Koel-vriescombinatie
met NoFrost-systeem
en DynaCool
KFN 12943 SD edt/cs
Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 09 435 770
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................7
Hoe kunt u energie besparen? ......................................16
Toestel in- en uitschakelen .........................................18
Het toestel inbouwen..............................................60
3
Beschrijving van het toestel
a Inschakeltoets voor het inschakelen
van het complete toestel en
aan-uittoets voor het afzonderlijk
in- en uitschakelen van de koelzone
b Toets en controlelampje voor de
dynamische koeling ("DynaCool")
c Toets voor het instellen van de
temperatuur in de koelzone
d Temperatuurindicator voor de
koelzone
e Temperatuurindicator voor de
vrieszone
f Toets voor het instellen van de
temperatuur in de vrieszone
g Toets en controlelampje voor
"Superfrost"
h Uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal en
waarschuwingscontrolelampje
i Hoofdtoets voor het in- en
uitschakelen van het complete
toestel
4
a Ventilator
b Binnenverlichting
c Boter- en kaasvak
d Eierhouder/opdienset
e Legplaat
f Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
g Fruit- en groentebakken
h Flessenhouder
i Flessenrek
j Vriesladen met vrieskalender
Beschrijving van het toestel
5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal
gekozen dat door het milieu wordt
verdragen en opnieuw kan worden
benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof
gespaard en verkleint de afvalberg.
Geef deze stoffen dus niet met het
gewone vuilnis mee. Breng ze liever
naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk
containerpark. Waar u dat vindt, komt u
zeker bij uw gemeentebestuur aan de
weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische
apparaten bevatten vaak nog
waardevolle materialen. Ze bevatten
echter ook schadelijke stoffen die voor
het functioneren en de veiligheid van
het apparaat nodig waren. Als u het
apparaat bij het gewone afval doet of
bij verkeerde behandeling kunnen deze
stoffen schadelijk zijn voor de
gezondheid en het milieu. Verwijder het
afgedankte apparaat dan ook nooit met
het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het
afdanken van uw oud toestel, neem
dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
–
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel
intussen kindveilig wordt bewaard voor
u het laat wegbrengen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven
veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan
het toestel.
Lees deze gebruiks- en montageaanwijzing daarom eerst
aandachtig door voordat u het toestel in gebruik neemt. U vindt er
belangrijke opmerkingen omtrent opstelling, veiligheid, gebruik
en onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat
deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt!
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
~
koelen en bewaren van levensmiddelen, het bewaren van
diepvriesproducten, het invriezen van verse levensmiddelen en het
maken van ijsblokjes.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere
gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de
EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen.
Verkeerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf
van de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt
voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt
door een ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve
bediening.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke
~
mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in
staat zijn dit toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in
het oog worden gehouden.
Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar
alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo uitgelegd is dat
ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van
een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht
~
bedienen, maar alleen wanneer hun de bediening ervan zo
uitgelegd is dat ze het toestel veilig kunnen bedienen. Ze moeten de
eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en
begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of
~
onderhouden.
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
~
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken
en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van
verpakkingsmateriaal.
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt geplaatst, of het toestel aan de
~
buitenkant zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het toestel
dan in geen geval in gebruik.
Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen!
Is de aansluitkabel beschadigd, laat deze dan vervangen door een
~
vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's
voor wie het toestel gebruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet
schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het
gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte
verhoging van het werkingsgeluid. Naast werkingsgeluiden van de
compressor kunnen er ook stromingsgeluiden te horen zijn die
afkomstig zijn van het koelcircuit. Deze effecten zijn jammer genoeg
niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de prestaties van het
toestel.
Let er bij het transporteren en het opstellen van het toestel op dat geen
enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend
koelmiddel kan tot oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
–
Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
–
trek de stekker uit het stopcontact,
–
verlucht het vertrek waarin het toestel staat gedurende enkele
minuten,
en
–
neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
~
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek
kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en
lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m
hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het
toestel.
Een veilige werking van het toestel is alleen dan gewaarborgd als
~
het toestel overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gemonteerd en
aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient u eerst de aansluitgegevens
~
(spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet te vergelijken.
Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt
er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan een
elektricien.
3
groot zijn. De
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen geen verlengkabels of
~
stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet
voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder andere gevaar
voor oververhitting.
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gewaarborgd
~
als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze
fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elektrische
installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die
werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of
gewoon ontbrak. Er bestaat in dat geval onder andere gevaar voor
elektrische schokken.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Installatie-, onderhouds- en herstellingswerken mogen alleen
~
worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend
zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's
ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden
gesteld.
Laat u het toestel tijdens de garantieperiode herstellen, dan mag
~
dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend
is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op garan
tie.
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Het toestel is pas stroomloos indien aan een van deze voorwaarden
werd voldaan:
– De stekker van het toestel is uitgetrokken.
Trek daarbij niet aan de kabel, wel aan de stekker.
-
– De desbetreffende zekering in de zekeringkast is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel vervangen door originele
~
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen
aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Dit toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet met natte handen aan. Uw
~
handen zouden kunnen vastvriezen. U kunt zich verwonden!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
~
mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen
kunnen uw lippen of tong vastvriezen. U kunt zich verwonden!
Gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet
~
opnieuw worden ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel
mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en
bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen
nadat u ze hebt gekookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen of producten met brandbare
~
drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat
wordt ingeschakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen
ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Ontploffingsgevaar!
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage enkel rechtop
~
en goed afgesloten in de koelzone.
Ontploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken
~
of vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of
flessen kunnen uit elkaar springen.
U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan!
Als u flessen snel in de vrieszone wenst te koelen, moet u ze
~
uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone halen. De flessen kunnen
ontploffen. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan!
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u levensmiddelen eet die te lang bewaard werden, bestaat er
~
gevaar voor voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de
versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard. Hou rekening met de bewaarinstructies
en de verbruikstermijnen van de fabrikant van de levensmiddelen!
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
rijm- en ijslagen te verwijderen,
–
vastgevroren bakjes voor ijsblokjes en levensmiddelen los te
–
wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het
toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien.
De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen
oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of
ze kunnen de gezondheid schaden.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel in geen
~
geval een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met onderdelen van het toestel die
onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u in het toestel of in de deur vet- of oliehoudende
~
levensmiddelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel
uitlopend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die
barst of scheurt.
Dek de ventilatieopeningen van het toestel niet af.
~
Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie
plaatsvinden. Het stroomverbruik stijgt en schade aan onderdelen
kan niet worden uitgesloten.
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse
~
(bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en
bovengrens moeten worden gerespecteerd. De klimaatklasse is
vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor
gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste
temperatuur niet kan aanhouden.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
ondoorzichtige plakband of andere kleefmiddelen op het gecoate
oppervlak van de deur.
De coating zou daardoor beschadigd raken en haar beschermende
werking tegen vuil verliezen.
De hoogwaardige oppervlaktecoating van de deur is gevoelig
~
voor krassen.
Zelfs koelkastmagneten kunnen krassen veroorzaken.
14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat met een afgedankt toestel?
Vernietig het deurslot van uw toestel als u het afdankt.
~
Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel
opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken,
–
buizen te knikken,
–
oppervlaktecoatings weg te krabben,
–
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden.
15
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruikVerhoogd energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte.In een gesloten,
niet-verluchte ruimte.
Thermostaatinstel
ling
Beschermd tegen
rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron
(verwarmingselement,
fornuis).
Bij een ideale
kamertemperatuur van
ongeveer 20 °C.
Dek de
luchttoevoeropeningen niet
af. Verwijder regelmatig het
stof van de
luchttoevoeropeningen.
Verwijder minstens 1 keer
per jaar het stof van de
compressor en het metalen
rooster (warmtewisselaar)
aan de achterzijde van het
toestel.
-
Koelzone 4 tot 5 °C
Vrieszone -18 °C
Bij rechtstreekse
zonnestralen.
Naast een warmtebron
(verwarmingselement,
fornuis).
Bij een hogere
omgevingstemperatuur.
Als de
luchttoevoeropeningen
afgedekt zijn of onder het
stof zitten.
Wanneer er zich stof heeft
opgehoopt op de
compressor en het metalen
rooster (warmtewisselaar).
Bij een hoge instelling:
Hoe lager de temperatuur in
de zones, hoe hoger het
energieverbruik!
16
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruikVerhoogd energieverbruik
GebruikLaat de schuifladen, legplaten
en rekken zoals ze waren toen
het toestel werd geleverd.
Open de deur alleen indien
nodig en altijd zo kort
mogelijk.
Schik de levensmiddelen in
het toestel.
Neem een koeltas mee
wanneer u boodschappen
doet en leg de
levensmiddelen snel in het
toestel.
Plaats levensmiddelen die u
uit het toestel haalt altijd zo
snel mogelijk terug, voordat ze
te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het
toestel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed
verpakt of goed afgedekt in
het toestel.
Als u de deur vaak en
langdurig opent, treedt er
koudeverlies op en stroomt er
warme omgevingslucht naar
binnen. Het toestel probeert te
koelen en de compressor
werkt langdurig.
Warme gerechten en
levensmiddelen die
opgewarmd zijn tot
buitentemperatuur, brengen
warmte in het toestel.
Het toestel probeert te koelen
en de compressor werkt
langdurig.
Wanneer vloeistoffen in de
koelzone verdampen en
condenseren, leidt dat tot
verlies van het koelvermogen.
Leg ingevroren producten in
de koelzone om ze te
ontdooien.
Doe de vakken niet te vol
zodat de lucht kan circuleren.
17
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten op de rekken
en legplaten zijn van een folie voorzien
om ze bij het transport te beschermen.
Bij een roestvrijstalen toestel zijn de
roestvrijstalen deur en eventueel ook de
zijwanden voorzien van een
beschermfolie.
Trek de beschermfolie pas weg
^
nadat u het toestel op zijn plaats hebt
opgesteld.
Reiniging
^ Reinig de binnenruimte en het
toebehoren. Gebruik daarvoor lauw
water. Wrijf daarna alles droog met
een doek.
Toestel inschakelen
Met de hoofdtoets rechts kunt u de
koelzone en de vrieszone tegelijk
inschakelen. Dit is ook mogelijk via de
inschakeltoets links.
Druk rechts op de hoofdtoets.
^
De temperatuurindicator voor de
koelzone geeft de ingestelde
temperatuur weer. De
temperatuurindicator voor de vrieszone
en het waarschuwingscontrolelampje
knipperen tot de temperatuur in de
vrieszone koud genoeg is.
Het toestel begint te koelen en de
binnenverlichting in de koelzone gaat
aan wanneer de deur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur
laag genoeg is, dient u het toestel
enkele uren te laten voorkoelen
voordat u voor het eerst
levensmiddelen in het toestel
plaatst.
Pas wanneer de temperatuur in de
vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in
de vrieszone.
18
Toestel in- en uitschakelen
Toestel uitschakelen
Druk rechts zo lang op de hoofdtoets
^
tot de beide temperatuurindicatoren
uitgaan.
De binnenverlichting gaat uit. De
koeling is uitgeschakeld.
Koelzone afzonderlijk uitschakelen
U kunt de koelzone afzonderlijk
uitschakelen terwijl de vrieszone
ingeschakeld blijft. Dit is bijv.
interessant wanneer u op vakantie bent.
^ Druk links zo lang op de aan-uittoets
voor de koelzone tot de
temperatuurindicator voor de
koelzone dooft.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de
^
desbetreffende zekering in uw
zekeringenkast uit,
reinig het toestel en
^
laat de toesteldeuren op een kier
^
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige
afwezigheid wordt uitgeschakeld
maar niet gereinigd, bestaat er
gevaar voor schimmelvorming als de
deuren gesloten blijven.
De binnenverlichting gaat uit. De
koelzone is uitgeschakeld.
De temperatuurindicator voor de
vrieszone blijft aan.
Koelzone weer inschakelen
^
Druk links opnieuw op de aan-uit
toets.
De temperatuurindicator voor de
koelzone gaat aan. De koelzone begint
te koelen en de binnenverlichting wordt
ingeschakeld wanneer de deur wordt
geopend.
-
19
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
een juiste temperatuurinstelling zeer
belangrijk. Levensmiddelen bederven
snel door de aanwezigheid van
micro-organismen. Dat proces kan door
de juiste bewaartemperatuur worden
verhinderd of vertraagd. De
temperatuur beïnvloedt de
groeisnelheid van de
micro-organismen. Hoe lager de
temperatuur, hoe langzamer dit proces
verloopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
–
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens moeten
worden gerespecteerd.
...indekoelzone
We raden een koeltemperatuur van
5°Caan in het midden van het toestel.
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en ze langdurig te bewaren, is een
temperatuur van -18 °C vereist. Bij die
temperatuur komt de groei van
micro-organismen in hoge mate tot
stilstand. Zodra de temperatuur boven
-10 °C stijgt, begint de ontbinding door
de micro-organismen. De
levensmiddelen kunnen dan minder
lang worden bewaard. Daarom mogen
geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen pas opnieuw worden
ingevroren nadat u ze hebt verwerkt
(door ze te koken of braden). Door de
hoge temperaturen worden de meeste
micro-organismen gedood.
Temperatuur instellen
De temperatuur voor de koel- en
vrieszone kunt u instellen met de toets
voor het instellen van de temperatuur.
^
Druk zo vaak op de toets voor het
instellen van de temperatuur tot de
gewenste temperatuur op de
temperatuurindicator wordt
weergegeven.
20
De eerste keer dat u erop drukt, wordt
de temperatuur die u het laatst hebt
ingesteld, knipperend weergegeven.
Bij het instellen wijzigt de temperatuur
in stijgende zin. Als de hoogste
instelling is bereikt, keert de
temperatuurindicator terug naar de
laagste instelling.
De juiste temperatuur
Als u een nieuwe temperatuur instelt,
wordt deze na korte tijd automatisch
opgeslagen.
Het controlelampje naast de ingestelde
temperatuur voor de koelzone brandt.
Het controlelampje naast de ingestelde
temperatuur voor de vrieszone knippert
totdat deze bereikt is.
Binnen de weergegeven
temperatuurbereiken voor de koelen vrieszone kunt u een
tussentemperatuur instellen.
Deze instellingsmogelijkheid wordt
geïllustreerd in het volgende voorbeeld:
Stel dat u voor de vrieszone een
temperatuur tussen -15 °C en -18 °C
wilt instellen:
^ Druk zo vaak op de toets voor het
instellen van de temperatuur tot
-15 °C op de temperatuurindicator
wordt weergegeven.
^ Druk nogmaals op de toets voor het
instellen van de temperatuur en hou
deze ca. 5 seconden ingedrukt.
De tussentemperatuur binnen het kleine
temperatuurbereik is ingesteld. Dit is
echter niet zichtbaar op de
temperatuurindicator.
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het
bedieningspaneel geeft altijd de
gewenste temperatuur weer.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur kan als volgt worden
ingesteld:
In de koelzone van 1 °C tot 9 °C.
–
In de vrieszone van -15 °C tot -32 °C.
–
Het bereiken van de laagste
temperatuur is afhankelijk van de
opstelplaats en van de
omgevingstemperatuur. Bij een hoge
omgevingstemperatuur kan de laagste
temperatuur niet altijd worden bereikt.
De desbetreffende
temperatuurindicator knippert
wanneer een andere temperatuur wordt
ingesteld.
De ingestelde temperatuur op de
temperatuurindicator voor de
vrieszone knippert ook wanneer
–
de temperatuur in de vrieszone niet
binnen het weergeefbare
temperatuurbereik ligt,
–
de temperatuur in de vrieszone met
verschillende graden gestegen is
(hiermee wordt koudeverlies
aangegeven).
Tegelijkertijd knippert het
waarschuwings-controlelampje.
21
De juiste temperatuur
Een kortstondig koudeverlies vormt
geen probleem als dit ontstaat doordat
de deuren van het toestel één keer
–
gedurende lange tijd geopend
blijven, bijv. om grote hoeveelheden
levensmiddelen te plaatsen of uit het
toestel te halen,
u verse levensmiddelen invriest.
–
Als de temperatuur gedurende
langere tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren
levensmiddelen gedeeltelijk of
volledig ontdooid zijn. Als dat het
geval is, dient u deze
levensmiddelen zo snel mogelijk te
verbruiken!
22
Het toestel is voorzien van een
waarschuwingssysteem, zodat de
temperatuur in de vrieszone niet
ongemerkt kan stijgen. Dit systeem
geeft ook een waarschuwingssignaal
wanneer de toesteldeuren te lang open
staan. Zo voorkomt u energieverlies.
Waarschuwingssysteem
inschakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd
automatisch actief. Het hoeft niet extra te
worden ingeschakeld.
Temperatuuralarm
Stijgt de vriestemperatuur te hoog, dan
weerklinkt er een waarschuwingssignaal
en knipperen tegelijkertijd de
temperatuurindicator voor de vrieszone
en het waarschuwingscontrolelampje. De
ingestelde temperatuur bepaalt wanneer
het toestel een temperatuurbereik als te
warm identificeert.
Het alarm (combinatie van het knipperen
en het akoestische
waarschuwingssignaal) wordt bijv.
geactiveerd
–
als bij het herschikken en uitnemen van
ingevroren levensmiddelen te veel
warme kamerlucht in het toestel
stroomt,
–
als u een grote hoeveelheid
levensmiddelen invriest,
–
na een stroomonderbreking.
Waarschuwingssysteem
Als de temperatuur gedurende
langere tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren
levensmiddelen gedeeltelijk of
volledig ontdooid zijn.
Als dat het geval is, dient u deze
levensmiddelen zo snel mogelijk te
verbruiken!
Zodra het ingestelde temperatuurbereik
in de vrieszone weer bereikt is, wordt het
waarschuwingssignaal uitgeschakeld en
branden de temperatuurindicator en het
waarschuwingscontrolelampje constant.
Deuralarm
Als de toesteldeuren langer dan
60 seconden open blijven staan,
weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Zodra de toesteldeur wordt gesloten,
wordt het waarschuwingssignaal
uitgeschakeld.
Waarschuwingssignaal vroeger
uitschakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort,
kunt u het vroeger uitschakelen.
^
Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt
uitgeschakeld.
De temperatuurindicator en het
waarschuwingscontrolelampje blijven
knipperen tot de alarmtoestand is
beëindigd. Daarna branden ze
constant. Hiermee is het
waarschuwingssysteem weer
gebruiksklaar.
23
Superfrost en DynaCool gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in
te vriezen, dient u eerst de functie
"Superfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de
levensmiddelen snel doorvroren en
blijven de voedingswaarde, de
vitamines, het uiterlijk en de smaak
behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren
–
levensmiddelen in het toestel plaatst.
– Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen in het toestel legt.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur
vóór het plaatsen van de in te vriezen
levensmiddelen in te schakelen. Als u
het maximale invriesvermogen wenst
te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de
functie "Superfrost" in te schakelen!
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt
automatisch na ca. 65 uur
uitgeschakeld. Het controlelampje gaat
uit en het toestel werkt weer met het
normale koelvermogen.
Om energie te sparen, kunt u de functie
"Superfrost" zelf uitschakelen zodra er
een constante temperatuur van
minstens -18 °C in de vrieszone bereikt
is.
Druk op de toets voor "Superfrost",
^
zodat het controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
op het normaal vermogen.
^
Druk op de toets voor "Superfrost",
zodat het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt,
want het toestel werkt met het maximale
koelvermogen.
24
Superfrost en DynaCool gebruiken
DynaCool m
Zonder de dynamische koeling
(DynaCool) ontstaan verschillende
koelgedeelten in de koelzone ten
gevolge van de natuurlijke
luchtcirculatie (de koude, zware lucht
daalt naar het onderste gedeelte). Als u
levensmiddelen in het toestel plaatst,
kunt u rekening houden met deze
verschillende koelgedeelten (zie rubriek
"De koelzone goed gebruiken").
Als u echter een grote hoeveelheid
gelijkaardige levensmiddelen wenst te
bewaren (bijv. voor een feestje), kunt u
met de dynamische koeling voor alle
legplaten een relatief gelijkmatige
temperatuur verkrijgen, zodat alle
levensmiddelen in de koelzone
ongeveer even sterk worden gekoeld.
De temperatuur kan nog steeds worden
ingesteld met de temperatuurregelaar.
U dient erop te letten dat de
ventilatorgleuven aan de achterzijde
van het toestel niet worden
afgedekt. Anders zal de temperatuur
niet gelijkmatig worden verdeeld.
Dynamische koeling uitschakelen
Omdat het energieverbruik iets
toeneemt wanneer de dynamische
koeling is ingeschakeld, dient u de
dynamische koeling in normale
omstandigheden weer uit te schakelen.
Druk op de toets voor de dynamische
^
koeling m, zodat het controlelampje
uitgaat.
Wanneer de deur wordt geopend,
wordt de ventilator automatisch
tijdelijk uitgeschakeld!
De dynamische koeling moet worden
ingeschakeld bij
– een hoge kamertemperatuur (vanaf
ca. 30 °C) en
–
een hoge luchtvochtigheid.
Dynamische koeling inschakelen
^
Druk op de toets voor de dynamische
koeling, zodat het controlelampje
aangaat.
25
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de
temperatuur in de koelzone niet overal
gelijk. De koude, zware lucht daalt naar
het onderste gedeelte van de koelzone.
Gebruik de verschillende koelgedeelten
wanneer u levensmiddelen in het
toestel plaatst!
Dit is een toestel met dynamische
koeling waarbij er in het toestel een
gelijkmatige temperatuur heerst
wanneer de ventilator draait. Tussen
de verschillende koelgedeelten zijn
er minder uitgesproken
temperatuurverschillen.
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone
bevindt zich bovenaan in het voorste
gedeelte en in de toesteldeur. Gebruik
dat gedeelte bijv. om boter te bewaren,
zodat ze gemakkelijk smeerbaar blijft,
en voor kaas, zodat hij zijn aroma niet
verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone
bevindt zich direct boven de fruit- en
groentebakken (afhankelijk van het mo
del) of de fruit- en groentebak
(afhankelijk van het model) en aan de
achterwand.
Gebruik deze gedeelten voor alle
gevoelige en snel bederfbare
levensmiddelen, zoals:
– vis, vlees, gevogelte,
– worst, kant-en-klaargerechten,
– gebak en gerechten met eieren of
room,
-
26
–
vers deeg, taart-, pizza- en
quichedeeg,
–
kaas en andere producten op basis
van melk,
–
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse
levensmiddelen waarvan de
minimale houdbaarheidsdatum is
gebaseerd op een
bewaartemperatuur van minstens
4 °C.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
toestel.
Gevaar voor ontploffing!
Sterke drank met een hoog
alcoholpercentage enkel rechtop en
goed afgesloten in het toestel
plaatsen.
Als u in het toestel of in de deur vetof oliehoudende levensmiddelen
bewaart, dient u ervoor te zorgen
dat eventueel uitlopend vet of
uitlopende olie niet in contact komt
met de kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst
of scheurt.
Levensmiddelen die zeker niet
gekoeld mogen worden
Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bij temperaturen onder 5 °C
bewaard worden, doordat ze gevoelig
zijn voor koude.
Afhankelijk van het levensmiddel,
kunnen het uitzicht, de consistentie, de
smaak en/of het vitaminegehalte van
een levensmiddel veranderen wanneer
het koel wordt bewaard.
Onder andere de volgende
levensmiddelen zijn gevoelig voor
koude:
De levensmiddelen mogen niet
tegen de achterwand komen. Ze
kunnen anders aan de achterwand
vastvriezen.
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht tegen elkaar zodat er
gemakkelijk lucht tussen kan
circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af. Die is belangrijk voor het
koelvermogen!
– fruit dat nog verder moet rijpen,
– aubergines, augurken, aardappelen,
paprika's, tomaten, courgettes,
–
harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas).
27
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Waarop moet u letten wanneer
u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om
levensmiddelen lang te kunnen
bewaren, is hun versheid. Dat is van
het grootste belang voor de bewaartijd
van de producten.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
de juiste bewaartemperatuur.
De koelketen mag indien mogelijk niet
onderbroken worden. Let er bijv. op dat
de levensmiddelen niet te lang in een
warme auto blijven liggen.
Tip: Neem een koeltas mee wanneer u
boodschappen doet en leg de
levensmiddelen bij thuiskomst snel in
het toestel.
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd afgedekt
of verpakt bewaren. Zo vermijdt u dat
de levensmiddelen vreemde geuren
opnemen of gaan uitdrogen. Tegelijk
voorkomt u de overdracht van
eventuele kiemen. Dat is vooral
belangrijk bij het bewaren van dierlijke
levensmiddelen.
Een correcte instelling van de
temperatuur en een aangepaste
hygiëne kunnen de houdbaarheid van
de levensmiddelen aanzienlijk
verlengen.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt
in de fruit- en groentebakken
(afhankelijk van het model) of de fruiten groentebak (afhankelijk van het model) bewaren.
Levensmiddelen die rijk zijn aan
eiwitten
28
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn
aan eiwitten sneller bederven.
Schaal- en schelpdieren bederven
bijvoorbeeld sneller dan vis, terwijl vis
sneller bederft dan vlees.
De binnenruimte indelen
De legplaten verplaatsen
U kunt de legplaten in de koelzone in
overeenstemming met de hoogte van
de te koelen levensmiddelen
verplaatsen.
Til de legplaat eventjes op en trek ze
^
iets naar voren. Schuif ze met de
uitsparing over de steunribben en
verplaats ze naar boven of naar
onderen.
De achterste boord van de legplaat
moet naar boven wijzen zodat de
levensmiddelen niet tegen de
achterwand rusten en daaraan kunnen
vastvriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de
legplaten ongewild uit het toestel
getrokken worden.
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of
recipiënten, te kunnen plaatsen, is er
een tweedelige legplaat, waarvan u het
voorste deel voorzichtig onder het
achterste deel kunt schuiven:
^
til voorzichtig de achterste helft van
de glazen legplaat omhoog.
^
til gelijktijdig de voorste helft van de
glazen plaat lichtjes op en schuif die
vervolgens voorzichtig onder de
achterste helft.
Om de tweedelige legplaat te
verplaatsen,
neemt u de twee halve glazen platen
^
uit het toestel,
plaatst u de twee houders links en
^
rechts op de steunribben op de
gewenste hoogte,
^ en schuift u de glazen platen na
elkaar in het toestel.
De glazen plaat met de
aanslagboord moet achteraan
liggen!
Op geleiders gemonteerde
fruit- en groenteladen
De fruit- en groenteladen zijn op
geleiders gemonteerd en kunnen
helemaal uit het toestel getrokken
worden om ze te vullen of leeg te
maken. De rolplaten kunnen uit het
toestel genomen worden om ze te
reinigen.
29
De binnenruimte indelen
Opdienset/flessenrek
verplaatsen
Neem de hangschaal langs boven uit
^
het roestvrijstalen frame.
Schuif het roestvrijstalen frame naar
^
omhoog en neem dat langs voren
weg.
Plaats het roestvrijstalen frame op
^
een willekeurige plaats in het toestel.
Zorg er daarbij voor dat het goed op
de verhogingen vastgedrukt wordt.
^ Sommige roestvrijstalen houders
kunnen gemakkelijker worden
verwijderd en teruggeplaatst als u de
roestvrijstalen houder samen met de
achterste boord vastpakt en langs
boven verwijdert.
^
Plaats de hangschaal in het
roestvrijstalen frame.
Universele box
In de universele box kunnen
levensmiddelen bewaard en ook
opgediend worden.
De universele box bestaat uit een diepe
schaal a en een platte schaal b beide schalen kunnen als hangschalen
in het roestvrijstalen frame geplaatst
worden.
Wanneer u de universele box wilt
gebruiken om levensmiddelen op te
dienen,
^ plaatst u de platte schaal b in het
roestvrijstalen frame en gebruikt u de
diepe schaal als deksel a.
Zo kunt u de universele box helemaal
uit de houder nemen en hem samen
met de levensmiddelen direct op de
tafel plaatsen.
U kunt de hangschalen helemaal uit de
opdienset halen om ze te vullen of leeg
te maken en ze dan weer op hun plaats
zetten.
Op die manier kunt u de hangschalen
ook samen met de levensmiddelen
direct op de tafel plaatsen.
30
De flessenhouder verschuiven
U kunt de flessenhouder naar rechts of
naar links verschuiven. Daardoor zitten
de flessen beter vast als de deur wordt
geopend en gesloten.
De flessenhouder kan helemaal worden
weggenomen (bijv. om hem te
reinigen):
Schuif daarvoor de voorste rand van
^
de flessenhouder omhoog en klik
hem uit het toestel.
De binnenruimte indelen
31
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk
tot in de kern in te vriezen, mag het
maximale invriesvermogen niet worden
overschreden. Het maximale
invriesvermogen binnen 24 uur is
vermeld op het typeplaatje
"Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat
vermeld staat op het typeplaatje is
gebaseerd op de norm
DIN EN ISO 15502.
Wat gebeurt er als verse
levensmiddelen worden
ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk volledig worden doorvroren,
zodat de voedingswaarde, de
vitamines, het uitzicht en de smaak
behouden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen
worden doorvroren, hoe meer vloeistof
er uit elke cel naar de tussenruimten
loopt. De cellen krimpen.
Tijdens het ontdooien kan slechts een
deel van de voordien vrijgekomen
vloeistof naar de cellen terugvloeien.
In de praktijk betekent dit dat de
levensmiddelen veel vocht verliezen.
Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het
ontdooien vormt er zich een grote
waterplas rond het levensmiddel.
hoeveelheid vloeistof die naar de
tussenruimten was gelopen, terugkeren
naar de cellen, zodat het vochtverlies
zeer gering is. Er vormt zich slechts
een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te
bewaren, controleert u tijdens de
aankoop in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
–
de houdbaarheidsdatum en
–
– de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de
koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van
de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en
transporteer ze in krantenpapier of in
een koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten
onmiddellijk in het toestel.
Vries gedeeltelijk of volledig
ontdooide levensmiddelen niet
opnieuw in. Pas nadat u de
levensmiddelen hebt verwerkt
(koken of braden), kunt u ze
opnieuw invriezen.
Als het levensmiddel snel wordt
doorvroren, heeft de celvloeistof minder
tijd om uit de cellen naar de
tussenruimten te lopen. De cellen krim
pen veel minder.
Tijdens het ontdooien kan de kleine
32
-
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen
in perfecte staat in!
Tips voor het invriezen
Onderstaande levensmiddelen
–
kunnen worden ingevroren:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakkerijproducten,
resten van gerechten, eigeel, eiwit
en talrijke kant-en-klaargerechten.
De volgende levensmiddelen zijn
–
niet geschikt om in te vriezen:
druiven, sla, radijsjes, rammenas,
zure room, mayonaise, eieren in hun
schaal, uien, volledige onbewerkte
appels en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet
u groenten blancheren voor u ze
invriest. Doe de groenten in porties
gedurende 2-3 minuten in kokend
water. Neem de groenten daarna uit
het water en koel ze snel in koud
water af. Laat de groenten
uitdruppen.
–
Mager vlees is beter geschikt om in
te vriezen dan vet vlees en kan veel
langer worden bewaard.
–
Plaats telkens een folie uit kunststof
tussen koteletten, steaks, schnitzels
enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok
samenvriezen.
–
Rauwe levensmiddelen en
geblancheerde groenten mag u voor
het invriezen niet kruiden en zouten.
Bereide levensmiddelen kruidt of
zout u maar lichtjes. De
smaakintensiteit van sommige
kruiden verandert tijdens het
invriezen.
Warme schotels of dranken laat u
–
eerst buiten het toestel afkoelen, om
te voorkomen dat reeds bevroren
levensmiddelen gedeeltelijk
ontdooien en dat het stroomverbruik
stijgt.
Verpakken
Vries de levensmiddelen per portie
^
in.
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Zakjes en buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de
verpakking.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen
kunt u ook met een folielasapparaat
dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
op de verpakking.
33
Invriezen en bewaren
Voor u levensmiddelen in het toestel
legt
Als u meer dan 2 kg verse
^
levensmiddelen dient in te vriezen,
dient u enige tijd vooraf de functie
"Superfrost" in te schakelen (zie
"Superfrost gebruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel
liggen, krijgen zo een koudereserve.
Levensmiddelen in het toestel leggen
U kunt de levensmiddelen overal in de
vrieszone invriezen.
Plaats grote hoeveelheden rechtstreeks
op de glazen platen, omdat de
levensmiddelen daar zeer snel en dus
degelijk worden ingevroren. Daartoe
kunt u de twee bovenste vriesladen uitnemen.
Als u de bovenste vrieslade uitneemt,
dient u erop te letten dat de
ventilatorgleuven aan de achterzijde
van het toestel niet worden afgedekt.
Ze zijn belangrijk voor een goede
werking!
Leg de levensmiddelen droog in het
^
toestel om te vermijden dat ze aan
elkaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen
niet in aanraking komen met reeds
ingevroren levensmiddelen. Anders
zouden deze ontdooien.
Grote levensmiddelen in het
toestel leggen
Als u grote levensmiddelen zoals een
gans of wild in het toestel wilt plaatsen,
kunt u ook de glazen platen tussen de
vriesladen uitnemen.
^ Daartoe dient u de twee bovenste
vriesladen uit te nemen en de glazen
platen lichtjes optillen en langs voren
uittrekken!
De onderste vrieslade moet altijd in het
toestel blijven.
Elke vrieslade en elke glazen plaat
kan met maximaal 25 kg worden
belast!
^
Plaats de levensmiddelen naast
elkaar op de bodem van de vries
laden of op de glazen platen in de
vrieszone, zodat de levensmiddelen
zo snel mogelijk tot in de kern
worden ingevroren.
34
-
Invriezen en bewaren
Vrieskalender
De vrieskalender op de vrieslade geeft
de gebruikelijke bewaartijd in maanden
weer voor verschillende soorten
levensmiddelen, op voorwaarde dat ze
vers in het toestel worden ingevroren.
Bij in de handel verkrijgbare
diepvriesproducten is de bewaarduur
aangegeven op de verpakking.
Ingevroren levensmiddelen kunt u op
verschillende manieren ontdooien:
in de microgolfoven,
–
in de gewone oven met de functie
–
"Hetelucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
–
in de koelkast (de afgegeven koude
–
wordt gebruikt om de
levensmiddelen te koelen),
in de stoomoven.
–
Platte stukken vlees en vis kunnen
licht ontdooid in een hete pan worden
gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de
verpakking of in een afgedekte schotel
worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen
bevroren in kokend water worden
gedaan of in heet vet worden gestoofd.
Wegens de gewijzigde celstructuur is
de bereidingstijd iets korter dan bij
verse groenten.
Vries gedeeltelijk of volledig
ontdooide levensmiddelen niet
opnieuw in. Pas nadat u de
levensmiddelen hebt verwerkt
(koken of braden), kunt u ze
opnieuw invriezen.
35
Invriezen en bewaren
IJsblokjes maken
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
^
kwart met water en plaats het op de
bodem van een vrieslade.
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
^
een lepelsteel, om een vastgevroren
bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder
stromend water houdt.
Drank snel koelen
Als u flessen in de vrieszone plaatst om
ze snel te koelen, dient u de flessen
uiterlijk na 1 uur weer uit te nemen.
Anders zullen de flessen ontploffen!
36
Automatisch ontdooien
Koelzone
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er
rijp en waterpareltjes op de achterzijde
van de koelzone ontstaan. Die hoeft u
niet te verwijderen omdat ze
automatisch verdampen door de
warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via een
dooiwatergoot en door een
dooiwaterafvoerbuis naar een
verdampsysteem aan de achterzijde
van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan weglopen, door
het gootje en de afvoeropening voor
het dooiwater schoon te houden.
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een
NoFrost-systeem, waardoor het toestel
automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich
af op het verdampsysteem, wordt
regelmatig automatisch ontdooid en
verdampt.
Door het automatisch ontdooien blijft de
vrieszone altijd ijsvrij. De
levensmiddelen vriezen dankzij dit
speciale systeem niet vast!
37
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing of de
verlichting komt.
Er mag geen reinigingswater door
de afvoeropening voor het dooiwater
lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan terechtkomen op
onderdelen van het toestel die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet
worden verwijderd.
De informatie op dit plaatje is
belangrijk in geval van een storing.
De roestvrijstalen toesteldeuren
hebben een speciale coating, die
bestand is tegen vuil.
Wrijf deze niet in met het
onderhoudsmiddel voor roestvrij
staal. Als u dat zou doen, zijn er
strepen zichtbaar!
Met het Miele-onderhoudsmiddel
voor roestvrij staal kunt u vuil
behoedzaam verwijderen. Telkens
als u het aanbrengt, brengt u
bovendien een water- en
vuilafstotende beschermende film
aan.
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt om de
oppervlakken te reinigen:
reinigingsmiddelen die soda,
–
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsproducten,
zoals schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
– reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
–
afwasmiddelen voor de
afwasautomaat,
–
ovensprays,
Gebruik voor de reiniging en het
onderhoud van de andere
roestvrijstalen oppervlakken van het
toestel het Miele-onderhoudsmiddel
voor roestvrij staal (verkrijgbaar via
de Service After Sales van Miele).
Dit onderhoudsmiddel bevat
materiaalvriendelijke stoffen. In
tegenstelling tot een
reinigingsmiddel voor roestvrij staal
bevat het geen polijststoffen.
38
–
glasreinigers,
–
schurende harde sponsen en
borstels (bijv. schuursponsen),
–
speciale "wondersponsen",
–
scherpe metaalschrapers!
Vóór het reinigen
^
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de
desbetreffende zekering in uw
zekeringenkast uit.
Reiniging en onderhoud
Haal de gekoelde levensmiddelen uit
^
het toestel en bewaar ze op een
koele plaats.
Neem alle onderdelen die uit het
^
toestel genomen kunnen worden uit
het toestel om ze te reinigen.
Neem de rekken uit de roestvrijstalen
^
houders om de
flessenrekken/opdiensets in de
binnendeur te reinigen.
Om het roestvrijstalen gedeelte van het
deksel van het boter- en kaasvak
(bovenaan de binnendeur) te
verwijderen, gaat u als volgt te werk:
^ Haal het boter- en kaasvak uit het
toestel.
^ Open het deksel van het boter- en
kaasvak.
Het roestvrijstalen gedeelte is
bevestigd op het kunstsof deksel en
kan en kan er met een zekere kracht
afgehaald worden.
Ga na het reinigen in omgekeerde
^
volgorde te werk om het
roestvrijstalen gedeelte weer te
bevestigen op het deksel van het
boter- en kaasvak.
Binnenruimte, toebehoren
Reinig het toestel regelmatig
^
(minstens 1 keer per maand).
Laat vuil niet aankoeken. Verwijder
het onmiddellijk.
De binnenruimte en het toebehoren
reinigt u het best met lauw water
waarin u een beetje
handafwasmiddel doet.
De volgende onderdelen mogen
worden gereinigd in de afwasautomaat:
– het botervlootje, de eiervakjes, het
bakje voor ijsblokjes (afhankelijk van
het model meegeleverd)
– de rekken/opdiensets in de binnendeur
(zonder de roestvrijstalen houders)
^
Maak langs één kant van het deksel
het roestvrijstalen gedeelte van het
deksel los (1.).
^
Druk de witte kunststofknoppen uit
de uitsparingen (2.).
–
het boter- en kaasvak
(zonder het roestvrijstalen gedeelte)
De roestvrijstalen houders en het
roestvrijstalen gedeelte van het
boter- en kaasvak van de binnendeur
mogen niet worden gereinigd in de
afwasautomaat!
39
Reiniging en onderhoud
De temperatuur van het gekozen
afwasprogramma mag maximaal
55 °C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
afwasautomaat verkleuren door
contact met bepaalde natuurlijke
kleurstoffen, bijv. in wortels, tomaten
en ketchup.
Deze verkleuring heeft geen invloed
op de stabiliteit van de
desbetreffende onderdelen.
Reinig de legplaten en de laden in de
^
binnenruimte met de hand. Deze
mogen niet worden gereinigd in de
afwasautomaat!
^ Reinig het gootje en de
afvoeropening voor het dooiwater
regelmatig met een wattenstaafje of
iets dergelijks, zodat het dooiwater
ongehinderd kan weglopen.
^ Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt
over de binnenruimte en het
toebehoren. Wrijf vervolgens alles
droog met een doek.
Laat de deuren van het toestel korte
tijd openstaan.
^
Verwijder eventueel vuil met het
Miele-onderhoudsmiddel voor
roestvrij staal.
^
Wrijf de roestvrijstalen houders en het
roestvrijstalen gedeelte van het
boter- en kaasvak in elk geval na elke
reiniging in met het
Miele-onderhouds middel voor
roestvrij staal met het oog op
onderhoud.
Dit beschermt de roestvrijstalen
oppervlakken en het voorkomt dat de
oppervlakken weer gauw vuil
worden!
Toesteldeuren, zijwanden
Vuil op de toesteldeuren en de
zijwanden verwijdert u het best
onmiddellijk.
Als het vuil er langere tijd op inwerkt,
kan het soms niet meer worden
verwijderd en kunnen de
oppervlakken verkleuren of
wijzigingen ondergaan.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor
krassen.
Alle oppervlakken kunnen
verkleuren of wijzigingen ondergaan
wanneer ze in contact komen met
ongeschikte reinigingsmiddelen.
^ Reinig de oppervlakken met een
schone sponsdoek,
handafwasmiddel en warm water.
U kunt om te reinigen ook een
schone, vochtige microvezeldoek
zonder reinigingsmiddel gebruiken.
^
Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt
over deze oppervlakken. Wrijf
vervolgens alles droog met een
zachte doek.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt
bovendien het volgende:
–
Toesteldeuren
De toesteldeuren zijn veredeld met een
hoogwaardige oppervlaktecoating.
Deze biedt bescherming tegen vuil en
vergemakkelijkt het reinigen.
40
Behandel de toesteldeuren niet met
- een reinigingsmiddel voor roestvrij
staal:
Als u dat zou doen, raakt de coating
beschadigd!
- het Miele-onderhoudsmiddel voor
roestvrij staal:
Als u dat zou doen, zijn er strepen
zichtbaar!
Zijwanden
–
Verwijder vuil met het
^
Miele-onderhoudsmiddel voor
roestvrij staal.
^ Wrijf de zijwanden in elk geval na
elke reiniging in met het
Miele-onderhoudsmiddel voor
roestvrij staal.
Telkens als u het aanbrengt, brengt u
een water- en vuilafstotende
beschermende film aan. Dit
beschermt de roestvrijstalen
oppervlakken en het voorkomt dat de
oppervlakken weer gauw vuil
worden!
Ventilatieopeningen
^
Reinig de ventilatieopeningen
regelmatig met een borsteltje of
stofzuiger. Wanneer er zich stof
ophoopt, neemt het energieverbruik
toe.
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt ze na
verloop van tijd poreus.
Reiniging en onderhoud
Reinig de deurdichting regelmatig
uitsluitend met schoon water en droog
ze daarna grondig met een doek.
Achterzijde - metalen rooster
Minstens 1 keer per jaar moet het stof
worden verwijderd van het metalen
rooster aan de achterzijde van het
toestel (warmtewisselaar). Wanneer er
zich stof ophoopt, neemt het
energieverbruik toe.
Let er bij het reinigen van het
metalen rooster op dat u geen
kabels of andere componenten
aftrekt, knikt of beschadigt.
Na het reinigen
^ Plaats in de koelzone alle onderdelen
terug.
^ Plaats in de koelzone de
levensmiddelen terug.
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de
desbetreffende zekering in uw
zekeringenkast weer in, en schakel
het toestel weer in.
^
Schakel de functie "Superfrost" in,
zodat de vrieszone snel koud wordt.
^
Schuif de vriesladen met de
levensmiddelen in de vrieszone
zodra de temperatuur in de vrieszone
laag genoeg is.
^
Zodra er een constante temperatuur
van minstens -18 °C is bereikt in de
vrieszone, schakelt u de functie
"Superfrost" uit.
41
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan elektrische
toestellen mag u enkel en alleen
door een vakman of vakvrouw laten
uitvoeren. Door ondeskundig
uitgevoerde herstellingen kunnen er
niet te onderschatten risico's voor
de gebruiker ontstaan.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Controleer of het toestel
^
ingeschakeld is. De
temperatuurindicator moet branden.
^ Controleer of de stekker van het
toestel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de desbetreffende
zekering in uw zekeringenkast
uitgeschakeld is. Als dit het geval is,
doet u een beroep op de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
...detemperatuur in de koel- of
vrieszone te laag is?
...deinschakelfrequentie en
inschakelduur van de compressor
toenemen?
Controleer of de ventilatieroosters
^
niet afgedekt zijn of onder het stof
zitten.
Controleer of het metalen rooster
^
(warmtewisselaar) aan de achterzijde
van het toestel niet onder het stof zit.
De toesteldeuren werden vaak
^
geopend of er werden grote
hoeveelheden verse levensmiddelen
geplaatst of ingevroren.
^ Controleer of de toesteldeuren goed
sluiten.
. . . het ingevroren voedsel ontdooit
omdat het te warm is in de
vrieszone?
^ Is de kamertemperatuur lager dan
die waarvoor uw toestel ontworpen
is?
Verhoog de kamertemperatuur.
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
De functie "Superfrost" is nog actief,
het controlelampje brandt.
"Superfrost" schakelt automatisch uit
na ca. 65 uur.
^
Controleer of de toesteldeuren goed
dicht zijn.
^
Werd een grote hoeveelheid
levensmiddelen in één keer
ingevroren?
Omdat de compressor daardoor zeer
lang werkt, daalt de temperatuur in
de koelzone automatisch.
42
De compressor schakelt minder vaak in
als de kamertemperatuur te laag ligt.
Daardoor kan het te warm worden in de
vrieszone.
...delevensmiddelen vastgevroren
zijn?
Maak de levensmiddelen los met een
stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
Wat gedaan als...?
...dedeur van de vrieszone niet
verschillende keren na elkaar kan
worden geopend?
Dit is geen storing. Door de zuigende
werking kunt u de deur pas na enige
tijd zonder extra moeite openen.
. . er een waarschuwingssignaal
weerklinkt?
Een toesteldeur staat langer dan
60 seconden open!
Doe de toesteldeur dicht!
^
. . . het waarschuwingssignaal
weerklinkt en de
temperatuurindicator van de
vrieszone knippert?
De vrieszone is, afhankelijk van de
ingestelde temperatuur, te warm,
omdat
^ de deur van de vrieszone vaak werd
geopend of grote hoeveelheden
verse levensmiddelen werden
ingevroren.
^
de ventilatieroosters werden
afgedekt.
...debinnenverlichting in de
koelzone niet meer werkt?
Stond de toesteldeur van de
^
koelzone gedurende lange tijd open?
De verlichting wordt automatisch
uitgeschakeld als de deur
ca. 15 minuten openstaat.
Is dat niet het geval, dan is de
binnenverlichting defect.
Neem contact op met de dienst
^
Herstellingen aan huis van Miele.
De ledverlichting mag alleen door de
dienst Herstellingen aan huis van Miele
worden hersteld en vervangen. Onder
de afdekking bevinden zich onderdelen
die onder spanning staan. Gevaar voor
verwonding en beschadiging!
De afdekking mag niet worden
weggenomen! Er ontstaat gevaar als
de afdekking beschadigd is of na
beschadiging weggenomen is Opgepast! Kijk nooit met optische
instrumenten (zoals een
vergrootglas of iets dergelijks) in de
straal van de laser (laserstraling van
klasse 1M)!
Als de storingen verholpen zijn, brandt
de temperatuurindicator van de
vrieszone constant en wordt het
waarschuwingssignaal uitgeschakeld.
. . . het controlelampje voor
"Superfrost" samen met een lampje
van de temperatuurindicator
knippert?
Er zit een storing in het toestel. Neem
contact op met de dienst Herstellingen
aan huis van Miele.
43
Wat gedaan als...?
Plaats het paneel terug en klik het
^
weer vast.
...debodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit
verstopt.
Reinig het gootje en de
^
afvoeropening voor het dooiwater.
Als u de storing niet kunt verhelpen
aan de hand van de bovenstaande
informatie, neemt u contact op met
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt
mogelijk te houden, laat u indien
mogelijk de deuren van het toestel
dicht tot de storing verholpen is.
44
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale
geluiden
Brrrrr ...Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat
Blubb, blubb ... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik …U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of
Sssrrrrr ...Bij toestellen met verschillende zones of bij NoFrost-modellen kunt
Krak …Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te
vermijden zijn!
Geluid
waaraan u vlot
kan verhelpen
Geklepper,
gerammel,
gerinkel
Waar komen ze vandaan?
harder worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
uitschakelt.
u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnenruimte
van het toestel.
horen.
OorzaakOplossing
Het toestel staat niet
waterpas.
Stel het toestel waterpas.
Schroef de voetjes in of uit het
toestel of leg iets onder het
toestel.
Het toestel raakt andere
toestellen of meubels aan.
Laden, korven of legplaten
trillen of knellen.
Flessen of recipiënten raken
elkaar.
De kabelhouder hangt nog
tegen de achterzijde van het
toestel.
Schuif het toestel van de
meubels of andere toestellen
weg.
Controleer de uitneembare
onderdelen en zet ze eventueel
opnieuw op hun plaats.
Schuif de flessen of recipiënten
wat uit elkaar.
Neem de kabelhouder weg.
45
Service After Sales/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
–
of
de dienst Herstellingen aan huis van
–
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst
Herstellingen aan huis van Miele
vindt u op de achterzijde van deze
gebruiksaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele het toesteltype en het
serienummer van uw toestel nodig.
Beide gegevens vindt u op het
typeplaatje in de binnenruimte van het
toestel.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt
2 jaar.
Voor meer informatie over de
garantievoorwaarden in uw land neemt
u contact op via het telefoonnummer
van de dienst Consumentenbelangen
(Productinformatie voor particulieren)
van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer van de dienst
Consumentenbelangen
(Productinformatie voor particulieren)
van Miele vindt u op de achterzijde
van deze gebruiksaanwijzing.
46
De tests moeten volgens de van
toepassing zijnde normen en
richtlijnen worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van
de toesteltests moet ook rekening
worden gehouden met de volgende
gegevens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
–
Opmerkingen in de gebruiks- en
–
montageaanwijzing.
Gegevens voor testinstellingen
47
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd
voor wisselstroom van 50 Hz,
220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A
bedragen.
Het toestel moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact dat volgens
de voorschriften is geïnstalleerd. De
elektrische installatie moet uitgevoerd
zijn overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel
kunnen worden losgekoppeld van het
elektriciteitsnet. Daarom moet het
stopcontact gemakkelijk toegankelijk
zijn. Het mag zich dus niet achter het
toestel bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer toegankelijk is, moet in de
installatie een scheidingsinrichting voor
elke pool voorhanden zijn. Als
stroomonderbrekers kunnen
schakelaars worden gebruikt met een
contactopening van minstens 3 mm.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan
LS-schakelaars, zekeringen en
contactsluiters (EN 60335).
De stekker en de aansluitkabel van het
toestel mogen niet de achterzijde van
het toestel raken. Anders kunnen de
stekker en de aansluitkabel
beschadigd raken door trillingen van
het toestel. Dat kan een kortsluiting
veroorzaken.
Aansluiting via een verlengkabel is niet
toegestaan, aangezien verlengkabels
niet voldoende veiligheidsgaranties
bieden. Er bestaat onder andere
gevaar voor oververhitting.
Het toestel mag niet op
gelijkstroom-wisselstroommutators
worden aangesloten, die bijvoorbeeld
bij stroomvoorziening opzonne-energie worden gebruikt.
In dat geval kunnen er zich bij het
inschakelen van het toestel
spanningspieken voordoen, die ertoe
kunnen leiden dat het toestel wordt
uitgeschakeld om veiligheidsredenen.
De elektronische besturing kan
beschadigd raken!
De stekker van de aansluitkabel van het
toestel mag niet worden vervangen
door een energiebesparende stekker
(bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor
wordt de energietoevoer naar het
toestel verminderd en wordt het toestel
te warm.
Als de aansluitkabel moet worden
vervangen, dan mag dat alleen worden
uitgevoerd door een erkende vakman
of vakvrouw die op de hoogte is van
elektriciteitsaansluitingen.
Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op stopcontacten
die zich bevinden achter het toestel.
48
Gebruik geen warmteproducerende
toestellen op het toestel, zoals een
mini-oven, een kooktoestel met twee
kookzones of een broodrooster. Het
toestel kan in brand vliegen. Gevaar
voor brand!
Dit toestel mag niet onmiddellijk
naast ("side-by-side") een ander mo
del worden opgesteld!
Omdat het toestel niet met een
zijwandverwarming uitgerust is, kan
er bij een "side-by-side"-opstelling
condenswater ontstaan!
Vraag meer informatie bij uw
Miele-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een
fornuis, een verwarming of in de
omgeving van een venster met directe
inval van zonnestralen. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, hoe langer de
compressor moet werken, waardoor er
meer stroom wordt verbruikt.
Een droge, ventileerbare ruimte is
geschikt.
Neem de volgende opmerkingen in
acht bij het opstellen van het toestel:
–
Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het
toestel bevinden.
Opstelinstructies
Ook andere toestellen mogen niet
–
worden aangesloten op
stopcontacten die zich bevinden
achter het toestel.
Belangrijk! Bij een hoge
luchtvochtigheid kan het vocht
condenseren en zich afzetten op de
buitenoppervlakken van het toestel.
Dat condenswater kan leiden tot
corrosie van de buitenwanden van
het toestel.
Om dat te voorkomen, is het
aanbevolen het toestel op te stellen
in een ruimte die droog is en/of airco
heeft.
Controleer na het opstellen dat de
toesteldeur goed sluit, dat de
luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen niet afgedekt
zijn en dat het toestel werd opgesteld
zoals beschreven.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een
bepaalde klimaatklasse (bereik van de
kamertemperatuur) waarvan de onderen bovengrens gerespecteerd moeten
worden. De klimaatklasse is vermeld op
het typeplaatje aan de binnenzijde van
het toestel.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +38 °C
van +16 °C tot +43 °C
–
De stekker en de aansluitkabel van
het toestel mogen niet de achterzijde
van het toestel raken. Anders kunnen
deze beschadigd raken door
trillingen van het toestel.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge
temperaturen in het toestel leiden,
49
Opstelinstructies
zodat de levensmiddelen eventueel
zelfs beginnen te ontdooien!
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het
toestel wordt opgewarmd. De
ventilatieroosters mogen daarom niet
worden afgedekt, zodat een goede
luchttoevoer en -afvoer verzekerd is.
Bovendien moet het stof regelmatig van
de ventilatieroosters worden verwijderd.
Toestel met bijgeleverde
wandafstandhouders
Als er wandafstandhouders zijn
meegeleverd bij uw toestel, moeten
deze worden gebruikt om ervoor te
zorgen dat het opgegeven
energieverbruik wordt gerealiseerd.
Wanneer de wandafstandhouders
gemonteerd zijn, neemt de
toesteldiepte toe met ca. 35 mm.
Worden de wandafstandhouders
niet gebruikt, dan brengt dat de
goede werking van het toestel niet in
het gedrang. Wel stijgt het
energieverbruik van dit toestel in
geringe mate als een kleinere
afstand tot de wand wordt gebruikt.
Monteer de wandafstandhouders
^
bovenaan links en rechts op de
achterzijde van het toestel.
Toestel opstellen
^ Verwijder eerst de kabelhouder aan
de achterzijde van het toestel.
^ Controleer of de onderdelen aan de
achterwand van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig ze zo
nodig de andere kant op.
^ Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
^
Plaats het toestel met de
wandafstandhouders (indien
gemonteerd) of met de achterwand
vlak tegen de keukenwand.
50
Opstelinstructies
Toestel nivelleren
Lijn het toestel met de regelvoetjes
^
uit.
Toesteldeur ondersteunen
Draai in elk geval het regelvoetje a
^
uit tot het op de vloer rust. Draai het
regelvoetje vervolgens nog eens 90°
uit.
51
Opstelinstructies
ABC
KFN 12943 SD edt/cs2020750 mm630 mm*
* Afmeting zonder gemonteerde wandafstandhouders. Worden de bijgeleverde
wandafstandhouders gebruikt, dan neemt de toesteldiepte toe met 35 mm.
52
De draairichting van de deuren veranderen
Het toestel wordt geleverd met
rechtsscharnierende deuren. Als de
deuren linksscharnierend moeten zijn,
moet u de draairichting van de deuren
veranderen.
Om de draairichting van de deuren te
veranderen, hebt u het volgende
gereedschap nodig:
Voer het veranderen van de
draairichting van de deuren altijd
met twee personen uit.
Deurgrepen afnemen:
Als u aan de deurgreep a trekt,
^
schuift het zijgedeelte van de
deurgreep b naar achteren.
^ Trek het zijgedeelte van de
deurgreep b krachtig naar achteren
toe uit de geleiding.
^ Draai nu de 4 schroeven (TX 15) op
het bevestigingsplaatje los en neem
de greep af.
^ Maak de afdekplaatjes aan de
andere zijde los en plaats ze op de
vrijgekomen gaten.
53
De draairichting van de deuren veranderen
Toesteldeuren afnemen:
Neem de levensmiddelen uit de
deurrekken.
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
^ Neem de afdekking a af. Schuif ze
hiertoe van achteren naar voren en
haal ze er vervolgens langs boven af.
^ Haal de afdekking b er langs boven
af.
Waarschuwing! Zodra u hieronder
de lagersteun verwijdert, zit de
bovenste toesteldeur los!
Maak het bevestigingsonderdeel f
^
los van de afdekking e. Schuif het
hiertoe wat naar links en neem het
vervolgens langs voren af.
Draai het bevestigingsonderdeel f
^
180°.
Plaats de afdekking e van voren af
^
op het bevestigingsonderdeel f en
schuif ze naar rechts. Het opschrift
moet leesbaar zijn.
Neem de afdekking g af, draai ze
^
180° en plaats ze aan de andere
zijde.
^ Plaats de afdekking e samen met
het bevestigingsonderdeel f aan de
andere zijde.
^
Draai de schroeven d in de
bovenste lagersteun c los en trek de
lagersteun langs boven af.
^
Neem de bovenste toesteldeur
voorzichtig langs boven af en zet ze
even opzij.
^
Maak met behulp van een
schroevendraaier langs boven de
afdekking e los en neem ze samen
met het bevestigingsonderdeel f af.
Ga hierbij voorzichtig te werk.
54
De draairichting van de deuren veranderen
Doe de onderste toesteldeur dicht.
^
Waarschuwing! Zodra u hieronder
de lagersteun verwijdert, zit de
onderste toesteldeur los!
^ Trek in het midden van het toestel de
lagerbout i langs boven uit.
^ Neem de onderste toesteldeur
voorzichtig langs boven af en zet ze
even opzij.
^ Trek de afdekking j af.
^
Schroef de lagersteun k af, draai
hem 180° en schroef hem op de
tegenoverliggende zijde.
^
Trek het kunststofkapje h af en zet
het 180° gedraaid terug op de
lagersteun k.
^
Plaats de afdekking j op de
tegenoverliggende zijde.
^ Neem de stop l uit de deurlagerbus
in de toesteldeur en plaats de stop
aan de andere zijde.
^
Neem met behulp van een
schroevendraaier telkens de
veerklem m onderaan uit de
toesteldeur en plaats ze aan de
andere zijde.
55
De draairichting van de deuren veranderen
Draairichting van de toesteldeuren
veranderen:
Schroef de lagersteun f aan de
^
andere zijde vast. Gebruik daartoe
Trek de volledige lagerbout a met
^
het schijfje b en het regelvoetje c
langs boven uit.
^ Neem de stop d weg.
^ Draai de schroeven e los en
verwijder de lagersteun f.
^ Draai de schroef van het
lageronderdeel h op de lagersteun
f wat los. Draai het in het
tegenoverliggende gat van de
lagersteun f en draai de schroef
vervolgens weer vast.
^
Plaats de stop d in het andere gat.
^
Verwijder de afdekking g en plaats
ze op de gaatjes aan de andere kant.
uitsluitend de beide buitenste
langwerpige gaten. Laat de
middelste schroef achterwege. Zo
kunt u later via de buitenste
langwerpige gaten de deur van het
toestel uitlijnen.
^ Belangrijk! Draai het regelvoetje c
aan de lagerbout a er helemaal in.
^ Plaats de volledige lagerbout a met
het schijfje b en het regelvoetje c
terug. Belangrijk! De nok op de
lagerbout moet opnieuw naar
achteren wijzen.
^
Plaats de onderste toesteldeur langs
boven op de lagerbout a.
^
Doe de onderste toesteldeur dicht.
56
De draairichting van de deuren veranderen
Plaats de lagerbout i in de
^
lagersteun k in de onderste
toesteldeur. De tap op de lagerbout
zit daarbij in de uitsparing op de
lagersteun.
Plaats de bovenste toesteldeur op de
^
lagerbout i in het midden van het
toestel.
^ Sluit de bovenste toesteldeur.
^ Plaats de lagersteun c aan de
andere zijde en bevestig hem met de
schroeven d.
Daartoe steekt u vooraf eventueel de
schroefgaten door of gebruikt u een
elektrische schroevendraaier.
Plaats de afdekkingen a en b aan
^
de andere zijde.
Lijn de toesteldeur via de
^
langwerpige gaten in de onderste
lagersteun uit ten opzichte van de
behuizing van het toestel. Draai de
schroeven vervolgens vast.
57
De draairichting van de deuren veranderen
Deurgrepen opnieuw monteren:
Let er in elk geval op dat het
Hou in elk geval rekening met de
volgende aanwijzingen voor de
bevestiging van de deurgreep, want
bij foutieve montage raakt de
deurdichting beschadigd.
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes aan
de andere zijde.
zijgedeelte van de deurgreep d
tijdens het openen van de deur niet
in aanraking komt met de
deurdichting. De deurdichting zou
na verloop van tijd beschadigd
raken!
Mocht dit het geval zijn,
lijn het bevestigingsplaatje c
^
nogmaals uit met de stifttappen a tot
het bevestigingsplaatje en het
zijgedeelte van de deurgreep d de
gewenste hoek hebben en de
dichting tijdens het openen van de
deur niet meer wordt geraakt.
Het bevestigingsplaatje c moet zo op
de deurbehuizing liggen dat, wanneer
de deur gesloten is, het
bevestigingsplaatje gelijk ligt met de
buitenwand van het toestel.
Als dit niet het geval is,
^
draait u de twee vooraf gemonteerde
stifttappen a met een inbussleutel in
tot het bevestigingsplaatje c de
gewenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijgedeelte van de
deurgreep d vanaf de zijkant van het
toestel op de geleiding van het
bevestigingsplaatje tot het hoorbaar
vastklikt.
58
Toesteldeuren uitlijnen
U kunt de toesteldeuren nadien uitlijnen
ten opzichte van de behuizing van het
toestel.
In de volgende afbeelding wordt de
toesteldeur niet gesloten
weergegeven, zodat u de procedure
beter kunt volgen.
Lijn de onderste toesteldeur uit via de
buitenste langwerpige gaten in de
onderste lagersteun:
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
Lijn de bovenste toesteldeur uit via de
langwerpige gaten in de middelste
lagersteun:
Draai beide schroeven c een beetje
^
uit.
^ Lijn de toesteldeur uit door de
lagersteun naar links of rechts te
verschuiven.
^ Draai de schroeven c vervolgens
vast.
^
Draai beide buitenste schroeven b
een beetje uit.
^
Lijn de toesteldeur uit door de
lagersteun naar links of rechts te
verschuiven.
^
Draai de schroeven b vervolgens
vast. De schroef a hoeft niet
opnieuw te worden ingeschroefd.
59
Het toestel inbouwen
* Bij toestellen met gemonteerde
wandafstandhouders neemt de
toesteldiepte toe met ca. 35 mm.
a Opzetkast
b Toestel
c Koelkast
d Wand
Het toestel kan in elke kastenrij worden
ingebouwd. Om het toestel even hoog
te laten komen als de kasten, kan
boven het toestel een opzetkast a
worden geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van
de lucht moet er langs de achterzijde
van het toestel een afvoerkanaal van
minimum 50 mm diep voorzien worden,
over de hele breedte van de opzetkast.
De diameter van de verluchting onder
het plafond moet minstens 300 cm
2
bedragen zodat de opgewarmde lucht
ongehinderd kan wegstromen. In het
andere geval moet de compressor
harder werken waardoor het
stroomverbruik toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen
niet afgedekt of afgesloten worden.
Bovendien moeten ze geregeld
gereinigd worden.
Bij inbouw met keukenkasten met
genormaliseerde afmetingen
(maximumdiepte van 580 mm) kan het
toestel rechtstreeks naast de
keukenkast worden opgesteld. De
toesteldeur staat dan op 34 mm*
verwijderd aan de zijkant en steekt
55 mm* uit ten opzichte van de
voorkant van de keukenkast. Op deze
manier kan de toesteldeur zonder
problemen worden geopend en
gesloten.
606162
Als u het toestel opstelt naast eenwand d is aan de kant van de
scharnieren tussen de wand d en het
toestel b een afstand van ca. 55 mm
vereist. Dit zorgt ervoor dat de deur
helemaal kan worden geopend.
63
Wijzigingen voorbehouden / 1913
KFN 12943 SD edt/cs
M.-Nr. 09 435 770 / 00
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.