PerfectFresh-zone,
NoFrost-systeem
en DynaCool
KFN 12927 SD edt/cs
Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 09 435 570
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................7
Hoe kunt u energie besparen? ......................................17
Toestel in- en uitschakelen .........................................19
Het toestel inbouwen..............................................61
3
Beschrijving van het toestel
a Inschakeltoets voor het inschakelen
van het complete toestel en
aan-uittoets voor het afzonderlijk inen uitschakelen van de koelzone
b Toets voor het instellen van de tem
peratuur in de koelzone
c Temperatuurindicator voor de koel-
zone
d Temperatuurindicator voor de
vrieszone
e Toets voor het instellen van de tem
peratuur in de vrieszone
-
f Toets en controlelampje voor
"Superfrost"
g Uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal en
waarschuwingscontrolelampje
h Hoofdtoets voor het in- en
uitschakelen van het complete
toestel
-
4
a Ventilator
b Boter- en kaasvak
c Binnenverlichting
d Rek/eierhouder
e Flessenrek
f Legplaat
g Flessenrek
h Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
i Droog vak van de PerfectFresh-zone
j Regelaar voor het instellen van de
luchtvochtigheid in het vochtige vak
k Vochtig vak van de PerfectFresh-
zone
Beschrijving van het toestel
l Vriesladen
5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
kozen dat door het milieu wordt verdra
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof
gespaard en verkleint de afvalberg.
Geef deze stoffen dus niet met het ge
wone vuilnis mee. Breng ze liever naar
het dichtstbijzijnde gemeentelijk
containerpark. Waar u dat vindt, komt u
zeker bij uw gemeentebestuur aan de
weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schade
lijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone af
val.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdan
ken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
-
–
uw gemeentebestuur als u uw toestel
-
-
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
-
-
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor
schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter
letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwij
zing aandachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen om
trent de plaatsing, de installatie, het gebruik en het onderhoud
van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat
deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het
toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
~
koelen en bewaren van levensmiddelen.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere
gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de
EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Ver
keerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf van
de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt voor
gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt
doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of ver
keerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
~
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn
het toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog
worden gehouden.
Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar
alleen wanneer de bediening van het toestel zo uitgelegd is aan hen
dat ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's
van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht be
~
dienen, maar alleen wanneer de bediening van het toestel zo uitge
legd is aan hen dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten
de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en
begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of on
~
derhouden.
8
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
~
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken
en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van verpakkings
materiaal.
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt geplaatst, of het zichtbaar be
~
schadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik.
Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen!
Is het aansluitsnoer beschadigd, laat het dan vervangen door een
~
vakman die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het
toestel gebruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet
schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel
een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de
werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden
in het volledige koelcircuit optreden. Deze effecten zijn jammer genoeg niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de prestaties
van het toestel.
Let er bij het transporteren en het opstellen van het toestel op dat
geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt.
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
- Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het toestel staat enkele minuten lang,
en
- verwittig de Technische Dienst van Miele.
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
~
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek
kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en
lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m
hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het
toestel.
Een veilige werking van het toestel is alleen dan gewaarborgd als
~
het toestel overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gemonteerd en
aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient u eerst de aansluitgegevens
~
(spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelijken.
Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt
er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw
elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen geen verlengsnoeren of
~
stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet
voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder meer gevaar voor
oververhitting.
3
groot zijn. De
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gewaarborgd
~
als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften
werd geïnstalleerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamente
le veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in
uw woning bij twijfel door een elektricien controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die
werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of ge
woon ontbrak (bijv. elektrische schokken).
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Installatiewerken, onderhoudswerken en reparaties mogen alleen
~
worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend
zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
reparatiewerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's
ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden ge
steld.
Laat u het toestel tijdens de garantieperiode herstellen, dan mag
~
dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend
is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waar
borg.
Tijdens installatie-, onderhouds- en reparatiewerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Het toestel is pas stroomloos indien aan een van deze voorwaarden
werd voldaan:
– De stekker van het toestel is uitgetrokken.
Trek daarbij niet aan het snoer, wel aan de stekker.
-
-
– De zekering op uw elektrische installatie is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel vervangen door originele
~
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen
aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Het toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet met natte handen aan. Uw
~
handen zouden kunnen vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
~
mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van het ijs kunnen uw lippen of tong
vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet op
~
nieuw worden ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel
mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en
bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen nadat u ze hebt gekookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brand-
~
bare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat
wordt ingeschakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Ontploffingsgevaar!
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage enkel rechtop
~
en goed afgesloten in de koelzone.
Ontploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken
~
of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes
of flessen kunnen ontploffen.
U zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.
-
Als u flessen snel in de vrieszone wenst te koelen, dient u ze ui
~
terlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen. De flessen kunnen
ontploffen. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan.
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u levensmiddelen eet die te lang bewaard werden, bestaat er
~
gevaar voor voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de vers
heid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop
ze worden bewaard. Hou rekening met de bewaartips en de
houdbaarheidsdata van de fabrikant van de levensmiddelen.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
rijm- en ijslagen te verwijderen,
–
vastgevroren ijsbakjes en levensmiddelen los te wrikken.
–
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het
toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien.
De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze
kunnen de gezondheid schaden.
-
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
Als u in het toestel of in de deur vet- of oliehoudende levensmid
~
delen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet
of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die
barst of scheurt.
14
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dek de ventilatieroosters van het toestel niet af.
~
Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie
plaatsvinden. Het stroomverbruik stijgt en schade aan onderdelen
kan niet worden uitgesloten.
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse
~
(bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en
bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is ver
meld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat het koelelement
gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste tem
peratuur niet kan aanhouden.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel in geen
~
geval een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met onderdelen van het toestel die
onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
ondoorzichtige plakband of andere kleefmiddelen op het gecoate
oppervlak van de deur.
De coating zou daardoor beschadigd raken en haar beschermende
werking tegen vuil verliezen.
De hoogwaardige oppervlaktecoating van de deur is gevoelig
~
voor krassen.
Zelfs koelkastmagneten kunnen krassen veroorzaken.
15
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat met een afgedankte koel-vriescombinatie?
Vernietig het knip- of vergrendelslot van uw oude koel-vriescom
~
binatie als u het toestel afdankt.
Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel
opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken;
–
buizen te knikken;
–
beschermende lagen af te krabben.
–
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is
doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
-
16
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal
energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte.In een gesloten,
Beschermd tegen
rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron
(verwarmingselement, for
nuis).
Bij een ideale kamertempera
tuur van ongeveer 20 °C.
Dek de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen niet
af. Verwijder regelmatig het
stof van de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen.
Verwijder minstens 1 keer
per jaar het stof van de compressor en het metalen rooster (warmtewisselaar) aan de
achterzijde van het toestel.
Verhoogd
energieverbruik
niet-verluchte ruimte.
Bij rechtstreekse
zonnestralen.
Naast een warmtebron (ver
warmingselement, fornuis).
-
Bij een hoge kamertempera
tuur.
Als de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen afgedekt zijn of onder het stof zitten.
Wanneer er zich stof heeft
opgehoopt op de compressor en het metalen rooster
(warmtewisselaar).
-
-
Temperatuurinstelling
Koelzone 4 tot 5 °CBij een lage temperatuur-
PerfectFresh-zone ongeveer
0°C
Vrieszone -18 °C
instelling: hoe lager de
koel-/vrieszonetemperatuur,
hoe hoger het energiever
bruik!
-
17
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal
energieverbruik
GebruikLaat de laden, legplaten en
rekken zoals ze waren toen
het toestel werd geleverd.
Open de toesteldeur alleen
indien nodig en altijd zo kort
mogelijk.
Schik de levensmiddelen in
het toestel.
Neem een koelzak mee wan
neer u boodschappen doet en
plaats de levensmiddelen snel
in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u
uit het toestel haalt altijd zo
snel mogelijk terug, voordat ze
te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het
toestel afkoelen.
Verhoogd
energieverbruik
Als u de deur vaak en langdu
rig opent, treedt er koudever
lies op en stroomt er warme
kamerlucht naar binnen. Het
toestel probeert te koelen en
de compressor werkt langdu
rig.
Warme gerechten en levens
middelen die opgewarmd zijn
tot buitentemperatuur, brengen warmte in het toestel.
Het toestel probeert te koelen
en de compressor werkt langdurig.
-
-
-
-
18
Plaats levensmiddelen goed
verpakt of goed afgedekt in
het toestel.
Leg ingevroren producten in
de koelzone om ze te ontdooi
en.
Doe de vakken niet te vol zo
dat de lucht kan circuleren.
Wanneer vloeistoffen in de
koelzone verdampen en
condenseren, leidt dat tot ver
lies van het koelvermogen.
-
-
-
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten op de rekken
en legplaten zijn van een folie voorzien
om ze bij het transport te beschermen.
Bij een roestvrijstalen toestel zijn de
roestvrijstalen deur en eventueel ook de
zijwanden voorzien van een bescherm
folie.
Trek de beschermfolie pas weg na
^
dat u het toestel op zijn plaats hebt
opgesteld.
Reiniging
^ Reinig de binnenruimte en het toebe-
horen. Gebruik daarvoor lauw water.
Wrijf daarna alles droog met een
doek.
-
Toestel inschakelen
Met de hoofdtoets rechts kunt u de koel
zone en de vrieszone tegelijk inschake
len. Dit is ook mogelijk via de
inschakeltoets links.
-
Druk rechts op de hoofdtoets.
^
De temperatuurindicator voor de koel
zone geeft de ingestelde temperatuur
weer. De temperatuurindicator voor de
vrieszone en het
waarschuwingscontrolelampje knipperen tot de temperatuur in de vrieszone
koud genoeg is.
Het toestel begint te koelen en de binnenverlichting in de koelzone gaat aan
wanneer de deur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur
laag genoeg is, dient u het toestel
enkele uren te laten voorkoelen
voordat u voor het eerst levensmid
delen in het toestel plaatst.
Pas wanneer de temperatuur in de
vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in
de vrieszone.
-
-
-
-
19
Toestel in- en uitschakelen
Toestel uitschakelen
Druk rechts zo lang op de hoofdtoets
^
tot de beide temperatuurindicatoren
uitgaan.
De binnenverlichting gaat uit. De koe
ling is uitgeschakeld.
Koelzone afzonderlijk uitschakelen
U kunt de koelzone afzonderlijk uitscha
kelen terwijl de vrieszone ingeschakeld
blijft. Dit is bijv. interessant wanneer u
op vakantie bent.
^ Druk links zo lang op de aan-uittoets
voor de koelzone tot de
temperatuurindicator voor de koelzone dooft.
-
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw
zekeringenkast uit,
reinig het toestel en
^
laat de toesteldeuren op een kier
^
staan om geurvorming te vermijden.
-
Als het toestel bij langdurige afwe
zigheid wordt uitgeschakeld maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar
voor schimmelvorming als de deuren gesloten blijven.
-
-
De binnenverlichting gaat uit. De koel
zone is uitgeschakeld.
De temperatuurindicator voor de
vrieszone blijft aan.
Koelzone weer inschakelen
^
Druk links opnieuw op de aan-uit
toets.
De temperatuurindicator voor de koel
zone gaat aan. De koelzone begint te
koelen en de binnenverlichting wordt
ingeschakeld wanneer de deur wordt
geopend.
20
-
-
-
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
een juiste temperatuurinstelling zeer
belangrijk. Levensmiddelen bederven
snel door de aanwezigheid van
micro-organismen. Dat proces kan door
de juiste bewaartemperatuur worden
verhinderd of vertraagd. De tempera
tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de
micro-organismen. Hoe lager de tem
peratuur, hoe langzamer dit proces ver
loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
–
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens moeten
worden gerespecteerd.
-
-
...indekoelzone
We raden een koeltemperatuur van
5°Caan in het midden van het toestel.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem
peratuur automatisch geregeld en vari
eert deze van 0tot3°C.
We raden hier 1°Caan als tempera
tuur.
-
Automatische temperatuur
verdeling (DynaCool)
Als de koeling inschakelt, schakelt het
toestel automatisch ook de ventilator in.
Op die manier wordt de koelte gelijkmatig verdeeld in de koelzone, zodat
de levensmiddelen in de koelkast allemaal ongeveer met dezelfde temperatuur worden gekoeld.
-
-
-
-
21
De juiste temperatuur
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en ze langdurig te bewaren, is een tem
peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem
peratuur komt de groei van
micro-organismen in hoge mate tot stil
stand. Zodra de temperatuur boven
-10 °C stijgt, begint de ontbinding door
de micro-organismen. De levensmid
delen kunnen dan minder lang worden
bewaard. Daarom mogen geheel of ge
deeltelijk ontdooide levensmiddelen
pas opnieuw worden ingevroren nadat
u ze hebt verwerkt (door ze te koken of
braden). Door de hoge temperaturen
worden de meeste micro-organismen
gedood.
-
Temperatuur instellen
De temperatuur voor de koel- en
vrieszone kunt u instellen met de toets
voor het instellen van de temperatuur.
^
Druk zo vaak op de toets voor het in
stellen van de temperatuur tot de ge
wenste temperatuur op de
temperatuurindicator wordt weerge
geven.
Als u een nieuwe temperatuur instelt,
wordt deze na korte tijd automatisch
opgeslagen.
Het controlelampje naast de ingestelde
temperatuur voor de koelzone brandt.
Het controlelampje naast de ingestelde
temperatuur voor de vrieszone knippert
totdat deze bereikt is.
Binnen de weergegeven
temperatuurbereiken voor de koelen vrieszone kunt u een
-
tussentemperatuur instellen.
Deze instellingsmogelijkheid wordt
geïllustreerd in het volgende voorbeeld:
Stel dat u voor de vrieszone een temperatuur tussen -15 °C en -18 °C wilt instellen:
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot -15 °C
op de temperatuurindicator wordt
weergegeven.
^ Druk nogmaals op de toets voor het
instellen van de temperatuur en hou
deze ca. 5 seconden ingedrukt.
De tussentemperatuur binnen het kleine
temperatuurbereik is ingesteld. Dit is
echter niet zichtbaar op de
temperatuurindicator.
-
De eerste keer dat u erop drukt, wordt
de temperatuur die u het laatst hebt in
gesteld, knipperend weergegeven.
Bij het instellen wijzigt de temperatuur
in stijgende zin. Als de hoogste instel
ling is bereikt, keert de
temperatuurindicator terug naar de
laagste instelling.
22
-
-
De juiste temperatuur
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het be
dieningspaneel geeft altijd de ge
wenste temperatuur weer.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur kan als volgt worden
ingesteld:
In de koelzone van 3 °C tot 9 °C.
–
In de vrieszone van -15 °C tot -32 °C.
–
Het bereiken van de laagste tempera
tuur is afhankelijk van de opstelplaats
en van de omgevingstemperatuur. Bij
een hoge omgevingstemperatuur kan
de laagste temperatuur niet altijd worden bereikt.
-
-
De desbetreffende
temperatuurindicator knippert wan
neer een andere temperatuur wordt in
gesteld.
De ingestelde temperatuur op de
temperatuurindicator voor de
vrieszone knippert ook wanneer
de temperatuur in de vrieszone niet
–
binnen het weergeefbare tempera
tuurbereik ligt,
de temperatuur in de vrieszone met
–
-
verschillende graden gestegen is
(hiermee wordt koudeverlies aange
geven).
Tegelijkertijd knippert het
waarschuwingscontrolelampje.
Een kortstondig koudeverlies vormt
geen probleem als dit ontstaat doordat
– de deuren van het toestel één keer
gedurende lange tijd geopend blijven, bijv. om grote hoeveelheden levensmiddelen te plaatsen of uit het
toestel te halen,
-
-
-
-
–
u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur gedurende
langere tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren le
vensmiddelen gedeeltelijk of volle
dig ontdooid zijn. In dit geval, dient
u deze levensmiddelen zo snel mo
gelijk te verbruiken!
-
-
-
23
De juiste temperatuur
Temperatuur in de
PerfectFresh-zone instellen
In de PerfectFresh-zone ligt de tempe
ratuur automatisch tussen 0 en 3 °C.
Als u het warmer of kouder wilt in de
PerfectFresh-zone, kunt u de tempera
tuur binnen dit bereik lichtjes wijzigen.
Als u bijvoorbeeld vis wilt bewaren, stelt
u best een lagere instelling in.
U kunt een instelling tussen 1en9in
stellen.
Hoe lager de instelling, hoe lager de
temperatuur is in de PerfectFresh-zone.
De standaardinstelling voor de
PerfectFresh-zone is 5.
Bij een instelling van 1 tot 4 zakt de
temperatuur mogelijk onder 0 °C.
Levensmiddelen kunnen bevriezen!
-
-
-
Afhankelijk van de instelling brandt op
de temperatuurindicator voor de koel
zone een bepaalde combinatie van
leds.
-
24
De juiste temperatuur
Temperatuur PerfectFresh-zone in
stellen
Druk op de toets voor "Superfrost" en
^
hou deze 5 seconden ingedrukt, tot
dat het controlelampje knippert.
Op de temperatuurindicator branden
de leds van de laatst gekozen instel
ling en het controlelampje voor
"Superfrost" knippert.
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur in de
vrieszone totdat de leds van de gewenste instelling branden.
Bij het instellen gaan de leds in
stijgende zin aan. Als instelling 9 is
bereikt, wordt teruggekeerd naar in
stelling 1.
-
Druk rechts op de hoofdtoets voor
^
het in- en uitschakelen van het com
plete toestel.
-
-
of
Wacht 5 minuten.
^
De nieuwe instelling wordt automa
tisch opgeslagen.
-
U hebt de instelmodus verlaten.
De temperatuurindicator voor de koel
zone geeft de gewenste temperatuur
weer en de toets voor "Superfrost" gaat
uit.
Als de functie "Superfrost" was ingeschakeld voordat u een nieuwe instelling instelde, blijft de functie ingeschakeld na het verlaten van de
instelmodus.
-
-
-
^
Nadat u een nieuwe instelling hebt in
gesteld, drukt u op de toets voor "Su
perfrost" om de instelling te beves
tigen.
-
-
-
25
Waarschuwingssysteem
Het toestel is voorzien van een waar
schuwingssysteem, zodat de tempera
tuur in de vrieszone niet ongemerkt kan
stijgen. Dit systeem geeft ook een
waarschuwingssignaal wanneer de
toesteldeuren te lang open staan. Zo
voorkomt u energieverlies.
-
Waarschuwingssysteem inscha
kelen
Het waarschuwingssysteem is altijd auto
matisch actief. Het hoeft niet extra te wor
den ingeschakeld.
Temperatuuralarm
Stijgt de vriestemperatuur te hoog, dan
weerklinkt er een waarschuwingssignaal
en knipperen tegelijkertijd de
temperatuurindicator voor de vrieszone
en het waarschuwingscontrolelampje. De
ingestelde temperatuur bepaalt wanneer
het toestel een temperatuurbereik als te
warm identificeert.
Als de temperatuur gedurende
langere tijd warmer was dan -18 °C,
controleert u of de ingevroren le
vensmiddelen gedeeltelijk of volle
dig ontdooid zijn.
Als dat het geval is, dient u deze le
vensmiddelen zo snel mogelijk te
verbruiken!
-
Zodra het ingestelde temperatuurbereik
-
in de vrieszone weer bereikt is, wordt het
-
waarschuwingssignaal uitgeschakeld en
branden de temperatuurindicator en het
waarschuwingscontrolelampje constant.
Deuralarm
Als de toesteldeuren langer dan 60 seconden open blijven staan, weerklinkt
een waarschuwingssignaal.
Zodra de toesteldeur wordt gesloten,
wordt het waarschuwingssignaal uitgeschakeld.
-
-
-
Het alarm (combinatie van het knipperen
en het akoestische
waarschuwingssignaal) wordt bijv. geac
tiveerd
–
als bij het herschikken en uitnemen van
ingevroren levensmiddelen te veel war
me kamerlucht in het toestel stroomt,
–
als u een grote hoeveelheid
levensmiddelen invriest,
–
na een stroomonderbreking.
26
-
-
Waarschuwingssignaal
vroeger uitschakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort,
kunt u het vroeger uitschakelen.
Druk op de uitschakeltoets voor het
^
waarschuwingssignaal.
Waarschuwingssysteem
Het waarschuwingssignaal wordt uit
geschakeld.
De temperatuurindicator en het
waarschuwingscontrolelampje blijven
knipperen tot de alarmtoestand is beëindigd. Daarna branden ze constant.
Hiermee is het waarschuwingssysteem
weer gebruiksklaar.
-
27
Superfrost gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in
te vriezen, dient u eerst de functie "Su
perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid
delen snel doorvroren en blijven de
voedingswaarde, de vitamines, het
uitzicht en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
–
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
–
levensmiddelen in het toestel legt.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur
vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt
invriezen. Als u het maximale
invriesvermogen wenst te gebruiken,
dient u 24 uur vooraf de functie "Su-
perfrost" in te schakelen!
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa
tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het
controlelampje gaat uit en het toestel
werkt weer met het normale
koelvermogen.
Om energie te sparen, kunt u de functie
"Superfrost" zelf uitschakelen zodra er
een constante temperatuur van min
stens -18 °C in de vrieszone bereikt is
en de temperatuurindicator constant
brandt.
Druk op de toets voor "Superfrost",
^
zodat het controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
op het normaal vermogen.
-
-
^
Druk op de toets voor "Superfrost",
zodat het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt,
doordat het toestel nu werkt met het
maximale koelvermogen.
Zolang de gewenste temperatuur niet
bereikt is, knipperen de
temperatuurindicator en de
uitschakeltoets voor
het waarschuwingssignaal.
28
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de
temperatuur in de koelzone niet overal
gelijk. De koude, zware lucht daalt naar
het onderste gedeelte van de koelzone.
Gebruik de verschillende koelgedeelten
wanneer u levensmiddelen in het
toestel plaatst!
Dit is een toestel met een automa
tische dynamische koeling, waarbij er
in het toestel een gelijkmatige tempe
ratuur wordt bereikt wanneer de ven
tilator draait. Tussen de verschillende
koelgedeelten zijn er minder
uitgesproken temperatuurverschillen.
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone
bevindt zich helemaal bovenaan in het
voorste gedeelte en in de toesteldeur.
Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te
bewaren, zodat deze gemakkelijk
smeerbaar blijft, en voor kaas, zodat
deze zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone
bevindt zich direct boven de
scheidingsplaat van de PerfectFresh
-zone en aan de achterwand. In de vak
ken van de PerfectFresh-zone zijn de
temperaturen nog lager.
Gebruik het koudste gedeelte van de
koelzone en de PerfectFresh-zone voor
alle delicate en snel bederfbare levens
middelen zoals:
-
-
-
-
gebak en gerechten met eieren of
–
room,
vers deeg, taart-/cake-, pizza- en
–
quichedeeg,
kaas en andere producten op basis
–
van melk,
in folie verpakte, bereide groenten en
–
in het algemeen alle verse levens
middelen waarvan de minimale
houdbaarheidsdatum is gebaseerd
op een bewaartemperatuur van min
stens 4 °C.
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
toestel. Gevaar voor ontploffing!
Plaats sterke drank met een hoog alcoholpercentage enkel rechtop en
goed afgesloten in het toestel.
Als u in het toestel of in de
toesteldeur vet- of oliehoudende levensmiddelen bewaart, dient u er
voor te zorgen dat eventueel uitlo
pend vet of uitlopende olie niet in
contact komt met de
kunststofonderdelen van het toestel.
Er kunnen spanningsscheuren in de
-
kunststof ontstaan, zodat die barst
of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet te
gen de achterwand komen. Ze kun
nen anders aan de achterwand vast
vriezen.
-
-
-
-
-
-
-
–
vis, vlees, gevogelte,
–
worst, kant-en-klaargerechten,
29
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Waarop moet u letten wanneer
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht tegen elkaar zodat er gemak
kelijk lucht tussen kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af. Die is belangrijk voor het
koelvermogen!
Levensmiddelen die zeker niet
mogen worden gekoeld
Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bij temperaturen onder 5 °C
worden bewaard, doordat ze gevoelig
zijn voor koude.
Afhankelijk van het levensmiddel, kunnen het uitzicht, de consistentie, de
smaak en/of het vitaminegehalte van
een levensmiddel veranderen wanneer
het koel wordt bewaard.
Onder andere de volgende levensmiddelen zijn gevoelig voor koude:
vensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is hun versheid. Dat is van het grootste
belang voor de bewaartijd van de pro
ducten.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
de juiste bewaartemperatuur.
De koelketen mag indien mogelijk niet
worden onderbroken. Let er bijv. op dat
de levensmiddelen niet te lang in een
warme auto blijven liggen.
Tip: Neem een koelzak mee wanneer u
boodschappen doet en plaats de levensmiddelen bij thuiskomst snel in het
toestel.
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen alleen verpakt
of goed afgedekt in de koelzone (voor
de PerfectFresh-zone zijn er uitzonderingen). Zo vermijdt u dat de levensmiddelen vreemde geuren opnemen of
gaan uitdrogen. Tegelijk voorkomt u de
overdracht van eventuele kiemen. Dat
is vooral belangrijk bij het bewaren van
dierlijke levensmiddelen.
Een correcte instelling van de tempera
tuur en een aangepaste hygiëne kun
nen de houdbaarheid van de levens
middelen aanzienlijk verlengen.
-
-
-
-
-
–
harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas).
30
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
In de PerfectFresh-zone heersen opti
male bewaaromstandigheden voor fruit,
groenten, vis, vlees en zuivelproducten.
De levensmiddelen blijven veel langer
vers en de smaak en vitamines blijven
behouden.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem
peratuur automatisch geregeld en vari
eert deze van 0 tot 3 °C. Dat zijn lagere
temperaturen dan in een conventionele
koelzone, maar voor levensmiddelen
die ongevoelig zijn voor koude is dat de
optimale bewaartemperatuur.
Aangezien de levensmiddelen bij deze
temperatuur langer houdbaar blijven,
kunnen de levensmiddelen aanzienlijk
langer worden bewaard terwijl ze vers
blijven.
Bovendien kan de luchtvochtigheid in
de PerfectFresh-zone zo worden geregeld dat deze ideaal is voor de
bewaarde levensmiddelen. Een hogere
luchtvochtigheid zorgt ervoor dat de levensmiddelen hun eigen vochtgehalte
behouden en minder snel uitdrogen. Ze
blijven langer knapperig en vers.
-
-
De PerfectFresh-zone is onderver
deeld in twee gedeelten:
In het bovenste, droge vak heerst
–
een temperatuur van 0 tot 3 °C en
wordt de luchtvochtigheid niet ver
hoogd ,.
Hier bewaart u vis, vlees, zuivelpro
-
ducten en alle andere soorten le
vensmiddelen, op voorwaarde dat
deze verpakt zijn.
In het onderste, vochtige vak (aantal
–
afhankelijk van het model) heerst een
temperatuur van 0 tot 3 °C en wordt
de luchtvochtigheid afhankelijk van
de stand van de schuifregelaar niet
verhoogd , of wel verhoogd ..
Als de luchtvochtigheid wordt verhoogd, bewaart u hier fruit en groenten.
-
-
-
-
Om levensmiddelen goed te kunnen
bewaren, is het van essentieel be
lang dat ze zich in goede staat bevin
den wanneer u ze in het toestel legt!
Neem de levensmiddelen ca.
30 tot 60 Minuten voor u ze gaat ge
bruiken, uit de PerfectFresh-zone.
Pas bij kamertemperatuur ontplooien
het aroma en de smaak zich.
-
-
-
31
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
Droog vak ,
Het droge vak is bijzonder geschikt
voor het bewaren van snel bederfbare
levensmiddelen, zoals:
verse vis, schaaldieren,
–
vlees, gevogelte, worst,
–
klaargemaakte slaatjes,
–
zuivelproducten zoals yoghurt, kaas,
–
room, kwark (plattekaas) enz.
Bovendien kunt u hier ook alle an
–
dere soorten levensmiddelen bewa
ren, op voorwaarde dat deze verpakt
zijn.
In het droge vak is het kouder. De
luchtvochtigheid in het droge vak stemt
overeen met de luchtvochtigheid in een
conventionele koelzone.
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn
aan eiwitten sneller bederven.
Schaaldieren bederven bijvoorbeeld
sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft
dan vlees.
Bewaar die levensmiddelen om hygië
nische redenen alleen afgedekt of verpakt.
-
-
-
Vochtig vak ,, .
Het vochtige vak heeft een schuifrege
laar waarmee u de luchtvochtigheid in
het vochtige vak kunt regelen.
Zet de schuifregelaar daartoe op de in
stelling , of ..
Niet-verhoogde luchtvochtigheid ,
Wanneer de schuifregelaar op de in
stelling , staat, verandert het vochtige
vak in een droog vak. De schuifregelaar
opent de openingen naar het vak, zo
dat de vochtigheid wegstroomt (zie
"Droog vak ,").
Verhoogde luchtvochtigheid .
Wanneer de schuifregelaar op de instelling . staat, is het vochtige vak geschikt voor het bewaren van fruit en
groenten.
De schuifregelaar sluit de openingen
naar het vak, zodat de aanwezige
vochtigheid behouden blijft.
De hoogte van de luchtvochtigheid
hangt vooral af van de soort en de hoe
-
veelheid van de bewaarde levensmid
delen, wanneer deze onverpakt worden
bewaard.
-
-
-
-
-
-
32
Als er weinig levensmiddelen in het vak
zitten, is de vochtigheid mogelijk te laag.
Tip: Bewaar levensmiddelen in
luchtdichte verpakkingen als er weinig
levensmiddelen in het vak zitten.
Bij een verhoogde vochtigheid in het
vochtige vak, kan onder bepaalde
omstandigheden condensvorming
optreden. Verwijder de condens met
een doek.
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
Als u niet tevreden bent over het resultaat van het bewaren van uw levens
middelen (bijv. wanneer de levensmiddelen al na korte bewaartijd slap of
verlept zijn), neem dan de volgende opmerkingen in acht:
Bewaar alleen verse levensmiddelen. De staat van de levensmiddelen is van
^
essentieel belang om ze vers te kunnen houden.
Reinig de vakken van de PerfectFresh-zone voordat u de levensmiddelen erin
^
legt.
Laat zeer vochtige levensmiddelen uitdruppen voordat u ze in het toestel legt.
^
Bewaar geen levensmiddelen die gevoelig zijn voor koude in de
^
PerfectFesh-zone (zie "Niet geschikt voor de koelkast").
Om levensmiddelen te bewaren, kiest u het juiste PerfectFresh-vak en zet u de
^
schuifregelaar van het vochtige vak op de juiste stand (niet-verhoogde of ver
hoogde luchtvochtigheid).
^ Een verhoogde luchtvochtigheid . in het vochtige vak wordt alleen dankzij de
vochtigheid van de bewaarde levensmiddelen bereikt. Met andere woorden,
hoe meer levensmiddelen er in het vak worden bewaard, hoe hoger de vochtigheid.
Als er zich te veel vocht op de bodem van het vak verzamelt en de levensmiddelen er nadeel van ondervinden, droogt u de bodem met een doek of legt u er
een rooster in, zodat het overtollige vocht kan wegsijpelen.
Als de luchtvochtigheid eens te laag is, verpakt u de levensmiddelen in
luchtdichte verpakkingen.
-
-
^
Als u vindt dat de temperatuur in de PerfectFresh-zone te hoog of te laag is,
probeert u deze via de koelzone te regelen door daar de temperatuur een beet
je (1 tot 2 °C) te wijzigen.
Ten laatste wanneer er zich ijskristallen op de bodem van de
PerfectFresh-vakken vormen, moet de temperatuur worden verhoogd, omdat de
levensmiddelen anders schade oplopen door de koude.
-
33
Binnenruimte indelen
Legplaten verplaatsen
U kunt legplaten verplaatsen om de po
sitie af te stemmen op de hoogte van
de levensmiddelen:
Til de legplaat op en trek ze iets naar
^
voren. Schuif ze met de uitsparing
over de steunribben en verplaats ze
naar boven of naar onderen.
De achterste boord van de legplaat
moet naar boven wijzen zodat de le
vensmiddelen niet tegen de achter
wand rusten en daaraan kunnen vast
vriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de
legplaten ongewild uit het toestel getrokken worden.
-
-
-
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of
recipiënten, te kunnen plaatsen, is er
een tweedelige legplaat, waarvan u het
voorste deel voorzichtig onder het achterste deel kunt schuiven:
^
Til de achterste helft van de glazen
legplaat omhoog.
^
Til tegelijkertijd de voorste helft van
de glazen plaat lichtjes op en schuif
die vervolgens voorzichtig onder de
achterste helft.
-
plaatst u de twee houders links en
^
rechts op de steunribben op de ge
wenste hoogte,
en schuift u de glazen platen na el
^
kaar in het toestel.
De glazen plaat met de
aanslagboord moet achteraan liggen!
Rek/flessenrek aan de
binnenkant van de deur
verplaatsen
^ Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^
Plaats het rek/flessenrek op de ge
wenste plaats weer in het toestel.
Zorg er daarbij voor dat het goed op
de verhogingen wordt vastgedrukt.
-
-
-
Om de tweedelige legplaat te verplaat
sen,
^
neemt u de twee halve glazen platen
uit het toestel,
34
-
Binnenruimte indelen
Schuifladen van de Perfect
-
Fresh-zone
De schuifladen van de PerfectFresh
-zone zijn op telescopische rails ge
monteerd en kunnen helemaal uit het
toestel getrokken worden om ze te vul
len of leeg te maken en om ze te reini
gen.
Trek de schuifladen tot de aanslag uit
^
het toestel en neem ze langs boven
weg.
Schuif de telescopische rails vervol
gens weer naar binnen. Zo vermijdt
u schade!
^ Trek het deksel tussen de
schuifladen voorzichtig iets naar voren en neem het naar beneden weg.
^ Om het deksel weer op zijn plaats te
zetten, plaatst u het van onderen
naar boven in de steunen. Schuif het
dan naar achteren tot het vastklikt.
-
-
Om de schuiflade op zijn plaats te zet
ten,
-
-
legt u de schuiflade op de telesco
^
pische rails a, die helemaal uitge
trokken zijn. De telescopische rails
moeten vooraan tegen de voorzijde
-
van de schuiflade komen b!
^ Schuif de schuiflade in het toestel c.
-
-
-
35
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk
tot in de kern in te vriezen, mag het
maximale invriesvermogen niet worden
overschreden. Het maximale
invriesvermogen binnen 24 uur is ver
meld op het typeplaatje
"Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver
meld staat op het typeplaatje is geba
seerd op de Duitse norm DIN EN ISO
15502.
-
-
Wat gebeurt er als verse
levensmiddelen worden
ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk volledig worden doorvroren,
zodat de voedingswaarde, de
vitamines, het uitzicht en de smaak behouden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen worden doorvroren, hoe meer vloeistof er
uit elke cel naar de tussenruimten loopt.
De cellen krimpen.
Tijdens het ontdooien kan slechts een
deel van de voordien vrijgekomen vloei
stof naar de cellen terugvloeien.
In de praktijk betekent dit dat de
levensmiddelen veel vocht verliezen.
Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het
ontdooien vormt er zich immers een
grote waterplas rond het levensmiddel.
Tijdens het ontdooien kan de kleine
hoeveelheid vloeistof die naar de tus
senruimten was gelopen, terugkeren
naar de cellen, zodat het vochtverlies
zeer gering is. Er vormt zich slechts
een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be
waren, controleert u tijdens de aankoop
in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
–
de houdbaarheidsdatum en
–
– de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de
koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van
de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transporteer ze in krantenpapier of in een
koelzak.
^
Plaats de diepvriesproducten onmid
dellijk in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
vensmiddelen niet opnieuw invrie
zen. Pas nadat u de levensmiddelen
heeft verwerkt (koken of braden),
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
-
Als het levensmiddel snel wordt
doorvroren, heeft de celvloeistof minder
tijd om uit de cellen naar de tussen
ruimten te lopen. De cellen krimpen
veel minder.
36
-
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen
in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met
het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
–
nen ingevroren worden:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakkerijproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
ramenas, zure room, mayonaise, volledige eieren in de schaal, uien, volledige onbewerkte appels en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet
u groenten blancheren voor u ze invriest. Doe de groenten in porties gedurende2-3minuten in kokend wa
ter. Neem de groenten daarna uit het
water en koel ze snel in koud water
af. Laat de groenten uitdruppen.
–
Mager vlees is beter geschikt om in
te vriezen dan vet vlees en kan veel
langer worden bewaard.
smaakintensiteit van sommige krui
den verandert tijdens het invriezen.
Warme schotels of dranken eerst bui
–
ten het toestel laten afkoelen, om te
voorkomen dat reeds bevroren le
vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien
-
en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries per portie in.
^
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^ Druk de lucht goed uit de verpak-
king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
-
-
-
–
Plaats telkens een folie uit kunststof
tussen koteletten, steaks, schnitzels
enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok
samenvriezen.
–
Rauwe levensmiddelen en geblan
cheerde groenten voor het invriezen
niet kruiden en zouten, schotels
slechts lichtjes kruiden en zouten. De
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen
kunt u ook met een folielasapparaat
dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
-
op de verpakking.
37
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het
toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u
enige tijd vooraf de functie "Super
frost" in te schakelen (zie "Superfrost
gebruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel
liggen, krijgen zo een koudereserve.
Hoe u de levensmiddelen in het
toestel legt
U kunt de levensmiddelen overal in de
vrieszone invriezen.
Plaats grote hoeveelheden rechtstreeks
op de glazen platen, omdat de levensmiddelen daar zeer snel en dus degelijk worden ingevroren. Daartoe kunt u
de twee bovenste vriesladen uitnemen.
Als u de bovenste vrieslade uitneemt,
dient u erop te letten dat de
ventilatorgleuven aan de achterzijde
van het toestel niet worden afgedekt.
Ze zijn belangrijk voor een goede wer
king!
-
-
-
Leg de levensmiddelen droog in het
^
toestel om te vermijden dat ze aan el
kaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen
niet in aanraking komen met reeds
ingevroren levensmiddelen, zodat
die niet ontdooien.
Grote stukken plaatsen
Als u grote levensmiddelen zoals een
gans of wild in het toestel wilt plaatsen,
kunt u ook de glazen platen tussen de
vriesladen uitnemen. Daartoe dient u
de twee bovenste vriesladen uit te nemen en de glazen platen lichtjes optillen en langs voren uittrekken!
-
De onderste vrieslade moet altijd in het
toestel blijven.
Elke vrieslade en elke glazen plaat
kan met maximaal 25 kg worden be
last!
^
Plaats de levensmiddelen naast el
kaar op de bodem van de vriesladen
of op de glazen platen in de
vrieszone, zodat de levensmiddelen
zo snel mogelijk tot in de kern wor
den ingevroren.
38
-
-
-
Invriezen en bewaren
Ingevroren levensmiddelen
ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op
verschillende manieren ontdooien
in de microgolfoven,
–
in de gewone oven met de functie
–
"Hete lucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
–
in de koelkast (de afgegeven koude
–
wordt gebruikt om de levensmid
delen te koelen),
in de stoomoven.
–
Platte stukken vlees en vis kunnen
licht ontdooid in een hete pan worden
gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees envis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u ervoor zorgen dat ze niet in aanraking komen met andere levensmiddelen. Vang
het ontdooiwater op en verwijder het
zorgvuldig.
-
IJsblokjes maken
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
^
kwart met water en plaats het op de
bodem van het vriesvak.
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
^
een lepelsteel, om een vastgevroren
bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stromend water houdt.
Dranken snel koelen
Als u flessen in de vrieszone plaatst om
ze snel te koelen, dient u de flessen ui-terlijk na één uur weer uit te nemen,
anders zullen de flessen ontploffen!
Fruit kan bij kamertemperatuur in de
verpakking of in een afgedekte schotel
worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen
bevroren in kokend water worden ge
daan of in heet vet worden gestoofd.
Wegens de gewijzigde celstructuur is
de bereidingstijd iets korter dan bij ver
se groenten.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
vensmiddelen niet opnieuw invrie
zen. Pas nadat u de levensmiddelen
heeft verwerkt (koken of braden),
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
39
Automatisch ontdooien
Koelzone en PerfectFreshzone
Terwijl de compressor draait, kunnen er
rijm en waterpareltjes worden gevormd
op de achterzijde van de koelzone en
PerfectFresh-zone. Deze dient u niet te
verwijderen, want de koelzone en Per
fectFresh-zone ontdooien automatisch.
Het dooiwater loopt via een dooiwater
goot en door een dooiwaterafvoerbuis
naar een verdampsysteem aan de ach
terzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan weglopen, door de
dooiwatergoot en de dooiwaterafvoerbuis schoon te houden.
-
-
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een
"NoFrost"-systeem, waardoor het toestel
automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich
af op de verdamper, wordt regelmatig
automatisch ontdooid en verdampt.
Door het automatisch ontdooien blijft de
vrieszone altijd ijsvrij. De levens
middelen vriezen dankzij dit speciale
systeem niet vast!
-
40
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing, de verlich
ting of de ventilatieopeningen te
rechtkomt.
-
Reiniging en onderhoud
schurende harde sponsen en
–
borstels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
–
scherpe metaalschrapers!
–
Er mag geen reinigingswater door
de afvoeropening voor het dooiwater
lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. Stoom
kan terechtkomen op onderdelen
van het toestel die onder spanning
staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet
worden verwijderd. De informatie op dit
plaatje is belangrijk in geval van een
storing!
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende middelen niet worden gebruikt om de oppervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
–
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
–
schurende reinigingsproducten, zo
als schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
-
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw
zekeringenkast uit.
Haal de levensmiddelen uit het
^
toestel en bewaar ze op een koele
plaats.
^ Neem alle onderdelen die kunnen
worden uitgenomen uit het toestel om
het gemakkelijker te kunnen reinigen.
-
–
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
–
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
–
afwasmiddelen voor de afwasauto
maat,
–
ovensprays,
–
glasreinigers,
-
41
Reiniging en onderhoud
Binnenruimte, toebehoren
Reinig het toestel regelmatig (min
^
stens 1 keer per maand).
Laat vuil niet aankoeken. Verwijder
het onmiddellijk.
De binnenruimte en het toebehoren rei
nigt u het best met lauw water waarin u
een beetje handafwasmiddel doet.
De volgende onderdelen mogen wor
den gereinigd in de afwasautomaat:
het botervlootje, de eiervakjes, het
–
bakje voor ijsblokjes, het vriestablet
(afhankelijk van het model meegeleverd)
– de rekken/flessenrekken in de
binnendeur
– het boter- en kaasvak
De temperatuur van het gekozen afwasprogramma mag maximaal
55 °C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
afwasautomaat verkleuren door con
tact met bepaalde natuurlijke kleur
stoffen, bijv. in wortels, tomaten en
ketchup.
Deze verkleuring heeft geen invloed
op de stabiliteit van de desbetreffen
de onderdelen.
^
Reinig de legplaten en de laden in de
binnenruimte met de hand. Deze mo
gen niet worden gereinigd in de af
wasautomaat!
^
Reinig het gootje en de afvoerope
ning voor het dooiwater regelmatig
met een wattenstaafje of iets derge
-
-
-
-
-
-
lijks, zodat het dooiwater altijd onge
hinderd kan weglopen.
Ga na de reiniging met een doek die
^
met schoon water is vochtig gemaakt
over de binnenruimte en het toebeho
ren. Wrijf vervolgens alles droog met
een doek.
-
Laat de deuren van het toestel korte
tijd openstaan.
Toesteldeuren, zijwanden
Vuil op de toesteldeuren en de zij
wanden verwijdert u het best onmid
dellijk.
Als het vuil er langere tijd op inwerkt,
kan het soms niet meer worden verwijderd en kunnen de oppervlakken
verkleuren of wijzigingen ondergaan.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor
krassen.
Alle oppervlakken kunnen verkleu
-
ren of wijzigingen ondergaan wan
neer ze in contact komen met onge
schikte reinigingsmiddelen.
^
Reinig de oppervlakken met een
-
schone sponsdoek, handafwasmid
del en warm water.
U kunt om te reinigen ook een scho
ne, vochtige microvezeldoek zonder
reinigingsmiddel gebruiken.
-
^
Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt
over deze oppervlakken. Wrijf vervol
gens alles droog met een zachte
doek.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
42
Reiniging en onderhoud
Voor de toesteldeuren van het roest
vrijstalen toestel geldt het volgende:
De toesteldeuren zijn veredeld met een
hoogwaardige oppervlaktecoating.
Deze biedt bescherming tegen vuil en
vergemakkelijkt het reinigen.
Behandel de toesteldeuren niet met
- een reinigingsmiddel voor roestvrij
staal:
Als u dat zou doen, raakt de coating
beschadigd!
- het Miele-onderhoudsmiddel voor
roestvrij staal:
Als u dat zou doen, zijn er strepen
zichtbaar!
Ventilatieopeningen
^ Reinig de ventilatieopeningen
regelmatig met een borsteltje of stofzuiger. Wanneer er zich stof ophoopt,
neemt het energieverbruik toe.
Achterzijde - metalen rooster
Minstens 1 keer per jaar moet het stof
van het metalen rooster aan de achter
zijde van het toestel (warmtewisselaar)
worden verwijderd. Wanneer er zich
stof ophoopt, neemt het energiever
bruik toe.
-
Deurdichting
-
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt ze na ver
loop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig uit
sluitend met schoon water en wrijf ze
daarna grondig droog met een doek.
Na het reinigen
Plaats in de koelzone alle onderdelen
^
terug.
Plaats in de koelzone de levensmid
^
delen terug.
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de desbetreffende zekering in uw
zekeringenkast weer in, en schakel
het toestel weer in.
^ Schakel de functie "Superfrost" in, zo-
dat de vrieszone snel koud wordt.
^ Plaats de levensmiddelen in de
vrieszone zodra de temperatuur in de
-
vrieszone laag genoeg is.
^
Schakel de functie "Superfrost" uit
door op de toets voor "Superfrost" te
drukken.
-
-
-
^
Let er bij het reinigen van het metalen
rooster op dat u geen kabels of an
dere onderdelen aftrekt, knikt of be
schadigt.
-
-
43
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan elektrische
toestellen mag u enkel en alleen
door een vakman of vakvrouw laten
uitvoeren. Door ondeskundig uitge
voerde herstellingen kunnen er niet
te onderschatten risico's voor de ge
bruiker ontstaan.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Controleer of het toestel ingescha
^
keld is. De temperatuurindicator moet
branden.
^ Controleer of de stekker van het
toestel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de desbetreffende ze-
kering in uw zekeringkast is
gesprongen, omdat er een probleem
is met het toestel, de elektrische spanning in uw huis of een ander toestel.
Neem contact op met een elektricien
of de Service After Sales van Miele.
...detemperatuur in de koel- of
vrieszone te laag is?
...deinschakelfrequentie en
inschakelduur van de compressor
toenemen?
Controleer of de ventilatieroosters
^
-
-
-
niet afgedekt zijn of onder het stof zit
ten.
Controleer of het metalen rooster
^
(warmtewisselaar) aan de achterzijde
van het toestel niet onder het stof zit.
De toesteldeuren werden vaak geo
^
pend of er werden grote hoeveelhe
den verse levensmiddelen geplaatst
of ingevroren.
^ Controleer of de toesteldeuren goed
sluiten.
...decompressor constant werkt?
^ Om energie te besparen schakelt de
compressor bij een gering
koudeverbruik op een laag toerental
over. Daardoor wordt de werkingstijd
van de compressor verlengd.
^
De functie "Superfrost" is nog inge
schakeld. "Superfrost" schakelt auto
matisch uit na ca. 65 uur.
-
-
-
-
-
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
De functie "Superfrost" is nog actief,
het controlelampje brandt.
"Superfrost" schakelt automatisch uit
na ca. 65 uur.
^
Controleer of de toesteldeuren goed
dicht zijn.
^
Werd een grote hoeveelheid levens
middelen in één keer ingevroren?
Omdat de compressor daardoor zeer
lang werkt, daalt de temperatuur in
de koelzone automatisch.
44
. . . het ingevroren voedsel ontdooit
omdat het te warm is in de
vrieszone?
^
Is de kamertemperatuur lager dan
die waarvoor uw toestel ontworpen
is?
Verhoog de kamertemperatuur.
De compressor schakelt minder vaak in
als de kamertemperatuur te laag ligt.
Daardoor kan het te warm worden in de
vrieszone.
Wat gedaan als...?
...delevensmiddelen vastgevroren
zijn?
Maak de levensmiddelen los met een
stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
...dedeur van de vrieszone niet ver
schillende keren na elkaar kan wor
den geopend?
Dit is geen storing. Door de zuigende
werking kunt u de deur pas na enige
tijd zonder extra moeite openen.
. . er een waarschuwingssignaal
weerklinkt?
Een toesteldeur staat langer dan 60 seconden open!
^ Doe de toesteldeur dicht!
. . . het waarschuwingssignaal
weerklinkt en zowel de
temperatuurindicator voor de
vrieszone als het
waarschuwingscontrolelampje knipperen?
De vrieszone is, afhankelijk van de in
gestelde temperatuur, te warm, omdat
^
de deur van de vrieszone vaak werd
geopend of grote hoeveelheden ver
se levensmiddelen werden ingevro
ren, zonder dat de functie "Super
frost" werd ingeschakeld.
^
de ventilatieroosters werden afge
dekt.
-
-
-
-
-
. . . het controlelampje voor "Super
frost" samen met de
temperatuurindicator knippert?
Er zit een storing in het toestel. Neem
contact op met de dienst Herstellingen
aan huis van Miele.
-
...debinnenverlichting in de koelzo
ne niet meer werkt?
Stond de toesteldeur van de koelzo
^
ne gedurende lange tijd open? De
verlichting wordt automatisch uitge
schakeld als de deur ca. 15 minuten
openstaat.
Is dat niet het geval, dan is de binnenverlichting defect.
^ Neem contact op met de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
De ledverlichting mag alleen door de
dienst Herstellingen aan huis van Miele
worden hersteld en vervangen. Onder
de afdekking bevinden zich onderdelen
die onder spanning staan. Gevaar voor
verwonding en beschadiging!
De afdekking mag niet worden
weggenomen! Er ontstaat gevaar als
de afdekking beschadigd is of na
beschadiging weggenomen is -
Opgepast! Kijk nooit met optische
instrumenten (zoals een
vergrootglas of iets dergelijks) in de
straal van de laser (laserstraling van
klasse 1M)!
-
-
-
-
Als de storingen verholpen zijn,
branden de temperatuurindicator van
de vrieszone en het
waarschuwingscontrolelampje constant
en wordt het waarschuwingssignaal uit
geschakeld.
-
45
Wat gedaan als...?
...debodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit
verstopt.
Reinig het gootje en de afvoerope
^
ning voor het dooiwater.
Als u de storing niet kunt verhelpen
aan de hand van de bovenstaande
informatie, neemt u contact op met
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
-
Om het koudeverlies zo beperkt mo
gelijk te houden, laat u indien mogelijk de deuren van het toestel dicht
tot de storing verholpen is.
-
46
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluidenWaar komen ze vandaan?
Brrrrr...Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb....Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik....U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr....Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
Krak....Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak ho
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te
vermijden zijn!
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen
ruimte van het toestel.
ren.
-
-
-
Geluid waaraan u vlot kan
verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkelHet toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen
doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het
toestel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het
toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit
neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun
plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of
recipiënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het
toestel: Neem de snoerhouder weg.
-
47
Service After Sales/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
–
of
de dienst Herstellingen aan huis van
–
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst
Herstellingen aan huis van Miele
vindt u op de achterzijde van deze
gebruiksaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele het toesteltype en het serienummer van uw toestel nodig. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje in de
binnenruimte van het toestel.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt
2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie
voorwaarden in uw land neemt u con
tact op via het telefoonnummer van de
dienst Consumentenbelangen
(Productinformatie voor particulieren)
van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer van de dienst
Consumentenbelangen
(Productinformatie voor particulieren)
van Miele vindt u op de achterzijde
van deze gebruiksaanwijzing.
48
-
-
Gegevens voor testinstellingen
De tests moeten volgens de van toe
passing zijnde normen en richtlijnen
worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van
de toesteltests moet ook rekening wor
den gehouden met de volgende gege
vens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
–
Opmerkingen in de gebruiks- en
–
montageaanwijzing.
-
De PerfectFresh-zone voldoet vol
gens de norm EN ISO 15502 aan de
eisen voor een "chiller" ("chill
compartment"), een ruimte die speci
aal is bedoeld voor het bewaren van
zeer bederfelijke levensmiddelen.
-
-
49
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd
voor wisselstroom van 50 Hz,
220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra
gen.
Het toestel moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact dat volgens
de voorschriften is geïnstalleerd. De
elektrische installatie moet uitgevoerd
zijn overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel
kunnen worden losgekoppeld van het
elektriciteitsnet. Daarom moet het stopcontact gemakkelijk toegankelijk zijn.
Het mag zich dus niet achter het toestel
bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer toegankelijk is, moet in de installatie een scheidingsinrichting voor elke
pool voorhanden zijn. Als
stroomonderbrekers kunnen schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Denk hier
bij bijvoorbeeld aan LS-schakelaars,
zekeringen en contactsluiters
(EN 60335).
Aansluiting via een verlengkabel is niet
toegestaan, aangezien verlengkabels
niet voldoende veiligheidsgaranties bie
den. Er bestaat onder andere gevaar
voor oververhitting.
Het toestel mag niet op
gelijkstroom-wisselstroommutators wor
den aangesloten, die bijvoorbeeld bij
stroomvoorziening op zonne-energie
worden gebruikt.
In dat geval kunnen er zich bij het in
schakelen van het toestel spannings
pieken voordoen, die ertoe kunnen lei
den dat het toestel wordt uitgeschakeld
om veiligheidsredenen. De elektronische besturing kan beschadigd raken!
De stekker van de aansluitkabel van het
toestel mag niet worden vervangen
door een energiebesparende stekker
(bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor
wordt de energietoevoer naar het
toestel verminderd en wordt het toestel
te warm.
Als de aansluitkabel moet worden ver-
-
vangen, dan mag dat alleen worden uit
gevoerd door een erkende vakman of
vakvrouw die op de hoogte is van
elektriciteitsaansluitingen.
-
-
-
-
-
-
De stekker en de aansluitkabel van het
toestel mogen niet de achterzijde van
het toestel raken. Anders kunnen de
stekker en de aansluitkabel bescha
digd raken door trillingen van het
toestel. Dat kan een kortsluiting veroor
zaken.
Ook andere toestellen mogen niet wor
den aangesloten op stopcontacten die
zich bevinden achter het toestel.
50
-
-
-
Plaats geen warmteproducerende
toestellen, zoals een broodrooster of
microgolfoven, op het toestel. Hier
-
door stijgt het energieverbruik!
Dit toestel mag niet onmiddellijk
naast ("side-by-side") een ander mo
del worden opgesteld!
Omdat het toestel niet met een zij
wandverwarming uitgerust is, kan er
bij een "side-by-side"-opstelling con
denswater ontstaan!
Vraag meer informatie bij uw
Miele-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen opstelplaats vlak naast een
fornuis, een verwarming of in de omgeving van een venster met directe inval
van zonnestralen. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, hoe langer de compressor moet werken, waardoor er
meer stroom wordt verbruikt.
Een droge, ventileerbare ruimte is het
meest geschikt.
Neem de volgende opmerkingen in
acht bij het inbouwen van het toestel:
–
Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het
toestel bevinden.
Opstelinstructies
stopcontacten die zich bevinden
achter dit toestel.
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch
tigheid kan het vocht condenseren
en zich afzetten op de
buitenoppervlakken van het toestel.
Dat condenswater kan leiden tot cor
rosie van de buitenwanden van het
toestel.
Om dat te voorkomen, is het aanbe
volen het toestel op te stellen in een
ruimte die voldoende wordt verlucht,
droog is en/of airco heeft.
Controleer na het inbouwen dat de
toesteldeuren goed sluiten, dat de
aangegeven luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen in acht worden genomen en dat het toestel werd ingebouwd zoals beschreven.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een
bepaalde klimaatklasse (bereik van de
kamertemperatuur) waarvan de onderen bovengrens moeten worden
gerespecteerd. De klimaatklasse is ver
meld op het typeplaatje aan de binnen
zijde van het toestel.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +38 °C
van +16 °C tot +43 °C
-
-
-
-
-
–
De stekker en de aansluitkabel van
het toestel mogen niet de achterzijde
van het toestel raken. Anders kunnen
deze beschadigd raken door
trillingen van het toestel.
–
Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge
temperaturen in het toestel leiden, zo
dat de levensmiddelen eventueel zelfs
beginnen te ontdooien!
51
Opstelinstructies
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterkant van het
toestel wordt opgewarmd. De ventilatieroosters mogen daarom niet worden afgedekt. Zo is een goede luchttoevoer
en -afvoer verzekerd.
Ook moet het stof regelmatig van de
ventilatieroosters worden verwijderd.
Toestel opstellen
^ Verwijder eerst de kabelhouder aan
de achterzijde van het toestel.
^ Controleer of de onderdelen aan de
achterzijde van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig ze zo
nodig de andere kant op.
^ Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
^ Plaats het toestel met de achterwand
vlak tegen de keukenwand.
Toestel waterpas zetten
^ Nivelleer het toestel met de
regelvoetjes.
Toesteldeur ondersteunen
52
^ Draai in elk geval het regelvoetje a
uit tot het op de vloer rust. Draai het
regelvoetje vervolgens nog eens 90°
uit.
Afmetingen van het toestel
Opstelinstructies
ABC
KFN 12927 SD edt/cs2011 mm600 mm630 mm
53
De draairichting van de deuren veranderen
Het toestel wordt geleverd met rechts
scharnierende deuren. Als de deuren
linksscharnierend moeten zijn, moet u
de draairichting van de deuren veran
deren.
Om de draairichting van de deuren te
veranderen, hebt u het volgende ge
reedschap nodig:
Voer het veranderen van de draairichting van de deuren altijd met
twee personen uit.
-
-
-
Deurgrepen afnemen:
Als u aan de deurgreep a trekt,
^
schuift het zijgedeelte van de deurgreep b naar achteren.
^ Trek het zijgedeelte van de deur-
greep b krachtig naar achteren toe
uit de geleiding.
^ Draai nu de 4 schroeven (TX 15) op
het bevestigingsplaatje los en neem
de greep af.
54
^ Maak de afdekplaatjes aan de an-
dere zijde los en plaats ze op de vrij
gekomen gaten.
-
De draairichting van de deuren veranderen
Toesteldeuren afnemen:
Neem de levensmiddelen uit de
deurrekken.
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
^ Neem de afdekking a af. Schuif ze
hiertoe van achteren naar voren en
haal ze er vervolgens langs boven af.
^ Haal de afdekking b er langs boven
af.
Waarschuwing! Zodra u hieronder
de lagersteun verwijdert, zit de bo
venste toesteldeur los!
-
Maak het bevestigingsonderdeel f
^
los van de afdekking e. Schuif het
hiertoe wat naar links en neem het
vervolgens langs voren af.
Draai het bevestigingsonderdeel f
^
180°.
Plaats de afdekking e van voren af
^
op het bevestigingsonderdeel f en
schuif ze naar rechts. Het opschrift
moet leesbaar zijn.
Neem de afdekking g af, draai ze
^
180° en plaats ze aan de andere zij
de.
^ Plaats de afdekking e samen met
het bevestigingsonderdeel f aan de
andere zijde.
-
^
Draai de schroeven d in de boven
ste lagersteun c los en trek de lager
steun langs boven af.
^
Neem de bovenste toesteldeur voor
zichtig langs boven af en zet ze even
opzij.
^
Maak met behulp van een schroe
vendraaier langs boven de afdekking
e los en neem ze samen met het be
vestigingsonderdeel f af. Ga hierbij
voorzichtig te werk.
-
-
-
-
-
55
De draairichting van de deuren veranderen
Doe de onderste toesteldeur dicht.
^
Waarschuwing! Zodra u hieronder
de lagersteun verwijdert, zit de on
derste toesteldeur los!
-
^ Trek in het midden van het toestel de
lagerbout i langs boven uit.
^ Neem de onderste toesteldeur voor-
zichtig langs boven af en zet ze even
opzij.
^ Trek de afdekking j af.
^
Schroef de lagersteun k af, draai
hem 180° en schroef hem op de te
genoverliggende zijde.
^
Trek het kunststofkapje h af en zet
het 180° gedraaid terug op de lager
steun k.
^
Plaats de afdekking j op de tegeno
verliggende zijde.
-
^ Neem de stop l uit de deurlagerbus
in de toesteldeur en plaats de stop
aan de andere zijde.
-
^
Neem met behulp van een schroe
-
vendraaier telkens de veerklem m
onderaan uit de toesteldeur en plaats
ze aan de andere zijde.
-
56
De draairichting van de deuren veranderen
Draairichting van de toesteldeuren
veranderen:
Trek de volledige lagerbout a met
^
het schijfje b en het regelvoetje c
langs boven uit.
^ Neem de stop d weg.
^ Draai de schroeven e los en verwij-
der de lagersteun f.
^ Draai de schroef van het
lageronderdeel h op de lagersteun
f wat los. Draai het in het tegenoverliggende gat van de lagersteun f en
draai de schroef vervolgens weer
vast.
^
Plaats de stop d in het andere gat.
^
Verwijder de afdekking g en plaats
ze op de gaatjes aan de andere kant.
Schroef de lagersteun f aan de an
^
dere zijde vast. Gebruik daartoe uit
sluitend de beide buitenste langwer
pige gaten. Laat de middelste
schroef achterwege. Zo kunt u later
via de buitenste langwerpige gaten
de deur van het toestel uitlijnen.
^ Belangrijk! Draai het regelvoetje c
aan de lagerbout a er helemaal in.
^ Plaats de volledige lagerbout a met
het schijfje b en het regelvoetje c
terug. Belangrijk! De nok op de lagerbout moet opnieuw naar achteren
wijzen.
^
Plaats de onderste toesteldeur langs
boven op de lagerbout a.
^
Doe de onderste toesteldeur dicht.
-
-
-
57
De draairichting van de deuren veranderen
Plaats de afdekkingen a en b aan
^
de andere zijde.
Lijn de toesteldeur via de langwer
^
pige gaten in de onderste lagersteun
uit ten opzichte van de behuizing van
het toestel. Draai de schroeven ver
volgens vast.
Plaats de lagerbout i in de lager
^
steun k in de onderste toesteldeur.
De tap op de lagerbout zit daarbij in
de uitsparing op de lagersteun.
^ Plaats de bovenste toesteldeur op de
lagerbout i in het midden van het
toestel.
^ Sluit de bovenste toesteldeur.
-
-
-
^
Plaats de lagersteun c aan de an
dere zijde en bevestig hem met de
schroeven d.
Daartoe steekt u vooraf eventueel de
schroefgaten door of gebruikt u een
elektrische schroevendraaier.
58
-
De draairichting van de deuren veranderen
Deurgrepen opnieuw monteren:
Hou in elk geval rekening met de
volgende aanwijzingen voor de be
vestiging van de deurgreep, want bij
foutieve montage raakt de deurdich
ting beschadigd.
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes aan
de andere zijde.
Let er in elk geval op dat het zijge
deelte van de deurgreep d tijdens
-
-
het openen van de deur niet in aan
raking komt met de deurdichting. De
deurdichting zou na verloop van tijd
beschadigd raken!
Mocht dit het geval zijn,
lijn het bevestigingsplaatje c nog
^
maals uit met de stifttappen a tot het
bevestigingsplaatje en het zijgedeel
te van de deurgreep d de gewenste
hoek hebben en de dichting tijdens
het openen van de deur niet meer
wordt geraakt.
-
-
-
-
Het bevestigingsplaatje c moet zo op
de deurbehuizing liggen dat, wanneer
de deur gesloten is, het
bevestigingsplaatje gelijk ligt met de
buitenwand van het toestel.
Als dit niet het geval is,
^
draait u de twee vooraf gemonteerde
stifttappen a met een inbussleutel in
tot het bevestigingsplaatje c de ge
wenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijgedeelte van de deur
greep d vanaf de zijkant van het
toestel op de geleiding van het
bevestigingsplaatje tot het hoorbaar
vastklikt.
-
-
59
Toesteldeuren uitlijnen
U kunt de toesteldeuren nadien uitlijnen
ten opzichte van de behuizing van het
toestel.
In de volgende afbeelding wordt de
toesteldeur niet gesloten weergege
ven, zodat u de procedure beter kunt
volgen.
Lijn de onderste toesteldeur uit via de
buitenste langwerpige gaten in de on
derste lagersteun:
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
-
-
Lijn de bovenste toesteldeur uit via de
langwerpige gaten in de middelste la
gersteun:
Draai beide schroeven c een beetje
^
uit.
^ Lijn de toesteldeur uit door de lager-
steun naar links of rechts te verschuiven.
^ Draai de schroeven c vervolgens
vast.
-
^
Draai beide buitenste schroeven b
een beetje uit.
^
Lijn de toesteldeur uit door de lager
steun naar links of rechts te verschui
ven.
^
Draai de schroeven b vervolgens
vast. De schroef a hoeft niet op
nieuw te worden ingeschroefd.
60
-
-
-
a Opzetkast
b Toestel
Het toestel inbouwen
Het toestel kan in elk kastenrij worden
ingebouwd. Om het toestel even hoog
te laten komen als de kasten, kan bo
ven het toestel een opzetkast a wor
den geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van
de lucht moet er langs de achterzijde
van het toestel een afvoerkanaal van
minimum 50 mm diep voorzien worden,
over de hele breedte van de opzetkast.
De diameter van de verluchting onder
het plafond moet minstens 300 cm
dragen zodat de opgewarmde lucht on
gehinderd kan wegstromen. In het an
dere geval moet de compressor harder
werken waardoor het stroomverbruik
toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen
niet afgedekt of afgesloten worden.
Bovendien moeten ze geregeld gereinigd worden.
-
-
2
be
-
-
-
c Koelkast
d Wand
Bij inbouw met keukenkasten met
genormaliseerde afmetingen
(maximumdiepte van 580 mm) kan het
toestel rechtstreeks naast de keuken
kast worden opgesteld. De toesteldeur
staat dan op 34 mm verwijderd aan de
zijkant en steekt 55 mm uit ten opzichte
van de voorkant van de keukenkast. Op
deze manier kan de toesteldeur zonder
problemen worden geopend en geslo
-
ten.
Als u het toestel opstelt naast eenwand d is aan de kant van de schar
-
nieren tussen de wand d en het toestel
b een afstand van ca. 55 mm vereist.
Dit zorgt ervoor dat de deur helemaal
kan worden geopend.
616263
Wijzigingen voorbehouden / 2013
KFN 12927 SD edt/cs
M.-Nr. 09 435 570 / 00
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.