Navigon MOBILENAVIGATOR 5 PDA User Manual

Gebruikershandboek
MobileNavigator | 5
Versie juni 2006
Impressum
NAVIGON AG Berliner Platz 11
(0,30 €/min. + 0,045 €/gesprek) De aanwijzingen en gegevens in deze documentatie kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden
veranderd. Zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van NAVIGON AG mag geen deel van deze documentatie voor enigerlei doelstelling worden verveelvoudigd of overgedragen, ongeacht op welke manier of met welke middelen, elektronisch of mechan isch, dit gebeurt. Alle technische gegevens, tekeningen enz. vallen onder de wetgeving inzake de bescherming van de auteursrechten.
© Copyright 2006, NAVIGON AG Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave
1 Inleiding .....................................................................3
1.1 Toegangshulp en conventies..............................................4
1.2 Garantie.........................................................................5
1.3 Support..........................................................................5
1.4 Handelsmerken ...............................................................5
2 Voordat u begint .........................................................7
2.1 Software installeren .........................................................8
2.1.1 Geheugenkaart in het apparaat plaatsen...................8
2.1.2 Navigatie-software installeren.................................9
2.1.3 Kaarten overdragen op de geheugenkaart.................9
2.1.4 Inhoud van de geheugenkaart weer herstellen......... 10
2.2 Hardware installeren ...................................................... 10
2.2.1 Navigatieset in de auto aanbrengen ....................... 10
2.2.2 Navigatieset op de fiets aanbrengen....................... 12
2.3 Werking van uw navigatiesysteem.................................... 12
2.4 Belangrijke veiligheidsinstructies...................................... 13
2.4.1 Veiligheidsinstructies voor de navigatie................... 14
2.4.2 Veiligheidsinstructies voor de omgang met de
PNA...................................................................
2.4.3 Veiligheidsinstructies voor de ingebruikneming in
de auto..............................................................
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
14 15
3 Bediening van de navigatiesoftware .........................17
3.1 Hardwaretoetsen ........................................................... 18
3.2 Software-Toetsenbord .................................................... 19
3.2.1 Invoeren met het gewone toetsenbord ................... 19
3.2.2 Invoeren met het toetsenbord van de mobiele
telefoon .............................................................
3.3 Functieknoppen............................................................. 22
3.3.1 Keuzevakjes....................................................... 26
3.4 Lijsten.......................................................................... 27
20
4 Gebruikersmodi.........................................................31
4.1 Twee gebruikersmodi ..................................................... 32
4.2 Gebruikersmodus wisselen.............................................. 32
4.3 Standaardmodus ........................................................... 33
4.4 Uitgebreide modus......................................................... 34
5 Navigatie...................................................................35
5.1 Algemene aanwijzingen voor de navigatie ......................... 36
5.2 MobileNavigator starten.................................................. 37
5.2.1 Uitgebreide modus .............................................. 37
5.2.2 Standaardmodus................................................. 39
5.3 Basisinstellingen uitvoeren.............................................. 40
5.4 Bestemming opgeven..................................................... 43
5.4.1 Adres van de bestemming invoeren ....................... 44
Inleiding - i -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
5.4.2 Bijzondere bestemmingen selecteren ..................... 45
5.4.3 Bestemmingen uit de kaart overnemen .................. 52
5.4.4 Bestemming uit de favorieten overnemen............... 55
5.4.5 Laatst opgegeven bestemmingen overnemen .......... 57
5.4.6 Thuisadres gebruiken........................................... 58
5.5 Bestemmingen beheren.................................................. 59
5.5.1 Bestemming opslaan............................................ 59
5.5.2 Bestemming herbenoemen ................................... 60
5.5.3 Bestemming wissen............................................. 61
5.6 Meerdere bestemmingen aangeven (Routeplanning met
etappes).......................................................................
5.6.1 Routepunten invoeren.......................................... 62
5.6.2 Routes bewerken, opslaan en beheren.................... 63
5.6.3 Route berekenen................................................. 69
5.6.4 Route op de kaart weergeven................................ 71
5.6.5 Route simuleren.................................................. 71
5.7 Navigatie starten ........................................................... 73
6 Werken met de kaart ................................................77
6.1 Kaart selecteren ............................................................ 78
6.2 Kaartbediening.............................................................. 80
6.3 Kaartweergave tijdens een navigatie ................................ 85
6.4 Extra kaartinformatie weergeven ..................................... 87
61
7 Nuttige functies tijdens de navigatie ........................91
7.1 Tussenbestemming invoegen........................................... 92
7.2 Volgende bestemming .................................................... 93
7.3 Deeltrajecten blokkeren.................................................. 93
7.4 TMC-functionaliteit gebruiken ..........................................94
8 MobileNavigator configureren...................................99
8.1 Instellingen................................................................. 100
8.1.1 Gebruikersmodus .............................................. 101
8.1.2 Kaartinformatie................................................. 101
8.1.3 Route-informatie............................................... 102
8.1.4 Richting informatie ............................................ 102
8.1.5 Snelheidsinfo.................................................... 103
8.1.6 Volume............................................................ 104
8.1.7 Weergave......................................................... 104
8.1.8 Aanraakscherm................................................. 104
8.1.9 Automodus....................................................... 105
8.1.10 Routeopties...................................................... 106
8.1.11 Routeplanning................................................... 107
8.1.12 Tijdzone........................................................... 107
8.1.13 Formaat........................................................... 107
8.1.14 TMC ................................................................ 108
8.1.15 Thuisadres ....................................................... 108
8.1.16 Radio-mute ...................................................... 108
8.1.17 Productinformatie.............................................. 108
9 Verklarende woordenlijst........................................109
10 Trefwoordenregister ...............................................111
ii Inhoudsopgave Gebruikershandboek
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

1 Inleiding

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende thema’s:
1.1 Toegangshulp en conventies pagina 4
1.2 Garantie pagina 5
1.3 Support pagina 5
1.4 Handelsmerken pagina 5
Inleiding - 3 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

1.1 Toegangshulp en conventies

Het handboek biedt u de volgende toegangshulpmiddelen: Informatie snel
vinden
Conventies In deze handleiding worden meerdere schrijfwijzen en grafische
Cursief en
Ù Aan de voetregel in het handboek kunt u zien in welk
hoofdstuk en welke paragraaf u zich op dat ogenblik bevindt.
Ù Aan het einde van het handboek vindt u een Verklarende
woordenlijst, waarin u een verklaring van de gebruikte vaktermen kunt opzoeken.
Ù Eveneens aan het einde van het handboek vindt u een
trefwoordenregister met paginavermeldingen, om doelgericht naar informatie in het handboek te zoeken.
symbolen gebruikt, om belangrijke tekst te accentueren en om u de omgang met de handleiding te vergemakkelijken.
Stijl vet
Knoppen, velden en interface-elementen van de software. Benadrukken van waarschuwingen en aanwijzingen.
vet en cursief Juridisch beschermde eigennaam.
LEINE
K
HOOFDLETTERS
Venster- en dialoognamen.
Omschrijving van de gebruikermodus, die op
onderstreept
het betreffende hoofdstuk van toepassing is. Hoofdstukken, die niet uw actuele gebruikermodus betreffen, hoeft u niet te lezen.
Symbool Gebruik
Dit symbool geeft u aanwijzingen en tips die het u makkelijker maken om met de MobileNavigator te werken.
Dit symbool verwijst naar plaatsen in het handboek waar u bijkomende informatie vindt.
Dit symbool waarschuwt u voor gevaren die kunnen leiden tot lichamelijke letsels of materiële schade.
- 4 - Toegangshulp en conventies

1.2 Garantie

Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
Beperking van de garantie
Wij behouden ons het recht voor op inhoudelijke wijzigingen van de documentatie en van de sofware zonder voorafgaande aankondiging. NAVIGON AG aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de correctheid van de inhoud of voor beschadigingen die voortkomen uit het gebruik van het handboek.
Wij zijn steeds dankbaar voor verwijzingen naar fouten of voor verbeteringssuggesties, om u in de toekomst nog beter presterende producten te kunnen aanbieden.

1.3 Support

U hebt hulp nodig? Onze servicemedewerkers zijn telefonisch bereikbaar van
maandag tot zaterdag van 8 tot 20 uur. U bereikt onze hotline op het volgende nummer
Klantenhotline
0900-0400468
(0,30 €/min. + 0,045 €/gesprek) E-mail:
support.nl@navigon.com
Meer informatie vindt u ook op de internetpagina's van NAVIGON
www.navigon.com onder "Support".
AG

1.4 Handelsmerken

Beschermde handelsmerken
Ù Outlook, Windows en ActiveSync zijn handelsmerken van de
Alle in het handboek vermelde en eventueel door derden beschermde handelsmerken zijn onbeperkt onderworpen aan de bepalingen van het respectievelijk geldende merkenrecht en de eigendomsrechten van de respectievelijk geregistreerde eigenaars. Alle hier beschreven handelsmerken, handelsnamen of firmanamen zijn of kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars zijn. Alle rechten die hier niet uitdrukkelijk worden toegekend zijn voorbehouden.
Uit het ontbreken van een expliciete vermelding van de handelsmerken die in dit handboek worden gebruikt, kan niet worden afgeleid dat een naam vrij is van rechten van derden.
Microsoft Corporation
Inleiding - 5 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

2 Voordat u begint

In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende thema’s:
2.1 Software installeren pagina 8 Geheugenkaart in het apparaat plaatsen
Navigatie-software installeren Kaarten overdragen op de geheugenkaart Inhoud van de geheugenkaart weer herstellen
2.2 Hardware installeren pagina 10 Navigatieset in de auto aanbrengen
Navigatieset op de fiets aanbrengen
2.3 Werking van uw navigatiesysteem pagina 12
2.4 Belangrijke veiligheidsinstructies pagina 13 Veiligheidsinstructies voor de navigatie
Veiligheidsinstructies voor de omgang met de PNA Veiligheidsinstructies voor de ingebruikneming in de auto
Voordat u begint - 7 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

2.1 Software installeren

2.1.1 Geheugenkaart in het apparaat plaatsen

Zo plaatst u de geheugenkaart…
Om de MobileNavigator te kunnen gebruiken, moet u de meegeleverde geheugenkaart met de kaartgegevens ind het apparaat plaatsen.
1. De kaart voorzichtig uit de verpakking nehmen. Let er daarbij
goed op dat de aansluitkontakten niet aangeraakt of vuil
worden.
2. Houd de geheugenkaart
afgesneden hoek rechtsonder is. Schuif de geheugenkaart zo
in de daarvoor bestemde opening aan de bovenkant van het
apparaat
Opmerking: De geheugenkaart moet tijdens het gebruik van het navigatiesysteem altijd in het apparaat geplaatst zijn. Wordt de kaart tijdens het gebruik verwijderd, wordt automatisch een Soft­Reset uitgevoerd en krijgt u de opdarcht de kaart in het apparaat te plaatsen.
. De kaart moet hoorbaar vergrendelen.
zo, dat de Beschrijving boven en
- 8 - Software installeren

2.1.2 Navigatie-software installeren

Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
Zo installeert u de Navigatie-software…
Op de display verschijnt kort het logo. Aansluitend wordt
1. Schuif de hoofdschakelaar op de onderkant van het apparaat
met de stift op de positie ON.
automatisch de installatie uitgevoerd. Na enkele seconden
start de registratie-wizard, die u door de registratieprocedure
leitdt.
Opmerking: Afhankelijk van de laadstand van de akku, kan
het noodzakelijk zijn, dat het apparaat eerst enige tijd
opgeladen moet worden, voordat de installatie doorgevoerd
kan worden.

2.1.3 Kaarten overdragen op de geheugenkaart

Zo dragt u kaarten over op een geheugenkaart…
Het overbrengen van kaarten is uitvoerig beschreven in de bijgevoegde korte handleiding.
Bovendien bevindt zich op de MobileNavigator DVD 1 een Installer-Tool, dat u behulpzaam is met de installatie, het registreren van de software en het overdragen van kaarten op een geheugenkaart.
Om kaarten vanaf DVD over te dragen op een geheugenkaart, heeft u een PC nodig. Het is aan te raden om een geheugenkaartlezer voor het overbrengen te gebruiken, aangezien dit aanzienlijk sneller gaat dan via een ActiveSync- verbinding.
Opmerking: Eventueel moet u voor de gewenste kaart eerst nog een licentie verwerven. Kaarten zonder licentie kunt u weliswaar overdragen op een geheugenkaart, maar niet gebruiken voor de navigatie.
Met de Installer-Tool kunt u ook kaartlicenties verwerven. Ga als volgt te werk:
1. Leg de MobileNavigator DVD 1 in de DVD-station.
2. De Installer-Tool start automatisch. Volg de aanwijzingen
op het beeldscherm. Opmerking: Wanneer de Installer-Tool niet vanzelf start,
opent u de Windows Verkenner. Kies de map van uw DVD-station en dubbelklik op het bestand "Setup.exe".
Voordat u begint - 9 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

2.1.4 Inhoud van de geheugenkaart weer herstellen

Overzicht Bij verlies of beschadiging van de meegeleverde geheugenkaart
vindt u op de MobileNavigator DVD 1 alle benodigde backup- bestanden, waarmee u de inhoud van de geheugenkaart weer herstellen kunt. Hiervoor heeft u een PC nodig.
Opmerking: ActiveSync moet op uw PC zijn geïnstalleerd. Lees daartoe ook de handleiding bij uw PNA.
Zo zet u de inhoud van de geheugenkaart weer terug…
1. Verbind uw PNA via ActiveSync met uw PC.
2. Leg de MobileNavigator DVD 1 in de DVD-station.
3. De Installer-Tool start automatisch. Volg de aanwijzingen
op het beeldscherm. Opmerking: Wanneer de Installer-Tool niet vanzelf start,
opent u de Windows Verkenner. Kies de map van uw DVD-station en dubbelklik op het bestand "Setup.exe".

2.2 Hardware installeren

2.2.1 Navigatieset in de auto aanbrengen

Opgelet: Bevestig de houder zodanig aan de voorruit van uw
auto, dat het zicht daardoor niet wordt gehinderd. Indien dit niet mogelijk zou zijn, bevestigt u de kleefhouder met zuignap op een plaats in het voertuig die u in staat stelt om veilig te rijden.
Opmerking: Als U de houder aan de voorruit wilt bevestigen,
Zo sluit u de holder aan...
3. Verbind de autohouder met de zwanenhalshouder.
kunt U de stappen 1 en 2 overslaan.
1. Verwijder de beschermfolie van het oppervlak van de houder
van de zuignap.
2. Plak de zuignap op een geschikte plaats op het dashboard.
Zorg ervoor, dat het dashboardoppervlak schoon is en druk
de zuignap vast aan.
Opmerking: om de houvast te garanderen, mag op de
houder 24 uur lang geen druk uitgeoefend worden.
Opmerking: Let daarbij op het opschrift op de
zwanenhalshouder. De pijl met het opschrift close moet in de
- 10 - Hardware installeren
vergrendelrichting wijzen. De verbinding moet hoorbaar
vergrendelen.
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
Opmerking: Reinig de voorruit grondig met een glasreiniger.
Bij temperaturen onder 15°C moet u de voorruit en de
zuignappen iets opwarmen.
2. Bevestig de houder met de zuignap direct op de voorruit of in
de zelfklevende plaat met zuignap en druk de hefboom aan de
zuignap naar beneden.
3. Plaats het navigatiesysteem zo in de houder, dat u eerst de
onderkant er inzet en dan licht naar achteren drukken tot de
houder hoorbaar vergrendelt.
Zo sluit u de navigatieset aan…
Zo sluit u de TMC­werpantenne aan
4. Steek de stekker van de
stroomkabel in de daarvoor
voorgeziene aansluiting aan de onderkant van het apparaat.
5. Steek de andere stekker
in de houder van de
sigarettenaansteker.
6. Steek de klinkstekker van de TMC-werpantenne in de TMC-
antenne-aansluiting aan de linkerkant van het apparaat.
7. Bevestig de antenne met behulp van de zuignappen op de
voorruit.
Voordat u begint - 11 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

2.2.2 Navigatieset op de fiets aanbrengen

Zo wordt de fiets­houder gemonteerd…
1. Bevestig klem
fietsstuur, door beide over het struur te schuiven met de
rubberring
wijst in de ringting van de fietser. Omdat het materiaal
elastisch is kan de houder voorzichtig open gebogen worden,
vervolgens wordt het on het stuur geschoven en samen
gedrukt.
2. Plaats de houder van het navigatiesysteem
bodemplaat
totdat het er duidelijk hoorbaar inklikt. Houdt u er rekening
mee dat de houder er maar in één richting geschoven kan
worden.
3. Schroef nu de komplete houder met de bijgevoegde schroef
vast, en draai deze voorzichtig aan.
4. Plaats vervolgens het apparaat in de houder. Let er op het
goed in de houder vast zit.
5. De positie van het scherm kan nu door te draaien optimaal
worden ingesteld.
6. Draai nu pas de schroef stevig met de hand aan.
aan de grondplaat en klem deze aan het
tussen de klem en het stuur. De grondplaat
op de
. Schuif vervolgens de houder naar beneden

2.3 Werking van uw navigatiesysteem

MobileNavigator Weldra zal de tijd voorbij zijn dat u nog omslachtig op kaarten
vertwijfeld naar de juiste weg moest zoeken. Of u nu met de auto. de fiets of te voet onderweg bent - uw navigatiesysteem MobileNavigator brengt u in de toekomst met behulp van satellietinformatie snel en betrouwbaar naar uw bestemming.
GPS werking
- 12 - Werking van uw navigatiesysteem
Het Global Positioning System (GPS) werd in de jaren 70 ontwikkeld door Amerikaanse militairen voor gebruik als wapengeleidingssysteem.
GPS is gebaseerd op in totaal 24 satellieten, die rond de aarde draaien en signalen uitzenden. De GPS-ontvanger ontvangt deze signalen en berekent aan de hand van de signalen zijn afstand
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
tot de afzonderlijke satellieten. En met behulp daarvan kan hij dan weer zijn werkelijke geografische positie bepalen.
Voor de positiebepaling zijn gegevens nodig van ten minste 3 satellieten, vanaf de vierde kan ook de actuele hoogte worden bepaald. De positiebepaling gebeurt daarbij tot op 3 meter nauwkeurig.
Navigatie met GPS De meegeleverde kaarten bevatten ook de geografische
coördinaten van de afgebeelde specifieke bestemmingen, straten en plaatsen. Het navigatiesysteem kan daar vandaan een weg berekenen vanaf het beginpunt tot een bestemming.
Wanneer uw navigatiesysteem de signalen van minstens 3 satellieten ontvangt, kan het uw positie bepalen en op de kaart aangeven. Deze positie kan dan als uitgangspunt dienst doen voor een wegberekening.
Daar een positiebepaling en weergave eens per seconde plaatsvinden, kunt u uw bewegingen op de kaart volgen.
Verkeersinformatie met TMC
Het Traffic Message Channel (TMC) voorziet uw navigatiesysteem van verkeersinformatie. Dit wordt mogelijk door een op uw PNA aangesloten, externe TMC-ontvanger die de door de radiozenders uitgezonden verkeersinformatie ontvangt.
TMC werking Bij het Traffic Message Channel, kortweg TMC, gaat het om
een in heel Europa vastgelegde standaard die door alle radiostations kan worden gebruikt en met het RDS-signaal (RDS = Radio Data System) van een radioprogramma wordt uitgezonden. De verkeerssituatie op autosnelwegen en enkele autowegen wordt bewaakt door filesensoren of filemelders en politie. Deze verkeersgegevens worden doorgegeven naar de verkeerscentrales, die de gegevens beoordelen en naar de radiozenders overbrengen. Van daaruit worden de gegevens per TMC direct uitgezonden.
De TMC-ontvanger filtert de digitale verkeersgegevens uit het RDS-signaal en geeft deze door aan het navigatiesysteem. In de kaart worden dan actuele verkeersbelemmeringen (b.v. wegwerkzaamheden of files) grafisch en in een lijst weergegeven.
De overgebrachte verkeersmeldingen kunnen door het
navigatiesysteem in de routeberekening worden opgenomen en bij storingen op de berekende route worden gebruikt voor de berekening van een alternatieve route.
De MobileNavigator is zo in staat om een dynamische navigatie voor u mogelijk te maken die aangepast is aan de verkeerssituatie.

2.4 Belangrijke veiligheidsinstructies

In acht te nemen Lees in uw eigen belang de volgende veiligheidsinstructies en
waarschuwingen zorgvuldig door voordat u uw navigatiesysteem in gebruik neemt.
Voordat u begint - 13 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

2.4.1 Veiligheidsinstructies voor de navigatie

Het gebruik van de MobileNavigator gebeurt op eigen risico.
Opgelet: Bedien het navigatiesysteem niet terwijl u rijdt, om uzelf en de anderen tegen ongevallen te beschermen!
Opgelet: Kijk alleen op het scherm als u zich in een veilige verkeerssituatie bevindt!
Opgelet: De wegmarkeringen en verkeersborden hebben voorrang op de instructies van het navigatiesysteem.
Opgelet: Volg de instructies van de MobileNavigator alleen op als de omstandigheden en verkeersregels het toelaten! De MobileNavigator brengt u ook naar uw bestemming als u van de geplande route moet afwijken.
Opmerking: De te volgen route plant u het beste voor u vertrekt. Als u onderweg een nieuwe route wilt invoeren, rij dan eerst naar de dichtstbijzijnde parkeerplaats!
Opmerking: Indien u de gesproken instructie eens niet begrepen hebt of niet zeker bent wat u aan het volgende kruispunt moet doen, kunt u zich aan de hand van de weergave met kaart of pijlen snel oriënteren.

2.4.2 Veiligheidsinstructies voor de omgang met de PNA

Opgelet: Het apparaat is niet waterdicht. Beschut het apparaat
tegen vocht, b.v. bij regen en hagel, wanneer u het op de fiets of lopend gebruikt.
Opgelet: Haal de stekker voor de stroomverzorging van de PNA, uit het kontakt, wanneer u uw voertuig weg zet, want de ontvanger gebruikt voortdurend stroom en daardoor kan de akku van de auto leeg lopen.
Opmerking: Gebruik voor de reiniging van het apparaat geen agressieve schoonmaakmiddelen, maar in plaats daarvan een vochtige, pluisvrije doek.
Opmerking: Trek de stekker nooit bij het snoer uit de aansluiting. De kabel kan daardoor worden beschadigd!
- 14 - Belangrijke veiligheidsinstructies
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

2.4.3 Veiligheidsinstructies voor de ingebruikneming in de auto

Opgelet: Bevestig de houder van de PNA niet binnen het bereik
van de airbags.
Opgelet: Let er bij het installeren van de houder op dat de houder ook bij een eventueel ongeval geen veiligheidsrisico vormt.
Voordat u begint - 15 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
3 Bediening van de
navigatiesoftware
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende thema’s:
3.1 Hardwaretoetsen pagina 18
3.2 Software-Toetsenbord pagina 19
Invoeren met het gewone toetsenbord
Invoeren met het toetsenbord van de mobiele telefoon
3.3 Functieknoppen pagina 22
Keuzevakjes
3.4 Lijsten pagina 27

Bediening van de navigatiesoftware - 17 -

Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

3.1 Hardwaretoetsen

Hardwaretoetsen Aan de voorkant van het apparaat bevinden zich de volgende
hardwaretoetsen waarmee u snel toegang kunt krijgen tot de belangrijkste functies:
Navigatie starten
Toetsen volume verlagen / volume verhogen
Start de navigatie.
Terug
Gaat terug naar de vorige scherm.
Uitzoomen
Druk op dit toets, om op de kaart uit te zoomen.
Inzoomen
Druk op dit toets, om op de kaart in te zoomen.
Apparaat in-/ uitschakelen
Druk op deze toets, om het volume zachter te zetten.
Druk op deze toets, om het volume harder te zetten.
Op de bovenkant van het apparaat bevindt zich de toets om het apparaat in en uit te schakelen.
Aan/uit-schakelaar
Schakelt het apparaat in / uit.
- 18 - Hardwaretoetsen
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

3.2 Software-Toetsenbord

Overzicht Wanneer er tekst ingevoerd moet worden verschijnt er onderin
het beeldscherm een software-toetsenbord. Dat kan een gewoon toetsenbord of een toetsenbord van een mobiele telefoon zijn.
U kunt via de knoppen omschakelen tussen de toetsenborden.

3.2.1 Invoeren met het gewone toetsenbord

Het actieve toetsenbord wordt gemarkeerd.
Op het gewone toetsenbord kunt u alles met uw vinger invoeren.
Op het gewone toetsenbord kunnen alleen hoofdletters worden ingevoerd.
Bij de invoer van bestemmingsgegevens hoeft u geen speciale tekens en accenten in te voeren, MobileNavigator vult deze tekens automatisch voor u aan. Voorbeeld: U zoekt naar de plaats "Würzburg", dan voert u "WURZBURG".
Spaties invoegen, tekens wissen
Omschakelen tussen de invoer van cijfers en letters
Om een spatie in te voegen, drukt u op de toets
.
Om het teken voor de invoegmarkering te wissen, drukt u op de toets
.
Voor de invoer van getallen, bijvoorbeeld een postcode, druk op de toets
.
Om weer naar de invoer van letters terug te gaan, druk op
.
Bediening van de navigatiesoftware - 19 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
Speciale lettertekens Voor het invoeren van een speciaal teken tikt u op de toets
.
Het toetsenbord voor speciale tekens verschijnt.
Zodra u een speciaal teken heeft ingevoerd, verschijnt automatisch weer het toetsenbord met letters.
Speciale tekens hoeven bij de invoer van adresgegevens niet te worden ingevoerd, maar kunnen bij de benoeming van opgeslagen bestemmingen en routes handig zijn.
Cursor verplaatsen Wanneer u een ander teken als laatste wilt wissen of een teken
op een andere plaats dan helemaal aan het einde wilt invoegen, dient u de cursor op de desbetreffende plaats te zetten.
Tip daarvoor op de plaats waar u de cursor wilt hebben.

3.2.2 Invoeren met het toetsenbord van de mobiele telefoon

Op het toetsenbord van de mobiele telefoon kunt u alles met uw
vinger invoeren. Op het gewone toetsenbord kunnen alleen hoofdletters worden ingevoerd.
Net als bij de mobiele telefoon is iedere lettertoets meerdere keren bezet. Druk net zo vaak op een toets tot de betreffende
- 20 - Software-Toetsenbord
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
letter verschijnt. (Om bijvoorbeeld een "S" in te voeren, tipt u vier keer op de toets "PQRS".
Bij de invoer van bestemmingsgegevens hoeft u geen speciale tekens en accenten in te voeren, MobileNavigator vult deze tekens automatisch voor u aan. Voorbeeld: U zoekt naar de plaats "Würzburg", dan voert u "WURZBURG".
Spaties invoegen,
Om een spatie in te voegen, drukt u op de toets
tekens wissen
.
Om het teken voor de invoegmarkering te wissen, drukt u op de toets
.
Omschakelen tussen de invoer van cijfers
Voor de invoer van getallen, bijvoorbeeld een postcode, druk op de toets
en letters
.
Om weer naar de invoer van letters terug te gaan, druk op
.
Speciale lettertekens Als u op een toets drukt, verschijnt er boven het software-
toetsenbord een venster met alle lettertekens, die met behulp van deze toets ingevoerd kunnen worden. Het aktieve letterteken wordt aangegeven.
Wanneer u bijvoorbeeld een "Ø" invoeren wilt, druk dan zo vaak op de toets "MNO", tot in het venster boven het toetsenbord de letter "Ø" aangegeven wordt.
Speciale tekens hoeven bij de invoer van adresgegevens niet te worden ingevoerd, maar kunnen bij de benoeming van opgeslagen bestemmingen en routes handig zijn.
Cursor verplaatsen Wanneer u een ander teken als laatste wilt wissen of een teken
op een andere plaats dan helemaal aan het einde wilt invoegen, dient u de cursor op de desbetreffende plaats te zetten.
Tip daarvoor op de plaats waar u de cursor wilt hebben.
Bediening van de navigatiesoftware - 21 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

3.3 Functieknoppen

Knoppen In alle vensters van de MobileNavigator vindt u in het onderste
gedeelte van het beeldscherm de volgende functieknoppen:
Terug
GPS
Druk op deze knop om terug te keren naar het voordien geopende venster. wanneer u zich niet in het H
OOFDVENSTER
bevindt.
Hoofdvenster Druk op deze knop om het H
OOFDVENSTER te openen. Deze knop
wordt alleen weergegeven, wanneer u zich niet in het
OOFDVENSTER bevindt.
H
De knop GPS bevindt zich onderaan de rand van het beeldscherm. De verschillende knoppen hebben de volgende betekenis:
Symbool Betekenis
De GPS-ontvanger is uitgeschakeld of niet correct aangesloten.
Geen GPS
GPS-ontvanger aangesloten, maar het
Geen signaal
signaal is niet geschikt voor een navigatie. Dit is bijv. het geval wanneer u zich in een gesloten gebouw bevindt.
GPS-signaal aanwezig. De navigatie kan worden gestart.
GPS gereed
- 22 - Functieknoppen
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
U kunt op deze GPS-symbool drukken om informatie over de
actuele GPS-status weer te geven:
Informatie Betekenis
GMT
Greenwich Mean Time Londense tijd zonder zomertijd.
Lengte/breedte
Actuele positie. Aanduiding van de oostelijke lengte- en noordelijke breedtegraad.
Satellieten
Aantal ontvangen satellieten. Voor een navigatie zijn de signalen van minstens drie satellieten nodig.
HDOP
Horizontal Dilution of Precision Geeft de kwaliteit van de positiebepaling aan. Theoretisch zijn waarden van 0 tot 50 mogelijk, waarbij geldt: hoe kleiner de waarde, des te nauwkeuriger is de positiebepaling (waarde 0= geen afwijking van de daadwerkelijke positie). Waarden tot 8 zijn acceptabel voor de navigatie.
Snelh.
Geeft de actuele snelheid van het voertuig aan.
Actuele positie Geeft de actuele locatie aan. Locatie opslaan
Druk op deze knop om de actuele locatie in het bestemmingsgeheugen op te nemen.
Venster sluiten
Druk op deze knop om het GPS-venster te sluiten.
Bediening van de navigatiesoftware - 23 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
Energie
Het schakelvenster Energie bevindt zich rechtsonder in het beeldscherm. De symbolen in het schakelvenster hebben de volgende betekenis:
Symbool Betekenis
Het apparaat wordt vanuit een externe stroombron van stroom voorzien. De batterij is volledig opgeladen. De LED op het apparaat is groen.
Het apparaat wordt vanuit een externe stroombron van stroom voorzien. De batterij wordt op dit moment opgeladen. De LED op het apparaat is geel.
Het apparaat wordt door zijn interne batterij van stroom voorzien. De oplaadstatus van de batterij is onvoldoende. Het aantal groene bloksegmenten op de batterij geeft de oplaadstatus van de batterij aan (2 tot 3 segmenten).
Het apparaat wordt door zijn interne batterij van stroom voorzien. De oplaadstatus van de batterij is onvoldoende. Het aantal groene bloksegmenten op de batterij geeft de oplaadstatus van de batterij aan (0 tot 1 segmenten). Wanneer de oplaadstatus van de batterij zwak begint te worden, wordt u daarop gewezen door middel van een waarschuwingsbericht.
- 24 - Functieknoppen
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
GPS-ontvanger aan-/uitschakelen
De GPS-ontvanger gebruikt extra energie. Dit is vooral bij het gerbruik van batterijen belangrijk, bijvoorbeeld wanneer u met op de fiets op pad bent. Schakel daarom zomogelijk de GPS­ontvanger uit wanneer het gedurende langere tijd niet gebruikt wordt.
1. Druk op het symbool Energie, dat op het scherm konstant rechts onder in de hoek te zien is.
2. Druk op de knop Uit, om de GPS-ontvanger uit te schakelen. De knop Uit wordt de knop Aan. Het symbool GPS in de
rechter bovenhoek wordt rood.
3. Druk op de knop Annuleren. Opmerking: Zo kunt u de GPS-ontvanger ook aanschakelen.
TMC
De knop TMC bevindt zich rechtsonder op het beeldscherm. De verschillende knoppen hebben de volgende betekenis:
Symbool Betekenis
Geen Symbool
Zender wordt gezocht
TMC gereed
TMC
Druk op deze knop om TMC-informatie op te roepen.
Er is geen TMC-ontvanger aangesloten.
-OF- De TMC-ontvanger is niet correct
aangesloten. De TMC-ontvanger is gereed voor
ontvangst, maar kan geen TMC­signaal ontvangen. Dit is b.v. het geval, wanneer u zich in een gebied bevindt waarin geen TMC-signalen worden uitgezonden.
TMC-signaal aanwezig.
Bediening van de navigatiesoftware - 25 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
Een uitgebreide functiebeschrijving van uw TMC-module vindt u in het hoofdstuk "
TMC-functionaliteit gebruiken" op pagina 94.

3.3.1 Keuzevakjes

Keuzevakjes Op bijna alle maskers van MobileNavigator treft u keuzevakjes
met een tekst aan. Deze keuzevakjes kunnen in drie groepen worden verdeeld:
1. Keuzevakjes met een specifieke functie. Deze keuzevakjes voeren de functie uit, die hun naam
aangeeft. Het betreft keuzevakjes zoals Opslaan, OK, Afbreken, Kaart selecteren, Een bestemming invoeren enz.
Wanneer u op een dergelijk veld drukt, wordt in elk geval het actuele invoeringsmasker gesloten en bereikt u een volgende stap.
2. Keuzevakjes voor het instellen van één van twee mogelijkheden.
Deze keuzevakjes dienen om één van twee mogelijke toestanden te selecteren. Gewoonlijk wordt op de knop de status beschreven die op dat moment is ingesteld. Het betreft keuzevakjes zoals bijv. Gebruikersmodus, Ja-Nee, Aan- Uit.
Wanneer u op een van deze keuzevakjes drukt, verandert de tekst dan in de andere mogelijkheid. De verandering moet nog worden bevestigd door op een ander keuzevak te drukken (gewoonlijk OK of Opslaan), alvorens het actuele venster sluit.
3. Keuzevakjes voor het invoeren van gegevens. Deze keuzevakjes worden als invoervelden beschreven. Het
betreft keuzevakjes zoals Plaats, Straat, Categorie (van een POI) enz.
Wanneer u op een invoerveld drukt, gaat er een venster met toetsenbord, een lijst of beide open. Daar kan de benodigde tekst worden ingevoerd. De invoering moet worden bevestigd door op een ander keuzevak te drukken (gewoonlijk OK of Opslaan), alvorens het invoeringsmasker sluit. Daarna is uw invoering opgenomen in het invoeringsveld.
Informatie over het gebruik van het toetsenbord vindt u in het hoofdstuk "Software-Toetsenbord" op pagina 19.
- 26 - Functieknoppen
Informatie over het werken met lijsten vindt u in hoofdstuk
Lijsten" op pagina 27.
"
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5

3.4 Lijsten

overzicht In veel gevallen verschijnen er lijsten waaruit u een invoer kunt
selecteren. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer u bij een invoer van een
plaats de naam niet volledig hebt ingevoerd. In dit geval verschijnt er een lijst met alle plaatsen met de door u aangegeven tekst of die met deze tekst beginnen. Om in het geval van meerdere plaatsen met dezelfde naam de juiste te kunnen selecteren, is de postcode achter de naam vermeld.
Gemarkeerde lijstinvoer
Een lijstinvoer is altijd gemarkeerd. De gemarkeerde invoer is vet geschreven. Bovendien wordt aan de gemarkeerde invoer vaak een zin toegevoegd met aanvullende informatie. Bij plaatsen staat daar bijvoorbeeld de streek waarin de gemarkeerde plaats ligt.
Keuzevakjes Rechts van dergelijke lijsten bevinden zich 3 keuzevakjes.
OK: Druk op dit keuzevak om de gemarkeerde invoer over te nemen (die ook direct links van dit veld staat).
Naar boven: Druk op dit veld om de lijst één element naar boven te rollen.
Naar beneden: Druk op dit veld om de lijst één element naar beneden te rollen.
Om de Lijst een aantal elementen naar boven of naar beneden te
rollen drukt u meerdere keren op het desbetreffende veld.
Voorwaarde Voorwaarde: Zoek de plaats DALERVEEN.
1. Druk het H
Het venster B
OOFDVENSTER op het veld Navigatie.
ESTEMMINGINVOER verschijnt.
2. Druk op het keuzevak Adres. Het venster A
DRESINVOER verschijnt.
3. Druk op het keuzevak Plaats of postcode. Het software-toetsenbord verschijnt.
Bediening van de navigatiesoftware - 27 -
Gebruikershandboek MobileNavigator | 5
4. Tik de letters DALE in. Er verschijnt een lijst met alle plaatsnamen die met DALE
beginnen of die DALE in hun naam hebben.
Wanneer de lijst erg lang is kunt u te allen tijde nog een letter
intikken. De lijst wordt dan opnieuw berekend en er worden minder plaatsnamen getoond.
5. Tik een R in. In het invoerveld staat nu de tekst DALER.
- 28 - Lijsten
Loading...
+ 84 hidden pages