Miele KFN 37692 iDE Operating instructions [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding Koel-vriescombinatie
Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 11 450 390
Inhoud
Koeltoestel reinigen.......................................................................................... 23
Het apart uitschakelen van de koelzone .......................................................... 25
Het weer inschakelen van de koelzone............................................................ 25
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool).............................................. 27
Temperatuuralarm voortijdig uitschakelen........................................................ 34
2
Inhoud
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen...................................................... 55
Hoeveelheid water instellen.............................................................................. 59
3
Inhoud
Plaats van opstelling ........................................................................................ 88
Luchttoevoer en luchtafvoer............................................................................. 89
Meubeldeur ...................................................................................................... 90
Vóór het reinigen van het koeltoestel ............................................................... 92
De meubeldeuren monteren........................................................................... 107
Aanwijzing voor verswateraansluiting ............................................................ 112
Watertoevoer.................................................................................................. 113
4

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Dit koeltoestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor­dat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke richtlijnen met betrekking tot de montage, de veiligheid, het ge­bruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van het toestel en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te vol­gen.
Wanneer de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor de daaruit voortvloeiende schade.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.

Verantwoord gebruik

Het koeltoestel is bedoeld voor gebruik in huishoudens en derge-
lijke, bijvoorbeeld – in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen – in boerderijen – door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere speci­fieke woonomgevingen. Dit koeltoestel mag niet buiten worden gebruikt.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik het koeltoestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden:
om levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes te maken. Elk ander gebruik is niet toegelaten.
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk­bare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmid­delen vallen. Een onjuist gebruik van het koeltoestel kan tot bescha­diging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is het koeltoestel niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het koeltoestel niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedie­nen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.

Kinderen in het huishouden

Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koeltoestel gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht staan.
Kinderen vanaf 8 jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht ge-
bruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de eventu­ele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.

Technische veiligheid

Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de gel­dende EU-richtlijnen.
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een na-
tuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu, maar wel brandbaar. Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt het broei­kaseffect niet. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel leidt echter tot een gedeeltelijke verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkings­geluiden van de compressor kunnen stromingsgeluiden in het volle­dige koelcircuit worden geproduceerd. Deze effecten zijn helaas on­vermijdelijk, maar hebben geen invloed op de prestatie van het koel­toestel. Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van het koeltoestel geen onderdelen van het koelcircuit worden bescha­digd. Wegspattend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Bij beschadigingen:
– Vermijd open vuur of andere brandhaarden. – Maak het koeltoestel spanningsvrij. – Lucht de kamer waarin het koeltoestel staat gedurende enkele mi-
nuten.
– Neem contact op met de klantendienst.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel voorhanden is, hoe groter
het vertrek moet zijn waar het koeltoestel wordt opgesteld. In te klei­ne vertrekken kan zich bij lekkage een brandbaar mengsel van gas en lucht vormen. De kamer moet per 11 g koelmiddel minstens 1 m groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op het typeplaatje bin­nenin het toestel.
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koel­toestel niet beschadigd raakt. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
3
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aanslui­ten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht komt op onderdelen die onder spanning staan
of op de elektriciteitskabel, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het koeltoestel daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespet­terd (bijv. garage, bijkeuken etc.).
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in ge-
vaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen. Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het toestel alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden en bij in-
stallatiewerkzaamheden aan verswaterleidingen mag er geen elek­trische spanning op het koeltoestel staan. Het koeltoestel is alleen spanningsvrij als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of; – de schroefzekeringen van de elektrische installatie zijn geheel uit-
gedraaid of;
– de aansluitkabel is uit het stopcontact getrokken. Trek bij aansluit-
kabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar aan de stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden, of een onjuist aangesloten verswateraansluiting kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, installatie­werkzaamheden aan verswaterleidingen en reparaties aan de ijs- en watervoorziening mogen alleen door door Miele geautoriseerde vak­personeel worden uitgevoerd.
De ijsblokjesbereider mag uitsluitend op een koudwaterleiding
worden aangesloten.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die door een ondeugdelijke
verswateraansluiting is ontstaan.
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Veilig gebruik

Het koeltoestel is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempe-
ratuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden over­schreden.De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van uw koeltoestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtge-
leiding niet goed functioneert,het stroomverbruik stijgt en onderdelen beschadigd raken.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waar­door de kunststof knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het koeltoestel. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door elek­trische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoe-
stel (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Bewaar geen blikjes en flessen in de diepvrieszone die koolzuur-
houdende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen. In dat geval kunnen de blikjes en flessen uit elkaar springen, kunt u let­sel oplopen en kan het toestel beschadigd raken.
Haal flessen die u in de diepvrieszone hebt gelegd om snel te koe-
len er na maximaal één uur weer uit. Dit om te voorkomen dat de flessen uit elkaar springen, dat u letsel oploopt en dat het toestel be­schadigd raakt.
Gevaar voor letsel. Raak diepvriesproducten en metalen onderde-
len niet met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor letsel. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met
name waterijs, in uw mond direct nadat u ze uit de diepvrieszone heeft gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de diepvriespro­ducten kunnen lippen of tong vastvriezen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide le­vensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen. De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwali­teit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be­waard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.

Reiniging en onderhoud

Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met span­ningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorza­ken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper bescha-
digen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand.
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmings-
toestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunst­stof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas­sen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.
Reinig de ijsblokjesbereider en dus ook de watertoevoer:
– voordat u de bereider voor het eerst in gebruik neemt, – wanneer u de bereider langere tijd niet heeft gebruikt; – voordat u de bereider voor langere tijd uitschakelt; – voordat u de ijsblokjesbereider gedurende langere tijd uitschakelt.

Transport

Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking wor-
den vervoerd.
Gevaar voor letsel en schade. Het koeltoestel is erg zwaar. Vraag
daarom aan iemand u te helpen bij het vervoeren van het toestel.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Wat te doen wanneer u het toestel afdankt

Maak het slot van uw oude koeltoestel eventueel onbruikbaar. U
voorkomt daarmee dat kinderen ingesloten kunnen raken en in le­vensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
geen delen van het koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken, – buisleidingen om te buigen, – beschermende lagen af te krabben.

Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)

Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik bestaat er geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk om de olie in de compressor in te slikken of
in te ademen.
13

Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu

Het verpakkingsmateriaal

De verpakking beschermt het koeltoe­stel tegen transportschade. Het verpak­kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas­ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking over het algemeen terug.

Het oude toestel afdanken

Elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal waardevolle materia­len. Ze bevatten ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toe­stel bij het gewone huisvuil gooit of er niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezond­heid en het milieu. Gooi uw oude toe­stellen daarom nooit met het gewone huisvuil weg.
Let erop dat de buisleidingen van uw koeltoestel niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieu­vriendelijke wijze wordt verschroot. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat de koelmiddelen in het koelcircuit en de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen worden opge­slagen. Informatie hierover vindt u in deze gebruiks- en montagehandleiding in het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies en waarschuwingen”.
Lever het toestel in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek­tronische toestellen, bij uw vakhan­delaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
14

Energie besparen

Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaatsing en on­derhoud
Temperatuur­instelling
Plaats het toestel in een ge­ventileerde ruimte.
Stel het toestel niet bloot aan zonnestralen.
Plaats het toestel niet naast een warmtebron.
Zorg voor een omgevings­temperatuur van ca. 20°C.
Dek ventilatieroosters niet af en maak ze regelmatig stof­vrij.
Koelzone: 4 tot 5°C Hoe lager de temperatuur,
PerfectFresh Pro-zone ca. 0°C
Diepvrieszone: -18°C
In gesloten, niet geventileer­de ruimtes.
Direct blootgesteld aan zon­nestralen.
Naast een warmtebron (ver­warming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstem­peratuur vanaf 25°C.
Met ventilatieroosters die zijn afgedekt of vol zitten met stof.
des te hoger het energiever­bruik!
15
Energie besparen
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Gebruik Plaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien nodig en zo kort mogelijk. Leg de levensmiddelen met­een op de goede plek.
Neem een koeltas mee wan­neer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het koeltoestel. Pakt u levensmiddelen uit het toestel, neem dan wat u nodig hebt en leg de rest zo snel mogelijk terug om kou­deverlies te voorkomen. Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het koeltoestel afkoelen.
Leg de levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren levensmid­delen in de koelzone wan­neer ze moeten ontdooien.
De deur vaak en lang ope­nen betekent koudeverlies en instroom van warme lucht in het toestel. Het koeltoestel heeft tijd nodig om opnieuw te koelen en de compressor moet langer werken.
Als levensmiddelen nog warm of op omgevingstem­peratuur zijn, ontstaat er warme lucht in het koeltoe­stel. Het koeltoestel heeft tijd nodig om opnieuw te koelen en de compressor moet lan­ger werken.
Wanneer vloeibare stoffen in de koelzone verdampen en condenseren, neemt de koelcapaciteit af.
16
Zorg ervoor dat vakken niet te zwaar worden beladen, zodat de lucht kan circule­ren.
Een verslechterde lucht­stroom zorgt voor een ver­lies van koelcapaciteit.

Bedieningspaneel

Beschrijving van het toestel

a
In-/uitschakelen
van het gehele koeltoestel
b
Optische interface
(alleen voor de klantendienst)
c
De koelzone resp. de diepvrieszone
selecteren
d
De functies SuperKoelen en Super-
Frost in-/uitschakelen
e
Temperatuur instellen
( = kouder),
keuzetoets in de instellingsmodus
f
Een keuze bevestigen (OK-toets)
g
Temperatuur instellen
( = warmer),
keuzetoets in de instellingsmodus
h
Instellingmodus in-/uitschakelen
i
Temperatuur- resp. deuralarm uit­schakelen
j
Display met temperatuurweergave en symbolen. (De symbolen zijn alleen zichtbaar in de instellingsmodus bij een alarm of melding. Zie de tabel voor de betekenis van de symbolen.)
17
Beschrijving van het toestel

Betekenis van de symbolen

Symbool Betekenis Functie
Vergrendeling Hiermee wordt voorkomen dat per ongeluk
het toestel wordt uitgeschakeld, een andere temperatuur wordt ingesteld, de functie Su­perKoelen wordt ingeschakeld en instel­lingen worden gewijzigd.
IJsblokjesbereider IJsblokjesbereider in- en uitschakelen; Wa-
terhoeveelheid instellen; IJsblokjesbereider reinigen; reinigingsstand bakje voor ijsblok­jes instellen; knippert bij een foutmelding van de ijsblokjesbereider
Geluidssignalen Keuzemogelijkheden van toetssignaal en
zoemer bij deuralarm en temperatuuralarm
Miele@home Alleen zichtbaar bij een geplaatste en aan-
gemelde Miele@home communicatiestick
Lichtsterkte van de
display
Vervangingsindicator
geurfilter (Active AirClean)
Temperatuur
PerfectFresh Pro
Sabbatmodus Sabbatmodus in- en uitschakelen
Elektrische aansluiting Bevestigt dat het koeltoestel elektrisch wel
Alarm
(enkel zichtbaar bij deur- of temperatuura­larm)
Demo-
functie (alleen zicht­baar als functie is in­geschakeld)
18
Lichtsterkte van de display instellen
De functie moet worden geactiveerd na het plaatsen van een geurfilter. De indicator gaat branden als u de filter moet vervangen
Temperatuur in de PerfectFresh Pro-zone wijzigen
is aangesloten, ook wanneer het niet is in­geschakeld; knippert bij stroomuitval.
Licht op bij deuralarm, knippert bij een tem­peratuuralarm, stroomuitval en andere fout­meldingen.
Uitschakeling demofunctie
Beschrijving van het toestel
a
Bedieningspaneel
b
Ventilator
c
Eierhouder/deurvak
d
Plateau
e
Plateau met verlichting (FlexiLight)
f
Deurvak voor flessen
g
Binnenverlichting PerfectFresh Pro-zone
h
Droogtevak PerfectFresh Pro-zone
i
Gootje en afvoeropening voor dooi­water
j
Regelaar voor het instellen van de luchtvochtigheid in het vochtvak
k
Vochtvak PerfectFresh Pro-zone
l
IJsblokjeslade met automatische ijs­blokjesbereider
m
Diepvriesladen
De PerfectFresh Pro-zone voldoet aan de eis van een koelvak volgens EN ISO 15502.
19

Accessoires

Bijgeleverde accessoires

Fleshouder

De flessenhouder wordt in het deurvak voor flessen geplaatst. Flessen staan steviger wanneer u de deur van het toe­stel opent en sluit.

Botervak

Koelaccu

Door een koelaccu te gebruiken, voor­komt u dat de temperatuur in de diep­vrieszone snel stijgt wanneer de stroom is uitgevallen. Daardoor kunt u de op­slagtijd verlengen.
Na ca. 24 uur bereikt de koelaccu zijn maximale koelcapaciteit.

Bij te bestellen accessoires

Het Miele-assortiment omvat tal van handige accessoires, alsmede reini­gings- en onderhoudsmiddelen die spe­ciaal op uw koeltoestel zijn afgestemd.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij Miele (zie achterin deze gebruiksaan­wijzing), in de webshop van Miele of bij de Miele-vakhandelaar verkrijgen.

Eierhouder

20

Universeel microvezeldoekje

Het microvezeldoekje is handig bij het verwijderen van vingerafdrukken en an­der licht vuil op roestvrijstalen fronten, panelen, ramen, meubels enz.
Accessoires

MicroCloth-kit

De MicroCloth-kit bestaat uit een uni­verseel doekje, een glasreinigingsdoek­je en een hoogglansdoekje. De doekjes zijn bijzonder scheur- en slijtvast. Door de zeer fijne microvezels hebben de doekjes een grote reini­gingscapaciteit.

Flessenrek

Flessen kunt u op het flessenrek in de koelzone leggen. Daarmee bespaart u ruimte. Het flessenrek kan op verschillende ma­nieren in de koelzone worden geplaatst.

Anti-geurfilters met houder KKF-FF (Active AirClean)

De anti-geurfilter neutraliseert onaange­name geuren in de koelzone en zorgt zo voor een betere luchtkwaliteit.
Breng de houder van de anti-geurfilter aan op de achterste beschermlijst van het plateau, u kunt de houder naar wens verplaatsen.
Activeer nu de vervangingsindicator voor het geurfilter in de instellingenmo­dus (zie hoofdstuk “Overige instel­lingen”, paragraaf “Vervangingsindicator geurfilter ”).

Anti-geurfilters met houder KKF-RF (Active AirClean)

U kunt bij Miele vervangende filters (Ac­tive AirClean) verkrijgen die in deze houder passen. Wij adviseren de anti­geurfilters om de 6 maanden te vervan­gen.
21
Accessoires
WiFi-stick XKS3130W (Miele@home)
De WiFi-stick maakt uw koeltoestel ge­schikt voor communicatie, zodat gege­vens van het toestel op elk moment op­geroepen kunnen worden met een smartphone of tablet (iOS®- en Android™-systemen).
Om de Miele@mobile-app of Miele@home-functies (zoals het inscha­kelen van SuperKoelen/SuperFrost) te kunnen gebruiken, moet de WiFi-stick in het Miele-koeltoestel worden gesto­ken en met uw WiFi-netwerk zijn ver­bonden.
Bij de stick is een montage- en installa­tiehandleiding gevoegd, die de installa­tie van de WiFi-stick en de aanmelding bij een WiFi-netwerk beschrijft.
22

Koeltoestel in- en uitschakelen

Voor het eerste gebruik

Verpakkingsmateriaal

Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.

Beschermfolie

De roestvrijstalen lijsten en panelen in het koeltoestel zijn voorzien van een fo­lie ter bescherming tijdens het trans­port.
Trek deze folie van de roestvrijstalen
lijsten en panelen.

Koeltoestel reinigen

Neem daarbij de aanwijzingen uit het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud” in acht.
Reinig de binnenkant van het toestel
en de accessoires.
Reinig de ijsblokjesbereider door de
instelling “IJsblokjesbereider spoe­len” te kiezen. De ijsblokjesberei­der en de watertoevoer worden auto­matisch met water gespoeld.

Het koeltoestel bedienen

U bedient dit toestel door de sensor­toetsen aan te raken.
Iedere keer wanneer u een sensortoets aantipt, klinkt er een signaal. Dit toets­signaal kunt u uitschakelen. Zie hoofd­stuk: “Het wijzigen van instellingen”, pa­ragraaf: “Geluidssignalen”.

Koeltoestel inschakelen

Nadat het toestel elektrisch is aangeslo­ten, verschijnt na korte tijd in de display symbool t voor de elektrische aanslui­ting.
Tip de Aan/Uit – toets aan.
Het symbool voor de elektrische aan­sluiting gaat uit en het toestel begint te koelen.
In het bedieningspaneel verschijnen de sensortoetsen van de koudezones waaruit kan worden gekozen:
De sensortoets van de koelzone licht geel op en in het display verschijnt de temperatuur die in de koelzone heerst.
23
Koeltoestel in- en uitschakelen
Wanneer de deur van het toestel wordt geopend, gaat de binnenverlichting aan en wordt de led-verlichting van de pla­teaus steeds feller, totdat de maximale lichtsterkte is bereikt.
Wanneer het toestel voor het eerst in gebruik wordt genomen, knippert de sensortoets van de diepvrieszone en het alarmsymbool , totdat de inge­stelde temperatuur bereikt is.
Zodra de voor de diepvrieszone inge­stelde temperatuur is bereikt, brandt de sensortoets van de diepvrieszone con­stant en gaat alarmsymbool uit.
Voordat u voor de eerste keer levens­middelen in het koeltoestel legt, kunt u het toestel het beste een paar uur la­ten voorkoelen zodat de temperatuur koel genoeg is. Leg pas levensmid­delen in de diepvrieszone als de tem­peratuur laag genoeg is (min. -18°C).
Voor elke koudezone kunt u afzonder­lijke instellingen wijzigen.
Tip de sensortoets aan van de zone
waarin u instellingen wilt veranderen.
De gekozen sensortoets licht dan geel op.
Voor de koelzone kunt u de functie Su­perKoelen inschakelen of de tempera­tuur wijzigen. Voor de diepvrieszone kunt u de func­tie SuperFrost inschakelen of de tempe­ratuur wijzigen.
Meer informatie vindt u in de desbetref­fende hoofdstukken.
Als u na het aanpassen een andere koudezone kiest, dan blijven de instel­lingen van de eerder gekozen koudezo­ne behouden.
24
Koeltoestel in- en uitschakelen

Koeltoestel uitschakelen

Raak de aan-uittoets aan.
Is dat niet mogelijk, dan is de ver­grendeling ingeschakeld.
Op de display gaat de temperatuuraan­duiding uit en verschijnt het sym­bool voor de elektrische aansluiting.
De binnenverlichting gaat uit. De koeling wordt uitgeschakeld.
Het apart uitschakelen van de koel­zone
U kunt de koelzone uitschakelen, terwijl de diepvrieszone ingeschakeld blijft. Dit kan handig zijn, bijvoorbeeld in de va­kantie.
Het weer inschakelen van de koelzo­ne
De koelzone kunt u daarna weer apart inschakelen.
Tip de sensortoets van de koelzone
aan totdat de toets weer geel oplicht.
De temperatuuraanduiding van de koel­zone gaat branden. De koelzone begint te koelen. Wanneer de deur van de koelzone wordt geopend, gaat de bin­nenverlichting aan.
Tip de sensortoets van de koelzone
aan totdat de toets niet meer geel op­licht.
In het display verschijnen strepen. Deze blijven enige tijd branden.
25
Koeltoestel in- en uitschakelen

Bij langere afwezigheid

Als het toestel bij langere afwezig­heid wordt uitgeschakeld, maar niet wordt gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur van het toestel gesloten blijft.
Reinig het toestel in ieder geval.
Wanneer u het toestel langere tijd niet gebruikt, doe dan het volgende:
Schakel het koeltoestel uit.Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisin­stallatie uit.
Maak de ijsblokjeslade leeg.
Pas op dat de ijsblokjesbereider
niet beschadigd raakt. Als tijdens het gebruik de watertoe-
voer wordt afgesloten en de ijsblok­jesbereider in gebruik blijft, dan kan de buis voor de watertoevoer bevrie­zen.
Schakel de ijsblokjesbereider uit als de watertoevoer wordt onderbroken (bijvoorbeeld wanneer u op reis gaat).
Draai de kraan van de watertoevoer
dicht.
Reinig het koeltoestel en laat de deur
open staan om het toestel voldoende te verluchten en te voorkomen dat er geurtjes ontstaan.
Neem de laatste beide instructies ook in acht als u de koelzone voor langere tijd apart wilt uitschakelen.
26

De juiste temperatuur

De juiste temperatuurinstelling is heel belangrijk voor het bewaren van de voe­dingsmiddelen. Voedingsmiddelen be­derven snel door micro-organismen. Dat kan door de juiste bewaartempera­tuur worden voorkomen of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Als de temperatuur daalt, vertragen de­ze processen.
De temperatuur in het koeltoestel stijgt als:
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het toestel opent
– er meer voedingsmiddelen worden
bewaard
– de temperatuur van de voedingsmid-
delen hoger is, wanneer ze worden opgeslagen
– de omgevingstemperatuur van het
koeltoestel hoger is. Het koeltoestel is gemaakt voor een bepaalde kli­maatklasse waar de kamertempera­tuur niet boven of onder mag liggen.

Automatische temperatuurverdeling (DynaCool)

Wanneer u de koelzone inschakelt, schakelt het koeltoestel automatisch de ventilator in. Daardoor wordt de kou in de koelzone gelijkmatig verdeeld, zodat de levensmiddelen die in de koelzone zijn opgeslagen met ongeveer dezelfde temperatuur worden gekoeld.

... in de diepvrieszone

Om verse voedingsmiddelen in te vrie­zen en langdurig te bewaren, moet de temperatuur -18°C zijn. Bij deze tem­peratuur wordt de groei van micro-orga­nismen grotendeels gestopt. Zodra de temperatuur hoger wordt dan -10°C, begint de aantasting door de micro-or­ganismen en de voedingsmiddelen zijn minder lang houdbaar. Daarom mogen (gedeeltelijk) ontdooide voedingsmid­delen pas weer worden ingevroren, na­dat ze zijn verwerkt (koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.

... in de koelzone en de PerfectFresh Pro-zone

Voor de koelzone adviseren wij een koeltemperatuur van 4°C.
In de PerfectFresh Pro-zone wordt de temperatuur automatisch geregeld en ligt hij tussen de 0en 3°C.
27
De juiste temperatuur

Temperatuuraanduiding

Is het toestel normaal in gebruik, dan geeft de temperatuuraanduiding op de display de gemiddelde, werkelijke temperatuur van de koelzone en de temperatuur van de warmste plek in de diepvrieszone aan, die op dat mo­ment heersen.
Ligt de temperatuur in de diepvrieszone niet in het bereik dat in de temperatuur­aanduiding kan worden aangegeven, dan gaan er op de display alleen streepjes knipperen.
Het kan zeker een paar uur duren voor­dat de gewenste temperatuur wordt be­reikt en constant wordt aangegeven. Dit hangt onder andere af van de omge­vingstemperatuur en de instelling.
Temperatuur in de koel-/diep­vrieszone instellen
De temperaturen in de koel- en diep­vrieszone kunt u onafhankelijk van el­kaar instellen.
Kies de koel- of diepvrieszone.Stel met de sensortoetsen onder het
display de temperatuur in.
Het drukken op de sensortoets heeft het volgende effect
– Temperatuur gaat omlaag,
28
– Temperatuur gaat omhoog.
De temperatuurwaarde die u instelt knippert in de temperatuuraanduiding.
De juiste temperatuur
Bij het aantippen van de temperatuur­toetsen, ziet u in het display het vol­gende veranderen:
– Wanneer u voor het eerst aantipt, dan
knippert de temperatuurwaarde die u het laatst heeft ingesteld.
– Vanaf de tweede keer dat u drukt,
verandert de temperatuurwaarde in stappen van 1 °C.
– Wanneer u de toets niet loslaat, ver-
andert de temperatuurwaarde conti­nu.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het laatst op een temperatuurtoets heeft gedrukt, verschijnt in de temperatuur­aanduiding automatisch de tempera­tuurwaarde die op dat moment in het desbetreffende gedeelte heerst.
of
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Hebt u de temperatuur gewijzigd, con­troleer dan de temperatuuraanduiding en wel na ca. 6 uur wanneer er weinig levensmiddelen in het toestel liggen en na ca. 24 uur wanneer er veel levens­middelen in zitten. Pas dan is de inge­stelde temperatuur bereikt.
Is de temperatuur dan nog te hoog of
te laag, wijzig de temperatuur dan.

Mogelijke temperatuurinstellingen

De temperatuur is instelbaar:
– In de koelzone van 3°C tot en met
9°C.
– In de diepvrieszone van -15°C tot en
met -26°C.
29
De juiste temperatuur

De temperatuur in de PerfectFresh Pro-zone wijzigen

In de PerfectFresh-zone wordt de tem­peratuur automatisch op 0 °C tot 3°C gehouden. Wanneer u het daar echter warmer of kouder wilt hebben, bijv. om­dat u vis wilt bewaren, kunt u de tempe­ratuur wijzigen.
De temperatuur in de PerfectFresh Pro-zone is ingesteld op stand 5. Als u stand 1 tot en met 4 instelt, kan de temperatuur tot onder het vriespunt dalen. De levensmiddelen kunnen dan bevriezen!
Kies dan een hogere stand.
Tip de toets voor de instellingsmodus
aan.
Op de display verschijnen alle selec­teerbare symbolen. Het symbool knippert.
Op het display knippert de laatst gese­lecteerde instelling. Het symbool brandt.
Door de toets of aan te tippen,
kunt u de temperatuur in de PerfectFresh Pro-zone wijzigen. U kunt kiezen tussen stand 1tot en met
9: 1: laagste temperatuur, 9: hoogste temperatuur.
Tip de OK-toets aan om uw keuze te
bevestigen.
De geselecteerde instelling wordt over­genomen. Het symbool knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat het symbool begint te knipperen op de display.
Tip de OK-toets aan om uw keuze te
bevestigen.
30
Tip de toets voor de instellingsmodus
aan om de instellingsmodus te verla­ten. Doet u dat niet, dan verlaat de elek­tronica na ca. één minuut automa­tisch de instellingsmodus.
Het duurt enige tijd voordat de inge­stelde temperatuur is bereikt in de PerfectFresh Pro-zone.
Loading...
+ 86 hidden pages