Minolta DIMAGE X60, X60 User Manual [nl]

Konica Minolta Customer Support:
www.konicaminoltasupport.com
Konica Minolta Photo World:
www.konicaminoltaphotoworld.com
Meld u vandaag nog aan bij Konica Minolta Photo World, geheel gratis,
en wees welkom in de fascinerende wereld van Konica Minolta fotografie.
Registreer nu, bespaar 29,99 EUR,
© 2005 Konica Minolta Photo Imaging, Inc. under the Berne Convention
and the Universal Copyright Convention.
Printed in Germany 9979 2812 57/12984
GEBRUIKSAANWIJZING
VOORDAT U BEGINT
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze camera. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten.
Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
Lithium-ion batterijen
Deze camera werkt met een kleine, maar krachtige lithium-ion batterij. Verkeerd gebruik van de lithi­um-ion batterij kan schade of letsel veroorzaken als gevolg van brand, elektrische schokken en che­mische lekkage. Lees en begrijp alle waarschuwingen voordat u met de batterij gaat werken.
DiMAGE X60 digitale camera Lithium-ion batterij NP-700 Lithium-ion batterijlader BC-800 Polskoord HS-DG 130 USB-kabel USB-3 AV-kabel AVC-500 Cameragebruiksaanwijzing Digital Camera Software CD-ROM DiMAGE Master Lite gebruiksaanwijzing CD-ROM Konica Minolta Internationaal Garantiecertificaat
Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterij, vervaardigd en gedistribueerd door Konica Minolta. Gebruik nooit imitaties van dit batterijtype; gebruik daarvan zal de camera beschadigen en kan tot brand leiden.
Neem bij vragen contact op met uw handelaar of Konica Minolta. Konica Minolta is een handels­merk van Konica Minolta Holdings, Inc.
Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc. DiMAGE is een handelsmerk van Konica Minolta Photo Imaging, Inc. Apple, Macintosh, Power Macintosh, en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer Inc. QuickTime en het Quick Time logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc., gebruikt onder licentie. Microsoft® en Windows® zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. De officiële naam van of Windows is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. EasyShare is een gedeponeerd handelsmerk van Eastman Kodak Company in de Verenigde Staten en andere landen. Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
2 3Voordat u begint
PAS OP
• Veroorzaak geen kortsluiting, neem de batterij niet uit elkaar en beschadig of modificeer hem niet.
• Stel de batterij niet bloot aan brand of hoge temperaturen boven 60°C.
• Stel de batterij niet bloot aan water of vocht. Water kan de veiligheidsvoorzieningen van de batterij doen corroderen of beschadigen, en kan leiden tot oververhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterij.
• Laat de batterij niet vallen, stel hem niet bloot aan harde slagen. Slagen kunnen de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen beschadigen, en kunnen leiden tot oververhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterij.
• Bewaar de batterij niet in of bij metalen producten.
• Gebruik de batterij niet voor andere producten.
• Gebruik uitsluitend de opgegeven lader. Een ongeschikte lader kan leiden tot schade of letsel door brand of een elektrische schok.
• Gebruik een batterij niet als hij lekt. Komt er batterijvloeistof in uw oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met een royale hoeveelheid schoon water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in contact met uw huid of kleding, maak de plek dan grondig schoon met water.
• Gebruik of laad de batterij alleen bij een omgevingstemperatuur van 0° tot 40°C en een relatieve luchtvochtigheid van 45% tot 85%. Bewaar de batterij alleen bij omgevingstemperaturen van -20° tot 30°C en een relatieve luchtvochtigheid van 45% tot 85%.
WAARSCHUWING
• Plak de contacten van een voor recycling in te leveren lithium-ion batterij af om kortsluiting te vermijden; volg altijd de plaatselijke regels voor de inzameling/verwerking van lege batterijen op.
• Is de batterij na de opgegeven laadtijd niet opgeladen, stop dan het laden en ontkoppel de lader van het stopcontact.
ALGEMENE GEBRUIKSWAARSCHUWINGEN
Neem onderstaande waarschuwingen aangaande het gebruik van digitale camera’s en accessoires goed door.
WAARSCHUWING
• Gebruik alleen het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterijtype.
• Gebruik uitsluitend de opgegeven lader of netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Gebruik het lichtnetsnoer van de lader alleen in de verkoopregio waarvoor het is bedoeld. Een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok.
• Haal camera of lader niet uit elkaar. Wordt een hoogvoltage-circuit binnenin het product aangeraakt, dan kan dat leiden tot elektrische schokken en/of letsel.
• Verwijder direct de batterij of ontkoppel de lichtnetadapter of lader van het lichtnet wanneer de camera is gevallen of stoten/klappen heeft opgelopen waarbij het binnenwerk, en dan met name de flitser, bloot is komen te liggen. De flitser heeft een hoogvoltage-circuit dat elektrische schokken en/of letsel kan veroorzaken. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Houd de batterij, de geheugenkaart en kleine voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem direct contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden.
• Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermogen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot ongelukken leiden.
• Gebruik de lcd-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of ongelukken.
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen. Treedt er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterij of ontkoppel de netvoeding, en stop het gebruik. Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of thinner. Gebruik nooit ontvlambare producten als benzine, wasbenzine of thinner om deze producten schoon te maken. Het gebruik van ontvlambare schoonmaakmiddelen en oplos­middelen kan tot een explosie of brand leiden.
• Trek nooit aan het snoer wanneer u de netvoedingsadapter of lader van het stopcontact wilt los­koppelen. Trek altijd aan de stekker.
• Beschadig, verdraai, verander, verhit het snoer van de netvoedingsadapter/laadapparaat nooit en plaats er nooit zware objecten op. Een beschadigd snoer kan leiden tot schade of letsel door brand of elektrische schokken.
• Verspreiden de producten een vreemde geur, hitte of rook, stop dan onmiddellijk het gebruik. Verwijder meteen de batterij en let daarbij goed op dat u zich niet brandt; batterijen kunnen door gebruik heet worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische dienst van Konica Minolta.
• Personen mogen bij flitsopnamen niet dichterbij zijn dan 1 m, om oogletsel te voorkomen.
4 5Correct en veilig gebruik
WAARSCHUWING
Digital Camera:
Tested To Comply With FCC Standards
FOR HOME OR OFFICE USE
• Gebruik of bewaar deze producten niet in een warme of vochtige omgeving, zoals het dashboard­kastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera, de lader en de batterij ver­oorzaken, en kan leiden tot brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van batterijvloeistof.
• De temperatuur van camera, lader en batterij stijgt na langer gebruik.
• Pas op voor aanraking van heet geworden onderdelen. Na lange gebruiksperioden kunnen de geheugenkaart en de batterij heet worden.
• Wees dus voorzichtig wanneer u ze direct na gebruik uit de camera verwijdert. Schakel anders de camera uit en laat hem even afkoelen.
• Laat de flitser niet afgaan terwijl hij in contact is met mensen of objecten. Bij de flitser komt veel energie vrij en ontstaat hitte.
• Druk niet op de lcd-monitor. Een beschadigde monitor kan letsel veroorzaken en de vloeistof uit de monitor is ontvlambaar. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, reinig de plek dan met schoon water. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de ogen, spoel het dan onmiddellijk weg met veel water en neem contact op met een arts.
• Gebruikt u de lichtnetadapter of lader, steek de stekker dan goed in het stopcontact.
• Gebruik geen elektronische transformators of reisadapters in combinatie met het laadapparaat. Gebruik van dit soort apparaten kan leiden tot brand of schade aan het product.
• Gebruik de lichtnetadapter of lader niet wanneer het snoer beschadigd is.
• Dek de lichtnetadapter of de lader niet af. Het kan tot brand leiden.
• Verberg de lichtnetadapter of lader niet. In geval van nood moet hij snel van het lichtnet kunnen wor­den ontkoppeld.
• Trek de stekker van de lichtnetadapter of lader uit het stopcontact wanneer hij niet wordt gebruikt.
Op het product kunt u de volgende aanduidingen tegenkomen:
Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. FCC Compliance Statement Declaration on Conformity
DiMAGE X60
Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging USA Inc. Address: 725 Darlington Avenue, Mahwah, NJ 07430
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two con­ditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Changes or modi­fications not approved by the party responsible for compliance could void the user’s authority to operate the equipment.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation. This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that inter­ference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
• Reorient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and the receiver.
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
• Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Do not remove the ferrite cores from the cables.
76 Correct en veilig gebruik
INHOUD
In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen voor gebruik van de camera worden behandeld onder Opname - basishandelingen op blz. 22 tot 31 en onder Weergave - basishandelingen op blz. 32 tot 35. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op de computer aansluit.
Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen besproken.
In de bijlage vindt u informatie met behulp waarvan u problemen met het gebruik van de camera kunt oplossen. Ook leest u er hoe u de camera dient te onderhouden en op te bergen. Bewaar deze gebruiksaanwijzing s.v.p. op een veilige plaats.
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................12
Voorbereiding.......................................................................................................................................14
Laden van de batterij ..............................................................................................................14
Plaatsen van de batterij...........................................................................................................15
Aanduiding batterijconditie .....................................................................................................16
Automatische spaarschakeling (Auto power save) .................................................................16
Lichtnetadapter (apart leverbaar) ............................................................................................17
Bevestiging van de draagriem ................................................................................................17
Plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart .....................................................................18
Aanduiding intern geheugen ...................................................................................................19
Inschakelen van de camera ....................................................................................................19
Datum en tijd instellen.............................................................................................................20
Opname - basishandelingen................................................................................................................21
Hanteren van de camera.........................................................................................................21
camera op opnemen instellen.................................................................................................21
Weergave lcd-monitor .............................................................................................................22
Waarschuwing cameratrilling ..................................................................................................22
Opname - basishandelingen zoomobjectief gebruiken ..........................................................23
Standaard opnamehandelingen ..............................................................................................24
Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s ......................................................25
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................26
Scherpstelbereik......................................................................................................................26
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................27
Speciale scherpstelsituaties....................................................................................................27
Flitsstanden .............................................................................................................................28
Flitsbereik - Automatische werking.........................................................................................29
Flitssignalen.............................................................................................................................29
Weergavetoets - opnamestand ...............................................................................................29
Digitale onderwerpsprogramma’s ...........................................................................................30
Spot AF ...................................................................................................................................31
Weergave - basishandelingen..............................................................................................................32
Scherm enkelvoudige weergave .............................................................................................32
Beelden roteren.......................................................................................................................33
Individuele beelden wissen .....................................................................................................33
Weergavetoets – weergavestand ............................................................................................34
Indexweergave ........................................................................................................................34
Vergrote weergave...................................................................................................................35
Opname - geavanceerde handelingen.................................................................................................36
Filmopnamen...........................................................................................................................36
Transporstand .........................................................................................................................37
Multi frame.......................................................................................................................37
Zelfontspanner.................................................................................................................38
Continu transport.............................................................................................................39
Navigeren door de opnamemenu’s .........................................................................................40
Beeldgrootte en -kwaliteit .......................................................................................................42
Kleurinstelling ..........................................................................................................................43
Witbalans.................................................................................................................................44
Toetsfuncties aanpassen ........................................................................................................45
Automatisch terugzetten .........................................................................................................45
Cameragevoeligheid - ISO ......................................................................................................46
Flitsbereik en cameragevoeligheid..........................................................................................46
Gebruikt een klein deel van het beeld om de belichting te meten. ........................................47
Directe weergave.....................................................................................................................47
Voice memo ............................................................................................................................49
Datum in beeld ........................................................................................................................50
Digitale zoom...........................................................................................................................51
Opnamestand..........................................................................................................................52
Audio-opname.........................................................................................................................52
Beeldfrequentie & grootte filmbestanden ...............................................................................53
Filmstand.................................................................................................................................53
8 9Inhoud
Weergave - geavanceerde handelingen...............................................................................................54
Voice memo’s en audiocommentaar.......................................................................................54
Films en audio-opnamen afspelen..........................................................................................55
Navigeren door het weergavemenu ........................................................................................56
Beeld- en geluidsbestanden wissen .......................................................................................58
Audio-commentaar..................................................................................................................59
Bestanden beveiligen ..............................................................................................................60
Beeldmontage ........................................................................................................................ 60
Kopie en E-mail kopie .............................................................................................................62
Diashow...................................................................................................................................65
Overvloeien..............................................................................................................................65
Uitsnedekopie .........................................................................................................................66
Stilstaand filmbeeld.................................................................................................................67
Films monteren........................................................................................................................68
Over DPOF ..............................................................................................................................70
DPOF setup.............................................................................................................................70
Datum printen..........................................................................................................................71
Index print ...............................................................................................................................71
Setup-stand .........................................................................................................................................72
Navigeren door het setup-menu .............................................................................................72
Taal .........................................................................................................................................73
Helderheid lcd-monitor ...........................................................................................................74
Geheugenkaarten formatteren ................................................................................................74
Geheugen bestandsnummers (#) ............................................................................................75
Mapnaam ................................................................................................................................75
Audiosignalen ..........................................................................................................................76
Scherpstelsignaal ....................................................................................................................76
Shutter FX................................................................................................................................76
Volume.....................................................................................................................................76
Automatische spaarschakeling ...............................................................................................76
Video-uitvoer ...........................................................................................................................77
Beelden op een televisie weergeven.......................................................................................77
Terugzetten op standaard .......................................................................................................78
Datum en tijd instellen.............................................................................................................79
Overspeelstand .......................................................................................................................79
Data-overspeelstand............................................................................................................................80
Systeemseisen ........................................................................................................................80
Camera op een computer aansluiten......................................................................................81
Aansluiten op Windows 98 en 98SE.......................................................................................82
Automatische installatie...................................................................................................82
Handmatige installatie .....................................................................................................83
Driver-software verwijderen – Windows..................................................................................85
Mappenindeling.......................................................................................................................86
Camera van de computer loskoppelen...................................................................................88
Windows 98 / 98 Second Edition....................................................................................88
Windows XP, 2000 Professional en Me ...........................................................................88
Macintosh ........................................................................................................................89
Geheugenkaart verwisselen - data-overspeelstand ...............................................................90
Automatische spaarschakeling - data-overspeelstand...........................................................90
Systeemeisen online camera (Remote camera)......................................................................91
De remote camera driver installeren .......................................................................................91
Aansluiten van de online camera ............................................................................................92
Opmerkingen over gebruik online camera..............................................................................93
PictBridge................................................................................................................................94
Over storingen bij het printen..................................................................................................95
Navigeren door het PictBridge-menu .....................................................................................96
Kodak EasyShare software ...................................................................................................100
DiMAGE Master Lite..............................................................................................................102
QuickTime systeemeisen ......................................................................................................104
Bijlage .......................................................................................................................................104
Problemen oplossen..............................................................................................................104
Over de kabel van de lithium-ion batterijlader......................................................................106
Onderhoud en opslag ...........................................................................................................106
Cameraverzorging..........................................................................................................106
Reinigen .........................................................................................................................107
Opslag ...........................................................................................................................107
Batterijen........................................................................................................................107
Geheugenkaarten ..........................................................................................................108
Voor belangrijke evenementen en reizen.......................................................................109
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden.....................................................................109
Voorzorgen lcd-monitor.................................................................................................109
Copyright .......................................................................................................................109
Vragen en service ..........................................................................................................109
Technische gegevens ............................................................................................................110
10 11Inhoud
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderde-
len schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiks­aanwijzing (blz. 106).
Zoeker*
Ontspanknop
Voedingsaansluiting (blz. 17)
Kaartruimte
deurtje (blz. 18)
USB-aansluiting / AV-uitgang
Keuzeschakelaar (blz. 21)
Oogje draagkoord (blz. 17)
Flitser* (blz. 28)Zelfontspannerlampje (blz. 38)
Microfoon
Objectief*
Objectiefschuif / Hoofdschakelaar
Zoomtoets (blz. 23)
Luidspreker
LCD-monitor*
Weeravetoets (blz. 32)
Stuureenheid
Menutoets
Weergavetoets (blz. 29, 34)
Statiefaansluiting Deurtje batterijruimte (blz. 15)
Benaming van de onderdelen
1312
VOORBEREIDING
LADEN VAN DE BATTERIJ
Voordat u de camera kunt gebruiken moet de lithium-ion batterij worden opgeladen. Lees voordat u de batterij oplaadt de waarschuwingen op blz. 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing. Laad de batterij uitsluitend met behulp van de meegeleverde lader. Het is het beste de batterij voor elke opname­sessie op te laden. Kijk op blz. 107 voor batterij-onderhoud en opslag.
Steek het netsnoer in de achterzijde van de lader (1). Steek het
1
andere eind van het snoer in een stopcontact. Het meegeleverde lichtnetsnoer is afgestemd op het voltage in de verkoopregio. Gebruik het snoer van de lader alleen in de verkoopregio waarvoor het is bedoeld. Kijk voor het aanschaffen van extra netsnoeren op blz. 106.
PLAATSEN VAN DE BATTERIJ
Deze digitale camera maakt gebruik van een NP-700 lithium-ion batterij. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen op blz 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing. Gaat u de batterij ver­wisselen, zet dan de camera uit (blz. 19).
21 3
Schuif de batterij met de contactpunten vooruit in de lade, zodanig dat de geleiders in de lader in de uitsparingen van de batterij komen. Schuif de baterij voorwaarts in de lader.
Het batterijlampje (2) brandt om aan te geven dat de batterij wordt opge­laden. Het lampje gaat uit wanneer het laden is voltooid. De laadtijd is ongeveer 90 minuten. Verwijder na het laden de batterij uit de lader. Trek de stekker uit het stopcontact.
14 15Voorbereiding
1. Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de zijkant van de camera om de veiligheidsvergrende­ling op te heffen. Open het deurtje.
2. Schuif de batterij in de batterijruimte met de contactpunten naar voren.
3. Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar de camera om het te vergrendelen.
Na het plaatsen van de batterij kan de tijd-/datum-melding op de monitor verschijnen; kijk op blz. 20 voor het instellen. Een ingebouwde batterij zorgt voor behoud van de klok-, kalender- en geheu­geninstellingen voor een periode van circa 6 dagen uur wanneer de hoofdbatterij minimaal 24 uur in
2
de camera heeft gezeten.
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE
Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op de lcd-monitor. Het symbool verandert van wit in rood als de batterij leeg raakt.
LICHTNETADAPTER (APART LEVERBAAR)
Zet altijd de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat.
Aanduiding batterij vol - de batterij is volledig opgeladen. Dit symbool is te zien wanneer de camera aan staat.
Aanduiding batterij bijna leeg - de batterij is nog maar gedeeltelijk gela­den.
Waarschuwing lege batterij - batterij is vrijwel leeg. De batterij moet zo snel mogelijk worden vervangen. Deze waarschuwing verschijnt automatisch en blijft op de monitor zichtbaar totdat er een volle batterij in de camera zit. Film opnemen is niet mogelijk.
Is er voldoende energie om de camera te laten functioneren, dan wordt het lampje boven de lcd-monitor oranje en knippert het drie seconden als de camera wordt ingeschakeld, of de waarschuwing voor een lege batterij ver­schijnt op de lcd-monitor kort voordat de camera zich uitschakelt. De came­ra is dan geblokkeerd, er kan geen opname worden gemaakt. De batterij moet worden opgeladen.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelin­gen met de camera zijn uitgevoerd. Druk op de ontspanknop of de weergavetoets om de camera weer te activeren. De wachtduur voor de automatische spaarschakeling kan worden veranderd in sectie 2 van het setup-menu (blz. 72). Is de camera op een computer of PictBridge printer aange­sloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische uitschakeling ingesteld op 10 minuten; deze wachttijd kan niet worden veranderd.
Met de lichtnetadapter AC-4 of AC-5 kunt u de camera vanuit het
1
lichtnet van stroom voorzien. Gebruik van een lichtnetadapter is aan te raden wanneer de camera op de computer wordt aangeslo­ten en bij intensief gebruik. Lichtnetadapter AC-4 is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Japan en Taiwan, de adapter AC-5 is bestemd voor alle andere delen van de wereld. De batterij kan niet met de lichtnetadapter worden geladen.
1. Steek de ministekker van de lichtnetadapter in de voedings­aansluiting.
2. Steek de stekker van de lichtnetadapter in een stopcontact.
BEVESTIGING VAN DE DRAAGRIEM
Houd de riem altijd om uw pols, om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt.
1. Steek de smalle lus van de riem door het oogje van de camera.
2. Steek het andere eind van de riem door de lus en
1
trek hem aan.
16 17Voorbereiding
2
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN DE GEHEUGENKAART
Gaat u een geheugenkaart verwisselen, zet dan eerst de camera uit en verzeker u ervan dat het lampje niet brandt; anders kan de kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verlo­ren gaan.
3. Wilt u een kaart verwijderen, druk hem dan in en laat hem los. De kaart kan nu uit de sleuf worden genomen.
3
De camera beschikt over circa 15 MB aan interne opslagruimte, dus beeldopslag is mogelijk zonder geheugenkaart in de camera. Voor extra geheugencapaciteit kan er een SD (Secure Digital) geheu­genkaart of MultiMediaCard in de camera worden gestoken. Is er een kaart geplaatst, dan worden de beelden op de kaart opgeslagen. Meer over geheugenkaarten op blz. 108.
1
1. Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de achterzijde van de camera om de vergrendeling los te maken. Open het deurtje.
2. Schuif de geheugenkaart helemaal in de kaartsleuf en laat hem los. De kaart moet in de sleuf vastklikken.
Plaats de kaart met de voorzijde naar de achterzijde van de camera. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. Forceer de kaart nooit. Past een kaart niet, controleer dan of hij goed is geplaatst. Wordt een MultiMediaCard verkeerd geplaatst, dan klikt hij vast, maar het deurtje van de batterij/kaartruimte zal niet dicht gaan.
2
4. Sluit het deurtje van de batterij­ruimte en schuif het naar de camera om het te vergrendelen.
4
AANDUIDING INTERN GEHEUGEN
De aanduiding voor het interne geheugen geeft in de opname- en weergavestand aan dat het interne geheugen wordt gebruikt. Is er een geheugenkaart in de camera geplaatst, dan is het interne geheugen niet toegankelijk.
INSCHAKELEN VAN DE CAMERA
Om de camera in schakelen, schuif de objectiefschuif dan in de aangegeven richting (zie hiernaast). Wordt de camera voor het eerst ingeschakeld, dan moeten datum en tijd nog worden inge­steld (zie de volgende bladzijde). De monitor kan na inschakelen van de camera enige seconden uit gaan als de flitser wordt opge­laden.
Schuif de objectiefschuif in de tegengestelde richting als u de ca­mera uit wilt zetten. Berg de camera altijd op met gesloten objec­tiefschuif.
18 19Voorbereiding
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de bat­terijen in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen. Bij het opslaan van gemaakte opnamen wordt altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd.
Werden klok en kalender niet ingesteld, dan verschijnt er
1
Set date and time.
elke keer na inschakelen van de camera enkele seconden een melding. Deze melding verschijnt ook als klok en kalen­der zijn teruggezet als de camera langere tijd zonder batterij opgeborgen is geweest.
Gebruik de links- of rechts-toets van de stuureen­heid (1) om “Yes” te selecteren. Met “No” heft u de handeling op.
OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
Hier vindt u informatie over de basis-opnamehandelingen. Op blz. 14 tot en met 20 leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt.
HANTEREN VAN DE CAMERA
Bekijk het beeld op de lcd-monitor en houd de camera stevig met uw rechterhand vast terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flit­ser boven het objectief zit, dus met de ontspanknop bovenaan. Pas goed op dat u het objectief niet met uw vingers of de polsriem afdekt.
NoYes
Date/Time set
01 . 01. 2005
00 : 00
MM / DD / YYYY
:sel.
:enter
:move
Instelscherm datum/tijd
Het instelscherm voor datum en tijd kan worden geopend in sectie 3 van het setup-menu. In som­mige landen/regio’s moet de menutaal ook worden ingesteld. De taal wordt geselecteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 73).
20 21Voorbereiding
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het instelscherm voor datum en tijd op te roepen.
Gebruik de links- en rechts-toets om het onderdeel te selecteren dat u wilt instellen.
Met de op- of neer-toets stelt u de waarden in.
Druk op de centrale toets om klok en kalender in te stellen.
CAMERA OP OPNEMEN INSTELLEN
Zet de keuzeschakelaar in de gewenste stand.
Foto’s maken
Digitale onderwerpsprogramma’s
Film en audio-opname (blz. 36, 52)
WEERGAVE LCD-MONITOR
Opnamestand Flitsstanden (blz. 28) Aanduiding autom. selectie dig. onderwerpspr. (blz. 25) Beeldgrootte (blz. 42) Beeldkwaliteit (blz. 42) Batterijconditie (blz. 16) Scherpstelkader Aanduiding intern geheugen (blz. 19) Transportstand (blz. 37) Opnameteller (blz. 43) Waarschuwing Cameratrilling Scherpstelsignaal (blz. 27)
WAARSCHUWING CAMERATRILLING
Is de gekozen sluitertijd zo laag dat er niet meer veilig trillingvrij uit de hand kan worden gefotografeerd, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op de monitor. Cameratrilling is doorgaans te herkennen aan een licht veeg-effect in beeld en/of dubbele contouren. Het effect is ster­ker naarmate er meer wordt ingezoomd. In de groothoekstand zijn de gevolgen van cameratrilling het minst zichtbaar. Ondanks het verschijnen van de waarschuwing kan er wel gewoon worden afgedrukt.
ZOOMOBJECTIEF GEBRUIKEN
Deze camera is uitgerust met een uniek 6,3 -18,9 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat van een 38 tot 14 mm objectief op een kleinbeeldcamera. Het objectief wordt aangestuurd met de zoomtoets op de achterzijde van de camera.
Om in te zoomen duwt u op de rechter­zijde (T) van de zoomtoets (1).
Om uit te zoomen duwt u op de linker­zijde van de zoomtoets (W).
1
Zoomaanduiding
Na het zoomen verschijnt de zoomaan­duiding op de lcd-monitor om de globa­le zoomstand aan te geven.
Met de digitale zoomfunctie kunt u het zoombereik van het objectief vergroten. De digitale zoom wordt geactiveerd in sectie 3 van het opname-menu (blz. 51).
Opnametips
De zoom bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld is, maar beïnvloedt ook de scherptediepte en het perspectief. Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtsbijzijnde scher­pe voorwerp en het verst verwijderde scherpe voorwerp. Zoomt u het objectief in naar tele, dan wordt de scherptediepte kleiner, waardoor het onderwerp los blijft van een onscherpe achter­grond. Portretten worden vaak in de telestand genomen. Uitzoomen naar de groothoekstand maakt zowel voor- als achtergrond scherper. Doorgaans profiteren landschapsfoto’s van de grote scherptediepte van groothoekobjectieven. Groothoekobjectieven geven ook een sterk per­spectivisch effect met veel dieptewerking. Met tele drukt u de ruimte tussen onderwerp en achtergrond samen en wordt de dieptewerking verminderd.
22 23Opname - basishandelingen
STANDAARD OPNAMEHANDELINGEN
Zet de keuzeschakelaar in de stand voor digitale onderwerpspro­gramma’s of in de normale opnamestand. Met beide standen gaat u op gelijke wijze te werk. Automatische selectie van digitale onder­werpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s.
Neem het onderwerp in het scherpstelkader. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevindt (blz. 26). Gebruik voor zeer korte opname-afstanden de Super Macro functie (blz. 30).
Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting te ver­grendelen. De automatische selectie digitale onderwerpsprogram­ma’s bepaalt zelf de juiste belichtingsmethode (zie volgende blad­zijde).
AUTOM. SELECTIE DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S
De Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s kiest tussen het automatische belichtingsprogramma (AE) en een van de vier onderwerpsprogramma's. De digitale onderwerpspro­gramma’s geven optimale instellingen bij speciale omstandighe­den en onderwerpen. Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s is alleen actief in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s. Kijk voor informatie over individuele onderwerpsprogramma’s op blz. 30.
Een rij grijze onderwerpssymbolen bovenin de monitor geeft aan dat de automatische selectie van digitale onderwerpsprogram­ma’s actief is.
Druk de ontspanknop half in; het AF-systeem bepaalt de positie van het onderwerp en de automatische selectie van digitale onderwerpsprogramma’s kiest een onderwerpsprogramma. Zijn er geen symbolen te zien, dan is de normale programma-auto­matiek actief. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
Scherpstelkader
Scherpstel
signaal
Het scherpstelsignaal op de monitor is wit, het scherpstelstelkader wordt rood om de vergrendeling van de scherpstelling te bevestigen. Is het scherpstelsignaal rood, dan was de camera niet in staat op het onderwerp scherp te stellen. Herhaal voorgaande stappen.
Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken. Het opgeno­men beeld kan direct worden beoordeeld door na het maken van de foto de ontspanknop ingedrukt te houden. De functie voor direct weergave kan ook worden gebruikt (blz. 47).
Het signaallampje wordt rood en knippert, wat aangeeft dat er beeldinformatie wordt weggeschreven naar de geheugenkaart of het interne geheugen. Verwijder of plaats nooit een geheugenkaart als er informatie wordt weggeschreven.
Programma-auto (geen aanduiding)
Portret
Sport/actie
Landschap
Zonsondergang
Houd bij het zonsondergang-programma de camera goed vast of ondersteun hem, omdat de camera lange sluitertijden kan gaan kiezen.
In de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s kan een van de zeven digitale onderwerpsprogramma’s handmatig worden geselecteerd met de links- en de rechtstoets. Zie blz. 30.
2524 Opname - basishandelingen
SCHERPSTELVERGRENDELING
Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onder­werp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstel­len. De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop.
Plaats het onderwerp in het scherpstelkader. Druk de ontspan­knop half in om de scherpstelling te vergrendelen en houd hem in deze stand.
Het scherpstelsignaal van de monitor en het scherpstelkader geven aan wanneer de scherpstelling is vergrendeld.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en bepaal de uiteindelijke compositie voor de foto. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
SCHERPSTELBEREIK
Het scherpstelbereik is afhankelijk van de zoomstand. Wilt u dichterbij dan de hieronder aangege­ven afstanden, gebruik dan de Super Macro functie (blz. 30).
SCHERPSTELSIGNALEN
Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. Het scherpstelsignaal in de rechter benedenhoek van de lcd-monitor geeft de scherpstelstatus aan. Er kan altijd een opname worden gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet.
Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal op de lcd-monitor is wit, het scherpstelkader wordt rood. De scherpstelling is ver­grendeld.
Scherpstelling niet mogelijk - het scherpstelsignaal op de lcd-
Scherpstelsignaal
Scherpstelkader
monitor is rood, het scherpstelkader is wit.
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie kan de scherpstelvergrendeling (blz. 26) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onder­werp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp.
Groothoekstand Telestand 0,1 m ~ oneindig 0,5 m ~ oneindig
26 27Opname - basishandelingen
Onderwerp is te donker. Twee onderwerpen op
Onderwerp in scherpstelkader heeft te laag contrast.
verschillende afstan­den overlappen elkaar in het scherpstelkader.
Onderwerp bevindt zich bij zeer helder object of gebied.
FLITSSTANDEN
Flitsstand
Automatisch flitsen met rode-ogenreductie
Invulflits
Flitser uit
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE WERKING
Bij het maken van foto’s kan de flitser worden gebruikt. Wilt u de flitsstand selecteren, druk dan op de op-toets van de stuureenheid (1) achterop de camera totdat de gewenste flitsstand is verschenen. Druk op de ontspan­knop om de instelling te bevestigen. De actieve flits­stand wordt links bovenin de lcd-monitor weergegeven. Wordt de camera uitgeschakeld terwijl de functie auto reset (blz. 45) actief is, dan keert de flitsstand terug naar automatisch flitsen met rode-ogen-reductie wanneer
1
deze stand de laatst gebruikte stand is; anders keert de camera terug in de stand voor automatisch flitsen. Tijdens het opladen van de flitser kan er geen opname worden gemaakt.
Automatisch flitsen - De flitser wordt bij weinig licht en tegenlicht automatisch ontstoken.
Rode-ogen-reductie - De flitser geeft voorafgaand aan de opname meervoudige flitsen af om rode ogen te ver­minderen, een effect dat wordt veroorzaakt door de reflectie van flitslicht in het oog. Te gebruiken bij weinig licht, voor foto’s van mensen en dieren; de voorflitsen doen de pupillen kleiner worden.
Invulflits - Bij elke opname wordt geflitst, ongeacht de lichtsituatie. Invulflits kan goed worden gebruikt om die­pe schaduwen op te helderen die het gevolg zijn van intens en gericht licht of zonneschijn.
De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodza­kelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Als gevolg van het optische systeem is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flitsbereik in de telestand. Het flitsbereik is afhankelijk van de ingestelde cameragevoeligheid (ISO), zie blz. 46).
Groothoekstand Telestand
0,2 m ~ 2,4 m 0,5 m ~ 2,0 m
FLITSSIGNALEN
Het lampje boven de lcd-zoeker geeft de flitsstatus aan. Is het lampje oranje en knippert het snel, dan is de flitser zich aan het opladen en kan er geen foto worden gemaakt.
WEERGAVETOETS - OPNAMESTAND
De weergavetoets regelt wat de lcd-monitor laat zien. De weergave schakelt elke keer dat de toets wordt ingedrukt om tussen Volledige weergave en Alleen live-beeld. Wordt de weergavetoets inge­drukt en ingedrukt gehouden, dan verschijnt het scherm voor aanpassing van de lcd-helderheid, zie blz. 74.
Flitser uit - De flitser wordt bij geen enkele opname ont­stoken. Gebruik deze stand wanneer flitsen verboden is, wanneer u liever hebt dat het aanwezige licht het onder­werp verlicht of wanneer het onderwerp zich buiten het flitsbereik bevindt. Wanneer de flitser is uitgeschakeld
Invulflits
28 29
Opname - basishandelingen
zal bij weinig licht de waarschuwing voor cameratrilling verschijnen (blz. 22).
Monitorweergave Alleen live-beeld
DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S
Digitale onderwerpsprogramma’s optimaliseren de came­ra-instellingen voor belichting en witbalans plus de beeld­verwerkingssystemen voor specifieke omstandigheden en onderwerpen.
Nachtportret – voor gedetailleerde avondopnamen van personen voor een achtergrond die zo her­kenbaar mogelijk moet worden weergegeven. Gebruik van een statief is aan te bevelen. Bij gebruik van de flitser worden belichting voor onderwerp en achtergrond met elkaar in evenwicht gebracht. Het flitslicht heeft alleen effect wanneer de persoon niet te ver weg staat. Vraag uw onderwerp bij flitsopnamen om na de flits goed stil te blijven staan: de sluiter kan nog open staan voor de belich­ting van de achtergrond.
Automatische selectie
Portret
Sport/actie
Landschap
Zonsondergang
Nachtportret
Tekst
Super Macro
Automatische
opname (uit)
Zet de keuzeschakelaar in de stand voor Digitale Onder­werpsprogramma’s. Druk eenvoudigweg op de links- en rechts-toetsen om het onderwerpsprogramma te selecte­ren dat u wenst; het actieve onderwerpsprogramma ver­schijnt bovenin de monitor. Meer informatie over selectie van digitale onderwerpsprogramma’s op blz. 25).
Portret – speciaal afgestemd op het bereiken van een zachte huidtoonweergave en een lichte onscherpte in de achtergrond. Portretten worden vaak het mooist in de telestand; door de grotere opname-afstand worden de verhoudingen in het gezicht niet overdre­ven, terwijl de beperkte scherptediepte de achtergrond onscherp houdt. Gebruik invulflits bij sterk gericht zonlicht of tegenlicht om harde schaduwen op te helderen.
Sport/actie – voor het vangen van snelle acties met zo kort mogelijke sluitertijden. Wordt er flitslicht gebruikt, houd dan rekening met het flitsbereik (blz. 29). Bij een verslag van een gebeurtenis is een eenbeenstatief veel makkelijker in het gebruik dan een gewoon statief.
Landschap – speciaal afgestemd op het produceren van scherpe, kleurrijke landschapsopnamen. Te gebruiken voor buitenopnamen onder normale lichtomstandigheden.
Zonsondergang – speciaal ontwikkeld om bij een zonsondergang de rijke, warme kleuren te behouden. Richt de camera niet voor langere tijd op de zon. Door de intensiteit van het zonlicht kan de CCD beschadigd raken. Zet tussen de opnamen door de camera uit of dek het objectief af.
Tekst - voor foto’s van zwarte tekst of lijntekeningen op een witte ondergrond.
Super Macro - voor dichtbijfoto’s tot 5 cm. Is deze stand geselecteerd, dan zoomt het objectief
automatisch naar de Super Macro positie; de zoompositie kan niet worden veranderd. Bij kleine opname-afstanden kan de flitser mogelijk overbelichting of een ongelijke lichtverdeling veroorzaken; kies dan de stand Flitser uit (blz. 28). Gebruik van een statief is aan te bevelen.
Automatische opnamestand - is geen van de digitale onderwerpsprogramma's actief, dan gebruikt de camera programma-automatiek.
SPOT AF
Spot autofocus (Spot AF) wordt gebruikt voor selectieve scherpstelling. Zowel scherpstelling als belichting worden bepaald binnen het spot-scherpstelveld. Is auto reset (blz. 45) actief, dan wordt het spot AF opgeheven als de camera uit wordt gezet. Het spot-scherpstelveld kan worden gebruikt bij filmopnamen. Bij gebruik met digitale zoom (blz. 51) wordt het spot-AF-veld vergroot.
Houd de centrale toets van de stuurknop ingedrukt om het spot-scherpstelveld te laten verschijnen; hoe de cen­trale toets van de stuureenheid opnieuw ingedrukt als u terug wilt keren naar het brede scherpstelveld. Maak de foto zoals is beschreven bij de basis-opnametechniek, blz. 24.
Wanneer de monitorweergave is ingesteld op alleen live­beeld, dan zal bij omschakeling van groot autofocusveld op spot-autofocus de complete monitorweergave wor­den ingeschakeld.
3130 Opname - basishandelingen
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN
Foto’s kunnen worden bekeken in de weergavestand. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 54. De camera hoeft voor het weergeven van foto’s niet met de objectiefschuif te worden inge­schakeld.
Wilt u opgenomen foto’s bekijken, druk dan op de weergavetoets (1). Is de camera uitgeschakeld, houd
1
SCHERM ENKELVOUDIGE WEERGAVE
Gebruiksstand
Opnametijdstip
Opnamedatum
dan de weergavetoets ingedrukt totdat de monitor wordt geactiveerd.
Gebruik de link/rechts-toetsen van de stuureenheid om door de foto’s te bladeren (2).
Druk opnieuw op de weergavetoets om terug te keren naar de opnamestand of de camera uit te zetten.
2
Wilt u de foto’s bekijken die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de kaart uit de camera.
Vergroting (blz. 35)
Beeldgrootte (blz. 42) Beeldkwaliteit (blz. 42) Batterijconditie (blz. 16) Aanduiding intern geheugen (blz. 19)
BEELDEN ROTEREN
Druk op de neer-toets van de stuureenheid (1) om het weergegeven beeld 90° naar links, 90° naar rechts en horizontaal te roteren. Het beeld verschijnt voortaan in de gewenste stand.
INDIVIDUELE BEELDEN WISSEN
Wilt u een weergegeven bestand wissen, druk dan op de op-toets van de stuureenheid (1). Er verschijnt een bevestigingsvenster.
Delete this frame? Gebruik de links/rechtstoet­sen om “Yes” te markeren. Met “No” heft u de handeling op.
Druk de centrale toets van de stuureenheid om het bestand te wissen.
1
Delete this frame?
Yes No
1
Audio-aanduiding
Vergrendeling (blz. 60)
DPOF setup (blz. 70)
E-mail-kopie (blz. 62)
32 Weergave - basishandelingen
Mapnummer - bestandsnummer (blz. 86)
Opnamenummer / totaal aantal opnamen
33
WEERGAVETOETS – WEERGAVESTAND
De weergavetoets regelt wat de lcd-monitor laat zien. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt wisselt de weergave tussen Volledige weergave en Alleen beeld.
Vergrote weergave
In enkelbeeldweergave kan een foto worden vergroot tot 6 x, in stappen van 0,2 x, zodat u details van het beeld nader kunt bekijken.
Druk terwijl het te vergroten beeld wordt vertoond op de rechterkant van de zoomtoets (T) om de vergrote weergave te activeren. De vergrotingsfactor verschijnt op de lcd-monitor.
Druk op de rechterzijde van de zoomschakelaar (T) (1) om de vergrotingsfactor te verhogen. Druk op de lin­kerzijde van de zoomschakelaar (W) om de vergro­tingsfactor te verlagen.
Volledige weergave
INDEXWEERGAVE
Wilt u de opgenomen beelden in een 6-beelds index zien, druk dan op de linkerzijde van de zoomschakelaar (W).
Bij de index-weergave verplaatst u het gele selectie­kader van thumbnail (miniatuurbeeld) naar thumbnail met de links/rechts-toetsen en de op/neer-toetsen van de stuureenheid. Selecteert u een beeld door het gele kader rond de thumbnail te plaatsen, dan verschijnen opnamedatum, audio-aanduiding, beveiligings- en print­status, aanduiding voor e-mail-kopie plus het opname­nummer onderin het scherm. Het bijbehorende geluid van het geselecteerde beeld kan worden afgespeeld door centrale toets van de stuureenheid in te drukken. Wordt er op de rechterzijde van zoomschakelaar (T) gedrukt, dan verschijnt het gemarkeerde beeld in enkel­voudige weergave.
34 Weergave - basishandelingen
Alleen beeld
Aanduiding intern geheugen (blz. 19)
Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om het beeld te scrollen. Bij het scrollen verdwijnen de pijlen van de lcd-monitor wanneer de rand van het beeld is bereikt.
De locatie-aanduiding in de rechter bovenhoek van de monitor geeft aan welk deel van het beeld wordt weergegeven.
Met de weergavetoets schakelt u over tussen volledige weergave en alleen beeld.
Wilt u de vergrote weergave verlaten, druk dan op de menu-toets of de centrale toets van de stuureenheid.
35
OPNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
1
FILMOPNAMEN
Deze camera kan digitale video met geluid opnemen. Schuif de keuzeschakelaar in de stand voor film/audio­opname (1). De opnameteller geeft de beschikbare opnametijd voor de volgende filmclip. De totale opname­duur varieert met de beeldfrequentie; zie blz. 53. In het filmmenu kunnen bepaalde instellingen worden gewijzigd (blz. 40).
TRANSPORSTAND
Met de transportstand regelt u de opnamesnelheid en de opnamemethode. Op de monitor verschijnen symbo­len voor de gekozen opnamemethode. Is auto reset
1
(automatisch terugzetten, blz. 45) actief, dan wordt de transportstand teruggezet op enkelbeeld wanneer de camera wordt uitgezet.
Druk op de neertoets van de stuureenheid om de trans­portstand te selecteren (1).
Richt het scherpstelkader op het onderwerp en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrende­len (2). Druk om de opname te starten de ontspanknop geheel in en laat hem los (3).
3
2
Microfoon
Tijdens de opname is digitale zoom mogelijk. De camera gaat door met opnemen totdat de opnameduur is ver­streken of de ontspanknop opnieuw wordt ingedrukt. Bij het opnemen geeft de opnameteller de resterende tijd aan. Tijdens de laatste tien seconden wordt de teller rood. Pas op dat u de microfoon bij het opnemen niet afdekt.
Beeldgrootte Beeldfrequentie
Aanduiding intern geheugen (blz. 19)
Opname-aanduiding
Maak de foto als beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 24). Is de serie eenmaal gestart, dan kunt u de ontspanknop loslaten: de camera gaat door met fotograferen totdat alle negen foto’s zijn vastgelegd.
Flitslicht kan niet worden gebruik. Omdat in deze stand niet alle sluitertijden beschikbaar zijn is er bij weinig licht kans op onderbe­lichting. De ingestelde beeldgrootte geldt voor het totaalbeeld van negen foto’s, niet de grootte van de afzonderlijke opnamen.
Enkelbeeldtransport - Maakt een enkele opname per keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt. Dit is de standaardinstelling van de camera.
Zelfontspanner - Om het opnamemoment uit te stellen (blz. 38). Te gebruiken om zelf op de foto te komen.
Continu - Om maximaal vier opnamen achtereen te maken zolang de ontspanknop inge­drukt wordt gehouden (blz. 39).
Multi frame – Hiermee maakt u een beeld aan dat is samengesteld uit een serie van negen opnamen, die na eenmaal drukken op de ontspanknop wordt gemaakt, zie hieronder.
Multi Frame
Resterende tijd
3736 Opname - geavanceerde handelingen
Zelfontspanner
De zelfontspanner stelt het moment van de opname uit met ca. tien seconden na het indrukken van de ontspanknop. Hij stel de fotograaf in staat zelf op de foto te komen. De zelfontspannerstand wordt geselecteerd met de neer-toets van de stuureenheid (blz. 37).
Zet de camera op statief en bepaal de beelduitsnede als
2
1
Zelfontspanner­lampje
beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 24). Druk de ontspanknop half in om de belichting en de scherpstelling te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in om het aftellen te beginnen (2). Omdat scherp­stelling en belichting worden vastgesteld wanneer de ont­spanknop wordt ingedrukt moet u niet voor de camera staan wanneer u de camera voor een zelfontspanneropna­me activeert. Controleer de scherpstelling altijd (aan de hand van de scherpstelsignalen) voordat u het aftellen start (blz. 27).
Tijdens het aftellen knippert het zelfontspannerlampje voorop de camera en klinkt een audiosignaal. Op de monitor wordt de tijd afgeteld. Enkele seconden voor de opname knippert het zelfontspannerlampje snel. Vlak voordat de opname wordt gemaakt brandt het lampje continu.
Wilt u het aftellen stoppen en opheffen, druk dan op de zoomtoets of de menu-toets. De transportstand keert na de opname terug naar enkelbeeld. Het audiosignaal kan in sectie 2 van het setup-menu (blz. 72) worden uitgescha­keld.
Continu transport
In de stand Continu transport maakt de camera maximaal vier opnamen achtereen zolang de ont­spanknop ingedrukt wordt gehouden. Bij de beeldgrootte-instelling 2560 x 1920 is de hoogste opnamesnelheid 1,6 bps (beelden per seconde). De zelfontspannerstand wordt geselecteerd met de neer-toets van de stuureenheid (blz. 37).
Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de stan­daard opnamehandelingen (blz. 24). Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting voor de serie te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt (2) om de opnameserie te beginnen. Wanneer u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt zal de camera opnamen maken totdat het maximum aantal is bereikt of de ontspanknop wordt losgelaten. De opname­teller wordt na het voltooien van de serie aangepast.
1
2
38 Opname - geavanceerde handelingen
Het is mogelijk de ingebouwde flitser te gebruiken, maar de opnamesnelheid gaat sterk omlaag omdat de flitser zich tussen de opnamen door moet opladen. Het in beeld opnemen van de datum (blz. 50) verlaagt ook de opnamesnelheid.
39
NAVIGEREN DOOR DE OPNAMEMENU’S
Welk opnamemenu verschijnt is afhankelijk van de stand van de keuzeschakelaar. Met indrukken van de
1
menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Met de vier­wegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de cen­trale toets van de stuureenheid voert u een instelling in.
2
Foto’s maken
Inage size
Quality
White balance*
2560x1920
Standard
Auto
OffKey func.*
Sensitivity*
Metering mode*
Exp. comp.
Auto
MultiSegment
0
AanAuto reset
Color mode*
Voice memo
Date imprint
Digital zoom
Inst. playback
Color
Off
Off
Off
Off
Activeer het menu met de menu-toets.
Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschij­nen, met de huidige instelling gemarkeerd. Druk op de links-toets als u terug wilt keren naar de menu-opties.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te marke­ren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menu-toets om terug te keren naar de opnamestand.
* Witbalans, toetsfunctie toekennen, cameragevoeligheid, lichtmeetmethode en kleurinstelling zijn
niet beschikbaar wanneer de keuzeschakelaar in de stand voor digitale onderwerpsprogramma’s staat.
Film- en audio-opname
RecordingMode
Frame rate
Movie mode
Movie
15bps
STD. movie
White balance
Exp. comp.
Color
Auto
0
Mode
Kijk in de nu volgende hoofd­stukken voor informatie over de menu-opties en hun instel­lingen.
Index menufuncties
Auto reset, 45 Color mode, 43 Date imprinting, 50 Digital zoom, 51 Exp. compensation, 48 Frame rate, 53
Image size, 42 Instant playback, 47 Key function, 45 Metering mode, 47 Movie mode, 53 Quality, 42
Recording mode, 52 Sensitivity, 46 Voice memo, 49 White balance, 44
4140 Opname - geavanceerde handelingen
BEELDGROOTTE (IMAGE SIZE) EN -KWALITEIT (QUALITY)
Verandering van de beeldgrootte is van invloed op het aan­tal pixels in de opname. Hoe groter het beeld, des te groter is het bestand. Kies de beeldgrootte op basis van het beoogde gebruiksdoel van het beeld - kleine beelden zijn vooral bruikbaar voor internet-toepassingen, terwijl grotere formaten meer geschikt zijn voor bijvoorbeeld kwaliteits­afdrukken.
FINE STD.
ECON.
De gekozen beeldkwaliteit bepaalt de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor het aantal pixels in het beeld. Hoe hoger de beeldkwaliteit, des te lager is de compressie en des te groter is het beeldbestand. Is economisch gebruikvan de opslagruimte van groot belang, gebruik dan de economy stand. De standaardinstelling is voor normaal gebruik voldoende. De Fine-stand geeft de hoogste beeldkwaliteit en de grootste beeldbestanden.
De kwaliteit en beeldgrootte moeten voor de opname worden gekozen. Veranderingen zijn te zien op het datascherm en op de lcd-monitor. Beeldgrootte en -kwaliteit moeten handmatig worden ingesteld. In de opnamestand wordt de beeldgrootte ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu. Kijk bij “Navigeren door het opnamemenu” op blz. 40).
Worden beeldgrootte of beeldkwaliteit veranderd, dan geeft de opnameteller bij bandering het aan­tal opnamen dat met de nieuwe instelling kan worden gemaakt. Kwaliteits- en grootte-instellingen kunnen door elkaar worden gebruikt. Het aantal op te nemen beelden hangt samen met de beschik­bare opslagruimte en de bestandsgrootte van de beelden. De uiteindelijke bestandsgrootte wordt mede bepaald door de inhoud van het beeld; het ene beeld kan sterker worden gecomprimeerd dan het andere. Zie de tabel op de volgende bladzijde.
Fine - hoge kwaliteit JPEG beeld Standard - standaardinstelling (JPEG) Economy - kleinste bestanden (JPEG)
LCD-monitor
2560 2048 1600
640
Aantal pixels
(hor. X vert.)
2560 X 1920 2048 X 1536 1600 X 1200
640 X 480
Kwaliteit
Standard Economy
Globaal aantal opgeslagen beelden: 15 MB intern geheugen & 64 MB geheugenkaart
Standard Economy
Grootte
Fine
Fine
2560 X 1920 2048 X 1536 1600 X 1200 640 X 480
2,4 MB 1,6 MB 1,0 MB 200 KB 1,2 MB 820 KB 520 KB 130 KB 650 KB 440 KB 290 KB 90 KB
Intern InternKaart
22 94 33 138 48 203 155 645
Globale bestandsgrootte
Intern InternKaart Kaart Kaart
389256 146171297
Camera-info
De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat in het het beschikbare geheugen kan worden opgeslagen bij de gekozen instellingen voor beeldgrootte en -kwaliteit. De bereke­ningen zijn gebaseerd op gemiddelde bestandsgrootten; daardoor kan het gebeuren dat de tel­ler na een opname niet of juist met meer dan 1 verspringt. Staat de teller op nul, dan kunnen bij de geldende instellingen geen foto’s meer worden opgenomen. Door de instellingen te verande­ren is het misschien mogelijk toch nog beelden op te slaan.
KLEURINSTELLING
Met de kleurinstelling regelt u of een foto in kleur of in zwart­wit wordt opgetekend. De kleurinstelling wordt ingesteld in sectie 3 van het foto-opnamemenu of in sectie 2 van het film/audio-opnamemenu (blz. 40). De kleurinstelling kan bij digitale onderwerpsprogramma’s niet worden gebruikt. De belichtingscorrectie kan worden toegewezen aan de stuur­eenheid (blz. 45).
De zwart-witstand geeft neutrale monochrome beelden. Sepia geeft warmgetinte zwart-wit-opnamen Het live-beeld op de lcd-monitor werkt volgens de gekozen kleurinstelling. De kleur-optie laat bij gebruik geen aanduiding op de moni­tor verschijnen. De kleurinstelling heeft geen invloed op de bestandsgrootte.
Zwart-wit
Sepia
4301031172874174911
4342 Opname - geavanceerde handelingen
WITBALANS
Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht voor een neutrale kleurweergave zorgen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze tussen daglichtfilm en kunstlichtfilm bij de conventionele fotografie. Er is één automatische witbalans-instelling en er zijn vier vaste witbalansinstellingen beschikbaar voor het opnemen van foto’s en videobeelden; bij digitale onder­werpsprogramma’s kunt u de witbalans niet zelf veranderen. De witbalans-instelling wordt geregeld in sectie 1 van het opname-menu of in sectie 2 van het film/audio-opnamemenu (blz. 40). De witbalans kan worden toegewezen aan de stuureenheid (blz. 45). Is auto reset (blz. 45) actief, dan wordt de witbalans als de camera uitgeschakeld is geweest teruggezet op automatische witba­lansinstelling.
De automatische witbalans voert correcties uit om een tafereel een neutrale kleurbalans te geven. In de meeste gevallen zal de auto-stand het omgevingslicht uitstekend analyseren en tot mooie beelden leiden, zelfs onder omstandigheden met verschillende soorten licht. Wordt de ingebouwde flitser gebruikt, dan wordt de witbalans afgestemd op de kleurtemperatuur van de flitser.
Is een van de vaste witbalansinstellingen geselecteerd, dan verschijnt er een aanduiding op de lcd-monitor die aangeeft wat de actieve witbalansinstelling is; het resul­taat is meteen zichtbaar op de monitor. Wilt u met het bestaande licht fotograferen, zet de flitser dan op “flitser uit” (blz. 28). De ingebouwde flitser kan worden gebruikt met een vaste witbalansinstelling, maar bij instelling op fluorescentielicht of gloeilamplicht zal hij een roze of blauwe kleurzweem geven. Het licht van de flitser is gelijk aan daglicht; u krijgt goede flitsresultaten in de standen daglicht en bewolkt.
44 Opname - geavanceerde handelingen
Daglicht - buitenopnamen en
zonbeschenen onderwerpen
Bewolkt - buitenopnamen bij bewolkt weer
Kunstlicht - gloeilamplicht
TL-licht - fluorescentielicht,
bijv. kantoorverlichting
TOETSFUNCTIES AANPASSEN
In de opnamestand kunt u een functie toewijzen aan links/rechts­toetsen van de stuureenheid. Deze functie kunt u toewijzen in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 40). Deze functie kan niet wor­den gebruikt met de Digitale Onderwerpsprogramma’s. Kijk op de volgende bladzijden voor meer informatie: belichtingscorrectie (blz. 48), witbalans (blz. 44), cameragevoeligheid (blz. 43) en kleur­instelling (blz. 43).
Image size
Quality
Witbalans
Key func.
Exp. Comp.
White balance
Sensitivity
Color
Off
Gebruik in de opnamestand de links/rechts-toetsen om de functie te veranderen die u met het menu instelt.
De lcd-monitor geeft de instellingen weer terwijl ze worden veranderd. De veranderingen zijn zichtbaar in het monitor­beeld. De function wordt automatisch ingesteld na vijf seconden of nadat er op een andere toets van de camera is gedrukt.
AUTOMATISCH TERUGZETTEN
Wanneer auto reset actief is keren onderstaande functies na het uitschakelen van de camera terug naar hun standaardinstelling. Dit kan worden ingeschakeld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 40).
Flitsstand (blz. 28)
Transportstand (blz. 37)
Witbalans (blz. 44)
Cameragevoeligheid (blz. 46)
Belichtingscorrectie (blz. 48)
Lichtmeetmethode (blz. 47)
Kleurinstelling (blz. 43)
AF-veld (blz. 31)
Monitorweergave (blz. 29)
Flitsstand
Transportstand
Automatisch Automatisch
0.0
Meerveldsmeting
Kleur
Scherpstelveld
Volledige weergave
De flitsstand wordt teruggezet op automatisch flitsen of auto­matisch flitsen met rode-ogen­reductie, afhankelijk van welk van de twee flitsstanden het laatst was ingesteld.
45
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO
Voor foto’s kunt u kiezen uit vijf cameragevoeligheidsinstellingen: Auto, 50, 100, 200, 400; de nume­rieke waarden zijn gebaseerd op een ISO-equivalent; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de camera De gevoeligheid kan worden ingesteld in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 40). Instelling is niet mogelijk bij filmopnamen en de Digitale Onderwerpsprogramma’s. De gevoeligheid kan wor­den toegewezen aan de stuureenheid (blz. 45).
De auto-stand past de cameragevoeligheid automatisch aan de lichtom­standigheden aan, tussen ISO 50 en ISO 160. Wordt een andere instelling gebruikt dan auto, dan verschijnen “ISO” en de gekozen waarde op de lcd-monitor. Het is mogelijk een specifieke gevoeligheisinstelling te kiezen. Als de ISO­waarde verdubbelt wordt de cameragevoeligheid verdubbeld. Zoals de korrel groter wordt naarmate de gevoeligheid van de film hoger is, neemt bij digitale fotografie de ruis toe naarmate een hogere cameragevoeligheid wordt gekozen; een ISO-instelling van 50 geeft de minste ruis, 400 de meeste.
Camera­gevoeligheid
Camera-info
Op opnamen met een belichtingstijd van 1/2 seconde of meer wordt automatisch ruisonder­drukking toegepast. Deze bewerking vindt direct na de opname plaatst. De verwerkingstijd vari­eert per opname; tijdens de verwerking verschijnt een melding.
FLITSBEREIK EN CAMERAGEVOELIGHEID
Als gevolg van het optische systeem is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flits­bereik in de telestand.
ISO-stand
AUTO
50 100 200 400
0.2m ~ 2.4m (0.7ft. ~ 7.9ft)
0.2m ~ 1.4m (0.7ft. ~ 4.6ft)
0.2m ~ 1.9m (0.7ft. ~ 6.2ft)
0.2m ~ 2.7m (0.7ft. ~ 8.9ft)
Flitsbereik (tele)Flitsbereik (groothoek)
0.5m ~ 2.0m (1.6ft. ~ 6.6ft)
0.5m ~ 1.1m (1.6ft. ~ 3.6ft)
0.5m ~ 1.5m (1.6ft. ~ 4.9ft)
0.5m ~ 2.2m (1.6ft. ~ 7.2ft)
0.5m ~ 3.0m (1ft. ~ 9.8ft)0.3m ~ 3.8m (1ft. ~ 12ft)
LICHTMEETMETHODEN
De lichtmeetmethode wordt ingesteld in sectie 2 van het filmmenu (blz. 40). Instelling is niet mogelijk bij filmopnamen en de Digitale Onderwerpsprogramma’s.
Meerveldsmeting - gebruikt 256 apart meetbare segmenten voor meting van helderheid en kleur. De meetinformatie wordt met de af­standsinformatie gecombineerd om de belichtinginstelling te bepa­len. Dit geavanceerde meetsysteem geeft probleemloos accurate belichtingsresultaten in bijna elke situatie.
Spotmeting - meet een klein gedeelte van het beeld om de belich­ting te bepalen. Een kleine cirkel midden in het live-beeld geeft het meetveld aan. Met spotmeting kunt u zeer precies een bepaald deel van het onderwerp meten, waardoor u een meting krijgt die niet wordt misleid door zeer donkere of lichte partijen binnen het beeld.
DIRECTE WEERGAVE
Direct nadat een foto is gemaakt kan hij op de lcd-monitor 2 seconden worden weergegeven voordat het wordt opgesla­gen. In de Continu transportstand (blz. 37) laat Directe weer­gave het laatste beeld van de serie zien.
U kunt Directe weergave activeren in sectie 3 van het opna­memenu (blz. 40). Bij gebruik van voice memo start de geluidsopname na de weergave van het beeld.
Sensitivity
Lichtmeetmethode
Exp. comp.
Aanduiding spotmeting
Automatisch
Spotmeetveld
0
OnAuto reset
Spotmeetveld
46 47Opname - geavanceerde handelingen
BELICHTINGSCORRECTIE
Door de belichting van de camera te corrigeren maakt u een foto lichter of donkerder, binnen een bereik van ±2 LW in stappen van 1/3 stop, zowel voor foto- als filmopnamen; de belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt bij de digitale onderwerpsprogramma’s. Is auto reset (blz. 45) actief, dan wordt de belichtingscorrectie teruggezet op 0.0 als de camera wordt uitgeschakeld. De belich­tingscorrectie kan worden toegewezen aan de stuureenheid (blz. 45).
Selecteer de optie Exp. Comp. in sectie 2 van het opnamemenu. Gebruik de op/neer-toetsen om de sterkte van de correctie in te stellen (1); het live­beeld achter het menu reageert op de ingestelde correctie. Druk op de centrale toets van de stuur­eenheid om deze waarde in te stellen (2). Kiest u een andere waarde dan 0.0, dan blijft het symbool als waarschuwing zichtbaar op de lcd-monitor.
Sensitivity
Metering mode
Exp. comp.
Auto reset
1
–2 ~ +2
+0.3
2
Opnametips
Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuw­landschap of een zonbeschenen wit strand, te donker op de opname komen. Pas dan voordat u de opname maakt de belichting aan met een correctie van +1 of +2 LW. In dit voorbeeld leidde het donkere water tot overbelichting, waardoor het beeld te licht werd.
Gemeten belichting
Door toepassing van een belichtingscorrectie ontstaat er detaillering in de bladeren, en de ste­nen en het water zien er realistischer uit. LW staat voor lichtwaarde. Een verschil van 1 lich­twaarde betekent een vermindering of verdubbeling van de hoeveelheid licht.
-1 LW
(1/2 x zoveel licht)
-2 LW
(1/4 x zoveel licht)
VOICE MEMO
Met de voice memo functie kunt u bij een foto een geluidsbestand van maximaal 15 seconden opnemen. Deze functie activeert u in sectie 3 van het opname­menu (blz. 40). Wanneer de functie actief is verschijnt de microfoon-aanduiding (1) in de linker bovenhoek van de lcd-monitor. Voice memo moet zijn ingesteld voordat u een foto maakt. De functie blijft actief totdat ze wordt uitgeschakeld.
Na de opname van een foto verschijnt een scherm dat aangeeft dat de audio-opname is gestart. Een voort­gangsbalk geeft aan hoeveel opnametijd er is verstre­ken.
Druk op de ontspanknop of de centrale toets van de stuureenheid om de opname te stoppen (2). De opname stopt automatisch wanneer de 15 seconden voorbij zijn.
Bij een continu-serie (blz. 37) wordt de boodschap gekoppeld aan de laatste opname van de serie. Bij weergave hebben de foto’s die van een geluidsbestand zijn voorzien een muzieknoot-aanduiding (blz. 54). In sectie 1 van het weergavemenu kunt u een voice memo wissen die aan een beeldbestand is gekoppeld (blz. 56).
Camera-info
Denk er bij het maken van audio-opnamen aan de micro­foon niet aan te raken of af te dekken. De kwaliteit van de opname is evenredig aan de afstand tussen onderwerp en microfoon. Houd de camera voor het beste geluidsresultaat op ca. 20 cm van uw mond.
1
Recording audio.
:stop
2
Resterende opnameduur
Microfoon
48 Opname - geavanceerde handelingen
49
DATUM IN BEELD
Het is mogelijk de opnamedatum en -tijd rechtstreeks in een foto te laten opnemen. Deze functie moet worden geactiveerd voordat de opname wordt gemaakt. Is de functie eenmaal actief, dan wor­den de opnamen van datum voorzien totdat de functie wordt uit­geschakeld: er verschijnt een gele balk achter de opnameteller op de monitor om aan te geven dat de datum in het beeld wordt geplaatst.
De plaatsing van de datum in beeld wordt geactiveerd in sectie 3 van het opnamemenu (blz. 40). Er zijn twee menu-opties. De YYYY/MM/DD optie print de datum. De MM/DD/hr:min optie print de maand, dag en tijd van opname.
De datum en tijd verschijnen rechtsonder in het beeld wanneer het horizontaal wordt bekeken. De datum wordt over de originele beeldinformatie heen geplaatst. Er zijn drie volgorden mogelijk: jaar, maand/dag, maand/dag/jaar en dag/maand/jaar. De datum en de volgorde kunt u instellen in sectie 3 van het setup-menu (blz. 72).
Aanduiding Datum in beeld
Camera-info
De datum en tijd van opname kunnen met de camera worden bekeken in de weergavestand, of op een computer met de DiMAGE Master Lite software. Deze software is te vinden op de Digital Camera Software CD-ROM die bij de camera werd geleverd.
DIGITALE ZOOM
De digitale zoom wordt geactiveerd in sectie 3 van het opname-menu (blz. 40). De digitale zoom verhoogt de vergroting van de sterkste zoomstand van de optische zoom, tot een maximum van 4,0 x, in stappen van 0,1 x. Voor de digitale zoom wordt interpolatie van de beeldinformatie toegepast. De kwaliteit is mogelijk niet gelijk van de kwaliteit van opnamen zonder digitale zoom; hoe sterker de digitale zoom, des te lager is de beeldkwaliteit.
Houd in de maximale telestand de zoom­toets (1) naar rechts (T) ingedrukt om de di­gitale zoom in werking te zetten. De zoom­vergroting wordt weergegeven in de rechter bovenhoek van de monitor.
Druk om uit te zoomen op de linkerzijde (W) van de zoomtoets.
Na het zoomen verschijnt de zoomaan­duiding op de lcd-monitor om de globale zoomstand aan te geven.
Optisch zoombereik
Digitaal zoombereik
1
50 Opname - geavanceerde handelingen 51
OPNAMESTAND
Het menu van de opnamestand wisselt tussen film- en audio-opname. Deze optie vindt u in sectie 1 van het film/audio-menu (Movie/audio) (blz. 40).
AUDIO-OPNAME
U kunt met de camera audio zonder beeld opnemen. In het interne geheugen van 15 MB kan circa 31 minuten en 43 seconden audio worden opgenomen. Audio wordt opgenomen met circa 8 KB/s. Er kan maximaal 180 minuten per keer worden opgenomen: voor lang durende opnamen is de licht­netadapter vereist.
Schuif de keuzeschakelaar in de stand voor film/audio-opname. Verander in sectie 1 van het menu de opnamestand in audio, zie blz. 40).
Voor de opname wordt de globale opnameduur in de opnameteller weergegeven. Druk op de ontspanknop en laat hem weer los om de opname te starten.
De teller telt de resterende tijd af. De opname stopt als u de ontspanknop opnieuw indrukt of wanneer de resterende tijd voorbij is.
Press shutter button to record.
BEELDFREQUENTIE & GROOTTE FILMBESTANDEN
Films kunnen worden opgenomen op twee beeldfrequenties: 15 en 30 beelden per seconde (bps). Hoe hoger de beeldfrequentie, des te vloeiender wordt beweging weergegeven en des te groter wor­den ook de beeldbestanden. De beeldfrequentie wordt ingesteld in sectie 1 van het filmmenu (blz. 40).
Wordt de beeldfrequentie gewijzigd, dan past de aanduiding van de opnameduur zich aan. De totaal beschikbare opnameduur wordt bepaald door het beschikbare geheugen en de beeldfrequentie. De uiteindelijke bestandsgrootte wordt mede bepaald door de inhoud van het beeld; het ene beeld kan sterker worden gecomprimeerd dan het andere.
De schrijfsnelheid van de geheugenkaart kan leiden tot voortijdig stoppen van de filmopname. Test de kaart voor belangrijke gebeurtenissen. Kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente informatie over compatibiliteit:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com/
Globale opnamesnelheid
30 bps 15 bps
Opslagcapaciteit (benadering)
15 MB intern geheugen 30 bps 15 bps
64 MB geheugenkaart 30 bps 15 bps
670 KB/s 340 KB/s
21 seconden 41 seconden
1 min. 31 sec. 2 min. 55 sec.
Denk er bij het maken van audio-opnamen aan de microfoon niet aan te raken of af te dekken. De kwa­liteit van de opname is evenredig aan de afstand tus­sen onderwerp en microfoon. Houd de camera voor het beste geluidsresultaat op ca. 20 cm van uw mond.
52 53
Opname - geavanceerde handelingen
Recording audio.
Press shutter to stop.
Resterende opnameduur
FILMSTAND
Onder Movie Mode kiest u het type film. Standaard wordt er een normale film opgenomen. Night Movie maakt gebruikt van een hoge cameragevoeligheid om bij weinig licht te kunnen opnemen. Bij weinig licht wordt de cameragevoeligheid automatisch verhoogd. In de stand Night Movie kan de beeldkwaliteit door de hogere gevoeligheid lager zijn dan normaal. De filmstand wordt ingesteld in sectie 1 van het filmmenu (blz. 40).
WEERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
De basishandelingen voor weergave vindt u op de bladzijden 32 t/m 35. Gedetailleerde beschrijvin­gen van de instellingen van het weergave-menu vindt u in de tekst over de navigatie door het weer­gave-menu.
FILMS EN AUDIO-OPNAMEN AFSPELEN
Filmclips en audio-opnamen speelt u op gelijke wijze af. Gebruik de links/rechtstoetsen van de stuureenheid om het film- of audiobestand weer te geven; audiobestanden worden met een blauw scherm weergegeven.
VOICE MEMO’S ÉN AUDIOCOMMENTAAR
Play
Stop Vol.
Wordt een voice memo (blz. 49) of audio-commentaar (blz. 59) aan een foto toegevoegd, dan verschijnt de geleidebalk bovenin de monitor.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de audioweergave te starten.
De weergavetijd verschijnt in een balk bovenin beeld. De weergave gaat terug naar de weergavestand wanneer de audioweergave is voltooid. Met indrukken van de menu-toets heft u de weergave op.
Tijdens weergave regelt u het volume met de op/neer-toetsen van de stuureenheid.
Play
Druk midden op de stuureenheid om een film- of audiobestand af te spelen.
Audio file
Druk midden op de stuureenheid om de film- of audioweergave te pauzeren of te her­starten.
Druk op de menu-toets om de weergave af te
Pause
Rew
Fwd Vol
breken.
Gebruik tijdens de weergave de op/neer-toetsen om het volume te regelen en de links/rechts-toetsen om ver­sneld terug en vooruit te gaan.
Wordt een filmweergave gepauzeerd, dan kunt u het weergegeven filmbeeldje kopiëren en als foto opslaan. Druk op de op-toets van de stuureenheid om het beeld vast te leggen: er verschijnt een bevesti­gingsscherm. Bij het opslaan verschijnt de naam van het vastgeleg­de beeld; druk midden op de stuureenheid om het opslaan te vol­tooien. Meer informatie over stilstaand beeld op blz. 67.
Pause
Play Rew
Play
Movie file
Rew
Fwd Vol
Fwd
Weergave - geavanceerde handelingen
5554
NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de menu-toets zet u het menu aan en uit (1). Met de links/rechts-toetsen en de op/neer-toetsen van de stuureenheid (2) stuurt u de cursor en verandert u de instellin-
1
gen in het menu. Met de centrale toets selecteert en bevestigt u instel­lingen.
Delete
AudioCaption––
Lock
Copy
Slide show
Dissolve
Image pasting
Crop frame
Frame capture
Edit movie
On
DPOF set
Date print Off
Index print
E-mail copy––
2
Activeer het menu met de menu-toets.
Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
Druk op de rechts-toets van de stuureenheid om de instellingen op te roepen, met daar­in de huidige instelling gemarkeerd. Druk op de links-toets als u terug wilt keren naar de menu-opties. Verschijnt “Enter”, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om het scherm met instellingen op te roepen.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te marke­ren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menu-toets om terug te keren naar de weergavestand.
Index menufuncties
Audio caption, 59 Copy, 62 Crop frame, 66 Date print, 71 Delete, 58
Dissolve, 65 DPOF setup, 70 Edit movie, 68 E-mail copy, 62 Frame capture, 67
Image pasting, 60 Index print, 71 Lock, 60 Slide show, 65
Beeldselectiescherm
Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Het biedt keuze uit een aantal beelden.
Met de links/rechtstoetsen van de stuureenheid ver­plaatst u het selectiekader om het beeld te selecte­ren.
Met de op-toets kiest u het beeld; wanneer het beeld is gekozen verschijnt ernaast een aanduiding. Met
:move
:enter
:sel.
Druk op centrale toets van de stuureenheid om de bewerking te voltooien.
Met de menu-toets laat u het scherm verdwijnen en heft u veranderingen op.
Deze aanduidingen kunnen rechts van een index-beeldje komen te staan om aan te geven dat het om een filmbestand, een audiobestand of een E-mail-kopie gaat.
indrukken van de neer-toets heft u de selectie op.
5756 Weergave - geavanceerde handelingen
BEELD- EN GELUIDSBESTANDEN WISSEN (DELETE)
Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Ga bij het wissen zeer zorgvuldig te werk.
In sectie 1 van het weergavemenu (blz. 56) kunt u enkele beelden wissen, maar ook meerdere beel­den tegelijk of alle beelden. Voordat u bestanden kunt wissen dient u een eventuele beveiliging op te heffen (blz. 60). Wilt u de foto’s wissen die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera. Er zijn vier wisfuncties:
This frame Dit beeld - Het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt gewist.
Audio track
All frames Alle beelden - Alle niet beveiligde beelden van de opslaglocatie worden gewist.
Marked fra-
mes
Voordat een bestand wordt gewist verschijnt een bevestigings­scherm. Kies “Yes” om de bewerking uit te voeren, “No” om de bewerking op te heffen.
Audiospoor - De voice-memo of het audio-commentaar van het weergegeven of gemar­keerde beeld wordt gewist.
Gemarkeerde beelden - Voor het wissen van meerdere bestanden. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 57). Gebruik de links/rechts­toetsen van de stuureenheid om het eerste beeld te markeren (laten oplichten) dat moet worden gewist. Met indrukken van de op-toets markeert u het beeld met de vuilnisbak-aanduiding. Wilt u een beeld toch niet wissen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neertoets: de vuilnisbak-aanduiding verdwijnt dan. Maak op deze wijze een selectie van te wissen beelden. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan (het bevestigingsscherm verschijnt), of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weergavemenu terug te keren.
Delete this frame?
AUDIO-COMMENTAAR (AUDIO CAPTION)
Aan een foto kan achteraf 15 seconden geluid worden toegevoegd. Deze functie vervangt een voice memo, die bij een foto is opgenomen. Het bestand moet niet beveiligd zijn, anders werkt deze func­tie niet (blz. 60). Wilt u audio toevoegen aan de foto’s die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera.
Roep het beeld op waaraan u het gesproken commentaar wilt toevoegen.
Markeer de Enter-instelling in de optie Audio caption in het weergavemenu. Druk op de centrale toets van de stuureen­heid (1) om de opname te starten.
Is er al een audio-bestand aan het beeld gekoppeld, dan verschijnt er een bevestigingsscherm. “Yes” selecteren en doorvoeren start opname van het commentaar met vervan­ging van het al aanwezige geluid. “No” heft de handelingen op.
Een statusbalk en klok geven de resterende opnametijd weer. U kunt de opname voortijdig stoppen door de centra­le toets van de stuureenheid (1) in te drukken.
Delete
AudioCaption
Lock
Recording audio
:stop
Enter
Resterende opnameduur
1
58 59Weergave - geavanceerde handelingen
Yes No
BESTANDEN BEVEILIGEN (LOCK)
U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map tegen wissen beveiligen. Wilt u de foto’s beveiligen die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheugen­kaart uit de camera. Een beveiligd beeld kan niet met een wisfunctie worden gewist. De formateer­functie (blz. 74) wist echter alle bestanden, of ze nu beveiligd zijn of niet. De beveiligingsfunctie vindt u in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 56). Er zijn vier beveiligingsfuncties:
This frame Dit beeld - Beeld wordt beveiligd of beveiliging wordt opgeheven.
All frames Alle beelden - Alle beelden op de geheugenlocatie worden beveiligd.
Gemarkeerde beelden - Om meerdere bestanden te beveiligen. Kiest u deze instel­ling, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 57). Gebruik de links/rechts-toet-
Marked fra-
mes
Unlock all Heft de beveiliging van allee beelden op de geheugenlocatie op.
sen van de stuureenheid om het beeld te markeren dat u wilt beveiligen. Door op de op-toets te drukken markeert u het beeld met de beveiligingsaanduiding. Wilt u de beveiliging van een beeld opheffen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neer-toets: de beveiligingsaanduiding verdwijnt dan. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de geselecteerde beelden te beveiligen, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen.
Op de lcd-monitor verschijnen negen beeldtypen. Selecteer het gewenste kader met de stuureenheid. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om ver­der te gaan.
Door op enig moment op de menu-toets te drukken stopt u de bewerking. De camera onthoudt ingevoerde instellingen.
Het kader verschijnt op het achtergrondbeeld. U kunt de grootte van het kader veranderen met de op/neer­toetsen; u kunt kiezen uit drie maten. Druk op de cen­trale toets van de stuureenheid om verder te gaan.
:size
:sel.
:enter
:enter
BEELDMONTAGE (IMAGE PASTING)
Met deze functie kunt u een fotocompositie maken waarin een klein beeld in een achtergrondbeeld wordt gemonteerd. Het samengestelde beeld heeft dezelfde beeldgrootte en -kwaliteit als het achtergrondbeeld. Voor deze functie moet de objectiefschuif geopend zijn. Het samengestelde beeld kan alleen worden opge­slagen op de geheugenlocatie waar de achtergrond is opgeslagen.
Zorg ervoor dat het achtergrondbeeld op de lcd-monitor te zien is. Wilt u een foto weergeven die in het interne geheugen is opgesla­gen, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera.
Selecteer Image pasting in het weergavemenu en druk op de cen­trale toets van de stuureenheid om de procedure te starten.
60 61Weergave - geavanceerde handelingen
Delete
AudioCaption
Lock
Image pasting
Copy
Enter
Kies de locatie voor het in te plakken beeld door het kader met de toetsen van de stuureenheid te verplaat­sen. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan.
In het kader verschijnt het live-beeld. Plaats het onder­werp binnen het kader en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen. Voor het opne­men van het beeld worden de huidige opname-instellin­gen gebruikt; de optische zoom kan worden gebruikt. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken en de bewerking te voltooien.
:move
:enter
Press shutter to paste.
KOPIE EN E-MAIL KOPIE
De kopieerfunctie in sectie 1 van het weergavemenu (blz.
56) maakt exacte kopieën van beeld-, film- of geluidsbe­standen en kan de gekopieerde beeldinformatie op slaan op een andere geheugenkaart of in het interne geheugen.
E-mail-kopie in menu-sectie 3 maakt een standaard 640 x 480 (VGA) JPEG-kopie van een origineel, die makkelijk per e-mail kan worden verzonden. E-mail-kopieën kunnen alleen worden gekopieerd naar de oorspronkelijke geheugenbron. Van uit een film opgenomen stilstaande beelden kunnen geen E-mail-kopieën worden gemaakt.
Wilt u een kopie of E-mail-kopie maken van foto’s die in het interne geheugen zijn opgeslagen, ver­wijder dan de geheugenkaart uit de camera. Wanneer de kopieerfunctie wordt gebruikt, wordt er een map voor de bestanden aangemaakt (blz. 86); Kopiebestanden worden geplaatst in een map met een naam die eindigt op CP, en E-mail-kopie-beelden in een map waarvan de naam eindigt op EM. Elke keer dat de kopieerfunctie wordt gebruikt, wordt er automatisch een nieuwe map voor de beelden aangemaakt; bij E-mail-kopie wordt steeds dezelfde map gebruikt totdat het aantal beelden 9999 is. Beelden met audio worden met audio gekopieerd. Kopieën van beveiligde beelden zijn niet beveiligd. De kopieerfunctie heeft drie menu-opties, E-mail-kopie heeft er twee.
This frame
All frames
Dit beeld - Kopieert het in de weergavestand weergegeven of gemarkeerde bestand.
Alle beelden - Kopieert alle bestanden in het interne geheugen. (Alleen Copy-func­tie).
Gemarkeerde beelden - Kopieert enkele of meerdere bestanden. Is deze optie geselecteerd, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 57); markeer het te kopi­ëren bestand met het gele kader en druk dan op de op-toets om het van een selec-
Marked fra-
mes
tiemarkering te voorzien. Wilt u de selectie van een beeld ongedaan maken, mar­keer dan het beeldje ervan en druk op de neer-toets; de selectiemarkering ver­dwijnt. Ga verder tot de gewenste beelden zijn geselecteerd. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en terug te gaan.
Delete
Audio
Lock
Image pa
Copy
DPOF set
Date print Off
Index print
E-mail copy––
Is er meer dan 28 MB aan beelden geselecteerd, dan verschijnt er een waarschuwing en wordt het kopiëren gestopt. Verdeel de beelden in twee of drie porties. Hoeveel beelden er kunnen worden geconverteerd tot E-mail-kopieën, is afhankelijk van de hoeveelheid vrije opslagruimte.
Kopie (Copy)
Wanneer de te kopiëren bestanden zijn geselecteerd verschijnt een informatiescherm. Hoe dit scherm eruit ziet is afhankelijk van de aan- of afwezigheid van een geheugenkaart. De meldingen lichten tijdens de kopieerprocedure op.
Wanneer een geheugenkaart aanwezig is:
Licht de melding Change card op, verwijder dan de
Copy
Change card.
Remove memory card to
copy to internal memory.
Copying . . .
Copying completed.
: enter
Wanneer er geen geheugenkaart aanwezig is:
Wanneer de melding Insert memory card oplicht, plaats dan de geheugenkaart waar het beeld naartoe moet worden gekopieerd. Druk op de centrale toets van de stuureenheid (1) om verder te gaan, of druk op de menu-toets om de kopieerhandelingen op te heffen.
Nadat de melding Copy completed is opgelicht verschijnt een scherm met de naam van de map die de gekopieerde beelden bevat; druk op de centrale toets van de stuureenheid om terug te keren naar het menu.
geheugenkaart uit de camera. Het originele bestand wordt naar het interne geheugen gekopieerd; wilt u het naar een andere geheugenkaart kopiëren, plaats dan die kaart in de camera. Druk op de centrale toets van de stuureenheid (1) om verder te gaan of druk op de menu-toets om de kopieerprocedure te stoppen.
1
Copy
Insert memory card.
Copying . . .
Copying completed.
: enter
Copied to 102KM_CP.
OK
6362 Weergave - geavanceerde handelingen
E-mail-kopie (E-mail Copy)
Wanneer de beelden zijn geselecteerd waarvan e-mailbestanden moeten
Copied to 102KM_EM.
worden gemaakt, dan begint de kopieerroutine en verschijnt de naam van de map waarin de gekopieerde beelden worden opgeslagen; druk op
OK
de centrale toets van de stuureenheid om terug te keren naar het menu.
Camera-info
De melding ”Copy unsuccessful” verschijnt wanneer een of alle beelden niet konden worden gekopieerd. Controleer de geheugenkaart of het interne geheugen om te zien welke bestanden werden gekopieerd en herhaal de procedure voor de beelden die niet werden overgeschreven.
DIASHOW (SLIDE SHOW)
Met sectie 2 van het weergavemenu (blz. 56) regelt u de diashow­functie. Deze functie verzorgt het automatisch in volgorde afspelen van alle beeld-, audio en filmbestanden op de geheugenkaart of in het interne geheugen. Wilt u de bestanden weergeven die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera.
Markeer “Enter” om de diashow-presentatie te starten en druk op de centrale toets van de stuureenheid.
Door tijdens de diashow op de centrale toets van de stuureenheid te drukken pauzeert en hervat u de presentatie.
Met de links/rechts-toetsen gaat u naar de volgen­de of vorige foto. Tijdens een film spoelt u hiermee vooruit of achteruit.
Druk op de menu-toets om de presentatie op te heffen.
OVERVLOEIEN (DISSOLVE)
De overvloeifunctie selecteert voor de beeldovergangen steeds een willekeurig overvloeieffect. Deze functie kan in sectie 2 van het weergavemenu worden in- en uitgeschakeld (blz. 56).
Slide show
Dissolve
Crop frame
Frame capture
Edit movie
Slide show
Dissolve
Crop frame
Frame capture
Edit movie
Enter
On
6564 Weergave - geavanceerde handelingen
UITSNEDEKOPIE (CROP FRAME)
Het is mogelijk een gedeelte van een foto te kopiëren en op te slaan in de actieve opslaglocatie. Wilt u van een foto die in het interne geheugen is opgeslagen een uitsnede maken, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera. Van E-mail-kopieën kan geen uitsnede worden gemaakt. Zorg ervoor dat het gewenste beeld op de lcd-monitor te zien is. Markeer “Enter” in de optie Crop frame in sectie 2 van het weerga­vemenu (blz. 56) en druk op de centrale toets om de procedure te starten.
Het beeld dat op de monitor te zien is, is het uitsnedegebied.
Druk op de rechterzijde van de zoomtoets (T)
1
(1) om het beeld te vergroten. Druk op de linkerzijde van de zoomtoets (W) om de ver­groting te verminderen. De vergrotingsfactor verschijnt op de lcd-monitor.
Gebruik de stuureenheid om door het beeld te scrollen (2).
2
De locatie-aanduiding in de rechter boven­hoek van de monitor geeft aan welk deel van het beeld wordt weergegeven. Met de weerga­vetoets (3) wisselt u tussen complete weerga­ve of alleen beeld.
Druk terwijl de gewenste uitsnede te zien is op de centrale toets van de stuureenheid om het beeld op te slaan.
Saved as PICT0034.JPG.
3
: save
Locatie-aanduiding
Vergroting
De bestandsnaam van het uitsnedebeeld verschijnt. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de bewerking te voltooien.
OK
Slide show
Dissolve
Crop frame
Frame capture
Edit movie
Enter
STILSTAAND FILMBEELD (FRAME CAPTURE)
Met de optie Frame capture in sectie 2 van het weergavemenu (blz.
56) is het mogelijk een stilstaand beeld uit een film te kopiëren en als foto op te slaan. Het gekopieerde beeld heeft dezelfde grootte en kwaliteit als de oorspronkelijke film.
De film waaruit het beeld moet worden opgenomen moet eerst zijn weergegeven in de weergavestand voordat het weergavemenu wordt geopend. Wilt u de films weergeven die in het interne geheu­gen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera. Markeer “Enter” in de optie Frame capture en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het Capture scherm te openen.
Druk op de links/rechtstoets van de stuureenheid om het beeldje te zoeken waarvan u een foto wilt hebben.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het beeldje op te nemen; er verschijnt een bevestigings­scherm. Kies “Yes” om de bewerking uit te voeren, “No” om de bewerking op te heffen.
De audio van circa 7,5 seconden voor en achter het opgenomen beeld kan mede worden opgeslagen. “Yes” kiezen zorgt voor opslag van het geluid als audio-commentaar (WAV-bestand). Selecteer “No” als het geluid niet hoeft te worden opgenomen.
Bij het opslaan verschijnen de bestandsnamen van het beeld en het geluidsspoor op de monitor. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de bewerking te voltooien.
Slide show
Dissolve
Crop frame
Frame capture
Edit movie
Frame capture
:rew :fwd :save
Save audio?
Frame capture
Saved as PICT0035.JPG. PICT0035.WAV.
:rew :fwd :save
On
NoYes
OK
6766 Weergave - geavanceerde handelingen
FILMS MONTEREN (EDIT MOVIE)
Met de optie “Edit movie” in sectie 2 van het weergavemenu (blz.
56) kunt u ongewenste delen uit een filmclip verwijderen. De film waarin u de montage wilt uitvoeren moet in de weergavestand op de monitor te zien zijn voordat u het weergavemenu opent. Wilt u de films weergeven die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera. Markeer “Enter” in de optie “Edit movie” en druk op de centrale toets van de stuur­eenheid om het montagescherm te openen.
Slide show
Dissolve
Crop frame
Frame capture
Edit movie
Preview edit.
Druk op de centrale toets van
On
:function
:play
Pause Rew Fwd Vol
de stuureenheid om het resul­taat te bekijken. De pijl boven de balk geeft het weergave­beeld aan.
Ga als de montage in orde is na het afspelen verder door op de neer-toets te drukken. Wilt u aanpas­singen in de montage maken, gebruik dan de op-toets van de stuureenheid om terug te keren naar de vorige stappen en geef begin- en eindpunt opnieuw op. Druk op de menutoets als u wilt stoppen.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de monta­ge op te slaan op de oorspronkelijke opslaglocatie; er ver­schijnt een bevestigingsscherm. Selecteer “Yes” om verder te gaan.
Save edit?
NoYes
Functiemenu
Find 1st frame of cut.
Het functiemenu geeft de actieve stap in de montageprocedu­re aan. Met de op/neer-toets selecteert u de functies.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om
Save edit.
:function
:save
ervoor te zorgen dat het eerste beeldje van het te verwijderen
:function
Find last frame of cut.
:find
filmfragment wordt weergegeven. De balk onder het beeld en de timer rechtsboven in het beeld geven globaal de locatie van het montagepunt aan.
Gebruik de neer-toets om de volgende stap te selecteren.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om ervoor te zorgen dat het laatste beeldje van het te verwijderen
Save edit.
Saved as PICT0012.MOV.
Delete original file?
Yes
:function
:save
Na opslag van de bewerkte film verschijnt de naam.
U kunt het oorspronkelijke filmbestand wissen door “Yes” op het scherm te selecteren. Is het bestand eenmaal gewist, dan
No
kunt u het niet meer terughalen. Kiest u “No”, dan blijft zowel het bewerkte bestand als het oorspronkelijke bestand behou­den.
filmfragment wordt weergegeven. De balk onder het beeld en de timer rechtsboven in het beeld geven globaal de locatie van het montagepunt aan.
:function
:find
Gebruik de neer-toets om de volgende stap te selecteren.
68 Weergave - geavanceerde handelingen 69
OVER DPOF
Deze camera is geschikt voor DPOF™. Het DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto’s te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbe­stand kunt u de geheugenkaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de geheugenkaart automatisch een ‘misc.’ map aangemaakt (blz. 86).
Kiest u voor een enkel beeld (This frame) of voor alle beelden (All frames), dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om het gewenste aantal in te stellen. Werd de All frames instelling gebruikt om een printopdracht aan te maken, dan worden opnamen die daarna worden opgenomen niet geprint.
DPOF-bestanden die werden aangemaakt met een andere camera worden verwijderd wanneer er een DPOF-bestand wordt aangemaakt. Na het printen van de opnamen blijft het DPOF-bestand aanwezig. Het moet handmatig worden verwijderd.
DPOF SETUP
Met de menu-optie DPOF set in sectie 3 van het weergavemenu (blz. 56) maakt u een order voor standaard prints van foto’s die zijn opgeslagen op de geheugenkaart of het interne geheugen van de camera. Wilt u de foto’s selecteren die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera. DPOF setup heeft vier opties.
This frame
All frames
Marked fra-
mes
Cancel all Hiermee wist u een DPOF-bestand.
70 71Weergave - geavanceerde handelingen
Dit beeld - Hiermee maakt u een DPOF-bestand voor het in de weergavestand weergegeven of geselecteerde beeld.
Alle beelden - Hiermee maakt u een DPOF-bestand voor alle beelden op de opslaglocatie.
Gemarkeerde beelden - Hiermee kiest u een aantal beelden dat u wilt laten printen, of wanneer u van een aantal beelden verschillende aantallen wilt hebben. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Gebruik de links/rechts-toet­sen van de stuureenheid om elk beeld te markeren (laten oplichten) dat moet worden geprint. Door de op-toets in te drukken markeert u het beeld met een printeraandui­ding. Het getal naast het printersymbool is het aantal prints dat van het beeld zal wor­den gemaakt. Druk op de op-toets om het aantal te verhogen, de neer-toets om het te verlagen. U kunt per opname maximaal negen prints bestellen. Wilt u een beeld toch niet laten printen, druk dan op de neer-toets totdat het aantal op nul staat en de printeraanduiding verdwijnt. Maak op deze wijze een selectie van te printen beelden. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het DPOF-orderbestand aan te maken, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weer­gavemenu terug te keren.
DPOF-informatie wordt niet met beelden mee gekopieerd. Wilt u een DPOF-bestand voor gekopi­eerde beelden aanmaken, herhaal dan de DPOF setup procedure.
DATUM PRINTEN (DATE PRINT)
Wilt u de opnamedatum in elke foto laten verschijnen bij het printen via een DPOF compatible prin­ter, zet dan de optie “Date print” in sectie 3 aan. Wilt u deze opheffen, zet dan de optie uit (Off). Hoe en waar de datum wordt geprint is afhankelijk van de printer.
INDEX PRINT
Wilt u een index print van alle opnamen op de kaart of in het interne geheu­gen, kies dan “Yes” in de optie index print in sectie 3 van het weergavemenu. Wilt u geen index print, kies dan de instelling “No.”
Is er een order voor een index-print gemaakt, dan worden opnamen die later worden opgeslagen niet in de index-print verwerkt. Hoeveel index-beeldjes op een index-print passen verschilt per printer. De informatie die bij een beeldje wordt geprint kan ook verschillen.
Camera-info
DPOF-bestanden en -beelden kunnen rechtstreeks vanuit de printer worden geprint met een DPOF compatible PictBridge printer; zie blz. 94 en 99.
SETUP-STAND
Met dit menu regelt u de hoe de camera werkt. Onder navigeren door het setup-menu leest u hoe u het menu kunt gebruiken. Daarna worden de functies in detail besproken.
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de vierwegtoetsen van de
2
stuureenheid (1) stuurt u de cursor en verandert u de instellingen in het menu. Met de centrale toets selecteert en bevestigt u instellingen.
NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU
Het setup-menu wordt vanuit de andere menu’s geopend. Het is toegankelijk vanuit elk opname- of weergavemenu.
Markeer met de rechtstoets de Setup-tab boven-
Image
Quality
White bal
Color mode
Voice memo
Key
Date print
LCD brightness
Format
Language
File # memory
Folder name
Color
Off
Off
OffDigital zoom
OffInst.Playback
Enter
English
Off
Std. form
Index menufuncties
Audio signals, 76 Date / Time setup, 79 File # memory, 75 Focus signal, 76 Folder name, 75
Volg de omgekeerde weg om in het oorspronkelijke menu te komen. Door op de menu-toets te drukken sluit u het menu en keert u terug naar de opname- of weergavestand.
Audio signals
Focus signal
Shutter FX
Volume
Power save
Format, 74 Language, 73 LCD brightness, 74 Power save, 76 Reset default, 78
aan het menu.
Druk op de centrale toets om het Setup-menu te openen.
1
1
1
2
3 min.
Reset default
Date/Time set
Video output
Transfer mode
NTSC
Data storage
Shutter FX, 76 Transfer mode, 79 Video output, 77 Volume, 76
1
Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s veran­deren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschijnen, met de huidige instelling gemarkeerd. Verschijnt “Enter”, druk dan op de centrale toets van e stuureenheid om verder te gaan.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te mar­keren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menu-toets om terug te keren naar de opnamestand (2).
TAAL (LANGUAGE)
De taal van de menu’s is instelbaar. De taal wordt geselecteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz.
72).
72 73Setup-stand
HELDERHEID LCD-MONITOR (LCD BRIGHTNESS)
De helderheid van de lcd-monitor is instelbaar in 11 niveaus. Het scherm voor instelling van de hel­derheid wordt geopend in sectie 1 van het setup-menu (blz. 72).
Set LCD brightness
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid
Low High
om de helderheid in te stellen; het beeld op de moni­tor past zich aan het ingestelde niveau aan. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de instelling vast te leggen.
:adjust
:enter
GEHEUGENKAARTEN FORMATTEREN
Wanneer een geheugenkaart of het interne geheugen van de camera wordt geformatteerd wordt alle informatie die er op staat gewist.
De formatteerfunctie wordt gebruikt om alle informatie op een geheugenkaart of in het interne geheugen te wissen. Wilt u het
LCD brightness
Format
Language
File # memory
Folder name
interne geheugen formatteren, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera.
Kopieer voordat u gaat formatteren de informatie naar een computer of een opslagmedium. Het beveiligen van bestanden voorkomt niet dat ze bij het formatteren worden gewist. Formatteer de kaart of het interne geheugen altijd via de camera, nooit via een computer.
Wanneer de formatteer-functie wordt geselecteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 72) dan ver­schijnt er een bevestigingsscherm. Door “Yes” te kiezen laat u kaart of interne geheugen formatte­ren, met “No” gaat u terug. Er verschijnt een melding dat het formatteren is voltooid.
Verschijnt er een boodschap dat de kaart niet kan worden gebruikt (Unable to use card), dan kan het nodig zijn de kaart die in de camera zit opnieuw te formatteren. Een geheugenkaart die in een andere camera is gebruikt moet mogelijk ook opnieuw worden geformatteerd voordat u hem kunt gebruiken.
English
Off
Std. form
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS (#) (FILE (#) MEMORY)
Als het geheugen voor bestandsnummers is geselecteerd, dan zal na het aanmaken van een nieuwe map of het in gebruik nemen van een nieuwe geheugenkaart of opslaglocatie het volgende beeld een nummer krijgen dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen bestand. Bevat de nieuwe opslagloca­tie al een bestand met een hoger bestandsnummer, dan krijgt het nieuwe bestand een nummer dat 1 hoger is dan het hoogst genummerde bestand op die locatie.
Is het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld, dan het bestandsnummer in een nieuwe map of op een nieuwe opslaglocatie 0001 zijn. Het geheugen voor bestandsnummers wordt geacti­veerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 72).
MAPNAAM (FOLDER NAME)
Alle opgenomen beelden worden opgeslagen in mappen op de geheugenkaart of in het interne geheugen van de camera. Mapnamen zijn er in twee formaten, Standard en Date.
standaard en met datum. Standaard-mappen hebben namen van acht tekens. De eerste map krijgt de naam 100KM026. De eerste drie tekens zijn het serie­nummer van de map, dat met 1 wordt verhoogd als er een nieuwe mapnaam wordt toegekend. De nu volgende twee letters hebben betrekking op Konica Minolta, en de laatste drie nummers staan voor de gebruikte camera; 026 is de DiMAGE X60.
De naam van een datum-map begint ook met het driecijferige volgnummer; dat wordt gevolgd door één teken voor het jaar, twee voor de maand en twee voor de dag: 101YMMDD. De map 10150824 werd aangemaakt op 24 augustus
2005.
Is er voor datummappen gekozen, dan wordt er voor elke dag dat er wordt gefotografeerd een nieu­we map gemaakt. Alle beelden die die dag zijn gemaakt zitten dan in die map. Beelden die op een andere dag zijn opgenomen worden in en map met die datum geplaatst. Kijk voor meer informatie over mapstructuur en bestandsnamen op blz 86.
100KM026
(Standard)
10150824
(Date)
7574 Setup-stand
AUDIOSIGNALEN (AUDIO SIGNALS)
Elke keer dat er op een knop wordt gedrukt geeft een audiosignaal een bevestiging. U kunt de audiosignalen uitzetten in sectie 2 van het setup-menu (blz. 72). Er zijn twee audiosignalen beschikbaar.
Audio signals
Focus signal
Shutter FX
Volume
Power save
1
1
1
2
3 min.
SCHERPSTELSIGNAAL (FOCUS SIGNAL)
Drukt u de ontspanknop half in, dan bevestigt een audiosignaal dat de camera heeft scherpgesteld. De scherpstelsignalen kunnen worden geregeld of uitgezet in sectie 2 van het setup-menu (blz. 72). Er zijn twee audiosignalen beschikbaar.
VIDEO-UITVOER (VIDEO OUTPUT)
U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven. U kunt het video-signaal afstemmen op de PAL en de NTSC televisie-norm, via sectie 3 van het setup-menu. Noord-Amerika gebruikt de NTSC standaard, Europa gebruikt de PAL standaard. beelden op televisie bekijken
BEELDEN OP TELEVISIE WEERGEVEN
U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven via de meegeleverde AV-kabel. Wilt u de foto’s bekijken die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheugenkaart uit de camera.
1. Zet de televisie en de camera uit.
SHUTTER FX
Drukt u de ontspanknop geheel in, dan geeft een geluidseffect een bevestiging van de opname. Het geluid kan worden uitgeschakeld in sectie 2 van het setup-menu (blz. 72). Er zijn twee sluitergelui­den beschikbaar: signaal 1 is mechanisch, signaal 2 is elektrisch. Het mechanische sluitergeluid is afkomstig van de legendarische Minolta CLE, een compacte meetzoekercamera die het meesterstuk betekende in het Leitz-Minolta CL project.
VOLUME
Het volume van de audiosignalen en Shutter FX kan worden verhoogd of verlaagd in sectie 2 van het setup-menu (blz. 72). Dit betreft alleen de audiosignalen van de camera. Er verandert niets aan de afspeelinstellingen voor audio.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING (POWER SAVE)
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelin­gen met de camera zijn uitgevoerd. Druk op de ontspanknop of de weergavetoets om de camera weer te activeren. De wachtduur voor de automatische spaarschakeling kan worden veranderd in sectie 2 van het setup-menu (blz. 72). 1, 3, 5, 10 en 30 minuten. Is de camera op een computer of een PictBridge printer aangesloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische spaarschakeling vast ingesteld op 10 minuten.
2. Schuif het deksel van de aansluitingen open. Steek de kleine stekker van de AV-kabel in de video-uitgang van de camera. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. De pijl op de stekker moet naar de voorkant van de camera wijzen.
2
3
6
3. Steek het andere eind van de videokabel in de video-ingang van de televisie. De gele stekker is voor de video-output. De witte stekker is voor mono audio-output.
4. Zet de televisie aan.
5. Kies het video-kanaal van de televisie.
6. Houd de weergavetoets ingedrukt totdat het weergavescherm op de televisie zichtbaar wordt. Wanneer de camera op een televisie is aangesloten worden zoeker en lcd-monitor van de camera niet gebruikt.
7. Bekijk de opnamen zoals beschreven bij de instructies over weergave.
7776 Setup-stand
RESET DEFAULT
Deze functie in sectie 3 van het setup-menu (blz. 72) heeft betrekking op alle gebruiksstanden. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” kiezen zet onderstaande functies en instellingen terug op standaard, met “No” verandert er niets.
Opnamestand
blz. 31Scherpstelveld Breed scherpstelveld
Monitorweergave Volledige weergave
Belichtingscorrectie 0.0
Weergavestand
blz. 29 blz. 48 blz. 28Flitsstand Automatisch flitsen blz. 37Transportstand Enkelbeeld blz. 42Beeldgrootte 2560 X 1920 blz. 42Beeldkwaliteit Standard blz. 44Witbalans Automatisch blz. 45Toetsfuncties aanpassen Uit blz. 47Lichtmeetmethode Meerveldsmeting blz. 46Cameragevoeligheid (ISO) Automatisch blz. 43Kleurinstelling Kleur blz. 45Automatisch terugzetten Aan blz. 49Voice memo Uit blz. 50Datum in beeld Uit blz. 51Digital zoom Uit blz. 47Direct terugzien Uit blz. 52Opnamestand (filmmenu) Film blz. 53Beeldfrequentie 15 bps blz. 53Filmstand Standaard film
blz. 65Overvloeien Aan blz. 71Datum printen Uit blz. 34Monitorweergave Volledige weergave
Setup-menu
LCD-helderheid Normaal
Geheugen bestandsnummers (#) Uit
Mapnaam Standaard
Audiosignalen 1 blz. 76
Scherpstelsignaal 1
Shutter FX 1
Volume 2
Automatische spaarschakeling 3 minuten
Overspeelstand Data storage blz. 79
blz. 74 blz. 75 blz. 75
blz. 76 blz. 76 blz. 76 blz. 76
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Het datum/tijd-setup-scherm kan worden geopend vanuit sectie 3 van het setup-menu (blz. 72). Op blz. 20 ziet u hoe u datum en tijd dient in te stellen.
OVERSPEELSTAND (TRANSFER MODE)
De overspelstand wordt ingesteld naar gelang het gebruik van de camera in combinatie met computer of printer. Er zijn drie overspeelopties beschikbaar in sectie 3 van het setup-menu (blz.
72).
Data storage
Kijk voor meer informatie over deze opties bij de informatie over de overspeelstand.
Voor overspelen van beeldinformatie van camera naar computer. Deze optie moet zijn geselecteerd wanneer u beelden naar de computer overspeelt, of wanneer u de camera samen met DiMAGE Master Lite software gebruikt.
Voor het gebruiken van het live-beeld van de camera op de computer.Remote camera Voor het printen van beelden met een PictBridge compatible printer.PictBridge
7978 Setup-stand
DATA-OVERSPEELSTAND (TRANSFER MODE)
Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u de camera op een computer aansluit. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over het werken met computers en hun besturingssy­stemen; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzingen die bij de computer zijn geleverd.
SYSTEEMEISEN
De computer moet zijn uitgerust met een USB-poort als standaard interface; dan kan de camera met de computer worden verbonden en herkend worden als een verwisselbaar opslagmedium (mass storage device). De computer en het besturingssysteem moeten van de zijde van de fabrikant gegarandeerd geschikt zijn verklaard voor USB-gebruik. De volgende besturingssystemen zijn com­patible met de camera:
Windows 98, 98SE, Me 2000 Professional, en XP Home en Professional
Mac OS 9.0 ~ 9.2.2 en Mac OS X 10.1.3 - 10.1.5, 10.2.1 ~ 10.2.8, 10.3 ~10.3.8
Kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente informatie over compatibiliteit:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com/
Gebruikers met Windows 98 of 98 second edition moeten de driver-software van de meegeleverde Digital Camera Software CD-ROM (blz. 82) installeren. Voor andere Windows en Macintosh bestu­ringssystemen is geen speciale driver-software vereist.
Gebruikers die een eerdere Konica Minolta DiMAGE of digitale reflexcamera hebben aangeschaft en de Windows 98 driver-software hebben geïnstalleerd moeten de installatieprocedure herhalen. De updated versie van de driver-software, aanwezig op de meegeleverde Digital Camera Software CD­ROM, is noodzakelijk om de DiMAGE X60 met een computer te laten werken. De nieuwe software heeft geen gevolgen voor het werken met oudere camera’s.
CAMERA OP EEN COMPUTER AANSLUITEN
Controleer of de batterijen voldoende capaciteit hebben voordat u de camera op de computer aan­sluit. Gebruik van de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) is aanbevolen boven het gebruik van de batterijen. Controleer voordat u de camera aansluit of Data storage is geselecteerd bij de optie Transfer mode in sectie 3 van het setup-menu (blz. 72). Gebruikers van Windows 98 of 98SE dienen eerst de teksten op blz. 82 te lezen over de installatie van de noodzakelijke USB-driver voordat ze de camera op een computer willen aansluiten.
1. Start de computer. U dient de computer aan te zetten voordat u de camera aansluit.
2. Wilt u de beelden van een geheugenkaart overspelen, plaats dan de geheugenkaart in de camera. Wilt u bestanden overspelen die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheu­genkaart uit de camera. Wilt u de geheugenkaart plaatsen of verwijderen terwijl de camera in ver­binding is met de computer, kijk op blz. 90.
3. Schuif het dekseltje van de AV-uitgang / USB­aansluiting open. Steek de kleine stekker van de USB-kabel in de camera. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. Let op dat de stekker goed vastzit.
3
Initializing USB connection.
4. Steek de andere stekker van de USB-kabel in de USB-aansluiting van de computer. Let op dat de stekker goed vastzit. De camera moet recht­streeks op de USB-aansluiting van de computer worden gekoppeld. Gebruik van een USB-hub kan mogelijk leiden tot een onjuiste werking van de camera.
5. Zet de camera aan om de USB-aansluiting tot stand te brengen. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht verschijnt het overspeel­scherm.
8180 Setup-stand
Wanneer de camera juist is aangesloten met Windows XP of Mac OS X kan er een venster openen voor het downloaden van beeld-data; volg de instructies in het venster. Een pictogram voor een schijfstation, ook wel volume genoemd, verschijnt in Deze Computer; de naam varieert per geheugenkaart en besturingssysteem.
Bureaublad: Mac OS
Deze Computer: Windows
AANSLUITEN OP WINDOWS 98 EN 98SE
De driver dient slechts eenmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u de installatie handmatig uitvoeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk hiervoor in de instructies op de nu komende bladzijden. Tijdens de installatie dient u de Windows 98 CD-ROM in de CD-ROM-drive te plaatsen als het besturingssysteem daarom vraagt. Volg daarna verder de instructies op het scherm. Voor andere Windows besturingssystemen is geen speciale driver-software nodig.
Automatische installatie
Voordat u de camera op de computer aansluit dient u de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM drive te plaatsen. Er hoort nu een startscherm te verschijnen. Klik om de Windows 98 USB driver automatisch te installeren op de knop “Install the Windows 98 USB Mass-Storage Driver”. Er verschijnt een venster waarin wordt gevraagd te bevestigen dat de driver moet worden geïnstalleerd: klik op “OK” om ver­der te gaan.
Wanneer de driver met succes is geïnstalleerd, verschijnt er een melding. Klik dan op OK. Herstart de computer voordat u hem op de camera aansluit (blz. 81).
Handmatige installatie
Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer (blz. 81).
Sluit u de camera op de computer aan, dan detecteert de computer een nieuw apparaat; de wizard voor nieuwe hardware verschijnt. Plaats de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM-drive. Klik op Volgende.
Kies voor zoeken van een geschikte driver (stuurprogram­ma). Klik op Volgende.
Kies voor zelf de locatie van de driver opgeven. Er ver­schijnt een venster waarin u de driver-locatie kunt opzoe­ken. U vindt de driver op de CD-ROM drive op: \Win98\USB. Is de locatie in het venster verschenen, klik dan op Volgende.
8382 Data-overspeelstand
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. De letter die de CD-ROM-drive aan­geeft varieert per computer. Klik op Volgende om de dri­ver in het systeem te installeren.
DRIVER-SOFTWARE VERWIJDEREN – WINDOWS
1. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Andere apparaten mogen tijdens deze pro­cedure niet op de computer zijn aangesloten.
2. Klik met de rechter muisknop op “Deze computer”. Selecteer “Eigenschappen” uit de menu-lijst.
Een van deze drie drivers kan worden gevonden: MNLVE­NUM.inf, USBPDR.inf, or USBSTRG.inf.
Het laatste venster bevestigt de installatie van de driver. Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten. Herstart de computer.
Opent u het venster Deze Computer, dan ziet u dat er een symbool voor een verwisselbare schijfeenheid is versche­nen. Dubbelklik op het pictogram om toegang te krijgen tot de geheugenkaart van de camera; zie blz. 86.
Windows XP: ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie “presta­ties en onderhoud” (“performance and maintenance”). Klik op “Systeem” om het venster met systeemeigenschappen te openen.
3. Windows XP en 2000 Professional: selecteer de hardware-tab in het Eigenschappen-venster en klik op de knop voor Apparaatbeheer.
Windows 98 en Me: klik op de tab Apparaatbeheer in het Eigenschappen-venster.
4. Het driver-bestand zal te vinden zijn onder ”Universal serial bus controller” of “Andere apparaten” van Apparaatbeheer. Klik op de locaties om de bestanden weer te geven. De driver moet zijn aan­geduid met Konica Minolta, de cameranaam of “”USB Mass Storage Device”. Onder bepaalde omstandigheden kan de driver-naam afwijken. De driver zal dan echter worden aangeduid met een vraag- of uitroepteken.
5. Klik op de driver om hem te selecteren.
6. Windows XP en 2000 Professional: Klik op de actie-knop om het dropdown-menu weer te geven. Selecteer “Verwijderen” (“uninstall”). Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op “Yes” om de dri­ver uit het systeem te verwijderen.
Windows 98 en Me: klik op de knop “verwijderen”. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op “Yes” om de driver uit het systeem te verwijderen.
7. Ontkoppel de USB-kabel en schakel de camera uit. Herstart de computer.
84 85Data-overspeelstand
MAPPENINDELING
Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeld­bestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Beeldmappen vindt u in de DCIM map. De misc. map bevat DPOF print bestanden (blz.
70). Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis
Drive-pictogram
Dcim
100KM026 1010801 102KM_CP 103KM_EM
naar de computer of een map van de computer te slepen.
Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen. Bestanden en mappen in het interne geheugen van de camera kunnen niet vanuit de computer worden gewist. Formatteer de geheu­genkaart of het interne geheugen nooit vanuit de computer; gebruik
Misc
voor formatteren altijd de camera. Alleen bestanden die met de camera zijn opgenomen mogen op de geheugenkaart of in het interne geheugen worden
opgeslagen.
Van links naar rechts: standaard map, datummap, kopiemap en e-mail­kopiemap
Kopiebeelden (blz. 62) worden geplaatst in een map met een naam die eindigt op “P”. E-mail-kopie­beelden worden in een map geplaatst die eindigt op “EM”. Wanneer er een map is gecreëerd zijn de eerste drie posities in de mapnaam een getal dat 1 hoger is dan het hoogste mapnummer op de opslaglocatie. Wanneer het indexnummer in de bestandsnaam hoger zou zijn dan 9999, dan wordt er een nieuwe map aangemaakt met een nummer dat 1 hoger is dan het hoogste mapnummer op de opslaglocatie: bijv. van 100KM026 naar 101KM026.
Het nummer in de naam van het beeldbestand zal soms niet overeenstemmen met het nummer van het beeldbestand zelf. Worden beelden in de camera gewist, dan zal de opnameteller zich aanpas­sen om het aantal opnamen op de opslaglocatie aan te geven en zal de nummering voor nieuwe opnamen daaraan worden aangepast. De serienummers die worden gebruikt voor de beeldbestan­den veranderen niet wanneer een beeldbestand wordt gewist. Wordt er een nieuw beeld opgeno­men, dan krijgt het een nummer dat 1 hoger is dan het hoogste indexnummer in de map. Bestandsserienummers kunt u regelen met de instelling voor het geheugen voor de bestandsnum­mering in sectie 1 van het setup-menu (blz. 72).
Camera-info
Om de beelden correct op uw computermonitor te zien dient u mogelijk de kleurruimte-instelling van de monitor aan te passen. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de monitor hoe u de weergave moet afstemmen op: sRGB, met een kleurtemperatuur van 6500K en een gamma van 2.2.
PICT0001.JPG PICT0002.MOV
of economy foto
Beeldbestandsnamen beginnen met “PICT,” gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een .jpg of .mov extensie. Voice memo’s en gesproken commentaren hebben een .wav extensie en hun bestandsnaam correspondeert met die van hun beeldbestand. Audio-opnamen hebben ook de .wav extensie. Wilt u beelden kopiëren, sleep ze dan naar een locatie in de computer.
86 87Data-overspeelstand
PICT0001.WAV
PICT0001’s
voice-memo of
audio-commen-
taar
Filmclip
PICT0003.WAV
Audio-opnameFine, standard,
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN
Ontkoppel de camera nooit wanneer het signaallampje brandt – de informatie of de geheu­genkaart zelf kan er door beschadigen.
Windows 98 / 98 Second Edition
Controleer dat het signaallampje niet brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Windows XP, 2000 Professional en Me
Klik om de camera te ontkoppelen eerst op het symbool voor het ontkoppelen van hardware, op de taakbalk. Er verschijnt een klein venster, met daarin het apparaat dat kan worden gestopt.
Klik op het kleine venster om het apparaat te stoppen; de melding dat u hardware veilig kunt verwij­deren verschijnt. Ontkoppel de USB-kabel.
Is er meer dan een apparaat op de computer aangeslo­ten, voer dan ook bovenstaande procedure uit, maar klik dan met de rechter muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware.
De hardware die die op het systeem is aangesloten verschijnt. Klik op het vakje voor de weergave van de apparatuur. Markeer het apparaat dat u wilt stoppen door erop te klikken en klik op “Stop”.
Er verschijnt een bevestigingsscherm met de apparaten die wor­den gestopt. Door op “OK” te klikken stopt u het apparaat.
De melding dat u de hardware veilig kunt verwijderen ver­schijnt. Ontkoppel de USB-kabel.
Macintosh
Verzeker u ervan dat het signaallampje niet brandt en sleep het sym­bool van de verwisselbare drive naar de prullenbak. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
88 89Data-overspeelstand
GEHEUGENKAART VERWISSELEN - OVERSPEELSTAND
Verwijder nooit de kaart als het signaallampje brandt – de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen.
Windows XP, 2000 Professional en Me
1. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 88).
2. Zet de camera uit.
3. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
4. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen.
Windows 98 en 98 Second Edition
1. Zet de camera uit.
2. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
3. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen.
Macintosh
1. Stop de USB-verbinding door het symbool van de drive naar de prullenbak te slepen (blz. 89).
2. Zet de camera uit.
3. Verwijder, plaats of herplaats de geheugenkaart.
4. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING - DATA-OVERSPEELSTAND
Ontvangt de camera binnen tien minuten geen lees- of schrijfcommando, dan schakelt hij zichzelf uit om stroom te sparen. Dan kan er op het computerscherm een melding verschijnen dat er een apparaat niet op de juiste wijze werd uitgeschakeld/ontkoppeld. Klik dan op OK. Noch de camera noch de computer lopen hiervan nadelige gevolgen op. Maak de USB-kabel los en zet de camera uit. Wilt u de USB-verbinding weer tot stand brengen, sluit dan de kabel aan en schakel de camera in.
SYSTEEMEISEN ONLINE CAMERA (REMOTE CAMERA)
Om de camera op de computer aan te sluiten en als online camera te gebruiken dient de computer te zijn uitgerust met een USB-aan­sluiting als standaard interface. De computer en het besturingssysteem moeten van de zijde van de fabrikant gegarandeerd geschikt zijn verklaard voor USB-gebruik. Kijk hiernaast voor de systeemeisen.
De remote-camera driver software moet wor­den geïnstalleerd. Specifieke programma’s als Microsoft Net Meeting zijn vereist om de beel­den te kunnen bekijken. Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met Macintosh computers.
Minimum systeemeisen
Pentium II 300MHz of later
Windows XP, 2000 Professional,
Me en 98 Second Edition
128MB of RAM. 256MB bij Windows XP
200 MB ruimte op harde schijf
800 X 600 16-bit kleurenmonitor
Online camera getest met Microsoft Net
Meeting en Windows Messenger
DE REMOTE CAMERA DRIVER INSTALLEREN
De driver dient slechts eenmaal te worden geïnstalleerd. De driver is niet compatible met Macintosh besturings­systemen.
Voordat u de camera op de computer aansluit dient u de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM drive te plaatsen. Er hoort nu een startscherm te verschijnen. Om de driver te installeren klikt u op de knop “Camera Support Applications”, en klik vervolgens op de knop “Install the Remote-Camera Driver”.
Volg de instructies op het scherm om de driver te instal­leren.
9190 Data-overspeelstand
AANSLUITEN VAN DE ONLINE CAMERA
Voordat de camera op een computer kan worden aangesloten dient de remote camera driver te zijn geïnstalleerd, zie blz. 91. Wanneer de camera op een computer wordt aangesloten dient de accu van de camera volledig te zijn geladen. Het gebruik van de lichtnetadapterset (apart leverbaar) ver­dient de voorkeur boven gebruik van de accu. Gebruikers van Windows 98SE moeten eerst de USB driver installeren voordat ze de camera op een computer aansluiten (blz. 82).
1. Selecteer Remote Camera in de optie Transfer mode (overspeel­methode) in sectie 3 van het setup-menu (blz. 72).
2. Start de computer. U dient de computer aan te zetten voordat u de camera aansluit.
3. Schuif het dekseltje van de AV-uitgang / USB-aansluiting open. Steek de kleine stekker van de USB-kabel in de camera. Let op dat de stekker goed vastzit.
4. Steek de andere stekker van de USB-kabel in de USB-aanslui­ting van de computer. De stekker moet goed vast zitten. Gebruik van een USB-hub kan mogelijk leiden tot een onjuiste werking van de camera.
5. Open de objectiefschuif om de camera aan te zetten en de USB-verbinding te starten. Het live-beeld van de camera verschijnt op de monitor. Volg de instructies van het gebruikte programma om het live-beeld op de compu­ter-monitor te zien. Kijk in de gebruiksaanwijzing of de help-sectie van het programma voor meer informatie.
Wanneer de camera voor het eerst wordt verbonden met Windows XP vraagt de wizard voor nieuwe hardware de installatie-optie te kiezen. Gebruik de automatische optie en klik op de knop om te ver­volgen. Wanneer de melding verschijnt omtrent het niet voldoen aan het Windows logo klikt u op de optie waarmee u toch verder gaat. Bij Windows 2000 kan de melding verschijnen dat de digitale handtekening niet werd gevonden. Klik op de Ja-knop. Bij andere besturingssystemen is geen actie vereist.
Reset default
Date/Time set
Video out
Transfer mode
Data storage
Remote Camera
PictBridge
3
Remote Camera
OPMERKINGEN OVER GEBRUIK ONLINE CAMERA
Gebruikt u de camera als online camera, dan worden belichting, witbalans en cameragevoeligheid op auto ingesteld. De optische en 4 x digitale zoom zijn beschikbaar. Er zijn geen menu-instellingen mogelijk. De flitser is uitgeschakeld. Er is geen audio.
U kunt indien nodig de scherpstelling bijregelen door de ontspan­knop half in te drukken. Het AF-systeem stelt niet continu scherp als u de ontspanknop half ingedrukt houdt, dus herhaal deze handeling elke keer dat de afstand tot het onderwerp verandert.
Wanneer de camera scherpstelt of zoomt kan er een vertraging in het beeld optreden.
Kijk in de gebruiksaanwijzing van het programma dat u gebruikt voor instructies voor het gebruik van de online camera. Met Microsoft Net messenger kunt u eenvoudig weg op de “play” knop drukken. Via
het option-venster krijgt u toegang tot enkele cameraf­uncties. Door op de “source” knop in de video-tab te klikken krijgt u toegang tot zoom- en scherpstelfuncties; de instelorganen zijn te vinden op de tab camera con-
trol van het venster. Met de zoomschuif kunt u de vergroting instellen. Door te klikken in het auto vakje van de focus­optie activeert u de scherpstelling van de camera. De scherpstelling vindt echter niet continu plaats en u dient de scherp­stelling opnieuw te activeren als de afstand tot het onderwerp is veranderd.
9392 Data-overspeelstand
PICTBRIDGE
Controleer of de optie “Transfer mode” in sectie 3 van het setup­menu is ingesteld op PictBridge. Wilt u bestanden printen die in het interne geheugen zijn opgeslagen, verwijder dan de geheu­genkaart uit de camera. Sluit de camera aan op een PictBridge compatible printer, met de USB-kabel van de camera. De grote stekker van de kabel gaat in de printer. Open het deksel van de AV out/USB aansluiting en steek de kleinere stekker in de came­ra. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. Zet de camera aan; het PictBridge scherm verschijnt automatisch.
Individuele foto’s kunt u voor printen selecteren in het PictBridge scherm. Kijk voor andere print-opties in de tekst over navigeren door het menu op blz. 96.
De zoomschakelaar kan worden gebruikt om over te schakelen tussen enkelbeeld, index en vergrote weergave.
Reset default
Date/Time set
Video out
Transfer mode
Data storage
Remote camera
PictBridge
No. of prints:
Print size:
Layout:
Print quality:
Data print:
:start
7
Printer setup
Printer setup
Printer setup
Printer setup
Het aantal prints in de print-run verschijnt, samen met de print­parameters die met het menu werden geselecteerd. Kijk in de tekst over navigeren door het menu voor meer informatie (blz. 96). Druk op de stuurtoets om het printen te starten, of druk op de menu­toets om terug te keren naar het PictBridge scherm.
Printing finished.
Als het printen is begonnen kunt u het printen afbreken door op de cen­trale toets van de stuureenheid te drukken. De melding “Printing finished”
OK
geeft het einde van de handeling aan; zet de camera uit om te stoppen.
Over storingen bij het printen
Zijn de batterijen leeg voordat de print-run is voltooid, dan wordt het printen gestopt. Gebruik volle batterijen of de als extra leverbare lichtnetadapter.
Totaal aantal prints
Aantal exemplaren
Gebruik de links/rechts-toetsen om het te prin­ten beeld op te roepen.
Doet er zich tijdens het printen een klein probleem voor, zoals het opraken van het papier, volg dan de aanbevolen procedure voor de printer; voor de camera hoeft u geen actie te ondernemen. Doet er zich een belangrijke printerstoring voor, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om de procedure te stoppen. Zoek in de gebruiksaanwijzing van de printer op hoe u het onderhavige prin­terprobleem dient op te lossen. Controleer de printer-instellingen voordat u opnieuw start en de al
Druk op de op-toets om het aantal afdrukken in
geprinte beelden deselecteert.
te stellen. Wilt u een beeld voor printen deselec­teren, druk dan op de neer-toets totdat het aan­tal op nul staat.
Herhaal de vorige stappen totdat alle beelden zijn geselecteerd. Druk de centrale toets van de
:select:move :print
94 95
Data-transfer mode
stuureenheid in om verder te gaan.
NAVIGEREN DOOR HET PICTBRIDGE-MENU
Met indrukken van de menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de centrale toets van de stuureenheid
1
voert u een instelling in. De optie die kan worden veranderd varieert per printer.
Batch print
Index print
Paper size
Layout
Print quality
Printer setup
Printer setup
Printer setup
Printer setupData print
DPOF print
2
Activeer het menu met de menu-toets.
Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschij­nen, met de huidige instelling gemarkeerd. Verschijnt “Start” of “Enter”, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te marke­ren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menutoets om terug te keren naar het PictBridge scherm. Op de volgende bladzijden krijgt u informatie over de menu-opties.
Index menufuncties
Data print, 99 DPOF print, 99
Index print, 97 Layout, 98 Paper size, 98
Print quality, 99Batch print, 97
Serieprinten (Batch print)
Batch print in sectie 1 selecteert alle foto’s op de geheugenkaart om te worden geprint. Er zijn twee opties beschikbaar:
All-frames - print alle foto’s die op de kaart aanwezig zijn. Er verschijnt een scherm waarin het aan­tal exemplaren voor elke foto kan worden opgegeven. Er kunnen maximaal 20 foto’s worden geprint.
Reset - voor het opheffen van instellingen die werden uitgevoerd met de optie Batch print of met het printselectiescherm.
Index print
Het is mogelijk een index-print van alle foto’s op de geheugenkaart of in het interne geheugen te maken. De kwaliteit en grootte van de index print kunnen worden opgegeven in het menu van de camera. Het aantal beelden per pagina varieert per printer. Het print-setup bevestigingsscherm ver­schijnt voordat de printroutine start.
9796 Data-transfer mode
Paper size Printkwaliteit (Print quality)
De papiergrootte van de print kunt u opgeven in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer setup gebruikt de grootte die met de printer is ingesteld.
Markeer de huidige instelling in het menu en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het scherm paper size te openen.
Gebruik de vierwegtoets van de stuureenheid om de nieuwe papiergrootte te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de papiergrootte in te stellen.
Paper size
Layout
Print quality
Data print
:enter
Paper size
Printer setup
L
Postcard
2L
A4 Letter
:sel.
Printer setup
2” x 3” card
100mmX150mm
4” x 6”
8” x 10”
:enter
Print-info
Hier vindt u de papierformaten postcard, L en 2L, zowel in millimeters als in inches:
Postcard
L
2L
Layout
De layout van de print kan worden ingesteld in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer­setup gebruikt de layout-parameters van de printer. Randloos printen kan ook vanuit de camera worden opgegeven, net als het aantal beelden per pagina.
100 X 148mm
89 X 127mm
127 X 178mm
3.9 X 14.99 cm.
3.5 X 12.70 cm.
5.0 X 7.0 in.
De printkwaliteit kan worden ingesteld in sectie 2 van het PictBridge menu. De optie Printer-setup gebruikt de kwaliteit die werd ingesteld met de printer. De kwaliteit Fine kan met de camera worden ingesteld.
Datum printen (Data print)
Het is mogelijk informatie met het beeld mee te printen. De optie Printer-setup gebruikt de opties die werden ingesteld met de printer. De opnamedatum en bestandsnaam kunnen voor printen wor­den geselecteerd. Datum printen kan met het menu ook worden uitgeschakeld.
DPOF print
Met DPOF print in sectie 3 van het PictBridge menu kunt u foto’s en een index print, geselecteerd met de opties DPOF printing in sectie 3 van het weergavemenu, printen met een DPOF compatible PictBridge printer. Selecteer simpelweg de optie Start om de procedure te beginnen.
No. of prints:
Print size:
Layout:
Print quality:
Data print:
:start
Als het printen is begonnen kunt u het printen afbreken door op de cen­trale toets van de stuureenheid te drukken. De melding “Printing finished” markeert het einde van de handeling; druk op de centrale toets van de stuureenheid en zet de camera uit om af te sluiten.
7
Printer setup
Printer setup
Printer setup
Printer setup
Het aantal prints van de print-run verschijnt; een index print telt als een print. Druk op centrale toets van de stuureenheid om het prin­ten te starten, of druk op de menutoets om terug te keren naar het PictBridge menu.
Printing finished.
OK
98 99Data-transfer mode
KODAK EASYSHARE SOFTWARE
Met de Easyhare-software kunt u uw foto’s probleemloos ordenen, printen en delen.
Ordenen van uw foto’s
Kodak EasyShare-software ordent uw automatisch, zodat u ze snel en eenvoudig terug kunt vinden. Ook kunt u zelf albums aanmaken en een eigen indeling van uw foto’s maken.
Mooie afdrukken vervaardigen
Maak van uw opnamen fraaie afdrukken, zonder rompslomp - thuis, online, of via uw handelaar.
Deel uw dierbare herinneringen
Deel uw favoriete opnamen snel een eenvoudig met familie en vrienden, rechtstreeks vanuit de software.
Haal het beste uit uw foto’s
Verbeter uw opnamen met de gemakkelijk te gebruiken bewerkingshulpmiddelen.
Om van al deze mogelijkheden gebruik te maken installeert u Kodak EasyShare software op uw computer. Kodak EasyShare software wordt niet in alle verkoopregio’s geleverd. Hieronder ziet u de systeemeisen voor Kodak EasyShare software:
1. Sluit alle programma’s die op uw computer geopend zijn (inclusief antivirus-software).
2. Plaats de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM-drive.
3. Installeer de software:
Computer met Windows – Het startscherm verschijnt. Klik op de Kodak EasyShare software knop om de installatie te starten. Verschijnt het installatievenster niet, kijk dan bij de Software-info hier­onder. MAC OS X – dubbelklik op het pictogram van de CD op het bureaublad en open de map Kodak EasyShare. Klik op het pictogram Install om de installatie te starten.
4. Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
Computer met Windows – Kies in het setup-scherm Typical om alle onderdelen automatisch te installeren. Selecteer Custom wanneer u zelf wilt kiezen welke onderdelen u installeert. Mac OS X – Volg de instructies op het scherm.
5. Herstart de computer. Had u de antivirus-software uitgeschakeld, schakel die dan nu weer in. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de antivirus-software voor meer informatie.
Windows 98, 98SE, Me,
2000 met Service Pack 1, XP
Apple QuickTime 6 Safari 1.0 of later
Gebruikt u Windows 2000 of Windows XP, dan dient u toegang als beheerder te hebben om Kodak EasyShare software te installeren. Een exemplaar van Apple QuickTime 6 wordt geleverd op de Digital Camera Software CD-ROM voor Windows besturingssystemen. Meer informatie over QuickTime op blz. 104. Bezoek voor service en support Kodak:
www.kodak.com/go/easysharesupportsw_english
BELANGRIJK: Installeer de software van de Digital Camera Software CD-ROM voordat u de camera op de computer aansluit. Doet u dat niet, dan wordt de software mogelijk onjuist geïnstalleerd.
Mac OS X 10.2.3 ~ 10.2.8 of
Mac OS X 10.3 of later
Klik voor informatie over Kodak EasyShare software op de Help-knop in het hoofdvenster of gebruik het Help­menu.
Software-info
Start het Windows installatievenster niet automatisch, start dan de installatieroutine in het start-menu. Klik op de Browse-toets in het venster Uitvoeren en selecteer de CD-ROM drive in het Browse-venster. Open de de benodigde mappen om het Setup.exe bestand te localiseren. Klik op het Setup.exe bestand om het het in het Uitvoeren-venster te laten verschij­nen. Klik op OK.
101100 Overspeelstand
DIMAGE MASTER LITE
DiMAGE Master Lite is uw ingang tot de digitale beeldverwerking.
Beeldbewerkingshulpmiddelen
Kleur, contrast verzadiging en verscherping kunnen worden geoptimaliseerd om het beste in uw opnamen naar boven te halen. Geavanceerde RAW-beeldbewerking voor bepaalde DiMAGE camera’s verzekert topklasse resultaten.
Beeldgegevens
Gedetailleerde informatie over hoe en wanneer de foto werd gemaakt plus opnamespecificaties kunnen worden bekeken.
Beeldbewerking
Download en sorteer uw beelden snel en efficiënt op uw computer. U kunt fotocollecties automatisch laten weergeven als diashow.
Kleurbeheer
Het gebruik van monitor- en printer-ICC-profielen zorgt voor een juiste weergave en afdrukwijze van beelden.
Hieronder ziet u de systeemeisen voor DiMAGE Master Lite software:
Apple Macintosh computersIBM PC / AT compatible computers
Pentium II processor of hoger
(Pentium III of hoger aanbevolen)
Windows 98, 98SE, Me,
2000 Professional, XP
128 MB RAM (256 MB of meer aanbevolen)
200 MB of meer ruimte op harde schijf (100 MB of meer voor installatie)
Een 16-bit kleurenmonitor met een minimum resolutie van 1024 x 768 (XGA) of hoger.
QuickTime 6 of later
Gebruikt u Windows 2000 of Windows XP, dan dient u toegang als beheerder te hebben om DiMAGE Master Lite te installeren. Compatibiliteit is met Windows XP Home of Professional edities. Computers met Windows 98 besturingsysteem vereisen Microsoft Internet Explorer 5.0 of later. Meer informatie over QuickTime op blz. 104.
Mac OS X: 10.1.3 ~ 10.1.5, 10.2.1 ~ 10.2.8,
PowerPC G3 of hoger
PowerPC G4 of hoger aanbevolen)
10.3.0 ~ 10.3.8
Kijk voor een complete beschrijving van DiMAGE Master Lite in de pdf-gebruiksaanwijzing op de meegeleverde DiMAGE Instruction Manual CD-ROM. De gebruiksaanwijzing is te vinden in de Manual map op de CD-ROM; kies de map met de gewen­ste taal Kopieer het bestand naar uw computer.
Adobe Reader is vereist voor het openen van de gebruiksaanwijzing. Een kopie van deze software wordt meegeleverd op de DiMAGE Instruction Manual CD-ROM; kies de map met de gewenste taal. Dubbelklik op het pictogram van de installer en volg de instructies om de software te installeren. De nieuwste versie van Adobe Reader kunt u downloaden op www.adobe.com.
1. Sluit alle programma’s die op uw computer geopend zijn (inclusief antivirus-software).
2. Plaats de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM-drive.
3. Installeer de software: Computer met Windows – Het startscherm verschijnt. Klik op de knop Camera Support Applications en dan op de knop Install DiMAGE Master Lite om de installatie te starten. Verschijnt het startscherm niet, kijk dan bij Software-info op blz. 101. Mac OS X – Dubbelklik op het pictogram van de CD op het bureaublad, open de map Utility, de map DiMAGE Master Lite, en vervolgens op de map van de gewenste taal. Klik op het Installer pic­togram om de installatie te starten.
4. Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. Kijk in de Master Lite pdf-gebruiks­aanwijzing voor gedetailleerde installatie- en gebruiksinstructies.
5. Had u de antivirus-software uitgeschakeld, schakel die dan nu weer in. Kijk in de gebruiksaanwij­zing van de antivirus-software voor meer informatie.
De volwaardige versie van DiMAGE Master geeft u alle hulpmiddelen voor het ordenen, beoordelen en verwerken van uw beelden, plus geavanceerde mogelijkheden voor RAW-verwerking. Wilt u meer weten over DiMAGE Master, kijk dan op:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com
103102 Overspeelstand
QUICKTIME SYSTEEMEISEN
IBM PC / AT Compatible
Pentium processor-based PC
of compatible computer
Windows 98, Me, 2000 of XP.
128MB of meer RAM
Volg voor het installeren van QuickTime de instruc­ties van het installatieprogramma. QuickTime wordt niet in alle verkoopregio’s met de camera meegele­verd. Gebruikers kunnen de meest recente versie van QuickTime gratis downloaden op de Apple Computer website: http://www.apple.com.
BIJLAGE
PROBLEMEN OPLOSSEN
Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Is het probleem hiermee niet op te lossen, neem dan contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta.
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing
Let goed op dat het onderwerp binnen het scherpstelbereik ligt (blz. 26) of gebruik de macro­stand (blz. 30).
Gebruik scherpstelvergrendeling om in te stellen op een ander onderwerp op gelijke afstand (blz. 26).
Gebruik een statief, verhoog de cameragevoeligheid (blz. 46) of schakel de ingebouwde flitser in (blz. 28).
Opnamen zijn niet scherp.
Opnamen zijn niet scherp.
Scherpstel­signaal is rood.
De opnamen zijn bij weinig licht zonder flits gemaakt.
Onderwerp is te dichtbij.
Speciale scherpstelsitua­tie, waarin camera niet goed kan scherpstellen (blz. 27).
Lange sluitertijden geven ‘bewogen’ opnamen wan­neer er uit de hand wordt gefotografeerd.
Probleem Symptoom Oorzaak
De batterijen zijn leeg.
De camera werkt niet.
Er kan geen foto worden gemaakt.
104 Overspeelstand
Er verschijnt niets op de monitor.
De waarschu­wing Card full of Internal memory full verschijnt op de lcd-monitor.
De melding Card locked verschijnt op de lcd-monitor.
Controleer of de licht­netadapter goed is aangesloten.
De geheugenkaart of het interne geheugen is vol en kan bij de huidige instellin­gen voor grootte en kwa­liteit geen nieuwe beelden meer opnemen.
Wis een aantal beelden
Oplossing
Herlaad de batterijen (blz. 14).
Controleer of de adapter op de camera en op het lichtnet is aan­gesloten (blz. 17).
Plaats een andere geheugenkaart (blz. 18), gebruik het interne geheugen, wis een aantal beelden (blz. 33), of verander de instellin­gen voor beeldkwaliteit of beeld­grootte (blz. 42).
Hef de vergrendeling van de geheugenkaart op (blz. 108).
Bij flitsgebruik worden de opnamen te donker.
Soms schakelt de camera niet automatisch uit.
Lijkt de camera niet normaal te werken, zet hem dan uit, haal de batterij eruit en plaats hem terug of verbreek en herstel de lichtnetaansluiting. Zet de camera altijd uit met de hoofdschakelaar, anders bestaat de kans dat de geheugenkaart beschadigd raakt en/of de camera-instellingen allemaal in de basisstand worden teruggezet.
Het onderwerp ligt buiten het flitsbereik (blz. 46).
De zandloper­aanduiding ver­schijnt op een blanco monitor­scherm.
De CCD wordt gekalibreerd. Verwijder de batterij niet tijdens het kalibreren. Dit is geen defect en de camera wordt automa­tisch uitgeschakeld.
Ga dichter bij het onderwerp of verhoog de cameragevoeligheid (blz. 46).
105
OVER HET SNOER VAN DE LITHIUM-ION BATTERIJLADER
Het lichtnetsnoer is afgestemd op de regio waarin de camera werd verkocht. Gebruik het snoer van de lader alleen in de verkoopregio waarvoor het is bedoeld.
Regio Productcode
Continentaal Europa, Korea, Singapore (220-240 V) APC-150
China (220-240V) APC-151
Groot-Brittannië, Hong Kong (220 V-240 V) APC-160
Verenigde Staten, Canada, Taiwan (100 V-120 V) APC-170
Australië, Nieuw Zeeland (220-240V) APC-230
ONDERHOUD EN OPSLAG
Lees dit hoofdstuk in z’n geheel door, zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben.
Cameraverzorging
• Onderhoud Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken.
• Zet de camera tijdens transport uit.
• Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
• Denk er aan het water en op het strand aan dat u de camera niet aan water en zand blootstelt. Water, zand, stof of zout kan de camera beschadigen.
• Laat de camera niet lang in de zon liggen. Richt het objectief niet rechtstreeks naar de zon; de CCD kan erdoor beschadigd raken.
Reinigen
• Is de camera vuil, veeg hem dan zachtjes schoon met een zachte, schone en droge doek. Blaas eerst eerst de losse deeltjes (zand) weg, anders kan vegen of poetsen tot krassen leiden. Schoonvegen kan krassen op het oppervlak veroorzaken.
• Wilt u het oppervlak van het objectief schoonmaken, blaas dan eerst stof of zand weg; veeg dan het objectief voorzichtig schoon met een reinigingsdoek of tissue voor lenzen. Gebruik indien nodig lensreinigingsvloeistof.
• Gebruik nooit organische oplossingen voor het reinigen van de camera.
• Raak het lensoppervlak nooit met uw vingers aan.
Opslag
• Bewaar de camera op een koele, droge, goed geventileerde plaats, uit de buurt van stof en chemicaliën. Gaat u de camera lange tijd niet gebruiken, bewaar hem dan in een luchtdichte doos met silicagel droogmiddel.
• Verwijder de batterijen en de geheugenkaart wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt.
• Bewaar de camera niet in een ruimte waar naftaleen of mottenballen worden gebruikt.
• Tijdens lange opslag is het goed de camera af en toe eens te laten werken. Gaat u hem na langdurige opslag weer gebruiken, controleer dan eerst of alles goed functioneert.
Batterijen
• Batterijprestaties nemen af naarmate het kouder is. In een koude omgeving is het aan te bevelen reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld. Wanneer ze weer op temperatuur komen kunnen batterijen zich weer herstellen.
• Berg de batterij niet op wanneer hij volledig geladen is.
• Bergt u de batterij voor langere tijd op, herlaad hem dan elke zes maanden vijf minuten. Als een batterij geheel leeg raakt is het soms niet meer mogelijk hem weer op te laden.
• Houd de contacten van camera en batterij schoon. Vuile contacten kunnen een goede lading verhinderen. Zijn de contacten vuil, veeg ze dan schoon met een katoenen doek.
• Een speciale ingebouwde batterij voedt de klok en het geheugen wanneer de camerabatterij leeg is of niet in de camera zit. Worden alle instellingen steeds teruggezet als de batterij uit de camera is geweest, dan moet de ingebouwde batterij worden vervangen. Hij dient te worden verwisseld door de Technische Dienst van Konica Minolta.
106 107Bijlage
Geheugenkaarten
SD geheugenkaarten en MultiMedia-kaarten worden vervaardigd met elektronische precisiecompo­nenten. Onderstaande omstandigheden kunnen leiden tot beschadiging, of verlies van informatie:
• Onjuist gebruik van de kaart.
• Verbuigen, laten vallen en blootstellen aan stoten.
• Hitte, vocht en direct zonlicht.
• Statische elektrische ontlading en sterke elektromagnetische velden bij de kaart.
• Verwijdering van de kaart of onderbreken van de stroomtoevoer wanneer er tussen camera en kaart gegevensuitwisseling plaatsvindt (lezen, schrijven, formatteren, enz.).
• Aanraking van de elektrische contacten van de kaart met uw vingers of metalen voorwerpen.
• Gebruik van de kaart buiten zijn levensduur. Het kan nodig zijn een kaart op den duur te vervangen.
Voor belangrijke evenementen en reizen
• Controleer de werking van de camera, maak testopnamen en koop reservebatterijen.
• Konica Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies als gevolg van een defect aan de apparatuur.
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden
• Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 40°C.
• Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is.
• Brengt u de camera van een koude naar een warme omgeving, doe hem dan in een goed afgesloten plastic zak om condensvorming te voorkomen. Laat de camera acclimatiseren en haal hem dan uit de plastic zak.
De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen.
De SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waarmee kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist. Schuift u het schuifje omlaag, dan is de informatie op de kaart beveiligd. Is de kaart beveiligd, dan kan er echter ook niet op worden opgenomen. Wordt er geprobeerd een beeld met de camera op te nemen of te wissen, dan verschijnt de melding Card locked op de lcd-monitor.
Geheugenkaarten moeten niet voor permanente opslag van beelden worden gebruikt. Maakt altijd een kopie van camerabestanden op een daarvoor geschikt opslagmedium of opslagapparaat. Konica Minolta is niet aansprakelijk voor verlies of schade aan informatie.
108 109Bijlage
Beveili gings­schuif
Vergren­deld
Voorzorgen lcd-monitor
• De lcd-monitor is met precisietechniek vervaardigd, en meer dan 99,9 procent van de pixels werkt naar behoren. Minder dan 0,01 procent van de monitorpixels verschijnen als gekleurde of heldere beeldpunten:dit is geen monitor-defect en tast het opgeslagen beeld niet aan.
• Oefen geen druk uit op het oppervlak van het lcd-scherm. Er kan permanente schade door ontstaan.
• Bij lage temperaturen zal het lcd-scherm tijdelijk donker worden. Bij normale temperaturen wordt de normale weergave weer hersteld.
• Zitten er vingerafdrukken op het oppervlak van de lcd-monitor, poets hem dan zachtjes schoon met een zachte, schone en droge doek.
Copyright
• Op TV programma’s, film, videotapes, foto’s en andere materialen rust auteursrecht. Ongeoorloofd opnemen of dupliceren van zulk materiaal kan een inbreuk op de auteursrechten zijn. Zonder toestemming opnemen van uitvoeringen, tentoonstellingen, enzovoorts is verboden. Materialen waarop auteursrecht rust kunnen alleen worden gebruikt wanneer aan de voorwaarden van het auteursrecht is voldaan.
Vragen en service
• Hebt u vragen omtrent uw camera, neem dan contact met uw handelaar of neem contact op met Konica Minolta.
• Neem voordat u apparatuur ter reparatie opstuurt eerst even contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta.
TECHNISCHE GEGEVENS
Aantal effectieve pixels: 5.0 miljoen CCD: 1/2,5-type interline primary-color CCD met totaal
5,4 miljoen pixels.
Cameragevoeligheid (ISO): Automatisch (tussen ISO 50 - 160 equivalent)
Handmatig: ISO 50, 100, 200, 400 Breedte/hoogteverhouding: 4:3 Objectiefconstructie: 11 elementen in 9 groepen Maximale lensopening: f/3,3 - f/4,0 Brandpuntsafstand: 6,3 -18,9 mm (kleinbeeld-equivalent: 38 -114 mm) Scherpstelbereik: Groothoekstand: 0,1 m - oneindig; Telestand 0,5 m -
oneindig; 0,05 m - oneindig in Super Macro stand. Autofocus-systeem: Video AF Sluiter: CCD elektronische sluiter plus mechanische sluiter Sluitertijden: 4 - 1/1000 s Oplaadtijd flitser: Circa 6 seconden Monitor-lcd: 2.5 inch digital-interface microreflection TFT kleu-
renscherm Beelddekking monitor: Circa 100% A/D-conversie: 10 bits Opslagmedia: SD-geheugenkaarten, MultiMedia-kaarten en intern
opslaggeheugen (circa 15 MB) Bestandsformaten: JPEG, motion JPEG (MOV), WAV. DCF 2.0, DPOF en
Exif 2.2 compatible. Print Image Matching III: Ja Menutalen: Engels, Duits, Frans, Spaans, Italiaans, Zweeds,
Russisch, Koreaans, Japans en Chinees (vereenvou-
digd en traditioneel).
Batterij: Konica Minolta NP-700 lithium-ion batterij. Batterijprestaties (opname): Circa 150 opnamen: gebaseerd op de Cipa (Camera
& Imaging Products Association) standaard: NP-700 lithium-ion batterij, 2560 x 1920 beeldgrootte, stan­daard beeldkwaliteit, geen directe weergave, geen voice memo, flitslicht gebruikt bij 50 % van de beel­den.
Batterijprestaties (weergave): Continu weergavetijd: 200 min: NP-700 Lithium-ion
batterij. Externe voeding: AC-4 of AC-5 lichtnetadapter (als extra leverbaar) Afmetingen: 83,5 (B) X 56 (H) X 22 (D) mm Gewicht: Circa 115 gram
(zonder batterij of opslagmedium) Bedrijfstemperatuur: 0° - 40°C Luchtvochtigheid: 5 - 85% (niet condenserend)
Lithium-ion Batterij NP-700 Voltage: 3,7 V Gewicht: 19 gram Afmetingen 15,5 (B) X 15,0 (H) X 47,5 (D) mm
Batterijlader BC-800 Input-voltage: AC100-240 V, 50/60 Hz Gewicht: 64,5 g Afmetingen 45 (B) X 31 (H) X 85 (D) mm
De technische gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie op het moment van druk en kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd.
110 111Bijlage
Loading...