Nilfisk DELTA BOOSTER User Manual [nl]

DELTABOOSTER
NL 730 90 58 a
Handleiding
1
1 Productbeschrijving
Productbeschrijving
2 Plaatsingsinstructies
Opstarten ( in bedrijf stellen
3 Gebruiksaanwijzing
Veiligheid
“Werking en Veiligheidsmaatregelen” voor gebruikers
“Plaatsingsinstructies” paperback versie voor technische gebruiker
DELTABOOSTER Handleiding
NL 730 90 58 a (12.2006)
Inhoud
DELTABOOSTER
1 Productbeschrijving
Handleiding
1.1 Type-overzicht en hoofdfuncties
1.2 Het kiezen van een systeem
1.3 Technische gegevens
1.3.0 Controlesysteem
1.3.1 Watertank
1.3.2 C3K-pompen
1.3.3 Afmetingen, gewicht en overige specifi caties per systeem
1.4 Plaatsing m.b.t. voorzieningen, vorst, veiligheid en onderhoud
1.5 Installatievoorschriften m.b.t. wateraansluiting
1.6 Installatievoorschriften m.b.t. elektriciteitsaansluiting
1.7 Leidingnet
1.7.1 Plaatsing leidingnet / algemene instructies
1.7.2 Leidingtypes, normen
1.7.3 Koppelingen, normen
1.7.4 Afmetingen van het leidingnet, drukvalgrafi ek
1.7.5 Voorbeelden
1.7.6 Installatievoorschriften en aanwijzingen
1.8 Uitgangen en Accessoires
1.9 Spuitlansen, types en aanduidingen
2 Plaatsingsinstructies
(Eveneens bijgevoegd in een paperback versie voor de technische gebruiker)
2.1 Plaats van de DELTABOOSTER
2.2 Vloeroppervlak en verankering
2.3 Aansluiting watertoevoer
2.3.1 Controle van het fi lter in de watertank
2.4 Aansluiting van de DELTABOOSTER op het elektriciteitsnet (Fabrieksafstelling, zie paragraaf 3.5)
2.5 Opstarten / in bedrijf stellen
2.5.1 Oliepeilcontrole
2.5.2 Opstarten
2.5.3 Ontluchten van de pompen
2.5.4 Ontluchten van het leidingnet
2.5.5 Afstellen van de druk in het leidingnet
NL 730 90 58 a
3
Inhoud
3 Gebruiksaanwijzingen voor de DELTABOOSTER
3.1 Veiligheid
3.2 Type-overzicht
3.3 Werkingsschema
3.4 Instrumentenpaneel
3.4.1 Hoofdschakelaar / noodschakelaar
3.4.2 Werkschakelaar / start- en stopknop
3.4.3 Controlepaneel
3.5 Instellen en afl ezen van DELTABOOSTER
3.5.1 Watertemperatuur instellen
3.5.2 In- en uitschakelen van C3K-pompen
3.5.3 Afl ezen van urentellers
3.6 Opstarten / werking
3.7 Multidruk spuitlansen
3.8 Bedienen na ingebruikstelling - Tappunten en overige apparatuur
3.8.1 Hogedrukkraan met Multidruk spuitlans, Tappunt “A”
3.8.2 Aftappunt met schuiminjector en schuimlans, Tappunt “B”
3.8.3 Aftappunt met chemicaliëntrolley en schuimlans, Tappunt “D”
3.8.4 Algemene richtlijnen voor de dosering van reinigingsmiddelen
3.9 Onderhoud
3.9.1 Periodiek onderhoud / olie verversen
3.9.2 Waterfi lter
3.9.3 Koppelingen
3.10 Storingen opsporen en verhelpen
4 Bijlage A 10 stuks “Werking en Veiligheidsmaatregelen” voor
gebruikers
5 Bijlage B “Plaatsingsinstructies” paperback versie voor technische
gebruiker
6 Bijlage C “Uitbreiding van de installatie”
OPMERKING!
De gebruiker wordt dringend gead­viseerd paragraaf „3.1 Veiligheid“ te bestuderen vóór hij met de DELTA­BOOSTER gaat werken. Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag met het systeem werken. Appendix A „Werking en Veiligheids- instructies“ dient aan alle gebruikers te worden uitgereikt.
NL 730 90 58 a
4
Inhoud
DELTABOOSTER
Handleiding
1 Productbeschrijving
1.1 Type-overzicht en hoofdfuncties
1.2 Het kiezen van een systeem
1.3 Technische gegevens
1.3.0 Controlesysteem
1.3.1 Watertank
1.3.2 C3K-pompen
1.3.3 Afmetingen, gewicht en overige specifi caties per systeem
1.4 Plaatsing m.b.t. voorzieningen, vorst, veiligheid en onderhoud
1.5 Installatievoorschriften m.b.t. wateraansluiting
1.6 Installatievoorschriften m.b.t. elektriciteitsaansluiting
1.7 Leidingnet
1.7.1 Plaatsing leidingnet / algemene instructies
1.7.2 Leidingtypes, normen
1.7.3 Koppelingen, normen
1.7.4 Afmetingen van het leidingnet, drukvalgrafi ek
1.7.5 Voorbeelden
1.7.6 Installatievoorschriften en aanwijzingen
1.8 Uitgangen en accessoires
1.9 Spuitlansen, types en aanduidingen
NL 730 90 58 a
OPMERKING!
De gebruiker wordt dringend gead­viseerd paragraaf „3.1 Veiligheid“ te bestuderen vóór hij met de DELTA­BOOSTER gaat werken. Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag met het systeem werken. Appendix A „Werking en Veiligheids- instructies“ dient aan alle gebruikers te worden uitgereikt.
5
1. Productbeschrijving
(Ontwerp voor de aanleg van het systeem)
De DELTABOOSTER is een reinigingssysteem met een fl exibel aantal pompen, ge­schikt voor het door meerdere personen gelijktijdig spuiten met koud/heet water onder hogedruk via een leidingnet. De DELTABOOSTER is in de fabriek afgesteld op een bepaalde leidingnetdruk. Deze druk is tevens de maximale werkdruk. Bij de DELTABOOSTER horen negen verschillende lansen, elk met een eigen kleurcode. Met behulp van het schema kan de gebruiker heel gemakkelijk de juiste combinatie van druk en waterhoeveelheid kiezen, die nodig is voor zijn reinigingstaak.
De standaard uitvoering van het DELTABOOSTER reinigingssysteem is geschikt voor gelijktijdig gebruik door 2 tot 6 man en is in de fabriek afgesteld op een druk van 160 bar in het leidingnet (aan specifi eke wensen van de klant inzake andere druk kan eve­neens worden voldaan). Een installatie met een capaciteit voor 3 gebruikers kan te allen tijde worden uitgebreid tot een capaciteit voor 4, 5, of 6 gebruikers. Bovendien kunnen meerdere DELTABOOSTER installaties op hetzelfde leidingnet aangesloten worden. Met de komst van de DELTABOOSTER hoeven gebruikers niet meer te kiezen tussen de voor- en nadelen van hoge of lage druk. Vanaf nu zijn alle keuzes verenigd in één systeem, en de oplossing voor een optimaal reinigingseffect bij een bepaalde taak wordt altijd heel gemakkelijk gevonden.
Technisch gesproken werkt de installatie als volgt: Water uit een KOUDE en een WARME toevoeraansluiting wordt gemixed in een water­tank. Van hieruit wordt het water met de gewenste temperatuur de hogedrukpompen van de DELTABOOSTER ingezogen. De pompen brengen het water onder druk en voeren het het leidingnet in. Als één of meer tappunten in gebruik zijn, zal het benodigde aantal pompen om de druk op peil te houden, automatisch opstarten.
Als successievelijk met de reiniging wordt gestopt zullen de werkende pompen één voor één 15 seconden na elkaar uitschakelen. Als alle reinigingswerkzaamheden zijn gestopt, zorgt een speciaal controlesysteem er voor, dat de druk die nodig is om weer te starten, gehandhaafd blijft. Indien er een lekkage in het leidingnet is ontstaan, zullen alle pompen na ongeveer 2 minuten volledig uitgeschakeld zijn. Ingeval van een lekkende slang in de unit, te lage watertoevoer, abnormale temperatuur van het toevoerwater, abnormale motortemperatuur of abnormaal stroomverbruik, zal het systeem worden uitgeschakeld.
Bij het starten en stoppen van de afzonderlijke pompen zal een speciaal controlesysteem zorgen voor een gelijke verdeling van de draaitijd over de pompen door schakelrotatie tussen alle pompen in het systeem.
NL 730 90 58 a
6
DELTABOOSTER
NL 730 90 58 a
DELTABOOSTER
7
1.1 Type-overzicht en hoofdfuncties
De DELTABOOSTER bevat 4 verschillende modules:
1. Een controlesysteem
2. Een watertank
3. Nilfi sk-ALTO C3K-pompen
4. Behuizing / frame
DELTABOOSTER
DELTABOOSTER
De DELTABOOSTER is vervaardigd van roestvast stalen materialen.
DELTABOOSTER controlesysteem
Het controlesysteem omvat:
- hoofd(nood)schakelaar; waaraan de voedingskabel is verbonden
- controleschakelaar 24V AC
- drukknopschakelaar voor het opstarten
- stroomonderbreker (kortsluiting en overbelasting) voor elke pomp
- magneetschakelaars voor aansluiting van 3 of 6 pompen
Het controlesysteem bevat tevens een elektronische unit die de werking van het sy­steem regelt; d.w.z. a) op elk moment kan de gewenste pompcapaciteit gekozen worden; b) zelfs verdeling van de druk op iedere pomp afzonderlijk; c) het mixen tot de gewenste watertemperatuur uit een koudwater- en een warmwa-
tertoevoer en d) de indicatie van werking en storingen op een controlepaneel. Tevens is een urenteller ingebouwd, die de draaiuren van elke pomp afzonderlijk aan­geeft.
Het controlesysteem is voorbereid voor aansluiting van 6 pompen (4-, 5- en 6-pomps installaties) of voor aansluiting van 3 pompen (2- en 3-pomps installaties)
Het controlesysteem dat van fabriekswege is gemaakt voor aansluiting van 3 pompen kan later worden uitgebreid voor aansluiting van 6 pompen.
De DELTABOOSTER kan worden geleverd voor de volgende voltages:
NL 730 90 58 a
3 x 230 V 50 en 60 Hz + randaarde 3 x 346-400 V, 50 en 60 Hz + randaarde 3 x 415-440 V, 50 en 60 Hz + randaarde
8
Watertank
De watertank van de DELTABOOSTER is gefabriceerd conform BS 6281 deel 1 (type A ontluchting). De watertank is standaard uitgevoerd met wateraansluitingen aan de linker zijde (gezien van de voorzijde) maar de watertank kan ook worden geleverd met de aansluitingen aan de rechter zijde.
De watertank van de DELTABOOSTER is uitgevoerd met:
- twee elektromagneetventielen voor toevoer van respectievelijk koud en warm water
- diverse regelventielen
- temperatuursensor en niveauschakelaars in de vlotterbak
- overloop
- aansluitingen voor maximaal 6 pompen
- fi lters in de toevoerleidingen
C3K-pompen
De C3K-pompen zijn speciaal geschikt voor gebruik onder extreme omstandigheden en als er zeer hoge eisen aan de pompen worden gesteld. De pompen hebben een extra lange levensduur door de ceramische zuigers*) en door de toepassing van een gesloten oliesysteem met speciale afdichtingen. Het gesloten oliesysteem werkt met een interne oliedruk van 0,2 bar, waardoor een totale scheiding van water en olie wordt bereikt. Elke pomp is met een terugslagventiel afzonderlijk aangesloten aan het centrale kop­pelstuk. Daardoor wordt absoluut voorkomen, dat een defecte pomp een storing of een niet gewilde by-pass-situatie veroorzaakt.
*) De “C” in de type-aanduiding C3K staat voor “Ceramisch”
NL 730 90 58 a
9
1.2 Het kiezen van een systeem
Door de enorme fl exibiliteit, een belangrijk kenmerk van de DELTABOOSTER, kan elke klant het systeem kiezen dat volledig aansluit op zijn individuele reinigingstaken. De volgende mogelijkheden worden geboden:
AANTAL POMPEN
Keuzemogelijk van 2 tot 6 pompen, afhankelijk van de capaciteit die tegelijkertijd vereist wordt. Met andere woorden: het aantal pompen wordt bepaald door het aantal spuitpla­atsen dat tegelijkertijd door de DELTABOOSTER moet kunnen worden bediend.
DRUK IN DE LEIDING
Deze druk is de maximale werkdruk per individuele gebruiker en is vanzelfsprekend van belang voor de afmetingen van het leidingnet. Het systeem wordt standaard afgesteld op een druk van 120 bar ofwel 160 bar, maar elke afstelling tussen 90 en 160 bar is mogelijk. Deze afstelling mag uitsluitend door een gespecialiseerde Nilfi sk-ALTO-technicus worden uitgevoerd.
KEUZE VAN DE SPUITLANS
Voor elke leidingdruk (120 en 160 bar) zijn negen verschillende spuitlansen speciaal voor de DELTABOOSTER ontwikkeld. Elk van de negen spuitlansen vertegenwoordigt een bepaalde combinatie van druk en waterhoeveelheid. De gebruiker kan dus altijd de juiste combinatie van druk en waterhoeveelheid kiezen voor zijn specifi eke reini­gingstaak.
10
NL 730 90 58 a
1.3 Technische gegevens
Typeaanduiding
De typeaanduiding staat vermeld op het typeplaatje op het frame.
Op het typeplaatje staan de volgende gegevens:
1. Model
2. Nilfi sk-ALTO nummer
3. Sproeikop
4. Pompdruk
5. Max. druk
6. Waterhoeveelheid
7. Max. temperatuur van het toevoerwater
8. Aansluitspanning / frequentie /
9. Stroomverbruik van de motor
10. Goedkeuring
11. Serienummer / week en jaar van productie

$%,4!"//34%2
XXXXXXXXXXXXXXX
XXXX
0 BAR-0A XXXXXX 0MAX BAR-0A XXXXX 1 LMIN XX 4INMAX # XX )NOM !MP XX 88888868PH88(Z88K7 )08
-ADEIN$ENMARK
XXX

NL 730 90 58 a
11
1.3.0 Controlesysteem
Land Model Elektr. gegevens Stroom- Max. Isolatie­ verbruik capaciteit klasse
B, E, I, N DELTABOOSTER-3P 230 V 3~ + aarde, 6,7 - 20,4 kW 3x 6,7kW IP 45 50 Hz, 20,6-63 A
DELTABOOSTER-6P 230 V 3~ + aarde, 6,7 - 40,5 kW 6x 6,7 kW IP 45 50 Hz, 20,6-125 A
DK, S, N, DELTABOOSTER-3P 400 V 3~ + aarde, 6,7 - 20,4 kW 3x 6,7 kW IP 45 SF, D, B, 50 Hz, 12-36,7 A NL, A, E, CH, I, GR DELTABOOSTER-6P 400 V 3~ + aarde, 6,7 - 40,5 kW 6x 6,7 kW IP 45 50 Hz, 12-72,7 A
GB, AUS, DELTABOOSTER-3P 415-440 V 3~ + aarde, 6,7 - 20,4 kW 3x 6,7 kW IP 45 SGP, U, 50/60 Hz, USA, 10,7-32,7 A SKB DELTABOOSTER-6P 415-440 V 3~ + aarde, 6,7 - 40,5 kW 6x 6,7 kW IP 45 50/60Hz, 10,7-64,8 A
1.3.1 Watertank
Tankinhoud ltr. 80 Waterinlaat K + W - 1" Koppelingen - RVS Stuurstroomaansluiting max. V 24V AC
1.3.2 C3K-pompen
Reinigend vermogen kW 4,4 Waterhoeveelheid l/min. 17 Elektr. motor, stroomverbruik kW 6,7 Stroomverbruik bij 3x400V/230V A 12 / 20,6 Isolatieklasse - IP 45
Ceramische zuigers, roestvast stalen kleppen en gesloten oliesysteem met speciale afdichtingen in de pomp.
12
NL 730 90 58 a
1.3.3 Afmetingen, gewicht en overige specifi caties per systeem
2 1
DELTABOOSTER
3
c
NL 730 90 58 a
ab
1 - waterinlaat voor warm water 2 - waterinlaat voor koud water 3 - wateruitlaat, Ø 22 mm
Aantal pompen 2 3 4 5 6
Type 44C3 44C3 44C3 44C3 44C3
Reinigend vermogen kW 8,8 13,2 17,6 22,0 26,4 Druk bar 160 160 160 160 160 Waterhoeveelheid l/min 34 51 68 85 102 Amperage A 21,4 41,22)/243) 61,82)/363) 82,42)/483) 1032)/603) 123,62)/72 Afmetingen: A mm 780 780 780 780 780 B mm 790 790 790 790 790 C mm 1800 1800 1800 1800 1800 Gewicht
4)
kg 250 300 350 400 450
1)
32,11) 42,81) 53,51) 64,2
1)
3)
1) 415 - 440 V, 3~, 50/60 Hz 2) 230 V, 3~, 50 Hz
3) 400 V, 3~, 50 Hz 4) Gebruiksklaar
13
1.4 Plaatsing van de DELTABOOSTER m.b.t. voorzieningen, vorst, veiligheid en onderhoud
De DELTABOOSTER is voorzien van rubberen trillingsdempers, zodat hij direct op een effen vloer geplaatst kan worden (zie paragraaf 2.2).
De installatie dient te worden geplaatst in een vorstvrije ruimte waar de maximum temperatuur niet boven de 40°C stijgt.
PLAATSINGSSCHEMA
(afmetingen in millimeters)
450 mm
250 mm
DELTABOOSTER
100 mm
1900 mm
500 mm
1200 mm
500 mm
150 mm
NL 730 90 58 a
14
1.5 Installatievoorschriften m.b.t. de wateraansluiting
De watertank is voorzien van twee inlaten, één voor koud water (BLAUWE markering) en één voor warm water (RODE markering). Daardoor kan de gebruiker de temperatuur van het te gebruiken water zelf regelen. Als er geen temperatuurregeling gewenst is, kunnen beide waterinlaten aan de koudwatertoevoer worden gekoppeld.
De koudwatertoevoer moet altijd aangesloten zijn en de temperatuur van het warme toevoerwater mag nooit boven de 80°C stijgen.
Het toevoerleidingnet moet het systeem kunnen voorzien van de waterhoeveelheid die het systeem minimaal nodig heeft om de vereiste hoeveelheid water te kunnen leveren (aantal pompen - l/min, zie 1.3.3) bij minimaal 2 bar. De waterdruk mag niet boven de 10 bar stijgen. Als bovendien op andere punten van het leidingnet water wordt afgetapt, moet de ca­paciteit voldoende blijven.
Om de temperatuur optimaal te kunnen regelen moeten de afsluitkranen van zowel het koudwater- als het warmwaterleidingnet te regelen zijn, zodat de geleverde waterho­eveelheid van elke leiding de vereiste hoeveelheid zo dicht mogelijk benadert.
Het water moet met twee 1" fl exibele slangkoppelingen (meegeleverd in de MK-Montage Set) worden aangesloten op de inlaatopeningen. De twee watertoevoerslangen zijn 1 m lang en worden bevestigd aan een tapse leiding met 1" buitendraad. Afsluitkranen moeten vlak naast de aansluitingen op het leidingnet worden geplaatst; er is echter geen extra terugslagklep vereist, omdat het systeem is voorzien van een open watertank.
,ITER-IN







       
Als er continu zand of andere verontreinigingen in het water voorkomen, moeten ter aanvulling op de interne fi lters ook externe fi lters worden geplaatst.
De hogedrukaansluiting wordt aan het leidingnet gekoppeld door middel van een 3/4" hogedrukslang die met het systeem wordt meegeleverd. De slang is voorzien van een Ø 22 mm knelkoppeling met snijring.
#APACITEITSDIAGRAM
%63)  KOUD
%63)  HEET
0ARALEL
-AXCAPACITEIT POMPS
-AXCAPACITEIT POMPS
NL 730 90 58 a
$IFFERENTIALEDRUKVANDEELEKTROMAGNETISCHEAFSLUITKRAANGEMETENINBAR
15
1.6 Installatievoorschriften m.b.t. de elektriciteitsaansluiting
De stroomvoorziening van de DELTABOOSTER is ontwikkeld in overeenstemming met de normale Europese standaard:
EN 60204-1 (oktober 1992): Elektrische gereedschappen en machines, Deel 1: Alge­mene eisen.
Stroom moet aangesloten worden door een fl exibele rubberen kabel met koperen ge­leiders voor 3 fasen en aarde (PE). De minimale afmeting van de kabel wordt bepaald door de stroomopname van het huidige systeem (zie gegevens vel), maar voor alle systemen geldt het volgende:
Max. zekering: 125 A Max. doorsnede van de kabel: 35 mm
2
Rekeninghoudend met een toekomstige uitbreiding van de installatie wordt u geadvi­seerd een kabel te gebruiken met een minimale doorsnede van 25 mm
2
.
De installatie moet geaard zijn en de aansluiting van de DELTABOOSTER aan de hoofdstroom-toevoer MOET uitgevoerd worden door een bevoegde elektricien, over­eenkomstig lokale verordeningen. Om personen maximaal te kunnen beveiligen, moet de installatie voorzien zijn van een lekstroombeveiliging.
HOOFDSTROOMTOEVOER
L1
L2 L3PE
Lekstroom­beveiliging
max 125 A
16
max 35
PE
DELTABOOSTER schakelbord
NL 730 90 58 a
1.7 Leidingnet
1.7.1 Plaatsing leidingnet / algemene instructies
- De pomppositie en uitgangen moeten zodanig geplaatst worden, dat de leidingen zo kort mogelijk zijn.
- De leidingen moeten met zo min mogelijk bochten worden gelegd.
- Soms is het beter om de leidingen dicht bij de pompplaats te splitsen, zodat het leidingnet zo kort mogelijk wordt. Een centrale plaats voor de pomp in relatie tot de uitgangen kan ook leiden tot kleinere pijpdiameters.
- Leidingen moeten worden geplaatst op tegelwanden of beton; anders moeten er goede voorzorgsmaatregelen worden genomen (versterkte platen, etc.)
- Leidingen moeten zodanig geplaatst worden dat zo min mogelijk kans op bescha­diging bestaat (botsing, bevriezing, extreme roest, etc.)
- Leidingen moeten geplaatst worden op een zichtbare plaats, of zodanig dat inspec­tie gemakkelijk kan worden uitgevoerd. Leidingen mogen niet ingesloten worden in wanden of vloeren. Wanneer leidingen door een muur moeten, dient ervoor gezorgd te worden dat de leidingen niet vast komen te zitten. (Speciale doorvoerbuizen zijn beschikbaar.)
- De uitgangen moeten zo dicht mogelijk bij de plaats van handeling zitten en zodanig zijn geplaatst, dat een slanglengte van maximaal 20 meter nodig is.
1.7.2 Leidingtypes - normen
Voor het leidingnetsysteem kunnen worden gebruikt:
- gegalvaniseerde, naadloos gelaste buizen van precisiestaal, volgens kwaliteitsnorm DIN 2391/C van St. 35.4, of
- naadloos gelaste roestvast stalen buizen volgens kwaliteitsnorm DIN 2463 - 1.401 d3-- (DIN 17457 cl. 1).
Als alternatief: naadloze buizen van precisiestaal in afmetingen volgens DIN 2391 en roestvast kwaliteitsmateriaal, bijvoorbeeld Werkstoff no. 1.4301, 1.4436 of 1.4571. Ver­gelijkbare kwaliteiten volgens Zweedse normen zijn SIS 2333 of SIS 2343.
Leiding-afmetingen:
De volgende diameters en diktes worden gebruikt voor elektro-gegalvaniseerde leidin­gen van precisiestaal:
- Ø 15 x 2 mm
- Ø 22 x 2,5 mm
- Ø 30 x 4 mm
De volgende diameters en diktes worden gebruikt voor roestvast precisiestalen leidin­gen:
- Ø 15 x 1,5 mm
- Ø 22 x 2 mm
- Ø 30 x 3 mm
Door gebruik te maken van vertakkingen dicht bij de pompplaats, moet het voor de meeste systemen mogelijk zijn de diameter Ø30 mm te vermijden. Voor 160 bar syste­men kunnen koppelingen met een geoorloofde werkdruk van min. ND 160 bar worden gebruikt.
NL 730 90 58 a
Let wel op, dat bij de buisdiameter Ø30 volgens DIN 2353 een zwaarder type koppeling (S-serie) moet worden gebruikt. Een leidingnetsysteem met deze diameter is daarom duurder dan bijvoorbeeld een Ø22-buis - vooral bij meerpomps-systemen.
17
1.7.3 Koppelingen, normen - 1
BETEGNELSE BEZEICHNUNG
DESCRIPTION DESIGNATION DIMENSION G R Cu
Rør Rohr G Ø15 x 2 mm X X X
Pipe Tuyau R Ø15 x 1,5 mm
Rør Rohr G Ø22 x 2,5 mm X X
Pipe Tuyau R Ø22 x 2,0 mm
Rør Rohr G Ø30 x 4,0 mm X *
Pipe Tuyau R Ø30 x 3,0 mm
Tilslutningsslange Anschlußschlauch 3/4” X X
Connecting hose Tuyau de raccordement
Pipe coupling Raccord
Rørsamler Verschraubung Ø15 X X
Rørledningskomponenter - Piping Components - Rohrleitungskomponenten - Elements De Tuyauterie
18
Pipe coupling Raccord
Rørsamler Verschraubung Ø22 X X *
Rørsamler Verschraubung Ø30 X *
Pipe coupling Raccord
T-stykke T-Stück Ø22 x Ø22 x Ø22 X X
T-stykke T-Stück Ø15 x Ø15 x Ø15 X X *
T-Connection Raccord en
T-Connection Raccord en
T-stykke T-Stück Ø30 x Ø30 x Ø30 X *
T-Connection Raccord en
T-Stykke T-Stück Ø15 x 3/8RG x Ø15 X
T-Connection Raccord en
NL 730 90 58 a
*) Lagerføres ikke Not in stock (Ask for Nicht vorrätig (Fragen Sie bitte N’est pas en stock (Le délai de
(leveringstid oplyses ) time of delivery) nach Lieferzeit) livraison peut étre communique)
1.7.3 Koppelingen, normen - 2
NL 730 90 58 a
Elbow Coude
Stilbar L-forskruning Verschraubung Ø15 X X
BETEGNELSE BEZEICHNUNG
DESCRIPTION DESIGNATION DIMENSION G R Cu
Elbow Coude
Vinkel Winkel Ø15 x Ø15 X X *
Elbow Coude
Vinkel Winkel Ø22 x Ø22 X X
Vinkel Winkel Ø30 x Ø30 X *
Adj. Elbow coupl. Raccord reg.
Stilbar L-forskruning Verschraubung Ø22 X X
Adj. Elbow coupl. Raccord reg.
Elbow Coude
Vinkel Winkel Ø15 x 3/8” RG X
Rørledningskomponenter - Piping Components - Rohrleitungskomponenten - Elements De Tuyauterie
Vinkel Winkel Ø22 x Ø15 X
Elbow Coude
Bracket f. pipe hangs Fixation mural
Vægbeslag f. rørholder Wandbeschlag Ø15 X X
Bracket f. pipe hangs Fixation murale
Vægbeslag f. rørholder Wandbeschlag Ø30 X X
Vægbeslag f. rørholder Wandbeschlag Ø22 X X
Bracket f. pipe hangs Fixation murale
*) Lagerføres ikke Not in stock (Ask for Nicht vorrätig (Fragen Sie bitte N’est pas en stock (Le délai de
(leveringstid oplyses ) time of delivery) nach Lieferzeit) livraison peut étre communique)
19
1.7.3 Koppelingen, normen - 3
Rørledningskomponenter - Piping Components - Rohrleitungskomponenten - Elements De Tuyauterie
20
BETEGNELSE BEZEICHNUNG
DESCRIPTION DESIGNATION DIMENSION G R Cu
T-Stykke T-Stück Ø30 x Ø30 X X
T-Connection Raccord en Té
T-Connection Raccord en Té
T-stykke T-Stück Ø22 x Ø15 x Ø22 X X
T-coupling adj. Raccord en Té reg.
Justerbar T-forskruning T-Verschraubung Ø15 X
Ligereducering Ubergangsrohr Ø22 x Ø15 X X
Straight coupling Reduction droite
Ligereducering Ubergangsrohr Ø30 x Ø15 X X
Straight coupling Reduction droite
Ligereducering Ubergangsrohr Ø30 x Ø22 X X
Straight coupling Reduction droite
Cutting ring Anneau
Skærering Schniedring Ø15 X X
Cutting ring Anneau
Skærering Schniedring Ø22 X X
Cutting ring Anneau
Skærering Schniedring Ø30 X X
Omløber Überwurfmutter Ø15 X X
Union nut Ecrou
Omløber Überwurfmutter Ø22 X X
Union cut Ecrou
Omløber Überwurfmutter Ø30 X X
Union nut Ecrou
*) Lagerføres ikke Not in stock (Ask for Nicht vorrätig (Fragen Sie bitte N’est pas en stock (Le délai de
NL 730 90 58 a
(leveringstid oplyses ) time of delivery) nach Lieferzeit) livraison peut étre communique
1.7.3 Koppelingen, normen - 4
NL 730 90 58 a
BETEGNELSE BEZEICHNUNG
DESCRIPTION DESIGNATION DIMENSION G R Cu
Rørhol der Rohrhalterung Ø15 X X
Pipe holder Support tuyau
Pipe holder Support tuyau
Rørholder Rohrhalterung Ø30 X X
Rørhol der Rohrhalterung Ø22 X X
Pipe holder Support tuyau
Slange f. temp. kompens. Schlauch - Tempkomp. 3/4” Ø22/Ø30 X X
Slange f. temp. kompens. Schlauch - Tempkomp. ½” Ø15/Ø22 X X
Hose temp. compensated Tuyau temp. compenser
Hose temp. compensated Tuyau temp. compenser
Tætningsskive Dichtungsscheibe 3/8RG Ø17 mm X X
Tightening washer Rondelle d’etancheite
Rørledningskomponenter - Piping Components - Rohrleitungskomponenten - Elements De Tuyauterie
Quick coupling Raccord rapide male
Stiknippel Schnellkupplungsnip. 3/8RG X X
Murgennemføring Durchführung Ø15 X
Lead-in bush Réalisable
Murgennemføring Durchführung Ø22 X
Lead-in bush Réalisable
Murgennemføring Durchführung Ø30 X
Lead-in bush Réalisable
21
*) Lagerføres ikke Not in stock (Ask for Nicht vorrätig (Fragen Sie bitte N’est pas en stock (Le délai de
(leveringstid oplyses ) time of delivery) nach Lieferzeit) livraison peut étre communique)
1.7.3 Koppelingen, normen - 5
1.7.4 Afmetingen van het leidingnet, drukvalgrafi ek
Rørledningskomponenter - Piping Components - Rohrleitungskomponenten - Elements De Tuyauterie
22
BETEGNELSE BEZEICHNUNG
DESCRIPTION DESIGNATION DIMENSION G R Cu
Roset f. murgennemføring Röllchenplat. f. Durch Ø15 X
Pipe enclose Enkysté de tuyau
Roset f. murgennemføring Röllchenplat. f. Durch Ø30 X
Pipe enclose Enkysté de tuyau
Pipe enclose Enkysté de tuyau
Støttebeslag f. tappested Stützenbeschlag 2 mm X
Roset f. murgennemføring Röllchenplat. f. Durch Ø22 X
Supportingfi tting f. tap Support
Brystnippel Doppelnippel Ø15 x 3/8RG X X
Hexagon nipple Raccord
Hydroballhane Hochdruck Kugelhahn Ø22 X X
Hydroballhane Hochdruck Kugelhahn 3/8RG X X
High pressure ball valve Robinet haute press.
Hydroballhane Hochdruck Kugelhahn Ø30 X X
High pressure ball valve Robinet haute press.
High pressure ball valve Robinet haute press.
G El-galvaniseret Galv.
Galv. Galv.
R Rustfri-syrefast Rustfrei
Corrosion proof Inoxydable
Cu Kobber Kupfer
Copper Cuivre
NL 730 90 58 a
*) Lagerføres ikke Not in stock (Ask for Nicht vorrätig (Fragen Sie bitte N’est pas en stock (Le délai de
(leveringstid oplyses ) time of delivery) nach Lieferzeit) livraison peut étre communique)
De grafi ek hieronder toont de drukval-curve ten behoeve van het bepalen van de dia­meter van het leidingnetsysteem in combinatie met de DELTABOOSTER-installatie.
De grafi ek kan gebruikt worden voor:
II) elektro-gegalvaniseerd-stalen leidingen Ø15x2 mm Ø22x2,5 mm Ø30x4 mm I) roestvast stalen leidingen Ø15x1,5 mm Ø22x2 mm Ø30x3 mm
De drukval per meter leiding bij een gegeven waterhoeveelheid kan afgelezen worden van de te volgen lijn.
Waterhoeveelheid [l/min]
NL 730 90 58 a
Bij het kiezen van de diameter van de buis moet men er op letten, dat de maximale druk bij de uiterste uitgang niet lager zakt dan 15 bar bij volledig gebruik.
De drukval in de bochten en splitsingen is minimaal, in vergelijking met de drukval in de leidingen.
23
24
NL 730 90 58 a
1.7.5 Voorbeelden
De volgende voorbeelden zijn uitgewerkt met gebruik van roestvast stalen leidingen en een 160 bar systeem, en bij een juiste diameter van de buis max. 15 bar drukval van de machine tot de uitgangen.
Voorbeeld 1
50 m
40 m
70 m
M
abc
Twee verschillende mogelijkheden kunnen worden gebruikt bij het vaststellen van de diameter van het leidingnetsysteem:
A. Gebaseerd op een vast type spuitlans (capaciteit l/min.) B. Gebaseerd op maximale capaciteit, d.w.z. alle spuitlansen kunnen
overal gebruikt worden.
A:
Als de standaard lansen (17 l/min) zijn geselecteerd voor de tappunten a, b en c, is de maximale belasting van leiding b-c 17 l/min.
DRUKVAL Volgens de grafi ek zal gebruik van 50 m buis van Ø15 mm resulteren in een drukval van: 2,3 bar
In de grafi ek men kan de 50 m verdeling verticaal omhoog volgen tot de lijn voorstellend 17 l/min. door een Ø15 mm buis. Van hieruit horizontaal verder gaan en een drukval van 2,3 bar wordt aangegeven.
NL 730 90 58 a
Maximale belasting van leiding a-b = 35 l/min. Gebruik van 40 m buis van Ø15 mm zal resulteren in een drukval van: 7,4 bar
Maximale belasting van leiding M-a = 51 l/min. Gebruik van 70 m buis van Ø22 mm zal resulteren in een drukval van: 3,3 bar
Totale drukval 13,0 bar
De totale drukval van de drie leidingen gezamenlijk is minder dan 15 bar en de buis­diameters zijn dus correct.
25
B:
Als daarentegen voor een groene spuitlans wordt gekozen = 33 l/min + een standaard spuitlans = 17 l/min., dan zal de maximale belasting van de leiding b-c = 33 l/min. zijn.
DRUKVAL Gebruik van 50 m buis van Ø15 mm zal resulteren in een drukval van: 9,3 bar
Maximale belasting van leiding a-b = 50 l/min. Gebruik van 40 m buis van Ø22 mm zal resulteren in een drukval van: 2,0 bar
Maximale belasting van leiding M-a = 50 l/min. Gebruik van 70 m buis van Ø22 mm zal resulteren in een drukval van: 3,2 bar
Totale drukval: 14,5 bar
De totale drukval van de drie leidingen gezamenlijk is minder dan 15 bar en de buis­diameters zijn dus correct.
Voorbeeld 2
60 m
c1
20
c
30 m 30 m 10 m10 m
20
c2
20
b
20
b1
b2
a1
20
a
M
20
a2
80 m
Hoofdleiding met aftakkingen
Keuze van spuitlans: 2 groene spuitlansen elk met 33 l/min. 2 blauwe spuitlansen elk met 17 l/min.
26
DRUKVAL
Maximale belasting van elke aftakking is 33 l/min. Gebruik van 20 m buis van Ø15 mm voor bijvoorbeeld de leiding a-a2 zal resulteren in een drukval van: 4,0 bar
Maximale belasting van leiding b-c is 66 l/min. Gebruik van 30 m buis van Ø22 mm zal resulteren in een drukval van: 2,5 bar
Maximale belasting van de leidingen a-b + M-a is 101 l/min. Gebruik van 40 m buis van Ø22 mm zal resulteren in een drukval van: 7,5 bar
NL 730 90 58 a
Totale drukval: 14,0 bar
De totale drukval van de drie leidingen gezamenlijk is minder dan 15 bar en de buis­diameters zijn dus correct.
Voorbeeld 3
60 m
20 m
c1
30 m
40 m
b1
15 m
20 m
a1
30 m
M
20 m
c2
30 m
b2 a2
20 m 40 m
80 m
Ringleiding
Keuze van de spuitlans: 2 groene spuitlansen elk met 33 l/min. 2 blauwe spuitlansen elk met 17 l/min.
20 m
NL 730 90 58 a
Als de maximale belasting evenredig en symmetrisch is verdeeld, is de maximale be­lasting van leiding b1-c1 33 l/min.
DRUKVAL
Als een buis van Ø15 mm is geselecteerd voor 35 m leiding, zal dit resulteren in een drukval van: 6 bar
Maximale belasting van leiding M-a1 + a1-b1 = 50 l/min. Als een buis van Ø22 mm voor 90 m leiding is gebruikt, zal dit resulteren in een drukval van: 4 bar
Totale drukval: 10 bar
Dit betekent dat een buis van Ø22 mm kan worden gebruikt van de pomp tot de aftakkingen b1 en b2, en een buis van Ø15 mm voor de rest.
De voorbeelden laten verschillende manieren van installatie van het leidingnetsysteem zien. Wat de voorkeur heeft, is zeer afhankelijk van het gebouw waarin geplaatst moet worden en de specifi eke eisen, waaraan moet worden voldaan. Toch moet men bedenken dat een leidingnetsysteem met grote afmetingen en meer units aanzienlijk duurder is. Daarom moeten de diverse oplossingen ook fi nancieel altijd goed met elkaar vergeleken worden.
27
28
NL 730 90 58 a
1.7.6 Installatievoorschriften en aanwijzingen
Temperatuurcompensatie
Wanneer heet water (max. 75°C) in het systeem wordt gebruikt, moet aandacht worden besteed aan warmte-uitzetting van de leidingen wanneer het systeem wordt gemon­teerd. Als de temperatuur van 10°C naar 75°C stijgt, zal de buis ongeveer 0,7 mm/m uitzetten. Om deze uitzetting mogelijk te maken, moeten in lange rechte leidingen aanpassingen worden gemaakt door middel van een U-bocht of slangverbindingen. Het leidingnetsysteem moet niet te dicht bij een hoek of dicht bij een T-stuk aan de wand worden vastgemaakt.
U-bochten/Slangverbindingen
Bij een maximum temperatuur van het systeem van 75°C moet er elke 20 meter een compensator worden gebruikt als er geen bochten in de leidingen zijn. Als de leiding kan uitzetten naar een einde hoeven compensatoren niet gebruikt te worden als de leiding niet tegelijkertijd is aangesloten op een T-stuk. Compensatie voor Ø15 en Ø22 kan uitsluitend in de vorm van een slangverbinding of als U-bocht in de leiding. Gebruik slangverbindingen voor Ø30.
COMPENSATIE
NL 730 90 58 a
Leiding Slang nr. Slang nr. roestvast L (mm) L min. (mm) R min. (mm) Ø15 6300453 6301191 350 450 40 Ø22 6300453/6300454* 6301191/6202161* 350/480 550 55 Ø30 6300454 6202161 480
* Als de leidingen meer watervolume krijgen dan van de 3 pompen 6300454 resp. 6202161, moeten slangen gemonteerd worden.
29
BEVESTIGEN OP DE HOEKEN EN T-STUKKEN
Standaard afstand tussen de leidingmontagebeugels is ongeveer 2 meter.
MONTEREN VAN LEIDINGEN / ALGEMENE INSTRUCTIES
- Verkort de leidingen door ze af te zagen en af te bramen.
- Bij het buigen van een leiding moet de radius van de bocht niet kleiner zijn dan be­schreven in de tabel onder ‘U-bochten/Slangverbindingen’ en de bocht moet altijd gemaakt worden met een buigijzer om vervorming van de buis te voorkomen.
- Moer en snijring moeten met olie gesmeerd worden en de snijring moet op de buis gemonteerd worden door middel van een montagesok voordat de leiding wordt aan­gesloten.
- Plaats de leidingmontagebeugels met een maximale tussenruimte van 2 m.
- Gebruik M6-imbusschroeven met pluggen bij montage in stenen of betonnen muren. Als alternatief kan voor betonnen muren een schietanker worden gebruikt, bijvoorbeeld HILTI type HPS 8/30.
- Bij systemen bedoeld voor heet water, moet men er rekening mee houden, dat het plaatsen van de leidingmontagebeugels op een rechte leiding gebeurt om bij uitzet­ting van de leiding te voorkomen dat de leiding buigt.
NL 730 90 58 a
30
BEVESTIGEN IN EEN AANSLUITNIPPEL
Let er op dat als u een serie aansluit-
1. Zaag de pijp recht door en verwijder de bramen
2.
Het is het een-voudigst
om de pijp recht door te zagen met behulp van een bank-schroef (zie
afbeelding). NAAM: BAV 6/42 (voor pijp
met een diameter van
6-42 mm)
OPMERKING: Gebruik geen pijpsnijder!
De pijp zal schuin afgesneden worden wat bramen aan zowel de binnen- als de buitenzijde zal veroorzaken.
3.
Smeer het schroefdraad en de snij- en sleutelring in met olie (geen vet). Druk de gasmoer en de ring nu over het uiteinde van de pijp zoals getoond wordt op de tekening.
nippels gebruikt het uiteinde van de pijp in dezelfde binnenste kegel zit als de­gene die in de bankschroef gemaakt is. De laatste aandraai kan eenvoudig gemaakt worden door de compressiemoer een beetje losser te draaien zodat de slijtlaag van wat olie voorzien kan worden.
7.
Draai de compressiemoer na de laatste bevestiging iets los en controleer dat er een snijrand zit. Draai indien dit niet het geval is de snij- en sleutelring verder aan.
Snijrand
Als de snij- en sleutelring niet of maar net over het uiteinde van de pijp gaan, maak deze dan
niet groter maar vijl het uiteinde van pijp bij.
4. Schroef als eerste
met de hand de compressiemoer vast totdat het con­tact met de snij- en sleutelring maakt. Druk dan de pijp in de kegel en draai de compressiemoer 3/4.
Een markering op
de compressiemoer zal het gemakkelijker maken om de voor­geschreven draai te
bekijken.
5. (OPMERKING: de pijp mag niet op hetzelfde
moment draaien). De snij- en sleutelring zul­len de pijp omvatten en het is nu niet meer nodig de pijp verder omlaag de drukken. Draai de compressiemoer opnieuw 3/4. De snijring zal nu in de pijp snijden en een snijrand laten zien.
8. Het is niet belangrijk als de snij- en sleutelring om de pijp gedraaid kunnen worden.
9. LOS MAKEN
Nadat een bevestiging losgedraaid
wordt, kan het vastdraaien van de com­pressiemoer gedaan worden zonder dat het met een pijp verlengd moet worden en zonder hevige lichamelijke inspan­ning.
10.
Het rechte uiteinde van de pijp, welke in de schroef­bevestiging gaat, moet een lengte van tenminste 2 x de lengte van de com­pressiemoer hebben (H). Als de pijpen langer zijn of meer wegen, moet u een verbindingspijp bevestigen.
NL 730 90 58 a
6. Pijpen met een grotere buitenmaat en alle bevestigingen met losse pijpen kunnen voor praktische redenen beter vastgezet worden in een bankschroef terwijl u de aansluitnippel bevestigt. De schroefsleutel moet een lengte van tenminste 15 x de breedte hebben. (In­dien noodzakelijk verlengen met een pijp). Ga verder met punt 4.
31
1.8 Uitgangen en Accessoires
Uitgang “A” is een hogedrukkraan bedoeld voor permanente montering. De hogedruk­kraan moet rechtstreeks op de leiding worden bevestigd door middel van een Ø15 mm snijring-verbindingsstuk.
Als u met een DELTABOOSTER-spuitlans wilt reinigen, moet de snelkoppeling voor de hogedrukslang rechtstreeks op uitgang “A” worden bevestigd. Voor het aanbrengen van reinigingsmiddelen dient een schuiminjector te worden be­vestigd tussen uitgang “A” en de snelkoppeling van de hogedrukslang. Indien u gebruik wenst te maken van een reinigingsmiddelentrolley, kan de hogedrukslang rechtstreeks op uitgang “A” worden bevestigd.
SPUITPLAATS
A Hogedrukkraan Deze dient voor bevestiging van een reinigings-
middelentrolley, een enkele schuiminjector of een enkele DELTABOOSTER-spuitlans.
B Schuiminjector
Te bevestigen aan de hogedrukkraan. Te gebru-
iken in combinatie met een schuimlans als er reinigingsmiddelen- of desinfecterende midde­len moeten worden aangebracht. Dosering van 1-5%.
C Muurrek
Te gebruiken met uitgang “A” en afneembare
schuiminjector. Biedt plaats voor een lans, twee 25 ltr. containers en een hogedrukslang van 10 meter.
32
D Reinigingsmiddelentrolley incl. schuiminjec-
tor
Kan gekoppeld worden aan de hogedrukkraan.
Biedt plaats voor hogedrukslang met drukont­lastend pistool, schuimlans (A+B+C) en vloer­reiniger.
NL 730 90 58 a
ACCESSOIRES
Afneembare schuiminjector, te gebruiken met uitgang “A”.
Drukontlastend spuitpistool
met 10 m slang.
Slanghaspel met 20 m slang.
NL 730 90 58 a
Enkele spuitlans voor DELTABOOSTER-in-
stallatie
beschreven in hoofdstuk 1.9.
Schuimlans Te gebruiken met afneembare schuiminjector en reinigingsmiddelentrolley.
Veiligheidssnelkoppeling Te bevestigen aan de uitgangen om te voorko-
men dat water wegloopt als de kraan geopend is zonder dat slang en spuitpistool bevestigd zijn.
33
1.9 Multidruk spuitlanssysteem
Spuitlansen met kleurcode worden gebruikt als standaard uitrusting. De kleurcode geeft de druk en het watervolume aan, geleverd door de specifi eke lans.
De druk en de verschillende watervolumes zijn afhankelijk van de hogedruknozzle en de voor-nozzle gemonteerd in de spuitlans.
Het verschil tussen spuitlansen voor 120 bar en voor 160 bar is, dat een spuitlans van 120 bar is uitgevoerd met een grijze nozzlebeschermhuls, terwijl de 160 bar spuitlans is uitgevoerd met een zwarte nozzlebeschermhuls.
Multidruk spuitlansen zijn beschikbaar in 3 verschillende lengtes: 50 mm - 570 mm
- 930 mm.
160 bar (zwarte nozzlebeschermhuls)
Nr. Kleur Hoge- Voor- C3K-pompen Reactiekracht *) Aantal in druk nozzle Druk, Waterhoev. N kp gebruik­ nozzle diameter bar l/min. zijnde pomps
1 Wit 1515 Ø 1,56 27 17 19 2,0 1 2 Zwart 1530 Ø 2,27 27 35 41 4,2 2 3 Bruin 1511 Ø 1,73 50 17 26 2,6 1 4 Groen 1520 Ø 2,35 53 33 56 5,7 2 5 Blauw 1508 Ø 1,80 80 17 35 3,6 1 6 Rood 1513 Ø 2,27 80 27 57 5,8 1,5 7 Oranje 15075 Ø 2,08 107 17 38 3,9 1 8 Geel 1511 Ø 2,50 107 26 60 6,2 1,5 9 Zilver 1506 geen 152 17 46 4,7 1
120 bar (grijze nozzlebeschermhuls)
Nr. Kleur Hoge- Voor- C3K-pompen Reactiekracht *) Aantal in druk nozzle Druk, Waterhoev. N kp gebruik­ nozzle diameter bar l/min. zijnde pomps
1 Wit 15165 Ø 1,68 20 17 18 1,8 1 2 Zwart 1531 Ø 2,32 20 32 33 3,4 2 3 Bruin 1511 Ø 1,73 40 16 23 2,3 1 4 Groen 1522 Ø 2,43 40 32 48 4,9 2 5 Blauw 1509 Ø 1,88 60 16 28 2,8 1 6 Rood 1515 Ø 2,43 60 26 45 4,6 1,5 7 Oranje 1508 Ø 2,15 80 17 35 3,6 1 8 Geel 1513 Ø 2,74 80 27 56 5,7 1,5 9 Zilver 15075 geen 114 17 40 4,1 1
*) Wanneer de reactiekracht onder een hoek met de spuitlans staat, is het spuit- pistool ook aan een torderende kracht onderhevig.
Alternatieve lansen kunnen uitsluitend worden gebruikt na goedkeuring van Nilfi sk­ALTO-medewerkers.
NL 730 90 58 a
34
Inhoud
DELTABOOSTER
Handleiding
2 Plaatsingsinstructies
(Eveneens bijgevoegd in een paperback versie voor de technische gebruiker)
2.1 Plaats van de DELTABOOSTER
2.2 Vloeroppervlak en verankering
2.3 Aansluiting watertoevoer
2.3.1 Controle van het fi lter in de watertank
2.4 Aansluiting van de DELTABOOSTER op het elektriciteitsnet (Fabrieksafstelling, zie paragraaf 3.5)
2.5 Opstarten / Ingebruikneming
2.5.1 Oliepeilcontrole
2.5.2 Opstarten
2.5.3 Ontluchten van de pompen
2.5.4 Ontluchten van het leidingnet
2.5.5 Afstellen van de druk in het leidingnet
OPMERKING!
De gebruiker wordt dringend gead­viseerd paragraaf „3.1 Veiligheid“ te bestuderen vóór hij met de DELTA­BOOSTER gaat werken. Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag met het systeem werken. Appendix A „Werking en Veiligheids-
NL 730 9063 a
instructies“ dient aan alle gebruikers te worden uitgereikt.
35
2. Instructies bij plaatsing van een
500 mm
100 mm
450 mm
250 mm
1900 mm
1200 mm
150 mm
500 mm
DELTABOOSTER
DELTABOOSTER
2.1 Plaats van de DELTABOOSTER
De DELTABOOSTER is voorzien van rubberen trillingsdempers, zodat hij direct op een effen vloer geplaatst kan worden.
De installatie dient te worden geplaatst in een vorstvrije ruimte waar de maximum temperatuur niet boven de 40°C stijgt.
PLAATSINGSSCHEMA
(afmetingen in millimeters)
36
NL 730 90 63 a
2.2 Vloeroppervlak en verankering
Bij een oneffen vloer dient de hoogte aangepast te worden door middel van de stelschroef (1) onder aan de voet van de machine (2); zoals getekend in Fig. 1.
Het is belangrijk dat de installatie horizontaal staat. Anders kan dit problemen geven bij het openen van de deur van de ommanteling.
Fig. 1
2
1
Bij plaatsing van het systeem op een schip wordt u geadviseerd, het frame van de installatie zowel aan de boven- als aan de onderkant vast te maken.
De verankeringen (3) (die als accessoire geleverd kunnen worden) dienen diagonaal op de installatie te worden geplaatst en bevestigd tussen de voet van de machine en op de vloer, zoals getekend in Fig. 2. Bevestig de verankeringen stevig aan de vloer met 4 stuks M8-imbusbouten compleet met sluitring of met 4 keilbouten.
Fig. 2
3
NL 730 9063 a
37
2.3 Aansluiting watertoevoer
De watertank is voorzien van twee 1” watertoevoeraansluitingen:
Toevoer 1 voor koud water (BLAUWE markering) Toevoer 2 voor warm water (RODE markering)
1
2
Fig. 3
Het water wordt aangesloten op de inlaatopeningen van het systeem door middel van twee 1” fl exibele slangkoppelingen.
Kranen moeten vlak voor de aansluitingen op het leidingnet worden geplaatst.
Als er continu zand of andere verontreinigingen in het water voorkomen, moeten ter aanvulling op de interne fi lters ook externe fi lters worden geplaatst.
2.3.1 Controle van het fi lter in de watertank
Controleer of het fi lter in de watertank correct is gemonteerd.
Fig. 4
fi lter
NL 730 90 63 a
38
2.4 Aansluiting van de DELTABOOSTER op het elektriciteitsnet
Alle hieronder beschreven werkzaamheden en aansluitingen
moeten worden uitgevoerd door bevoegde installateurs !
1) De DELTABOOSTER moet worden aangesloten op het 3-fasen elektriciteitsnet met het juiste voltage, conform het typeplaatje. Max. zekering 125 Amp.
2) De elektriciteit moet worden aangesloten door middel van een fl exibele rubberen kabel met koperen geleiders voor 3-fasen en 1 geleider voor aarde. De kabel dient door de doorvoering (2), via de open hoekfl ens (3), naar de onderkant van het contro­lepaneel te worden geleid. De hoekfl ens kan worden geopend door twee bouten los te draaien. De kabel dient rechtstreeks aan de hoofdschakelaar S1 en de aardklem (4) te worden aangesloten. Nadat de kabel op de juiste manier is aangesloten aan de hoofdschakelaar S1, dient de hoekfl ens te worden vastgedraaid (2). Vervolgens dient de kabel te worden vastgezet met twee kabelbeugels (1).
Welke kabeldoorsnede gebruikt moet worden is afhankelijk van het afgenomen
ampèrage. Deze staat afgedrukt op het typeplaatje van de DELTABOOSTER.
Rekeninghoudend met een toekomstige uitbreiding van de installatie wordt u gead-
viseerd een kabel te gebruiken met een minimale doorsnede van 25 mm2.
3) Ter bescherming van de gebruiker wordt u tevens geadviseerd extra voorzorgs­maatregelen te treffen door een goedgekeurde aardleiding / aardlekschakelaar te installeren in de stroomtoevoerkabel van de DELTABOOSTER.
(volgens Fig. 5)
4) Controleer bovendien of de zekeringen F1 - F2 en F3 (zie bedradingsschema) in de houders zijn geplaatst en dat de overbelastingsschakelaars Q1-Q? correct zijn aangesloten en ingesteld (zie C3K-typeplaatje).
5) De aansluiting van de uitgaande aardleidingen in de installatie naar een metalen deel aan de hogedrukuitgang van de machine moet gecontroleerd worden door middel van een daartoe bestemd meetinstrument. De fase-geleiders van de toevoerkabel dienen aan een hoog-voltage-test te worden onderworpen met de hoofdschakelaar in de ”uit’-stand. De DELTABOOSTER is als unit reeds door Nilfi sk-ALTO getest op de hierbovengenoemde punten.
6) De deur van het controlepaneel moet dicht en afgesloten zijn. Nu is het systeem klaar voor ingebruikneming en het testen van de diverse functies.
Fig. 5
2. Doorvoering
4. Aardklem
1. Kabelsteunen
NL 730 9063 a
3. Hoekfl ens
39
2.5 Opstarten / Ingebruikneming
Vóór het opstarten moet de technicus/gebruiker volledig bekend zijn met de paragra­fen 3.4 - 3.6 van de Handleiding waarin het instrumentenpaneel, de instellingen, het opstarten en de ingebruikneming beschreven worden.
Indien er een storing optreedt tijdens het opstarten en de ingebruikneming, kan para­graaf 3.10 u helpen bij het opsporen en verhelpen van de storing.
2.5.1 Oliepeilcontrole
Controleer of het oliepeil in de doorzichtige olieslangen van de C3K-pompen in het midden staat van de openingen in het indicatieplaatje (zie Fig. 6).
Indien het oliepeil te laag is (lekkage) dient u contact op te nemen met een Nilfi sk-ALTO-servicemonteur.
2.5.2 Opstarten
Draai de hoofdschakelaar in stand - I -. Draai de werkschakelaar in stand - I -.
Fig. 6
De watertank wordt nu gevuld. Druk op de startknop als het systeem klaar is voor het ontluchten van de pompen.
2.5.3 Ontluchten van de pompen
Elke pomp moet afzonderlijk ontlucht worden (zie par. 3.5.2) daar tijdens het ont­luchtingsproces de stroom uitsluitend is aangesloten op de watertankmodule en de betreffende pomp.
De pomp dient als volgt te worden ontlucht:
1. Zorg ervoor dat alleen de pomp die ontlucht moet worden, is ingeschakeld (zie Fig.
3.5.2).
2. Open de ommanteling.
3. Draai de ontluchtingsschroef van de pomp los (zie Fig. 7).
4. Bevestig een slang aan het uiteinde van de ontluchtingsschroef en zorg dat de lucht kan ontsnappen.
5. Start de pomp en laat hem lopen tot alle lucht ontsnapt is.
6. Draai de ontluchtingsschroef weer aan.
7. Herhaal de procedure tot alle pompen van de DELTABOOSTER ontlucht zijn.
Ontluchtingsschroef
Fig. 7
40
NL 730 90 63 a
DELTABOOSTER
2.5.4 Ontluchten van het leidingnet
Als alle pompen zijn ontlucht, wordt het systeem opgestart. Vervolgens worden alle hogedrukkranen van het leidingnet één voor één opengedraaid, totdat alle lucht is ontsnapt. Begin met de verst verwijderde hogedrukkraan.
Let er op dat elke kraan even dichtgedraaid moet worden voordat hij weer opengedraaid wordt. Dit laatste om te voorkomen dat de lekkage-beveiliging wordt geactiveerd tijdens het ontluchten van een lange leiding.
2.5.5 Afstellen van de druk in het leidingnet
De druk in het leidingnet dient te worden afgesteld door een
daartoe bevoegde Nilfi sk-ALTO-servicemonteur.
Standaard wordt de DELTABOOSTER afgesteld op een druk van 160 bar in het leiding­net, doch de DELTABOOSTER kan worden afgesteld op elke druk tussen 90 en 160 bar in het leidingnet.
Het is altijd raadzaam om te kiezen voor een druk in het leidingnet die overeenkomt met de hoogste werkdruk / nozzledruk waarvan u weet dat deze nodig is om uw reini­gingstaken goed te kunnen uitvoeren.
De Nilfi sk-ALTO-servicemonteur kan de hogedrukpressostaat (1) en het omloopventiel (2) afstellen op de benodigde druk in het leidingnet. De druk kan worden afgelezen op de manometer (3).
Fig. 8
2
3
1
NL 730 9063 a
41
Inhoud
DELTABOOSTER
Handleiding
3 Gebruiksaanwijzing
3.1 Veiligheid
3.2 Type-overzicht
3.3 Werkingsschema
3.4 Instrumentenpaneel
3.4.1 Hoofdschakelaar / noodschakelaar
3.4.2 Werkschakelaar / start- en stopknop
3.4.3 Controlepaneel
3.5 Instellen en afl ezen van DELTABOOSTER
3.5.1 Watertemperatuur instellen
3.5.2 In- en uitschakelen van C3K-pompen
3.5.3 Afl ezen van urentellers
3.6 Opstarten / werking
3.7 Multidruk spuitlansen
3.8 Bedienen na ingebruikstelling - Tappunten en overige apparatuur
3.8.1 Hogedrukkraan met Multidruk spuitlans, Tappunt „A“
3.8.2 Aftappunt met schuiminjecteur en schuimlans, Tappunt „B“
3.8.3 Aftappunt met chemicaliëntrolley en schuimlans, Tappunt „D“
3.8.4 Algemene richtlijnen voor de dosering van reinigingsmiddelen
3.9 Onderhoud
3.9.1 Periodiek onderhoud / olie verversen
3.9.2 Waterfi lter
3.9.3 Koppelingen
3.10 Storingen opsporen en verhelpen
NL 730 90 58 a
OPMERKING!
De gebruiker wordt dringend gead­viseerd paragraaf „3.1 Veiligheid“ te bestuderen vóór hij met de DELTA­BOOSTER gaat werken. Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag met het systeem werken. Appendix A „Werking en Veiligheids­instructies“ dient aan alle gebruikers te worden uitgereikt.
43
3. DELTA BOOSTER Gebruiksaanwijzingen
De gebruiker wordt dringend geadviseerd deze gebruiksaanwijzingen grondig door te lezen vóór hij met de DELTABOOSTER gaat werken.
Elke gebruiker is persoonlijk verantwoordelijk voor zijn handelingen en vakkundig en veilig gebruik van het reinigingssysteem. Het is daarom van belang dat elke gebruiker tot in detail wordt geïnstrueerd over het gebruik van het systeem. Bovendien dient elke gebruiker te beschikken over een exemplaar Appendix A: „Werking en Veiligheidsinstructies“.
3.1 Veiligheid
Uw DELTABOOSTER (met Nilfi sk-ALTO-technologie) is ontwikkeld en gefabriceerd volgens de laatste voorschriften inzake veiligheid op het werk. Om persoonlijk letsel bij uzelf en anderen te voorkomen, dienen de volgende instructies altijd in acht te worden genomen bij het werken met de installatie.
1. WAARSCHUWING! Richt de waterstraal nooit op mensen, dieren, elektri-
sche bedrading of op de DELTABOOSTER.
2. WAARSCHUWING! Probeer nooit door uzelf of door anderen gedragen kleding
of schoeisel te reinigen.
3. Wij adviseren u tijdens de reinigingswerkzaamheden een veiligheidsbril,
gehoor bescherming en beschermende kleding te dragen.
4. Werk nooit blootsvoets of in sandalen.
5. De gebruiker en andere mensen in de directe omgeving van de reinigingswerkzaamhe-
den dienen zich te beschermen tegen wegspattend vuil.
6. Op het pistool en de lans komen reactiekrachten tijdens het gebruik - de gebruiker dient
de lans derhalve met twee handen goed vast te houden.
7. Bedien de pistoolgreep uitsluitend met de hand. Bind deze nooit vast; vergrendeling op
welke manier dan ook, is niet toegestaan.
8. Tijdens onderbrekingen in het werk dient de machine te worden uitgezet en het spuitpi-
stool te worden beveiligd tegen toevallig gebruik door de veiligheidspal naar stand „O“ te draaien.
9. WAARSCHUWING! Hogedrukslangen, nozzles en aansluitingen zijn van groot belang voor de
veiligheid bij het werken met de DELTABOOSTER. Gebruik uitsluitend de door Nilfi sk-ALTO voor­geschreven Nilfi sk-ALTO-hogedrukslangen, -nozzles en -aansluitingen.
10. Voorkom beschadigingen aan de hogedrukslang tengevolge van het overrijden door een auto,
schuren, trekken, knopen/knikken, etc. en laat de hogedrukslang niet in aanraking komen met olie en scherpe of hete voorwerpen. Dit kan leiden tot het barsten van de hogedrukslang.
11. Gebruik het water uitsluitend om mee te reinigen. Er kunnen reinigingsmiddelen etc. zijn toege-
voegd.
12. Maak de hogedrukslang nooit los van een aftappunt voordat de hogedrukkraan bij het aftappunt
goed dichtgedraaid is en de hogedrukslang drukvrij is.
13. Uitsluitend daartoe opgeleid personeel mag met het systeem werken.
14. Laat het systeem nooit bedienen door kinderen.
15. Indien reinigingsmiddelen worden toegepast, dienen de gebruiksaanwijzingen voor reinigingsmid-
delen nauwkeurig te worden opgevolgd.
16. Personen onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen mogen het systeem niet bedienen.
17. Het systeem niet gebruiken als belangrijke onderdelen beschadigd zijn, zoals veiligheden, ho-
gedrukslangen, leidingen, spuitpistool.
Bewaar deze instructies om ze te kunnen raadplegen.
Elke hogedrukpomp van een DELTABOOSTER is voorzien van een veiligheidsventiel. Het veiligheidsventiel is gemonteerd en verzegeld door de fabriek. VERBREEK DEZE VERZEGELING NOOIT!
De motoren in een DELTABOOSTER zijn beveiligd tegen overbelasting. Er zijn thermische stroomonder­brekers in de statorwikkelingen aangebracht, waardoor de motor is beveiligd. Bij overbelasting van de motor zorgen de thermische beveiligingen voor uitschakeling van het systeem, zodat het systeem stopt. Na een dergelijke stop kan de DELTABOOSTER weer normaal worden gestart, daar de defecte motor automatisch wordt uitgeschakeld. Na afkoeling of opnieuw aansluiten van de motorbeveiliging, kan de tevoren uitgevallen motor weer in bedrijf genomen worden door de DELTABOOSTER opnieuw op te starten zoals beschreven in paragraaf 3.4.2. De motorbeveiliging schakelt het systeem uit als de motor te veel stroom gebruikt.
Bescherming tegen vorst
Het systeem moet in een vorstvrije ruimte worden geplaatst. Leidingen en aftappunten moeten eveneens in vorstvrije ruimtes gemonteerd zijn. Indien er aftappunten buiten geplaatst zijn, dient u er voor te zorgen dat het gedeelte van de leiding dat aan vorst is blootgesteld, tijdig wordt afgetapt en afgesloten.
Als de temperatuur van het toevoerwater boven 80°C of beneden 2°C komt, zal het systeem worden uitgeschakeld.
NL 730 90 58 a
44
DELTABOOSTER
3.2 Type-overzicht
1
5
4
3
10
9
15
2
7
6
8
NL 730 90 58 a
11
1. Schakelpaneel
2. Hoofdschakelaar / noodschakelaar
3. Werkschakelaar
4. Start- en stopknop
5. Controlepaneel
6. Watertank
7. C3K-pompen
8. Wateraansluitingen
9. Oliepeilcontrole
10. Manometer
11. Uitgangskoppeling
12. Machinepoot met trillingsdemper
13. Typeplaatje
14. Waterfi lters
15. Slot
16. Handgreep / Ommanteling-vergrendeling
14
13
16
12
45
3.3 Werkingsschema









1. Waterfi lter
2. Watertank
3. Overlooppijp
4. Niveausensor (geen water)
5. - (start toevoer van water)
6. - (stop toevoer van water)
7. Drukontlastingsventiel
8. Stromingsschakelaar (stroming terug
naar de tank)
9. Overdrukventiel (by pass-ventiel)
10. Drukschakelaar (lage druk)
11. Drukschakelaar (hoge druk)
12. Magneetventiel, drukontlastingsven-
tiel





13. Manometer
14. Zeef, retour
15. Terugslagklep
16. Accumulator
17. C3K-pomp
18. Hogedrukslang, machine-uitgang
19. Temperatuursensor
20. Aftapkraan t.b.v. reiniging waterfi lter
21. Heetwatertoevoer
22. Koudwatertoevoer
23. Magneetventiel, heet water
24. Magneetventiel, koud water
25. Hogedrukleiding

NL 730 90 58 a
46
3.4 Instrumentenpaneel
Het instrumentenpaneel bevindt zich op het schakelpaneel van de DELTABOOSTER.
1. Hoofdschakelaar / noodschakelaar (stroomonderbreker)
2. Werkschakelaar - stopknop
3. Startknop
4. Controlepaneel
5. Sloten van de deur van het schakelpaneel
$%,4!"//34%2
3.4.1 Hoofdschakelaar / noodschakelaar
De hoofdschakelaar (1) verbindt de DELTABOOSTER met het elektriciteitsnet als de schakelaar van stand O naar stand I wordt gedraaid. In stand O bestaat er geen verbinding tussen de DELTABOOSTER en het elektriciteitsnet. De capaciteit van de schakelaar is ook voldoende om deze te gebruiken als noodschakelaar. De hoofdschakelaar kan in de O stand vastgezet worden door middel van een eenvoudig hangslot. De schakelaar moet tijdens elke technische controlebeurt van het systeem vastgezet worden.
N.B.: Het schakelpaneel kan uitsluitend worden geopend door middel van een sleutel en alleen als de hoofdschakelaar (1) in stand O staat.
3.4.2 Werkschakelaar / start- en stopknop
De werkschakelaar (2) levert 24VAC stuurspanning aan de DELTABOOSTER als hij in stand I wordt gedraaid (mits de hoofdschakelaar in stand I staat).
NL 730 90 58 a
De installatie wordt opgestart door de startknop (3) in te drukken. De installatie is nu bedrijfsklaar / stand-by, totdat de werkschakelaar naar stand O wordt
teruggedraaid.
N.B.: Het stopzetten van de werkende installatie moet altijd gebeuren door middel van de werkschakelaar. Gebruik de hoofdschakelaar / noodschakelaar dus uitsluitend om de elektriciteit uit te schakelen en voor noodgevallen.
47
3.4.3 Het controlepaneel
Het controlepaneel (5) is gebaseerd op de schematische tekening van het systeem. Een aantal controlelampjes geven de werking van het systeem en mogelijke storingen aan.
De controlelampjes zijn verdeeld in drie categorieën: Groen geeft aan dat de inschakeling goed is (klep, C3K)
Geel geeft aan dat er een sensor is geactiveerd (drukschakelaar, stromingsschakelaar, niveauschakelaar) Rood geeft een ernstige storing aan (lekkage, oververhitting, etc.)
Onder normale omstandigheden zullen alleen de groene en gele controlelampjes branden.
Als er een ernstige storing optreedt zal het betreffende rode controlelampje gaan knip­peren en tegelijkertijd zal het systeem geheel uitgeschakeld worden. De status van de andere lampjes wordt vastgehouden, zodat de oorzaak en de situatie op het moment van de storing direct duidelijk zichtbaar is.
Als er een rood controlelampje knippert kan het systeem gewoonlijk niet opnieuw opgestart worden tot de storing verholpen is, tenzij een motorpomp-unit is losgekoppeld vanwege een te hoge temperatuur of een te hoog stroomverbruik. De installatie kan opnieuw opgestart worden door de procedure te volgen zoals beschreven in paragraaf 3.4.2 daar de aanstu­ring van de defecte motor niet wordt gerealiseerd. Het betreffende controlelampje zal dan constant blijven branden (zie hoofdstuk „3.10 Storingen opsporen en verhelpen“).
Wat het controlepaneel en de afzonderlijke controlelampjes precies aanduiden staat vermeld in Fig. 2.
GEEL: Temperatuurregeling
ingeschakeld
Brandt als de regeling
tijdelijk uitgeschakeld wordt wegens onvoldo­ende toevoer van water.
GROEN: Koudwater-in
laat GROEN: Heetwater-inlaat
Fig. 2
ROOD: Knippert bij foute sensorcombinatie [de toevoer van water
stopt]
ROOD: Knippert als de watertemperatuur in de tank boven de
80°C stijgt [systeem wordt uitgeschakeld]
GEEL: Brandt als hoog waterniveau is bereikt [de toevoer van
water stopt]
GEEL: Brandt als laag waterniveau is bereikt [de toevoer van
water wordt gestart]
GEEL: Brandt als het water in omloop gaat. GROEN: Brandt als het drukontlastingsventiel gesloten is
[normale werking] GEEL: Brandt bij normale werkdruk [hogedruk] GEEL: Brandt als de druk in de leiding de 25 bar bereikt.
48
ROOD: *) Knippert als de temp. in motor no. 1 te hoog wordt [systeem stopt] *) Blijft branden als installatie wordt gestart met defecte motor/pomp-unit ROOD: *) Knippert als stroomverbruik van pomp no. 1 te hoog wordt [systeem stopt] GROEN: Brandt als pomp no. 1 in werking is
ROOD: Knippert bij lekkage van interne hogedrukslang [systeem stopt] ROOD: Knippert bij lekkage van externe hogedrukleiding [systeem stopt]
NL 730 90 58 a
3.5 Instellen en afl ezen van DELTABOOSTER
De gebruiker dient in de DELTABOOSTER slechts het volgende in te stellen en af te lezen:
1. Watertemperatuur instellen
2. In- en uitschakelen van C3K-pompen
3. Afl ezen van urentellers
In alle drie gevallen moet de schakelkast (Fig. 3) worden geopend met de meegeleverde speciale sleutel.
Alvorens de deur te openen dient de hoofdschakelaar in stand O te worden gedra­aid.
Fig. 3
NL 730 90 58 a
2 3
1
ON
1 2
3 4
5 6 7 8
49
3.5.1 Watertemperatuur instellen
De knop om de watertemperatuur te regelen bevindt zich op de stuurinrichting A1 in de schakelkast en mag óf in de UIT-stand (vergrendeling - verticaal) óf op de gewen­ste mixtemperatuur worden gezet. De gele controlelamp onder de regelknop geeft het beginpunt van de temperatuurregeling aan.
UIT
In deze stand geeft het systeem de parallelle toevoer van water vrij vanuit de twee wa­teraansluitingen in de watertank. Dit is een voordeel als de druk van het toevoerwater laag is en als u geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om de temperatuur te regelen.
De temperatuur is niet ingeregeld. De watertemperatuur bij de twee aansluitingen zal dan variëren (altijd lager dan 75°C).
Het gele indicatiesymbool op het controlepaneel (par. 3.6, Fig. 5, symbool 4) brandt niet.
AAN 50°C
In deze stand wordt het water van de twee aansluitingen gemixed tot de gewenste temperatuur (b.v. 50°C).
Als het gele indicatiesymbool op het controlepaneel (par. 3.6, Fig. 5, symbool 4) constant blijft branden, wordt hiermee aangegeven dat de temperatuurregeling is geactiveerd.
Het indicatielampje kan gaan knipperen terwijl het systeem in werking is. Dit betekent, dat de temperatuurregeling door de sensor is uitgeschakeld. Dit gebeurt, als de toevoer van koud- of heetwater dusdanig laag is (gesloten kraan, lage waterdruk) dat het sy­steem in een storingssituatie zou kunnen komen: „Geen water“.
Beide aansluitingen zullen dan parallel geopend worden totdat een hoog waterniveau is bereikt. De poging om te mixen tot de gewenste temperatuur is bereikt, zal dan worden herhaald.
De LED zal blijven knipperen, ook al is de watertoevoer weer OK en de temperatuur­regeling weer ingeschakeld.
N.B.: Het knipperen kan uitsluitend worden gestopt door het systeem opnieuw op te starten.
50
NL 730 90 58 a
3.5.2 In- en uitschakelen van de C3K-pompen
De gewenste confi guratie van de DELTABOOSTER is bepalend voor deze montage.
Daar het systeem kan bestaan uit 2 tot 6 C3K-pompen, heeft elke module-locatie zijn eigen specifi eke nummer ten behoeve van de aansluiting:
NL 730 90 58 a
De gewenste confi guratie wordt ingesteld op de 8-polige microschakelaar (zie. Fig. 3). Hieronder is de instelling voor een confi guratie van 4 C3K-pompen afgebeeld:
AAN
1 2
3 4
5 6 7 8
C3K no. 1 AAN C3K no. 2 AAN C3K no. 3 UIT C3K no. 4 AAN C3K no. 5 AAN C3K no. 6 UIT
Bedoeld voor aansluiting van een tweede of
}
derde DELTABOOSTER installatie.
Bij aansluiting van één installatie moeten
beide op AAN staan.
51
3.5.3 Afl ezen van urentellers
Op de urentellers kunt u afl ezen hoeveel uren elke motorpomp-unit heeft gelopen. Afl ezing als volgt:
52
Motorpomp-unit 1
Uren 1/100 uur
Voorbeeld: 4 uren + 50/100 uur = 41/2 uren
NL 730 90 58 a
3.6 Opstarten / werking (zie Fig. 4)
Als de gewenste standen zijn ingesteld, dient het schakelbord te worden gesloten en vergrendeld door middel van beide sloten.
Zorg dat de watertoevoer is aangesloten. Draai de hoofdschakelaar (1) in stand I. Draai de werkschakelaar (2) in stand I en controleer op het controlepaneel (3) of het
water ook werkelijk in de tank stroomt en het drukontlastingsventiel wordt gesloten.
(Knipperen er rode LED’s op het controlepaneel. Lees dan hoofdstuk „3.10 Storingen opsporen en verhelpen“.)
Druk op de startknop (4) en één pomp gaat draaien tot de werkdruk in het leidingnet bereikt is of hoger is. Als de druk lager is, zullen twee pompen gaan draaien. Boven­dien zal om de seconde een extra pomp worden opgestart totdat de juiste werkdruk is bereikt.
Fig. 4
3
DELTABOOSTER
2
1
4
Het systeem werkt nu. Er kan nu water onder hogedruk worden afgenomen bij de diverse tappunten. Als de afname groter is dan de capaciteit van de ingeschakelde pompen zal er onmiddellijk nóg een pomp worden opgestart. Bovendien zal er om de seconde een extra pomp volgen totdat de capaciteit overeenkomt met de afname. Als de afname bij de tappunten afneemt, waardoor de capaciteit van de pompen te groot wordt, zal er elke 15 seconden een pomp stoppen, totdat de capaciteit weer overeen­komt met de afname.
NL 730 90 58 a
Het inschakelen van de C3K-pompen gebeurt bij toerbeurt, zodat alle units - per tijdvak
- evenveel draaiuren hebben.
Als de afname bij de tappunten volledig wordt gestaakt, zullen alle pompen stoppen, elke 15 seconden één. Het systeem komt dan in STAND BY met een bepaalde werkdruk in het leidingnet. Eén of meer pompen zullen weer gaan werken zodra de druk in het leidingnet onder de 25 bar komt of als de tappunten worden geactiveerd.
De werking van het systeem kan worden afgelezen op het controlepaneel. (Zie par.
3.4.4, Fig. 2.)
53
Bovenstaand fi guur geeft aan welke pompen en watertoevoerpunten op dit moment zijn ingeschakeld (groen), de status van de druk, de waterdoorstroming en het water­niveau (geel).
Hieronder ziet u een voorbeeld van de indicaties op het controlepaneel in een bepaalde situatie.
1 Het waterniveau in de watertank is laag - er wordt
water 2 bijgevuld uit de koudwateraansluiting en 3 uit de heetwateraansluiting. 4 De temperatuurregeling is geactiveerd (ingesteld op
50°C) 5 De pompen nrs. 1, 3, 4 en 5 zijn ingeschakeld. 6 De waterafname is lager dan de capaciteit van het in-
geschakelde aantal pompen. Het water wordt derhalve
retourgezonden (de als eerste ingeschakelde pomp
zal na 15 sec. stoppen)
54
NL 730 90 58 a
3.7 Multidruk spuitlans systeem
Voor beide leidingdrukken tussen 120 en 160 bar is een set van negen verschillende spuitlansen leverbaar, speciaal ontwikkeld voor het Multidruk spuitlans systeem. Elk van de negen lansen staat voor een bepaalde combinatie van druk en waterhoeveelheid. De gebruiker dient voor zijn specifi eke reinigingstaak altijd een spuitlans te kiezen met de juiste combinatie van druk en waterhoeveelheid.
Het verschil tussen de spuitlansen voor 120 bar en 160 bar is duidelijk te zien. De spuitlansen voor 120 bar hebben een GRIJZE nozzlebescherming, en de spuitlansen voor 160 bar hebben een ZWARTE nozzlebescherming.
De negen spuitlansen hebben een eigen kleurcode en op de spuitlanskaart op de DELTABOOSTER kunnen druk, waterhoeveelheid en het benodigde aantal pompen voor de negen types spuitlansen worden afgelezen.
De waterhoeveelheid en de druk worden bepaald door de hogedruknozzle en voorzet­nozzle waarmee de spuitlans is uitgerust.
Voor uitgebreidere gegevens over reactiekrachten en nozzle-afmetingen verwijzen wij naar de Productbeschrijving en met name naar hoofdstuk 1.9.
Alternatieve nozzles of spuitlansen mogen uitsluitend worden toegepast na overleg met en goedkeuring van uw Nilfi sk-ALTO-specialist.
NL 730 90 58 a
55
3.8 Werking na opstarten - aftappunten en apparatuur
3.8.1 Hogedrukkraan met Multidruk spuitlans, Tappunt A
1. Open-/sluithandle van de hogedrukkraan
2. Snelkoppeling
3. Greep in het spuitpistool
4. Veiligheidspal
5. Snelkoppeling voor de spuitlans
6. Multidruk spuitlans
Werking na opstarten
1. Koppel zorgvuldig de hogedrukslang aan de snelkoppeling van de hogedrukkraan (2). Eventuele ongerechtigheden moeten vóór de aankoppeling worden verwijderd.
2. Steek de spuitlans (6) in de snelkoppeling van het spuitpistool (5).
3. Draai de handle van de hogedrukkraan (1) langzaam open en begin vervolgens met uw reinigingswerk.
4. Na gebruik de handle van de hogedrukkraan (1) weer sluiten en de druk uit de slang laten ontsnappen door het spuitpistool in te knijpen totdat de slang drukvrij is.
NL 730 90 58 a
56
3.8.2 Aftappunt met schuiminjecteur en schuimlans, Tappunt B
1. Open-/sluithandle van de hogedrukkraan
2. Snelkoppeling
3. Greep in het spuitpistool
4. Veiligheidspal
5. Snelkoppeling voor spuitlans
7. Schuimlans
10. Doseringsschaal
11. Doseerknop
12. Reinigingsmiddelencontainer
13. Muurrek voor reinigingsmiddelencontainer
Werking na opstarten
1. Koppel zorgvuldig de hogedrukslang aan de snelkoppeling van de hogedrukkraan (2). Eventuele ongerechtigheden moeten vóór de aankoppeling worden verwijderd.
2. Steek de spuitlans (6) in de snelkoppeling van het spuitpistool (5).
3. Draai de handle van de hogedrukkraan (1) langzaam open en begin vervolgens met uw reinigingswerk.
Toevoeging van reinigingsmiddelen
1. Stel de doseerknop op de schuiminjecteur af op een concentratie tussen 1 - 5 %. Bij het afstellen van de doseerknop dient u zich te realiseren, dat de maximale toevoe­ging van een reinigingsmiddel 5% is als de doseerknop volledig is opengedraaid.
(De bij reinigings- en ontsmettingsmiddelen genoemde percentages gelden voor
oplossingen in water. Deze waardes veranderen als er andere viscositeiten worden gebruikt.)
2. Het gewenste reinigings- of ontsmettingsmiddel toepassen met behulp van de schuimlans (7).
3. De DELTA BOOSTER spuitlans (6) (lagedruk) in de snelkoppeling (5) van het spuit­pistool steken en naspoelen.
4. Als de injecteur slechts af en toe wordt gebruikt, dan dient deze na elk gebruik beslist met schoon water te worden doorgespoeld. Dit geschiedt door de aanzuigs­lang van de injecteur in een container met schoon water te hangen en de injecteur gedurende 1 of 2 minuten schoon water te laten opzuigen, waarbij de doseerknop volledig opengedraaid moet zijn.
NL 730 90 58 a
Na gebruik
1. Sluit de hogedrukkraan door de handle (1) dicht te draaien en maak de slang drukvrij door het spuitpistool in te knijpen.
Lees in dit verband paragraaf „3.8.4 Algemene richtlijnen voor de dosering van reinigingsmiddelen“.
57
3.8.3 Aftappunt met reinigingsmiddelentrolley en schuimlans, Tappunt D
1. Open-/sluithandle van de hogedrukkraan
2. Snelkoppeling
3. Greep van het spuitpistool
4. Veiligheidspal
5. Snelkoppeling voor spuitlans
7. Schuimlans
10. Doseringsschaal
11. Doseerknop
12. Reinigingsmiddelencontainers
Een aftappunt A in combinatie met reinigingsmid­delentrolley dient op dezelfde manier te worden bediend als aftappunt A met schuiminjecteur - zie par. 3.8.2.
58
3.8.4 Algemene richtlijnen voor de dosering van reinigingsmiddelen
De reinigingsmiddelenapparatuur van Nilfi sk-ALTO kan worden gebruikt voor alle onts­mettings- en reinigingsmiddelen die geschikt zijn voor toepassing met hogedrukreini­gingsapparatuur, overeenkomstig de richtlijnen van Nilfi sk-ALTO. (De pH-waarde moet tussen 4 en 14 liggen). Zuren en basen mogen niet onverdund worden gebruikt. De instructies en richtlijnen van de leverancier moeten nauwkeurig worden opgevolgd; het­zelfde geldt voor maatregelen betreffende beschermende kleding en afvoer van water. Reinigingsmiddelen die niet specifi ek bedoeld zijn voor toepassing met hogedrukreiniging mogen uitsluitend worden gebruikt na vooraf verkregen toestemming van Nilfi sk-ALTO en mogelijkerwijs de leverancier.
Door reinigingsproducten van Nilfi sk-ALTO toe te passen, zijn de gebruikers er zeker van dat ze machines, accessoires en reinigingsmiddelen gebruiken die op elkaar zijn afgestemd en die de juiste benodigdheden en optimale oplossingen zijn voor hun reinigingstaken. Nilfi sk-ALTO biedt een breed assortiment effectieve middelen voor professionele reiniging en ontsmetting. De producten zijn samengesteld uit stoffen die effectiviteit met milieuvriendelijkheid in zich verenigen.
NL 730 90 58 a
3.9 Onderhoud
De DELTABOOSTER is zo geconstrueerd dat een minimum aan onderhoud vereist is. De volgende punten moeten echter in acht genomen worden om zeker te zijn van een storingsvrije werking.
3.9.1 Periodiek onderhoud / olie verwisselen
„Hoe vaak een systeem onderhoud nodig heeft is afhankelijk van verschillende factoren, inclusief de watertemperatuur en de kwaliteit van het water. Daarom adviseren wij u contact op te nemen met uw lokale Nilfi sk-ALTO-dealer voor advies.“
Ververs de olie in de pomp bij elke onderhoudsbeurt. De pomp wordt geleverd met zinkvrije hydraulische olie „Pump Oil 100“. Bij verversing dezelfde olie gebruiken of een olie met de volgende specifi caties:
ISO NO. 100 Viscositeit index (VI) min 130 Stollingspunt lager dan -30°C
BELANGRIJK: BESCHERM DE NATUUR
Gebruikte olie en oliebezinksel moet gescheiden worden afgevoerd of worden verwerkt overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
3.9.2 Waterfi lter
Op de waterinlaten zijn twee fi lters geplaatst om te voorkomen dat vuildeeltjes in de hogedrukpompen terechtkomen en zo schade veroorzaken. De fi lters moeten regelmatig schoongemaakt worden. De frequentie hangt af van de zuiverheid van het toevoerwater, maar dikwijls is dagelijkse reiniging toch wel noodzakelijk.
Reiniging geschiedt door beide inlaten open te zetten en de kranen op de fi lters (14) open te draaien. Het toevoerwater spoelt dan de verontreinigingen van de fi lters.
3.9.3 Koppelingen
Om lekkages te voorkomen door beschadigingen aan snelkoppelingen van de ho­gedrukslangen, spuitpistolen, tappunten en spuitlansen, dienen deze zeer regelmatig schoongemaakt te worden en gesmeerd met wat olie of vet.
NL 730 90 58 a
59
3.10 Storingen opsporen en verhelpen
Storing Mogelijke oorzaak Wat te doen
Systeem wil niet starten of stopt tijdens de werking (geen foutmelding) met het stroomverbruik (zie typeplaatje). Vervang de zekeringen.
zijn doorgebrand. van Nilfi sk-ALTO.
Systeem wil niet starten of stopt Alle hierondergenoemde storingen zijn van Na het opheffen van de storing het sy­tijdens de werking en geeft de dien aard dat ze verholpen moeten worden. steem opnieuw opstarten - controleren of de volgende foutmelding: outmelding verdwenen is.
C3K Temp beveiliging van motor 2 uitgeschakeld: *) Bel serviceafdeling van Nilfi sk-ALTO.
C3K Thermische beveiliging van motor *) Motor laten afkoelen. 3 uitgeschakeld.
zonodig schoon
Watertank Waterniveau in watertank te laag. Controleer of de afsluitingen van de inlaat­ waterinlaten open zijn en reinig zonodig de fi lters. Controleer of de watertoevoer overeen komt met de behoefte zoals vermeld in par.
1.5.
Watertank Temperatuur in watertank te hoog Laat het water afkoelen, leeg zonodig de (> 80°C) water tank. Controleer of de koudwater ­ aansluiting open staat en, zo niet, of de temp. van de heetwateraansluiting niet boven de 75°C stijgt.
Temperatuur in watertank te laag (< 2°C) De watertank legen en de temperatuur van de waterinlaten beslist boven 2°C houden.
Leidingnet / interne slangen Lekkage: extern of intern. Bij externe lekkage: ontkoppel alle open spuitpistolen, indien van toepassing ­ repareer de lekkage.
Bij interne lekkage: repareer de lekkage.
1)
Geen stroomtoevoer. Op elektriciteit aansluiten.
2)
Zekeringen stuk. Controleer of de zekeringen overeenkomen
3)
Zekeringen in de DELTABOOSTER Neem contact op met de serviceafdeling
1)
Een fase uitgevallen (C3K pomp no. 2 kan losgekoppeld worden
2)
Pomp - motor geblokkeerd via het schakelpaneel - zie par. 3.5 - waarna
3)
Kortsluiting in motor werking kan worden hervat)
1)
Luchtinlaat geblokkeerd. Controleer de luchtinlaat en maak deze
Sensoren Combinatie van sensoren niet juist. Bel de serviceafdeling van Nilfi sk-ALTO.
B.v. als de hogedrukschakelaar op AAN staat en de lagedrukschakelaar op UIT.
Eén of meer pompen stoppen niet na Hogedrukkraan bij het aftappunt sluit niet. Controleer of alle hogedrukkranen bij de beëindiging van de werkzaamheden. aftappunten gesloten zijn.
Stromingsschakelaar schakelt niet goed. Bel de serviceafdeling van Nilfi sk-ALTO.
Pomp start met korte onderbrekingen. Het systeem kan niet op druk blijven. Controleer of alle hogedrukkranen bij de aftappunten gesloten zijn.
Werkdruk te laag Hogedrukkraan bij aftappunt niet geheel Controleer of alle hogedrukkranen bij de gesloten. aftappunten gesloten zijn.
Dubbele spuitlans in gebruik bij aftappunt Gebruik een enkele lans bij het aftappunt. zonder injecteur.
Te hoog waterverbruik. Controleer of het waterverbruik van de gebruikte spuitlansen hoger is dan de capa citeit van het systeem - gebruik zonodig andere spuitlansen.
Geen werkdruk Hogedrukkraan bij een aftappunt is open Sluit de hogedrukkraan bij het aftappunt blijven staan. dat niet meer in gebruik is.
Onregelmatige werkdruk Lucht in de pomp. Ontlucht het systeem, zie par. 2.5.3. (machine trilt) Toevoerwater te heet. Laat het water afkoelen en controleer of de watertemperatuur niet boven de 80°C stijgt.
Te weinig water bij aftappunt Verstopping van fi lter bij waterinlaat. Maak het fi lter schoon, zie par. 3.9.2.
Nozzle verstopt. Maak de nozzle schoon. *) In beide gevallen zal de installatie stoppen en zal de betreffende LED knipperen. Als de installatie opnieuw wordt opgestart, zal de
pomp AUTOMATISCH uitgeschakeld blijven, zodat de werkzaamheden kunnen worden hervat - de LED zal nu constant branden.
Indien andere dan bovengenoemde storingen optreden, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde Nilfi sk-ALTO-ser­viceafdeling.
NL 730 90 58 a
60
Loading...