Nokia 6303I CLASSIC User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia 6303i classic
Uitgave 1.2
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 4
Aan de slag 5
Toetsen en onderdelen 5 SIM-kaart en batterij plaatsen 6 De geheugenkaart plaatsen en verwijderen 7 De batterij laden 8 GSM-antenne 9 Een headset aansluiten 9 Een USB-kabel aansluiten 10 Een koord bevestigen 10
De telefoon inschakelen 10
Over dit apparaat 11 Netwerkdiensten 11 Toegangscodes 12 Het apparaat in- en uitschakelen 12 Startscherm 13 Door de menu's navigeren 15 De toetsen vergrendelen 15 Functies zonder SIM-kaart 16 Het profiel Vlucht 16
Ondersteuning en updates 16
Ondersteuning 17 My Nokia 17 Inhoud downloaden 17 Apparaatsoftware bijwerken met uw computer 18 Software draadloos bijwerken 18 Fabrieksinstellingen herstellen 19
Persoonlijke instellingen 19
Naar Ovi gaan 19 Basisinstellingen 19 Uw apparaat aanpassen 21 Diensten van netwerkproviders 24
Oproepen tot stand brengen 26
Bellen 26
Spraakoproepen afhandelen 26 Snelkeuzetoetsen 26 Spraakgestuurde nummerkeuze 27 Opties tijdens een oproep 27 Voicemail 28 Oproeplogboek 28 Oproepinstellingen 28
Tekst en berichten 29
Tekst schrijven 29 Tekst- en multimediaberichten 30 Flitsberichten 32 Nokia Xpress-audioberichten 32 Berichtinstellingen 33
E-mail- en chatberichten 33
Nokia Berichten: e-mail 33 Nokia Berichten: chatten 35
Verbindingen 36
Draadloze Bluetooth-technologie 37 USB-gegevenskabel 38 Een USB-opslagapparaat aansluiten 38 Synchronisatie en reservekopieën 39 Packet-gegevensverbinding 39
Afbeeldingen en video 40
Foto's nemen 40 Videoclips opnemen 40 Instellingen voor camera en video 41 Galerij 41 Afbeeldingen afdrukken 43 Afbeeldingen en videoclips online delen 43 Geheugenkaart 43
Luisteren naar muziek 44
Mediaspeler 44 Muziek overbrengen van een computer 46 Radio 46 Spraakrecorder 48 Equalizer 48 Stereoverbreding 49
Web 49
Webpagina's weergeven 49 Online delen 50 Browserinstellingen 50 Cachegeheugen 50 Browserbeveiliging 50
Spelletjes en toepassingen 51
Een toepassing openen 51 Een toepassing downloaden 51
Kaarten 52
Over Kaarten 52 Nokia Map Loader 53 GPS-ontvanger 53 Naar uw bestemming navigeren 54
Gegevens beheren 55
Contactpersonen beheren 55 Visitekaartjes 56 Datum en tijd 57 Wekker 57 Agenda 57 Taken 58 Notities 58 Nokia Ovi Suite 59 Nokia Ovi Suite op uw pc installeren 59 Rekenmachine 60 Afteltimer 60 Stopwatch 60
Inhoudsopgave 3
Groene tips 61
Energie besparen 61 Recyclen 61
Product- en veiligheidsinformatie 62
Index 69
4 Veiligheid

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Aan de slag 5

Aan de slag

Wat zit waar? De batterij en de SIM-kaart plaatsen. Belangrijke informatie over het apparaat.

Toetsen en onderdelen

De toetsen en onderdelen van het apparaat leren kennen.

Toetsen en onderdelen (voorkant)

1 Luistergedeelte 2 Scherm 3 Selectietoetsen links en rechts 4 Navi™-toets (bladertoets) 5 Beltoets 6 Toetsenblok 7 Microfoon 8 Beëindigingstoets 9 Lichtsensor
6 Aan de slag

Toetsen en onderdelen (achterkant)

1 Aan/uit-toets 2 Luidspreker 3 Toets volume omhoog 4 Toets volume omlaag 5 Cameralens 6 Cameraflitser

Aansluitingen

1 Aansluiting voor oplader 2 Oogje van polsband 3 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 4 Micro USB-kabelaansluiting

SIM-kaart en batterij plaatsen

Het apparaat is bedoeld voor gebruik met een BL-5CT batterij. Gebruik altijd originele Nokia batterijen.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk beschadigd raken door krassen of verbuiging. Wees daarom voorzichtig wanneer u een SIM-kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
1 Verschuif de cover (1) en verwijder deze vervolgens. Verwijder de batterij (2).
Aan de slag 7
2 Open de SIM-kaarthouder (3). Plaats de SIM-kaart in de houder met het
contactoppervlak naar beneden gericht (4). Sluit de SIM-kaarthouder (5).
3 Lijn de contactpunten van de batterij uit (6), en plaats de batterij (7). Plaats de
achtercover weer op de telefoon (8).

De geheugenkaart plaatsen en verwijderen

Gebruik alleen compatibele micro-SD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Uw telefoon ondersteunt microSD-kaarten met een capaciteit van maximaal 8 GB.
8 Aan de slag
De geheugenkaart plaatsen
1 Verwijder de achterste cover. 2 Plaats de kaart in de geheugenkaartsleuf met de contactpunten naar beneden
gericht en druk totdat de kaart op zijn plaats klikt.
3 Plaats de cover terug.
De geheugenkaart verwijderen Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking
wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
U kunt de geheugenkaart verwijderen of terugplaatsen zonder dat u het apparaat uitzet.
1 Zorg ervoor dat de geheugenkaart door geen enkele toepassing wordt gebruikt. 2 Verwijder de achterste cover. 3 Duw de geheugenkaart voorzichtig in het apparaat om de vergrendeling op te
heffen, en verwijder de geheugenkaart.
4 Plaats de cover terug.

De batterij laden

De batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen. Als wordt aangegeven dat het batterijniveau laag is, gaat u als volgt te werk:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de oplader aan op het apparaat. 3 Wanneer wordt aangegeven dat de batterij volledig is opgeladen, ontkoppelt u de
oplader van het apparaat en haalt u deze uit het stopcontact.
U kunt de batterij ook via een USB-kabel opladen met stroom van een computer.
Aan de slag 9
1 Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van een computer en op uw apparaat. 2 Wanneer de batterij volledig is opgeladen, koppelt u de USB-kabel los.
Als de batterij helemaal leeg is, werkt opladen met een USB-kabel niet altijd. Gebruik in plaats daarvan de oplader.
U hoeft de batterij niet gedurende een bepaalde periode op te laden en u kunt het apparaat gebruiken terwijl het wordt opgeladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Als u het apparaat oplaadt terwijl u naar de radio luistert, kan dit gevolgen hebben voor de kwaliteit van de ontvangst.

GSM-antenne

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
In de afbeelding is het GSM-antennegebied grijs gemarkeerd.

Een headset aansluiten

Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.
10 De telefoon inschakelen
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.

Een USB-kabel aansluiten

Verwijder het kapje van de USB-aansluiting en sluit de USB-kabel aan op het apparaat.

Een koord bevestigen

1 Open de cover aan de achterkant. 2 Haal de band erdoor en trek deze strak. 3 Sluit de cover.

De telefoon inschakelen

Het apparaat inschakelen en de basisfuncties gebruiken.
De telefoon inschakelen 11

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het EGSM 900, 1800 en 1900 MHz-netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
12 De telefoon inschakelen

Toegangscodes

Als u wilt instellen hoe de toegangscodes en beveiligingsinstellingen in het apparaat worden gebruikt, selecteert u Menu > Instellingen en Beveiliging >
Toegangscodes.
Met de beveiligingscode wordt het apparaat beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. De vooraf ingestelde code is 12345. U kunt deze code wijzigen en het apparaat zo instellen dat de code wordt opgevraagd. Voor sommige bewerkingen is de beveiligingscode nodig ongeacht de instellingen, bijvoorbeeld als u de fabrieksinstellingen wilt terugzetten. Houd de code gehei m en bewa ar deze o p een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat is vergrendeld, heeft het apparaat onderhoud nodig. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat verwijderd. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het apparaat.
Met de PIN-code die bij de SIM-kaart wordt geleverd, wordt de kaart beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
De PIN2-code, die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd, is vereist voor het gebruik van bepaalde diensten.
PUK- en PUK2-codes worden bij de SIM-kaart geleverd. Als u drie keer achter elkaar de verkeerde PIN-code hebt ingevoerd, wordt u om de PUK-code gevraagd. Neem contact op met uw serviceprovider als de codes niet beschikbaar zijn.
Het blokkeerwachtwoord is vereist als u Oproepen blokkeren gebruikt om oproepen van en naar het apparaat te beperken (netwerkdienst).
Als u de instellingen voor de beveiligingsmodule van de webbrowser wilt weergeven of wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen en Beveiliging >
Beveiligingsmodule.

Het apparaat in- en uitschakelen

De telefoon inschakelen 13
Aan- en uitschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
De PIN-code invoeren
Voer de PIN-code (weergegeven als ****) in als hierom wordt gevraagd.
Datum en tijd instellen
Voer als hierom wordt gevraagd datum en tijd in.
Wellicht wordt u verzocht de configuratie-instellingen van uw serviceprovider op te halen (netwerkdienst). Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Startscherm

Wanneer het apparaat gereed is voor gebruik en er geen tekens zijn ingevoerd, wordt het startscherm weergegeven.

Scherm

1 Signaalsterkte van het mobiele netwerk 2 Het batterijniveau 3 Symbolen 4 De naam van het netwerk of het logo van de operator 5 Klok 6 Datum (alleen als het uitgebreide startscherm uitgeschakeld is) 7 Scherm 8 Functie van de linkerselectietoets 9 Functie van de bladertoets 10 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en rechterselectietoets wijzigen.
14 De telefoon inschakelen

Uitgebreid startscherm

Met het uitgebreide startscherm kunt u een lijst weergeven van geselecteerde informatie en functies waartoe u rechtstreeks toegang hebt.
Selecteer Menu > Instellingen en Weergave > Startscherm.
Het uitgebreide startscherm activeren
Selecteer Startscherm > Aan.
Het uitgebreide startscherm ordenen en aanpassen aan uw persoonlijke voorkeuren
Selecteer Weergave aanpassen.
De toets voor het activeren van het uitgebreide startscherm selecteren
Selecteer Startschermtoets.
Navigeren op het startscherm
Blader omhoog of omlaag om te navigeren in de lijst en selecteer Select., Bekijk of
Bewerk. De pijlen geven aan dat er meer informatie beschikbaar is.
De navigatie stoppen
Selecteer Afsluiten.

Snelkoppelingen

Als het startscherm wordt weergegeven op het apparaat, kunt u snelkoppelingen gebruiken.
Lijst van gemiste, ontvangen en gebelde nummers weergeven
Druk op de beltoets. Als u wilt bellen, bladert u naar een nummer of naam en drukt u op de beltoets.
De webbrowser openen Houd 0 ingedrukt.
De voicemailbox bellen Houd 1 ingedrukt.

Symbolen

U hebt ongelezen berichten. U hebt berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan de verzending is mislukt. De toetsen zijn vergrendeld.
Het apparaat gaat niet over wanneer oproepen of tekstberichten worden ontvangen.
De telefoon inschakelen 15
/ Het apparaat is geregistreerd voor het GPRS- of EGPRS-netwerk.
/ Er is een open GPRS- of EGPRS-verbinding.
/ De GPRS- of EGPRS-verbinding is uitgesteld (in de wachtstand).

Door de menu's navigeren

Het apparaat biedt een keur aan in menu's ingedeelde functies.
1 Als u het menu wilt openen, selecteert u Menu. 2 Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld Instellingen). 3 Als het geselecteerde menu submenu's bevat, selecteert u er een (bijvoorbeeld,
4 Selecteer de gewenste instelling. 5 Als u terug wilt gaan naar het vorige menu-niveau, selecteert u Terug.
De menuweergave wijzigen
Selecteer Opties > Hoofdmenuwrgave. Schuif naar rechts om uit de beschikbare opties te kiezen.
Het menu opnieuw indelen
Selecteer Opties > Indelen. Ga naar het menu-onderdeel dat u wilt verplaatsen en selecteer Verplaats. Ga naar de plaats waarnaar u het menu-onderdeel wilt verplaatsen en selecteer OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
De wekker is ingesteld.
Bluetooth is geactiveerd. Als u over twee telefoonlijnen beschikt, is de tweede lijn in gebruik. Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer. Oproepen zijn beperkt tot een specifieke gebruikersgroep. Er is een tijdelijk profiel ingeschakeld. Er is een hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat. Het apparaat is met een USB-kabel aangesloten op een ander apparaat.
Oproepen).
Als u het menu wilt afsluiten, selecteert u Afsluiten.

De toetsen vergrendelen

De toetsen vergrendelen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden ingedrukt.
De toetsen vergrendelen Selecteer Menu en druk binnen 3,5 seconde op *.
De toetsen ontgrendelen
Selecteer Vrijgeven en druk binnen 1,5 seconde op *. Voer desgevraagd de beveiligingscode in.
16 Ondersteuning en updates
Een oproep beantwoorden wanneer de toetsen zijn vergrendeld
Druk op de beltoets. Wanneer u een oproep beëindigt of weigert, worden de toetsen automatisch weer vergrendeld.
Verdere functies zijn Aut. toets.blokk. en Toetsenblokkering. Zie
'Telefooninstellingen', p. 19.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Functies zonder SIM-kaart

U kunt sommige functies van uw apparaat mogelijk gebruiken zonder dat u een SIM­kaart hebt geplaatst, zoals functies van de agenda en spelletjes. Sommige functies worden gedimd weergegeven in de menu's en kunnen niet worden gebruikt.

Het profiel Vlucht

In omgevingen met apparatuur die gevoelig is voor radiosignalen, waar u wordt verzocht uw apparaat niet te gebruiken, kunt u toch uw agenda, lijst met contacten en offline spelletjes gebruiken door het profiel Vlucht te activeren.
geeft aan dat het profiel Vlucht actief is.
Het profiel Vlucht activeren
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen en Vlucht > Activeer of Aanpassen.
Het profiel Vlucht uitschakelen
Selecteer een willekeurig ander profiel.
Waarschuwing:
In het profiel Vlucht kunt u geen oproepen doen of ontvangen, ook geen alarmoproepen. Ook overige functies waarvoor netwerkdekking is vereist, kunnen niet worden gebruikt. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Als u een alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat vergrendeld is en in het profiel Vlucht staat, kunt u ook het geprogrammeerde alarmnummer in het veld voor de beveiligingscode invoeren en de toets 'Bellen' selecteren. Op het apparaat wordt een bevestiging weergegeven dat het profiel Vlucht wordt afgesloten en een alarmnummer wordt gekozen.

Ondersteuning en updates

Nokia helpt u op allerlei manieren om het beste uit uw apparaat te halen.
Ondersteuning en updates 17

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of u weet niet zeker hoe uw apparaat behoort te werken, raadpleegt u de gebruikershandleiding of de ondersteuningspagina's op www.nokia.com/support, de lokale Nokia-website of, voor mobiele apparaten, www.nokia.mobi/support.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Start het apparaat opnieuw op: schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na een ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen zoals in de gebruikershandleiding wordt uitgelegd.
Werk de software van uw apparaat regelmatig bij voor optimale prestaties en mogelijke nieuwe functies, zoals uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Kijk op www.nokia.com/repair. Maak eerst een back-up van de gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie verstuurt.

My Nokia

Selecteer Menu > Toepassingen > Extra's > Verzameling > My Nokia.
My Nokia is een gratis service die u regelmatig SMS-berichten met tips, tricks en ondersteuning voor uw Nokia-apparaat stuurt. Me t My Nokia kun t u o p de My N okia- sit e browsen. Hier kunt u gedetailleerde informatie over Nokia-apparaten vinden en beltonen, afbeeldingen, spelletjes en toepassingen downloaden.
Om de My Nokia-dienst te gebruiken, moet deze in uw land beschikbaar zijn en worden ondersteund door uw serviceprovider. U moet zich aanmelden om gebruik te kunnen maken van de dienst. Er worden gesprekskosten in rekening gebracht als u een bericht stuurt om u aan of af te melden. Raadpleeg de documentatie die u bij het apparaat hebt gekregen of ga naar www.nokia.com/mynokia om de bepalingen en voorwaarden te bekijken.

Inhoud downloaden

U hebt wellicht de mogelijkheid nieuwe inhoud (bijvoorbeeld thema's) te downloaden naar uw apparaat (netwerkdienst).
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en prijs van de verschillende diensten.
18 Ondersteuning en updates

Apparaatsoftware bijwerken met uw computer

U kunt de pc-toepassing Nokia Software Updater gebruiken om uw apparaatsoftware bij te werken. Als u de software van uw apparaat wilt bijwerken, hebt u het volgende nodig: een compatibele computer, een snelle internetverbinding en een compatibele USB-gegevenskabel om uw apparaat op de computer aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.

Software draadloos bijwerken

Uw serviceprovider kan mogelijk updates van apparaatsoftware draadloos rechtstreeks naar het apparaat zenden (netwerkdienst). Afhankelijk van uw apparaat is deze optie misschien niet beschikbaar.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie is voltooid en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Een software-update aanvragen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonupdates om de
beschikbare software-updates bij de serviceprovider op te vragen.
Persoonlijke instellingen 19
2 Selecteer Details hdg. software om de huidige softwareversie weer te geven en
te controleren of er een update nodig is.
3 Selecteer Tel.softw. dwnloaden om een software-update te downloaden en te
installeren. Volg de instructies.
4 Als de installatie is geannuleerd na het downloaden, selecteert u Software-upd.
install. om de installatie te starten.
De installatie van de software-update kan enkele minuten duren. Als er zich problemen voordoen tijdens de installatie, kunt u contact opnemen met uw serviceprovider.
Automatisch controleren op nieuwe apparaatsoftware
Selecteer Automat. sw-update en het tijdinterval waarna op nieuwe software moet worden gecontroleerd. Selecteer Nooit om de optie uit te schakelen.

Fabrieksinstellingen herstellen

Als u de fabrieksinstellingen van de telefoon wilt herstellen, selecteert u Menu >
Instellingen > Fabriekswaarden en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Alleen instellingen — om alle voorkeursinstellingen te herstellen zonder persoonlijke
gegevens te wissen. Alles — Alle voorkeursinstellingen herstellen én alle persoonlijke gegevens wissen,
zoals contacten, berichten, mediabestanden en activeringssleutels.

Persoonlijke instellingen

Stel het apparaat in en pas het aan.

Naar Ovi gaan

Ovi bevat diensten die door Nokia zijn verstrekt. Met Ovi kunt u een e-mailaccount maken, afbeeldingen en videoclips online delen met vrienden en familie, reizen plannen en locaties op een kaart weergeven, spelletjes, toepassingen, videoclips en tonen naar uw apparaat downloaden en muziek kopen. De beschikbare diensten kunnen per regio verschillen, en niet alle talen worden ondersteund.
Als u Ovi-diensten wilt weergeven, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Raadpleeg de ondersteuningspagina's van elke dienst voor meer informatie over het gebruik van de diensten.
Basisinstellingen Telefooninstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon.
Selecteer een van de volgende opties:
20 Persoonlijke instellingen
Taalinstellingen — Als u de taal van uw apparaat wilt instellen, selecteert u Taal
display en een taal. Als u de taal van uw apparaat wilt instellen volgens de informatie
op de SIM-kaart, selecteert u Taal display > Automatisch.
Geheugenstatus — Het geheugengebruik weergeven. Aut. toets.blokk. — Instellen dat het toetsenblok automatisch wordt geblokkeerd na
een ingestelde tijdsperiode waarin het apparaat zich in de startschermmodus bevindt en geen enkele functie van het apparaat is gebruikt
Toetsenblokkering — Instellen dat het apparaat om de beveiligingscode vraagt alvorens het toetsenblok te ontgrendelen.
Spraakherkenning — Spraakopdrachten instellen of de spraakherkenningstraining starten.
Offlineverzoek — Instellen dat het apparaat zodra het wordt ingeschakeld om het vluchtprofiel vraagt. In het vluchtprofiel zijn alle verbindingen die gebruikmaken van radiosignalen uitgeschakeld.
Telefoonupdates — Software-updates van uw serviceprovider toestaan (netwerkdienst). De beschikbare opties kunnen verschillen.
Operatorselectie — Handmatig selecteren welk netwerk u wilt gebruiken. Automat. Help-tekst — Instellen dat er helpinformatie wordt weergegeven op het
apparaat.
Starttoon — Een toon afspelen als u de telefoon inschakelt. SIM-acties bevest. — Via uw SIM-kaart toegang krijgen tot extra netwerkdiensten.
Afhankelijk van uw SIM-kaart is deze optie misschien niet beschikbaar.

Beveiligingsinstellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Beveiliging.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
Selecteer een van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat elke keer bij het inschakelen om de PIN- of UPIN-code wordt gevraagd. Bij sommige SIM-kaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code uit te schakelen.
Oproepen blokkeren — Inkomende en uitgaande oproepen beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — Uitgaande oproepen beperken tot geselecteerde telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Als de functie Vaste nummers is geactiveerd, zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In een dergelijk geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Persoonlijke instellingen 21
Bep. grp gebruikers — Een groep mensen definiëren die u kunt bellen of door wie u
kunt worden gebeld (netwerkdienst). Beveiligingsniveau — Als u wilt instellen dat om de beveiligingscode wordt gevraagd
wanneer een nieuwe SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst, selecteert u
Telefoon.
Toegangscodes — De beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord wijzigen. PIN2-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat om de PIN2-code wordt gevraagd
wanneer u een bepaalde functie gebruikt die wordt beveiligd met de PIN2-code. Bij sommige SIM-kaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code uit te schakelen. Deze optie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw SIM-kaart. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Code gebruiken — Het type pincode dat wordt gebruikt weergeven en selecteren. Autorisat.certificaten of Gebr.certificaten — Bekijk de lijst met autoriteits- of
gebruikerscertificaten die op het apparaat beschikbaar zijn. Beveiligingsmodule — De Details beveil.module weergeven, Verzoek PIN module
activeren of de module-PIN en ondertekenings-PIN wijzigen.

Uw apparaat aanpassen

Geef uw apparaat een persoonlijk tintje met beltonen, achtergronden en thema's. Maak snelkoppelingen naar de meest gebruikte functies en breid de functionaliteit van uw telefoon uit.

Profielen

U apparaat is voorzien van tal van profielen, die u kunt aanpassen.
Selecteer Menu > Instellingen en Profielen.
Selecteer het gewenste profiel, en maak een keuze uit de volgende opties:
Activeer — Het profiel activeren. Aanpassen — Profielinstellingen wijzigen. Tijdelijk — Instellen dat een profiel gedurende een bepaalde tijd wordt geactiveerd.
Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.

Thema's

Thema's bieden u de mogelijkheid uw apparaat af te stemmen op uw persoonlijke smaak.
Selecteer Menu > Instellingen en Thema's.
Een thema selecteren
Selecteer Thema selecteren > Thema's en een thema.
22 Persoonlijke instellingen
Meer thema's downloaden
Selecteer Themadownloads.

Tonen

U kunt de tooninstellingen van het actieve profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen en Tonen. U vindt deze instellingen ook in het menu Profielen.

Lichten

U kunt aan verschillende apparaatfuncties gerelateerde lichteffecten activeren of deactiveren.
Selecteer Menu > Instellingen en Verlichting.

Scherm

Selecteer Menu > Instellingen en Weergave.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Achtergrond — Hiermee voegt u een achtergrondafbeelding aan het startscherm toe. Startscherm — Hiermee kunt u het startscherm activeren, organiseren en aanpassen. Letterkl. startscherm — Hiermee kunt u de tekenkleur voor het startscherm
selecteren. Meldingsdetails — Hiermee geeft u details weer van meldingen over gemiste
oproepen en berichten.
Screensaver — Hiermee maakt en activeert u een screensaver. Hoofdmenuwrgave — Hiermee selecteert u de indeling van het hoofdmenu. Lettergrootte — Hiermee stelt u de tekengrootte in voor berichten, contacten en
webpagina's.
Operatorlogo — Hiermee geeft u het logo van de geselecteerde operator weer. Celinformatie — Hiermee geeft u de identiteit van de cel weer als deze beschikbaar
is op het netwerk

Snelkoppelingen voor de selectietoetsen instellen

U kunt snelkoppelingen voor de selectietoetsen instellen om snel toegang te krijgen tot veelgebruikte functies of toepassingen.
Selecteer Menu > Instellingen en Snelkoppelingen.
Snelkoppelingen instellen voor functies of toepassingen
Selecteer Linkerselectietoets of Rechter selectietoets en de gewenste functie of toepassing.
Loading...
+ 49 hidden pages