Miele KFN 12927 SD edt, KFN 12927 SD cs User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing en montage handleiding
Koel-vriescombinatie met
-
PerfectFresh-zone, NoFrost-systeem en DynaCool KFN 12927 SD edt/cs
nl-BE
M.-Nr. 09 435 570
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................7
Hoe kunt u energie besparen? ......................................17
Toestel in- en uitschakelen .........................................19
Koelzone afzonderlijk uitschakelen .................................20
Bij langdurige afwezigheid ..........................................20
De juiste temperatuur .............................................21
...indekoelzone .................................................21
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool) .........................21
...indevrieszone.................................................22
Temperatuur instellen ..............................................22
Temperatuurindicator ..............................................23
Mogelijke temperatuurinstellingen ..................................23
Temperatuur in de PerfectFresh-zone instellen...........................24
Waarschuwingssysteem ...........................................26
Temperatuuralarm..................................................26
Deuralarm........................................................26
Superfrost gebruiken..............................................28
Levensmiddelen in de koelzone bewaren .............................29
Verschillende koelgedeelten .........................................29
Levensmiddelen die zeker niet mogen worden gekoeld....................30
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ...................30
Levensmiddelen juist bewaren .......................................30
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren .....................31
Droog vak , ......................................................32
Vochtig vak ,, . ..................................................32
Niet-verhoogde luchtvochtigheid ,..................................32
Verhoogde luchtvochtigheid . ....................................32
Binnenruimte indelen .............................................34
Legplaten verplaatsen ..............................................34
Tweedelige legplaat ...............................................34
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen ................34
Invriezen en bewaren..............................................36
Maximaal invriesvermogen ..........................................36
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............36
Diepvriesproducten bewaren ........................................36
2
Inhoud
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................37
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................37
Verpakken.....................................................37
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................38
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................38
Grote stukken plaatsen...........................................38
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................39
IJsblokjes maken ..................................................39
Dranken snel koelen ...............................................39
Automatisch ontdooien............................................40
Reiniging en onderhoud ...........................................41
Binnenruimte, toebehoren ...........................................42
Toesteldeuren, zijwanden ...........................................42
Ventilatieopeningen ................................................43
Deurdichting .....................................................43
Wat gedaan als...?..............................................44
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................47
Service After Sales/garantie ........................................48
Duur en voorwaarden van de garantie ...............................48
Gegevens voor testinstellingen .....................................49
Elektrische aansluiting ............................................50
Opstelinstructies .................................................51
Opstelplaats......................................................51
Klimaatklasse ..................................................51
Luchttoevoer en luchtafvoer .........................................52
Toestel opstellen ..................................................52
Toestel waterpas zetten.............................................52
Toesteldeur ondersteunen...........................................52
Afmetingen van het toestel ..........................................53
De draairichting van de deuren veranderen ...........................54
Toesteldeuren uitlijnen ............................................60
Het toestel inbouwen..............................................61
3
Beschrijving van het toestel
a Inschakeltoets voor het inschakelen
van het complete toestel en aan-uittoets voor het afzonderlijk in­en uitschakelen van de koelzone
b Toets voor het instellen van de tem
peratuur in de koelzone
c Temperatuurindicator voor de koel-
zone
d Temperatuurindicator voor de
vrieszone
e Toets voor het instellen van de tem
peratuur in de vrieszone
-
f Toets en controlelampje voor
"Superfrost"
g Uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal en waarschuwingscontrolelampje
h Hoofdtoets voor het in- en
uitschakelen van het complete toestel
-
4
a Ventilator
b Boter- en kaasvak
c Binnenverlichting
d Rek/eierhouder
e Flessenrek
f Legplaat
g Flessenrek
h Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
i Droog vak van de PerfectFresh-zone
j Regelaar voor het instellen van de
luchtvochtigheid in het vochtige vak
k Vochtig vak van de PerfectFresh-
zone
Beschrijving van het toestel
l Vriesladen
5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het ge wone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk containerpark. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat
­trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdan ken van uw oud toestel, neem dan con­tact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
-
uw gemeentebestuur als u uw toestel
-
-
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
-
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwij zing aandachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen om trent de plaatsing, de installatie, het gebruik en het onderhoud van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen. Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
~
koelen en bewaren van levensmiddelen. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Ver keerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf van de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of ver keerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
~
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn het toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog worden gehouden. Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar alleen wanneer de bediening van het toestel zo uitgelegd is aan hen dat ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht be
~
dienen, maar alleen wanneer de bediening van het toestel zo uitge legd is aan hen dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of on
~
derhouden.
8
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
~
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van verpakkings materiaal.
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt geplaatst, of het zichtbaar be
~
schadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen!
Is het aansluitsnoer beschadigd, laat het dan vervangen door een
~
vakman die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel gebruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit optreden. Deze effecten zijn jammer ge­noeg niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het opstellen van het toestel op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
- Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het toestel staat enkele minuten lang, en
- verwittig de Technische Dienst van Miele.
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
~
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel is alleen dan gewaarborgd als
~
het toestel overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gemonteerd en aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient u eerst de aansluitgegevens
~
(spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektrici­teitsnet te vergelijken. Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen geen verlengsnoeren of
~
stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder meer gevaar voor oververhitting.
3
groot zijn. De
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gewaarborgd
~
als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften werd geïnstalleerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamente le veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of ge woon ontbrak (bijv. elektrische schokken).
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Installatiewerken, onderhoudswerken en reparaties mogen alleen
~
worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden ge steld.
Laat u het toestel tijdens de garantieperiode herstellen, dan mag
~
dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waar borg.
Tijdens installatie-, onderhouds- en reparatiewerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos indien aan een van deze voorwaarden werd voldaan:
– De stekker van het toestel is uitgetrokken.
Trek daarbij niet aan het snoer, wel aan de stekker.
-
-
– De zekering op uw elektrische installatie is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel vervangen door originele
~
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Het toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet met natte handen aan. Uw
~
handen zouden kunnen vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
~
mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van het ijs kunnen uw lippen of tong vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet op
~
nieuw worden ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen na­dat u ze hebt gekookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brand-
~
bare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat wordt ingeschakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen ont­vlambare mengsels tot ontploffing brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Ontploffingsgevaar!
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage enkel rechtop
~
en goed afgesloten in de koelzone. Ontploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken
~
of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen ontploffen. U zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.
-
Als u flessen snel in de vrieszone wenst te koelen, dient u ze ui
~
terlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen. De flessen kunnen ontploffen. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan.
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u levensmiddelen eet die te lang bewaard werden, bestaat er
~
gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de vers heid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Hou rekening met de bewaartips en de houdbaarheidsdata van de fabrikant van de levensmiddelen.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
rijm- en ijslagen te verwijderen,
vastgevroren ijsbakjes en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplos­middelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
-
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
Als u in het toestel of in de deur vet- of oliehoudende levensmid
~
delen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
14
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dek de ventilatieroosters van het toestel niet af.
~
Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvinden. Het stroomverbruik stijgt en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse
~
(bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is ver meld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat het koelelement gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste tem peratuur niet kan aanhouden.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel in geen
~
geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met onderdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
-
-
Kleef nooit herkleefbare notes (post-its), doorzichtige plakband,
~
ondoorzichtige plakband of andere kleefmiddelen op het gecoate oppervlak van de deur. De coating zou daardoor beschadigd raken en haar beschermende werking tegen vuil verliezen.
De hoogwaardige oppervlaktecoating van de deur is gevoelig
~
voor krassen. Zelfs koelkastmagneten kunnen krassen veroorzaken.
15
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat met een afgedankte koel-vriescombinatie?
Vernietig het knip- of vergrendelslot van uw oude koel-vriescom
~
binatie als u het toestel afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken;
buizen te knikken;
beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
-
16
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte. In een gesloten,
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarmingselement, for nuis).
Bij een ideale kamertempera tuur van ongeveer 20 °C.
Dek de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen niet af. Verwijder regelmatig het stof van de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen.
Verwijder minstens 1 keer per jaar het stof van de com­pressor en het metalen roos­ter (warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel.
Verhoogd energieverbruik
niet-verluchte ruimte.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron (ver warmingselement, fornuis).
-
Bij een hoge kamertempera
­tuur.
Als de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen afge­dekt zijn of onder het stof zit­ten.
Wanneer er zich stof heeft opgehoopt op de compres­sor en het metalen rooster (warmtewisselaar).
-
-
Temperatuur­instelling
Koelzone 4 tot 5 °C Bij een lage temperatuur-
PerfectFresh-zone ongeveer 0°C
Vrieszone -18 °C
instelling: hoe lager de koel-/vrieszonetemperatuur, hoe hoger het energiever bruik!
-
17
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik
Gebruik Laat de laden, legplaten en
rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de toesteldeur alleen indien nodig en altijd zo kort mogelijk.
Schik de levensmiddelen in het toestel.
Neem een koelzak mee wan neer u boodschappen doet en plaats de levensmiddelen snel in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u uit het toestel haalt altijd zo snel mogelijk terug, voordat ze te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Verhoogd energieverbruik
Als u de deur vaak en langdu rig opent, treedt er koudever lies op en stroomt er warme kamerlucht naar binnen. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt langdu rig.
Warme gerechten en levens
­middelen die opgewarmd zijn tot buitentemperatuur, bren­gen warmte in het toestel. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang­durig.
-
-
-
-
18
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooi en.
Doe de vakken niet te vol zo dat de lucht kan circuleren.
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot ver lies van het koelvermogen.
-
-
-
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten op de rekken en legplaten zijn van een folie voorzien om ze bij het transport te beschermen. Bij een roestvrijstalen toestel zijn de roestvrijstalen deur en eventueel ook de zijwanden voorzien van een bescherm folie.
Trek de beschermfolie pas weg na
^
dat u het toestel op zijn plaats hebt opgesteld.
Reiniging
^ Reinig de binnenruimte en het toebe-
horen. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
-
Toestel inschakelen
Met de hoofdtoets rechts kunt u de koel zone en de vrieszone tegelijk inschake len. Dit is ook mogelijk via de inschakeltoets links.
-
Druk rechts op de hoofdtoets.
^
De temperatuurindicator voor de koel zone geeft de ingestelde temperatuur weer. De temperatuurindicator voor de vrieszone en het waarschuwingscontrolelampje knippe­ren tot de temperatuur in de vrieszone koud genoeg is.
Het toestel begint te koelen en de bin­nenverlichting in de koelzone gaat aan wanneer de deur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel enkele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmid delen in het toestel plaatst. Pas wanneer de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in de vrieszone.
-
-
-
-
19
Toestel in- en uitschakelen
Toestel uitschakelen
Druk rechts zo lang op de hoofdtoets
^
tot de beide temperatuurindicatoren uitgaan.
De binnenverlichting gaat uit. De koe ling is uitgeschakeld.
Koelzone afzonderlijk uitschakelen
U kunt de koelzone afzonderlijk uitscha kelen terwijl de vrieszone ingeschakeld blijft. Dit is bijv. interessant wanneer u op vakantie bent.
^ Druk links zo lang op de aan-uittoets
voor de koelzone tot de temperatuurindicator voor de koelzo­ne dooft.
-
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit,
reinig het toestel en
^
laat de toesteldeuren op een kier
^
staan om geurvorming te vermijden.
-
Als het toestel bij langdurige afwe zigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deu­ren gesloten blijven.
-
-
De binnenverlichting gaat uit. De koel zone is uitgeschakeld.
De temperatuurindicator voor de vrieszone blijft aan.
Koelzone weer inschakelen
^
Druk links opnieuw op de aan-uit toets.
De temperatuurindicator voor de koel zone gaat aan. De koelzone begint te koelen en de binnenverlichting wordt ingeschakeld wanneer de deur wordt geopend.
20
-
-
-
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is een juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro-organismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De tempera tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de tem peratuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens moeten worden gerespecteerd.
-
-
...indekoelzone
We raden een koeltemperatuur van 5°Caan in het midden van het toestel.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem peratuur automatisch geregeld en vari eert deze van 0tot3°C. We raden hier 1°Caan als tempera tuur.
-
Automatische temperatuur verdeling (DynaCool)
Als de koeling inschakelt, schakelt het toestel automatisch ook de ventilator in. Op die manier wordt de koelte gelijk­matig verdeeld in de koelzone, zodat de levensmiddelen in de koelkast alle­maal ongeveer met dezelfde tempera­tuur worden gekoeld.
-
-
-
-
21
De juiste temperatuur
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-organismen in hoge mate tot stil stand. Zodra de temperatuur boven
-10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-organismen. De levensmid delen kunnen dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of ge deeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat u ze hebt verwerkt (door ze te koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
-
Temperatuur instellen
De temperatuur voor de koel- en vrieszone kunt u instellen met de toets
voor het instellen van de temperatuur.
^
Druk zo vaak op de toets voor het in stellen van de temperatuur tot de ge wenste temperatuur op de temperatuurindicator wordt weerge geven.
Als u een nieuwe temperatuur instelt, wordt deze na korte tijd automatisch opgeslagen.
­Het controlelampje naast de ingestelde
­temperatuur voor de koelzone brandt.
Het controlelampje naast de ingestelde
­temperatuur voor de vrieszone knippert
totdat deze bereikt is.
Binnen de weergegeven temperatuurbereiken voor de koel­en vrieszone kunt u een
-
tussentemperatuur instellen.
Deze instellingsmogelijkheid wordt geïllustreerd in het volgende voorbeeld:
Stel dat u voor de vrieszone een tempe­ratuur tussen -15 °C en -18 °C wilt in­stellen:
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot -15 °C op de temperatuurindicator wordt weergegeven.
^ Druk nogmaals op de toets voor het
instellen van de temperatuur en hou deze ca. 5 seconden ingedrukt.
De tussentemperatuur binnen het kleine temperatuurbereik is ingesteld. Dit is
­echter niet zichtbaar op de
­temperatuurindicator.
-
De eerste keer dat u erop drukt, wordt de temperatuur die u het laatst hebt in gesteld, knipperend weergegeven.
Bij het instellen wijzigt de temperatuur in stijgende zin. Als de hoogste instel ling is bereikt, keert de temperatuurindicator terug naar de laagste instelling.
22
-
-
De juiste temperatuur
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het be dieningspaneel geeft altijd de ge
wenste temperatuur weer.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld:
In de koelzone van 3 °C tot 9 °C.
In de vrieszone van -15 °C tot -32 °C.
Het bereiken van de laagste tempera tuur is afhankelijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan de laagste temperatuur niet altijd wor­den bereikt.
-
-
De desbetreffende temperatuurindicator knippert wan neer een andere temperatuur wordt in gesteld.
De ingestelde temperatuur op de
temperatuurindicator voor de vrieszone knippert ook wanneer
de temperatuur in de vrieszone niet
binnen het weergeefbare tempera tuurbereik ligt,
de temperatuur in de vrieszone met
-
verschillende graden gestegen is (hiermee wordt koudeverlies aange geven).
Tegelijkertijd knippert het waarschuwingscontrolelampje.
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
– de deuren van het toestel één keer
gedurende lange tijd geopend blij­ven, bijv. om grote hoeveelheden le­vensmiddelen te plaatsen of uit het toestel te halen,
-
-
-
-
u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur gedurende langere tijd warmer was dan -18 °C, controleert u of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. In dit geval, dient u deze levensmiddelen zo snel mo gelijk te verbruiken!
-
-
-
23
De juiste temperatuur
Temperatuur in de PerfectFresh-zone instellen
In de PerfectFresh-zone ligt de tempe ratuur automatisch tussen 0 en 3 °C. Als u het warmer of kouder wilt in de PerfectFresh-zone, kunt u de tempera tuur binnen dit bereik lichtjes wijzigen. Als u bijvoorbeeld vis wilt bewaren, stelt u best een lagere instelling in.
U kunt een instelling tussen 1en9in stellen. Hoe lager de instelling, hoe lager de temperatuur is in de PerfectFresh-zone.
De standaardinstelling voor de PerfectFresh-zone is 5.
Bij een instelling van 1 tot 4 zakt de temperatuur mogelijk onder 0 °C. Levensmiddelen kunnen bevriezen!
-
-
-
Afhankelijk van de instelling brandt op de temperatuurindicator voor de koel zone een bepaalde combinatie van leds.
-
24
De juiste temperatuur
Temperatuur PerfectFresh-zone in stellen
Druk op de toets voor "Superfrost" en
^
hou deze 5 seconden ingedrukt, tot dat het controlelampje knippert.
Op de temperatuurindicator branden de leds van de laatst gekozen instel ling en het controlelampje voor "Superfrost" knippert.
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur in de vrieszone totdat de leds van de ge­wenste instelling branden.
Bij het instellen gaan de leds in stijgende zin aan. Als instelling 9 is bereikt, wordt teruggekeerd naar in stelling 1.
-
Druk rechts op de hoofdtoets voor
^
het in- en uitschakelen van het com plete toestel.
-
-
of
Wacht 5 minuten.
^
De nieuwe instelling wordt automa tisch opgeslagen.
-
U hebt de instelmodus verlaten. De temperatuurindicator voor de koel zone geeft de gewenste temperatuur weer en de toets voor "Superfrost" gaat uit.
Als de functie "Superfrost" was inge­schakeld voordat u een nieuwe in­stelling instelde, blijft de functie in­geschakeld na het verlaten van de instelmodus.
-
-
-
^
Nadat u een nieuwe instelling hebt in gesteld, drukt u op de toets voor "Su perfrost" om de instelling te beves tigen.
-
-
-
25
Waarschuwingssysteem
Het toestel is voorzien van een waar schuwingssysteem, zodat de tempera tuur in de vrieszone niet ongemerkt kan stijgen. Dit systeem geeft ook een waarschuwingssignaal wanneer de toesteldeuren te lang open staan. Zo voorkomt u energieverlies.
-
Waarschuwingssysteem inscha kelen
Het waarschuwingssysteem is altijd auto matisch actief. Het hoeft niet extra te wor den ingeschakeld.
Temperatuuralarm
Stijgt de vriestemperatuur te hoog, dan weerklinkt er een waarschuwingssignaal en knipperen tegelijkertijd de temperatuurindicator voor de vrieszone en het waarschuwingscontrolelampje. De ingestelde temperatuur bepaalt wanneer het toestel een temperatuurbereik als te warm identificeert.
Als de temperatuur gedurende
­langere tijd warmer was dan -18 °C, controleert u of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. Als dat het geval is, dient u deze le vensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
-
Zodra het ingestelde temperatuurbereik
-
in de vrieszone weer bereikt is, wordt het
-
waarschuwingssignaal uitgeschakeld en branden de temperatuurindicator en het waarschuwingscontrolelampje constant.
Deuralarm
Als de toesteldeuren langer dan 60 se­conden open blijven staan, weerklinkt een waarschuwingssignaal. Zodra de toesteldeur wordt gesloten, wordt het waarschuwingssignaal uitge­schakeld.
-
-
-
Het alarm (combinatie van het knipperen en het akoestische waarschuwingssignaal) wordt bijv. geac tiveerd
als bij het herschikken en uitnemen van ingevroren levensmiddelen te veel war me kamerlucht in het toestel stroomt,
als u een grote hoeveelheid levensmiddelen invriest,
na een stroomonderbreking.
26
-
-
Waarschuwingssignaal vroeger uitschakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
Druk op de uitschakeltoets voor het
^
waarschuwingssignaal.
Waarschuwingssysteem
Het waarschuwingssignaal wordt uit geschakeld. De temperatuurindicator en het waarschuwingscontrolelampje blijven knipperen tot de alarmtoestand is be­ëindigd. Daarna branden ze constant. Hiermee is het waarschuwingssysteem weer gebruiksklaar.
-
27
Superfrost gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie "Su perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen in het toestel legt.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt invriezen. Als u het maximale
invriesvermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Su-
perfrost" in te schakelen!
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het
­controlelampje gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermogen.
Om energie te sparen, kunt u de functie "Superfrost" zelf uitschakelen zodra er een constante temperatuur van min stens -18 °C in de vrieszone bereikt is en de temperatuurindicator constant brandt.
Druk op de toets voor "Superfrost",
^
zodat het controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer op het normaal vermogen.
-
-
^
Druk op de toets voor "Superfrost", zodat het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt, doordat het toestel nu werkt met het maximale koelvermogen.
Zolang de gewenste temperatuur niet bereikt is, knipperen de temperatuurindicator en de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal.
28
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de temperatuur in de koelzone niet overal gelijk. De koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte van de koelzone. Gebruik de verschillende koelgedeelten wanneer u levensmiddelen in het toestel plaatst!
Dit is een toestel met een automa tische dynamische koeling, waarbij er in het toestel een gelijkmatige tempe ratuur wordt bereikt wanneer de ven tilator draait. Tussen de verschillende koelgedeelten zijn er minder uitgesproken temperatuurverschillen.
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone bevindt zich helemaal bovenaan in het voorste gedeelte en in de toesteldeur. Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te bewaren, zodat deze gemakkelijk smeerbaar blijft, en voor kaas, zodat deze zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone bevindt zich direct boven de scheidingsplaat van de PerfectFresh
-zone en aan de achterwand. In de vak ken van de PerfectFresh-zone zijn de temperaturen nog lager.
Gebruik het koudste gedeelte van de koelzone en de PerfectFresh-zone voor alle delicate en snel bederfbare levens middelen zoals:
-
-
-
-
gebak en gerechten met eieren of
room,
vers deeg, taart-/cake-, pizza- en
quichedeeg,
kaas en andere producten op basis
van melk,
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse levens middelen waarvan de minimale houdbaarheidsdatum is gebaseerd op een bewaartemperatuur van min stens 4 °C.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf­gassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Gevaar voor ontploffing!
Plaats sterke drank met een hoog al­coholpercentage enkel rechtop en goed afgesloten in het toestel.
Als u in het toestel of in de toesteldeur vet- of oliehoudende le­vensmiddelen bewaart, dient u er voor te zorgen dat eventueel uitlo pend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen van het toestel. Er kunnen spanningsscheuren in de
-
kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet te gen de achterwand komen. Ze kun nen anders aan de achterwand vast
­vriezen.
-
-
-
-
-
-
-
vis, vlees, gevogelte,
worst, kant-en-klaargerechten,
29
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Waarop moet u letten wanneer
Plaats de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat er gemak kelijk lucht tussen kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand niet af. Die is belangrijk voor het koelvermogen!
Levensmiddelen die zeker niet mogen worden gekoeld
Niet alle levensmiddelen kunnen in de koelkast bij temperaturen onder 5 °C worden bewaard, doordat ze gevoelig zijn voor koude. Afhankelijk van het levensmiddel, kun­nen het uitzicht, de consistentie, de smaak en/of het vitaminegehalte van een levensmiddel veranderen wanneer het koel wordt bewaard.
Onder andere de volgende levensmid­delen zijn gevoelig voor koude:
– ananas, avocado's, bananen,
granaatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrusvruchten (zoals citroenen, sinaasappels, mandarijnen, grapefruit),
fruit dat nog verder moet rijpen,
aubergines, augurken, aardappelen, paprika's, tomaten, courgettes,
u levensmiddelen koopt
­De belangrijkste voorwaarde om le
vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is hun versheid. Dat is van het grootste belang voor de bewaartijd van de pro ducten. Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag indien mogelijk niet worden onderbroken. Let er bijv. op dat de levensmiddelen niet te lang in een warme auto blijven liggen. Tip: Neem een koelzak mee wanneer u boodschappen doet en plaats de le­vensmiddelen bij thuiskomst snel in het toestel.
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen alleen verpakt of goed afgedekt in de koelzone (voor de PerfectFresh-zone zijn er uitzonde­ringen). Zo vermijdt u dat de levens­middelen vreemde geuren opnemen of gaan uitdrogen. Tegelijk voorkomt u de overdracht van eventuele kiemen. Dat is vooral belangrijk bij het bewaren van dierlijke levensmiddelen. Een correcte instelling van de tempera tuur en een aangepaste hygiëne kun nen de houdbaarheid van de levens middelen aanzienlijk verlengen.
-
-
-
-
-
harde kazen (zoals parmezaan en bergkaas).
30
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
In de PerfectFresh-zone heersen opti male bewaaromstandigheden voor fruit, groenten, vis, vlees en zuivelproducten. De levensmiddelen blijven veel langer vers en de smaak en vitamines blijven behouden.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem peratuur automatisch geregeld en vari eert deze van 0 tot 3 °C. Dat zijn lagere temperaturen dan in een conventionele koelzone, maar voor levensmiddelen die ongevoelig zijn voor koude is dat de optimale bewaartemperatuur. Aangezien de levensmiddelen bij deze temperatuur langer houdbaar blijven, kunnen de levensmiddelen aanzienlijk langer worden bewaard terwijl ze vers blijven.
Bovendien kan de luchtvochtigheid in de PerfectFresh-zone zo worden gere­geld dat deze ideaal is voor de bewaarde levensmiddelen. Een hogere luchtvochtigheid zorgt ervoor dat de le­vensmiddelen hun eigen vochtgehalte behouden en minder snel uitdrogen. Ze blijven langer knapperig en vers.
-
-
De PerfectFresh-zone is onderver deeld in twee gedeelten:
In het bovenste, droge vak heerst
een temperatuur van 0 tot 3 °C en wordt de luchtvochtigheid niet ver hoogd ,. Hier bewaart u vis, vlees, zuivelpro
-
ducten en alle andere soorten le vensmiddelen, op voorwaarde dat deze verpakt zijn.
In het onderste, vochtige vak (aantal
afhankelijk van het model) heerst een temperatuur van 0 tot 3 °C en wordt de luchtvochtigheid afhankelijk van de stand van de schuifregelaar niet verhoogd , of wel verhoogd .. Als de luchtvochtigheid wordt ver­hoogd, bewaart u hier fruit en groen­ten.
-
-
-
-
Om levensmiddelen goed te kunnen bewaren, is het van essentieel be lang dat ze zich in goede staat bevin den wanneer u ze in het toestel legt!
Neem de levensmiddelen ca. 30 tot 60 Minuten voor u ze gaat ge bruiken, uit de PerfectFresh-zone. Pas bij kamertemperatuur ontplooien het aroma en de smaak zich.
-
-
-
31
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
Droog vak ,
Het droge vak is bijzonder geschikt voor het bewaren van snel bederfbare levensmiddelen, zoals:
verse vis, schaaldieren,
vlees, gevogelte, worst,
klaargemaakte slaatjes,
zuivelproducten zoals yoghurt, kaas,
room, kwark (plattekaas) enz.
Bovendien kunt u hier ook alle an
dere soorten levensmiddelen bewa ren, op voorwaarde dat deze verpakt zijn.
In het droge vak is het kouder. De luchtvochtigheid in het droge vak stemt overeen met de luchtvochtigheid in een conventionele koelzone.
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten sneller bederven. Schaaldieren bederven bijvoorbeeld sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft dan vlees.
Bewaar die levensmiddelen om hygië nische redenen alleen afgedekt of ver pakt.
-
-
-
Vochtig vak ,, .
Het vochtige vak heeft een schuifrege laar waarmee u de luchtvochtigheid in het vochtige vak kunt regelen.
Zet de schuifregelaar daartoe op de in stelling , of ..
Niet-verhoogde luchtvochtigheid ,
Wanneer de schuifregelaar op de in stelling , staat, verandert het vochtige vak in een droog vak. De schuifregelaar opent de openingen naar het vak, zo dat de vochtigheid wegstroomt (zie "Droog vak ,").
Verhoogde luchtvochtigheid .
Wanneer de schuifregelaar op de in­stelling . staat, is het vochtige vak ge­schikt voor het bewaren van fruit en groenten. De schuifregelaar sluit de openingen naar het vak, zodat de aanwezige vochtigheid behouden blijft.
De hoogte van de luchtvochtigheid hangt vooral af van de soort en de hoe
-
veelheid van de bewaarde levensmid delen, wanneer deze onverpakt worden bewaard.
-
-
-
-
-
-
32
Als er weinig levensmiddelen in het vak zitten, is de vochtigheid mogelijk te laag. Tip: Bewaar levensmiddelen in luchtdichte verpakkingen als er weinig levensmiddelen in het vak zitten.
Bij een verhoogde vochtigheid in het vochtige vak, kan onder bepaalde omstandigheden condensvorming optreden. Verwijder de condens met een doek.
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone bewaren
Als u niet tevreden bent over het resultaat van het bewaren van uw levens middelen (bijv. wanneer de levensmiddelen al na korte bewaartijd slap of verlept zijn), neem dan de volgende opmerkingen in acht:
Bewaar alleen verse levensmiddelen. De staat van de levensmiddelen is van
^
essentieel belang om ze vers te kunnen houden.
Reinig de vakken van de PerfectFresh-zone voordat u de levensmiddelen erin
^
legt.
Laat zeer vochtige levensmiddelen uitdruppen voordat u ze in het toestel legt.
^
Bewaar geen levensmiddelen die gevoelig zijn voor koude in de
^
PerfectFesh-zone (zie "Niet geschikt voor de koelkast").
Om levensmiddelen te bewaren, kiest u het juiste PerfectFresh-vak en zet u de
^
schuifregelaar van het vochtige vak op de juiste stand (niet-verhoogde of ver hoogde luchtvochtigheid).
^ Een verhoogde luchtvochtigheid . in het vochtige vak wordt alleen dankzij de
vochtigheid van de bewaarde levensmiddelen bereikt. Met andere woorden, hoe meer levensmiddelen er in het vak worden bewaard, hoe hoger de vochtig­heid. Als er zich te veel vocht op de bodem van het vak verzamelt en de levensmid­delen er nadeel van ondervinden, droogt u de bodem met een doek of legt u er een rooster in, zodat het overtollige vocht kan wegsijpelen. Als de luchtvochtigheid eens te laag is, verpakt u de levensmiddelen in luchtdichte verpakkingen.
-
-
^
Als u vindt dat de temperatuur in de PerfectFresh-zone te hoog of te laag is, probeert u deze via de koelzone te regelen door daar de temperatuur een beet je (1 tot 2 °C) te wijzigen. Ten laatste wanneer er zich ijskristallen op de bodem van de PerfectFresh-vakken vormen, moet de temperatuur worden verhoogd, omdat de levensmiddelen anders schade oplopen door de koude.
-
33
Binnenruimte indelen
Legplaten verplaatsen
U kunt legplaten verplaatsen om de po sitie af te stemmen op de hoogte van de levensmiddelen:
Til de legplaat op en trek ze iets naar
^
voren. Schuif ze met de uitsparing over de steunribben en verplaats ze naar boven of naar onderen.
De achterste boord van de legplaat moet naar boven wijzen zodat de le vensmiddelen niet tegen de achter wand rusten en daaraan kunnen vast vriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de legplaten ongewild uit het toestel ge­trokken worden.
-
-
-
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of recipiënten, te kunnen plaatsen, is er een tweedelige legplaat, waarvan u het voorste deel voorzichtig onder het ach­terste deel kunt schuiven:
^
Til de achterste helft van de glazen legplaat omhoog.
^
Til tegelijkertijd de voorste helft van de glazen plaat lichtjes op en schuif die vervolgens voorzichtig onder de achterste helft.
-
plaatst u de twee houders links en
^
rechts op de steunribben op de ge wenste hoogte,
en schuift u de glazen platen na el
^
kaar in het toestel. De glazen plaat met de aanslagboord moet achteraan lig­gen!
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen
^ Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^
Plaats het rek/flessenrek op de ge wenste plaats weer in het toestel. Zorg er daarbij voor dat het goed op de verhogingen wordt vastgedrukt.
-
-
-
Om de tweedelige legplaat te verplaat sen,
^
neemt u de twee halve glazen platen uit het toestel,
34
-
Binnenruimte indelen
Schuifladen van de Perfect
-
Fresh-zone
De schuifladen van de PerfectFresh
-zone zijn op telescopische rails ge monteerd en kunnen helemaal uit het toestel getrokken worden om ze te vul len of leeg te maken en om ze te reini gen.
Trek de schuifladen tot de aanslag uit
^
het toestel en neem ze langs boven weg.
Schuif de telescopische rails vervol gens weer naar binnen. Zo vermijdt u schade!
^ Trek het deksel tussen de
schuifladen voorzichtig iets naar vo­ren en neem het naar beneden weg.
^ Om het deksel weer op zijn plaats te
zetten, plaatst u het van onderen naar boven in de steunen. Schuif het dan naar achteren tot het vastklikt.
-
-
Om de schuiflade op zijn plaats te zet ten,
-
-
legt u de schuiflade op de telesco
^
pische rails a, die helemaal uitge trokken zijn. De telescopische rails moeten vooraan tegen de voorzijde
-
van de schuiflade komen b!
^ Schuif de schuiflade in het toestel c.
-
-
-
35
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesvermogen binnen 24 uur is ver meld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de Duitse norm DIN EN ISO
15502.
-
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ontdooien vormt er zich immers een grote waterplas rond het levensmiddel.
Tijdens het ontdooien kan de kleine hoeveelheid vloeistof die naar de tus senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be
­waren, controleert u tijdens de aankoop
in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
– de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^
Plaats de diepvriesproducten onmid dellijk in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
­vensmiddelen niet opnieuw invrie
zen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder.
36
-
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
nen ingevroren worden: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, ramenas, zure room, mayonaise, vol­ledige eieren in de schaal, uien, vol­ledige onbewerkte appels en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge­durende2-3minuten in kokend wa ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
smaakintensiteit van sommige krui den verandert tijdens het invriezen.
Warme schotels of dranken eerst bui
ten het toestel laten afkoelen, om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien
-
en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries per portie in.
^
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^ Druk de lucht goed uit de verpak-
­king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
-
-
-
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten voor het invriezen niet kruiden en zouten, schotels slechts lichtjes kruiden en zouten. De
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
-
op de verpakking.
37
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Super frost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel liggen, krijgen zo een koudereserve.
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt
U kunt de levensmiddelen overal in de vrieszone invriezen.
Plaats grote hoeveelheden rechtstreeks op de glazen platen, omdat de levens­middelen daar zeer snel en dus dege­lijk worden ingevroren. Daartoe kunt u de twee bovenste vriesladen uitnemen. Als u de bovenste vrieslade uitneemt, dient u erop te letten dat de ventilatorgleuven aan de achterzijde van het toestel niet worden afgedekt. Ze zijn belangrijk voor een goede wer king!
-
-
-
Leg de levensmiddelen droog in het
^
toestel om te vermijden dat ze aan el kaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen, zodat die niet ontdooien.
Grote stukken plaatsen
Als u grote levensmiddelen zoals een gans of wild in het toestel wilt plaatsen, kunt u ook de glazen platen tussen de vriesladen uitnemen. Daartoe dient u de twee bovenste vriesladen uit te ne­men en de glazen platen lichtjes optil­len en langs voren uittrekken!
-
De onderste vrieslade moet altijd in het toestel blijven.
Elke vrieslade en elke glazen plaat kan met maximaal 25 kg worden be last!
^
Plaats de levensmiddelen naast el kaar op de bodem van de vriesladen of op de glazen platen in de vrieszone, zodat de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern wor den ingevroren.
38
-
-
-
Invriezen en bewaren
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op verschillende manieren ontdooien
in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie
"Hete lucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de afgegeven koude
wordt gebruikt om de levensmid delen te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees en vis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u er­voor zorgen dat ze niet in aanraking ko­men met andere levensmiddelen. Vang het ontdooiwater op en verwijder het zorgvuldig.
-
IJsblokjes maken
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
^
kwart met water en plaats het op de bodem van het vriesvak.
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
^
een lepelsteel, om een vastgevroren bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stro­mend water houdt.
Dranken snel koelen
Als u flessen in de vrieszone plaatst om ze snel te koelen, dient u de flessen ui- terlijk na één uur weer uit te nemen, anders zullen de flessen ontploffen!
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen bevroren in kokend water worden ge daan of in heet vet worden gestoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij ver se groenten.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen niet opnieuw invrie zen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
39
Automatisch ontdooien
Koelzone en PerfectFresh­zone
Terwijl de compressor draait, kunnen er rijm en waterpareltjes worden gevormd op de achterzijde van de koelzone en PerfectFresh-zone. Deze dient u niet te verwijderen, want de koelzone en Per fectFresh-zone ontdooien automatisch.
Het dooiwater loopt via een dooiwater goot en door een dooiwaterafvoerbuis naar een verdampsysteem aan de ach terzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen, door de dooiwatergoot en de dooiwater­afvoerbuis schoon te houden.
-
-
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een "NoFrost"-systeem, waardoor het toestel automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich af op de verdamper, wordt regelmatig automatisch ontdooid en verdampt.
Door het automatisch ontdooien blijft de vrieszone altijd ijsvrij. De levens middelen vriezen dankzij dit speciale
­systeem niet vast!
-
40
Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing, de verlich ting of de ventilatieopeningen te rechtkomt.
-
Reiniging en onderhoud
schurende harde sponsen en
borstels (bijv. schuursponsen),
­speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
Er mag geen reinigingswater door de afvoeropening voor het dooiwater lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. Stoom kan terechtkomen op onderdelen van het toestel die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet worden verwijderd. De informatie op dit plaatje is belangrijk in geval van een storing!
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid­delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsproducten, zo als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
-
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit.
Haal de levensmiddelen uit het
^
toestel en bewaar ze op een koele plaats.
^ Neem alle onderdelen die kunnen
worden uitgenomen uit het toestel om het gemakkelijker te kunnen reinigen.
-
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
afwasmiddelen voor de afwasauto maat,
ovensprays,
glasreinigers,
-
41
Reiniging en onderhoud
Binnenruimte, toebehoren
Reinig het toestel regelmatig (min
^
stens 1 keer per maand).
Laat vuil niet aankoeken. Verwijder het onmiddellijk.
De binnenruimte en het toebehoren rei nigt u het best met lauw water waarin u een beetje handafwasmiddel doet.
De volgende onderdelen mogen wor den gereinigd in de afwasautomaat:
het botervlootje, de eiervakjes, het
bakje voor ijsblokjes, het vriestablet (afhankelijk van het model meegele­verd)
– de rekken/flessenrekken in de
binnendeur
– het boter- en kaasvak
De temperatuur van het gekozen af­wasprogramma mag maximaal 55 °C bedragen! Kunststofonderdelen kunnen in de afwasautomaat verkleuren door con tact met bepaalde natuurlijke kleur stoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de desbetreffen de onderdelen.
^
Reinig de legplaten en de laden in de binnenruimte met de hand. Deze mo gen niet worden gereinigd in de af wasautomaat!
^
Reinig het gootje en de afvoerope ning voor het dooiwater regelmatig met een wattenstaafje of iets derge
-
-
-
-
-
-
lijks, zodat het dooiwater altijd onge hinderd kan weglopen.
Ga na de reiniging met een doek die
^
met schoon water is vochtig gemaakt over de binnenruimte en het toebeho ren. Wrijf vervolgens alles droog met een doek.
-
Laat de deuren van het toestel korte tijd openstaan.
Toesteldeuren, zijwanden
Vuil op de toesteldeuren en de zij wanden verwijdert u het best onmid dellijk. Als het vuil er langere tijd op inwerkt, kan het soms niet meer worden ver­wijderd en kunnen de oppervlakken verkleuren of wijzigingen onder­gaan.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor krassen. Alle oppervlakken kunnen verkleu
-
ren of wijzigingen ondergaan wan neer ze in contact komen met onge schikte reinigingsmiddelen.
^
Reinig de oppervlakken met een
-
schone sponsdoek, handafwasmid del en warm water. U kunt om te reinigen ook een scho ne, vochtige microvezeldoek zonder reinigingsmiddel gebruiken.
-
^
Ga na de reiniging met een doek die met schoon water is vochtig gemaakt over deze oppervlakken. Wrijf vervol gens alles droog met een zachte doek.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
42
Reiniging en onderhoud
Voor de toesteldeuren van het roest vrijstalen toestel geldt het volgende:
De toesteldeuren zijn veredeld met een hoogwaardige oppervlaktecoating. Deze biedt bescherming tegen vuil en vergemakkelijkt het reinigen.
Behandel de toesteldeuren niet met
- een reinigingsmiddel voor roestvrij staal: Als u dat zou doen, raakt de coating beschadigd!
- het Miele-onderhoudsmiddel voor roestvrij staal: Als u dat zou doen, zijn er strepen zichtbaar!
Ventilatieopeningen
^ Reinig de ventilatieopeningen
regelmatig met een borsteltje of stof­zuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energieverbruik toe.
Achterzijde - metalen rooster
Minstens 1 keer per jaar moet het stof van het metalen rooster aan de achter zijde van het toestel (warmtewisselaar) worden verwijderd. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energiever bruik toe.
-
Deurdichting
-
Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Anders wordt ze na ver loop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig uit sluitend met schoon water en wrijf ze daarna grondig droog met een doek.
Na het reinigen
Plaats in de koelzone alle onderdelen
^
terug.
Plaats in de koelzone de levensmid
^
delen terug.
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de des­betreffende zekering in uw zekeringenkast weer in, en schakel het toestel weer in.
^ Schakel de functie "Superfrost" in, zo-
dat de vrieszone snel koud wordt.
^ Plaats de levensmiddelen in de
vrieszone zodra de temperatuur in de
-
vrieszone laag genoeg is.
^
Schakel de functie "Superfrost" uit door op de toets voor "Superfrost" te drukken.
-
-
-
^
Let er bij het reinigen van het metalen rooster op dat u geen kabels of an dere onderdelen aftrekt, knikt of be schadigt.
-
-
43
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan elektrische toestellen mag u enkel en alleen door een vakman of vakvrouw laten uitvoeren. Door ondeskundig uitge voerde herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's voor de ge bruiker ontstaan.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Controleer of het toestel ingescha
^
keld is. De temperatuurindicator moet branden.
^ Controleer of de stekker van het
toestel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de desbetreffende ze-
kering in uw zekeringkast is gesprongen, omdat er een probleem is met het toestel, de elektrische span­ning in uw huis of een ander toestel. Neem contact op met een elektricien of de Service After Sales van Miele.
...detemperatuur in de koel- of vrieszone te laag is?
...deinschakelfrequentie en inschakelduur van de compressor toenemen?
Controleer of de ventilatieroosters
^
-
-
-
niet afgedekt zijn of onder het stof zit ten.
Controleer of het metalen rooster
^
(warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel niet onder het stof zit.
De toesteldeuren werden vaak geo
^
pend of er werden grote hoeveelhe den verse levensmiddelen geplaatst of ingevroren.
^ Controleer of de toesteldeuren goed
sluiten.
...decompressor constant werkt?
^ Om energie te besparen schakelt de
compressor bij een gering koudeverbruik op een laag toerental over. Daardoor wordt de werkingstijd van de compressor verlengd.
^
De functie "Superfrost" is nog inge schakeld. "Superfrost" schakelt auto matisch uit na ca. 65 uur.
-
-
-
-
-
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
De functie "Superfrost" is nog actief, het controlelampje brandt. "Superfrost" schakelt automatisch uit na ca. 65 uur.
^
Controleer of de toesteldeuren goed dicht zijn.
^
Werd een grote hoeveelheid levens middelen in één keer ingevroren? Omdat de compressor daardoor zeer lang werkt, daalt de temperatuur in de koelzone automatisch.
44
. . . het ingevroren voedsel ontdooit omdat het te warm is in de vrieszone?
^
Is de kamertemperatuur lager dan die waarvoor uw toestel ontworpen is?
Verhoog de kamertemperatuur.
­De compressor schakelt minder vaak in
als de kamertemperatuur te laag ligt. Daardoor kan het te warm worden in de vrieszone.
Wat gedaan als...?
...delevensmiddelen vastgevroren zijn?
Maak de levensmiddelen los met een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
...dedeur van de vrieszone niet ver schillende keren na elkaar kan wor den geopend?
Dit is geen storing. Door de zuigende werking kunt u de deur pas na enige tijd zonder extra moeite openen.
. . er een waarschuwingssignaal weerklinkt?
Een toesteldeur staat langer dan 60 se­conden open!
^ Doe de toesteldeur dicht!
. . . het waarschuwingssignaal weerklinkt en zowel de temperatuurindicator voor de vrieszone als het waarschuwingscontrolelampje knip­peren?
De vrieszone is, afhankelijk van de in gestelde temperatuur, te warm, omdat
^
de deur van de vrieszone vaak werd geopend of grote hoeveelheden ver se levensmiddelen werden ingevro ren, zonder dat de functie "Super frost" werd ingeschakeld.
^
de ventilatieroosters werden afge dekt.
-
-
-
-
-
. . . het controlelampje voor "Super frost" samen met de temperatuurindicator knippert?
Er zit een storing in het toestel. Neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
-
...debinnenverlichting in de koelzo ne niet meer werkt?
Stond de toesteldeur van de koelzo
^
ne gedurende lange tijd open? De verlichting wordt automatisch uitge schakeld als de deur ca. 15 minuten openstaat.
Is dat niet het geval, dan is de binnen­verlichting defect.
^ Neem contact op met de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
De ledverlichting mag alleen door de dienst Herstellingen aan huis van Miele worden hersteld en vervangen. Onder de afdekking bevinden zich onderdelen die onder spanning staan. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
De afdekking mag niet worden weggenomen! Er ontstaat gevaar als de afdekking beschadigd is of na
­beschadiging weggenomen is -
Opgepast! Kijk nooit met optische instrumenten (zoals een vergrootglas of iets dergelijks) in de straal van de laser (laserstraling van klasse 1M)!
-
-
-
-
Als de storingen verholpen zijn, branden de temperatuurindicator van de vrieszone en het waarschuwingscontrolelampje constant en wordt het waarschuwingssignaal uit geschakeld.
-
45
Wat gedaan als...?
...debodem van de koelzone nat is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit verstopt.
Reinig het gootje en de afvoerope
^
ning voor het dooiwater.
Als u de storing niet kunt verhelpen aan de hand van de bovenstaande informatie, neemt u contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
-
Om het koudeverlies zo beperkt mo gelijk te houden, laat u indien moge­lijk de deuren van het toestel dicht tot de storing verholpen is.
-
46
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan?
Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
Krak.... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak ho
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn!
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen ruimte van het toestel.
ren.
-
-
-
Geluid waaraan u vlot kan verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of recipiënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toestel: Neem de snoerhouder weg.
-
47
Service After Sales/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst Herstellingen aan huis van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft de dienst Herstellingen aan huis van Miele het toesteltype en het serienum­mer van uw toestel nodig. Beide gege­vens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie voorwaarden in uw land neemt u con tact op via het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
48
-
-
Gegevens voor testinstellingen
De tests moeten volgens de van toe passing zijnde normen en richtlijnen
worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van de toesteltests moet ook rekening wor den gehouden met de volgende gege vens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
Opmerkingen in de gebruiks- en
montageaanwijzing.
-
De PerfectFresh-zone voldoet vol gens de norm EN ISO 15502 aan de eisen voor een "chiller" ("chill compartment"), een ruimte die speci
­aal is bedoeld voor het bewaren van
­zeer bederfelijke levensmiddelen.
-
-
49
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra gen.
Het toestel moet worden aangesloten op een geaard stopcontact dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. De elektrische installatie moet uitgevoerd zijn overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel kunnen worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Daarom moet het stop­contact gemakkelijk toegankelijk zijn. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet meer toegankelijk is, moet in de instal­latie een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonderbrekers kunnen schake­laars worden gebruikt met een contact­opening van minstens 3 mm. Denk hier bij bijvoorbeeld aan LS-schakelaars, zekeringen en contactsluiters (EN 60335).
Aansluiting via een verlengkabel is niet toegestaan, aangezien verlengkabels niet voldoende veiligheidsgaranties bie den. Er bestaat onder andere gevaar
­voor oververhitting.
Het toestel mag niet op gelijkstroom-wisselstroommutators wor den aangesloten, die bijvoorbeeld bij
stroomvoorziening op zonne-energie
worden gebruikt. In dat geval kunnen er zich bij het in schakelen van het toestel spannings pieken voordoen, die ertoe kunnen lei den dat het toestel wordt uitgeschakeld om veiligheidsredenen. De elektroni­sche besturing kan beschadigd raken! De stekker van de aansluitkabel van het toestel mag niet worden vervangen door een energiebesparende stekker (bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor wordt de energietoevoer naar het toestel verminderd en wordt het toestel te warm.
Als de aansluitkabel moet worden ver-
-
vangen, dan mag dat alleen worden uit gevoerd door een erkende vakman of vakvrouw die op de hoogte is van elektriciteitsaansluitingen.
-
-
-
-
-
-
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen de stekker en de aansluitkabel bescha digd raken door trillingen van het toestel. Dat kan een kortsluiting veroor zaken.
Ook andere toestellen mogen niet wor den aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
50
-
-
-
Plaats geen warmteproducerende toestellen, zoals een broodrooster of microgolfoven, op het toestel. Hier
-
door stijgt het energieverbruik!
Dit toestel mag niet onmiddellijk naast ("side-by-side") een ander mo del worden opgesteld! Omdat het toestel niet met een zij
­wandverwarming uitgerust is, kan er bij een "side-by-side"-opstelling con denswater ontstaan! Vraag meer informatie bij uw Miele-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen opstelplaats vlak naast een fornuis, een verwarming of in de omge­ving van een venster met directe inval van zonnestralen. Hoe hoger de omge­vingstemperatuur, hoe langer de com­pressor moet werken, waardoor er meer stroom wordt verbruikt. Een droge, ventileerbare ruimte is het meest geschikt.
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het inbouwen van het toestel:
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
Opstelinstructies
stopcontacten die zich bevinden achter dit toestel.
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch tigheid kan het vocht condenseren
en zich afzetten op de buitenoppervlakken van het toestel. Dat condenswater kan leiden tot cor rosie van de buitenwanden van het
­toestel. Om dat te voorkomen, is het aanbe volen het toestel op te stellen in een ruimte die voldoende wordt verlucht,
­droog is en/of airco heeft. Controleer na het inbouwen dat de toesteldeuren goed sluiten, dat de aangegeven luchttoevoer- en luchtaf­voeropeningen in acht worden geno­men en dat het toestel werd inge­bouwd zoals beschreven.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder­en bovengrens moeten worden gerespecteerd. De klimaatklasse is ver meld op het typeplaatje aan de binnen zijde van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C
-
-
-
-
-
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen deze beschadigd raken door trillingen van het toestel.
Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge temperaturen in het toestel leiden, zo
­dat de levensmiddelen eventueel zelfs beginnen te ontdooien!
51
Opstelinstructies
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterkant van het toestel wordt opgewarmd. De ventilatie­roosters mogen daarom niet worden af­gedekt. Zo is een goede luchttoevoer en -afvoer verzekerd. Ook moet het stof regelmatig van de ventilatieroosters worden verwijderd.
Toestel opstellen
^ Verwijder eerst de kabelhouder aan
de achterzijde van het toestel.
^ Controleer of de onderdelen aan de
achterzijde van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig de andere kant op.
^ Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
^ Plaats het toestel met de achterwand
vlak tegen de keukenwand.
Toestel waterpas zetten
^ Nivelleer het toestel met de
regelvoetjes.
Toesteldeur ondersteunen
52
^ Draai in elk geval het regelvoetje a
uit tot het op de vloer rust. Draai het regelvoetje vervolgens nog eens 90° uit.
Afmetingen van het toestel
Opstelinstructies
ABC
KFN 12927 SD edt/cs 2011 mm 600 mm 630 mm
53
De draairichting van de deuren veranderen
Het toestel wordt geleverd met rechts scharnierende deuren. Als de deuren linksscharnierend moeten zijn, moet u de draairichting van de deuren veran deren.
Om de draairichting van de deuren te veranderen, hebt u het volgende ge reedschap nodig:
Voer het veranderen van de draai­richting van de deuren altijd met twee personen uit.
-
-
-
Deurgrepen afnemen:
Als u aan de deurgreep a trekt,
^
schuift het zijgedeelte van de deur­greep b naar achteren.
^ Trek het zijgedeelte van de deur-
greep b krachtig naar achteren toe uit de geleiding.
^ Draai nu de 4 schroeven (TX 15) op
het bevestigingsplaatje los en neem de greep af.
54
^ Maak de afdekplaatjes aan de an-
dere zijde los en plaats ze op de vrij gekomen gaten.
-
De draairichting van de deuren veranderen
Toesteldeuren afnemen:
Neem de levensmiddelen uit de deurrekken.
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
^ Neem de afdekking a af. Schuif ze
hiertoe van achteren naar voren en haal ze er vervolgens langs boven af.
^ Haal de afdekking b er langs boven
af.
Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagersteun verwijdert, zit de bo venste toesteldeur los!
-
Maak het bevestigingsonderdeel f
^
los van de afdekking e. Schuif het hiertoe wat naar links en neem het vervolgens langs voren af.
Draai het bevestigingsonderdeel f
^
180°.
Plaats de afdekking e van voren af
^
op het bevestigingsonderdeel f en schuif ze naar rechts. Het opschrift moet leesbaar zijn.
Neem de afdekking g af, draai ze
^
180° en plaats ze aan de andere zij de.
^ Plaats de afdekking e samen met
het bevestigingsonderdeel f aan de andere zijde.
-
^
Draai de schroeven d in de boven ste lagersteun c los en trek de lager steun langs boven af.
^
Neem de bovenste toesteldeur voor zichtig langs boven af en zet ze even opzij.
^
Maak met behulp van een schroe vendraaier langs boven de afdekking e los en neem ze samen met het be vestigingsonderdeel f af. Ga hierbij voorzichtig te werk.
-
-
-
-
-
55
De draairichting van de deuren veranderen
Doe de onderste toesteldeur dicht.
^
Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagersteun verwijdert, zit de on derste toesteldeur los!
-
^ Trek in het midden van het toestel de
lagerbout i langs boven uit.
^ Neem de onderste toesteldeur voor-
zichtig langs boven af en zet ze even opzij.
^ Trek de afdekking j af.
^
Schroef de lagersteun k af, draai hem 180° en schroef hem op de te genoverliggende zijde.
^
Trek het kunststofkapje h af en zet het 180° gedraaid terug op de lager steun k.
^
Plaats de afdekking j op de tegeno verliggende zijde.
-
^ Neem de stop l uit de deurlagerbus
in de toesteldeur en plaats de stop aan de andere zijde.
-
^
Neem met behulp van een schroe
-
vendraaier telkens de veerklem m onderaan uit de toesteldeur en plaats ze aan de andere zijde.
-
56
De draairichting van de deuren veranderen
Draairichting van de toesteldeuren veranderen:
Trek de volledige lagerbout a met
^
het schijfje b en het regelvoetje c langs boven uit.
^ Neem de stop d weg.
^ Draai de schroeven e los en verwij-
der de lagersteun f.
^ Draai de schroef van het
lageronderdeel h op de lagersteun f wat los. Draai het in het tegenover­liggende gat van de lagersteun f en draai de schroef vervolgens weer vast.
^
Plaats de stop d in het andere gat.
^
Verwijder de afdekking g en plaats ze op de gaatjes aan de andere kant.
Schroef de lagersteun f aan de an
^
dere zijde vast. Gebruik daartoe uit sluitend de beide buitenste langwer pige gaten. Laat de middelste schroef achterwege. Zo kunt u later via de buitenste langwerpige gaten de deur van het toestel uitlijnen.
^ Belangrijk! Draai het regelvoetje c
aan de lagerbout a er helemaal in.
^ Plaats de volledige lagerbout a met
het schijfje b en het regelvoetje c terug. Belangrijk! De nok op de la­gerbout moet opnieuw naar achteren wijzen.
^
Plaats de onderste toesteldeur langs boven op de lagerbout a.
^
Doe de onderste toesteldeur dicht.
-
-
-
57
De draairichting van de deuren veranderen
Plaats de afdekkingen a en b aan
^
de andere zijde.
Lijn de toesteldeur via de langwer
^
pige gaten in de onderste lagersteun uit ten opzichte van de behuizing van het toestel. Draai de schroeven ver volgens vast.
Plaats de lagerbout i in de lager
^
steun k in de onderste toesteldeur. De tap op de lagerbout zit daarbij in de uitsparing op de lagersteun.
^ Plaats de bovenste toesteldeur op de
lagerbout i in het midden van het toestel.
^ Sluit de bovenste toesteldeur.
-
-
-
^
Plaats de lagersteun c aan de an dere zijde en bevestig hem met de schroeven d. Daartoe steekt u vooraf eventueel de schroefgaten door of gebruikt u een elektrische schroevendraaier.
58
-
De draairichting van de deuren veranderen
Deurgrepen opnieuw monteren:
Hou in elk geval rekening met de volgende aanwijzingen voor de be vestiging van de deurgreep, want bij foutieve montage raakt de deurdich ting beschadigd.
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes aan de andere zijde.
Let er in elk geval op dat het zijge deelte van de deurgreep d tijdens
-
-
het openen van de deur niet in aan raking komt met de deurdichting. De deurdichting zou na verloop van tijd beschadigd raken!
Mocht dit het geval zijn,
lijn het bevestigingsplaatje c nog
^
maals uit met de stifttappen a tot het bevestigingsplaatje en het zijgedeel te van de deurgreep d de gewenste hoek hebben en de dichting tijdens het openen van de deur niet meer wordt geraakt.
-
-
-
-
Het bevestigingsplaatje c moet zo op de deurbehuizing liggen dat, wanneer de deur gesloten is, het bevestigingsplaatje gelijk ligt met de buitenwand van het toestel. Als dit niet het geval is,
^
draait u de twee vooraf gemonteerde stifttappen a met een inbussleutel in tot het bevestigingsplaatje c de ge wenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijgedeelte van de deur greep d vanaf de zijkant van het toestel op de geleiding van het bevestigingsplaatje tot het hoorbaar vastklikt.
-
-
59
Toesteldeuren uitlijnen
U kunt de toesteldeuren nadien uitlijnen ten opzichte van de behuizing van het toestel.
In de volgende afbeelding wordt de toesteldeur niet gesloten weergege ven, zodat u de procedure beter kunt volgen.
Lijn de onderste toesteldeur uit via de buitenste langwerpige gaten in de on derste lagersteun:
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
-
-
Lijn de bovenste toesteldeur uit via de langwerpige gaten in de middelste la gersteun:
Draai beide schroeven c een beetje
^
uit.
^ Lijn de toesteldeur uit door de lager-
steun naar links of rechts te verschui­ven.
^ Draai de schroeven c vervolgens
vast.
-
^
Draai beide buitenste schroeven b een beetje uit.
^
Lijn de toesteldeur uit door de lager steun naar links of rechts te verschui ven.
^
Draai de schroeven b vervolgens vast. De schroef a hoeft niet op nieuw te worden ingeschroefd.
60
-
-
-
a Opzetkast
b Toestel
Het toestel inbouwen
Het toestel kan in elk kastenrij worden ingebouwd. Om het toestel even hoog te laten komen als de kasten, kan bo ven het toestel een opzetkast a wor den geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van de lucht moet er langs de achterzijde van het toestel een afvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien worden, over de hele breedte van de opzetkast. De diameter van de verluchting onder het plafond moet minstens 300 cm dragen zodat de opgewarmde lucht on gehinderd kan wegstromen. In het an dere geval moet de compressor harder werken waardoor het stroomverbruik toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen niet afgedekt of afgesloten worden. Bovendien moeten ze geregeld ge­reinigd worden.
-
-
2
be
-
-
-
c Koelkast
d Wand
Bij inbouw met keukenkasten met genormaliseerde afmetingen (maximumdiepte van 580 mm) kan het toestel rechtstreeks naast de keuken
­kast worden opgesteld. De toesteldeur staat dan op 34 mm verwijderd aan de zijkant en steekt 55 mm uit ten opzichte van de voorkant van de keukenkast. Op deze manier kan de toesteldeur zonder problemen worden geopend en geslo
-
ten.
Als u het toestel opstelt naast een wand d is aan de kant van de schar
-
nieren tussen de wand d en het toestel b een afstand van ca. 55 mm vereist. Dit zorgt ervoor dat de deur helemaal kan worden geopend.
616263
Wijzigingen voorbehouden / 2013
KFN 12927 SD edt/cs
M.-Nr. 09 435 570 / 00
Loading...