Toetsen en onderdelen5
SIM-kaart en batterij plaatsen6
De geheugenkaart plaatsen en
verwijderen7
De batterij laden8
GSM-antenne9
Een headset aansluiten9
Een USB-kabel aansluiten10
Een koord bevestigen10
De telefoon inschakelen10
Over dit apparaat11
Netwerkdiensten11
Toegangscodes12
Het apparaat in- en uitschakelen12
Startscherm 13
Door de menu's navigeren15
De toetsen vergrendelen15
Functies zonder SIM-kaart 16
Het profiel Vlucht16
Ondersteuning en updates16
Ondersteuning17
My Nokia17
Inhoud downloaden17
Apparaatsoftware bijwerken met uw
computer18
Software draadloos bijwerken18
Fabrieksinstellingen herstellen19
Persoonlijke instellingen19
Naar Ovi gaan19
Basisinstellingen19
Uw apparaat aanpassen21
Diensten van netwerkproviders24
Oproepen tot stand brengen26
Bellen26
Spraakoproepen afhandelen26
Snelkeuzetoetsen26
Spraakgestuurde nummerkeuze27
Opties tijdens een oproep27
Voicemail28
Oproeplogboek 28
Oproepinstellingen28
Tekst en berichten29
Tekst schrijven29
Tekst- en multimediaberichten30
Flitsberichten32
Nokia Xpress-audioberichten 32
Berichtinstellingen33
E-mail- en chatberichten33
Nokia Berichten: e-mail33
Nokia Berichten: chatten35
Verbindingen36
Draadloze Bluetooth-technologie37
USB-gegevenskabel38
Een USB-opslagapparaat aansluiten38
Synchronisatie en reservekopieën39
Packet-gegevensverbinding39
Afbeeldingen en video40
Foto's nemen40
Videoclips opnemen40
Instellingen voor camera en video41
Galerij41
Afbeeldingen afdrukken43
Afbeeldingen en videoclips online
delen43
Geheugenkaart43
Luisteren naar muziek44
Mediaspeler44
Muziek overbrengen van een
computer46
Radio46
Spraakrecorder48
Equalizer48
Stereoverbreding49
Een toepassing openen51
Een toepassing downloaden51
Kaarten52
Over Kaarten52
Nokia Map Loader53
GPS-ontvanger53
Naar uw bestemming navigeren54
Gegevens beheren55
Contactpersonen beheren55
Visitekaartjes56
Datum en tijd57
Wekker57
Agenda57
Taken58
Notities58
Nokia Ovi Suite59
Nokia Ovi Suite op uw pc installeren59
Rekenmachine60
Afteltimer60
Stopwatch60
Inhoudsopgave3
Groene tips61
Energie besparen61
Recyclen61
Product- en
veiligheidsinformatie62
Index69
4Veiligheid
Veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of
onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden
is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om
uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te
hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de
werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit
in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof,
chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of
gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Aan de slag5
Aan de slag
Wat zit waar? De batterij en de SIM-kaart plaatsen. Belangrijke informatie over het
apparaat.
Toetsen en onderdelen
De toetsen en onderdelen van het apparaat leren kennen.
1 Aansluiting voor oplader
2 Oogje van polsband
3 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm)
4 Micro USB-kabelaansluiting
SIM-kaart en batterij plaatsen
Het apparaat is bedoeld voor gebruik met een BL-5CT batterij. Gebruik altijd originele
Nokia batterijen.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk beschadigd raken
door krassen of verbuiging. Wees daarom voorzichtig wanneer u een SIM-kaart
vastpakt, plaatst of verwijdert.
1 Verschuif de cover (1) en verwijder deze vervolgens. Verwijder de batterij (2).
Aan de slag7
2 Open de SIM-kaarthouder (3). Plaats de SIM-kaart in de houder met het
contactoppervlak naar beneden gericht (4). Sluit de SIM-kaarthouder (5).
3 Lijn de contactpunten van de batterij uit (6), en plaats de batterij (7). Plaats de
achtercover weer op de telefoon (8).
De geheugenkaart plaatsen en verwijderen
Gebruik alleen compatibele micro-SD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor
gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen
voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel
met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen
en gegevens op de kaart aantasten.
Uw telefoon ondersteunt microSD-kaarten met een capaciteit van maximaal 8 GB.
8Aan de slag
De geheugenkaart plaatsen
1 Verwijder de achterste cover.
2 Plaats de kaart in de geheugenkaartsleuf met de contactpunten naar beneden
gericht en druk totdat de kaart op zijn plaats klikt.
3 Plaats de cover terug.
De geheugenkaart verwijderen
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking
wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het
apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
U kunt de geheugenkaart verwijderen of terugplaatsen zonder dat u het apparaat uitzet.
1 Zorg ervoor dat de geheugenkaart door geen enkele toepassing wordt gebruikt.
2 Verwijder de achterste cover.
3 Duw de geheugenkaart voorzichtig in het apparaat om de vergrendeling op te
heffen, en verwijder de geheugenkaart.
4 Plaats de cover terug.
De batterij laden
De batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen. Als wordt aangegeven dat het
batterijniveau laag is, gaat u als volgt te werk:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de oplader aan op het apparaat.
3 Wanneer wordt aangegeven dat de batterij volledig is opgeladen, ontkoppelt u de
oplader van het apparaat en haalt u deze uit het stopcontact.
U kunt de batterij ook via een USB-kabel opladen met stroom van een computer.
Aan de slag9
1 Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van een computer en op uw apparaat.
2 Wanneer de batterij volledig is opgeladen, koppelt u de USB-kabel los.
Als de batterij helemaal leeg is, werkt opladen met een USB-kabel niet altijd. Gebruik in
plaats daarvan de oplader.
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde periode op te laden en u kunt het
apparaat gebruiken terwijl het wordt opgeladen. Als de batterij volledig ontladen is,
kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Als u het apparaat oplaadt terwijl u naar de radio luistert, kan dit gevolgen hebben voor
de kwaliteit van de ontvangst.
GSM-antenne
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met
het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact
met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens
gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de
batterij.
In de afbeelding is het GSM-antennegebied grijs gemarkeerd.
Een headset aansluiten
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te
horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw
veiligheid in gevaar kan brengen.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit
die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten
op het geluidsniveau.
10De telefoon inschakelen
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan
beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Een USB-kabel aansluiten
Verwijder het kapje van de USB-aansluiting en sluit de USB-kabel aan op het apparaat.
Een koord bevestigen
1 Open de cover aan de achterkant.
2 Haal de band erdoor en trek deze strak.
3 Sluit de cover.
De telefoon inschakelen
Het apparaat inschakelen en de basisfuncties gebruiken.
De telefoon inschakelen11
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor
gebruik in het EGSM 900, 1800 en 1900 MHz-netwerken. Neem contact op met uw
serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen
naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft
deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt,
moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale
gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en
andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens
die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding
van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies.
Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het
scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de
gebruikershandleiding.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij
een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle
netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw
serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten
gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de
kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het
dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen
welke kosten in rekening worden gebracht.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen
of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu
van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste
onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
12De telefoon inschakelen
Toegangscodes
Als u wilt instellen hoe de toegangscodes en beveiligingsinstellingen in het apparaat
worden gebruikt, selecteert u Menu > Instellingen en Beveiliging >
Toegangscodes.
•Met de beveiligingscode wordt het apparaat beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
De vooraf ingestelde code is 12345. U kunt deze code wijzigen en het apparaat zo
instellen dat de code wordt opgevraagd. Voor sommige bewerkingen is de
beveiligingscode nodig ongeacht de instellingen, bijvoorbeeld als u de
fabrieksinstellingen wilt terugzetten. Houd de code gehei m en bewa ar deze o p een
veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat
is vergrendeld, heeft het apparaat onderhoud nodig. Mogelijk worden extra kosten
in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat
verwijderd. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het
apparaat.
•Met de PIN-code die bij de SIM-kaart wordt geleverd, wordt de kaart beveiligd tegen
ongeoorloofd gebruik.
•De PIN2-code, die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd, is vereist voor het
gebruik van bepaalde diensten.
•PUK- en PUK2-codes worden bij de SIM-kaart geleverd. Als u drie keer achter elkaar
de verkeerde PIN-code hebt ingevoerd, wordt u om de PUK-code gevraagd. Neem
contact op met uw serviceprovider als de codes niet beschikbaar zijn.
•Het blokkeerwachtwoord is vereist als u Oproepen blokkeren gebruikt om oproepen
van en naar het apparaat te beperken (netwerkdienst).
•Als u de instellingen voor de beveiligingsmodule van de webbrowser wilt
weergeven of wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen en Beveiliging >
Beveiligingsmodule.
Het apparaat in- en uitschakelen
De telefoon inschakelen13
Aan- en uitschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
De PIN-code invoeren
Voer de PIN-code (weergegeven als ****) in als hierom wordt gevraagd.
Datum en tijd instellen
Voer als hierom wordt gevraagd datum en tijd in.
Wellicht wordt u verzocht de configuratie-instellingen van uw serviceprovider op te
halen (netwerkdienst). Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Startscherm
Wanneer het apparaat gereed is voor gebruik en er geen tekens zijn ingevoerd, wordt
het startscherm weergegeven.
Scherm
1 Signaalsterkte van het mobiele netwerk
2 Het batterijniveau
3 Symbolen
4 De naam van het netwerk of het logo van de operator
5 Klok
6 Datum (alleen als het uitgebreide startscherm uitgeschakeld is)
7 Scherm
8 Functie van de linkerselectietoets
9 Functie van de bladertoets
10 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en rechterselectietoets wijzigen.
14De telefoon inschakelen
Uitgebreid startscherm
Met het uitgebreide startscherm kunt u een lijst weergeven van geselecteerde
informatie en functies waartoe u rechtstreeks toegang hebt.
Selecteer Menu > Instellingen en Weergave > Startscherm.
Het uitgebreide startscherm activeren
Selecteer Startscherm > Aan.
Het uitgebreide startscherm ordenen en aanpassen aan uw persoonlijke
voorkeuren
Selecteer Weergave aanpassen.
De toets voor het activeren van het uitgebreide startscherm selecteren
Selecteer Startschermtoets.
Navigeren op het startscherm
Blader omhoog of omlaag om te navigeren in de lijst en selecteer Select., Bekijk of
Bewerk. De pijlen geven aan dat er meer informatie beschikbaar is.
De navigatie stoppen
Selecteer Afsluiten.
Snelkoppelingen
Als het startscherm wordt weergegeven op het apparaat, kunt u snelkoppelingen
gebruiken.
Lijst van gemiste, ontvangen en gebelde nummers weergeven
Druk op de beltoets. Als u wilt bellen, bladert u naar een nummer of naam en drukt u
op de beltoets.
De webbrowser openen
Houd 0 ingedrukt.
De voicemailbox bellen
Houd 1 ingedrukt.
Symbolen
U hebt ongelezen berichten.
U hebt berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan
de verzending is mislukt.
De toetsen zijn vergrendeld.
Het apparaat gaat niet over wanneer oproepen of tekstberichten worden
ontvangen.
De telefoon inschakelen15
/ Het apparaat is geregistreerd voor het GPRS- of EGPRS-netwerk.
/ Er is een open GPRS- of EGPRS-verbinding.
/ De GPRS- of EGPRS-verbinding is uitgesteld (in de wachtstand).
Door de menu's navigeren
Het apparaat biedt een keur aan in menu's ingedeelde functies.
1 Als u het menu wilt openen, selecteert u Menu.
2 Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld Instellingen).
3 Als het geselecteerde menu submenu's bevat, selecteert u er een (bijvoorbeeld,
4 Selecteer de gewenste instelling.
5 Als u terug wilt gaan naar het vorige menu-niveau, selecteert u Terug.
De menuweergave wijzigen
Selecteer Opties > Hoofdmenuwrgave. Schuif naar rechts om uit de beschikbare
opties te kiezen.
Het menu opnieuw indelen
Selecteer Opties > Indelen. Ga naar het menu-onderdeel dat u wilt verplaatsen en
selecteer Verplaats. Ga naar de plaats waarnaar u het menu-onderdeel wilt verplaatsen
en selecteer OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
De wekker is ingesteld.
Bluetooth is geactiveerd.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, is de tweede lijn in gebruik.
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander
nummer.
Oproepen zijn beperkt tot een specifieke gebruikersgroep.
Er is een tijdelijk profiel ingeschakeld.
Er is een hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.
Het apparaat is met een USB-kabel aangesloten op een ander apparaat.
Oproepen).
Als u het menu wilt afsluiten, selecteert u Afsluiten.
De toetsen vergrendelen
De toetsen vergrendelen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden ingedrukt.
De toetsen vergrendelen
Selecteer Menu en druk binnen 3,5 seconde op *.
De toetsen ontgrendelen
Selecteer Vrijgeven en druk binnen 1,5 seconde op *. Voer desgevraagd de
beveiligingscode in.
16Ondersteuning en updates
Een oproep beantwoorden wanneer de toetsen zijn vergrendeld
Druk op de beltoets. Wanneer u een oproep beëindigt of weigert, worden de toetsen
automatisch weer vergrendeld.
Verdere functies zijn Aut. toets.blokk. en Toetsenblokkering. Zie
'Telefooninstellingen', p. 19.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen.
Functies zonder SIM-kaart
U kunt sommige functies van uw apparaat mogelijk gebruiken zonder dat u een SIMkaart hebt geplaatst, zoals functies van de agenda en spelletjes. Sommige functies
worden gedimd weergegeven in de menu's en kunnen niet worden gebruikt.
Het profiel Vlucht
In omgevingen met apparatuur die gevoelig is voor radiosignalen, waar u wordt
verzocht uw apparaat niet te gebruiken, kunt u toch uw agenda, lijst met contacten en
offline spelletjes gebruiken door het profiel Vlucht te activeren.
geeft aan dat het profiel Vlucht actief is.
Het profiel Vlucht activeren
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen en Vlucht > Activeer of Aanpassen.
Het profiel Vlucht uitschakelen
Selecteer een willekeurig ander profiel.
Waarschuwing:
In het profiel Vlucht kunt u geen oproepen doen of ontvangen, ook geen
alarmoproepen. Ook overige functies waarvoor netwerkdekking is vereist, kunnen niet
worden gebruikt. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een
ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode
invoeren.
Als u een alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat vergrendeld is en in het profiel
Vlucht staat, kunt u ook het geprogrammeerde alarmnummer in het veld voor de
beveiligingscode invoeren en de toets 'Bellen' selecteren. Op het apparaat wordt een
bevestiging weergegeven dat het profiel Vlucht wordt afgesloten en een alarmnummer
wordt gekozen.
Ondersteuning en updates
Nokia helpt u op allerlei manieren om het beste uit uw apparaat te halen.
Ondersteuning en updates17
Ondersteuning
Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of u weet niet zeker hoe
uw apparaat behoort te werken, raadpleegt u de gebruikershandleiding of de
ondersteuningspagina's op www.nokia.com/support, de lokale Nokia-website of, voor
mobiele apparaten, www.nokia.mobi/support.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
•Start het apparaat opnieuw op: schakel het apparaat uit en verwijder de batterij.
Plaats de batterij na een ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het
apparaat in.
•Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen zoals in de gebruikershandleiding
wordt uitgelegd.
•Werk de software van uw apparaat regelmatig bij voor optimale prestaties en
mogelijke nieuwe functies, zoals uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het
apparaat te laten repareren. Kijk op www.nokia.com/repair. Maak eerst een back-up
van de gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie verstuurt.
My Nokia
Selecteer Menu > Toepassingen > Extra's > Verzameling > My Nokia.
My Nokia is een gratis service die u regelmatig SMS-berichten met tips, tricks en
ondersteuning voor uw Nokia-apparaat stuurt. Me t My Nokia kun t u o p de My N okia- sit e
browsen. Hier kunt u gedetailleerde informatie over Nokia-apparaten vinden en
beltonen, afbeeldingen, spelletjes en toepassingen downloaden.
Om de My Nokia-dienst te gebruiken, moet deze in uw land beschikbaar zijn en worden
ondersteund door uw serviceprovider. U moet zich aanmelden om gebruik te kunnen
maken van de dienst. Er worden gesprekskosten in rekening gebracht als u een bericht
stuurt om u aan of af te melden. Raadpleeg de documentatie die u bij het apparaat hebt
gekregen of ga naar www.nokia.com/mynokia om de bepalingen en voorwaarden te
bekijken.
Inhoud downloaden
U hebt wellicht de mogelijkheid nieuwe inhoud (bijvoorbeeld thema's) te downloaden
naar uw apparaat (netwerkdienst).
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die adequate
beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en prijs van de verschillende
diensten.
18Ondersteuning en updates
Apparaatsoftware bijwerken met uw computer
U kunt de pc-toepassing Nokia Software Updater gebruiken om uw apparaatsoftware
bij te werken. Als u de software van uw apparaat wilt bijwerken, hebt u het volgende
nodig: een compatibele computer, een snelle internetverbinding en een compatibele
USB-gegevenskabel om uw apparaat op de computer aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt
downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.
Software draadloos bijwerken
Uw serviceprovider kan mogelijk updates van apparaatsoftware draadloos rechtstreeks
naar het apparaat zenden (netwerkdienst). Afhankelijk van uw apparaat is deze optie
misschien niet beschikbaar.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden
gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader
is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken,
zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie is voltooid en het
apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de
gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Een software-update aanvragen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonupdates om de
beschikbare software-updates bij de serviceprovider op te vragen.
Persoonlijke instellingen19
2 Selecteer Details hdg. software om de huidige softwareversie weer te geven en
te controleren of er een update nodig is.
3 Selecteer Tel.softw. dwnloaden om een software-update te downloaden en te
installeren. Volg de instructies.
4 Als de installatie is geannuleerd na het downloaden, selecteert u Software-upd.
install. om de installatie te starten.
De installatie van de software-update kan enkele minuten duren. Als er zich problemen
voordoen tijdens de installatie, kunt u contact opnemen met uw serviceprovider.
Automatisch controleren op nieuwe apparaatsoftware
Selecteer Automat. sw-update en het tijdinterval waarna op nieuwe software moet
worden gecontroleerd. Selecteer Nooit om de optie uit te schakelen.
Fabrieksinstellingen herstellen
Als u de fabrieksinstellingen van de telefoon wilt herstellen, selecteert u Menu >
Instellingen > Fabriekswaarden en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Alleen instellingen — om alle voorkeursinstellingen te herstellen zonder persoonlijke
gegevens te wissen.
Alles — Alle voorkeursinstellingen herstellen én alle persoonlijke gegevens wissen,
zoals contacten, berichten, mediabestanden en activeringssleutels.
Persoonlijke instellingen
Stel het apparaat in en pas het aan.
Naar Ovi gaan
Ovi bevat diensten die door Nokia zijn verstrekt. Met Ovi kunt u een e-mailaccount
maken, afbeeldingen en videoclips online delen met vrienden en familie, reizen plannen
en locaties op een kaart weergeven, spelletjes, toepassingen, videoclips en tonen naar
uw apparaat downloaden en muziek kopen. De beschikbare diensten kunnen per regio
verschillen, en niet alle talen worden ondersteund.
Als u Ovi-diensten wilt weergeven, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen
Nokia-account.
Raadpleeg de ondersteuningspagina's van elke dienst voor meer informatie over het
gebruik van de diensten.
Basisinstellingen
Telefooninstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon.
Selecteer een van de volgende opties:
20Persoonlijke instellingen
Taalinstellingen — Als u de taal van uw apparaat wilt instellen, selecteert u Taal
display en een taal. Als u de taal van uw apparaat wilt instellen volgens de informatie
op de SIM-kaart, selecteert u Taal display > Automatisch.
Geheugenstatus — Het geheugengebruik weergeven.
Aut. toets.blokk. — Instellen dat het toetsenblok automatisch wordt geblokkeerd na
een ingestelde tijdsperiode waarin het apparaat zich in de startschermmodus bevindt
en geen enkele functie van het apparaat is gebruikt
Toetsenblokkering — Instellen dat het apparaat om de beveiligingscode vraagt
alvorens het toetsenblok te ontgrendelen.
Spraakherkenning — Spraakopdrachten instellen of de spraakherkenningstraining
starten.
Offlineverzoek — Instellen dat het apparaat zodra het wordt ingeschakeld om het
vluchtprofiel vraagt. In het vluchtprofiel zijn alle verbindingen die gebruikmaken van
radiosignalen uitgeschakeld.
Telefoonupdates — Software-updates van uw serviceprovider toestaan
(netwerkdienst). De beschikbare opties kunnen verschillen.
Operatorselectie — Handmatig selecteren welk netwerk u wilt gebruiken.
Automat. Help-tekst — Instellen dat er helpinformatie wordt weergegeven op het
apparaat.
Starttoon — Een toon afspelen als u de telefoon inschakelt.
SIM-acties bevest. — Via uw SIM-kaart toegang krijgen tot extra netwerkdiensten.
Afhankelijk van uw SIM-kaart is deze optie misschien niet beschikbaar.
Beveiligingsinstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Beveiliging.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt
(zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers),
kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. De functies voor
het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
Selecteer een van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat elke keer
bij het inschakelen om de PIN- of UPIN-code wordt gevraagd. Bij sommige SIM-kaarten
is het niet mogelijk het opvragen van de code uit te schakelen.
Oproepen blokkeren — Inkomende en uitgaande oproepen beperken
(netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — Uitgaande oproepen beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Als de functie Vaste
nummers is geactiveerd, zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het
verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In een dergelijk geval moeten
het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de berichtencentrale in de
lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Persoonlijke instellingen21
Bep. grp gebruikers — Een groep mensen definiëren die u kunt bellen of door wie u
kunt worden gebeld (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau — Als u wilt instellen dat om de beveiligingscode wordt gevraagd
wanneer een nieuwe SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst, selecteert u
Telefoon.
Toegangscodes — De beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord wijzigen.
PIN2-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat om de PIN2-code wordt gevraagd
wanneer u een bepaalde functie gebruikt die wordt beveiligd met de PIN2-code. Bij
sommige SIM-kaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code uit te schakelen.
Deze optie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw SIM-kaart. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
Code gebruiken — Het type pincode dat wordt gebruikt weergeven en selecteren.
Autorisat.certificaten of Gebr.certificaten — Bekijk de lijst met autoriteits- of
gebruikerscertificaten die op het apparaat beschikbaar zijn.
Beveiligingsmodule — De Details beveil.module weergeven, Verzoek PIN module
activeren of de module-PIN en ondertekenings-PIN wijzigen.
Uw apparaat aanpassen
Geef uw apparaat een persoonlijk tintje met beltonen, achtergronden en thema's. Maak
snelkoppelingen naar de meest gebruikte functies en breid de functionaliteit van uw
telefoon uit.
Profielen
U apparaat is voorzien van tal van profielen, die u kunt aanpassen.
Selecteer Menu > Instellingen en Profielen.
Selecteer het gewenste profiel, en maak een keuze uit de volgende opties:
Activeer — Het profiel activeren.
Aanpassen — Profielinstellingen wijzigen.
Tijdelijk — Instellen dat een profiel gedurende een bepaalde tijd wordt geactiveerd.
Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor
geen tijd was ingesteld) geactiveerd.
Thema's
Thema's bieden u de mogelijkheid uw apparaat af te stemmen op uw persoonlijke
smaak.
Selecteer Menu > Instellingen en Thema's.
Een thema selecteren
Selecteer Thema selecteren > Thema's en een thema.
22Persoonlijke instellingen
Meer thema's downloaden
Selecteer Themadownloads.
Tonen
U kunt de tooninstellingen van het actieve profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen en Tonen. U vindt deze instellingen ook in het menu
Profielen.
Lichten
U kunt aan verschillende apparaatfuncties gerelateerde lichteffecten activeren of
deactiveren.
Selecteer Menu > Instellingen en Verlichting.
Scherm
Selecteer Menu > Instellingen en Weergave.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Achtergrond — Hiermee voegt u een achtergrondafbeelding aan het startscherm toe.
Startscherm — Hiermee kunt u het startscherm activeren, organiseren en aanpassen.
Letterkl. startscherm — Hiermee kunt u de tekenkleur voor het startscherm
selecteren.
Meldingsdetails — Hiermee geeft u details weer van meldingen over gemiste
oproepen en berichten.
Screensaver — Hiermee maakt en activeert u een screensaver.
Hoofdmenuwrgave — Hiermee selecteert u de indeling van het hoofdmenu.
Lettergrootte — Hiermee stelt u de tekengrootte in voor berichten, contacten en
webpagina's.
Operatorlogo — Hiermee geeft u het logo van de geselecteerde operator weer.
Celinformatie — Hiermee geeft u de identiteit van de cel weer als deze beschikbaar
is op het netwerk
Snelkoppelingen voor de selectietoetsen instellen
U kunt snelkoppelingen voor de selectietoetsen instellen om snel toegang te krijgen tot
veelgebruikte functies of toepassingen.
Selecteer Menu > Instellingen en Snelkoppelingen.
Snelkoppelingen instellen voor functies of toepassingen
Selecteer Linkerselectietoets of Rechter selectietoets en de gewenste functie of
toepassing.
Loading...
+ 49 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.