Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor
u het toestel installeert en in gebruik neemt.
Daardoor zorgt u voor uw eigen veiligheid
en vermijdt u schade aan het apparaat.M.-Nr. 05 455 661
b Temperatuurdisplay koelzone
c Toetsen om de temperatuur in de
koelzone in te stellen
(boven: warmer; onder: kouder)
f Lichtcontactschakelaar
g Boter- en kaasvak
h Legplaten
i Eierrekje
j Binnenverlichting
k Bakken voor fruit en groente die
gevoelig zijn aan koude
l Flessenhouder
m Flessenrek
n Gootje en afvoeropening voor het
dooiwater
o Droog vak van de 0 °C-zone
d Toets voor ‘Super koelen’ met
controlelampje
e Toets aan/uit
p Schuifknop om de luchtvochtigheid
in het vochtig vak in te stellen
q Vochtig vak van de 0 °C-zone
4
Page 5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal gekozen, dat het milieu verdraagt en dus
opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet gewoon met het
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerterrein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
Uw oud toestel afdanken
Oude toestellen bevatten nog waardevol materiaal. Geef uw oud toestel dus
niet gewoon met het grof huisvuil mee.
Vraag liever inlichtingen aan uw gemeentebestuur of aan het dichtstbijzijnde autowrak- of schrootverwerkend bedrijf omtrent de mogelijkheden om die
stoffen opnieuw te gebruiken.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van
de compressor geen schade oplopen
voordat het toestel terdege wordt geborgen. Zo wordt vermeden dat er koelmiddel uit het koelcircuit of olie uit de
compressor in het milieu terechtkomt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kinderveilig wordt bewaard.
Hou bij het afdanken van uw oud toestel ook rekening met de ‘Opmerkingen
omtrent uw veiligheid, waarschuwingen’.
5
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften.
Bij ondeskundig gebruik kan de
gebruiker gevaar lopen en het
toestel beschadigd worden.
Lees aandachtig uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel in gebruik
neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent het inbouwen, de
veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het toestel. Zo beschermt
u zichzelf en vermijdt u schade aan
het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig. Geef ze door aan wie
het toestel achteraf gebruikt.
Het toestel juist gebruiken
Gebruik dit toestel uitsluitend in het
huishouden. Het dient om levensmiddelen te koelen en te bewaren.
Alle andere toepassingen zijn ongeoorloofd en misschien ook wel gevaarlijk.
De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn
voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel niet correct gebruikt of
verkeerd bediend werd.
Technische veiligheid
Dit toestel bevat het koelmiddel iso-
butaan R600a. Dat is een natuurlijk
gas dat heel weinig milieubelastend is.
Het is evenwel brandbaar. Het brengt
echter geen schade toe aan de ozonlaag. Het vergroot evenmin het broeikaseffect. Door dit milieuvriendelijk koelmiddel toe te passen maakt het toestel
wel iets meer lawaai. Naast het geluid
dat de compressor maakt, kan er in
heel het koelcircuit lawaai optreden.
Deze gevolgen zijn jammer genoeg
niet te vermijden. Ze beïnvloeden echter niet het vermogen van het toestel.
Bij het transport en opstellen van het
toestel dient u ervoor te zorgen dat er
geen onderdelen van het koelmiddelcircuit worden beschadigd. Wegspattend
koelmiddel kan oogletsels veroorzaken!
Is er toch schade opgetreden,
- vermijd dan open vuur of vonken,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- laat het vertrek waar het toestel staat,
enkele minuten doorluchten
- en verwittig de Technische Dienst.
Hoe meer koelmiddel het toestel
bevat, hoe groter het vertrek moet
zijn, waar het opgesteld wordt. Treedt
er eventueel een lek op, dan kan er in
te kleine vertrekken een brandbaar gasluchtmengsel worden gevormd.
Per 8 g koelmiddel dient het vertrek
minstens 1 m
koelmiddel het toestel bevat, vindt u op
het typeplaatje aan de binnenzijde.
3
ruim te zijn. Hoeveel
6
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Vergelijk voor het aansluiten van
het toestel beslist de aansluitgegevens op het typeplaatje met de gegevens van uw huisinstallatie. Het gaat
hier over de spanning en de frequentie.
Deze gegevens moeten absoluut overeenstemmen om schade aan uw toestel te vermijden. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw installateur.
De elektrische veiligheid van dit
toestel wordt enkel gewaarborgd
indien het op een aardsysteem is aangesloten, dat volgens de voorschriften
werd geïnstalleerd. Het is heel belangrijk dat deze fundamentele veiligheidsvoorziening voorhanden is. Laat uw
installatie bij twijfel door een vakman
nakijken.
De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn
voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of
gewoon ontbrak. Er zijn dan ook elektrische schokken mogelijk.
Het toestel kan enkel veilig werken
indien u het volgens de gebruiksaanwijzing monteert en aansluit.
Indien u dit toestel niet op een vas-
te plaats inbouwt en monteert, bv.
op een schip, laat dit karwei dan enkel
uitvoeren door vakmensen. Die moeten
ervoor zorgen dat u het toestel veilig
kan gebruiken.
Installatiewerk en herstellingen
mag u enkel door erkende vakmensen laten uitvoeren. Door ondeskundige installaties of reparaties kunnen er
niet te onderschatten risico’s opduiken
voor wie het toestel gebruikt. Daarvoor
is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het toestel is pas stroomloos indien aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan:
– u hebt de stekker van het toestel uit
het stopcontact getrokken.
Trek niet aan het snoer, wel aan de
stekker om het toestel stroomloos te
maken.
– u hebt de smeltveiligheden van de
huisinstallatie uitgeschakeld.
Gebruik om het toestel op het
stroomnet aan te sluiten, geen verlengsnoeren. Die waarborgen niet de
nodige veiligheid. Er is risico op oververhitting.
Gebruik
Bewaar in uw toestel geen explo-
sieve stoffen. Zodra de thermostaat inschakelt, kunnen er dan vonken
ontstaan. Die kunnen bepaalde vonkgevoelige mengelingen doen ontploffen.
Alcohol met hoog gehalte mag u
enkel goed afgesloten en rechtop
in het koelzone bewaren. Er is anders
explosiegevaar!
Zo u te lang bewaarde levensmid-
delen eet, loopt u het risico van
voedselvergiftiging.
De bewaarduur hangt van heel wat factoren af. Onder meer van de mate waarin de levensmiddelen vers en degelijk
zijn, maar ook van de bewaartemperatuur. Hou de bewaartips en de opgegeven bewaarduur van de voedselfabrikanten in acht!
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Gebruik geen spitse noch scherpe
voorwerpen om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– aangevroren ijsblokjesschalen en
diepvrieswaar los te maken.
Zo beschadigt u de vriesplaten en
raakt het toestel volledig defect.
Zet nooit elektrische verwarmings-
apparaten en kaarsen in het toestel. Anders loopt de kunststof schade
op.
Gebruik nooit ontdooisprays of
ijsverwijderende middelen. Die
kunnen explosieve gassen vormen, die
oplosmiddel of drijfgas bevatten of uw
gezondheid kunnen schaden.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt die op de
duur poreus.
Dek de luchttoevoer in de sokkel
en de luchtafvoer in de ommantelingskast niet af. Anders is er geen onberispelijke luchttoevoer meer gewaarborgd. Het stroomverbruik stijgt en er
kan schade optreden aan bepaalde onderdelen.
Dit toestel is geschikt voor een be-
paalde klimaatklasse of categorie
van omgevingstemperatuur. Die temperatuur dient binnen zekere grenzen te
blijven. De klimaatklasse vindt u terug
op het typeplaatje binnen in het toestel.
Door te lage kamertemperaturen blijft
de compressor te lang stilstaan. Daardoor kan het toestel de noodzakelijke
temperatuur niet bieden.
Gebruik om uw toestel te ontdooi-
en en schoon te maken in geen geval een toestel met stoom onder druk.
De stoom kan onderdelen aanraken,
die onder spanning staan. Zo kan er
kortsluiting optreden.
Uw oud toestel afdanken
Verniel het slot van uw oude koel-
kast of diepvriezer wanneer u die
buiten gebruik stelt. Zo vermijdt u dat
spelende kinderen zich in het toestel
opsluiten en in levensgevaar komen.
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact
en knip het aansluitsnoer door.
Zorg dat u geen onderdelen van
het koelcircuit beschadigt, b.v.
door:
– de koelmiddelkanaaltjes van de ver-
damper open te steken,
– de buisleidingen af te knikken of
– oppervlakbekledingen af te krabben.
Wegspuitend koelmiddel kan oogletsels tot gevolg hebben.
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die werd veroorzaakt
doordat de veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen niet in acht werden genomen.
8
Page 9
Het toestel in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Maak de binnenruimte en het toebehoren schoon. Gebruik daar lauw water voor en wrijf daarna alles met een
doek droog.
Het toestel in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Zo u het toestel lange tijd niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
trek de stekker uit het stopcontact,
Het toestel inschakelen
Druk op de toets aan/uit.
In het temperatuurdisplay worden strepen verlicht. Het toestel begint te koelen en het licht in de koelruimte gaat
aan telkens als u de toesteldeur opent.
Het toestel uitschakelen
Druk op de toets aan/uit.
Het temperatuurdisplay en de koeling
worden uitgeschakeld.
maak het toestel schoon,
laat de toesteldeur op een kier om
reukhinder tegen te gaan.
Werd het toestel bij langdurige afwezigheid uitgeschakeld, maar niet
schoongemaakt? In zo’n geval is er
risico op schimmelvorming zo de
toesteldeur gesloten blijft.
9
Page 10
De juiste temperatuur
De juiste temperatuur
Voor het bewaren van levensmiddelen
is het van groot belang de juiste temperatuur in te stellen. Door micro-organismen bederft eetwaar namelijk gauw.
Door een juiste bewaartemperatuur kan
dat proces evenwel worden vermeden
of vertraagd. De temperatuur heeft invloed op de snelheid waarmee de
micro-organismen aangroeien. Hoe
lager de temperatuur, hoe trager dat
proces.
De temperatuur in het toestel loopt op
naarmate
– u de toesteldeur vaker opent en lan-
ger laat openstaan,
– u meer eetwaar in het toestel be-
waart,
– de vers geplaatste eetwaar warm is,
– de omgevingstemperatuur rond het
toestel hoger ligt.
Dit toestel is geschikt voor een bepaalde klimaatklasse of categorie
van omgevingstemperatuur. Die temperatuur dient binnen zekere grenzen te blijven.
De temperatuur instellen
De temperatuur in de koelzone stelt u
in met beide toetsen rechts naast het
temperatuurdisplay.
Drukt u op de
bovenste toets: de temperatuur stijgt,
onderste toets: de temperatuur daalt.
Tijdens het instellen wordt de temperatuur knipperend aangeduid.
De volgende veranderingen kan u in
het temperatuurdisplay opmerken terwijl u op de toetsen drukt:
– Drukt u een keer: de laatst gekozen
temperatuur wordt knipperend aan-
geduid.
– Elke keer dat u daarna drukt: de tem-
peratuur verandert in stappen van
1 °C.
– Houdt u de toets ingedrukt: de tem-
peratuur verandert voortdurend.
. . . in koel- en 0 °C-zone
In de koelzone bevelen wij een koeltemperatuur aan van 5 °C.
In de 0 °C-zone wordt de temperatuur
automatisch geregeld. Die ligt rond de
0 °C.
10
Ongeveer 5 seconden nadat u de laatste keer op de toets drukte, toont het
display automatisch de echte temperatuur die op dit ogenblik in de koelzone
heerst.
Page 11
De juiste temperatuur
Indien u de temperatuur anders instelt,
controleer het display dan na ca. 6 uur
bij een weinig gevuld toestel en na
ca. 24 uur bij een vol toestel.
Pas dan is de echte temperatuur in het
toestel bereikt. Ligt de temperatuur na
deze tijd nog te laag of te hoog, stel
hem dan opnieuw in.
Mogelijke temperatuurregelingen
In de koelzone: van 4 tot 9 °C.
In de 0 °C-zone wordt de temperatuur
automatisch op ca. 0 °C gehouden.
Temperatuurdisplay
Op het display wordt bij normale werking de temperatuur in het midden van
de koelzone aangeduid.
Ligt de temperatuur in het toestel niet
binnen de waarden die kunnen worden
aangeduid - dat gaat van 0 tot 9 °C -,
dan wordt in het display enkel een
streepje verlicht.
Het temperatuurdisplay knippert als
u een andere temperatuur instelt.
11
Page 12
Super koelen
Super koelen
Met deze functie wordt de koelzone
heel gauw tot ongeveer 4 °C gekoeld.
‘Super koelen’ inschakelen
Dit is vooral aan te bevelen wanneer u
heel wat verse levensmiddelen of
drank snel wenst te koelen.
‘Super koelen’ uitschakelen
De functie ‘super koelen’ wordt automatisch uitgeschakeld na ca. 6 uur werking. Het controlelampje gaat uit. Het
toestel koelt nu weer met zijn normale
vermogen.
Om stroom te sparen, kan u deze functie ook zelf uitzetten zodra de eetwaar
of drank koel genoeg is.
Druk op de toets SUPER zodat het
controlelampje SUPER uitgaat.
Druk op de toets SUPER zodat het
controlelampje SUPER aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt
daar het toestel met zijn grootste koelvermogen werkt.
Het toestel koelt nu weer met zijn normale vermogen.
12
Page 13
De levensmiddelen zinvol schikken
De levensmiddelen zinvol schikken
Wegens de natuurlijke luchtcirculatie
komen er in de koelzone verschillende
temperaturen aan bod. Koude, zware
lucht zakt naar onderen in het toestel.
Benut deze temperatuurverschillen
bij het schikken van levensmiddelen!
De koudste zones bevinden zich aan
de achterwand en boven de groentebakken.
De warmste zone vindt u helemaal boven aan de deur. Gebruik deze zone
om boter te bewaren, die smeerbaar
moet blijven. U kan daar ook kaas leggen zodat het aroma wordt bewaard.
Aanbevolen schikking
Plaats op de legplaten van boven
naar onder:
gebak, kant-en-klaargerechten, gecondenseerde melk, conserven, citrusvruchten en fruit dat nog wat
moet narijpen.
In de toesteldeur legt u van boven
naar onder
boter, kaas, blikjes, flesjes, tubes,
grote flessen, kartonnetjes fruitsap
en melk.
Bewaar tafelolie liever niet in de
deur van de koelkast. Eventueel gemorste olie kan op den duur scheurtjes veroorzaken in de kunststof.
Leg in het droge vak van de 0 °C-
zone worst, kaas, vlees, vis, gevogelte, zuivel en kant-en klaargerechten.
In het vochtige vak legt u eerder inheems fruit, groente, kool, schelpdieren, kruiden, paddestoelen en sla.
Sommige fruit- en groentesoorten
bewaart u beter niet samen in dezelfde bak. Door uitwasemingen
van natuurlijk gas wordt de houdbaarheid van andere levensmiddelen immers beïnvloed. Voorbeelden
daarvan vindt u onder ‘Koelen en
bewaren’.
13
Page 14
De binnenruimte aanpassen
De binnenruimte aanpassen
De legplaten verplaatsen
De legplaten kan u volgens de hoogte
van de recipiënten verplaatsen.
Trek de plaat tot aan de aanslag
naar voren en til hem vooraan op om
hem uit te nemen.
Zet de legplaat er met de achterste
opstaande rand naar boven toe op
de gewenste plaats weer in.
Die opstaande rand dient naar boven te wijzen opdat de eetwaar de
rugwand niet aanraakt noch eraan
vastvriest.
Legplaat in 2 delen
(naar gelang van het model)
Om hoge recipiënten te plaatsen, is er
een legplaat in 2 delen. Daarvan kan u
het voorste deel uitnemen. Zo kan u op
de legplaat eronder hogere recipiënten
plaatsen.
Deur- en flessenrekken
verplaatsen
Schuif de deur- of flessenrekken
naar boven en neemt ze naar voren
toe uit.
Zet de rekken om het even waar terug. Druk ze juist en stevig op de
nokken.
De flessenhouder verschuiven
De flessenhouder kan u naar links of
rechts verschuiven. Daardoor hebben
de flessen bij het openen en sluiten
van de toesteldeur meer houvast.
De laden van de 0 °C-zone
Om de lade uit te nemen, trekt u ze
volledig uit, tilt u ze achteraan wat
omhoog en trekt u ze naar boven uit.
14
Om de lade weer in te zetten, plaatst
u ze op de volledig uitgeschoven
rails
b. De rails dienen vooraan
gelijk te komen met de voorzijde
van de lade
binnen
c! Schuif de lade naar
d.
Page 15
Levensmiddelen koelen en bewaren
Levensmiddelen koelen en bewaren
Belangrijke tips
Benut steeds de temperatuurverschillen bij het bewaren van eetwaar. Hou de aanbevelingen omtrent de schikking in acht!
– De eetwaar mag de rugwand niet
aanraken. Die kan eraan vastvriezen.
– Bewaar geen explosieve stoffen
noch producten met brandbaar drijfbas (bv. slagroom- en spraybussen)
in de koelkast. Ontploffingsgevaar!
Levensmiddelen die niet geschikt
zijn om te koelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelkast te worden bewaard.
Dat is onder meer het geval voor:
– fruit dat nog moet narijpen.
– aardappelen
– harde kaas (parmezaan)
– Alcohol met een hoog gehalte mag u
enkel rechtop en goed dicht in het
toestel plaatsen.
– Laat warme spijs en drank eerst af-
koelen voor u ze in het toestel zet.
– Bewaar eetwaar enkel verpakt of met
een deksel erover. Zo vermijdt u reukoverdracht en uitdroging.
Groente en fruit kan u wel onverpakt
bewaren in de groentebakken.
– Leg de eetwaar niet te dicht bijeen.
Dan kan er lucht rond circuleren
– Doe de toesteldeur steeds maar
eventjes open. Dan dringt er geen
warmte naar binnen en spaart u
stroom!
Sommige groentesoorten wasemen
een natuurlijk gas uit, dat het verouderingsproces versnelt. Sommige fruit- en
groentesoorten zijn daar erg gevoelig
aan. Daarom bewaart u sommige fruiten groentesoorten beter niet samen in
dezelfde bak.
Voorbeelden van fruit dat heel wat natuurlijke gassen verspreidt:
Bij een temperatuur van 0 à 3 °C en
een hoge luchtvochtigheid heerst er
een ideaal klimaat om plukverse levensmiddelen te bewaren. In de 0 °C-zone
kunnen ze merkelijk langer worden bewaard dan in een normale koelruimte
zonder aan versheid in te boeten.
De belangrijkste voorwaarde voor een
lange bewaarduur is de versheid. Let
daar ook op bij de aanschaf.
In de 0 °C-zone wordt de temperatuur
automatisch rond 0 °C gehouden.
De 0 °C-zone heeft twee verschillende
vakken:
– Het droge vak heeft een relatieve
luchtvochtigheid van zowat 45 %.
– Het vochtige vak heeft een regel-
knop waarmee u traploos een luchtvochtigheid van 45 tot 90 % instelt.
Schuif de knop op de gewenste relatieve luchtvochtigheid.
Hou er rekening mee dat de luchtvochtigheid in het vak afhangt van het vochtgehalte van de erin bewaarde eetwaar.
Ook het aantal keren dat u de lade
openschuift, speelt een rol.
Lage relatieve luchtvochtigheid ,
Schuif de knop van het vak helemaal
naar links ,.
Er ontstaat een relatieve luchtvochtigheid van ca. 45 %.
Die is geschikt om erg delicate levensmiddelen te bewaren. Bv. verse vis,
schelpdieren, vlees, gevogelte, worst,
zuivel en fijne slaatjes.
Bewaar de eetwaar enkel met een
deksel of in een verpakking.
Uitzondering: vlees.
Hoge relatieve luchtvochtigheid -
Schuif de knop van het vak helemaal
naar rechts -.
Er ontstaat een relatieve luchtvochtigheid van ca. 90 %.
Die is geschikt om plukverse levensmiddelen te bewaren. Bv. groente, sla,
kruiden, paddestoelen, kool en inheems fruit.
Leg deze eetwaar onverpakt in het
vak.
16
Page 17
Levensmiddelen koelen en bewaren
Hou hiermee rekening:
– Maak een scheiding tussen dierlijke
en plantaardige levensmiddelen.
Als u ze toch samen dient te bewaren, kan u ze beter verpakken. Zo
vermijdt u dat er microbiologische
wijzigingen optreden.
– Denk erom dat eitwitrijkere levens-
middelen vlugger bederven.
Dat betekent: schelp- en schaaldieren bederven vlugger dan vis, terwijl
vis vlugger bederft dan vlees.
– Bewaar vlees onverpakt in het vak
met een lage luchtvochtigheid. Maak
folies en recipiënten open. Dat het
vleesoppervlak droog wordt, heeft
een kiemafremmend effect en zorgt
voor een betere houdbaarheid. Verschillende soorten vlees mogen elkaar niet raken: die dient u door een
stuk verpakking van elkaar te scheiden. Zo vermijdt u dat het vlees voortijdig door kiemoverdracht zou bederven.
Neem de levensmiddelen ca. 30 à
60 minuten voor u ze verbruikt, uit de
0 °C-zone. Enkel op kamertemperatuur komen aroma en smaak goed
tot hun recht.
17
Page 18
Ontdooien
Ontdooien
Koel- en 0 °C-zone
Terwijl de compressor draait, kunnen er
zich tegen de rugwand van de koelzone en van de 0 °C-zone rijm en waterdruppels vormen. Die hoeft u niet te
verwijderen. Deze zones ontdooien
immers automatisch.
Het dooiwater loopt via een geultje en
een afvoerbuisje naar de verdamper
aan de achterzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan wegvloeien. Hou
het afvoergeultje en -buisje proper.
18
Page 19
Schoonmaken
Gebruik nooit reinigingsmiddel met
zand, schurend middel, soda of
zuur, noch chemisch oplosmiddel.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
‘schuurmiddelvrije’ schuurmiddelen.
Die doen matte plekken opduiken.
Schoonmaken
Binnenruimte, toebehoren
Om die schoon te maken gebruikt u het
best lauw water met wat afwasmiddel.
Was alle onderdelen met de hand af,
niet in de vaatwasser. Het botervlootje
kan u wel in de afwasautomaat zetten.
Let erop dat er geen water terechtkomt in de elektronische bediening
noch in de verlichting.
Door het afvoergaatje voor het dooiwater mag u geen sop laten lopen.
Gebruik nooit stoomreinigers. De
stoom kan toestelonderdelen aanraken, die onder spanning staan. Er
kan dan kortsluiting optreden.
Het typeplaatje binnen in het toestel
mag u niet verwijderen. Bij een
eventuele storing heeft de Technische Dienst dat nodig!
Voor het schoonmaken
Zet het toestel uit, trek de stekker uit
het stopcontact of schakel de smeltstoppen uit.
Neem de eetwaar uit het toestel en
bewaar die op een koele plaats.
Neem alle onderdelen die u kan uitnemen, uit om ze schoon te maken.
Maak de koel- en 0°c-zone minstens
eens per maand schoon.
Maak het geultje voor het dooiwater
alsook het afvoerbuisje vaker schoon
met een staafje. Zo kan het dooiwater steeds ongehinderd weglopen.
Spoel de binnenruimte en het toebehoren daarna met helder water af.
Wrijf alles met een doek droog. Laat
de toesteldeur even openstaan.
Luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
Maak die openingen geregeld met
een kwast of stofzuiger schoon. Hoe
meer stof erop ligt, hoe meer stroom
het toestel verbruikt.
Deurdichting
Behandel de deurdichting nooit met
olie of vet. Die wordt anders na verloop van tijd poreus.
Maak de deurdichting geregeld met
helder water schoon. Wrijf ze nadien
met een doek goed droog.
19
Page 20
Schoonmaken
Na het schoonmaken
Plaats alle onderdelen weer in het
toestel. Leg de levensmiddelen weer
in het toestel.
Sluit de toesteldeur.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het in met de toets aan/uit.
Zet het ‘Super koelen’ voor enige tijd
aan. Zo wordt het toestel vlot koel.
20
Page 21
Wat gedaan als ...?
Herstellingen aan elektrische toestellen mogen enkel en alleen door
een vakman worden uitgevoerd.
Door ondeskundige reparaties kunnen er ernstige risico’s opduiken
voor wie het toestel gebruikt.
Wat gedaan als ...?
. . . het toestel niet koelt?
Zie na of het toestel wel ingeschakeld is. Het temperatuurdisplay moet
verlicht zijn.
Zit de stekker van het toestel wel stevig in het stopcontact?
Volgende storingen kan u echter zelf
verhelpen:
Wat gedaan als . . .
. . . er na het inschakelen van het toestel, vooral na het eerste gebruik, ongewone geluiden waar te nemen zijn?
Schakel het toestel eerst uit om na te
gaan wat volgt:
Staat het toestel stevig en waterpas ?
Gaan de meubels naast het toestel
niet trillen als de compressor draait?
Kunnen alle onderdelen aan de ach-
terzijde van het toestel vrij bewegen?
Hebt u de snoerhouder van de rugzij-
de verwijderd? Die kan anders trilgeluiden teweegbrengen.
Zitten de uitneembare onderdelen
juist in het toestel?
Kunnen flessen of recipiënten elkaar
niet raken?
Bedenk wel dat motor- en stromingslawaai in het koudecircuit niet te vermijden valt.
Zijn de smeltstoppen van uw huisinstallatie niet uitgevallen? Zo dat het
geval is, doe dan een beroep op de
Technische Dienst van Miele.
. . . de temperatuur in de koelzone te
koud is?
Stel een hogere temperatuur in.
Misschien is het ‘Super koelen’ nog
ingeschakeld.
. . . de compressor vaker en langer
ingeschakeld wordt?
Zijn de ventilatie-openingen niet geblokkeerd of zitten ze niet onder het
stof?
De toesteldeur werd vaak geopend
of er werd heel wat eetwaar in het
toestel gelegd.
Kan de toesteldeur wel goed dicht?
. . . er waterdruppels onder de glazen
platen opduiken als u bv. vochtige
sla in de groentebakken bewaart?
Dit is geen storing. De waterdruppels
ontstaan door de hoge luchtvochtigheid.
21
Page 22
Wat gedaan als ...?
. . . het temperatuurdisplay knippert?
De temperatuur van de koelzone
werd anders ingesteld.
. . . er in het temperatuurdisplay een
melding van "F0" tot "F5" verschijnt?
Het gaat om een storing. Doe een beroep op de Technische Dienst.
. . . de bodem van de koel- en 0 °Czone nat is?
Het afvoergaatje voor het dooiwater is
verstopt.
Maak het afvoergeultje en -buisje
voor het dooiwater schoon.
. . . de binnenverlichting in de koelzone niet meer werkt?
Bleef de deur van de koelzone lang
openstaan? Het lampje gaat na zowat 15 minuten automatisch uit zelfs
als de deur openstaat.
Draai het lampje uit en vervang het.
Gegevens:
220 – 240 V, max. 25 W, fitting E 14.
Draai de nieuwe lamp in. Zorg ervoor dat de dichting goed zit.
Haak het lampdeksel achteraan en
opzij weer in.
Kan u de storing aan de hand van
deze aanwijzingen niet ongedaan
maken? Doe dan een beroep op de
Technische Dienst van Miele.
Maak de toesteldeur bij voorkeur
niet open tot de storing werd verholpen. Zo beperkt u koudeverlies.
Gaat de verlichting niet aan, dan is het
lampje defect:
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de overeenkomstige smeltstoppen uit.
Druk het lampdeksel samen zodat
het los raakt. Haak het achteraan uit.
22
Page 23
Technische dienst
Technische dienst
Neem in geval van storingen die u zelf
niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
of
de Technische Dienst van Miele.
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het type- en het
machinenummer van uw toestel op.
Deze gegevens vindt u op het typeplaatje binnen in het toestel.
23
Page 24
Elektrische aansluiting
Elektrische aansluiting
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd,
is dus voorzien van snoer en stekker.
Het apparaat is geschikt om te worden
aangesloten op eenfasige stroom 220240 V, 50 Hz. Dit toestel mag enkel op
een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te
voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij
het toestel. Dat dient vlot toegankelijk
te zijn.
Gebruik om het toestel op het stroomnet aan te sluiten, geen verlengsnoeren. Die waarborgen niet de nodige veiligheid. Er is risico op oververhitting.
Sluit uw toestel niet aan op stroomomzetters die bij apart werkende stroomvoorziening worden gebruikt, bv. bij
zonne-energie. Bij het inschakelen van
uw toestel kunnen er anders spanningspieken optreden waardoor het voor uw
veiligheid wordt uitgeschakeld. Daardoor kan de elektronische besturing
echter schade oplopen!
Gebruik uw toestel ook niet met zogeheten stroomsparende stekkers. Daardoor wordt de stroomtoevoer naar het
toestel immers beperkt zodat het toestel te warm wordt.
Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
24
Page 25
Opmerkingen omtrent de montage
Opmerkingen omtrent de montage
Zolang het toestel niet ingebouwd
is, kan het nog kantelen!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats vlak naast een fornuis, een radiator of bij een venster
vlak in de zon. Hoe hoger de kamertemperatuur oploopt, hoe langer de compressor draait en hoe meer stroom er
wordt verbruikt. Geschikt is een droog,
degelijk geventileerd vertrek.
Klimaatklasse
Dit toestel is geschikt voor een bepaalde klimaatklasse of categorie van omgevingstemperatuur. Die temperatuur
dient binnen zekere grenzen te blijven.
De klimaatklasse vindt u terug op het
typeplaatje binnen in het toestel.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
Lagere kamertemperaturen doen de
compressor langer stilstaan. Dat kan
de temperatuur in het toestel doen stijgen.
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+18 °C tot +38 °C
+18 °C tot +43 °C
Ventilatie
Tegen de rugzijde van het toestel wordt
de lucht verwarmd. Daarom moet de inbouwkast een degelijke luchttoevoer
en -afvoer mogelijk maken. Dan is een
onberispelijke ventilatie gewaarborgd.
Bij Miele-keukenmeubelen is dat reeds
voorzien.
Voor de luchtcirculatie dient u aan de
achterzijde van het toestel een kanaal
van minstens 50 mm diep te voorzien.
De lucht wordt via de sokkel van de
keukenkast toegevoerd. De doorsnede
van dat luchtcirculatiekanaal moet minstens 200 cm
2
groot zijn. Dan kan de
lucht ongehinderd circuleren. Anders
gaat de compressor meer draaien, wat
het stroomverbruik opvoert.
Dek de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen niet af. Maak die ook geregeld stofvrij.
Voor u het toestel inbouwt
Verwijder eerst de afdichtingsband
en ander toebehoren uit het toestel
en van de achterzijde.
Verwijder de snoerhouder van de
achterzijde van het toestel.
Zie na of alle onderdelen aan de achterzijde van het toestel vrij kunnen
bewegen. Buig ze eventueel voorzichtig van mekaar weg.
25
Page 26
Opmerkingen omtrent de montage
Vereist gereedschap
Voor de inbouw hebt u nodig: een sleufen een kruiskopschroevendraaier (pozidrive), een waterpas en een gradenboog.
Inbouw in een scheidingswand
In dit geval dient u de achterzijde van
de inbouwnis aan het toestel met een
paneel te bekleden.
Had het oude toestel andere
scharnieren?
Was uw oud toestel met andere scharnieren uitgerust, dan kan u de meubeldeur toch nog steeds gebruiken:
Demonteer de oude scharnieren van
de ommantelingskast. Die hebt u
niet meer nodig.
De meubeldeur wordt nu immers op de
toesteldeur gemonteerd. Al de vereiste
onderdelen zijn bijgeleverd of zijn in de
Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
Is de meubeldeur voorzien van gaten voor potscharnieren, sluit die
dan af met de bijgeleverde zelfklevende folie.
Deze gaten dienen nergens meer toe.
26
Page 27
Inbouwafmetingen
Inbouwafmetingen
K 840 i
K 854 i
Toestelhoogte [mm]
a
1216 mm1220 – 1236 mm
1393 mm1397 – 1413 mm
Nishoogte [mm]
b
27
Page 28
De deurscharnieren verwisselen
De deurscharnieren verwisselen
Voor u uw toestel inbouwt, bepaalt u
langs waar de toesteldeuren moeten
opengaan. Moeten ze naar links opengaan, verplaats dan het scharnier.
Toesteldeur
Zet de toesteldeur open.
Draai de schroeven b uit.
Klap de scharnieren niet dicht. U
kan zich daaraan kwetsen!
Verwissel de scharnieren diagonaal
van plaats
c.
Trek de afdekplaatjes b met de
hand en
draaier uit.
Zet de bevestigingsschroeven d los.
Schuif de toesteldeur naar buiten toe
en til ze eruit
Draai de bevestigingsschroeven d
helemaal uit. Schroef ze losjes aan
de andere kant
28
c met een sleufschroeven-
e.
f.
Dicht de vrije gaatjes met de bijgeleverde dopjes
d.
Page 29
De deurscharnieren verwisselen
Schuif de toesteldeur op de vooraf
gemonteerde schroeven
schroeven stevig aan.
Steek de afdekplaatjes erop. U hoort
een klik.
b. Draai de
Schuif het deksel van de lade naar
de kant waar de deur achteraf opengaat
c en duw het terug in de rails.
Schuif het deksel in het toestel d tot
de tappen op hun plaats vallen.
Om de lade weer in te zetten, plaatst
u ze op de volledig uitgeschoven
rails
b. De rails dienen vooraan
gelijk te komen met de voorzijde
van de lade
binnen
Let erop dat het deksel de lade ook
echt bedekt.
c! Schuif de lade naar
d.
De laden van de 0 °C-zone
Trek de lade helemaal uit. Til ze achteraan wat op en til ze er naar boven
toe uit.
Trek het deksel van de lade naar voren uit
b.
29
Page 30
Het toestel inbouwen
Het toestel inbouwen
Alle stappen i.v.m. de montage worden hier getoond bij een toestel met
het scharnier rechts.
Zo u reeds het scharnier links heeft
gemonteerd, hou dan rekening met
deze verandering bij de te volgen
stappen.
De inbouwnis gelijk zetten
Voor u het toestel inbouwt, dient u de
ommantelingskast keurig waterpas te
zetten. De kasthoeken moeten een
hoek van 90° vormen. Anders sluit de
meubeldeur niet keurig af tegen de 4
hoeken van de kast.
Het toestel voorbereiden
Schuif het opvulpaneel b in de houder.
Enkel bij 16 mm dikke kastwanden:
Maak de afdichtingsband
lang als de nis hoog is.
Kleef de band tegen de toestelzijde
waar de deur opengaat.
Laat de afstandstukjes
klik over de scharnieren grijpen.
c even
d met een
30
Page 31
Het toestel inbouwen
Het toestel inbouwen
Schuif het toestel in de inbouwnis.
Zorg dat het snoer nergens klemt!
Bevestig het kunststof hoekplaatje d
met de schroeven e (M5 x 22) met
verzonken kop aan de kant waar de
deur opengaat.
Schuif het toestel zo ver in de nis dat
het kunststof hoekplaatje gelijk komt
met de voorkant van de bodemplank
van het meubel
f.
Volgens de dikte van de kastwand
schuift u het toestel in de nis totdat
– de afstandsstukken de meubelwand raken
– of de voorkanten van de
scharnieren gelijk lopen met de zijwand van het meubel
wanddikte).
Het opvulpaneel mag niet voorbij
de meubelkant uitkomen. Dat moet
volledig in de nis verdwijnen.
Duw het toestel aan de kant van de
scharnieren tegen de meubelwand.
Zet het gelijk via de regelvoetjes met
de bijgeleverde dopsleutel
b (16 mm wanddikte),
c (19 mm
g.
Om het toestel boven en onder met
de kast te verbinden, draait u de lange houtschroeven
jes door de scharnierplaatjes.
Draai een lange houtschroef c
(4 x 19 mm) zachtjes door het midden van het langwerpige gaatje in
het kunststof hoekplaatje. Klap dit
plaatje daarna naar onderen
Doe de toesteldeur dicht.
b (4 x 19 mm) los-
d.
31
Page 32
Het toestel inbouwen
De meubeldeur monteren
Stel de afstand tussen de toesteldeur en het dwarse bevestigingsstuk
in op 8 mm.
Schuif de montagehulpstukken b
ter hoogte van de meubeldeur: de
onderste aanslagkant X van de montagehulpstukken komt op dezelfde
hoogte als de bovenkant van de te
monteren meubeldeur. Zie teken -.
Draai de moeren c uit en neem het
dwarse bevestigingsstuk
met de montagehulpstukken af.
d samen
Markeer met een potlood dunnetjes
een streep in het midden op de binnenzijde van de meubeldeur.
Hang het dwarse bevestigingsstuk
met de montagehulpstukken
de binnenzijde van de meubeldeur.
Hang het bevestigingsstuk keurig in
het midden.
Bevestig het dwarse bevestigingsstuk met minstens 6 korte houtschroeven
ren met cassettevorm gebruikt u
enkel 4 schroeven aan de rand.
Trek de montagehulpstukken er naar
boven uit
c (4 x 14 mm). Bij deu-
d.
b op
32
Draai de montagehulpstukken achterstevoren en steek ze helemaal in
de middelste gleuven van het dwarse bevestigingsstuk
e.
Page 33
Het toestel inbouwen
Haak de meubeldeur over de instelbouten
Draai de moeren c losjes op de instelbouten.
Sluit de deur en kijk de afstand na
tot de meubeldeuren ernaast.
Hang de meubeldeuren gelijk ten opzichte van die ernaast:
Opzij (X) regelt u de deur door ze te
verschuiven; in de hoogte (Y) door
met een sleufschroevendraaier aan
de instelbout
Draai de moeren c ietwat vaster aan.
b.
b te draaien.
Bevestig de toesteldeur via de
bevestigingsplaatjes
meubeldeur:
– Verwijder afdekblokje
schroevendraaier.
– Zorg ervoor dat beide metalen kan-
ten evenwijdig lopen
– Boor de gaatjes
houtschroeven
– Stel de meubeldeur in de diepte (Z):
draai boven op de toesteldeur de
kruiskopschroeven
het bevestigingsplaatje de zeskantschroef
deur om een luchtspleet van 2 mm
tussen meubeldeur en nisvoorkant in
te stellen. Sluit daartoe de deur en
hang ze gelijk met die ernaast.
– Bij grote meubeldeuren of die in
twee delen bevestigt u ter hoogte
van het handvat een tweede paar
bevestigingsplaatjes
gaatjes die daartoe op de toesteldeur voorzien zijn.
h los. Verschuif de meubel-
b op de
c met een
c (symbool //).
e en draai de korte
f (4 x14 mm) in.
g en onder op
b. Benut de
33
Page 34
Het toestel inbouwen
Het toestel bevestigen
Draai de moeren b op de bovenkant
van de toesteldeur aan. Hou intussen de instelbout
schroevendraaier tegen.
Draai alle schroeven aan.
Bevestig het toestel boven en onder
aan de ommantelingskast:
c met een sleuf-
Klap het kunststof hoekplaatje op en
draai een tweede schroef
het plaatje. Draai beide schroeven
aan en klap het plaatje omlaag.
Plaats het opvulpaneel c parallel
met de bovenste nisplank door het
paneel te verschuiven. Het paneel
mag er niet langs voren uitsteken!
Bevestig het opvulpaneel met de korte houtschroeven
gen de bovenste nisplank.
d (4 x 14 mm) te-
b door
34
Steek al de afdekstukken op.
Page 35
35
Page 36
Wijzigingen voorbehouden / 44 / 000B - 0901
K 840 i, K 854 i
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.