Nokia, Nokia Connecting People, Navi en Nokia Original Enhancements zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia
Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de
respectievelijke eigenaren zijn.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in
enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and
noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the
MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use
in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be
implied for any other use. Additional information including that relating to promotional, internal and
commercial uses may be obtained from MPEG LA, LLC. See http://www.mpegla.com.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en nietcommercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door
een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband
met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander
gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder
informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is
verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor
zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit
document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN
VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES
VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF
GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ
VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat dit product RM-271 voldoet aan de
essentiële vereisten en overige relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG.
Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende
website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ
UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE
GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT
DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio
verschillen. Neem contact op met uw Nokia leverancier voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Bij langdurig gebruik kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Neem
contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als u denkt dat het apparaat niet goed werkt.
Dit apparaat voldoet aan richtlijn 2002/95/EG, onder restrictie van het gebruik van bepaalde gevaarlijke
stoffen in de elektrische en elektronische apparatuur.
Exportbepalingen
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en
regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is
verboden.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat geleverd worden, kunnen gemaakt zijn door en in eigendom
zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de
auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig
draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit
van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie
voor deze toepassingen van derden.
MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD
ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DIT VOOR ZOVER
MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT
NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN,
UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE
TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN
INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN
DERDEN.
MEDEDELING FCC/INDUSTRIE CANADA
Dit apparaat kan TV- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van de
ontvangapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commision (FCC) of Industrie
Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen
worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan
deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat
veroorzaakt geen schadelijke storingen, en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf die een
ongewenste werking tot gevolg hebben accepteren. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk
door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken
tenietdoen.
9204365/Uitgave 2 NL
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid........................... 6
Algemene informatie ....................... 7
Over dit apparaat.............................................. 7
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan
gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer
informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij
om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste
prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de
werking van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel de
telefoon uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze
apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik het apparaat niet in een benzinestation. Gebruik het
apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het
apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de posities die in de
productdocumentatie worden uitgelegd. Raak de antennegebieden
niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of
gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
6
Algemene informatie
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke
gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u
eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen
voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele
producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en
operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het
scherm leeg te maken en terug te keren naar de stand-by modus.
Voer het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich
bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming
hebt gekregen.
Algemene informatie
■ Over dit apparaat
Het draadloze apparaat zoals beschreven in deze handleiding is
goedgekeurd voor gebruik op het WCDMA 850- en 2100-netwerk, het
EGSM 850- en 900-netwerk en het GSM 1800- en 1900-netwerk. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over
netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle
regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten
van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbeschermingsmaatregelen kunnen verhinderen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud
worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt
gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn
7
Algemene informatie
ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
■ Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een
aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies
vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle
netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke
regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebuik kunt
maken van de netwerkdiensten. Uw serviceprovider kan u instructies
geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden
beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen
beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor
bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies
uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden
deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw
apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals
veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem
voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken
met TCP/IP-protocollen. Voor de technologie van sommige functies van
deze telefoon, zoals MMS (Multimedia Messaging), browsen, e-mailen,
chatten, snel beschikbare contacten, synchroniseren op afstand en het
downloaden van content via een browser of MMS, is
netwerkondersteuning nodig.
■ Toebehoren
Een aantal praktische regels voor accessoires en toebehoren
• Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van kleine
kinderen.
• Als u de elektriciteitskabel van een accessoire of toebehoren
losmaakt, neem deze dan bij de stekker en trek aan de stekker, niet
aan het snoer.
8
Algemene informatie
• Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een auto zijn
geïnstalleerd nog steeds goed bevestigd zitten en naar behoren
werken.
• De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet alleen door
bevoegd personeel worden uitgevoerd.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde
toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u
toebehoren losmaakt.
■ Toegangscodes
Beveiligingscode
De beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) beveiligt de telefoon tegen
onbevoegd gebruik. Zie Beveiliging op pagina 65 voor meer informatie
over beveiligingscodes.
PIN-codes
De PIN-code (Persoonlijk IdentificatieNummer) en de UPIN-code
(Universeel Persoonlijk IdentificatieNummer) van 4 tot 8 cijfers
beveiligen de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Zie Beveiliging op
pagina 65.
Voor bepaalde functies hebt u de PIN2-code van 4 tot 8 cijfers nodig die
bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd.
De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de
beveiligingsmodule. Zie Beveiligingsmodule op pagina 92.
De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. Zie
Digitale handtekening op pagina 94.
PUK-codes
De PUK-code (Personal Unblocking Key) en de UPUK-code (Universal
Personal Unblocking Key) van 8 cijfers zijn nodig om respectievelijk een
geblokkeerde PIN-code of UPIN-code te wijzigen. De PUK2-code, die uit
8 cijfers bestaat, is nodig om een geblokkeerde PIN2-code te wijzigen.
Als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd, neemt u contact op met
uw serviceprovider om de codes op te vragen.
9
Algemene informatie
Blokkeerwachtwoord
Het blokkeerwachtwoord (4 cijfers) is nodig wanneer u Oproepen
blokkeren gebruikt. Zie Beveiliging op pagina 65.
■ Dienst voor configuratie-instellingen
Voor sommige netwerkdiensten, zoals mobiele internetdiensten, MMS,
Nokia Xpress-audioberichten en synchronisatie met een externe
internetserver, moeten de juiste configuratie-instellingen op de
telefoon worden ingesteld. Neem contact op met uw netwerkoperator,
serviceprovider, dichtstbijzijnde bevoegde Nokia-leverancier of bezoek
het supportgedeelte op de website van Nokia op www.nokia.com/
support voor meer informatie over beschikbaarheid.
Als u de verbindingsinstellingen in een configuratiebericht hebt
ontvangen en de instellingen niet automatisch worden opgeslagen en
geactiveerd, wordt Configuratie-instellingen ontvangen weergegeven.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Tonen > Opslaan. Als dit
wordt gevraagd, toetst u de PIN-code in die door uw serviceprovider
werd meegeleverd.
Als u de ontvangen instellingen wilt wegdoen, selecteert u Uit of
Tonen > Wegd..
■ Software-updates
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software
bieden.
Nokia kan software-updates uitbrengen waarmee nieuwe voorzieningen,
functie-uitbreidingen of betere prestaties worden geboden. Mogelijk kunt u deze
updates aanvragen via de pc-toepassing Nokia Software Updater. Als u de
software van het apparaat wilt updaten, hebt u daarvoor de toepassing Nokia
Software Updater nodig en een compatibele pc met besturingssysteem Microsoft
Windows 2000 of XP, breedband internettoegang en een compatibele
gegevenskabel om het apparaat aan te sluiten op de pc.
Ga voor meer informatie over de toepassing Nokia Software Updater en om deze
te downloaden naar www.nokia.com/softwareupdate of uw lokale Nokiawebsite.
10
Algemene informatie
Bij het downloaden van software-updates kunnen grote hoeveelheden gegevens
worden overgebracht via het netwerk van uw serviceprovider. Neem contact op
met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van
gegevensoverdracht.
Zorg dat de accu van het apparaat voldoende is opgeladen of sluit de lader aan
voordat u met de update begint.
Mogelijk kan uw serviceprovider telefoonsoftware-updates via de ether
rechtstreeks naar uw telefoon zenden. Of deze optie beschikbaar is, is
afhankelijk van uw telefoon.
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een softwareupdate kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een
alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het
apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een backup maakt van de gegevens voordat u de installatie van een
update aanvaardt.
■ Content downloaden
U kunt mogelijk nieuwe content (bijvoorbeeld thema's) naar de telefoon
downloaden (netwerkdienst).
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van
de verschillende diensten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software
bieden.
■ Nokia-ondersteuning
Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de
nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie,
downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten
en -diensten. Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, kunt u
de lijst met plaatselijke Nokia Care-contactcentra raadplegen op
www.nokia.com/customerservice.
Als de telefoon onderhoud nodig heeft, kunt u op www.nokia.com/repair
de dichtstbijzijnde Nokia-servicevestiging zoeken.
11
Aan de slag
■ Beheer van digitale rechten
Content-eigenaren kunnen gebruikmaken van verschillende soorten
technologieën voor het beheer van digitale rechten (DRM) om hun
intellectuele eigendom, waaronder auteursrechten, te beschermen. Dit
apparaat maakt gebruik van verschillende typen DRM-software om
toegang te krijgen tot DRM-beveiligde inhoud. Met dit apparaat krijgt u
mogelijk toegang tot inhoud die beschermd is met WMDRM 10. Als de
inhoud niet kan worden beschermd met bepaalde DRM-software,
kunnen de eigenaren van de inhoud vragen of de mogelijkheid om met
die DRM-software toegang te krijgen tot nieuwe DRM-beveiligde
inhoud, wordt ingetrokken. Deze intrekking kan het vernieuwen van
dergelijke DRM-beveiligde inhoud die al in uw apparaat is opgeslagen
verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software heeft geen
invloed op het gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen
DRM of het gebruik van niet door DRM beveiligde inhoud.
Bij inhoud die is beveiligd met een beheersysteem voor digitale rechten
(DRM) wordt een bijbehorende activeringssleutel geleverd die uw
rechten om gebruik te maken van de inhoud definieert. Als uw apparaat
WMDRM-beveiligde inhoud bevat, zullen zowel de activeringssleutels
als de inhoud verloren gaan als het apparaatgeheugen wordt
geformatteerd. Het is ook mogelijk dat de activeringssleutels en de
inhoud verloren gaan als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn
geraakt. Het verlies van de activeringssleutels of de inhoud kan uw
mogelijkheden beperken om dezelfde inhoud op uw apparaat weer te
gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
1.Aan de slag
■ SIM-kaart en batterij installeren
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij
verwijdert.
Houd alle SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
12
Aan de slag
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart over beschikbaarheid en voor
informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider of een
andere leverancier zijn.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een BL-5C-batterij. Gebruik
altijd originele Nokia-batterijen. Zie Controle van de echtheid van
Nokia-batterijen op pagina 97.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren
die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model.
Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of
garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk
door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig
wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
Als u de achtercover van de
telefoon wilt verwijderen,
drukt u lichtjes (1) en schuift u
de cover (2).
Verwijder de batterij zoals
wordt aangegeven.
13
Aan de slag
Als u de SIM-kaarthouder wilt
openen, drukt u lichtjes (1) en
tilt u de houder (2) op.
Plaats de SIM-kaart op de
juiste wijze in de houder.
Sluit de SIM-kaarthouder.
Plaats de batterij terug.
14
Aan de slag
Plaats de achtercover terug
(1).
Schuif de achtercover weer op
de telefoon (2).
■ Een microSD-kaart plaatsen
Houd alle microSD-geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
U kunt een microSD-kaart laden met beltonen, thema's,
muziek, beelden en video's. Als u deze kaart wist,
vervangt of opnieuw laadt, werken deze functies
mogelijk niet meer naar behoren.
Gebruik alleen microSD-kaarten die door Nokia voor gebruik met dit apparaat
zijn goedgekeurd. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen
voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet helemaal
compatibel met dit apparaat zijn. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het
apparaat beschadigen en gegevens die op de kaart staan aantasten.
15
Aan de slag
1. Verwijder de
achtercover en
de batterij van
de telefoon.
Schuif de
microSDgeheugenkaarthouder naar
beneden (1) en
klap de
kaarthouder
omhoog (2).
2. Plaats de kaart
in de
geheugenkaarthouder met de
goudkleurige
contactpunten
omlaag gericht (3).
3. Sluit de kaarthouder (4 en 5), plaats de batterij terug en schuif de
achtercover op zijn plaats.
Geheugenkaart
Houd geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
Sommige mappen van de Galerij met content die de telefoon gebruikt,
bijvoorbeeld Thema's, kunnen worden opgeslagen op een
geheugenkaart.
Zie Een microSD-kaart plaatsen op pagina 15 voor meer informatie over
het plaatsen en verwijderen van de microSD-geheugenkaart.
De geheugenkaart formatteren
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens
op de kaart permanent verloren. Sommige geheugenkaarten worden
vooraf geformatteerd geleverd en andere moet u zelf formatteren. Neem
contact op met de verkoper om te achterhalen of u de geheugenkaart
moet formatteren voordat u deze kunt gebruiken.
16
Aan de slag
Als u een geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Menu > Galerij
of Toepassingen, de map van de geheugenkaart , Opties > Kaart formatteren > Ja. Voor een niet-geformatteerde geheugenkaart wordt
mogelijk NO NAME weergegeven in plaats van de Memory card. Als het
formatteren is voltooid, voert u een naam in voor de geheugenkaart.
De geheugenkaart vergrendelen
Als u een wachtwoord wilt instellen voor het vergrendelen van uw
geheugenkaart om onbevoegd gebruik tegen te gaan, selecteert u
Menu >Galerij of Toepassingen > de geheugenkaartmap , Opties >
Wachtw. instellen. Het wachtwoord mag maximaal acht tekens lang
zijn.
Het wachtwoord wordt op uw telefoon opgeslagen en u hoeft het niet
meer in te voeren zolang u de geheugenkaart op dezelfde telefoon
gebruikt. Als u de geheugenkaart op een andere telefoon wilt gebruiken,
wordt u om het wachtwoord gevraagd. Als u het wachtwoord wilt
verwijderen, selecteert u Opties > Wachtwoord verw..
Geheugengebruik controleren
Als u het geheugengebruik van verschillende gegevensgroepen en het
beschikbare geheugen voor het installeren van nieuwe toepassingen of
software op uw geheugenkaart wilt controleren, selecteert u Opties > Gegevens.
■ De batterij opladen
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat
gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de lader AC-3, AC-4 of AC-5
als voedingsbron.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die
door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik
van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en
kan gevaarlijk zijn.
17
Aan de slag
1. Sluit de lader aan op een
gewone
wandcontactdoos.
2. Sluit de lader aan op uw
telefoon.
Voor oudere
ladermodellen kan een
CA-44-adapter worden
gebruikt.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren
voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u
weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader. Het opladen van een
batterij van het type BL-5C met de AC-4-lader duurt ongeveer 1 uur en
30 minuten wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.
■ De telefoon openen en sluiten
U opent en sluit de telefoon handmatig. Wanneer u de telefoon
openklapt, gaat deze ongeveer 165 graden open. Probeer de telefoon
niet verder open te klappen.
Afhankelijk van het thema klinkt er een geluid wanneer u de telefoon
opent en sluit.
■ De telefoon in- en uitschakelen
Waarschuwing: Schakel de telefoon niet
in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is of als dit storing of gevaar
zou kunnen opleveren.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt om de
telefoon in of uit te schakelen. Zie Toetsen en
onderdelen op pagina 21.
Als een PIN- of UPIN-code wordt gevraagd,
toetst u de code in (weergegeven als ****) en
selecteert u OK.
18
Aan de slag
De tijd, tijdzone en datum instellen
Voer de plaatselijke tijd in, selecteer de tijdzone van uw locatie
uitgedrukt in tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time), en voer de
datum in. Zie Datum en tijd op pagina 55.
Plug-en-play-dienst
Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt en de telefoon in
de standby-modus staat, wordt u gevraagd de configuratie-instellingen
op te halen bij uw serviceprovider (netwerkdienst). Bevestig of weiger de
aanvraag. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 10.
■ Een
hoofdtelefoon
aansluiten
U kunt een Nokia-headset
van 2,5 mm op het apparaat
aansluiten. Sluit de
hoofdtelefoon aan zoals
hierna wordt weergegeven.
■ Antenne
Het apparaat heeft een interne antenne onder aan het apparaat.
19
Aan de slag
Opmerking: Zoals voor alle radiozendapparatuur
geldt, dient onnodig contact met een antenne te
worden vermeden wanneer de antenne in
gebruik is. Bijvoorbeeld, vermijdt contact met de
antenne gedurende een telefoongesprek. Het
aanraken van een zendende of ontvangende
antenne kan een nadelige invloed hebben op de
kwaliteit van de radiocommunicatie en kan
ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom
verbruikt dan anderszins noodzakelijk en kan de
levensduur van de batterij verkorten.
■ De telefoon op de pc aansluiten
De gegevenskabel
CA-101 wordt
gebruikt voor
gegevensoverdracht
en het
synchroniseren van
uw telefoon en pc.
Zie "Gegevensoverdracht," p. 59 voor meer informatie. U moet Nokia PC
Suite 6.83 downloaden voor gebruik met het apparaat. Ga naar
www.nokia.com/support voor meer informatie.
1. Steek de stekker van de CA-101 in de micro USB-aansluiting
linksonder op de telefoon.
2. Sluit de CA-101 aan op de pc of laptop. De tekst USB-kabel aangesloten. Selecteer modus. wordt weergegeven op het
weergavescherm van de telefoon.
3. Selecteer OK en Nokia-modus.
20
2.De telefoon
■ Toetsen en onderdelen
De telefoon
1) Luistergedeelte8) Volumetoets
2) Hoofddisplay9) USB-aansluiting
TM
3) Navi
4) Rechterselectietoets11) Beltoets
5) Toets Einde en aan/uit-toets12) Linkerselectietoets
6) Toetsenbord13) Universele
7) Cameratoets of PTT-toets als
PTT is ingeschakeld
-toets10) Laderaansluiting
hoofdtelefoonaansluiting
14) Minidisplay
21
De telefoon
■ Standby-modus
Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn
ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de standby-modus.
Minidisplay
1 Netwerkmodusindicator
2 Signaalsterkte van het mobiele netwerk
3 Laadstatus van de batterij
4 Indicatoren
5 Naam van het netwerk of het
operatorlogo
6 Tijd en datum of profiel
Analoge klok
Tot de Minidisplay-instellingen behoort een analoge
klok als screensaver. Als u de klok wilt weergeven,
selecteert u Menu > Instellingen > Minidisplay >
Screensaver > Analoge klok. De standaardtijd waarna
de klok wordt weergegeven nadat de telefoon is
gesloten, is tien seconden. Als u de klok eerder wilt
weergeven, selecteert u Menu > Instellingen >
Minidisplay > Screensaver > Timeout en stelt u de tijd
in op vijf seconden.
Hoofddisplay
1 Netwerkmodusindicator
2 Signaalsterkte van het mobiele netwerk
3 Laadstatus van de batterij
4 Indicatoren
5 Naam van het netwerk of het operatorlogo
6 Klok
7 Hoofddisplay
22
De telefoon
8 De linkerselectietoets is Favor. of een snelkoppeling naar een andere
functie. Zie Linkerselectietoets op pagina 55.
9 De modus van de middelste selectietoets is Menu.
10 De rechterselectietoets kan de volgende functies hebben: Namen
voor het openen van de lijst met contacten in het menu Contacten, een
operator-specifieke naam voor het openen van een operator-specifieke
website, of een snelkoppeling naar een functie die u hebt geselecteerd.
Zie Rechterselectietoets op pagina 56.
Actief standby
In de actieve standby-modus wordt op het scherm een lijst met
geselecteerde telefoonfuncties en informatie weergegeven waartoe u
direct toegang hebt. Als u de modus in- of uit wilt schakelen, selecteert
u Menu > Instellingen > Hoofddisplay > Actief standby > Actief standby > Aan of Uit.
Blader in de actieve standby-modus omhoog of omlaag om door de lijst
te navigeren. De pijltjes naar links en naar rechts aan het begin of einde
van een regel geven aan dat er aanvullende informatie beschikbaar is
door naar links of naar rechts te schuiven. Selecteer Uit om de actieve
stand-by-navigatiemodus te beëindigen.
Als u de modus actief standby wilt indelen en wijzigen, activeert u de
navigatiemodus en selecteert u Opties > Weergave aanpassen.
Indicatoren
Er zijn ongelezen berichten.
U heeft nieuwe voicemailberichten ontvangen.
Er zijn berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of
waarvan de verzending is mislukt.
De telefoon heeft een gemiste oproep geregistreerd.
, De telefoon is verbonden met de dienst voor chatberichten en
de aanwezigheidsstatus is online of offline.
Er zijn één of meer chatberichten.
23
De telefoon
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over wanneer een oproep of tekstbericht
wordt ontvangen.
De wekker is geactiveerd.
De timer is actief.
De stopwatch is actief.
De telefoon is aangemeld bij het GPRS- of EGPRS-netwerk.
Er is een GPRS- of EGPRS-verbinding tot stand gebracht.
De GPRS- of EGPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken (in de
wachtstand geplaatst).
Er is een Bluetooth-verbinding actief.
, Er is een PTT-verbinding actief of onderbroken.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, wordt de tweede
telefoonlijn geselecteerd.
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een
ander nummer.
De luidspreker is geactiveerd of de muziekstandaard is op de
telefoon aangesloten.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd.
, , of
Er is een hoofdtelefoon, handsfree-eenheid, oortje of
muziekstandaard op de telefoon aangesloten.
■ Vluchtmodus
U kunt alle functies van de radiofrequentie deactiveren en nog steeds
toegang hebben tot de offline spelletjes, agenda en telefoonnummers.
Gebruik de vluchtmodus in een omgeving die gevoelig is voor
24
De telefoon
radiosignalen—aan boord van een vliegtuig of in een ziekenhuis.
Wanneer de vluchtmodus actief is, wordt weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of
Aanpassen.
Selecteer een ander profiel als u de vluchtmodus wilt deactiveren.
Waarschuwing: In het profiel Offline kunt u geen oproepen
doen of ontvangen, ook geen alarmoproepen. Ook overige
functies waarvoor netwerkdekking vereist is, kunnen niet
worden gebruikt. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie
eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als u een
alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat vergrendeld is en
in het profiel Vlucht staat, kunt u ook het geprogrammeerde
alarmnummer in het veld voor de beveiligingscode invoeren en
de toets Oproepen selecteren. Op het apparaat wordt een
bevestiging weergegeven dat het profiel Vlucht wordt
afgesloten en een alarmnummer wordt gekozen.
■ Toetsen blokkeren
Selecteer Menu of Vrijgev. (1) en druk
binnen 1,5 seconde op de toets * (2) om de
toetsen te blokkeren of de blokkering op te
heffen.
Als de toetsenblokkering is geactiveerd,
voert u de beveiligingscode in als hierom
wordt gevraagd.
Als u een oproep wilt beantwoorden
terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u
op de beltoets of opent u de telefoon.
Wanneer u de oproep beëindigt of niet
aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Zie Telefoon op pagina 63 voor meer informatie over Toetsenblokkering.
Wanneer de toetsenvergrendeling is ingeschakeld, kunt u soms wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
25
Algemene functies
■ Functies zonder een SIM-kaart
U kunt verschillende functies van uw telefoon gebruiken zonder een
SIM-kaart te installeren (bijvoorbeeld gegevensoverdracht met een
compatibele pc of een ander compatibel apparaat). Als geen SIM-kaart
is geïnstalleerd, worden sommige functies grijs weergegeven om aan te
geven dat deze niet kunnen worden gebruikt.
Als u een alarmnummer wilt kiezen, kan in sommige netwerken een geldige,
correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.
3.Algemene functies
■ Bellen
1. Voer het netnummer en telefoonnummer in.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het
internationale voorvoegsel (het +-teken vervangt de internationale
toegangscode) en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig
de eerste 0 weg) en het abonneenummer in.
2. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
Als u het volume hoger wilt zetten, drukt u op de volume omhoogtoetsen als u het volume lager wilt zetten, drukt u op de volume
omlaag-toets.
3. Druk op de toets Einde of sluit de telefoon om de oproep te
beëindigen of om het kiezen te onderbreken.
Zie Zoeken naar een contact op pagina 48 als u wilt zoeken naar een
naam of telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in Contacten. Druk op
de beltoets om het nummer te kiezen.
Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op de
beltoets in de standby-modus. Selecteer het gewenste nummer of de
gewenste naam en druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
26
Algemene functies
Snelkeuze
U kunt een telefoonnummer toewijzen aan één van de snelkeuzetoetsen
2 tot en met 9. Zie Snelkeuze op pagina 51. U kunt het nummer op één
van de volgende manieren kiezen:
• Druk op een snelkeuzetoets en vervolgens op de beltoets.
•Als Snelkeuze is ingesteld op Aan, houdt u de gewenste
snelkeuzetoets ingedrukt totdat het nummer is gekozen. Zie
Snelkeuze in Oproepen op pagina 62.
Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze
U kunt een oproep plaatsen door de naam uit te spreken van de persoon
die in de lijst met contacten van de telefoon is opgeslagen.
Spraakopdrachten zijn niet taalgevoelig. Voor informatie over het
instellen van de taal, zie Taal sprkherkenning in Telefoon op pagina 63.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren
in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder
alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk
bent.
1. Houd in de standby-modus de volume-omlaagtoets ingedrukt. U
hoort een korte toon en de tekst Nu spreken wordt weergegeven.
2. Spreek de spraakopdracht duidelijk uit. Als de ingesproken tekst
wordt herkend, wordt een lijst met gevonden items weergegeven. De
telefoon speelt de spraakopdracht van het bovenste item in de lijst
af. Als dit niet het gewenste nummer is, bladert u naar een andere
vermelding.
Het gebruik van spraakopdrachten voor het uitvoeren van een
geselecteerde telefoonfunctie is vergelijkbaar met de
spraakgestuurde nummerkeuze. Zie Spraakopdrachten in
Snelkoppelingen op pagina 56.
■ Een oproep beantwoorden of weigeren
U beantwoordt een inkomende oproep door op de beltoets te drukken of
de telefoon te openen. Druk op de toets Einde of sluit de telefoon om het
gesprek te beëindigen.
27
Algemene functies
Druk op de toets Einde of sluit de telefoon om een inkomende oproep te
weigeren. Als u een inkomende oproep wilt weigeren terwijl de telefoon
is gesloten, houdt u een volumetoets ingedrukt.
Als u de beltoon wilt uitschakelen, drukt u op een volumetoets wanneer
de telefoon is gesloten of selecteert u Stil wanneer de telefoon is
geopend.
Wachtfunctie
Als u tijdens een gesprek een oproep in de wachtstand wilt
beantwoorden, selecteert u Opnemen. Het eerste gesprek wordt in de
wachtstand geplaatst. U beëindigt het actieve gesprek door op de toets
Einde te drukken. Als u terug wilt schakelen naar de eerste oproep
zonder de tweede oproep te beëindigen, selecteert u Opties > Wisselen.
Zie Oproepen op pagina 62 voor informatie over het activeren van de
Wachtfunctieopties.
■ Opties tijdens een gesprek
Veel van de opties die u tijdens gesprekken kunt gebruiken, zijn
netwerkdiensten. Neem contact op met uw serviceprovider voor
informatie over beschikbaarheid van netwerkdiensten.
Selecteer tijdens een gesprek Opties en kies vervolgens één van de
volgende opties:
Gespreksopties zijn Dempen of Dempen uit, Contacten, Menu, Toetsen blokk., Opnemen, Luidspreker of Telefoon.
Opties voor netwerkdiensten zijn Opnemen of Weigeren, Standby of Uit standby, Nieuwe oproep, Toev. aan conf., Beëindigen, Alles afsluiten en
de volgende opties:
DTMF verzenden — om toonreeksen te verzenden.
Wisselen — om te schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in
de wachtstand.
Doorverbinden — om een gesprek in de wachtstand door te verbinden
met het actieve gesprek en zelf de verbinding te verbreken.
Conferentie — om een conferentiegesprek te voeren waaraan maximaal
vijf personen kunnen deelnemen.
28
Tekst invoeren
Privé-oproep — om tijdens een conferentiegesprek ruggespraak te
houden met één van de deelnemers.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
4.Tekst invoeren
U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld
wanneer u berichten wilt verzenden: via de methode voor normale
tekstinvoer of via de methode voor tekstinvoer met woordenboek.
Tijdens het invoeren van tekst worden boven in het scherm
aanduidingen van de modus voor tekstinvoer weergegeven. geeft
normale tekstinvoer aan. geeft tekstinvoer met woordenboek aan.
Met behulp van tekstinvoer met woordenboek kunt u tekst snel invoeren
met de cijfertoetsen en een ingebouwd woordenboek. U kunt een letter
invoeren met één druk op een toets. geeft tekstinvoer met
woordenboek aan met Woordsuggesties. De telefoon probeert het
woord te voorspellen op basis van de tekens die u hebt ingevoerd.
, of wordt weergegeven naast de aanduiding van de modus
voor tekstinvoer en geeft het gebruik van hoofdletters of kleine letters
aan. U kunt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters door op # te
drukken.
geeft de nummermodus aan. U kunt overschakelen naar de
nummermodus door # ingedrukt te houden en Nummermodus te
selecteren.
Als u de taal voor het invoeren van tekst wilt instellen, selecteert u
Opties > Schrijftaal.
■ Tekstinvoer met woordenboek
Als u tekstinvoer met woordenboek wilt inschakelen, selecteert u
Opties > Voorspellingsinst. > Voorspelling > Aan.
Tip: U kunt tekstinvoer met woordenboek snel in- en
uitschakelen door tijdens het invoeren van tekst tweemaal op #
te drukken of door Opties te selecteren en ingedrukt te houden.
29
Tekst invoeren
Als u het type invoer met het woordenboek wilt instellen, selecteert u
Opties > Voorspellingsinst. > Voorspellingtype > Normaal of
Woordsuggesties.
1. U begint met het invoeren van een woord door de cijfertoetsen 2 t/m
9 te gebruiken. Druk eenmaal op een toets voor één letter. De
ingevoerde letters worden onderstreept weergegeven.
Als u Woordsuggesties als type voorspelling heeft geselecteerd,
voorspelt de telefoon het woord dat u aan het intoetsen bent. Nadat
u enkele letters hebt ingevoerd, en als deze letters samen geen
woord vormen, probeert de telefoon langere woorden te voorspellen.
Alleen de ingevoerde letters worden onderstreept weergegeven.
U kunt een speciaal teken toevoegen door * ingedrukt te houden of
Opties > Symbool invoegen te selecteren. Ga naar een teken en
selecteer Gebruik.
Als u een samengesteld woord wilt invoeren, voert u het eerste
gedeelte van het woord in en bevestigt u dit door op de
rechterbladertoets te drukken. Voer het tweede gedeelte van het
woord in en bevestig het woord.
Druk op 1 om een punt in te voeren.
2. Wanneer u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de
invoer door op 0 te drukken om een spatie in te voegen.
Als het woord niet juist is, drukt u herhaaldelijk op *. Wanneer het
gewenste woord wordt weergegeven, selecteert u dit.
Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven,
bevindt het woord dat u wilt invoeren zich niet in het woordenboek.
Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u
Spellen. Maak het woord af via de methode voor normale tekstinvoer
en selecteer Opslaan.
■ Normale tekstinvoer
Als u normale tekstinvoer wilt inschakelen, selecteert u Opties >
Voorspellingsinst. >Voorspelling > Uit.
Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (1 t/m 9) totdat het gewenste
teken wordt weergegeven. Op de toetsen staan niet alle tekens
30
Loading...
+ 76 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.