Nikon 1 AW1 Reference Guide (full instructions) [nl]

DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Nl
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale camera. Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen.
Camera-instellingen
Symbolen en conventies
Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen; informatie die moet worden
D
gelezen voor gebruik om schade aan de camera te voorkomen.
Dit pictogram staat bij opmerkingen; informatie die moet worden
A
gelezen voordat u de camera gebruikt.
Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze
0
handleiding.
De symbolen 1, 3, 4 en 2 staan voor omhoog, omlaag, links en rechts op de multi-selector.
A Voor uw veiligheid
Lees eerst de veiligheidsinstructies en andere voorzorgsmaatregelen op pagina xi tot xxiii alvorens u de camera voor het eerst in gebruik neemt.
Uw camera optimaal benutten 0 ii
Inhoudsopgave 0 iv
Inleiding 0 1
s
Foto’s maken en bekijken 0 28
z
Onderwaterfotografie 0 50
P
Films opnemen en bekijken 0 66
y
Andere opnamestanden 0 76
R
Meer informatie over fotografie 0 87
t
Locatiegegevens en andere aanduidingen 0 101
O
Meer informatie over weergave 0 115
I
Verbi nding en 0 126
Q
Het weergavemenu 0 143
o
Het opnamemenu 0 153
i
Het filmmenu 0 174
(
Het beeldverwerkingsmenu 0 177
)
Het setup-menu 0 191
g
Technische opmerkingen 0 201
n
i

Uw camera optimaal benutten

Maak foto’s met de ontspanknop.
Door op de ontspanknop te drukken, kunnen foto’s in elke willekeurige stand worden vastgelegd. Zie pagina 10 voor meer informatie.
Ontspanknop
Neem films op met de filmopnameknop.
Door op de filmopnameknop te drukken in de standen automatisch (0 28), creatief (0 37) en geavanceerde film (0 66) kunnen films worden opgenomen.
Filmopnameknop
ii
Maak opnames onder water.
Bevestig een special-purpose waterdicht objectief om foto’s te maken bij diepten van maximaal 15 m gedurende 60 minuten per keer. Zie pagina 50 voor meer informatie. De camera beschikt over de volgende functies die handig kunnen zijn tijdens onderwaterfotografie:
Correctie voor de blauwe zeem in onderwaterfoto’s (0 54).
Vertekeningscorrectie voor onderwaterfoto’s en -films (0 56).
Een ingebouwde flitser die kan worden gebruikt voor extra verlichting onder water (0 56).
Toegang tot hoogte, diepte, koers, virtuele horizon, locatiegegevens (GPS/GLONASS) en logopties.
Bij opnamen op plaatsen met onbelemmerd uitzicht kunt u:
Verschillende soorten informatie, inclusief een virtuele horizon en uw koers en hoogte of diepte bekijken (0 101).
Locatiegegevens opnemen (0 104).
Uw locatie of diepte registreren (0 110).
iii

Inhoudsopgave

Uw camera optimaal benutten ......................................................... ii
Voor uw veiligheid ............................................................................. xi
Schok-, water- en stofbestendigheid............................................ xiv
Schokbestendigheid................................................................................. xiv
Water- en stofbestendigheid................................................................. xiv
Belangrijk: Waterdichte objectieven.............................................. xv
Voorzorgsmaatregelen: Schokbestendigheid.................................. xv
Voorzorgsmaatregelen: Water- en stofbestendigheid.................. xv
Gebruiksomgeving................................................................................... xvii
Belangrijk: Locatiegegevens (GPS/GLONASS)........................... xviii
Kennisgevingen ................................................................................ xix
Inleiding 1
Voordat u begint ................................................................................. 1
De onderdelen van de camera .......................................................... 2
Eerste stappen....................................................................................14
Foto’s maken en bekijken 28
Richten-en-maken-fotografie (Automatische stand) .................28
Foto’s bekijken............................................................................................. 31
Foto’s wissen ................................................................................................ 32
Livebeeldaanpassing................................................................................. 35
Een creatieve stand kiezen ..............................................................37
Een stand kiezen die overeenkomt met het onderwerp of de
situatie........................................................................................................38
Onder water (4 (5, 6))...........................................................................38
Nachtlandschap (j)...................................................................................38
Nachtportret (o) .........................................................................................39
Tegenlicht (m)..............................................................................................39
Eenvoudig panorama (p) .......................................................................39
Zacht (q).........................................................................................................39
Miniatuureffect (r)....................................................................................39
Selectieve kleur (s)....................................................................................39
iv
Foto’s maken in de standen P, S, A en M...............................................40
Tegenlicht ......................................................................................................46
Eenvoudig panorama ................................................................................47
Onderwaterfotografie 50
Belangrijk: Voorzorgsmaatregelen ................................................ 50
Voordat u de camera onder water gebruikt ................................ 51
De laatste controle......................................................................................53
Foto’s maken onder water .............................................................. 54
Tips en trucs voor onderwaterfotografie ..................................... 56
Autom. vertekeningscorr..........................................................................56
De ingebouwde flitser ...............................................................................56
De dieptemeter............................................................................................57
Na onderwatergebruik van de camera ......................................... 60
De O-ring ........................................................................................................62
Films opnemen en bekijken 66
HD-films opnemen............................................................................ 67
Fotograferen tijdens HD-filmopname .................................................69
Films bekijken...............................................................................................70
Films wissen ..................................................................................................71
Slow motion-films opnemen .......................................................... 72
Andere opnamestanden 76
u Het moment kiezen (Beste moment vastleggen) .................. 76
Uw moment kiezen (Trage weergave).................................................76
De camera het moment laten kiezen (Slimme fotoselectie) .......78
z Foto’s combineren met korte filmvignetten (Stand
Bewegingssnapshot) .................................................................. 83
Bewegingssnapshots bekijken ...............................................................86
Bewegingssnapshots wissen ..................................................................86
v
Meer informatie over fotografie 87
Continustand...................................................................................... 87
Zelfontspannerstanden.................................................................... 89
Belichtingscorrectie .......................................................................... 90
De ingebouwde flitser ......................................................................92
De C-knop (actie) .............................................................................96
Opname: kies een opnamestand .......................................................... 96
Weergave: door foto’s bladeren ............................................................ 97
Menu’s: buitenweergavescherm...........................................................98
De WU-1b draadloze mobiele adapter..........................................99
Locatiegegevens en andere aanduidingen 101
Hoogte en diepte.............................................................................103
Locatiegegevens..............................................................................104
Opties voor locatiegegevens................................................................107
Routelogs ..........................................................................................110
Logs verwijderen.......................................................................................113
Het elektronisch kompas kalibreren............................................114
Meer informatie over weergave 115
Foto-informatie................................................................................115
Miniatuurweergave.........................................................................118
Kalenderweergave ..........................................................................119
Zoomweergave ................................................................................120
Foto’s wissen ....................................................................................121
De huidige foto wissen ...........................................................................121
Het weergavemenu..................................................................................121
Foto’s van een score voorzien.......................................................122
Diashows ...........................................................................................123
vi
Verbindingen 126
De meegeleverde software installeren....................................... 126
Systeemvereisten ..................................................................................... 128
Foto’s op een computer bekijken en bewerken ....................... 130
Foto’s overzetten......................................................................................130
Foto’s bekijken .......................................................................................... 132
Korte films maken .................................................................................... 134
Foto’s op een televisie bekijken................................................... 136
High definition-apparaten .................................................................... 136
Foto’s afdrukken ............................................................................. 138
De printer aansluiten .............................................................................. 138
Foto’s één voor één afdrukken............................................................ 139
Meerdere foto’s afdrukken.................................................................... 140
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset................................ 142
Het weergavemenu 143
Meerdere beelden selecteren.............................................................. 145
Controlebeeld .................................................................................. 146
Draai portret..................................................................................... 146
Beveiligen ......................................................................................... 146
Score ..................................................................................................146
D-Lighting......................................................................................... 147
Verkleinen ........................................................................................ 148
Uitsnijden ......................................................................................... 149
Zoom m. gezichtprioriteit ............................................................. 150
Film bewerken ................................................................................. 150
Thema wijzigen ............................................................................... 152
vii
Het opnamemenu 153
Opname-opties herstellen .............................................................155
Belichtingsstand ..............................................................................155
Beeldkwaliteit ..................................................................................156
Beeldformaat....................................................................................156
Aantal opgesl. opnamen ................................................................159
Film voor/na .....................................................................................159
Bestandsindeling.............................................................................160
Lichtmeting ......................................................................................160
Autom. vertekeningscorr. ..............................................................161
Kleurruimte.......................................................................................162
Actieve D-Lighting ..........................................................................163
Ruisonderdr. lange belich. .............................................................164
Optische VR.......................................................................................164
Elektronische VR ..............................................................................165
Scherpstelstand ...............................................................................165
Handmatige scherpstelling...................................................................168
AF-veldstand ....................................................................................170
Scherpstelvergrendeling........................................................................171
Gezichtprioriteit...............................................................................172
Ingeb. AF-hulpverlichting ..............................................................172
Flitserregeling ..................................................................................173
Flitscorrectie .....................................................................................173
Het filmmenu 174
Filmopties herstellen ......................................................................175
Beeldsnelheid...................................................................................175
Filminstellingen ...............................................................................175
Opties voor filmgeluid....................................................................176
viii
Het beeldverwerkingsmenu 177
Verwerk.opties herstellen ............................................................. 178
Witbalans .......................................................................................... 178
Fijnafstelling witbalans .......................................................................... 179
Handmatige preset.................................................................................. 180
ISO-gevoeligheid............................................................................. 183
Picture Control................................................................................. 184
Picture Control wijzigen ........................................................................ 184
Eigen Picture Control ..................................................................... 188
Bewerken/opslaan ................................................................................... 188
Laden van/opsl. op kaart ....................................................................... 189
Ruisonderdr. hoge ISO ...................................................................190
Het setup-menu 191
Setup-opties herstellen.................................................................. 193
Geheugenkaart formatt. ................................................................ 193
Ontspan. bij geen kaart.................................................................. 193
Schermweergave ............................................................................ 194
Schermhelderheid ................................................................................... 194
Weerg. m. hoog contrast ....................................................................... 194
Rasterweergave ........................................................................................ 194
Geluidsinstellingen......................................................................... 194
Automatisch uitschakelen ............................................................. 195
AE-vergr. met ontspankn............................................................... 195
Knopvergrendeling ........................................................................ 195
Opties hoogte/diepte ..................................................................... 196
Hoogtemeter/dieptemeter................................................................... 196
Correctie hoogte/diepte........................................................................ 196
Eenheden hoogte/diepte...................................................................... 196
Flikkerreductie................................................................................. 197
Bestandsnr. terugzetten ................................................................ 197
Tijdzone en datum .......................................................................... 198
ix
Taal (Language) ...............................................................................198
Autom. beeldrotatie........................................................................199
Pixel-mapping ..................................................................................200
Firmwareversie ................................................................................200
Technische opmerkingen 201
Optionele accessoires .....................................................................201
Niet-waterdichte 1 NIKKOR-objectieven ..........................................203
Goedgekeurde geheugenkaarten ......................................................206
Goedgekeurde Eye-Fi-kaarten .............................................................207
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen ..............208
Opslag en reiniging.........................................................................210
Onderwatergebruik..................................................................................210
Opslag ...........................................................................................................210
Reiniging ......................................................................................................210
Onderhoud van de camera en batterij: waarschuwingen.......211
Beschikbare instellingen................................................................215
Standaardinstellingen ....................................................................219
Capaciteit geheugenkaart .............................................................220
Problemen oplossen .......................................................................223
Batterij/schermweergave.......................................................................223
Opname (Alle standen)...........................................................................223
Opname (Standen P, S, A en M)..............................................................225
Films...............................................................................................................225
Weergave.....................................................................................................225
Locatiegegevens .......................................................................................226
Overige .........................................................................................................227
Foutmeldingen ................................................................................228
Specificaties......................................................................................232
Nikon 1 AW1 digitale camera ...............................................................232
Gebruiksduur van de batterij................................................................249
Index ..................................................................................................250
x

Voor uw veiligheid

Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te
A
voorkomen alle waarschuwingen voordat u dit Nikon-product gebruikt.
❚❚WAARSCHUWINGEN
Zorg dat de zon buiten beeld blijft. Zorg er bij
A
onderwerpen met tegenlicht voor dat de zon ver buiten beeld blijft. Als zonlicht in de camera convergeert doordat de zon zich in of dicht bij het beeld bevindt, kan dit brand veroorzaken.
Zet het apparaat onmiddellijk uit in geval van
A
storing. Indien er rook of een ongewone geur vrijkomt uit het apparaat of de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), haalt u onmiddellijk de stekker van de lichtnetadapter uit het stopcontact en verwijdert u de batterij. Pas daarbij op dat u zich niet verbrandt. Voortgaand gebruik kan leiden tot letsel. Nadat u de batterij hebt verwijderd, brengt u het apparaat voor onderzoek naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter.
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van
A
ontvlambaar gas. Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand.
Wees voorzichtig in aanwezigheid van water
A
of regen of wanneer u de camera met natte handen gebruikt. Alleen wanneer het
special-purpose waterdichte objec tief is bevestigd en de deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf gesloten zijn, kan de camera onder water worden gebruikt en veilig met natte handen worden bediend. Dompel niet onder in of stel niet bloot aan water en houd niet vast met natte handen tenzij aan deze voorwaarden wordt voldaan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan het product, brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Haal het apparaat niet uit elkaar. Aanraking
A
van interne onderdelen k an tot letsel leiden. In geval van een defect mag dit product uitsluitend worden gerepareerd door een gek walificeerde reparateur. Mocht het produc t openbreken als gevolg van een val of ander ongeluk, verwijder dan de batterij en/of koppel de lichtnetadapter los en breng het product voor onderzoek naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter.
xi
Buiten bereik van kinderen houden. Het niet
A
in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot letsel. Bovendien dient u er rekening mee te houden dat kleine delen verstikkingsgevaar kunnen opleveren. Mocht een kind een onderdeel van dit apparaat hebben ingeslikt, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
Voordat de camera onder water wordt
A
gebruikt, moeten eerst de riemen worden verwijderd die uitsluitend bedoeld zijn voor gebruik aan land. De riem kan uw keel
omwikkelen, wat verstikking of verdrinking veroorzaakt.
Plaats de polsriem niet om de hals van
A
kinderen. Het dragen van de camerapolsriem om de nek kan bij kinderen leiden tot verstikking.
Volg de instructies van
A
vliegtuigmaatschappij- en ziekenhuispersoneel. Deze camera zendt
radiofrequenties die kunnen interfereren met medische apparatuur of vliegtuignavigatie. Schakel de locatiegegevens en alle routelogfuncties uit en ontkoppel alle draadloze apparaten van de camera voordat u aan boord gaat van een vliegtuig, en schakel de camera uit tijdens het opstijgen en landen. Volg in medische instellingen de instruc ties van het personeel met betrekking tot het gebruik van draadloze apparaten en satellietnavigatiesystemen.
Vermijd langdurig contact met de camera,
A
batterij of l ader zo lang als de app araten ingeschakeld of in gebruik zijn
apparaat kunnen zeer warm worden. Langdurige aanraking van het apparaat met de huid kan lichte brandwonden tot gevolg hebben.
. Delen van het
Laat het product niet achter op plaatsen waar
A
het wordt blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto of in direct zonlicht. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel k an schade of brand veroorzaken.
Richt de flitser niet op de bestuurder van een
A
motorvoertuig. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot ongelukken.
Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
A
Het gebruik van de camera met de
flitser terwijl deze zich dicht bij de huid of andere voorwerpen bevindt, kan brandwonden veroorzaken.
Het gebruik van een flit ser dicht bij de
ogen van het onderwerp ka n tijdelijke vermindering van het gezichtsvermogen veroorzaken. De flitser mag niet minder dan één meter van het onderwerp zijn verwijderd. Let extra goed op bij het fotograferen van kleine kinderen.
Vermijd contact met vloeibare kristallen.
A
Indien het scherm breekt, moet erop worden opgelet dat letsel door gebroken glas wordt voorkomen en dat de vloeibare kristallen van het scherm niet in aanraking komen m et de huid of in de ogen of mon d terechtkomen.
Draag geen statieven met een objectief of
A
camera eraan bevestigd. U kunt struikelen of per ongeluk anderen raken, wat letsel tot gevolg heeft.
xii
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht
A
bij het gebruik van batterijen. Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de batterijen bij dit product:
Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen.
Zorg ervoor dat het product is
uitgeschakeld voordat u de batterij vervangt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, moet u deze eerst loskoppelen.
Plaats batterijen niet ondersteboven
of achterstevoren.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of
hoge temperaturen.
U mag batterijen ni et blootstellen aan
of onderdompelen in water.
Plaats het afdekkapje van de batterij
terug wanneer u de batterij vervoert. Vervoer of bewaar de batterij niet samen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden.
Volledig ontladen batterijen kunnen
gaan lekken. Als u schade aan het product wilt voorkomen, dient u een ontladen batterij te verwijderen.
Als de batterij niet in gebruik is, plaatst
u het afdekkapje op de contactpunten en bergt u de batterij op een koele, droge plaats op.
Direct na gebruik of als het product
gedurende een langere periode op de batterij heeft gewerkt, kan de batterij zeer warm zijn. Zet de came ra daarom uit en laat de batterij afkoelen voordat u deze verwijdert.
Stop onmiddellijk met het gebruik van
een batterij als u veranderingen opmerkt, zoals verkleuring of vervormi ng.
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht
A
bij het gebruik van de lader:
Houd het product droog. Het niet in
acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot brand of een elektrische schok.
U mag de ladercontacten niet
kortsluiten. Het niet in acht nem en van deze waarschuwing kan leiden tot oververhitting en schade aan de lader.
Verwijder stof op of bij metalen
onderdelen van de stekker met een droge doek. Voortgaand gebruik kan leiden tot brand.
Tijdens onweer mag u niet in de buurt
van de lader komen. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok.
Houd de stekker of de lader niet met
natte handen vast. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok.
Gebruik het product niet met
reisadapters of adapters die ontworpen werden om een voltage om te zetten naar een ander voltage of met omzetters voor gelijkstroom naar wisselstroom. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan het product, oververhitting of brand veroorzaken.
Gebruik geschikte kabels. Als u kabels op de
A
in- en uitgangen aansluit, gebruik dan uitsluitend de meegeleverde kabels of kabels die Nikon voor het beoogde doel verkoopt. Zo weet u zeker dat u de voorschriften voor dit product naleeft.
Cd-roms: Cd-roms met software of
A
gebruikshandleidingen mogen niet op audio-cd-apparatuur worden afgespeeld. Het afspelen van een cd-rom op een audio-cd-speler kan gehoorverlies of schade aan de apparatuur veroorzaken.
xiii

Schok-, water- en stofbestendigheid

Het product voldoet aan de volgende normen:

Schokbestendigheid

De camera, met het special-purpose waterdichte objectief bevestigd, heeft testen
1
conform
met MIL-STD-810F methode 516.5: schok, goed doorstaan. 2 Deze in-
house testen geven geen garantie dat het product ongevoelig is voor schade of vernieling.

Water- en stofbestendigheid

Met het special-purpose waterdichte objectief bevestigd, voldoet de camera aan de JIS IP68 waterbestendigheidsstandaard, zodat deze kan worden gebruikt tot diepten van maximaal 15 m gedurende 60 minuten per keer.
garantie dat het product in alle omstandigheden waterbestendig is of ongevoelig is voor schade of vernieling.
1 Met behulp van een testmethode afgeleid van MIL-STD-810F methode 516.5:
schok, laat men het product van een hoogte van 200 cm op een multiplexoppervlak van 5 cm vallen. Externe vervorming en oppervlakteschade zijn niet getest.
2 Een Amerikaanse militaire teststandaard dat bestaat uit het laten vallen van 5
monsters per keer vanaf een hoogte van 122 cm om de impact van 26 oppervlakken (12 randen, 8 hoeken en 6 vlakken) te testen, met de vereiste dat de test bij 5 monsters is geslaagd (als er een probleem optreedt tijdens de test, wordt de test herhaald met 5 nieuwe monsters, me t de vereiste dat de test bij 5 monsters is geslaagd).
3 Dit betekent dat volgens testen uitgevoerd met behulp van Nikon-methoden,
het product geschikt is voor gebruik bij de gespecificeerde waterdruk voor de gespecificeerde tijdsperiode.
3
Dit is geen algemene
xiv

Belangrijk: Waterdichte objectieven

15 m
Het product is niet gegarandeerd schok-, water- of stofbestendig als het special-purpose waterdichte objectief niet is bevestigd. Lees, samen met de instructies in “Voor uw veiligheid” (0 xi–xiii) en “Onderhoud van de camera en batterij: waarschuwingen” (0 211–214), eerst de volgende paragrafen voordat u dit product gebruikt. Lees eerst de waarschuwingen in “Onderwaterfotografie” (0 50–65) voordat u dit product onder water gebruikt.

Voorzorgsmaatregelen: Schokbestendigheid

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de camera met special-purpose waterdichte objectieven:
Het product is niet gegarandeerd schokbestendig als de flitser is opgeklapt.
Stel het product niet opzettelijk bloot aan hevige fysieke schokken, plaats het niet onder zware voorwerpen en probeer het niet geforceerd in te kleine tassen of andere opbergruimten te drukken.
Stel het product niet bloot aan diepten die dieper zijn dan 15 m of aan stroomversnellingen, watervallen of ander water onder hoge druk.
Schade door een gebruikersfout wordt niet gedekt door de garantie.

Voorzorgsmaatregelen: Water- en stofbestendigheid

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de camera met special-purpose waterdichte objectieven:
Met uitzondering van het special-purpose waterdichte objectief, zijn de met de camera meegeleverde accessoires niet waterdicht. Special-purpose waterdichte objectieven op zich zijn alleen waterdicht wanneer ze aan de camera zijn bevestigd.
Het product is alleen bestand tegen schoon water (zoals zwembaden, rivieren en meren) en zeewater. Gebruik het niet in heetwaterbronnen of baden.
Stel niet bloot aan diepten die dieper zijn dan 15 m of aan stroomversnellingen, watervallen, krachtige waterstralen uit de kraan of ander water onder hoge druk. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het product blootstellen aan druk die hoog genoeg is om binnendringen van water te veroorzaken.
Laat niet langer dan 60 minuten per keer ondergedompeld in water.
15 m
15 m
xv
Interne onderdelen worden beschadigd door water en stof. Om binnendringen van water te voorkomen, verwijder niet het objectief, open niet de connector of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en bedien niet de objectiefontgrendeling of de vergrendelingen of veiligheidssloten op de connector en de deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf met natte handen, wanneer de camera nat is, of op plaatsen blootgesteld aan nevel, wind, zand of stof. Zorg ervoor dat geheugenkaarten en batterijen droog zijn alvorens ze te plaatsen. Mocht het product lekken, stop dan onmiddellijk het gebruik, droog de camera en het objectief en raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Water en andere vloeistoffen op de O-ringafdichting van het objectief of aan de binnenzijde van de connector en deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf moeten onmiddellijk worden ver wijderd met een zachte, droge doek. Ander vuil moet met een blaasbalgje van deze oppervlakken worden verwijderd. Zorg ervoor dat alle kleine deeltjes uit de zijden en hoeken van de waterdichte sleuven worden verwijderd. Vuil op de camerabody kan worden verwijderd met een zachte, droge doek. Gebruik geen zeep, reinigers of andere chemische middelen en verwi jder onmiddellijk zonnebrandolie, sunblock, badzout, reinigingsmiddel, zeep, organische oplosmiddelen, olie, alcohol en dergelijke.
Laat het product niet voor langere tijd achter op plaatsen die worden blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt of temperaturen hoger dan 50 °C zoals in afgesloten voertuigen, aan boord van boten, op het strand, in direct zonlicht of in de buurt van verwarmingsapparaten. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het product gevoelig maken voor binnendringen van water.
xvi
Het product is niet gegarandeerd waterbestendig als deze hard is geraakt, is geva llen of an derszins is blootge steld aan sterke d ruk of hevi ge fysiek e schokk en of vibratie. Als het product is beschadigd door een val of andere fysieke schokken, brengt u het naar Nikon geautoriseerd servicepersoneel en laat testen of het product nog steeds waterbestendig is. Merk op dat er kosten in rekening worden gebracht voor deze dienst.
Schade door een gebruikersfout wordt niet gedekt door de garantie.

Gebruiksomgeving

De camera en special-purpose waterdichte objectieven zijn getest en goedgekeurd voor gebruik bij temperaturen tussen –10 °C en +40 °C aan land en tussen 0 °C en +40 °C in water. Let op de volgende voorzorgsmaatregelen:
Batterijprestaties nemen af bij lage temperaturen. Houd de camera warm of leg een reservebatterij klaar en bewaar de batterij op een warme plaats.
Bij lage temperaturen is het moge lijk dat de monitor niet naar verwachting werkt, onmiddellijk nadat de camera wordt ingeschakeld: er kunnen bijvoorbeeld nabeelden verschijnen of de monitor kan er donkerder uitzien dan normaal.
In koude omgevingen moeten sneeuw en regen onmiddellijk worden verwijderd. Knoppen, schakelaars en andere camerabedieningen kunnen moeilijk te bedienen zijn als ze bevriezen, terwijl de geluidskwaliteit kan worden beïnvloed als water zich ophoopt in de gaten in de microfoon- en luidsprekerafdekking.
Langdurig contact met koud metaal kan een blootliggende huid beschadigen. Draag, bij lage temperaturen, handschoenen bij het langdurig vasthouden van de camera.
Selecteer een d roge locatie bij het bevestigen of verwijderen van special-purpose waterdichte objectieven en laat de camera niet zonder bodydop of het batterijvak/de geheugenkaartsleuf of het aansluitingendeksel geopend of zonder achterlensdop op het objectief achter op vochtige plaatsen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan condensvorming aan de binnenzijde van het objectief tot gevolg hebben wanneer het product mee het water in wordt genomen. Bovendien kan er condensvorming optreden aan de binnenzijde van het objectief of de monitor als het product wordt blootgesteld aan snelle temperatuurswisselingen, bijvoorbeeld wanneer het product vanuit een warme locatie aan land in koud water wordt gelegd, vanuit koude buitenlucht in een warme kamer wordt gelegd of het deksel van het batterijvak/ de geheugenkaartsleuf wordt geopend of gesloten, of wanneer objectieven op een vochtige plaats worden bevestigd en verwijderd. Dergelijke cond ensvorming veroorzaakt geen defect of andere schade en moet verdwijnen als het product eerst naar een ruimte wordt gebracht met een stabiele temperatuur—vrij van warmte, vochtigheid, zand en stof—en vervolgens wordt uitgeschakeld en achtergelaten met de batterij en geheugenk aart verwijderd en de deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf open totdat de camera de omgevingstemperatuur heeft bereikt. Raadpleeg door Nikon geautoriseerd servicepersoneel indien de condensvorming niet verdwijnt.
xvii

Belangrijk: Locatiegegevens (GPS/GLONASS)

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de locatiegegevens en routelogfuncties:
Routelogs: Terwijl Ja is geselecteerd voor Locatiegegevens > Locatiegegevens opslaan in het setup-menu (0 104), zullen locatiegegevens worden
geregistreerd voor alle gemaakte foto’s en blijft de camera locatiegegevens volgen, zelfs wanneer de camera uit is. Radiogolven geproduceerd door het apparaat kunnen medische apparatuur en vliegtuignavigatiesystemen beïnvloeden; in situaties waarin het gebruik van satellietnavigatie-apparaten beperkt of verboden is, zoals in ziekenhuizen of een vliegtuig, moet de huidige routelog worden beëindigd, selecteer Nee voor Locatiegegevens opslaan en schakel de camera uit.
Locatiegegevens delen: Merk op dat adressen en andere persoonlijke informatie kunnen worden afgeleid uit de locatiegegevens opgeslagen in routelogs of ingesloten in beelden. Wees voorzichtig bij het delen van beelden en routeloggegevens of bij het plaatsen van beelden op het internet of andere locaties waar ze door anderen kunnen worden bekeken. Zie “Wegwerpen van opslagmedia” (0 xxii) voor informatie over het wissen van locatiegegevens alvorens u de camera of geheugenkaarten weggooit.
Navigatie: De positie, hoogte, diepte en ander locatiegegevens geregistreerd door het apparaat zijn slechts benaderingen en niet bedoeld voor onderzoek of navigatie. Vergeet niet de juiste kaarten of andere navigatieapparaten mee te nemen wanneer u het product tijdens buitenactiviteiten zoals varen, duiken, bergbeklimmen of wandelen gebruikt.
Gebruiksrestricties: De locatiegegevensfunctie kan in bepaalde landen en regio’s, inclusief (vanaf oktober 2013) China en in de buurt van de Chineze grens niet naar verwachting werken. In sommige landen is ongeautoriseerd gebruik van satellietnavigatie en andere locatiegegevensapparaten verboden; voordat u op reis gaat, controleer dit bij uw reisagent of de ambassade of het toerismebureau van de landen die u wilt bezoeken. Waar gebruik verboden is, selecteer Nee voor Locatiegegevens > Locatiegegevens opslaan.
xviii

Kennisgevingen

Niets uit de handleidingen die bij dit
product horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden, overgezet of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of worden vertaald in een andere taal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en de software die in deze handleidin gen zijn beschreven op elk gewenst moment zonder aankondiging te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortkomt uit het gebruik van dit product.
Hoewel al het mogelijke in het werk is gesteld om ervoor te zorgen dat de informatie in deze handleidingen accuraat en volledig is, stellen we het ten zeerste op prijs als u eventuele fouten of onvolkomenheden onder de aandacht wilt brengen van de Nikon­vertegenwoordiger in uw land/regio (adres apart vermeld).
xix
Kennisgevingen voor klanten in Europa
WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Dit pictogram geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Gescheiden inzameling en recycling helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen en voorkomt negatieve consequenties voor mens en milieu die kunnen ontstaan door onjuist weggooien van afval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet worden ingezameld.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool, moeten afzonderlijk worden ingezameld op een geschikt inzamelpunt. Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
xx
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen
worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties worden voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaar ten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven postzegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van bepaalde waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve als het gaat om een minimum aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Het is eveneens niet toegestaan om door de overheid uitgegeven paspoorten, vergunningen van overheidsinstellingen en andere instanties, identiteitsbewijzen, toegangsbewijzen, pasjes en maaltijdbonnen te kopiëren of te reproduceren.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van creatief materiaal waarop het auteursrecht rust, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtsneden, afdrukken, plattegronden, tekeningen, films en foto’s, is onderhevig aan nationale en internationale auteurswetten. Gebruik dit product niet om illegale kopieën te maken of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
xxi
Wegwerpen van opslagmedia
Merk op dat het verwijderen van beelden of formatteren van geheugenkaarten of andere gegevensopslagapparaten de originele beeldgegevens niet volledig wissen. Soms kunnen verwijderde bestanden op weggegooide opslagapparaten worden hersteld met behulp van commercieel verkrijgbare software, wat mogelijk misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. Voor privacybescherming van dergelijke gegevens is de gebruiker zelf verantwoordelijk.
Alvorens een gegevensopslagapparaat weg te gooien of het eigendom aan een ander persoon over te dragen, selecteer Nee voor Locatiegegevens > Locatiegegevens opslaan (0 104) en wis alle gegevens met behulp van commerciële verwijderingssoftware of formatteer het apparaat en vul vervolgens geheel met beelden die geen persoonlijke informati e bevatten (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Om routeloggegevens van de geheugenkaart te verwijderen, selecteer Log verwijderen en wis alle logs (0 113). Wees voorzichtig en voorkom letsel bij het fysiek vernietigen van gegevensopslagapparaten.
AVC Patent Portfolio License
DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET
PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN. ER WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND OF GESUGGEREERD VOOR ENIG ANDER GEBRUIK. VOOR MEER INFORMATIE KUNT U TERECHT BIJ MPEG
LA, L.L.C. Z
Temperatuurwaarschuwingen
De camera kan warm aanvoelen tijdens gebruik; dit is normaal en duidt niet op een defect. Bij hoge omgevingstemperaturen, na langdurig continu gebruik, of nadat verschillende foto’s in snelle opeenvolging werden gemaakt, wordt mogelijk een temperatuurwaarschuwing weergegeven, waarna de camera automatisch wordt uitgeschakeld om schade aan de interne schakelingen te beperken. Wacht tot de
IE http://www.mpegla.com
camera is afgekoeld voordat het gebruik wordt her vat.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste normen en bevatten complexe elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en objectiefaccessoires) die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade aan de ca mera tot gevolg hebben die niet on der de Nikon-g arantie valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werk ing van de camera verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon geautoriseerde leverancier.
xxii
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die door Nikon specifiek zijn gecertificeerd voor gebruik met uw digitale camera van Nikon, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneri ngsvoorschriften. H
VAN NIET-ORIGINELE NIKON-ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE VAN NIKON DOEN VERVALLEN.
ET GEBRUIK
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een p recisieapparaat dat regelma tig onderhoud vereist. Nikon raadt aan de camera jaarlijks te laten inspecteren door de oorspronkelijke winkelier of een door Nikon geautoriseerde ser vicevertegenwoordiger en dat er elke drie tot vijf jaar onderhoud wordt uitgevoerd (merk op dat er kosten in rekening worden gebracht voor deze diensten). Regelmatige inspectie en onderhoud worden vooral aanbevolen wanneer de camera voor professionele doeleinden wordt gebruikt. Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera veelgebruikte accessoires, zoals objectieven, te laten nakijken en onderhouden.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het product.
A Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog op doorlopende productondersteuning en - educatie is voortdurend bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende sites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://w ww.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon- asia.com/
Bezoek de sites om up-to -date te blijven met de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs) en algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie. Aanvullende informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw land/regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
xxiii

Inleiding

s

Voordat u begint

Controleer voordat u de camera voor het eerst gebruikt, of de verpakking de items bevat die in de Gebruikshandleiding vermeld staan.
s
1

De onderdelen van de camera

Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en aanduidingen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
De camerabody
1
2
5
3
4
6
15
14
17
16
6
7
8
9
s
18
19
20
21
13 1112
1 Filmopnameknop ...................... 66, 68, 73
2 Ontspanknop .......... 29, 33, 69, 77, 79, 84
3 Hoofdschakelaar ......................................22
Aan/uit-lampje .........................................22
4 Microfoon ............................................... 176
5 Filmvlakmarkering (E) .......................169
6 Oogje voor polsriem ...............................14
7 Vergrendeling deksel aansluitingen
........................................99, 130, 136, 138
8 Deksel aansluitingen.... 99, 130, 136, 138
9 Veiligheidsslot deksel aansluitingen
........................................99, 130, 136, 138
10 O-ring..........................................19, 62, 201
10
11 Objectiefontgrendeling..........................21
12 Stofbescherming.......................... 210, 211
13 Objectiefvatting ..............................20, 169
14 Bevestigingsmarkering ..........................20
15 AF-hulpverlichting................................172
Zelfontspannerlampje............................89
Lampje rode-ogenreductie...................93
16 Bodydop..................................................202
17 O-ringbescherming.............................. 203
18 Ingebouwde flitser ..................................92
19 USB-aansluiting......................99, 130, 138
20 HDMI-mini-pinaansluiting.................. 136
21 Waterdichte sleuf.....................................51
2
De camerabody (vervolg)
13
3
45
21
s
6
19 18
7
10 9 8
1112
1 Pop-upknop voor de flitser ...................92
2 Monitor.......................................5, 115, 194
3 W (uitzoomweergave/miniatuur)-knop
................................................................. 118
4 X (inzoomweergave)-knop................ 120
5 C-knop (actie) .........................................96
6 Gripbevestigingsschroef 7 Batterijvak/deksel geheugenkaartsleuf
....................................................16, 18, 208
8 Ontgrendeling deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf ..............16, 18, 208
9 Veiligheidsslot deksel batterijvak/
geheugenkaartsleuf ..............16, 18, 208
10 Luids preker 11 Statiefaansluiting 12 Druknivelleringsopening
* De camera biedt geen ondersteuning voor de TA-N100-afstandhouder voor de
statiefaansluiting.
*
13 G (menu)-knop...................................9
14 Toegangslampje geheugenkaart
.............................................................18, 30
15 K (weergave)-knop.................. 31, 81, 86
16 J (OK)-knop...............................................8
17 Multi-selector..............................................8
& (functie).................................................12
E (belichtingscorrectie).........................90
M (flitsstand)....................................... 92, 93
C (continu-opname/zelfontspanner)
.............................................................87, 89
18 O (wissen)-knop..............................32, 121
19 $-knop (weergave)............................7
20 Waterdichte sleuf.....................................51
21 Geheugenkaartsleuf ...............................16
22 Batterijvergrendeling..............16, 18, 208
1514
16
17
21 2220
3
A De camera vasthouden
Houd de camera als volgt vast bij het kadreren van foto’s.
Houd de camera in uw
rechterhand.
Houd uw ellebogen
lichtjes tegen uw lichaam gedrukt.
Ondersteun het objectief met uw linkerhand.
s
4
De monitor
34 33 32
3131
s
3030 2929 2828
1 Opnamestand...........................................10
2 Livebeeldaanpassing ..............................35
Creatieve stand ........................................37
Selectie Beste moment vastleggen
.............................................................76, 78
Geavanceerde filmselectie ............. 66, 72
Belichtingsstand ................................... 155
3 Aanduiding flexibel programma..........40
4 Flitsstand............................................. 92, 93
5 Continustand 1..........................................87
6 Actieve D-Lighting 1.............................163
7 Picture Control 1.................................... 184
8 Witbalans 1............................................. 178
9 Filminstellingen (HD-films) 1.............. 175
Beeldsnelheid (slow motion-films)
................................................................. 175
10 Beeldformaat 1....................................... 156
11 Beeldkwaliteit 1..................................... 156
12 Scherpstelstand
13 AF-veldstand 1....................................... 170
14 Gezichtsprioriteit 1..........................34, 172
15 Scherpstelveld.................................29, 170
16 AF-veldhaakjes 1.................................... 165
17 Flitscorrectie........................................... 173
18 Belichtingscorrectie ................................90
1
.................................. 165
421 3 5 6 7 8 9 10 11
2127 222325 2426 20
19 Flitsgereedaanduiding ...........................92
20 “K” (verschijnt als er genoeg geheugen
vrij is voor meer dan 1.000 opnamen)
....................................................................27
21 Aantal resterende opnamen.................27
Aantal resterende opnamen tot
buffergeheugen vol is...........................88
Aanduiding witbalansopname.......... 181
Aanduiding kaartwaarschuwing
........................................................ 193, 228
22 Beschikbare tijd .................................68, 73
23 ISO-gevoeligheid .................................. 183
24 ISO-gevoeligheidsaanduiding........... 183
1
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ................. 183
25 Diafragma ...........................................42, 43
26 Sluitertijd ............................................ 41, 43
27 Lichtmeting ............................................160
28 Batterijaanduidin g 29 Aanduiding vergrendeling
automatische belichting (AE)........... 195
30 Geluidsinstellingen 1............................194
31 Aanduiding Eye-Fi-verbinding 1........ 207
32 Microfoongevoeligheid 1....................176
33 Verstreken tijd.................................... 68, 73
34 Opnameaanduiding......................... 68, 73
12 13 14
15 16 17
18 19
1, 2
.............................27
5
35 36 37 38
43
42
39
4141
40
35 HDR .............................................................46
36 Automatische vertekeningscorrectie
................................................................. 161
37 Zelfontspanner.........................................89
38 Koers 2...................................................... 102
39 Virtu ele horizon 2.................................. 102
1 Weergegeven in gedetailleerde schermweergave (0 7). 2 Weergegeven in schermweergave voor hoogtemeter, dieptemeter, koers en
virtuele horizon (0 7).
40 Aanduiding routeloggegevens 41 Aanduiding satellietsignaal
42 Hoogtemete r/dieptemeter 2.............. 101
43 Hoogte/diepte 2.................................... 101
1, 2
1, 2
... 111
.......... 105
A Zie ook
Zie pagina 194 voor informatie over het aanpassen van de helderheid van de monitor.
s
6
De $-knop (weergave)
Druk op $ om als volgt door de opname- (0 5) en weergaveaanduidingen (0 115) te bladeren.
s
❚❚ Opname (05) ❚❚ Weerg ave (0 115)
Vereenvoudigde
schermweergave
Gedetailleerde
schermweergave
Schermweergave
hoogtemeter/dieptemeter,
koers en virtuele horizon
(0 101)
$-knop
Eenvoudige foto-
informatie
Gedetailleerde foto-
informatie
Alleen beeld
7
De multi-selector
De multi-selector en J-knop worden gebruikt om de instellingen aan te passen en door de cameramenu’s te navigeren.
Instellingen: &
Zie pagina 12.
Menunavigatie: 1
Verplaats cursor omhoog.
Instellingen:
Bekijk het menu continu-opname/ zelfontspanner (0 87,
89).
Menunavigatie: 4
Keer terug naar het vorige menu.
C
Instellingen: M
Bekijk het flitsstandmenu (0 92, 93).
Menunavigatie: 3
Verplaats cursor omlaag.
Multi-selector
Selecteer gemarkeerd item.
Instellingen: E
Bekijk het menu belichtingscorrectie (0 90).
Menunavigatie: 2
Selecteer gemarkeerd item of geef het submenu weer.
s
8
De G-knop
De opnamestand en de meeste opname-, weergave- en instelopties zijn toegankelijk via de cameramenu’s. Druk op de G- knop om het onderstaande menuselectievenster weer te geven, gebruik vervolgens de multi-selector om het pictogram voor het gewenste menu te markeren en druk op J.
s
Weergavemenu (0 143): Opnamemenu (0 153):
Pas de weergave-instellingen aan.
Menu opnamestand (0 10): Kies een opnamestand.
Pas de fotografie-instellingen aan.
G-knop
Filmmenu (0 174): Setup-menu (0 191):
Pas de filmopnameopties aan.
Beeldverwerkingsmenu (0 177): Pas witbalans, ISO-gevoeligheid, Picture Controls en andere beeldverwerkingsinstellingen voor foto’s en films aan.
Pas de basisinstellingen van de camera aan.
9
❚❚ Een opnamestand kiezen
Om het menu voor de opnamestand weer te geven, druk op de G-knop, markeer Opnamestand en druk op J. Gebruik de multi-selector om een opnamestand te markeren en druk op J om de gemarkeerde optie te selecteren.
Stand Bewegingssnapshot (0 83)
Stand Beste moment vastleggen (0 76)
Automatische stand (0 28)
Creatieve stand (0 37)
Geavanceerde filmstand (0 66)
Opties voor elke stand kunnen worden weergegeven door de stand te markeren en op 2 te drukken. Druk op 4 om naar het menu van de opnamestand terug te keren.
z Stand Bewegingssnapshot: Kies een thema (0 85).
Schoonheid (1) Ontspanning (3)
Golven (2) Tederheid (4)
A De C-knop
Wanneer het beeld via het objectief in de monitor wordt weergegeven, kunt u eveneens de opnamestand selecteren door de C-knop ingedrukt te houden, de camera naar links of rechts te kantelen om de gewenste optie te markeren en vervolgens de knop te ontspannen (0 96).
s
10
u Stand Beste moment vastleggen: Kies tussen de standen Trage weergave en Slimme fotoselectie (0 76).
Trage weergave (t)
Slimme fotoselectie (y)
s
C Automatische stand: Maak foto’s met behulp van live-aanpassingen (0 35).
Actieve D-Lighting (Y ) Bewegingsaanpassing (6)
Achtergrond verzachten (5) Helderheidsaanpassing (E)
w Creatieve stand: Kies een scène (0 37).
Automatisch programma (P) Nachtportret (o)
Sluitertijdvoorkeuze (S) Tegenlicht (m)
Diafragmavoorkeuze (A) Eenvoudig panorama (p)
Handmatig (M) Zacht (q)
Onder water (4 (5, 6)) Miniatuureffect (r)
Nachtlandschap (j) Selectieve kleur (s)
11
v Geavanceerde filmstand: Kies tussen HD (0 67) en slow motion-films (0 72).
Automatisch programma (P) Handmatig (M)
Sluitertijdvoorkeuze (S) Slow motion (y)
Diafragmavoorkeuze (A)
A & (functie)
De opties voor elke stand kunnen bovendien worden weergegeven door op de 1 (&) op de multi-selector te drukken na het selecteren van de opnamestand.
In de weergavestand kan deze functie worden gebruikt om foto’s van een score te voorzien (0 122).
s
12
❚❚ De menu’s gebruiken
Gebruik de multi-selector (0 8) om door de weergave-, opname-, film-, beeldverwerking- en setup-menu’s te navigeren.
Multi-selector
s
Selecteer een item.
1
Druk op 1 of 3 om menu-opties te markeren en druk op 2 om opties voor het gemarkeerde item te bekijken.
Selecteer een optie.
2
Druk op 1 of 3 om de gewenste optie te markeren en druk op J om te selecteren.
A De menu’s gebruiken
De vermelde items kunnen variëren afhankelijk van de camera- instellingen. Grijs weergegeven items zijn momenteel niet beschikbaar (0 215). Druk de ontspanknop half in om de menu’s te verlaten en naar de opnamestand terug te keren (0 33).
A Een menu kiezen
Om een ander menu weer te geven, druk op 4 in stap 1 en druk vervolgens op 1 of 3 om het gewenste pictogram te markeren. Druk op 2 om de cursor in het gemarkeerde menu te plaatsen.
13

Eerste stappen

Bevestig de riem.
1
De riem AN-N1000 meegeleverd met de camera is uitsluitend voor gebruik aan land. Bevestig de riem stevig aan de twee cameraoogjes.
Verwijder de AN-N1000 voordat de camera onder water wordt gebruikt. Een handriem (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) wordt aanbevolen om verlies van de camera bij onderwatergebruik te voorkomen.
Laad de batterij op.
2
Plaats de batterij in de lader stopcontact
w. Een volledig lege batterij laadt in ongeveer twee
uur op. Haal de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij zodra het opladen is voltooid.
A
De stekkeradapter
Afhankelijk van het land of de regio van aankoop, wordt er mogelijk ook een stekkeradapter meegeleverd. De vorm van de adapter varieert afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Als een stekkeradapter is meegeleverd, richt de lichtnetstekker omhoog en sluit de stekkeradapter aan zoals rechts afgebeeld en zorg ervoor dat de stekker volledig in het stopcontact is gestoken. Een poging om de stekkeradapter met overmatige kracht te verwijderen, kan het product beschadigen.
q en steek de lader in het
Batterij laadt op
Opladen voltooid
s
14
s
D De batterij en lader
Lees en volg de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op pagina xi– xiii en 211–214 van deze handleiding. Gebruik de batterij niet bij
omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit kan afnemen en de oplaadtijden kunnen toenemen bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 10 °C en van 45 °C tot 60 °C; de batterij zal niet opladen bij temperaturen lager dan 0 °C of hoger 60 °C.
Laad de batterij op bij omgevingstemperaturen t ussen 5 °C en 35 °C. Als het lampje CHARGE (OPLADEN) snel knippert tijdens het opladen, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng de batterij en lader naar uw winkelier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Verplaats de lader niet en raak de batterij niet aan tijdens het opladen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan in zeer zeldzame gevallen resulteren in een lader die aangeeft dat het opladen is voltooid terwijl de batterij sle chts gedeeltelijk is opgeladen. Verwijder de batterij en plaats deze vervolgens terug om het opladen opnieuw te starten.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen. Haal de stekker uit het stopcontact wanneer de lader niet in gebruik is.
15
Plaats de batterij en een geheugenkaart.
3
Maak het veiligheidsslot van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf los (q) en ontgrendel (w) en open langzaam het deksel (e). Nadat u de juiste richting hebt gecontroleerd, plaatst u de batterij en geheugenkaart als volgt: gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden, schuif de batterij in de camera totdat de oranje batterijvergrendeling vergrendelt (r) en schuif vervolgens de geheugenkaart in de camera totdat deze op zijn plaats klikt (t). Sluit (y), vergrendel (u) en doe (i) het deksel op slot en controleer of de vergrendeling en het veiligheidsslot zich in de getoonde posities bevinden (A).
Achterz ijde
s
16
s
r
D Batterijen en geheugenkaarten plaatsen en verwijderen
Zet de camera altijd uit alvorens batterijen of geheugenkaarten te plaatsen of verwijderen. Merk op dat de batterij en geheugenkaarten na gebruik zeer warm kunnen zijn; ga daarom voorzichtig te werk bij het verwijderen van de batterij en geheugenkaarten.
A Geheugenkaarten formatteren
Als dit de eerste keer is dat de geheugenkaart in de camera wordt gebruikt of als de kaart in een ander apparaat werd geformatteerd, selecteer Geheugenkaart formatt. in het setup-menu en volg de aanwijzingen op het scherm om de kaart te formatteren (0 193). Merk op dat hierdoor
alle gegevens op de kaart permanent worden verwijderd. Kopieer daarom eerst foto’s en
andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer alvorens verder te gaan.
A De beveiligingsschakelaar
Geheugenkaarten zijn voorzien van een beveiligingsschakelaar om onbedoeld gegevensverlies te voorkomen. Wanneer deze schakelaar in de “vergrendelde” positie staat, kan de geheugenkaart niet worden geformatteerd en kunnen geen foto’s worden gewist of vastgelegd. Schuif de schakelaar naar de positie “schrijven” om de geheugenkaart te ontgrendelen.
GB
16
Beveiligingsschakelaa
17
A Batterijen en geheugenkaarten verwijderen
Controleer na het uitschakelen van de camera of het toegangslampje van de geheugenkaart (03) uit is en open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf. Om de batterij te verwijderen dient deze eerst te worden ontgrendeld door de oranje batterijvergrendeling in de richting van de getoonde pijl te drukken. Verwijder vervolgens handmatig de batterij.
Om een geheugenkaart te ver wijderen, druk eerst op de kaart om deze uit te werpen (q); de kaart kan vervolgens handmatig worden verwijderd (w).
D Geheugenkaarten
De camera bewaart foto’s op SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (los verkrijgbaar; 0 206).
Verwijder gee n geheugenkaar ten uit de camera, zet de camera niet uit of verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren of terwijl gegevens worden opgeslagen, verwijderd of naar een computer worden gekopieerd. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan gegevensverlies tot gevolg hebben of schade aan de camera of kaart toebrengen.
Raak de contacten van de kaart niet met uw vingers of metalen voorwerpen aan.
De kaart niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige schokken.
Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwing kan tot beschadiging van de geheugenkaart leiden.
Niet blootstellen aan water, hitte, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
s
18
s
Bevestig het special-purpose waterdichte objectief.
4
De camera wordt gebruikt met special-purpose waterdichte objectieven die volgens onderstaande afbeelding worden bevestigd (voor informatie over het bevestigen van niet­waterdichte 1 NIKKOR-objectieven, zie pagina 203). Het objectief dat over het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt is een 1 NIKKOR AW 11–27.5mm f/3.5–5.6. Bij het bevestigen van het objectief moet u voorzichtig te werk gaan om schade aan de camera en het objectief te voorkomen en om er zeker van te zijn dat er geen stof en ander vuil de camera binnendringt of aan de O-ring of het gebied eromheen hecht.
Verwijder de achterste objectiefdop
Verwijder de bodydop van de camera
Inspecteer de O-ring:
Is het gekerfd of gebarsten? In dat geval
moet u de O-ring vervangen (0 201).
Is het uit positie? In dat geval moet u de
O-ring van positie veranderen (0 62).
Zit er stof of vuil op de O-ring? In dat geval verwijdert u het van de O-ring (0 62).
19
Controleer het objectief: Verwijder stof of ander vuil van de O-ringafdichting van het objectief (0 62).
Bevestigingsmarkering (camera)
Leg de bevestigingsmarkeringen op één lijn
Plaats het objectief over de O-ring en druk het in positie
Draai het objectief in de aangeduide richting tot het stopt
Bevestigingsmarkering
(objectief)
Wanneer het objectief over de O-ring wordt geplaatst, moet u opletten dat de camera of het objectief niet beschadigd raakt; gebruik niet teveel kracht.
s
20
s
A Waterdichte objectieven bevestigen
Controleer of de camera uit is bij het verwijderen of verwisselen van objectieven. Om het objectief te verwijderen, houd de objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl u volgens de afbeelding aan het objectief draait (w) en maak vervolgens het objectief los van de camera. Plaats, na het verwijderen van het objectief, de objectiefdoppen en bodydop van de camera terug.
D Waterdichte objectieven bevestigen en verwijderen
Voordat een waterdicht objectief word bevestigd of verwijderd, controleer of het objectief en de came ra volledig droog zijn, of de O-ring niet gebarsten, beschadigd, gedraaid of uit positie is en o f de O- ring v an de camera en O-ringafdichting van het objectief (0 240) vrij zijn van haar, stof, zand en ander vuil. Verwissel geen objectieven wanneer uw handen nat of met zout bedekt zijn of op plaatsen die worden blootgesteld aan wind, nevel, stof of zand, en let op dat water niet in het binnenste van de camera of het objectief valt.
A Siliconenvet
De O-ring kan met het meegeleverde siliconenvet of met het optionele siliconenvet WP-G1000 worden gesmeerd, waardoor slijtage wordt voorkomen en waterdichte objectieven gemakkelijker kunnen worden bevestigd (0 201). Voor het toepassen, plaats een druppel in een plastic zakje en gebruik uw vingers om het vet in het zakje te verdelen (q), plaats vervolgens de O-ring en masseer het zakje om de ring van een laag te voorzien (w).
Gebruik alleen siliconenvet dat speciaal bedoeld is voor gebruik met dit product. Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de O-ring doen uitrekken of anderszins vervormen.
21
Zet de camera aan.
5
Druk op de hoofdschakelaar om de camera in te schakelen. Het aan/uit­lampje brandt korte tijd groen en de monitor schakelt in. Vergeet niet de objectiefdop te verwijderen voordat u foto’s gaat maken.
A De camera uitschakelen
Druk nogmaals op de hoofdschakelaar om de camera uit te schakelen. De monitor schakelt uit.
A Automatisch uitschakelen
Als er ongeveer een minuut geen handelingen worden uitgevoerd, schakelt de schermweergave uit en begint het aan/uit-lampje te knipperen (indien gewenst kan de vertraging voordat de schermweergave automatisch uitschakelt worden gewijzigd met behulp van de optie Automatisch uitschakelen in het setup-menu; 0 195). De camera kan opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop te bedienen. Als er gedurende drie minuten na het uitschakelen van de schermweergave geen handelingen worden uitgevoerd, zal de camera automatisch uitschakelen.
D Objectieven bevestigen en verwijderen
Zet de camera uit alvorens objectieven te bevestigen of te verwijderen. Merk op dat wanneer de camera wordt uitgeschakeld, de sensorbeschermbarrière in het objectief zal sluiten, zodat de beeldsensor van de camera wordt beschermd.
s
22
s
Kies een taal.
6
Zodra de camera voor de eerste keer wordt ingeschakeld, zal een taalselectievenster worden weergegeven. Gebruik de multi-selector en J-knop (0 8) om een taal te kiezen.
23
Stel de klok in.
7
Gebruik de multi-selector en J-knop (0 8) om de tijd en datum in te stellen.
Merk op dat de camera een 24-uurs klok gebruikt.
s
Druk op 4 of 2 om de tijdzone te
markeren en druk op J.
Druk op 1 of 3 om de
zomertijdoptie te markeren en druk
op J.
Druk op 4 of 2 om uren, minuten of seconden te selecteren en druk op 1
of 3 om te wijzigen. Druk op J
zodra voltooid.
Druk op 1 of 3 om de datumnotatie
te markeren en druk op J.
Druk op 4 of 2 om jaar, maand of
datum te selecteren en druk op 1 of
3 om te wijzigen. Druk op 2 om
verder te gaan.
Opmerking: Taal en klok kunnen op elk gewenst moment worden gewijzigd met behulp van de opties Taa l
(Language) (0 198) en Tijdzone en datum (0 198) in het setup-menu.
24
s
A De cameraklok
De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste horloges en gewone klokken. Controleer daarom regelmatig of de klok de juiste tijd aangeeft en pas de tijd zo nodig aan.
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke voedingsbron die, indien nodig, wordt opgeladen wanneer de hoofdbatterij is geplaatst of de camera door een optionele EP-5C-stroomaansluiting en EH-5b­lichtnetadapter (0 208) wordt gevoed. Drie dagen opladen is voldoende om de klok ongeveer één maand van stroom te voorzien. Als een waarschuwing wordt weergegeven met de mededeling dat de klok niet is ingesteld bij het inschakelen van de camera, betekent dit dat de batterij leeg is en de klok werd teruggezet. Stel de klok in op de juiste datum en tijd.
25
Lees de instructies over het waterdicht houden van uw
8
camera.
Zodra de klok is ingesteld, geeft de camera een serie berichten weer over het in stand houden van een waterdichte afdichting, die wij u aanraden te lezen voordat u de camera voor de eerste keer gebruikt. Druk op 4 of 2 om door de berichten te bladeren. Om af te sluiten, druk op J zodra het laatste bericht wordt weergeven.
s
A Opmerking
Als u de batterij verwijdert en weer terugplaatst is het mogelijk dat het eerste bericht van deze berichten opnieuw wordt weergegeven gedurende een paar seconden. Om alle berichten te bekijken, druk op $ terwijl het eerste bericht wordt weergegeven en druk vervolgens op 4 of 2 om door de resterende berichten te bladeren. Om af te sluiten, druk op J.
26
s
Controleer het batterijniveau en de capaciteit van de
9
geheugenkaart.
Controleer het batterijniveau en het
Batterijniveau
aantal resterende opnamen in de monitor.
❚❚ Batterijniveau
Schermweergave Beschrijving
GEEN PICTOGRAM
H
Kan geen foto’s maken. Plaats een volledig opgeladen batterij.
Batterij volledig opgela den of gedeeltelijk ontladen; niveau wordt aangeduid door pictogram L of K in gedetailleerde weergave (0 7).
Batterij bijna leeg. Houd een volledig opgeladen batterij bij de hand of laad weldra de batterij op.
Batterij leeg; ontspanknop uitgeschakeld. Plaats een opgeladen batterij.
Resterende opnamen
❚❚ Aantal resterende opnamen
De monitor toont het aantal foto’s dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen op de geheugenkaart (waarden van meer dan 1.000 worden afgerond op honderd; bijv. waarden tussen 1.200 en 1.299 worden weergegeven als 1,2 K). Als een waarschuwing wordt weergegeven met de mededeling dat er onvoldoende geheugen beschikbaar is voor nog meer beelden, plaats dan een andere geheugenkaart (0 16) of wis enkele foto’s (0 121).
27

Foto’s maken en bekijken

z
De camera biedt u de keuze uit de automatische stand voor “richten-en-maken”-fotografie waarbij de camera de instellingen kiest, de creatieve stand waarbij u de instellingen aanpast aan uw onderwerp of creatieve wensen, en een verscheidenheid aan andere standen voor moeilijk te timen opnamen of om het gevoel van speciale momenten vast te leggen.

Richten-en-maken-fotografie (Automatische stand)

Volg de onderstaande stappen om foto’s te maken in de automatische stand, een “richten-en-maken”-stand waarbij de camera automatisch het type onderwerp detecteert en de instellingen aanpast overeenkomstig het onderwerp en de situatie.
Zet de camera aan.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera in te schakelen.
Selecteer de C-stand.
2
Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Selecteer Opnamestand, markeer vervolgens C (automatisch) en druk op J (0 10).
z
28
z
29
Maak de camera gereed.
3
Houd de camera met beide handen stevig vast, en let daarbij op dat u het objectief, de AF-hulpverlichting of de microfoon niet blokkeert. Draai de camera, zoals rechtsonder weergegeven, wanneer u foto’s in de portretstand (staand) maakt.
Kadreer de foto.
4
Plaats uw onderwerp in het midden van het beeld.
Stel scherp.
5
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Als het onderwerp slecht belicht is, kan de AF-hulpverlichting (0 172) gaan branden om hulp te bieden bij de scherpstelbewerking.
Als de camera kan scherpstellen, wordt het geselecteerde scherpstelveld groen gemarkeerd en klinkt een signaal (er klinkt mogelijk geen signaal als het onderwerp beweegt).
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelveld rood weergegeven (0 167).
Scherpstelveld
Maak de foto.
6
Druk voorzichtig de ontspanknop volledig in om de sluiter te ontspannen en de foto vast te leggen. Het toegangslampje van de geheugenkaart brandt en de foto wordt enkele seconden op de monitor weergegeven (de foto verdwijnt automatisch uit het scherm wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt). We rp
de geheugenkaart niet uit en verwijder niet de batterij voordat het lampje uit is en de opname is voltooid.
Toegangslampje geheugenkaart
A Het raster
Er kan een raster worden weergegeven door in het setup-menu Aan voor Schermweergave >
Rasterweergave te selecteren (0 194).
z
30

Foto’s bekijken

Druk op K om uw meest recente foto schermvullend in de monitor weer te geven (schermvullende weergave).
z
Druk op 4 of 2 om andere foto’s te bekijken.
Om het afspelen te beëindigen en naar de opnamestand terug te keren, druk de ontspanknop half in.
A De C-knop
Tijdens weergave kunt u eveneens foto’s voor schermweergave selecteren door de C-knop ingedrukt te houden, de camera naar links of rechts te kantelen om het gewenste beeld te markeren en ontspan vervolgens de knop om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven (0 97).
K-knop
31

Foto’s wissen

Druk op O om de huidige foto te wissen. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld.
Geef de foto weer.
1
Geef de foto weer die u wenst te wissen, zoals beschreven op de voorgaande pagina.
Druk op O.
2
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
Wis de foto.
3
Druk opnieuw op O om de foto te wissen en ga terug naar weergave, of druk op K om af te sluiten zonder de foto te wissen.
z
O-knop
32
A De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Scherpstellen: druk half in Maak de foto: druk volledig
A Meerdere foto’s achter elkaar maken
z
Als Uit is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 146), kunt u, door de ontspanknop tussen de opnamen in half ingedrukt te houden, nog meer foto’s maken zonder opnieuw scherp te stellen.
A Automatische onderwerpselectie
In de automatische stand analyseert de camera automatisch het onderwerp en selecteert de geschikte scène. De geselecteerde scène wordt in de monitor weergegeven.
c Portre t: portretten van mensen. d Landschap: landschappen en stadsgezichten. f Nachtportret: portretten tegen een donkere achtergrond. e Close-up: onderwerpen dicht bij de camera. g Nachtlandschap: slecht belichte landschappen en stadsgezichten.
Automatisch: onderwerpen die niet in de hierboven ver melde categorieën
Z
vallen.
Scènepictogram
in
33
A Een zoomobjectief gebruiken
Gebruik de zoomring om op het onderwerp in te zoomen, zodat het een groter gebied van het beeld vult, of zoom uit om het zichtbare gebied in de definitieve foto te vergroten (selecteer langere brandpuntsafstanden op de schaal van de brandpuntsafstand om in te zoomen, kortere brandpuntsafstanden om uit te zoomen).
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomring
A Gezichtprioriteit
De camera detecteert en stelt scherp op portretonderwerpen (gezichtprioriteit). Een dubbele gele rand wordt weergegeven wanneer de camera een portretonderwerp voor de camera detecteert (wanneer de camera meerdere gezichten, maximaal vijf, detecteert, selecteert de camera het onderwerp dat het dichtst bij is). Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp in de dubbele gele rand. De rand verdwijnt uit de schermweergave als de camera niet langer in staat is het onderwerp te detecteren (omdat het onderwerp bijvoorbeeld wegkijkt).
A Beschikbare instellingen
Voor informatie over de beschikbare opties in de automatische stand, zie pagina 215.
A Meerdere foto’s wissen
De optie Wissen in het weergavemenu (0 121) kan worden gebruikt om alle of geselecteerde foto’s te wissen.
A Zie ook
Zie pagina 194 voor informatie over het uitschakelen van het signaal dat klinkt wanneer de camera scherpstelt of wanneer de elektronische sluiter wordt ontspannen. Zie pagina 7 voor informatie over het bekijken van foto­informatie. Zie pagina 118 voor informatie over het bekijken van meerdere beelden. Voor informatie over het inzoomen op het midden van h et huidige beeld, zie pagina 120. Zie pagina 123 voor informatie over diashows.
z
34

Livebeeldaanpassing

Met livebeeldaanpassingen kunt u instellingen aanpassen zonder de opnameweergave te verlaten, zodat u van tevoren kunt bekijken hoe de wijzigingen van invloed zijn op uw foto’s. Druk op 1 (&) om de beschikbare livebeeldaanpassingen in de automatische stand te bekijken. Markeer een instelling en druk op J om te selecteren en druk vervolgens op 1 of 3 om de instelling aan te passen en druk op
z
J om naar de opnamestand terug te keren. Druk opnieuw op 1 (&) om de aanpassing te annuleren.
Actieve D-Lighting: behoud details in hoge lichten en schaduwen voor een natuurlijk contrast.
Meer effect
Actieve D-Lighting: hoog Actieve D-Lighting: laag
Achtergrond verzachten: verzacht achtergronddetails om een onderwerp er uit te laten springen, of stel zowel achtergrond als voorgrond scherp.
Achtergrond verscherpt Achtergrond verzacht
35
Minder effect
Achtergrond verscherpen
Achtergrond verzachten
Bewegingsaanpassing: suggereer beweging door bewegende voorwerpen onscherp te maken, of “bevries” bewegingen om bewegende voorwerpen duidelijk vast te leggen.
Beweging stilzetten
Beweging onscherp
Beweging stilzetten Beweging onscherp
maken
Helderheidsaanpassing: maak foto’s lichter of
maken
Lichter
donkerder.
DonkerderLichter Donkerder
D Livebeeldaanpassing
Continu-opname is niet beschikbaar (0 87) en de ingebouwde flitser kan niet worden gebruikt wanneer livebeeldaanpassing actief is. Het indrukken van de filmopnameknop annuleert livebeeldaanpassing.
z
36

Een creatieve stand kiezen

Kies de creatieve stand om instellingen aan het onderwerp of de situatie aan te passen, foto’s te maken met behulp van speciale effecten of om sluitertijd en diafragma te bedienen.
Selecteer de w-stand.
1
Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Selecteer Opnamestand, markeer vervolgens w (creatieve stand) en druk op J (0 10).
z
Kies een scène.
2
Druk op 1 (&) en markeer een scène met behulp van de multi-selector (0 38).
Druk op J om de gemarkeerde scène te selecteren. Uw selectie wordt aangeduid door een pictogram in de schermweergave.
37

Een stand kiezen die overeenkomt met het onderwerp of de situatie

Kies een creatieve stand overeenkomstig het onderwerp of de situatie:
Optie Beschrijving
Automatisch programma (P)
Sluitertijdvoorkeuze (S)
Diafragmavoorkeuze (A)
Handmatig (M)
Onder water (4 (5, 6))
Nachtlandschap (j)
De camera stelt de sluitertijd en het dia fragma in voor een optimale belichting (0 40). Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties waarbij er weinig tijd is om de camera-instellingen aan te passen.
U kiest de sluitertijd; de camera selecteert een diafragma voor de beste resultaten (0 41). Gebruik om beweging stil te zetten of onscherp te maken.
U kiest het diafragma; de camera selecteer t een sluitertijd voor de beste resultaten (0 42). Gebruik om de achtergrond onscherp te maken of om zowel de voorgrond als achtergrond scherp te stellen.
U regelt zowel de sluitertijd als het diafragma (0 43). Kies sluitertijd “Bulb” voor lange tijdopnamen (0 44).
Maak onderwaterfoto’s (0 54, 55).
Leg weinig licht vast in nachtscènes. Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera een serie opnamen en combineert ze; tijdens het verwerken wordt een bericht weergegeven en kunnen er geen foto’s worden gemaakt. De flitser flitst niet en de randen van foto’s worden uitgesneden. Merk op dat de gewenste resultaten mogelijk niet kunnen worden verkregen als de camera of het onderwerp tijdens de opname beweegt; als de camera de afbeeldingen ni et kan combineren, wordt een waarschuwing weergegeven en wordt er slechts één foto gemaakt.
z
38
Optie Beschrijving
Nachtportret (o)
z
Tegenlicht (m) Fotografeer onderwerpen met tegenlicht (0 46). Eenvoudig
panorama (p)
Zacht (q)
Miniatuureffect (r)
Selectieve kleur (s)
Leg een verlichte achtergrond vast in portretten die ‘s nachts of onder weinig licht zijn gemaakt. Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera een serie opnamen, sommige met en sommige zonder de flitser, en combineert ze; tijdens het verwerken wordt een bericht weergegeven en kunnen er geen foto’s worden gemaakt. Klap de ingebouwde flitser op voordat u gaat fotograferen; er wordt geen foto gemaakt als de flitser niet is opgeklapt. Merk op dat randen van foto’s worden uitgesneden en dat resultaten mogelijk niet worden verkregen als de camera of het onderwerp beweegt tijdens het vastleggen; als de camera niet in staat is om de beelden te combineren, wordt een waarschuwing weergegeven en maakt de camera één foto met de flitser.
Maak panorama’s om ze op een later moment op de camera te bekijken (0 47).
Maak foto’s met een zacht filtereffect. Druk op J om de hoeveelheid verzachting te kiezen wanneer het beeld via het objectief wordt weergegeven, markeer een optie met behulp van de multi­selector en druk op J om te selecteren.
De boven- en onderkant van elke foto worden onscherp gemaakt, zodat het onderwerp op een diorama lijkt dat op korte afstand werd gefotografeerd. Werkt het best bij het fotograferen vanaf een hoog zichtpunt.
Maak foto’s waarin alleen een geselecteerde tint in kleur verschijnt. Druk op J om de tint te kiezen wanneer het beeld via het objectief wordt weergegeven en gebruik de multi-selector en J-knop.
de
de gewenste
A Beschikbare instellingen
Voor informatie over de beschikbare opties in de creatieve stand, zie pagina
217.
39

Foto’s maken in de standen P, S, A en M

De standen P, S, A en M bieden verschillende bedieningsniveaus voor sluitertijd en diafragma. Kies een stand en pas de instellingen aan uw creatieve wensen aan.
❚❚ P Automatisch programma
In deze stand past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan voor een optimale belichting in de meeste situaties. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfoto’s en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera wilt laten bepalen.
A Een combinatie van sluitertijd en diafragma kiezen
Hoewel de door de camera gekozen sluitertijd en diafragma optimale resultaten produceren, kunt u bovendien uit andere combinaties kiezen die dezelfde belichting (“flexibel programma”) produceren. Druk op X voor grote diafragma’s (lage f-waarden) die achtergronddetails onscherp maken of korte sluitertijden die beweging “bevriezen”, W voor kleine diafragma’s (hoge f-waarden) die scherptediepte vergroten of lange sluitertijden die beweging onscherp maken. U wordt weergegeven terwijl flexibel programma actief is.
W-knop
X-knop
A Standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma herstellen
Om de standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma te herstellen, druk op X of W tot U niet langer wordt weergegeven of schakel de camera uit. De standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma worden automatisch hersteld wanneer de camera naar de stand-bystand gaat.
z
40
❚❚ S Sluitertijdvoorkeuze
In sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd terwijl de camera automatisch het diafragma selecteert dat de optimale belichting oplevert. Gebruik lange sluitertijden om beweging te suggereren door bewegende voorwerpen onscherp te maken en beweging van snelle sluitertijden te “bevriezen”.
z
Korte sluitertijd (
Een sluitertijd kiezen
Gebruik de X- en W-knoppen om te kiezen uit sluitertijden tussen 30 sec. en Druk op X voor kortere sluitertijden, W voor langere sluitertijden.
A Continu-opname
De geselecteerde sluitertijd kan veranderen als de beeldsnelheid voor continu-opname (0 87) 15 bps of meer is.
1
/
1.600 s) Lange sluitertij d (1 sec.)
1
/
16.000 sec.
W-knop
X-knop
41
❚❚ A Diafragmavoorkeuze
In diafragmavoorkeuze kunt u het diafragma kiezen terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Grote diafragma’s (lage f-waarden) verminderen scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn. Kleine diafragma’s (hoge f­waarden) verhogen scherptediepte, zodat details in de achter- en voorgrond er uitspringen. Een kleine scherptediepte wordt doorgaans gebruikt in portretten om achtergronddetails onscherp te maken, terwijl een grote scherptediepte wordt gebruikt voor landschapsfoto’s om zowel de voorgrond als de achtergrond scherp te stellen.
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/16)
Een diafragma kiezen
Druk op W voor grotere diafragma’s (lagere f-waarden), X voor kleinere diafragma’s (hogere f-waarden).
W-knop
X-knop
z
42
❚❚ M Handmatig
In de handmatige stand bedient u zowel sluitertijd als diafragma.
Sluitertijd en diafragma kiezen
Pas sluitertijd en diafragma aan met betrekking tot de belichtingsaanduiding (zie hieronder). Druk op 2 om sluitertijd of diafragma te markeren en gebruik de X- en
W-knoppen om een waarde te kiezen,
W-knop
herhaal dit voor het overgebleven item. Druk op X voor kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s (hogere f-waarden), W
z
voor langere sluitertijden en grotere diafragma’s (lagere f-waarden). Sluitertijden kunnen worden ingesteld op een hoge snelheidswaarde van
1
/
16. 0 0 0 sec. of een lage
snelheidswaarde van 30 sec., of op “Bulb” om de sluiter voor onbepaalde tijd open te houden voor een lange tijdopname (0 44).
Sluitertijd
Druk op 2 om diafragma
te markeren.
Diafragma
X-knop
Druk op 2 om sluitertijd te
A Continu-opname
De geselecteerde sluitertijd kan veranderen als de beeldsnelheid voor continu-opname (0 87) 15 bps of meer is.
43
markeren.
A De belichtingsaanduiding
Wanneer er sluitertijden anders dan “Bulb” zijn geselecteerd, toont de belichtingsaanduiding of de foto bij de huidige instellingen onder- of overbelicht zou zijn.
Optimale belichting Onderbelicht met
1
/
3 LW Overbelicht met meer dan
2LW
❚❚ Lange tijdopnamen (alleen M-stand)
Selecteer sluitertijd “Bulb” voor lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. De sluiter blijft open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. Gebruik een statief om onscherpte te voorkomen.
Maak de camera gereed.
1
Monteer de camera op een statief of plaats de camera op een stabiele, vlakke ondergrond. Gebruik een volledig opgeladen EN-EL20-batterij of een optionele EH-5b-lichtnetadapter en EP-5C-stroomaansluiting om te voorkomen dat de voeding uitvalt voordat de belichting is voltooid. Merk op dat er ruis (heldere vlekken, willekeurige pixels of waas) kan optreden tijdens lange tijdopnamen; kies voorafgaand aan het opnemen Aan voor Ruisonderdr. lange belich. in het opnamemenu (0 164).
z
44
Kies sluitertijd “Bulb”.
2
Druk op 2 om de sluitertijd te markeren en druk op de W-knop om “Bulb” te selecteren.
W-knop
z
Open de sluiter.
3
Druk na het scherpstellen de ontspanknop volledig in. Houd de ontspanknop ingedrukt tot de belichting is voltooid.
Sluit de sluiter.
4
Haal uw vinger van de ontspanknop.
Na circa twee minuten wordt de opname automatisch beëindigd. Houd er rekening mee dat het opnemen van lange opnamen enige tijd in beslag kan nemen.
45

Tegenlicht

De methode die wordt gebruikt voor het vastleggen van details in schaduwgebieden van onderwerpen met tegenlicht is afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor HDR in het opnamemenu (0 153).
Details in hoge lichten en schaduwen blijven bewaard met behulp van HDR (hoog dynamisch bereik); Z verschijnt in de schermweergave. Telkens wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, maakt de camera snel opeenvolgend 2 opnamen en combineert deze zodat details in felle lichten en schaduwen in onderwerpen met veel contrast bewaard blijven; de ingebouwde flitser flitst niet. Terwijl de opnamen worden gecombineerd, wordt een bericht weergegeven en wordt de ontspanknop uitgeschakeld. Zodra het verwerken is voltooid, wordt de
Aan
definitieve foto weergegeven.
+
z
Eerste belichting
(donkerder )
De flitser flitst om schaduwen in onderwerpen met tegenlicht “in te vullen” (verlichten). Er wordt slechts één opname gemaakt wanneer de
Uit
ontspanknop volledig wordt ingedrukt en de flitser flitst bij elke opname. Er worden geen foto’s gemaakt als de ingebouwde flitser niet is opgeklapt; klap de flitser omhoog voordat u begint met fotograferen.
Tweede belichting
(helderder)
Gecombineerd HDR-
beeld
D HDR-foto’s kadreren
De randen van het beeld worden uitgesneden. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen als de camera of het onderwerp beweegt tijdens de opname. Afhankelijk van het onderwerp kunnen arceringen ongelijk zijn en kunnen schaduwen verschijnen rondom heldere objecten of halo’s rondom donkere objecten. Als de camera de twee beelden niet succesvol kan combineren, wordt een enkel beeld bij normale belichting vastgelegd en wordt Actieve D-Lighting (0 163) toegepast.
46

Eenvoudig panorama

Vol g de ond ers taand e st app en om p ano rama ’s o p te nem en. Tijd ens de opname stelt de camera scherp met behulp van automatisch veld-AF (0 170); gezichtdetectie (0 34) is niet beschikbaar. Belichtingscorrectie (0 90) kan worden gebruikt, maar zal de ingebouwde flitser niet flitsen.
Stel scherpstelling en belichting in.
1
Kadreer het begin van het panorama en druk de
z
ontspanknop half in. Er verschijnen hulplijnen in de schermweergave.
Start de opname.
2
Druk de ontspanknop volledig in en til vervolgens uw vinger van de knop. De pictogrammen a, c, d en b verschijnen in de schermweergave om de mogelijk panrichtingen aan te geven.
Pan de camera.
3
Pan de camera langzaam omhoog, omlaag, links of rechts, zoals hieronder aangeduid. De opname start zodra de camera de richting voor het pannen detecteert en verschijnt er een voortgangsaanduiding in de schermweergave. De opname eindigt automatisch zodra het einde van het panorama is bereikt.
Voortgangsaanduiding
47
Een voorbeeld hoe te pannen met de camera wordt hieronder aangeduid. Zonder uw positie te wijzigen, pan de camera horizontaal of verticaal in een regelmatige curve. Stel de te pannen tijd vast overeenkomstig de optie die is geselecteerd voor Beeldformaat in het opnamemenu: ongeveer 15 seconden zijn nodig om het pannen te voltooien wanneer A Normaal panorama is geselecteerd, ongeveer 30 seconden wanneer B Breed panorama is geselecteerd.
A Panorama’s
Groothoekobjectieven met veel vertekening kunnen mogelijk niet het gewenste resultaat opleveren. Er wordt een foutbericht weergegeven als de camera te snel of onvast wordt gepand.
Het voltooide panorama zal enigszins kleiner zijn dan het gebied dat zichtbaar is in de schermweergave tijdens de opname. Er wordt geen panorama opgenomen als de opname eindigt voordat deze halverwege is; als de opname eindigt voorbij de helft maar voor voltooiing van het panorama, wordt het niet-opgenomen deel in grijs aangeduid.
z
48
❚❚ Panorama’s bekijken
Panorama’s kunnen worden bekeken door op J te drukken wanneer een panorama in volledig scherm wordt weergegeven (0 31). Bij de start zal het panorama op het kleinste formaat de schermweergave vullen, waarna de camera in de oorspronkelijke panrichting door de foto beweegt.
z
Navigatievenster Gids
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren:
Functie Knop Beschrijving
Pauze Pauzeer weergave.
Vooruit/achteruit
schermvullende
49
Afspelen J
Terug naar
weergave
Hervat het afspelen wanneer het panorama wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/ vooruit.
Druk op 4 om achteruit en op 2 om vooruit te gaan. Als het afspelen wordt gepauzeerd, gaat het panorama één segment per keer achteruit of vooruit; houd de knop ingedrukt om ononderbroken achteruit of vooruit te gaan.
Druk op 1 of K om schermvullende
/K
weergave af te sluiten.

Onderwaterfotografie

P
Een camera met een bevestigd special-purpose waterdicht objectief kan worden gebruikt bij diepten van maximaal 15 m gedurende 60 minuten per keer. Lees en begrijp eerst de instructies in deze paragraaf voordat u de camera onder water gebruikt en verwijder riemen die uitsluitend zijn bedoeld voor gebruik aan land (handriemen, apart verkrijgbaar bij uw winkelier, worden aanbevolen om verlies tijdens onderwatergebruik te voorkomen).

Belangrijk: Voorzorgsmaatregelen

Om binnendringen van water of andere schade te voorkomen, moeten bij onderwatergebruik de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen:
Zorg ervoor dat een special-purpose waterdicht objectief is bevestigd. De camera is niet waterdicht wanneer er geen waterdicht objectief is bevestigd, terwijl waterdichte objectieven alleen waterdicht zijn wanneer ze aan de camera zijn bevestigd. Stel de camera niet bloot aan water wanneer er geen waterdicht objectief is bevestigd en stel evenmin een waterdicht objectief bloot aan water wanneer het niet aan de camera is bevestigd.
Het plotselinge temperatuurverschil veroorzaakt doordat de camera mee het water in is genomen nadat deze op het strand, in direct zonlicht of op andere plaatsen heeft gelegen en is blootgesteld aan hoge temperaturen, kan tot gevolg hebben dat zich waterdruppels vormen aan de binnenkant van de camera of het objectief, wat tot mogelijke schade aan de producten kan leiden.
Verwijder het objec tief niet onder water, open niet de connector of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en bedien niet de objectiefontgrendeling of de vergrendelingen of veiligheidssloten op de connector en de deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf terwijl de camera wordt ondergedompeld.
Laat het product niet langer dan 60 minuten per keer ondergedompeld in water en stel het niet bloot aan diepten die dieper zijn dan 15 m of aan stroomversnellingen, watervallen, krachtige waterstralen uit kranen of ander water onder hoge druk. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het product blootstellen aan druk die hoog genoeg is om binnendringen van water te veroorzaken.
P
50
Stel de camera niet bloot aan water dat kouder is dan 0 °C of warmer is dan 40 °C. Neem de camera niet mee in heetwaterbronnen of baden.
Duik niet met de camera in het water, laat niet vallen, plaats niet onder zware voorwerpen of stel niet anderszins bloot aan hevige schokken of overmatige fysieke druk of kracht. Onder overmatige externe druk kan de camera vervormen en gevoelig worden voor lekkages.
Het niet in acht nemen van de juiste procedures voor of tijdens het gebruik kan, door binnendringen van water, onherstelbare schade aan het product tot gevolg hebben. Mocht het product lekken, stop dan onmiddellijk het gebruik, droog de camera en het objectief en raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
P
De camera kan niet drijven. Laat de camera niet vallen terwijl u in of op het water bent.
Er kan condensvorming optreden aan de binnenzijde van het objectief of de monitor als het product wordt blootgesteld aan snelle temperatuurswisselingen, bijvoorbeeld wanneer het product vanuit een warme locatie aan land in koud water wordt gelegd, vanuit koude buitenlucht in een warme kamer wordt gelegd of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf wordt geopend of gesloten, of wanneer objectieven op een vochtige plaats worden bevestigd en verwijderd. Dergelijke condensvorming zal geen defect of andere schade veroorzaken.

Voordat u de camera onder water gebruikt

Voordat de camera onder water wordt gebruikt, moet de volgende checklist worden voltooid.
Hebt u de riem verwijderd die uitsluitend bedoeld is voor gebruik aan land? We raden u aan een handriem te bevestigen (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) alvorens de camera mee het water in te nemen.
Hebt u het special-purpose waterdichte objectief bevestigd (0 19)?
51
Hebt u de batterij en geheugenkaart geplaatst (0 16)?
Om binnendringen van water en andere schade te voorkomen, verwijder zand, stof, haar en ander vuil onder de connector en deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en gebruik een blaasbalgje of wattenstaafje om vuil aan de binnenzijd e van de camera te verwijderen (let op dat u bij het gebruik van een wattenstaafje geen draadvezels achterlaat). Als de waterdichte sleuf is gebarsten, vervormd of beschadigd, raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Zorg ervoor dat de connector en deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf volledig gesloten zijn, dat de handriem niet in één van de deksels verstrikt raakt en dat de vergrendelingen en veiligheidssloten zich in de getoonde posities bevinden.
P
52

De laatste controle

Na het doorlopen van de pre-shooting checklist op pagina 51 en na bevestiging dat het special-purpose waterdichte objectief is bevestigd en de connector en deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf gesloten en beveiligd zijn, dompel de camera onder in schoon water, schakel in en test de zoomring en camerabedieningen om er zeker van te zijn dat ze normaal functioneren en dat de camera niet lekt. Om binnendringen van water of andere schade te voorkomen, bedien niet de ontgrendelingsknop of de vergrendeling of beveiligingssloten op de connector en deksels van het batterijvak/
P
de geheugenkaartsleuf.
Mocht u opmerken dat er lucht ontsnapt rondom de objectiefvatting of de connector en deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf, beëindig dan de test en haal onmiddellijk de camera uit het water (lucht die ontsnapt uit de drukegalisatie­ontluchting en afdekkingen van microfoon en luidspreker is normaal en duidt niet op een defect). Maak de camera en het objectief grondig droog en controleer of de O-ring en connector en deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf goed zijn afgedicht. Raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger als u ontdekt dat de camera lekt bij normaal gebruik.
53

Foto’s maken onder water

Volg de onderstaande stappen om foto’s in de “Onder water”-stand te maken (0 55).
Zet de camera aan.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera in te schakelen.
Selecteer de w-stand.
2
Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven en selecteer vervolgens Opnamestand, markeer w (creatieve stand) en druk op J (0 10).
Selecteer Onder water.
3
Druk op 1 (&) om het creatieve menu weer te geven. Markeer Onder water en druk op J om onderwaterverwerkingsopties weer te geven.
P
54
Kies een optie.
4
Markeer één van de volgende opties en druk op J om de gemarkeerde optie te selecteren en keer terug naar de opnameweergave.
4 Standaard: standaardverwerking voor evenwichtige resultaten bij het fotograferen langs de kust of in ondiep water.
5 Duiken: levendige kleuren voor diepere wateren.
6 Close-up: verbeterd contrast voor
P
onderwaterclose-ups.
Maak foto’s.
5
Om foto’s te maken, druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk volledig in om de foto te maken. Ongeacht of de camera wel of niet is scherpgesteld, wordt de sluiter ontspannen. Met behulp van de filmopnameknop kunnen films worden opgenomen.
A Onderwaterstand
De optie Onder water in de creatieve stand corrigeert automatisch de blauwe zweem in onderwaterverlichting. Kleuren kunnen vooraf in de monitor worden bekeken en handmatig worden aangepast of worden aangepast met behulp van de voorinstellingsopties; de resultaten zijn van toepassing op zowel foto’s als films. Om de blauwgroene balans handmatig aan te passen, druk op J in de opnameweergave en druk vervolgens op 1 of
3. Druk op J om af te sluiten wanneer de kleuren naar uw tevredenheid zijn aangepast.
Ontspanknop
Filmopnameknop
Blauwer
Groener
55

Tips en trucs voor onderwaterfotografie

De volgende functies kunnen handig zijn wanneer u onderwaterfoto’s maakt.

Autom. vertekeningscorr.

Om vertekening te regelen bij onderwateropnamen, selecteer Aan
(onder water) voor Autom. vertekeningscorr. in het opnamemenu
(0 161). Deze optie is alleen beschikbaar wanneer er een special-purpose onderwaterobjectief is bevestigd.

De ingebouwde flitser

Druk op de pop-upknop voor de flitser om de flitser voor onderwatergebruik op te klappen (0 92). Merk op dat handmatige kleuraanpassing niet beschikbaar is wanneer de flitser de optie Onder water gebruikt in de creatieve stand (0 55). Waterstroming kan de flitser gedeeltelijk omlaag drukken, wat vignettering veroorzaakt (0 95).
A Zie ook
Deze Onder water-witbalansoptie kan worden gebruikt om blauwe z weem in onderwaterverlichting te corrigeren (0 178).
P
56

De dieptemeter

Met behulp van de dieptemeter kunt u uw diepte bekijken tijdens het fotograferen of de diepte insluiten in de foto-informatie geregistreerd bij het maken van een foto. Zet de meter op nul voordat u in het water gaat (0 59).
❚❚ Diepte bekijken
Selecteer Locatiegegevens opslaan.
1
Selecteer in het setup-menu
P
Locatiegegevens, markeer vervolgens Locatiegegevens opslaan en druk op
2.
Selecteer Ja.
2
Markeer Ja en druk op J.
Selecteer Hoogte/dieptemeter.
3
Selecteer in het setup-menu Opties hoogte/diepte, markeer vervolgens Hoogte/dieptemeter en druk op 2.
57
Select Dieptemeter.
4
Markeer Diepetemeter en druk op J.
Sluit de menu’s af.
5
Druk de ontspanknop half in om de menu’s af te sluiten.
Geef de dieptemeter weer.
6
Druk op de $-knop om de dieptemeter weer te geven (0 7).
A De dieptemeter
De dieptemeter van de camera is niet bedoeld als vervanging voor gespecialiseerde duikmeters; de getoonde diepten zijn slechts benaderingen. De schermweergave toont geen diepten van meer dan 20 m; diepten van meer dan 15 m worden rood aangeduid.
P
58
❚❚ De dieptemeter op nul instellen
Volg de onderstaande stappen om de dieptemeter op nul in te stellen.
Selecteer Hoogte-/dieptecorrectie.
1
Selecteer in het setup-menu Opties hoogte/diepte, markeer vervolgens Hoogte-/dieptecorrectie en druk op 2.
P
Selecteer Handmatig corrigeren.
2
Markeer Handmatig corrigeren en druk op 2.
Stel de dieptemeter in op nul.
3
Druk op 4 of 2 om cijfers te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op J zodra de instellingen zijn voltooid.
A Zie ook
Zie pagina 196 voor informatie over het aanpassen van de hoogte- en diepteopties.
59

Na onderwatergebruik van de camera

De camera en het objectief moeten binnen 60 minuten na onderwatergebruik worden gereinigd. Terwijl het objectief is bevestigd, dompel de camera onder in schoon water om zout en ander vuil te verwijderen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade, verkleuring, roest, vieze geuren of gevoeligheid voor lekkages tot gevolg hebben.
D
Voor het reinigen van de camera en het objectief
Reinig het product binnenshuis in een ruimte die niet wordt blootgesteld aan zand of nevel en vergeet niet de voorlensdop van het objectief en water, zout, zand of ander vuil van uw handen of haar te verwijderen, alvorens verder te gaan. Open niet de connector of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf voordat al het vuil is verwijderd en de camera droog is.
Maak de camera gereed.
1
Zorg ervoor dat het special-purpose waterdichte objectief is bevestigd en dat de connector en het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf gesloten zijn met de vergrendelingen en veiligheidssloten in de getoonde posities.
Dompel de camera en het objectief onder.
2
Terwijl het objectief is bevestigd, dompel gedurende 10 minuten de camera in een bad met schoon water. Om binnendringen van water en andere schade te voorkomen, mag de cameraconnector of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaart niet worden geopend terwijl de camera wordt ondergedompeld.
P
60
P
Reinig de zoomring en camerabedieningen.
3
Let op dat u de objectiefontgrendeling of de vergrendeling of veiligheidssloten op de connector en deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf niet aanraakt, druk op de pop-upknop voor
de flitser om de ingebouwde flitser op te klappen en beweeg enkele keren de camera voorzichtig van de ene naar de andere zijde en bedien vervolgens de zoomring van het objectief en de resterende camerabedieningen om zout en ander vuil te verwijderen.
Veeg droog.
4
Droog de camera en objectiefcilinder met een zachte, droge doek. Water, vingerafdrukken en ander vuil op het voorste lenselement moeten onmiddellijk worden verwijderd door voorzichtig het glas met een zachte, droge doek af te vegen. Gebruik geen kracht.
Bewaar in de schaduw.
5
Plaats, zonder het objectief te verwijderen, de camera op een droge doek zoals aangeduid en laat het drogen in een schaduwrijke, goed geventileerde ruimte. Water stroomt weg uit de zoomring, de drukegalisatie­ontluchting en de gaten in de afdekking van de microfoon en luidspreker.
Reinig de binnenzijden van de afdekkingen.
6
Na bevestiging dat er geen water of ander vuil op de camera is achtergebleven, open langzaam de connector en deksels van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf en verwijder waterdruppels, zand of ander vuil uit het binnenste met een zachte, droge doek.
61
Om te voorkomen dat water in de camera valt terwijl de afdekkingen zijn geopend, houdt u de camera zodanig vast dat de afdekkingen neerwaarts openen.
Verwijder het objectiefdop.
7
Na gecontroleerd te hebben of het objectief en de camera droog zijn, verwijder het objectief en veeg de O­ringafdichting van het objectief af met een zachte, droge doek om vuil te verwijderen. Merk op dat er nog steeds water tussen de camera en het objectief kan z itten; om te voorkomen dat er water op de stofbescherming of het objectief valt wanneer het objectief wordt verwijderd, houd de camera horizontaal en verwijder het objectief voorzichtig.

De O-ring

De camera gebruikt een O-ring om een waterdichte afdichting te vormen. Verkeerd gebruik van de O-ring kan lekkages produceren.
Controleer de staat van de O-ring zoals hieronder beschreven wanneer de camera onder water is gebruikt of wanneer er vuil op de O-ring wordt aangetroffen zodra het objectief wordt verwijderd.
Verwijder de O-ring.
1
Rek de O-ring enigszins uit door uw vingers langs beide zijden van de O-ring te schuiven en verwijder de ze va n de ca me ra (u k un t o ok een optionele O-ringverwijderaar gebruiken; 0 201). Oefen niet te veel kracht uit en gebruik niet uw vingernagels, metalen voorwerpen of randen van puntig gereedschap.
P
62
P
Reinig de O-ring.
2
Reinig de O-ring grondig in schoon water en droog grondig af. Gebruik geen benzeen, thinner, alcohol, zeep, neutrale reinigingsmiddelen of andere reinigingsproducten, want deze kunnen de O-ring beschadigen of verzwakken.
Inspecteer de O-ring.
3
Verwijder vuil met een zachte, droge doek en let daarbij op dat er geen weefsel of draden achterblijven op de O­ring. Buig voorzichtig de O-ring om te controleren op barsten of andere schade.
Inspecteer de O-ringgeleider.
4
Gebruik een blaasbalgje of wattenstaafje om vuil van de O­ringgeleider te verwijderen. Zorg ervoor dat alle draadvezels worden verwijderd die zijn achtergelaten door het wattenstaafje.
Smeer de O-ring.
5
Plaats een druppel siliconenvet in een plastic zakje en gebruik uw vingers om het vet door het zakje te verspreiden (q), plaats vervolgens de O-ring in het zakje en masseer het zakje zodat de ring met een laagje vet wordt bedekt (w).
63
Plaats de O-ring terug.
6
Zodra het zeker is dat de O-ring en geleider vrij zijn van vuil, plaatst u de O-ring zodanig dat deze gelijkmatig op hetzelfde niveau helemaal rond de O-ring loopt zonder overmatig uitrekken en zonder uitsteken van de geleider.
D O-ringen
De O-ring vereist periodieke vervanging. Vervang de O-ring onmiddellijk als deze is beschadigd, gebarsten, kromgetrokken of zijn elasticiteit heeft verloren. O-ringen moeten ten minste eenmaal per jaar worden vervangen, zelfs als het product niet is gebruikt; gebruik alleen O-ringen die geschikt zijn voor gebruik in dit product. O-ringen moeten voor gebruik worden ingevet en wanneer het oppervlak droog lijkt; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan barsten in de O-ring tot gevolg hebben en kan water de camera binnendringen.
A Siliconenvet
De O-ring voorzien van een laagje vet met het meegeleverde siliconenvet voorkomt slijtage en zorgt ervoor dat het objectief soepel draait. Gebruik alleen het meegeleverde siliconenvet of het optionele siliconenvet WP-G1000 (0 201); het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan tot gevolg hebben dat de O-ring wordt uitgerekt of anderszins vervormd raakt. Vervangende O-ringen en siliconenvet zijn verkrijgbaar bij een winkelier die Nikon-camera’s verkoopt of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. Gebruik vet niet in grote hoeveelheden en breng niet aan met papier of een doek, want dit kan ervoor zorgen dat er stof of vezels op de O-ring blijven kleven, wat het product gevoelig maakt voor lekkages.
P
64
D Onderhoud
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het reinigen van de camera en het objectief na onderwatergebruik.
Verwijd er nooit het objectief en open nooit de connector of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf onder water. Veeg, voorafgaand aan het verwisselen van objectieven of het openen of sluiten van de deksels, water weg met een zachte, droge doek en zorg ervoor dat het product volledig droog is omdat anders water van het objectief of de deksels in het batterijvak of de geheugenkaartsleuf of op de batterij, geheugenkaart, waterdichte sleuf, scharnieren of connectoren kan vallen. Kies schaduwrijke locaties vrij van nevel, wind, stof en zand en controleer op water aan de binnenzijde van de deksels alvorens ze te sluiten. Water aan de binnenzijde van de deksels kan condensvorming of andere schade tot gevolg hebben.
P
Er kan lucht ontsnappen uit de drukegalisatie­ontluchting of de afdekkingen van de microfoon of luidspreker wanneer de camera wordt ondergedompeld. Dit is normaal en duidt niet op een defect. Merk op dat water in de gaten van de microfoon- en luidsprekerafdekkingen kunnen interfereren met de geluidskwaliteit; droog de afdek kingen met een zachte, droge doek maar steek geen scherpe voorwerpen in de gaten, aangezien dit schade aan de camera kan veroorzaken of deze gevoelig kan maken voor lekkages.
Droog de camera of het objectief niet in direct zonlicht of met behulp van haardrogers of andere elektrische apparaten. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de camera, het objectief of de O-ring beschadigen, wat resulteert in lekkages.
Benzeen, thinner, alcohol, zeep, neutrale reinigingsmiddelen en andere reinigingsproducten kunnen de waterdichte sleuf of camerabody vervormen, wat het product gevoelig kan maken voor lekkages.
Om ervoor te zorgen dat het product waterbestendig blijft, moet de waterdichte sleuf eenmaal per jaar worden geïnspecteerd en elke 3 tot 5 jaar worden onderhouden door een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. Er worden kosten in rekening gebracht voor deze diensten.
A Vuil op de camera en het objectief
Vloeistof op de O-ringafdichting van het objectief of in de connector of het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf moet onmiddellijk worden verwijderd met een zachte, droge doek; ander vuil moet met een blaasbalgje worden verwijderd, waarbij alle kleine deeltjes aan de zijk anten en op de hoeken van de waterdichte sleuven moeten worden verwijderd. Vuil op de camerabody kan worden verwijderd met een zachte, droge doek.
65

Films opnemen en bekijken

y
De camera kan high-definition (HD)-films opnemen bij een beeldverhouding van 16 : 9 en slow motion-films bij een beeldverhouding van 8 : 3. Filmopname is beschikbaar in de hieronder vermelde opnamestanden (filmopname is niet beschikbaar in de standen Beste moment vastleggen en Bewegingssnapshot;
0
76, 83).
Stand Filmtype Beschrijving
C Automatische stand (0 28)
w Creatieve stand (0 37)
Automatisch programma (P)
Sluitertijdvoor­keuze (S)
v
Geavanceer de filmstand
(0 67, 72)
Diafragmavoor­keuze (A)
Handmatig (M)
Slow motion (y)
HD (16 : 9)
Slow motion (8 : 3)
De camera optimaliseert automatisch de instellingen voor het huidige onderwerp of de huidige scène.
Neem films op. Ongeacht de scène die is geselecteerd met de camera worden films in stand P opgenomen; sluitertijd en diafragma worden geregeld door de camera.
Sluitertijd en diafragma worden door de camera geregeld.
U kiest de sluitertijd; de camera past automatisch het diafragma aan voor een optimale belichting (0 41).
U kiest het diafragma; de camera past automatisch de sluitertijd aan voor een optimale belichting (0 42).
U kiest de sluitertijd en het diafragma (0 43).
Leg geluidloze slow motion­films vast. Films worden opgenomen bij 400 bps en afgespeeld bij ongeveer 30 bps (0 72).
A Beschikbare instellingen
Zie pagina 215 voor informatie over de beschikbare opties in de geavanceerde filmstand.
y
66

HD-films opnemen

Neem films op met geluid bij een beeldverhouding van 16 : 9.
Zet de camera aan.
1
Druk op de hoofdschakelaar om de camera in te schakelen.
Kadreer de beginopname.
2
Kadreer de beginopname door uw onderwerp in het midden van de
y
weergave te plaatsen.
A Het 0-pictogram
Een 0-pictogram geeft aan dat er geen films kunnen worden opgenomen.
67
Start de opname.
3
Druk op de filmopnameknop om de opname te beginnen. Tijdens de opname wordt een opnameaanduiding, de verstreken tijd en de beschikbare tijd weergegeven.
A Audio-opname
Zorg dat de microfoon niet wordt bedekt en het is mogelijk dat de ingebouwde microfoon geluiden opneemt die door de camera of het objectief worden veroo rzaakt; onder water kunnen deze geluiden luider klinken. Standaard stelt de camera continu scherp; om te voorkomen dat scherpstelgeluid wordt opgenomen, selecteer Enkelvoudige AF voor Scherpstelstand in het filmmenu (0 165). Het item Opties voor filmgeluid in het filmmenu beschikt over opties voor microfoongevoeligheid en windruis (0 176).
Beëindig de opname.
4
Filmopn ameknop
Opnameaanduiding/ verstreken tijd
Beschikbare tijd
Druk opnieuw op de filmopnameknop om de opname te beëindigen. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale lengte is bereikt (0 175), de geheugenkaart vol is, het objectief is verwijderd of de camera zeer warm wordt (0 xxii).
Filmopn ameknop
A Maximale lengte
Bij standaardinstellingen kunnen HD-films maximaal 4 GB groot en 20 minuten lang zijn (voor meer informatie, zie pagina 175); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname al wordt beëindigd voordat deze lengte is bereikt (0 206).
y
68

Fotograferen tijdens HD-filmopname

Druk de ontspanknop volledig in om een foto te maken zonder de HD-filmopname te onderbreken. Foto’s gemaakt tijdens filmopname hebben een beeldverhouding van 3 : 2.
A Fotograferen tijdens filmopname
Er kunnen maximaal 20 foto’s van elke filmopname worden gemaakt. Merk op dat er geen foto’s kunnen worden gemaakt van slow motion-films.
y
A Scherpstelvergrendeling
Als in het filmmenu voor de geavanceerde filmstand Enkelvoudige AF is geselecteerd voor Scherpstelstand, vergrendelt de scherpstelling terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt (0 171).
69

Films bekijken

Films worden aangeduid met een 1-pictogram in schermvullende weergave (0 31). Druk op J om weergave te starten.
1-pictogram/lengte
Aanduiding filmweergave/huidige positie/
totale lengte
Gids Volume
U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren:
Functie Knop Beschrijving
Pauze Pauzeer weergave.
y
Afspelen J
Vooruit/achteruit
Volume aanpassen X/W
Terug naar
schermvullende
weergave
Hervat het afspelen wanneer de film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Druk op 4 om achteruit en op 2 om vooruit te gaan. Bij elke druk op de knop wordt de snelheid verhoogd van 2× naar 4× naar 8× naar 16×. Als het afspelen wordt gepauzeerd, gaat de film één beeld per keer achteruit of vooruit; houd de knop ingedrukt om ononderbroken achteruit of vooruit te gaan.
Druk op X om het volume te verhogen, W om te verlagen.
Druk op 1 of K om schermvullende
/K
weergave af te sluiten.
70
A De C-knop
Tijdens filmweergave en wanneer weergave wordt gepauzeerd, kunt u vooruit of achteruit gaan door de C-knop ingedrukt te houden en de camera naar links of rechts te kantelen (0 97).

Films wissen

Druk op O om de huidige film te wissen. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk opnieuw op O om de film te wissen en terug te keren naar afspelen, of druk op K om af te sluiten zonder de film te wissen. Merk op dat
y
eenmaal gewiste films niet kunnen worden hersteld.
O-knop
A Zie ook
Zie pagina 150 voor informatie over het bijsnijden van onnodige filmopnamen van films.
Opties voor beeldformaat en beeldsnelheid worden beschreven op pagina
175.
71

Slow motion-films opnemen

Door op 1 (&) te drukken in de geavanceerde filmstand en y (Slow motion) te selecteren, kunnen geluidloze slow motion-films met
een beeldverhouding van 8 : 3 worden opgenomen. Slow motion­films worden opgenomen bij 400 bps en afgespeeld bij ongeveer 30 bps.
Selecteer de v-stand.
1
Druk op de G-knop om menu’s weer te geven en selecteer vervolgens Opnamestand, markeer v (Geavanceerde film) en druk op J (0 10).
Selecteer Slow motion.
2
Druk op 1 (&), markeer vervolgens Slow motion en druk op J.
Kadreer de beginopname.
3
Kadreer de beginopname door uw onderwerp in het midden van de weergave te plaatsen.
y
72
y
Stel scherp.
4
Start de opname.
5
Druk op de filmopnameknop om de opname te beginnen. Tijdens de opname wordt een opnameaanduiding, de verstreken tijd en de beschikbare tijd weergegeven. De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van de weergave; gezichtdetectie (0 34) is niet beschikbaar en scherpstelling en belichting kunnen niet worden aangepast.
Scherpstelveld
Filmopnameknop
Opnameaanduiding/ verstreken tijd
Beschikbare tijd
73
Beëindig de opname.
6
Druk opnieuw op de filmopnameknop om de opname te beëindigen. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale lengte is bereikt, de geheugenkaart vol is, het objectief is verwijderd of de camera zeer warm wordt (0 xxii).
Filmopn ameknop
A Maximale lengte
Maximaal 3 seconden aan filmopnamen kunnen worden opgenomen; merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname al wordt beëindigd voordat deze lengte is bereikt (0 206).
y
74
D Films opnemen
Flikkering, lijnen of vertekening kunnen zichtbaar zijn in de schermweergave en in de uiteindelijke film onder tl-licht, kwikdampla mpen of natriumdamplampen, of wanneer de camera horizontaal wordt gepand of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt (in HD-films kunnen flikkering en lijnen worden verminderd door een Flikkerreductie- optie te kiezen die overeenkomt met de netvoeding van het lokale lichtnet zoals beschreven op pagina 197, maar merk op dat de langst beschikbare sluitertijd beschikbaar voor slow motion-films). Heldere lichtbronnen kunnen nabeelden achterlaten wanneer de camera meedraait. Bovendien kunnen gekartelde randen, kleurranden, moiré en heldere vlekken verschijnen. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen tijdens het opnemen van films. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan leiden tot schade aan de interne schakelingen van de camera.
A De filmuitsnede
y
De filmuitsnede wordt in de monitor weergegeven.
1
/
100 sec. bij 50 Hz,
1
/
60 sec. bij 60 Hz betreft; flikkerreductie is niet
HD-uitsnede (16 : 9 ) Slow motion-filmuitsnede
A Zie ook
Opties voor beeldsnelheid worden beschreven op pagina 175.
75
(8 : 3)
Loading...