Toetsen en onderdelen5
SIM-kaart en batterij plaatsen5
De geheugenkaart plaatsen en
verwijderen6
De batterij opladen7
Antenne7
Accessoires7
De telefoon inschakelen8
Over dit apparaat8
Netwerkdiensten9
Toegangscodes9
Het apparaat in- en uitschakelen10
Stand-by modus 10
Door de menu's navigeren11
Toetsen blokkeren12
Functies zonder een SIM-kaart12
Vluchtmodus12
Persoonlijke instellingen13
Basisinstellingen13
De telefoon aanpassen aan uw
voorkeuren14
Verbindingen16
Diensten van netwerkproviders18
Telefoonfuncties20
Bellen20
Tekst en berichten22
E-mail25
Web 32
Spelletjes en toepassingen33
Kaarten34
Kaarten downloaden34
Kaarten en GPS35
Extra diensten35
Gegevens beheren36
Contacten beheren36
Visitekaartjes37
Datum en tijd37
Alarmklok37
Agenda37
To-do list38
Notities38
Nokia PC Suite38
Rekenmachine38
Timerfunctie38
Stopwatch39
Ondersteuning en updates39
Ondersteuning39
My Nokia40
Content downloaden40
Software-updates via de pc40
Software-updates over-the-air40
Fabrieksinstellingen terugzetten41
Accessoires42
Batterij42
Informatie over de batterij en de
lader42
Controleren van de echtheid van Nokiabatterijen42
Afbeeldingen en video26
Foto's maken26
Videoclips opnemen27
Camera- en video-opties27
Galerij27
Entertainment29
Luisteren naar muziek29
Behandeling en onderhoud43
Recycling43
Aanvullende
veiligheidsinformatie44
Kleine kinderen44
Gebruiksomgeving44
Medische apparatuur44
Voertuigen44
Explosiegevaarlijke omgevingen45
Alarmnummer kiezen45
Informatie over certificatie (SAR)45
Index46
Inhoudsopgave3
4Veiligheid
Veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet
opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk
of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer
informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS
HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit
storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale
wetgeving. Houd tijdens het
rijden uw handen vrij om uw
voertuig te besturen. De
verkeersveiligheid dient uw
eerste prioriteit te hebben
terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten
kunnen gevoelig zijn voor
storing. Dit kan de werking van
het apparaat negatief
beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN
WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD
GELDT
Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen.
Schakel het apparaat uit in
vliegtuigen en in de nabijheid
van medische apparatuur,
brandstof, chemicaliën of
gebieden waar explosieven
worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door
deskundigen worden
geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde
toebehoren en batterijen. Sluit
geen incompatibele producten
aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het
apparaat droog.
Aan de slag
Wat zit waar? De batterij en de SIM-kaart
plaatsen. Belangrijke informatie over de
telefoon.
Toetsen en onderdelen
1 Luistergedeelte
2 Scherm
3 Linker- en rechterselectietoets
4 Navi™-toets (bladertoets)
5 Beltoets
6 Toetsenblok
7 Microfoon
8 Beëindigingstoets
9 Lichtsensor
10 Aansluiting voor oplader
11 Oogje van polsband
12 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm)
13 Micro USB-kabelaansluiting
Schakel het apparaat altijd uit en
ontkoppel de lader voordat u de batterij
verwijdert.
Deze telefoon is bedoeld voor gebruik met
een BL-5CT batterij. Gebruik altijd
originele Nokia batterijen.
'Controleren van de echtheid van Nokiabatterijen', p. 42.
De SIM-kaart en de contactpunten van de
kaart kunnen gemakkelijk beschadigd
raken door krassen of verbuiging. Wees
daarom voorzichtig wanneer u een SIMkaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
1 Verschuif de cover (1) en verwijder
deze vervolgens. Verwijder de batterij
(2).
Zie
6Aan de slag
2 Open de SIM-kaarthouder (3). Plaats
de SIM-kaart in de houder met het
contactoppervlak naar beneden
gericht (4). Sluit de SIM-kaarthouder
(5).
3 Let goed op de contactpunten van de
batterij (6), en plaats de batterij (7).
Plaats de achtercover weer op de
telefoon (8).
De geheugenkaart plaatsen en
verwijderen
Gebruik alleen compatibele micro-SDkaarten die door Nokia is goedgekeurd
voor gebruik met dit apparaat. Nokia
maakt gebruik van goedgekeurde
industriële normen voor
geheugenkaarten, maar sommige
merken zijn mogelijk niet geheel
compatibel met dit apparaat.
Incompatibele kaarten kunnen de kaart
en het apparaat beschadigen en gegevens
op de kaart aantasten.
Uw telefoon ondersteunt microSDkaarten van maximaal 4 GB.
De geheugenkaart plaatsen
1 Verwijder de achterste cover.
2 Plaats de kaart in de
geheugenkaartsleuf met de
contactpunten naar beneden gericht
en druk totdat de kaart op zijn plaats
klikt.
3 Plaats de cover terug.
De geheugenkaart verwijderen
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart
niet op het moment dat er een bewerking
wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt
gebruikt. Als u de kaart tijdens een
dergelijke bewerking verwijdert, kan
schade ontstaan aan de geheugenkaart
en het apparaat en kunnen de gegevens
die op de kaart zijn opgeslagen,
beschadigd raken.
U kunt de geheugenkaart tijdens het
gebruik van de telefoon verwijderen of
terugplaatsen zonder dat u het apparaat
uitzet.
1 Zorg ervoor dat de geheugenkaart
door geen enkele toepassing wordt
gebruikt.
2 Verwijder de achterste cover.
Aan de slag7
3 Druk lichtjes op de geheugenkaart om
deze te ontgrendelen en verwijder de
kaart.
4 Plaats de cover terug.
De batterij opladen
De batterij is van tevoren opgeladen, maar
het oplaadniveau kan per batterij
verschillen.
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de lader aan op het apparaat.
3 Als de batterij volledig is opgeladen,
koppelt u de lader los van het
apparaat. Haal vervolgens de stekker
van de lader uit het stopcontact.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het
enkele minuten duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat
kunt bellen.
De oplaadtijd hangt af van de lader die u
gebruikt. Het opladen van een batterij van
het type BL-5CT met een lader van het type
AC-8 duurt ongeveer 1 uur en 30
minuten wanneer het apparaat het
startscherm weergeeft.
Antenne
Het apparaat kan interne en externe
antennes hebben. Zoals bij alle
radiozendapparatuur, geldt dat u
onnodig contact met het gebied rond de
antenne moet vermijden als de antenne
aan het zenden of ontvangen is. Contact
met een dergelijke antenne kan de
kwaliteit van de communicatie nadelig
beïnvloeden, ervoor zorgen dat het
apparaat meer stroom verbruikt dan
anders noodzakelijk is en de levensduur
van de batterij verkorten.
In de afbeelding is het antennegebied
grijs gemarkeerd.
Accessoires
Een USB-kabel aansluiten
Verwijder het kapje van de USB-connector
en sluit de USB-kabel aan op het apparaat.
8De telefoon inschakelen
Hoofdtelefoon
Waarschuwing:
Luister naar muziek op een gematigd
geluidsvolume. Voortdurende
blootstelling aan een hoog geluidsvolume
kan uw gehoor beschadigen. Houd het
apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien
het volume erg luid kan zijn.
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt,
kan uw vermogen om geluiden van
buitenaf te horen negatief worden
beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet
wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan
brengen.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons
op de netstroomconnector van Nokia
aansluit die niet door Nokia zijn
goedgekeurd voor gebruik met dit
apparaat, moet u extra letten op het
geluidsniveau.
Sluit geen producten aan die een
uitgangssignaal afgeven, aangezien het
apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit
geen energiebron aan op de
netstroomconnector van Nokia.
Polsband
1 Verwijder de achtercover.
2 Maak het koordje vast en trek het
strak.
3 Plaats de achtercover weer op de
telefoon.
De telefoon inschakelen
De telefoon inschakelen en de
basisfuncties gebruiken.
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze
handleiding wordt beschreven, is
goedgekeurd voor gebruik in het GSMnetwerken van 900, 1800 en 1900 MHz.
Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van
dit apparaat aan alle regelgeving en
respecteer lokale gebruiken, privacy en
legitieme rechten van anderen,
waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek en andere
inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of
overgedragen.
Uw apparaat beschikt mogelijk over
vooraf geïnstalleerde bladwijzers en
koppelingen naar websites van derden. U
kunt met het apparaat ook andere sites
van derden bezoeken. Sites van derden
zijn niet verbonden met Nokia en Nokia
onderschrijft deze niet en neemt er geen
aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke
sites wilt bezoeken, moet u
voorzorgsmaatregelen treffen op het
gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt
gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur storingen of gevaar
kan veroorzaken.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte
kopie te maken van alle belangrijke
De telefoon inschakelen9
gegevens die in uw apparaat zijn
opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding van het desbetreffende
apparaat te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen
incompatibele producten aan.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte
kopie te maken van alle belangrijke
gegevens die in uw apparaat zijn
opgeslagen.
Voor andere belangrijke informatie over
uw apparaat wordt u verwezen naar de
gebruikershandleiding .
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken,
moet u beschikken over een abonnement
bij een aanbieder van draadloze
verbindingsdiensten. Veel van de functies
vereisen speciale netwerkfuncties. Deze
functies zijn niet op alle netwerken
beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar
u specifieke regelingen met uw
serviceprovider moet treffen voordat u
gebruik kunt maken van de
netwerkdiensten. Wanneer u
netwerkdiensten gebruikt, worden er
gegevens overgedragen. Informeer bij uw
serviceprovider naar de kosten voor
communicatie op uw eigen
telefoonnetwerk en wanneer u in het
dekkingsgebied van andere netwerken
verkeert. Uw serviceprovider kan u
instructies geven en uitleggen hoeveel
het kost. Bij sommige netwerken gelden
beperkingen die het gebruik van
netwerkdiensten negatief kunnen
beïnvloeden. Zo bieden sommige
netwerken geen ondersteuning voor
bepaalde taalafhankelijke tekens en
diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider
verzocht heeft om bepaalde functies uit te
schakelen of niet te activeren in uw
apparaat. In dat geval worden deze
functies niet in het menu van uw apparaat
weergegeven. Uw apparaat kan ook
beschikken over een speciale
configuratie, zoals veranderingen in
menunamen, menuvolgorde en
pictogrammen. Neem voor meer
informatie contact op met uw
serviceprovider.
Toegangscodes
Als u wilt instellen hoe de toegangscodes
en beveiligingsinstellingen in de telefoon
worden gebruikt, selecteert u Menu >
Instellingen > Beveiliging >
Toegangscodes.
•Met de beveiligingscode wordt de
telefoon beveiligd tegen
ongeoorloofd gebruik. De vooraf
ingestelde code is 12345. U kunt deze
code wijzigen en de telefoon zo
instellen dat de code wordt
opgevraagd. Voor sommige
bewerkingen is de beveiligingscode
nodig ongeacht de instellingen,
bijvoorbeeld als u de
fabrieksinstellingen wilt terugzetten.
Houd de code geheim en bewaar deze
op een veilige plaats (niet bij de
telefoon). Als u de code bent vergeten
en de telefoon is vergrendeld, is extra
service nodig waarvoor kosten in
rekening kunnen worden gebracht.
Neem voor meer informatie contact
op met een Nokia Care-centrum of de
leverancier van de telefoon.
•Met de PIN- of UPIN-code die bij de
SIM- of USIM-kaart wordt geleverd,
wordt de kaart beveiligd tegen
ongeoorloofd gebruik.
•De PIN2-code (UPIN2), die bij
sommige SIM-kaarten (USIM) wordt
10De telefoon inschakelen
geleverd, is vereist voor het gebruik
van bepaalde diensten.
•PUK (UPUK)- en PUK2 (UPUK2)-codes
worden bij de SIM (USIM)-kaart
geleverd. Als u drie keer achter elkaar
de verkeerde PIN-code hebt
ingevoerd, wordt u om de PUK-code
gevraagd. Neem contact op met uw
serviceprovider als de codes niet
beschikbaar zijn.
•Het blokkeerwachtwoord is vereist als
u Oproepen blokkeren gebruikt om
oproepen van en naar de telefoon te
beperken (netwerkdienst).
•Als u de instellingen voor de
beveiligingsmodule van de
webbrowser wilt weergeven of
wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen > Beveiliging > Inst.
beveil.module.
Het apparaat in- en uitschakelen
Aan- en uitschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
De PIN-code invoeren
Voer de PIN-code (weergegeven als ****)
in als hierom wordt gevraagd.
Datum en tijd instellen
Voer de datum, de lokale tijd, de tijdzone
en de zomertijd van uw locatie in als
hierom wordt gevraagd.
Als u het apparaat voor het eerst
inschakelt, wordt mogelijk gevraagd of u
de configuratie-instellingen van uw
serviceprovider wilt opvragen
(netwerkdienst). Neem voor meer
informatie contact op met uw
serviceprovider.
Stand-by modus
Wanneer de telefoon gereed is voor
gebruik en geen tekens zijn ingevoerd,
bevindt de telefoon zich in de stand-by
modus.
Weergave
1 Signaalsterkte van het mobiele
netwerk
2 Oplaadstatus van batterij
3 Indicatoren
4 Klok
5 Naam van het netwerk of het
operatorlogo
6 Datum
7 Weergave
8 Functie van de linkerselectietoets
9 Functie van de Navi-toets; hierna de
bladertoets genoemd
10 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en
rechterselectietoets wijzigen.
en rechterselectietoetsen ', p. 15.
Energie besparen
De telefoon is uitgerust met de functies
Energiespaarstand en Slaapstand
waarmee u in de stand-by modus,
wanneer er geen toetsen wordt
ingedrukt, energie kunt besparen, zodat u
langer met de batterij kunt doen. Deze
Zie ' Linker-
De telefoon inschakelen11
functies kunnen worden geactiveerd. Zie
'Weergave', p. 15.
Startscherm
In de startschermmodus wordt een lijst
weergegeven met geselecteerde
telefoonfuncties en gegevens die u
rechtstreeks kunt gebruiken.
Selecteer Menu > Instellingen >
Weergave > Startscherm.
Als u de startschermmodus wilt activeren,
selecteert u Startscherm.
Als u de startschermmodus wilt
organiseren of aanpassen, selecteert u
Weergave aanpassen.
Als u de toets wilt selecteren waarmee u
de startschermmodus kunt activeren,
selecteert u Startschermtoets.
Blader in de startschermmodus omhoog
of omlaag, afhankelijk van de instelling,
om in de lijst te navigeren en selecteer
Select., Bekijk of Bewerk. De pijlen
geven aan dat er meer gegevens
beschikbaar zijn. Selecteer Afsluiten als u
met navigeren wilt stoppen.
Snelkoppelingen
Als uw apparaat in de standby- of
startschermmodus staat, kunt u de
volgende snelkoppelingen gebruiken.
Lijst van gemiste, ontvangen en
gebelde nummers weergeven
Druk op de beltoets. Als u wilt bellen,
bladert u naar een nummer of naam en
drukt u op de beltoets.
De webbrowser starten
Houd 0 ingedrukt.
De voicemailbox bellen
Houd 1 ingedrukt.
Anders toetsen gebruiken als
snelkoppeling
Zie 'Snelkeuzetoetsen', p. 20.
Indicatoren
U hebt ongelezen berichten.
U hebt berichten die nog niet zijn
verzonden, zijn geannuleerd of
waarvan de verzending is
mislukt.
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over bij
inkomende gesprekken of SMSberichten.
De wekker is ingesteld.
De telefoon is aangemeld bij het
/
GPRS- of EGPRS-netwerk.
De telefoon heeft een
/
openstaande GPRS- of EGPRSverbinding.
De GPRS- of EGPRS-verbinding is
/
opgeschort (in de wachtstand).
Bluetooth-connectiviteit is
ingeschakeld.
Als u over twee telefoonlijnen
beschikt, wordt de tweede
telefoonlijn geselecteerd.
Alle inkomende oproepen
worden doorgeschakeld naar een
ander nummer.
Gesprekken zijn beperkt tot een
besloten gebruikersgroep.
Er is een tijdelijk profiel
ingeschakeld.
Door de menu's navigeren
De telefoon biedt een uitgebreide reeks
functies die in menu's zijn ondergebracht.
1 Selecteer Menu om het menu te
openen.
2 Blader door het menu en selecteer
een optie (bijvoorbeeld
Instellingen).
12De telefoon inschakelen
3 Als het geselecteerde menu
submenu's bevat, selecteert u er een
(bijvoorbeeld, Oproepen).
4 Selecteer de gewenste instelling.
5 Selecteer Terug om terug te keren
naar het vorige menuniveau.
Als u het menu wilt afsluiten,
selecteert u Afsluiten.
Als u de menuweergave wilt wijzigen,
selecteert u Opties >
Hoofdmenuwrgave. Schuif naar rechts
om uit de beschikbare opties te kiezen.
Als u het menu anders wilt indelen,
selecteert u Opties > Indelen. Ga naar
het menu-onderdeel dat u wilt
verplaatsen en selecteer Verplaats. Ga
naar de plaats waarnaar u het menuonderdeel wilt verplaatsen en selecteer
OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op
te slaan.
Toetsen blokkeren
Als u de toetsen wilt blokkeren om te
voorkomen dat ze per ongeluk worden
ingedrukt, selecteert u Menu en drukt u
binnen 3,5 seconde op *.
U kunt de toetsenblokkering weer
opheffen door Vrijgeven te selecteren en
binnen 1,5 seconde op * te drukken. Voer
de blokkeringscode in als dit wordt
gevraagd.
Als u een oproep wilt beantwoorden
terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt
u op de beltoets. Wanneer u de oproep
beëindigt of niet aanneemt, worden de
toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Andere kenmerken zijn de automatische
vergrendeling en de
beveiligingsvergrendeling.
'Telefoon', p. 13.
Zie
Wanneer het apparaat is vergrendeld,
kunt u mogelijk nog wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Functies zonder een SIM-kaart
U kunt sommige functies van uw telefoon
mogelijk gebruiken zonder dat u een SIMkaart hebt geplaatst, zoals functies van de
organizer en spelletjes. Sommige functies
worden gedimd weergegeven in de
menu's en kunnen niet worden gebruikt.
Vluchtmodus
Gebruik de vluchtmodus in omgevingen
met apparatuur die gevoelig is voor
radiosignalen (zoals aan boord van
vliegtuigen of in ziekenhuizen) om alle
radiofrequentiefuncties te deactiveren. U
hebt dan nog steeds toegang tot offline
spelletjes, de agenda en
telefoonnummers. Als de vluchtmodus is
geactiveerd, wordt
Selecteer Menu > Instellingen >
Profielen > Vlucht > Activeer of
Aanpassen om de vluchtmodus te
activeren of in te stellen.
Selecteer een willekeurig ander profiel om
de vluchtmodus uit te schakelen.
weergegeven.
Persoonlijke instellingen13
Waarschuwing:
In het profiel Vlucht kunt u geen oproepen
doen of ontvangen, ook geen
alarmoproepen. Ook overige functies
waarvoor netwerkdekking is vereist,
kunnen niet worden gebruikt. Als u wilt
bellen, moet u eerst de telefoonfunctie
activeren door een ander profiel te kiezen.
Als het apparaat is vergrendeld, moet u de
beveiligingscode invoeren.
Als u een alarmnummer wilt kiezen terwijl
het apparaat vergrendeld is en in het
profiel Vlucht staat, kunt u ook het
geprogrammeerde alarmnummer in het
veld voor de beveiligingscode invoeren en
de toets 'Bellen' selecteren. Op het
apparaat wordt een bevestiging
weergegeven dat het profiel Vlucht wordt
afgesloten en een alarmnummer wordt
gekozen.
Persoonlijke instellingen
De telefoon instellen, de instellingen
aanpassen en op verschillende manieren
verbinding maken.
Basisinstellingen
Telefoon
Selecteer Menu > Instellingen >
Telefoon en maak een keuze uit de
volgende opties:
Taalinstellingen — als u de taal van uw
telefoon wilt instellen, selecteert u Taal
display en een taal. Als u de taal van uw
telefoon wilt instellen volgens de
informatie op de SIM-kaart, selecteert u
Taal display > Automatisch.
Geheugenstatus — Als u het
geheugengebruik wilt controleren.
Aut. toets.blokk. — om het toetsenblok
automatisch te blokkeren na een
ingestelde tijdsperiode waarin de
telefoon zich in de startschermmodus
bevindt en geen enkele functie van het
apparaat is gebruikt
Toetsenblokkering — Als u een
beveiligingscode wilt instellen om de
toetsenblokkering op te heffen.
Spraakherkenning —
'Spraakopdrachten', p. 16.
Offlineverzoek — Als de telefoon bij
inschakelen moet vragen of u de
vluchtmodus wilt activeren. In de
vluchtmodus zijn alle draadloze
verbindingen uitgeschakeld.
Telefoonupdates — als u softwareupdates van uw serviceprovider
(netwerkdienst) wilt ontvangen. Welke
opties beschikbaar zijn, kan variëren.
'Software-updates over-the-air', p. 40.
Operatorselectie — Als u een
beschikbaar netwerk in uw omgeving wilt
selecteren.
Automat. Help-tekst — als u
helpteksten op de telefoon wilt
weergeven
Starttoon — Als de telefoon starttoon
moet geven bij het inschakelen.
SIM-acties bevest. — (netwerkdienst)
Zie 'SIM-diensten', p. 18.
Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn
ingeschakeld waarmee oproepen worden
beperkt (zoals het blokkeren van
oproepen, gesloten gebruikersgroepen
en vaste nummers), kunt u mogelijk nog
wel het geprogrammeerde alarmnummer
draaien.
Selecteer Menu > Instellingen >
Beveiliging en maak een keuze uit de
volgende opties:
PIN-codeaanvraag of UPINcodeaanvraag — om elke keer dat de
telefoon wordt ingeschakeld uw PIN- of
UPIN-code op te vragen. Bij sommige SIM-
Zie
Zie
14Persoonlijke instellingen
kaarten is het niet mogelijk het opvragen
van de code uit te schakelen.
Oproepen blokkeren — om inkomende
en uitgaande oproepen te beperken
(netwerkdienst). Hiervoor hebt u het
blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — om uitgaande
oproepen te beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als dit door uw SIMkaart wordt ondersteund. Als de functie
Vaste nummers is ingeschakeld, zijn GPRSverbindingen niet mogelijk, behalve bij
het verzenden van tekstberichten via een
GPRS-verbinding. In een dergelijk geval
moeten het telefoonnummer van de
ontvanger en het nummer van de
berichtencentrale in de lijst Vaste
nummers zijn opgenomen.
Bep. grp gebruikers — om een groep
mensen op te geven die u kunt bellen of
door wie u kunt worden gebeld
(netwerkdienst).
Beveiligingsniveau — als u de
beveiligingscode wilt opvragen wanneer
een nieuwe SIM-kaart in de telefoon
wordt geplaatst, selecteert u Telefoon.
Toegangscodes — om de
beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code,
PIN2-code of het blokkeerwachtwoord te
wijzigen.
PIN2-codeaanvraag — o m te selecteren
of de PIN2-code vereist is voor een
specifieke telefoonfunctie die is beveiligd
met de PIN2-code. Bij sommige SIMkaarten kan deze codeaanvraag niet
worden uitgeschakeld. Afhankelijk van
uw SIM-kaart is deze optie misschien niet
beschikbaar. Neem voor meer informatie
contact op met uw netwerkoperator.
Code gebruiken — om het type PIN-code
te selecteren
Autoris.certificaten of
Gebr.certificaten — om de lijst met
rechten of gebruikerscertificaten te
bekijken die naar uw telefoon zijn
gedownload.
'Browserbeveiliging', p. 33.
Inst. beveil.module — als u Geg.
beveil.module wilt weergeven, activeert u
Verzoek PIN module of wijzigt u de
module PIN en onderteken-PIN.
'Toegangscodes', p. 9.
De telefoon aanpassen aan uw
voorkeuren
Geef uw telefoon een persoonlijk tintje
met beltonen, achtergronden en thema's.
Maak snelkoppelingen naar de meest
gebruikte functies en breid de
functionaliteit van uw telefoon uit.
Profielen
De telefoon heeft verschillende
instellingsgroepen die ook wel profielen
worden genoemd. U kunt in deze
profielen de ringtones voor verschillende
gebeurtenissen en omgevingen
aanpassen.
Selecteer Menu > Instellingen >
Profielen, het gewenste profiel, en maak
een keuze uit de volgende opties:
Activeer — om het geselecteerde profiel
te activeren
Aanpassen — om de profielinstellingen
te wijzigen
Tijdelijk — om in te stellen dat een profiel
gedurende een bepaalde tijd wordt
geactiveerd. Wanneer de ingestelde tijd
voor het profiel verstrijkt, wordt het
vorige profiel (waarvoor geen tijd was
ingesteld) geactiveerd.
Thema's
Een thema bevat elementen voor het
aanpassen van de telefoon.
Selecteer Menu > Instellingen >
Thema's en maak een keuze uit de
volgende opties:
Zie
Zie
Persoonlijke instellingen15
Thema selecteren — Open de map
Thema's en selecteer een thema.
Themadownloads — Open een lijst met
koppelingen om meer thema's te
downloaden.
Tonen
U kunt de tooninstellingen van het
geselecteerde profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen >
Tonen. U vindt dezelfde instellingen ook
in het menu Profielen.
Als u voor de beltoon het hoogste
volumeniveau instelt, wordt dit
beltoonvolume na een paar seconden
bereikt.
Lichten
Als u lichteffecten wilt activeren en
deactiveren die zijn gekoppeld aan
verschillende telefoonfuncties, selecteert
u Menu > Instellingen > Verlichting.
Weergave
Selecteer Menu > Instellingen >
Weergave en maak een keuze uit de
volgende opties:
Achtergrond — om een
achtergrondafbeelding voor het
startscherm toe te voegen.
Startscherm — om de
startschermmodus te activeren, te
organiseren en aan te passen.
Letterkl. startscherm — om de
letterkleur voor de startschermmodus te
selecteren.
Nav.toetspictogr. — om de symbolen
van de navigatietoetsen op het
startscherm te tonen
Meldingsdetails — details weergeven
van meldingen over gemiste oproepen en
berichten
Energiespaarstand — om de
schermverlichting automatisch uit te
schakelen en een klok weer te geven als
de telefoon gedurende een bepaalde
tijdsduur niet wordt gebruikt
Slaapstand — om de schermverlichting
automatisch uit te schakelen als de
telefoon gedurende een bepaalde
tijdsduur niet wordt gebruikt
Lettergrootte — om de lettergrootte in
te stellen voor het weergeven van
berichten, contacten en webpagina's.
Operatorlogo — om het operatorlogo
weer te geven.
Celinformatie — de identiteit van de cel
weergeven, indien deze beschikbaar is op
het netwerk
Snelkoppelingen
Persoonlijke snelkoppelingen geven snel
toegang tot veelgebruikte
telefoonfuncties.
Linker- en rechterselectietoetsen
Als u de functie wilt wijzigen die is
toegewezen aan de linker- of
rechterselectietoets, selecteert u Menu >
Instellingen > Snelkoppelingen >
Linkerselectietoets of Rechter
selectietoets en de gewenste functie.
Als in het startscherm de
linkerselectietoets Favoriet is, kunt u een
functie activeren door Favoriet > Opties
en een van de volgende opties te
selecteren:
Selectieopties — om een functie toe te
voegen of te verwijderen
Organiseren — om de functies opnieuw
te rangschikken
Andere snelkoppelingen
Selecteer Menu > Instellingen >
Snelkoppelingen en maak een keuze uit
de volgende opties:
Loading...
+ 34 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.