Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.M.-Nr. 05 248 450
j
k Eierrekje
l Deurvakken
m Binnenverlichting
n Fleshouder
4
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
met het oog op de geringe belasting
van het milieu en de mogelijkheden
voor afvalverwerking.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Afgedankte apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen.
Zet uw apparaat daarom niet zomaar
bij het grof vuil, maar informeer bij uw
handelaar of het mogelijk is het apparaat terug te geven.
Is dit niet mogelijk, informeer dan bij de
gemeente of bij een grondstoffenhandelaar naar mogelijkheden voor hergebruik van het materiaal (bijv. schrootverwerking).
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd, wanneer dit wordt weggebracht om op vakkundige wijze en zonder het milieu al te
veel schade te berokkenen te worden
verschroot. Dan kan men er zeker van
zijn dat koelmiddelen die zich in het
koelsysteem bevinden niet in het milieu
terechtkomen.
Neem ook de aanwijzingen in het
hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen" in acht.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze koelkast voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen.
Door ondeskundig gebruik kunnen
personen echter letsel oplopen en
kan er materiële schade ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daarom eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koelkast.
Efficiënt gebruik
Deze koelkast is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk gebruik.
Gebruik deze koelkast uitsluitend
voor het koelen en bewaren van levensmiddelen.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door gebruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve bediening.
Technische veiligheid
Deze koelkast bevat het koelmid-
del Isobutan (R600a).
Dit is een natuurlijk gas dat het milieu
weinig belast, maar wel brandbaar is.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er geen
onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd.
Door vrijkomend koelmiddel kan men
oogletsel oplopen.
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
– vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
– trek de stekker uit het stopcontact,
– lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minuten lang door
– en neem contact op met de Techni-
sche Dienst.
Hoe meer koelmiddel een koelkast
bevat, des te groter moet het vertrek zijn waarin de koelkast wordt opgesteld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
3
minstens 1 m
De hoeveelheid koelmiddel die de koelkast bevat staat op het typeplaatje in
de binnenkant van het apparaat.
groot zijn.
Voordat u uw koelkast aansluit
dient u altijd de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op
het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelijken.
Deze moeten beslist overeenkomen,
omdat de koelkast anders beschadigd
raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De elektrische veiligheid van de
koelkast is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt aangesloten op
een aardingssysteem dat volgens de
geldende veiligheidsbepalingen is geïn-
stalleerd.
Het is zeer belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de huisinstallatie bij twijfel
door een vakman controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ontbrekende of
beschadigde aarddraad (bijv. een elektrische schok).
Een veilig gebruik van de koelkast
is alleen dan gegarandeerd, wanneer het apparaat wordt gemonteerd
en aangesloten volgens de instructies
die in de gebruiksaanwijzing staan.
Installatie- en onderhoudswerk-
zaamheden als ook reparaties mogen alleen door erkende vakmensen
worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde installatieen onderhoudswerkzaamheden, als
ook ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen groot gevaar opleveren
voor de gebruiker waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Er staat alleen dan geen elektri-
sche spanning op de koelkast als
aan één van de volgende voorwaarden
is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld,
– of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
De koelkast mag niet via een ver-
lengsnoer op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Gebruik
Bewaar geen stoffen in de koelkast
die drijfgassen of andere verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare producten tot explosie brengen.
Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in de koelkast in verband met explosiegevaar.
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het risico voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van
de levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmiddelenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmiddelen uiterlijk houdbaar zijn.
Gebruik geen scherpe voorwerp-
ten om
– rijp- en ijslagen te verwijderen
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vast-
gevroren levensmiddelen los te wrik-
ken.
Als u dat doet beschadigt u de verdampers en functioneert de koelkast niet
meer.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Plaats wanneer u wilt ontdooien
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsapparaten of kaarsen in de koelkast.
Als u dat doet raakt het kunststof beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays of an-
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of ze kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Als u dat doet dan wordt de deurdichting in de loop van de tijd poreus.
Sluit de ventilatieroosters van het
apparaat niet af.
Als deze roosters geblokkeerd zijn kan
er geen goede luchtgeleiding plaatsvinden, waardoor het stroomverbruik stijgt
en bepaalde onderdelen van de koelkast kunnen beschadigen.
De koelkast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een
klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik, waarbinnen de temperatuur
zich moet bewegen en waar deze niet
boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van uw koelkast staat
aangegeven op het typeplaatje aan de
binnenkant van uw apparaat.
Een te lage temperatuur heeft tot gevolg dat de koelkast voor langere tijd afslaat zodat het apparaat de vereiste
temperatuur niet kan aanhouden.
Gebruik voor het ontdooien en rei-
nigen van de koelkast nooit een
stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met delen van het apparaat die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Wat te doen wanneer u het
apparaat afdankt
Voorkom dat kinderen zich bij het
spelen insluiten en in levensgevaar
komen.
Haal de stekker uit het stopcontact
en maak de aansluitkabel onbruikbaar.
Beschadig geen delen van het
koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdam-
per open te prikken;
– buisleidingen om te buigen;
– beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit kan dat oogletsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
8
Het in- en uitschakelen van de koelkast
Het in- en uitschakelen van de koelkast
Voor het eerste gebruik
Reinig de binnenkant van de koelkast en de toebehoren. Gebruik daarvoor lauwwarm water met een beetje
reinigingsmiddel.
Wrijf daarna alles met een doek
droog.
Het inschakelen van de
koelkast
Draai de temperatuurregelaar vanuit
stand "0" op één van de andere standen.
In de temperatuuraanduiding knippert
er kort een 8, waarna er een streep begint te branden.
Het apparaat begint te koelen.
Wanneer de deur wordt geopend gaat
de binnenverlichting aan.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koelkast vrij lange tijd
niet meer gebruikt, doe dan het volgende.
Schakel het apparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Reinig het apparaat.
Laat de deur van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen wel uitgeschakeld, maar niet gereinigd en niet opengezet, bestaat
het gevaar dat zich schimmel vormt.
Het uitschakelen van de
koelkast
Draai de temperatuurregelaar vanuit
stand "1" terug op stand "0".
De temperatuuraanduiding gaat uit.
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
9
De juiste temperatuur
De juiste temperatuur
. . . in de koelruimte
Het is voor de houdbaarheid van de levensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de levensmiddelen erg snel. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe lager de temperatuur, des te langer het
duurt voordat de levensmiddelen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van levensmiddelen de juiste temperatuur
instelt kunt u daarmee bederf voorkomen of vertragen.
Daarom adviseren wij een koeltemperatuur van 5 °C.
De temperatuur in het apparaat wordt
hoger, naarmate
Het instellen van de temperatuur
De temperatuur kunt u instellen met behulp van de temperatuurregelaar.
Draai de temperatuurregelaar op
een stand tussen de 1 en 7.
Hoe hoger de stand aan de temperatuurregelaar, des te lager de temperatuur in het apparaat.
Wij adviseren één van de middelste
standen.
Wanneer de deur van het apparaat
zeer vaak open wordt gedaan, grote
hoeveelheden levensmiddelen in de
koelruimte worden gelegd of de omgevingstemperatuur hoog is, adviseren
wij een stand van 4 tot 7.
– de deur van het apparaat vaker
wordt geopend en de deur langer
geopend blijft;
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
– de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
– de omgevingstemperatuur hoger is.
De koelkast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik, waarbinnen de kamertemperatuur zich moet bewegen en waar
deze niet boven of onder mag liggen.
10
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding geeft bij
normaal gebruik de gemiddelde temperatuur in het apparaat aan.
Ligt de temperatuur in het apparaat
niet in het bereik dat in de temperatuuraanduiding mogelijk is, d.w.z. tussen
de 2 en 9 °C, brandt er in de temperatuuraanduiding alleen een streep.
Door de natuurlijke luchtcirculatie zijn
er in het apparaat plaatsen die warmer
of kouder zijn dan de aangegeven temperatuur. Dat is geen storing, maar normaal.
Gebruik deze verschillende temperatuurzones om de levensmiddelen op
de juiste plek in de koelkast op te slaan.
De functie "Superkoeling"
Het gebruik van de superkoeling
Met behulp van de functie "Superkoeling" daalt de temperatuur in de koelruimte zeer snel tot ongeveer 2 °C.
Het gebruik van de superkoeling is
vooral dan aan te raden, wanneer u grote hoeveelheden verse levensmiddelen
of drank opslaat en snel wilt laten afkoelen.
Het inschakelen van de superkoeling
Druk op de toets voor de superkoeling.
Daarna begint het controlelampje van
deze toets te branden.
De functie "Superkoeling"
Het uitschakelen van de superkoeling
De superkoeling wordt automatisch na
ca. 6 uur uitgeschakeld.
Het controlelampje gaat uit en de koelcapaciteit van het apparaat is weer normaal.
Om energie te besparen kunt u de superkoeling zelf uitschakelen zodra de
levensmiddelen of dranken koel genoeg zijn.
Druk op de toets voor de superkoeling.
Daarna gaat het controlelampje van
deze toets uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
De temperatuur in het apparaat daalt
doordat de koelcapaciteit van het apparaat maximaal is.
11
Het inruimen van levensmiddelen
Het inruimen van levensmiddelen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er in de koelruimte zones met verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt in het onderste gedeelte van het apparaat.
Maak bij het inruimen van de levensmiddelen van deze verschillende
koudezones gebruik.
Verdere tips voor het inruimen van levensmiddelen
Bewaar op de plateaus van boven
naar beneden:
Brood en banket, reeds bereide gerechten, zuivelproducten, vlees, vis
en worst.
Bewaar in de groenten- en fruitladen
groenten en fruit.
De koelste zones bevinden zich aan
de achterwand en boven de groentenen fruitladen.
Gebruik de koelzone boven de groentenladen voor levensmiddelen die makkelijk bederven, bijv. vlees, worst en vis.
De minst koele zone bevindt zich helemaal boven tegen de deur. Gebruik
deze zone voor het opslaan van boter
zodat deze smeerbaar blijft en voor
kaas zodat deze zijn aroma niet verliest.
Wanneer u groenten en fruit in één
lade bewaart, houdt u er dan rekening mee dat er natuurlijke gassen
vrijkomen die invloed kunnen hebben op de houdbaarheid van andere levensmiddelen.
Bewaar in de deur van de koelkast
van boven naar beneden:
boter, kaas, blikken, kleine flessen,
tubes, grote flessen, pakken zuivel.
Zet geen culinaire olie in de koelkastdeur.
Wanneer u dat doet kunnen er
scheuren in het kunststof materiaal
van de deur ontstaan.
12
Het indelen van de binnenruimte
Het indelen van de binnenruimte
Het verplaatsen van plateaus
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergelegd /
neergezet.
Trek het plateau naar voren totdat u
weerstand voelt, til het aan de voorkant op en haal het eruit.
Zet het plateau met de achterkant
naar boven op de gewenste plek,
haal de voorkant omhoog en schuif
het plateau naar binnen.
De opstaande rand moet naar boven
wijzen zodat de levensmiddelen niet
met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
Plateau dat uit twee delen be-
(afhankelijk van het model)
staat
Wanneer u hoge producten in het apparaat wilt plaatsen kunt u gebruik maken
van een plateau dat uit twee delen bestaat. Het voorste gedeelte kan worden
verwijderd waardoor op het plateau
daaronder hoge producten kunnen worden neergezet / neergelegd.
Het verplaatsen van deurvakken en deurvakken voor flessen
Schuif de deurvakken en deurvakken voor flessen naar boven en haal
ze eruit.
Zet de deurvakken er op de gewenste plaats weer in.
Zorg er daarbij voor dat ze goed
vastklikken.
Het verschuiven van de fleshouder
De fleshouder kunt u naar rechts of
links verschuiven.
Daardoor staan de flessen steviger als
u de deur van het apparaat opent en
sluit.
(afhankelijk van het model)
13
Het koelen en bewaren van levensmiddelen
Het koelen en bewaren van levensmiddelen
Waar u op moet letten bij het koelen
en bewaren van levensmiddelen
Maak bij het koelen en bewaren van
de levensmiddelen gebruik van de
verschillende koudezones.
Neem ook de tips voor het inruimen
van levensmiddelen in acht. Zie:
"Het inruimen van levensmiddelen’.
– De levensmiddelen mogen niet met
de achterwand in aanraking komen,
want in dat geval kunnen ze eraan
vastvriezen.
– Bewaar geen stoffen in het apparaat
die drijfgassen of andere verstuivingsmiddelen bevatten in verband
met explosiegevaar.
– Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
– Laat warme levensmiddelen en dran-
ken afkoelen voordat u ze in het apparaat plaatst.
– Bewaar levensmiddelen alleen afge-
dekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelenluchtjes vrijkomen en op andere
levensmiddelen worden overgebracht en dat de levensmiddelen uitdrogen.
Groenten en fruit kunnen echter
onverpakt in de groenten- en fruitladen worden bewaard.
– Plaats de levensmiddelen niet te
dicht op elkaar zodat de lucht tussen
de levenmiddelen kan circuleren.
14
– Wanneer u levensmiddelen in het ap-
paraat wilt leggen of uit het apparaat
wilt halen, doe de deur dan altijd
maar even open, zodat de temperatuur in de koelzone niet stijgt. Daardoor bespaart u energie.
Voor het apparaat ongeschikte levensmiddelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelzone te worden bewaard.
Hiertoe behoren:
– Koudegevoelig fruit en koudegevoeli-
ge groenten zoals bananen, avocado’s, papaya’s, passievruchten, au-
bergines, paprika, tomaten en komkommers
– Fruit dat nog niet rijp is
– Aardappels
– Parmezaanse kaas
Sommige groentensoorten scheiden natuurlijke gassen af, wat bederf in de
hand werkt. Enkele groenten- en fruitsoorten reageren bijzonder gevoelig op
deze natuurlijke gassen. Daarom mogen niet alle groenten- en fruitsoorten
samen in één lade worden bewaard.
Voorbeelden van vruchten die veel
natuurlijke gassen afscheiden:
Voorbeelden van groenten en fruit
die erg gevoelig reageren op gassen
van andere groenten- en fruitsoorten:
Kiwi’s, broccoli, bloemkool, spruitjes,
mango’s, honingmeloen, appels, abriko-
zen, komkommer, tomaten, bananen,
avocado’s, peren, nectarines en perzik-
ken.
Het ontdooien van de koelkast
Terwijl de koelkast in werking is, kunnen zich aan de achterwand van de
koelruimte rijp en waterpareltjes vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelruimte wordt automatisch ontdooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het apparaat.
Let erop dat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater daarom
schoon.
Het ontdooien van de koelkast
15
Het reinigen van de koelkast
Het reinigen van de koelkast
Gebruik nooit zand-, soda-, zuur- of
schuurmiddelhoudende reinigingsmiddelen of chemische oplosmiddelen.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
"schuurmiddelvrije" schuurmiddelen, daar deze doffe plekken veroorzaken.
Let erop dat er geen water in de
temperatuurregelaar of in de verlichting terechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigingswater door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd. De gegevens zijn nodig
in het geval er een storing optreedt.
Voor het reinigen
Schakel het apparaat uit door de
temperatuurregelaar op "0" te draaien.
Het reinigen van de buitenkant, de binnenruimte en de
toebehoren
Deze kunt u het beste reinigen met
lauwwarm water met reinigingsmiddel.
Reinig de toebehoren met de hand. Het
botervak kan in de afwasautomaat.
Reinig de koelruimte minstens één
keer in de maand.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater regelmatig
met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
Neem de buitenkant, de binnenruimte en de toebehoren daarna met helder water af en wrijf alles met een
doek droog.
Laat de deur van de koelkast korte
tijd openstaan.
Het reinigen van de ventilatieroosters
Reinig de ventilatieroosters regelmatig met een kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig energie verbruikt.
Haal de te koelen producten uit de
koelkast en bewaar ze op een koele
plaats.
Haal alle toebehoren uit de koelkast
die kunnen worden verwijderd.
16
Het reinigen van de koelkast
Het reinigen van de deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Als u dat doet dan wordt
de deurdichting in de loop van de
tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig alleen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Het reinigen van het metalen
rooster aan de achterkant
Het metalen rooster aan de achterkant
van het apparaat (warmtewisselaar)
moet minstens eenmaal in het jaar van
stof worden ontdaan.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig veel energie verbruikt.
Het reinigen van de koelkast
Let er bij het reinigen van het metalen rooster op dat er geen kabels of
andere onderdelen worden afgescheurd, geknikt of beschadigd.
Na het reinigen
Plaats alle toebehoren weer terug in
de koelkast.
Schakel het apparaat met behulp
van de temperatuurregelaar in.
Plaats de levensmiddelen weer terug
in de koelkast.
Sluit de deur van de koelkast.
17
Nuttige tips
Nuttige tips
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Wanneer dit niet
gebeurt dan kan de gebruiker grote
risico’s lopen.
Een aantal storingen kunt u echter zelf
verhelpen.
Wat moet u doen, wanneer . . .
. . . u ongewone geluiden hoort nadat
u de koelkast hebt ingeschakeld en
vooral nadat u het apparaat voor het
eerst in gebruik hebt genomen?
Schakel de koelkast uit en controleer of:
de koelkast stabiel en waterpas staat;
. . . de koelkast niet koelt?
Controleer of:
de temperatuurregelaar op een andere stand staat dan op "0";
de stekker stevig in het stopcontact
zit;
de hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie is ingeschakeld.
Is dit wel het geval, neem dan contact op met de Technische Dienst
van Miele Nederland B.V.
. . . de temperatuur in de koelruimte
te laag is?
Zet de temperatuurregelaar op een
lagere stand (hogere temperatuur).
de meubels die naast de koelkast
staan gaan trillen als deze aanstaat;
u er bij het inbouwen van de koelkast aan gedacht hebt dat alle delen
aan de achterwand van het apparaat
nergens tegenaan kunnen komen;
u de kabelhouder van de achterwand van het apparaat hebt verwijderd;
de uitneembare onderdelen van de
koelkast stevig in het apparaat zitten;
er geen flessen of potten tegen elkaar aan komen.
Bedenk wel dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet te vermijden zijn.
Controleer of u de superkoeling hebt
uitgeschakeld.
Is deze koeling niet uitgeschakeld dan
brandt het controlelampje.
. . . de koelkast vaker en voor langere tijd aanslaat?
Controleer of:
de ventilatieroosters zijn geblok-
keerd en of er veel stof inzit;
het metalen rooster (warmtewisse-
laar) aan de achterkant van het ap-
paraat stoffig is;
u de deur van de koelkast vaak open
en dicht heeft gedaan;
de deur van de koelkast goed sluit.
18
Nuttige tips
. . . in de temperatuuraanduiding
niets of alleen een streep brandt /
knippert?
Controleer:
of de temperatuurregelaar staat op
een stand tussen de "1" en "7".
ca. 6 uur na het inschakelen van het
apparaat of er iets in de temperatuuraanduiding staat.
Alleen wanneer de temperatuur van
de koelruimte tussen de 2 °C en
9 °C ligt wordt de temperatuur aangegeven.
. . . de binnenverlichting in de koelzone niet meer functioneert?
Controleer of:
– de lichtschakelaar klemt;
– de temperatuurregelaar op een an-
dere stand staat dan op "0".
Zo ja, dan is het gloeilampje kapot.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar van de
elektrische huisinstallatie uit.
Vervang het gloeilampje.
Aansluitgegevens van het lampje:
220 – 240 V, max. 15 W, fitting E 14
Schuif de lampafdekking er weer op
en klik haar vast.
. . . de bodem van de koelruimte nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater.
Kunt u een storing ook met bovengenoemde tips niet verhelpen, roep
dan de hulp in van de Technische
Dienst.
Open als het mogelijk is de koelkastdeur niet vóórdat de storing is verholpen. Op deze manier houdt u het
koudeverlies zo gering mogelijk.
Pak de lampafdekking aan de achterkant vast, druk de zijkant omhoog
en trek de lampafdekking eraf c.
b
19
Technische Dienst
Technische Dienst
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
– uw Miele-handelaar
of
– met de Technische Dienst van Miele
Nederland B.V.
De telefoonnummers van diverse afdelingen en het adres van Miele Nederland B.V. vindt u op de achterzijde van
deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de Technische Dienst altijd het type en het nummer van uw apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het apparaat.
Voor informatie over het Miele ServiceVerzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
20
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een erkend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aansluitkabel en een stekker met randaarde, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 – 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contactdoos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een 10 Azekering te worden gezekerd.
In de EU-voorschriften staat het advies
om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien. Daarmee kan
de veiligheid nog worden vergroot.
Elektrische aansluiting
Het is niet toegestaan het apparaat met
een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten.
Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het elektriciteitsnet of aan de aansluitkabel iets
worden veranderd dan mag dat uitsluitend door een erkend bedrijf gebeuren.
21
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Zet geen apparaten op uw kast die
warmte afgeven, zoals broodroosters of magnetrons.
Doet u dat wel dan wordt er onnodig veel energie verbruikt.
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de buurt van
een raam, waar de zon direct door
heen kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer het apparaat staat te
ronken en des te hoger het stroomverbruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Klimaatklasse
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik, waarbinnen de temperatuur
zich moet bewegen en waar deze niet
boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van het apparaat
staat aangegeven op het typeplaatje
aan de binnenkant van uw apparaat.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C
+10 °C tot +32 °C
+18 °C tot +38 °C
+18 °C tot +43 °C
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt warm.
Om een goede luchttoevoer en luchtafvoer mogelijk te maken mogen de ventilatieroosters niet geblokkeerd zijn.
De ventilatieroosters moeten bovendien
regelmatig stofvrij worden gemaakt.
Het bevestigen van het handvat
Wanneer u de draairichting van de
deur niet hoeft te veranderen kunt u nu
het handvat aan de deur van het apparaat schroeven.
Maak het handvatbmet de schroe-
cop de deurgaten vast.
ven
Klik de afdekkingd erop.
Een te lage temperatuur heeft tot gevolg dat het apparaat voor langere tijd
afslaat.
Dat heeft weer tot gevolg dat de temperaturen in het apparaat te hoog zijn.
22
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Het plaatsen van het apparaat
Haal eerst de kabelhouder van de
achterkant van het apparaat af.
Controleer of alle delen aan de achterwand van het apparaat nergens
tegenaan kunnen komen.
Buig eventueel in de weg zittende
delen voorzichtig weg.
Schuif het apparaat voorzichtig op
de daarvoor bestemde plaats.
Het stellen van het apparaat
Stel het apparaat stevig en waterpas
via de stelvoeten met de bijgevoeg-
de steeksleutel.
23
Het veranderen van de draairichting van de deur
Het veranderen van de draairichting van de deur
Het apparaat wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur.
Als de deur linksscharnierend moet
zijn, moet u de draairichting van de
deur veranderen.
Deur van het apparaat
Schroef wanneer de deur van het apparaat nog gesloten is de hoekschar-
ceruit, laat de deur iets zakken
nier
en haal hem eraf.
Haal de afdekkingberaf en sluit
daarmee de vrijgekomen gaten aan
de andere kant af.
Haal de stophuit het deurschar-
nierblok en zet hem er aan de ande-
re kant weer in.
Zet het handvatger aan de andere
kant weer aan.
Plaats de deur van het apparaat op
de bovenste scharnierbout
sluit de deur.
Zet de onderste scharnierboutd
met de hoekscharnier c in het daar-
voor bestemde gat aan de onder-
kant van de deur van het apparaat
en schroef de hoekscharnier aan de
ommanteling vast.
Stel de deur van het apparaat met
behulp van de sleufgaten in de hoek-
scharnier en draai alle schroeven ste-
vig aan.
fen
Haal de vulringeen de scharnier-
duit de hoekscharnier en
bout
schroef ze in het tweede gat van de
hoekscharnier.
Schroef de scharnierbout aan de bovenkant
er aan de andere kant weer aan.
24
feruit en schroef de bout
Het onderbouwen van het apparaat
Het onderbouwen van het apparaat
Het apparaat kunt u onder het werkblad schuiven. Eerst moet u echter het
tafelblad van het apparaat verwijderen:
Draai de schroevenb aan de ach-
terkant van het apparaat eruit.
Til het tafelblad aan de achterkant
omhoog en verwijder het.
Voor de luchttoevoer en luchtafvoer
aan de achterwand van het apparaat is het zeer belangrijk dat er in
het werkblad een ventilatieopening
van minstens 140 cm
2
zit.
Het wandafsluitingsprofiel aan het
werkblad mag bij een onderbouwdiepte van 600 mm maximaal
10 mm diep zijn!
252627
Wijzigingen voorbehouden / 44 / 001NL - 3799
Dit papier bestaat uit 100 % chloorvrij gebleekte cellulose en is dus minder belastend voor het milieu.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.