Nokia 5250 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia 5250
Uitgave 1
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 6
Over dit apparaat 7 Netwerkdiensten 8
Help zoeken 10
Help van het apparaat 10 Ondersteuning 10 Draadloos bijwerken van software 11 Software updaten via de pc 12 Instellingen 12 Toegangscodes 13 Levensduur van de batterij verlengen 14 Geheugen vrijmaken 14
Aan de slag 15
De SIM-kaart en de batterij plaatsen 15 De geheugenkaart plaatsen 18 De batterij opladen 19 Toetsen en onderdelen 21 Stylus (schermaanraakpen) 22 Het apparaat in- of uitschakelen 23 Toetsen en aanraakscherm vergrendelen 24 Startscherm 24 Het menu openen 26 Handelingen aanraakscherm 26
Mediatoets 30 Beltoon wijzigen 30 Ga naar Ovi by Nokia 31 Over Ovi Store 31
Het apparaat 31
Installatie van telefoon 31 Contacten of foto's van uw oude apparaat kopiëren 32 Schermsymbolen 33 Contactenbalk 34 Antennelocaties 35 Het profiel Offline 35 Snelkoppelingen 36 Volume- en luidsprekerregeling 37 Sensorinstellingen en weergaverotatie 38 Extern vergrendelen 38 Headset 39 Een polsband bevestigen 40 De SIM-kaart verwijderen 40 De geheugenkaart verwijderen 41
Oproepen tot stand brengen 41
Aanraakscherm tijdens gesprekken 41 Oproepen 42 Tijdens een oproep 42 Voicemailbox 44 Een oproep beantwoorden of weigeren 44 Een conferentiegesprek voeren 45
Inhoudsopgave 3
Bellen met snelkeuze 45 Oproep in wachtstand 46 Spraakoproepen 46 Logboek 47
Tekst invoeren 50
Virtueel toetsenbord 50 Handschrift 51 Alfanumeriek toetsenbord 52 Instellingen voor aanraakinvoer 55
Contacten 56
Namen en nummers opslaan en bewerken 56 Contacten-werkbalk 56 Namen en nummers beheren 57 Standaardnummers en -adressen 57 Beltonen, afbeeldingen en beltekst voor contacten 58 Contacten kopiëren 59 SIM-diensten 59
Berichten 61
Berichten, hoofdweergave 61 Berichten invoeren en verzenden 61 Inbox met ontvangen berichten 63 E-mailinstellingen definiëren 65 Nokia Messaging 65 Mailbox 66 Mail for Exchange 69 Berichten op een SIM-kaart bekijken 70
Infodienstberichten 70 Dienstopdrachten 71 Berichten-instellingen 71 Ovi-contacten 74
Het apparaat aanpassen 81
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen 81 Profielen 82
Muziekmap 83
Muziekspeler 83 Ovi Muziek 88 Nokia Podcasting 89 Radio 91
Camera 92
De camera activeren 93 Foto's maken 93 Video-opname 98
Galerij 100
Bestanden weergeven en organiseren 100 Afbeeldingen en video's weergeven 100 Afbeeldingen en video's ordenen 101
Online delen 102
Informatie over Online delen 102 Abonnementen nemen op diensten 102
4 Inhoudsopgave
Uw accounts beheren 103 Een post creëren 103 Bestanden vanuit de Galerij posten 104
Nokia Videocentrum 104
Videoclips weergeven en downloaden 105 Videofeeds 106 Mijn video's 107 Video's overbrengen van uw pc 107 Instellingen voor Videocentrum 108
Webbrowser 109
Op internet surfen 109 Browserwerkbalk 110 Navigeren over pagina's 111 Webfeeds en weblogs 112 Widgets 112 Inhoud zoeken 113 Bookmarks 113 De cache wissen 114 Beveiliging van de verbinding 114
Connectiviteit 115
Gegevensverbindingen en toegangspunten 115 Netwerkinstellingen 116 Toegangspunten 116 Actieve gegevensverbindingen 119 Synchronisatie 120 Bluetooth-connectiviteit 121
USB 127 Pc-verbindingen 128 Beheerinstellingen 128
Zoeken 130
Over Zoeken 130 Zoekactie starten 130
Andere toepassingen 131
Klok 131 Agenda 133 Bestandsbeheer 133 Toepassingsbeheer 134 RealPlayer 138 Dictafoon 139 Notities schrijven 140 Berekeningen maken 140 Omrekenen 141 Woordenboek 141
Instellingen 142
Telefooninstellingen 142 Oproepinstellingen 150
Problemen oplossen 152
Groene tips 156
Energie besparen 156 Recyclen 156
Product- en veiligheidsinformatie 157
Index 166
Inhoudsopgave 5
6 Veiligheid

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
Veiligheid 7

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het GSM-/EDGE-netwerken 850/900/1800/1900 MHz. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden, zoals toepassingen die Symbian Si gned zijn of de J ava Veri fied™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
8 Veiligheid
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben,
Veiligheid 9
zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0­protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
10 Help zoeken

Help zoeken

Help van het apparaat

Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu > Help en de toepassing waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Gebruikershandleiding.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen.
Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
Koppeling naar een verwant helponderwerp. Koppeling naar een besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de gewenste toepassing te selecteren.

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over het gebruik van uw product of als u niet goed weet hoe uw apparaat behoort te functioneren, gaat u naar www.nokia.com/support of, bij gebruik van een mobiel apparaat, naar www.nokia.mobi/support. U kunt ook
Menu > Help selecteren op uw apparaat.
Help zoeken 11
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
Werk uw apparaatsoftware bij.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar www.nokia.com/repair. Voordat u het apparaat opstuurt voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op het apparaat maken.

Draadloos bijwerken van software

Selecteer Menu > Toepassngn > Sw-update.
Met Software-update (netwerkdienst) kunt u de beschikbare updates voor toepassingen controleren, downloaden en op het apparaat installeren.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt bijgewerkt met Software­update, zijn de instructies voor de bijgewerkte toepassingen in de gebruikershandleiding of de Help mogelijk niet meer up-to-date.
12 Help zoeken
Selecteer om de beschikbare updates te downloaden. Als u bepaalde updates niet wilt downloaden, selecteert u de desbetreffende updates in de lijst en verwijdert u de bijbehorende markering.
Selecteer de update en klik op
Als u de status van vorige updates wilt weergeven, selecteert u
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Update via computer — Hiermee werkt u het apparaat bij met behulp van een pc. Deze optie vervangt de optie Update starten wanneer updates alleen beschikbaar zijn met behulp van de pc-toepassing Nokia Software Updater.
Upd.geschied. bekijken — Hiermee bekijkt u de status van vorige updates. Instellingen — Hiermee wijzigt u de instellingen, zoals het
standaardtoegangspunt dat moet worden gebruikt voor het downloaden van updates.
Vrijwaring — Hiermee bekijkt u de licentieovereenkomst van Nokia.

Software updaten via de pc

Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt doen, hebt u een compatibele pc nodig, een breedbandverbinding met internet en een compatibele USB-gegevenskabel om uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.

Instellingen

In het apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk al automatisch geconfigureerd, op basis van de gegevens van uw netwerkprovider. Mogelijk zijn er al instellingen van uw serviceprovider in het apparaat geconfigureerd. Het is ook mogelijk dat u deze instellingen van uw
om informatie over een update weer te geven.
.
Help zoeken 13
serviceprovider krijgt in een speciaal bericht of dat u om deze instellingen moet vragen.

Toegangscodes

Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze code beveiligt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code (vier tot acht cijfers) wordt doorgaans bij de SIM-kaart geleverd. Als u drie keer achtereen een verkeerde PIN-code invoert, wordt de code geblokkeerd en hebt u de PUK-code nodig om de blokkering van de PIN-code op te heffen.
PIN2-code — Deze code (vier tot acht cijfers) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd en is vereist om toegang te krijgen tot bepaalde functies op het apparaat.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De code is bij aanschaf ingesteld op 12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care­locatie of de leverancier van uw apparaat.
PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN-code of PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met de netwerkprovider van wie u een SIM-kaart gebruikt.
IMEI-nummer (International Mobile Equipment Identity) — Aan dit nummer (15 of 17 cijfers) kunnen geldige apparaten in het GSM-netwerk worden herkend. Apparaten die bijvoorbeeld worden gestolen, kunnen worden geblokkeerd zodat ze geen toegang meer tot het netwerk hebben. Het IMEI-nummer voor uw apparaat vindt u onder de batterij.
14 Help zoeken

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen:
Als functies gebruik maken van een Bluetooth-verbinding of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. Schakel de Bluetooth-verbinding uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Als u Packet-ggvnsverbinding > Automat. bij signaal hebt geselecteerd in de verbindingsinstellingen en er geen dekking voor een packet­gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer Packet-
ggvnsverbinding > Wanneer nodig om de bedrijfsduur van het apparaat te
verlengen.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
De achtergrondverlichting van het scherm vergt extra batterijcapaciteit. Bij de weergave-instellingen kunt u de helderheid van het scherm aanpassen en de time-outperiode voor het uitschakelen van de achtergrondverlichting wijzigen. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Weergave > Helderheid of
Time-out verlichting.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit. Als u toegang wilt hebben tot de toepassingen die u niet gebruikt, houdt u de menutoets ingedrukt en selecteert u een toepassing.

Geheugen vrijmaken

Als u wilt zien hoeveel ruimte beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen, selecteert u Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer.
Aan de slag 15
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het geheugen op verschillende geheugenlocaties bijna vol is.
Gebruik Bestandsbeheer of open de desbetreffende toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en opgehaalde e-mails in de mailbox
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt
Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd.
Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
Afbeeldingen en videoclips in Galerij. Breng de bestanden over naar een compatibele computer.

Aan de slag

De SIM-kaart en de batterij plaatsen Belangrijk: Om schade aan de SIM-kaart te voorkomen, moet u altijd de batterij
verwijderen voordat u de SIM-kaart installeert of uitneemt.
1 Verwijder de achtercover.
16 Aan de slag
2 Verwijder de batterij als deze is geplaatst.
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
3 Plaats de SIM-kaart. Zorg ervoor dat het contactgebied van de kaart naar boven
is gericht.
4 Gebruik de stylus om de kaart goed naar binnen te duwen. Deze moet
samenvallen met de afbeelding in het batterijvak.
Aan de slag 17
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, kunt u het apparaat alleen gebruiken in het profiel Offline.
5 Plaats de batterij terug.
6 U kunt de achtercover terugplaatsen door de bovenste vergrendelpalletjes in
de juiste sleuven te schuiven en naar beneden te drukken totdat de cover vastklikt.
18 Aan de slag

De geheugenkaart plaatsen

Gebruik alleen compatibele microSD- en microSDHC-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
1 Verwijder de achtercover.
2 Plaats een compatibele geheugenkaart in de desbetreffende sleuf. Zorg ervoor
dat het contactgebied van de kaart naar boven is gericht. Duw de kaart naar binnen tot u een klik hoort.
Aan de slag 19
3 Plaats de cover weer op het apparaat.

De batterij opladen

De batterij is deels opgeladen in de fabriek. Als het apparaat aangeeft dat de batterij leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact. 2 Sluit de lader aan op het apparaat.
20 Aan de slag
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, koppelt
u de lader los van het apparaat en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten.

Toetsen en onderdelen

1 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 2 Aansluiting voor oplader 3 Micro-USB-aansluiting 4 Oorstukje 5 Nabijheidssensor 6 Volume-/zoomtoets 7 Blokkeringsschakelaar 8 Cameratoets 9 Aan/uit-toets 10 Menutoets 11 Microfoon 12 Beltoets 13 Aanraakscherm
Aan de slag 21
22 Aan de slag
14 Cameralens 15 Luidspreker 16 Stylus (schermaanraakpen) 17 Gaatje voor polsband
Dek het gedeelte boven het aanraakscherm niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.

Stylus (schermaanraakpen)

Aan de slag 23
Sommige functies, zoals handschriftherkenning, zijn bedoeld om te worden gebruikt met een stylus. De stylus bevindt zich in de achtercover van het apparaat.
Belangrijk: Gebruik alleen een Stylus die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Als u een andere Stylus gebruikt, kan de garantie op het apparaat vervallen en kan het aanraakscherm beschadigd raken. Voorkom dat er krassen ontstaan op het aanraakscherm. Gebruik nooit een echte pen of echt potlood of andere scherpe voorwerpen om op het aanraakscherm te schrijven.
Het apparaat in- of uitschakelen Het apparaat inschakelen
1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
2 Voer desgevraagd een PIN-code (door uw netwerkserviceprovider verstrekt,
bijvoorbeeld 1234) of blokkeringscode in en selecteer OK. De blokkeringscode is bij aanschaf ingesteld op 12345. Als u de code vergeet en het apparaat is vergrendeld, heeft het apparaat onderhoud nodig. Hiervoor kunnen extra kosten in rekening worden gebracht. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-locatie of de leverancier van uw apparaat.
24 Aan de slag
Het apparaat uitschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.

Toetsen en aanraakscherm vergrendelen

Door de vergrendelingsschakelaar aan de zijkant van het apparaat te verschuiven kunt u het aanraakscherm en de toetsen vergrendelen of ontgrendelen.
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt weergeven, selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer >
Aut. toetsblokk. > Per. autom. vergr. ttsnblk.

Startscherm

Het startscherm is het uitgangspunt waar u alle belangrijke contacten of snelkoppelingen naar toepassingen kunt verzamelen.
Aan de slag 25
Interactieve schermelementen
Als u de kloktoepassing wilt openen, selecteert u de klok (1).
Als u de agenda wilt openen of het profiel wilt wijzigen, selecteert u de datum of de naam van het profiel (2).
Als u de verbindingsinstellingen (
) wilt bekijken of wijzigen, of als u gemiste
gebeurtenissen wilt bekijken, tikt u op de rechterbovenhoek (3).
Als u wilt telefoneren, selecteert u Telefoon of
(4).
Als u de lijst met contacten wilt openen, selecteert u Contacten of
Als u het hoofdmenu wilt open, drukt u op de menutoets (6).
(5).
26 Aan de slag
Werken met de contactenbalk
Als u wilt gaan werken met de contactenbalk en uw contacten aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u
Startschermthema of snelkoppelingen wijzigen
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Startscherm.
Vegen om te ontgrendelen
Als u het scherm van het apparaat wilt ontgrendelen, drukt u kort op de aan/uit­toets en veegt u over het scherm. U kunt ook over het vergrendelde scherm vegen voor het beantwoorden van een oproep, het afzetten van een agenda-alarm of voor het afzetten of in de sluimerstand zetten van het alarmsignaal van de wekker. Volg de weergegeven aanwijzingen.
Muziektoetsen
Als er muziek of de radio op de achtergrond speelt, worden in het startscherm muziektoetsen weergegeven (Afspelen/pauze, Terugspoelen, Vooruitspoelen).

Het menu openen

Druk op de menutoets als u het menu wilt openen.
Als u een toepassing of map in het menu wilt openen, selecteert u het betreffende item.
Handelingen aanraakscherm Indrukken en tweemaal snel achtereen indrukken
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm wilt openen, drukt u daarop met uw vinger of de stylus. Maar om de volgende items te openen, moet u tweemaal daarop drukken.
> Opties > Nieuw contact en volgt u de instructies.
Aan de slag 27
Lijstitems in een toepassing, zoals de map Concepten in de mappenlijst in Berichten
Tip: Wanneer u een lijstweergave opent, is het eerste item reeds gemarkeerd. Als u het gemarkeerde item wilt openen, drukt u er eenmaal op.
Toepassingen en mappen in het menu wanneer u werkt met de lijstweergave
Bestanden in een bestandslijst, bijvoorbeeld een afbeelding in de weergave
Afbeeldingen en video's in Galerij.
Als u eenmaal op een bestand of soortgelijk item drukt, wordt dit niet geopend, maar gemarkeerd. Als u de beschikbare opties voor het item wilt zien, selecteert u Opties of u selecteert een pictogram in een werkbalk, indien beschikbaar.
Selecteer
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door er eenmaal of tweemaal op te drukken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende items in een reeks moet selecteren, worden de beschikbare menu-onderdelen gescheiden door pijlen.
Als u Opties > Gebruikershandleiding wilt selecteren, tikt u op Opties en vervolgens op Gebruikershandleiding.
Slepen
Als u wilt slepen, plaatst u uw vinger of de stylus op het scherm en schuift u deze over het scherm.
Als u in een webpagina omhoog of omlaag wilt bladeren, sleept u de pagina met uw vinger of de stylus.
28 Aan de slag
Vegen
Als u wilt vegen, schuift u uw vinger of de stylus snel naar links of rechts over het scherm.
Als u een afbeelding weergeeft en u wilt de volgende of vorige afbeelding weergeven, veegt u de afbeelding naar links respectievelijk naar rechts.
Vegen om het aanraakscherm te ontgrendelen
Als u het aanraakscherm wilt ontgrendelen zonder een oproep te beantwoorden, veegt u van rechts naar links. De beltoon wordt automatisch gedempt. Als u de oproep wilt beantwoorden, drukt u op de beltoets. Als u de oproep wilt weigeren, drukt u op de beëindigingstoets.
Vegen om een oproep te beantwoorden
Als u een oproep wilt beantwoorden, veegt u van links naar rechts.
Vegen om een alarm te stoppen
Als u een alarmsignaal wilt stoppen, veegt u van links naar rechts. Als u het alarm in de sluimerstand wilt zetten, veegt u van rechts naar links.
Bladeren
Als u omhoog of omlaag wilt bladeren in lijsten met een schuifbalk, sleept u de schuif van de schuifbalk.
Aan de slag 29
In enkele lijstweergaven kunt u bladeren door uw vinger of een stylus te plaatsen op een lijstitem en omhoog of omlaag te slepen.
Als u door contacten wilt bladeren, plaatst u uw vinger of de stylus op een contact en sleept u omhoog of omlaag.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger of de stylus op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
Achtergrondverlichting van het aanraakscherm
Druk op het scherm als u de achtergrondverlichting van het scherm wilt inschakelen.
Als het aanraakscherm en de toetsen zijn vergrendeld, wordt de achtergrondverlichting van het scherm niet ingeschakeld wanneer u op het scherm drukt.
Als u het scherm en de toetsen wilt ontgrendelen, schuift u de vergrendelingsschakelaar.
30 Aan de slag

Mediatoets

Als u toepassingen zoals de muziekspeler of de browser wilt openen, selecteert u de mediatoets (
) om de mediabalk te openen en selecteert u vervolgens de
toepassing.
Tip: Druk met uw vinger of de stylus op het pictogram om de naam van de toepassing weer te geven. Als u de toepassing wilt openen, tilt u uw vinger of de stylus op. Of schuif uw vinger of de stylus van het pictogram af.

Beltoon wijzigen

Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
Als u een profiel wilt aanpassen, gaat u naar het profiel en selecteert u Opties >
Aanpassen.
Loading...
+ 142 hidden pages