneer de telefoon zich in de standby-modus
bevindt. Selecteer Tijd instellen om de juiste tijd in te stellen en Tijdnotatie om de
12-uurs of 24-uurs tijdnotatie in te stellen.
De klok heeft onder meer ook betrekking op de functies Berichten, Oproep-info,
Wekker, tijdelijke Profielen ,Agenda en de screensaver.
Als de batterij gedurende langere tijd uit de telefoon verwijderd is geweest, moet
de tijd mogelijk opnieuw worden ingesteld.
Datum
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Instellingen tijd en
datum en Datum.
Selecteer Datum tonen (of Datum verbergen) om de datum in het display weer te
geven (of te verbergen) wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.
Selecteer Datum instellen om de datum aan te passen. U kunt tevens de
datumnotatie selecteren.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Instellingen tijd en
datum en Datum en tijd autom. aanpassen (netwerkdienst). Als u de telefoon wilt
instellen om de datum en tijd automatisch bij te werken op basis van de actieve
tijdzone, selecteert u Aan. Als u wilt instellen dat eerst bevestiging moet worden
gevraagd voordat de datum en tijd worden bijgewerkt, selecteert u Eerst
bevestigen.
Het automatisch bijwerken van de datum en tijd heeft geen invloed op de tijd die
u hebt ingesteld voor de wekker, agenda of notities. Deze behouden de lokale tijd.
Door het bijwerken van de datum en tijd kunnen ingestelde alarmtijdstippen
verlopen.
Oproepinstellingen
Doorschakelen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Oproepinstellingen en
Doorschakelen (netwerkdienst). Met de functie Doorschakelen kunt u de
inkomende oproepen doorschakelen naar een ander nummer, bijvoorbeeld het
nummer van uw voicemailbox. Raadpleeg uw netwerkexploitant voor meer
informatie. Doorschakelopties die niet door de SIM-kaart of netwerkexploitant
worden ondersteund, worden mogelijk niet weergegeven.
Selecteer de gewenste doorschakeloptie. Selecteer bijvoorbeeld Doorschakelen
indien in gesprek om oproepen door te schakelen wanneer uw nummer in gesprek
Selecteer Activeren om de doorschakeloptie in te schakelen en selecteer
vervolgens de timeout om de oproep door te schakelen (indien beschikbaar voor
de doorschakeloptie). Als u de doorschakeloptie wilt uitschakelen, selecteert u
Annuleren of Status control., indien beschikbaar voor de doorschakeloptie, om te
controleren of de doorschakeloptie al dan niet is ingeschakeld. Er kunnen
verschillende doorschakelopties tegelijkertijd actief zijn.
Zie Standby-modus op pagina 23 als u de doorschakelpictogrammen wilt
weergeven in de standby-modus.
Opnemen via elke toets
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Oproepinstellingen en
Opnemen met willekeurige toets. Als u Aan selecteert, kunt u een inkomende
oproep beantwoorden door kort op een willekeurige toets te drukken, met
uitzondering van , de selectietoetsen ( en ) en .
Automatisch opnieuw kiezen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Oproepinstellingen en
Automatisch opnieuw kiezen. Als u Aan selecteert, worden maximaal 10 pogingen
gedaan om de verbinding te bewerkstelligen na een mislukte oproeppoging.
Snelkeuze
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Oproepinstellingen en
Snelkeuze. Als u Aan selecteert, kunnen de namen en telefoonnummers die aan de
snelkeuzetoetsen ( tot en met ) zijn toegekend, worden gekozen door
de desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden.
Opmerking: Wanneer de telefoon is vergrendeld, kunt u soms nog wel het
alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon
(bijvoorbeeld 112, 911 of een ander officieel alarmnummer). Toets het
alarmnummer in en druk op . Het nummer wordt pas weergegeven nadat u
het laatste cijfer hebt ingetoetst.
U kunt instellen dat de toetsen automatisch moeten worden geblokkeerd na een
bepaalde, vooraf ingestelde tijd wanneer de telefoon zich in de standby-modus
bevindt en er geen functie van de telefoon in gebruik is.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Telefooninstellingen en
Automatische toetsblokkering.
• U kunt de automatische toetsblokkering activeren door Aan te selecteren. In
het display wordt Wachttijd instellen: weergegeven. Toets de tijd in en druk op
OK. U kunt een tijd instellen van 10 seconden tot 60 minuten.
• Selecteer Uit om de automatische toetsblokkering uit te schakelen.
Zie ook Toetsen blokkeren op pagina 33.
Celinformatie
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Telefooninstellingen en
Celinformatie. Selecteer Aan om de telefoon zodanig in te stellen dat wordt
aangegeven wanneer de telefoon in een cellulair netwerk wordt gebruikt dat op
MCN-technologie (Micro Cellular Network) is gebaseerd.
Als de optie GPRS-verbinding is ingesteld op Altijd online, ontvangt u mogelijk
geen identiteit van het cellulair netwerk. Stel in dat geval de optie GPRS-
verbinding in op Wanneer nodig. Zie GPRS-verbinding op pagina 128.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Telefooninstellingen en
Welkomsttekst. Toets het bericht in dat u kort wilt weergeven wanneer de
telefoon wordt ingeschakeld. U kunt het bericht opslaan door op Opties te
drukken en Opslaan te selecteren.
Netwerk kiezen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Telefooninstellingen en
Netwerk kiezen. Als u Automatisch selecteert, kiest de telefoon automatisch een
van de cellulaire netwerken die in uw regio beschikbaar zijn.
Als u Handmatig selecteert, kunt u een netwerk selecteren dat een
registratieovereenkomst met uw eigen netwerkexploitant heeft. Als de melding
Geen toegang wordt weergegeven, moet u een ander netwerk selecteren. De
handmatige modus blijft geactiveerd totdat de automatische modus wordt
geselecteerd of een andere SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst.
SIM-dienstactie bevestigen?
Zie SIM-diensten (menu 15) op pagina 143.
Automatische Help-tekst
Als u de Help-tekst wilt weergeven of verbergen, drukt u op Menu en selecteert u
achtereenvolgens Instellingen, Telefooninstellingen en Automatische Help-tekst.
Zie ook De menu’s gebruiken op pagina 46.
Starttoon
Als u een starttoon wilt afspelen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld, drukt u
op Menu en selecteert u achtereenvolgens Instellingen, Telefooninstellingen en
U kunt de telefoon instellen om een achtergrondafbeelding weer te geven als de
telefoon zich in de standby-modus bevindt. Sommige afbeeldingen zijn vooraf
opgeslagen in het menu Galerij.
U kunt ook afbeeldingen ontvangen in multimediaberichten, afbeeldingen
downloaden van WAP-pagina's of afbeeldingen ophalen van de pc met PC Suite
en vervolgens opslaan in het menu Galerij. De indelingen JPEG, GIF, BMP en PNG
worden ondersteund.
Een achtergrondafbeelding selecteren
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Weergave-
instellingen en Achtergrond.
2. Selecteer Afbeelding wijzig. om de mappenlijst in het menu Galerij weer te
geven.
3. Open een afbeeldingenmap en ga naar de gewenste afbeelding.
4. Als u de afbeelding wilt opslaan als achtergrond, drukt u op Opties en
selecteert u Inst. als achtergr..
De achtergrondafbeelding wordt niet weergegeven als de screensaver wordt
geactiveerd.
De achtergrondafbeelding in- of uitschakelen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Weergave-instellingen
en Achtergrond. U kunt de achtergrond in- of uitschakelen door respectievelijk
U kunt de kleur voor elementen in het display, zoals indicatoren en signaleringen,
wijzigen.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Weergave-instellingen
en Kleurenschema's. Selecteer het gewenste kleurenschema.
Operatorlogo
U kunt het logo van de operator weergeven of verbergen. Druk op Menu en
selecteer achtereenvolgens Instellingen, Weergave-instellingen en Operatorlogo.
Als u het operatorlogo niet hebt opgeslagen, wordt het menu Operatorlogo grijs
weergegeven.
Het operatorlogo wordt niet weergegeven als de screensaver wordt geactiveerd.
Neem contact op met uw netwerkexploitant of serviceprovider voor meer
informatie over de beschikbaarheid van een operatorlogo via SMS, MMS of WAP.
Zie ook PC Suite op pagina 144.
Screensaver
De screensaver in de vorm van een digitale klok wordt gebruikt om energie te
besparen in de standby-modus. De screensaver wordt na een ingestelde tijd
geactiveerd wanneer gedurende een bepaalde tijd geen telefoonfunctie is
gebruikt. Druk op een willekeurige toets om de screensaver uit te schakelen. De
screensaver wordt ook uitgeschakeld als de telefoon zich buiten het bereik van het
netwerk bevindt.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Weergave-instellingen
en Timeout screensaver. Selecteer de timeout voor het activeren van de digitale
klok. De duur van de timeout kan variëren tussen de 5 seconden en 60 minuten.
Door de screensaver worden alle afbeeldingen en tekst die normaal in de standbymodus worden weergegeven, verborgen.
Helderheid display
U kunt de helderheid van het display van de telefoon wijzigen.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Weergave-instellingen
en Helderheid display. Gebruik en om het helderheidsniveau te verlagen of
verhogen en druk op OK om de wijziging te accepteren.
Tooninstellingen
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Tooninstellingen. U
vindt dezelfde instellingen ook in het menu Profielen (zie Profielen (menu 4) op
pagina 82). Als u instellingen wijzigt, worden ook de instellingen in het actieve
profiel gewijzigd.
Selecteer Oproepsignaal om aan te geven hoe u wilt worden gewaarschuwd
wanneer een spraakoproep binnenkomt. U kunt de volgende opties kiezen: Bellen,
Oplopend, 1 x bellen, 1 x piepen en Stil.
Selecteer Type beltoon voor inkomende spraakberichten. Als u in de Galerij
opgeslagen beltonen wilt selecteren, selecteert u Gallerij openen in de lijst met
beltonen.
Selecteer Beltoonvolume en Trilsignaal voor inkomende spraakoproepen en
berichten. Het trilsignaal werkt niet wanneer de telefoon is aangesloten op een
lader, bureaulader of carkit.
Tip: Als u een beltoon ontvangt via een infraroodverbinding of door de
beltoon te downloaden, kunt u de beltoon opslaan in de Galerij.
Selecteer Berichtensignaaltoon om de signaaltoon voor inkomende berichten in te
stellen. Selecteer Toetsenvolume of Waarschuwingstonen om een
waarschuwingstoon in te stellen die bijvoorbeeld klinkt als de batterij bijna leeg is.
Selecteer Waarschuwen bij om de telefoon zodanig in te stellen dat deze alleen
overgaat wanneer oproepen worden ontvangen van de telefoonnummers die
behoren tot een geselecteerde bellergroep. Ga naar de gewenste bellergroep of
naar Elke oproep en druk op Markeer.
Accessoire-instellingen
Het menu Accessoire-instellingen wordt uitsluitend weergegeven als de telefoon
is aangesloten of aangesloten geweest op een van de volgende accessoires:
hoofdtelefoon HDB-4 of HDS-3, handsfree-eenheid CARK126 of het mobiele
hoorapparaat LPS-4.
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en Accessoire-
instellingen. U kunt Hoofdtelefoon, Handsfree, Hoorapparaat of Muziekstand
selecteren, al naar gelang de accessoire die is aangesloten of aangesloten is
geweest.
• Selecteer Standaard profiel om het profiel te selecteren dat automatisch moet
worden geactiveerd wanneer u de geselecteerde accessoire aansluit. U kunt
een ander profiel selecteren terwijl de accessoire is aangesloten.
• Selecteer Automatisch opnemen om inkomende gesprekken binnen vijf
seconden automatisch te beantwoorden. Als de optie Oproepsignaal is
ingesteld op 1 x piepen of Stil, is Automatisch opnemen niet actief.
• Selecteer Verlichting om de verlichting permanent in te schakelen (Aan).
Selecteer Automatisch om de verlichting na het indrukken van een toets 15
seconden ingeschakeld te laten. De optie Verlichting is uitsluitend beschikbaar
als Handsfree is geselecteerd.
Beveiligingsinstellingen
Opmerking: Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld die oproepen
beperken (zoals Oproepen blokkeren, Besloten gebruikersgroepen en Vaste
nummers), kunnen in sommige netwerken nog wel bepaalde alarmnummers
gekozen worden (bijvoorbeeld 112, 911, of een ander officieel alarmnummer).
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen en
Beveiligingsinstellingen. Selecteer
• PIN-code vragen als u de telefoon wilt instellen om naar de PIN-code te vragen
wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. Sommige SIM-kaarten ondersteunen
het uitschakelen van de PIN-code niet.
• Oproepen blokkeren (netwerkdienst) als u inkomende en uitgaande oproepen
wilt beperken. Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
• Vaste nummers als u uitgaande oproepen en tekstberichten wilt beperken tot
geselecteerde telefoonnummers als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund.
Hiervoor hebt u de PIN2-code nodig.
Wanneer het gebruik van vaste nummers is ingeschakeld, zijn er alleen GPRSverbindingen mogelijk door tekstberichten via een GPRS-verbinding te
verzenden. In dat geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het
nummer van het berichtencentrum in de lijst met vaste nummers worden
opgenomen.
• Beperkte groep gebruikers. Dit is een netwerkdienst waarmee een groep
mensen wordt opgegeven die u kunt bellen en die u kunnen bellen. Neem
contact op met uw netwerkexploitant voor meer informatie.
• Beveiligingsniveau. Selecteer Telefoon als de beveiligingscode gevraagd moet
worden zodra een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst.
Selecteer Geheugen als de beveiligingscode gevraagd moet worden als het
geheugen van de SIM-kaart is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt
wijzigen (zie Instellingen voor het telefoonboek selecteren op pagina 73). Zie
Telefoonboeken kopiëren op pagina 77 als u van het ene naar het andere
geheugen wilt kopiëren.
• Toegangscodes als u de beveiligingscode, de PIN-code, de PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord wilt wijzigen. De codes kunnen uitsluitend uit de cijfers 0
tot en met 9 bestaan.
Als u bepaalde menu-instellingen op de oorspronkelijke waarden wilt terugzetten,
drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Instellingen en
Fabrieksinstellingen herstellen. Toets de beveiligingscode in en druk op OK. De
gegevens die u hebt ingetoetst of gedownload, zoals de namen en
telefoonnummers in het telefoonboek, worden niet verwijderd.
■ Radio (menu 6)
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de
telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
U kunt de radio op de telefoon beluisteren via de hoofdtelefoon HDS-3 (stereo) of
HDB-4 (mono). Sluit de hoofdtelefoon aan op de overeenkomstige aansluiting aan
de onderzijde van de telefoon. Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als de
antenne van de radio. Zorg dus dat het snoer ongehinderd omlaag hangt.
De kwaliteit van het geluid is afhankelijk van het bereik van de radiozender in uw
gebied.
1. Druk op Menu en selecteer Radio om de radio in te schakelen. In het display
ziet u
• De locatie en de naam van de radiozender als u deze hebt opgeslagen.
2. Als u al radiozenders hebt opgeslagen, kunt u naar de gewenste zender
bladeren of de locatie 1 tot en met 9 selecteren door op de desbetreffende
cijfertoets te drukken.
Als u de hoofdtelefoon HDB-4 of HDS-3 gebruikt, kunt u met de
hoofdtelefoontoets naar de gewenste opgeslagen radiozender gaan.
3. Druk op Opties en selecteer Uitschakelen als u de radio uit wilt zetten.
Tip: Houd ingedrukt om de radio snel uit te zetten.
Een radiozender instellen
Zet de radio aan en houd of ingedrukt om naar zendkanalen te
zoeken. Het zoeken stopt wanneer een zendkanaal is gevonden. Als u het
zendkanaal wilt opslaan, drukt u op Opties en selecteert u Kanaal opslaan. Toets
de naam van de zender in en druk op OK. Selecteer de locatie waar u het
zendkanaal wilt opslaan.
Tip: U kunt snel een zendkanaal opslaan op locatie 1 tot en met 9 door de
desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden, de naam van de zender in
te toetsen en op OK te drukken.
De radio gebruiken
Als de radio aanstaat, drukt u op Opties en selecteert u
• Uitschakelen om de radio uit te zetten.
• Kanaal opslaan om de gevonden radiozender op te slaan (zie Een radiozender
instellen hierboven). U kunt maximaal 20 radiozenders opslaan.
• Autom. afstem.. Druk kort op of om omhoog of omlaag naar
zendkanalen te zoeken. Het zoeken stopt wanneer een zender is gevonden.
Druk op OK. Sla het kanaal op (zie Kanaal opslaan hierboven).
• Handm. afstem.. Druk kort op de toets of om in stappen van
0.1 MHz omhoog of omlaag naar kanalen te zoeken. Houd de toetsen
achtereenvolgens ingedrukt om snel omhoog of omlaag te zoeken. Als u het
gevonden zendkanaal wilt opslaan, drukt u op OK en selecteert u Kanaal
opslaan (zie de procedure hierboven).
Tip: Als u snel de optie Handm. afstem. wilt selecteren, drukt u op
vanuit het menu Radio.
• Kies frequentie. Als u de frequentie van de gewenste radiozender kent (tussen
87.5 MHz en 108.0 MHz), toetst u de frequentie in en drukt u op OK. Sla het
kanaal op (zie Kanaal opslaan hierboven).
Tip: Als u snel de optie Kies frequentie wilt selecteren, drukt u op
vanuit het menu Radio.
• Kanaal verwijd.. Als u een opgeslagen zender wilt verwijderen, gaat u naar de
zender en drukt u achtereenvolgens op Verwijder en OK.
• Naam wijzigen. Toets een nieuwe naam voor de opgeslagen zender in en druk
op OK.
• Luidspreker (of Hoofdtelefoon) om via de luidspreker (of de hoofdtelefoon)
naar de radio te luisteren. Laat de hoofdtelefoon aangesloten op de telefoon.
Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als antenne van de radio.
• Mono (of Stereo) om in mono (of stereo) naar de radio te luisteren.
Terwijl u naar de radio luistert, kunt u gewoon bellen of een inkomende oproep
beantwoorden. Het volume van de radio wordt dan uitgeschakeld. Zodra u het
gesprek beëindigt, wordt de radio automatisch weer ingeschakeld.
Wanneer een toepassing die gebruik maakt van een GPRS- of HSCSD-verbinding,
bezig is met het verzenden of ontvangen van gegevens, kan dit de radio-ontvangst
storen.
■ Camera (menu 7)
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de
telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Opmerking: Houd u aan de geldende wetgeving ten aanzien van het nemen van
foto's. Maak geen onwettig gebruik van deze functie.
Vanuit dit menu kunt u foto's nemen met de ingebouwde camera en de
instellingen van de camera aanpassen. De cameralens bevindt zich aan de
achterzijde van de telefoon en het display van de telefoon werkt als zoeker. U kunt
met de camera JPEG-afbeeldingen maken.
Als er onvoldoende geheugen vrij is om een nieuwe foto te maken, moet u
geheugen vrijmaken door oudere foto's of andere bestanden in de galerij te
wissen. De camera maakt gebruik van het gedeeld geheugen (zie Gedeeld