Miele G 888 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
afwasautomaat G 885 / G 887 / G 888
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voordat u het toestel installeert en in gebruik neemt. Daardoor zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan het apparaat. M.-Nr. 04 872 790
*
Page 2
Inhoud
Inhoud
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Voordat u het apparaat in gebruik neemt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
De deur openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De waterontharder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
De ontharder instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Regenereerzout bijvullen / aanduiding van het zoutpeil . . . . . . . . . . . . . . . . . 17/18
Naspoelmiddel toevoegen / Dosering naspoelmiddel instellen . . . . . . . . . . 19/20
Vaatwerk en bestek schikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Voorbeelden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Opklapbaar rekje, steunstaaf, bovenste korf verstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 24/25
Niet geschikt voor afwas in de afwasautomaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Afwasmiddel toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Programmakeus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Programma-overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Het toestel in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Een programma van start laten gaan, aanduiding programmaverloop. . . . . . . . . 34
Tijdsaanduiding, einde van het programma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Een programma onderbreken, van programma veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Het vaatwerk uitnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Bijkomende functies / startuitstel en ‘Top Solo’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37/38
Reiniging en onderhoud van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Eventuele kleine storingen zelf verhelpen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Naverkoopdienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Opmerkingen i.v.m. vergelijkende tests. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Opstellen en aans lu iten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
2
Page 3
Beschrijving van het apparaat
Deze afwasautomaat is verkrijgbaar in twee types:
Beschrijving van het apparaat
1. Als geïntegreerde afwasautomaat
Geïntegreerde afwasautomaten (i-modellen) zijn speciaal gebouwd om onder een doorlopend werkblad in te bouwen.
Het bedieningspaneel en het vereiste toebehoren zitten in een aparte verpak­king. Dat paneel dient u tijdens de op­stelling van het toestel ter plaatse te monteren.
De voorzijde van het toestel kan wor­den bekleed met een voorzijpaneel van een onderkast, dat bij uw keuken past.
Aan deze afwasautomaat zit geen sok­kelplint. De ruimte vooraan onder het toestel kan u afdichten met de doorlo­pende plint van uw keuken. U kan ook een aparte sokkelplint monteren. Die kan u aan de hoogte van de keukensok­kel aanpassen. De insprong van de sokkelplint kan u continu regelen.
Al de gegevens en tips die u voor de installatie nodig heeft, vindt u in de rubriek ‘Opstellen en aansluiten’.
2. Als bekleedbare afwasautomaat
Als basis voor een bekleedbare afwas­automaat (’U’-model) wordt een geïnte­greerde versie (’i’-model) genomen.
Door de bekledingsset GDU te gebrui­ken, kan u een ’i’-model tot een ’U’­model omvormen.
Tips omtrent de montage van de GDU­set vindt u in de montagehandleiding die bij de bekledingsset wordt meegele­verd.
3
Page 4
Beschrijving van het apparaat
Beschrijving van het apparaat
Het toestel zelf
Het bedieningspaneel
4
Page 5
Beschrijving van het apparaat
Beschrijving van het apparaat
1 bovenste sproeiarm (niet op de afb.) 2 besteklade 3 bovenste korf 4 watertoevoer middelste sproeiarm 5 middelste sproeiarm 6 keuzeknop waterhardheid 7 onderste sproeiarm 8 vier in de hoogte verstelbare voetjes 9 filterset 10 reservoir voor regenereerzout 11 dubbele recipiënt voor afwasmiddel 12 recipiënt voor naspoelmiddel
(met instelknop) 13 typeplaatje 14 toets aan/uit (I/0) 15 deuropener 16 kinderbeveiliging 17 tijdsaanduiding 18 druktoetsen voor extra functies 19 controlelampjes 20 aanduiding programmaverloop 21 programmakiezer
5
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Dit toestel voldoet aan de voorge­schreven veiligheidsvoorschriften. Bij ondeskundig gebruik kan er schade optreden aan het toestel en kan de gebruiker gevaar lopen.
Lees aandachtig uw gebruiksaanwij­zing voordat u dit toestel in gebruik neemt. Zo beschermt u zichzelf en vermijdt u schade aan het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig.
Deskundig gebruik
Deze afwasautomaat mag u enkel
gebruiken waarvoor hij werd ver­vaardigd, namelijk om huishoudelijk vaatwerk af te wassen. Alle andere toe­passingen zijn ongeoorloofd en mis­schien ook wel gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn voor schade die werd veroorzaakt door­dat het toestel niet volgens de voor­schriften werd gebruikt of verkeerd be­diend.
Hou deze opmerkingen in acht om risico’s op kwetsuren te vermijden!
Ter wille van de stabiliteit mag u
bekleedbare of geïntegreerde inbouwmodellen enkel onder een door­lopend werkblad inbouwen. Dit werk­blad dient met schroeven aan de kasten naast de afwasautomaat beves­tigd te zijn.
De elektrische veiligheid van dit
toestel wordt enkel gewaarborgd indien het op een aardingssysteem is aangesloten, dat volgens de voorschrif­ten werd geïnstalleerd. Het is heel be­langrijk dat deze fundamentele veilig­heidsvoorziening voorhanden is. In geval van twijfel dient u uw installatie door een vakman te laten nakijken. De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn voor schade die werd veroorzaakt door­dat de aardingsleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. In zo’n geval zijn er ook elektrische schokken moge­lijk.
Gebruik uit veiligheidsoverwegin-
gen geen verlengsnoeren. Er be­staat risico op oververhitting.
Een beschadigd toestel kan uw ge-
zondheid in gevaar brengen! Stel het toestel meteen buiten werking en vraag advies aan uw leverancier.
Reparaties mag u enkel door een
vakman laten uitvoeren. Door ondeskundige herstellingen kun­nen er aanzienlijke risico’s opduiken voor wie het toestel gebruikt.
De kunststof behuizing van de wa-
teraansluiting bevat een elektrisch werkend ventiel. Dit mag u niet in vloei­stof onderdompelen!
6
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Laat kleine kinderen niet aan de af-
wasautomaat prutsen. Laat hen het toestel evenmin bedienen. Er be­staat onder meer het risico dat kleine kinderen zich in de afwasautomaat op­sluiten!
Giet geen oplosmiddel in de kuip.
Er bestaat namelijk ontploffings­gevaar!
Vermijd bij afwaspoeder het stof in
te ademen!
Raak tijdens of na een afwaspro-
gramma de verwarmingsweerstan­den niet aan. Bij sommige modellen zijn die weerstanden namelijk zichtbaar onder in de spoelruimte. U kan zich daaraan verbranden.
Als afwasmiddel wordt ingeslikt,
kan dat door de inbijtende werking mond- en keelholte beschadigen. Er bestaat ook risico op verstikking! Hou kleine kinderen van afwasmiddel en van de openstaande afwasautomaat weg. Er kan immers nog afwasmiddel in het toestel achtergebleven zijn.
Laat kinderen niet in aanraking ko-
men met afwasmiddel: voeg het af­wasmiddel pas toe programma start; vergrendel ook de toesteldeur met de kinderbeveiliging. Gebruikt u het startuitstel (bij sommige modellen), dan moet de recipiënt voor afwasmiddel droog zijn. Wis die eventu­eel van te voren droog af. In een vochti­ge afwasmiddelrecipiënt gaat het af­wasmiddel klonteren en spoelt het niet volledig weg. Na afloop van een pro­gramma kunnen kinderen met afwas­middelresten in aanraking komen als de toesteldeur openstaat.
juist voordat u een
Het water in de kuip is niet drink­baar!
Bij toestellen met een bestekkorf
(naar gelang van het model) wordt bestek vlotter schoon en droog als u dat met het hecht naar onderen in het korfje steekt. Bestaat echter het risico dat u zich aan mes- of vorkpunten kwetst, steek het dan liever met het hecht naar boven.
Maak het toestel stroomloos als u
het onderhoudt. Schakel het uit, trek de stekker uit het stopcontact of schakel de nodige smeltstoppen uit.
Neem deze opmerkingen in acht om materiële schade te voorkomen!
Verzeker er u van dat de elektri-
sche installatie bij u ter plaatse overeenstemt met wat op het typeplaat­je van het toestel staat aangegeven. Het gaat hier over de netspanning, de frequentie en de smeltveiligheden.
Gebruik enkel in de handel verkrijg-
baar afwasmiddel voor huishoude­lijke afwasautomaten. Gebruik geen middel voor afwas met de hand.
Gebruik geen industriële reinigings-
middelen. Er kan namelijk schade optreden en er bestaat risico op hevige chemische reacties (bv. van knalgas).
Vult u het zoutreservoir onver-
hoeds met reinigingsmiddel, dan gaat de ontharder onherroepelijk stuk! Controleer of u het pak regenereerzout ter hand neemt voordat u het zoutreser­voir vult.
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Vult u de recipiënt voor naspoel-
middel onverhoeds met afwasmid­del (zelfs vloeibaar afwasmiddel), dan gaat die zeker stuk! Gebruik enkel naspoelmiddel voor huis­houdelijke afwasautomaten!
Ga niet op de opengeklapte deur
staan of zitten. Het toestel kan im­mers kantelen of schade oplopen.
Schik kunststof vaatwerk in de bo-
venste korf. Dat mag niet naar be­neden kunnen vallen. Deze objecten kunnen immers vervormen vlakbij de verwarmingsweerstanden. Bij sommige modellen zijn die weerstanden namelijk zichtbaar onder in de spoelruimte.
Het ingebouwde Miele-waterproof-
systeem beschermt betrouwbaar tegen waterschade. De volgende voor­waarden dienen wel vervuld te zijn:
– het toestel werd geïnstalleerd zoals
het hoort,
Berging van uw oud toestel
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact en knip het aansluitsnoer door. Verwijder of verniel ook het deurslot op­dat kinderen zich niet in het toestel op­sluiten. Vertrouw het toestel daarna toe aan een recyclagedienst of -bedrijf.
De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn voor schade die werd veroor­zaakt doordat de waarschuwingen en veiligheidsbepalingen niet in acht werden genomen.
– u laat het repareren en/of onderde-
len vervangen indien er schade opduikt,
– u draait de watertoevoerkraan dicht
bij langere afwezigheid (vakantie).
8
Page 9
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge­kozen, dat het milieu verdraagt en dus opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge­spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet gewoon met het vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerter­rein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Berging van uw oud toestel
Oude toestellen bevatten nog waarde­vol materiaal. Geef uw oud toestel dus niet gewoon met het grof huisvuil mee. Vraag liever inlichtingen aan uw ge­meentebestuur of aan het dichtstbijzijn­de autowrak- of schrootverwerkend be­drijf omtrent de mogelijkheden om die stoffen opnieuw te gebruiken.
Zorg er ook voor dat u het toestel intus­sen kinderveilig bewaart. Hou dus reke­ning met de gelijknamige rubriek in de ‘Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen‘.
9
Page 10
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Spaarzaam afwassen
Uw afwasautomaat verbruikt bijzonder weinig water en stroom. Hou daartoe echter rekening met volgende tips:
Sluit uw afwasautomaat aan op warm water indien u over een moder­ne warm-waterinstallatie beschikt.
Beschikt u over een moderne warm­waterinstallatie? Sluit uw afwasauto­maat dan aan op warm water. Bij aansluiting op 55 °C warm water spaart u in het programma UNIVER­SEEL 55 °C tot 0,7 kWh stroom. Het stroomverbruik om het water te ver­warmen wordt in dit geval vervangen door een spaarzamer verbruik van stookolie (0,13 l) / aardgas (0,14m
Hoewel alle spoelbeurten met warm wa­ter verlopen, spaart u energie, kosten en tijd!
Zo uw leidingwater elektrisch wordt verwarmd, verdient koudwateraan­sluiting de voorkeur.
3
).
Benut de capaciteit van de korven ten volle, zonder ze te overladen. Zo wast u het spaarzaamst af.
Is er maar weinig vaat af te wassen, kies dan de bijkomende functie ‘Top Solo‘. Zie rubriek ‘Bijkomende func­ties‘.
Kies een afwasprogramma dat over­eenstemt met de vaatsoort en de be­vuilingsgraad.
Kies bij halfvolle korven bij voorkeur het programma SPAAR!
Let op de doseeraanwijzingen voor het afwasmiddel.
10
Page 11
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Hou de volgende punten in acht voordat u uw apparaat in gebruik neemt!
Uitvoerige aanwijzingen omtrent deze punten vindt u in de overeenkomstige hoofdstukken.
De vaat degelijk schikken!
Elk oppervlak van het vaatwerk moet door de waterstralen te bereiken zijn. Bedekte vlakken kunnen niet proper worden. De sproeiarmen mogen niet door het vaatwerk worden geblokkeerd.
De waterontharder voorbereiden.
Stel de waterontharder in uw toestel nauwkeurig in op de hardheid van uw leidingwater. Bovendien dient u het zoutreservoir eerst met water, daarna met regene­reerzout te vullen.
Belangrijk! Indien u het zoutreservoir onverhoeds met afwasmiddel vult, wordt de onthar­der vernietigd!
Naspoelmiddel toevoegen.
Zo u de recipiënt voor naspoelmiddel bij onachtzaamheid vult met afwasmid­del (zelfs vloeibaar afwasmiddel of een product voor afwas met de hand), gaat die stuk!
Gebruik geen product voor afwas met de hand!
Gebruik del voor huishoudelijke vaatwassers.
enkel afwas- en naspoelmid-
Voldoende afwasmiddel doseren.
Hou rekening met de doseeraanwijzin­gen van de afwasmiddelfabrikant. Do­seert u te weinig, dan kan het resultaat erg teleurstellen!
Hou absoluut rekening met de doseer­aanwijzingen in het programma-over­zicht!
Het reinigingseffect van afwasmiddel kan variëren. Wellicht bent u er niet te­vreden over. Gelieve dan wel eerst met een ander afwasmiddel van een be­kend merk te proberen voordat u con­tact opneemt met de naverkoopdienst.
11
Page 12
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Voordat u het apparaat in gebruik neemt
Het is belangrijk het juiste afwaspro­gramma te kiezen!
Normalerwijs kiest u voor de dagelijkse vaat een NORMAAL of een UNIVER­SEEL programma. De beschrijving van de overige pro­gramma’s vindt u in het programma-overzicht.
Wanneer u het toestel in gebruik neemt, start het gekozen afwaspro­gramma met vertraging! Intussen wordt het programmadeel ‘Regenereren‘ uitgevoerd. Dan brandt ook het controlelampje ‘Re­genereren‘.
Hou de filterset op de bodem van de spoelruimte en de sproeiarmen pro­per!
U dient deze delen beslist regelmatig na te kijken en schoon te maken.
ongeveer 7 minuten
12
Page 13
De deur openen en sluiten
De deur openen
De deur openen en sluiten
Kinderbeveiliging
Neem de deur in de greepopening vast en druk de greeptoets in.
Indien u de deur tijdens het afwassen openmaakt, worden alle functies auto­matisch onderbroken.
De deur sluiten
Schuif de korven in het toestel. Klap de deur omhoog en duw ze
dicht totdat u een klik hoort.
Met de kinderbeveiliging vermijdt u dat kleine kinderen de deur van de afwas­automaat openmaken.
Met de meegeleverde sleutel plaatst u deze beveiliging in de vereiste stand.
horizontaal = deur vergrendeld
verticaal = deur kan open
13
Page 14
De waterontharder
De waterontharder
Om kalkafzetting op uw vaat en in het toestel tegen te gaan, dient het water waarmee het toestel afwast, onthard te worden.
Deze taak kan de ingebouwde onthar­der enkel naar behoren vervullen als:
1. de ontharder juist is ingesteld en
2. het reservoir voor regenereerzout gevuld is. (Is het water erg zacht - minder dan 4° Duitse of 7° Franse hardheid -, voeg dan geen regenereerzout toe)
In de fabriek werd de ontharder op 22° Duitse of 40° Franse hardheid (4 mmol per liter) ingesteld.
Indien de waterhardheid bij u ter plaatse daarvan afwijkt - ook lager dan 4° Duitse of 7° Franse hard­heid – , dient u de oorspronkelijke instelling te wijzigen.
Uw watertoeleveringsbedrijf kan u in­lichten over de hardheid van het u gele­verde leidingwater.
Indien de waterhardheid schommelt, bv. van 8 tot 17° Duitse of van 14 tot 31 Franse graden (van 1,4 tot 3,1 mmol/l), hou dan enkel rekening met de hoog­ste waarde. In dit voorbeeld is dat dus 17° d of 31° f of 3,1 mmol/l.
Deel bij een eventuele tussenkomst van de naverkoopdienst de technicus de waterhardheid mee.
Vul hier de waterhardheid in:
Regeltabel
°d of
Duitse
hard-
heid
22*)
36-47 6,5-8,5 65-85 36 4 48-65 8,6-11,7 86-117 36 5 66-70 11,9-12,6 119-126 36 6
*) in de fabriek ingesteld
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
mmol
per liter
1
0,2
2
0,4
3
0,5
4
0,7
5
0,9
6
1,1
7
1,3
8
1,4
9
1,6 1,8
2,2 2,3 2,5 2,7 2,9 3,1 3,2 3,4 3,6 3,8
4,1 4,3 4,5 4,7 4,9
5,2 5,4 5,6 5,8 5,9 6,1 6,3
°f of
Franse
hard-
heid
2
4
5
11 13 14 16 18 20 22 23 25 27 29 31 32 34 36 38 40 41 43 45 47 49 50 52 54 56 58 59 61 63
Te pro-
gram-
meren
getal
2 4 5 7 9
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35
Knop
water-
hardheid
(stand)
6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6 6
°d / °f.
14
Page 15
De waterontharder
De ontharder instellen
Waterhardheid tussen 1 en 35° d
Schakel de afwasautomaat uit.
Verwijder het kapje van de keuze­knop voor de waterhardheid in de kuip met behulp van een schroeven­draaier.
Stel de keuzeknop voor de water­hardheid in de kuip dan met een bre­de schroevendraaier of geldstuk op stand 6 in. U dient een klik te horen. Deze stand werd ook in de fabriek in­gesteld.
Zet de programmakiezer op ‘STOP‘.
De waterontharder
Draai de programmakiezer op ‘UNI­VERSEEL 55’.
In de tijdsaanduiding verschijnt het getal dat overeenstemt met de inge­stelde waterhardheid, bv. ‘22’ = de ontharder is ingesteld op 22° Duitse of 40° Franse hardheid (4 mmol/l).
Druk zo vaak op de toets ‘Top Solo’ tot u in de tijdsaanduiding het getal (in Duitse °) aantreft, dat met uw waterhardheid overeenstemt.
Voorbeeld:
De plaatselijke waterhardheid bedraagt 30° Duitse of 54° Franse hardheid (5,4 mmol/l).
Druk zo vaak op de toets ‘Top Solo’ totdat u in de tijdsaanduiding ‘30’ aantreft.
Na het getal ‘36’ springt de teller weer op ’0’.
Het getal ‘0’ mag u niet instellen!
Druk tegelijk op de toetsen ‘START‘ en ‘Startuitstel’ en zet intussen het toestel met de toets ‘I/0’ (aan/uit) aan.
In de tijdsaanduiding verschijnen nu een ‘P’ en een getal.
Druk 2 keer op de toets ‘START’.
De wijziging wordt in het geheugen opgeslagen.
In de tijdsaanduiding verschijnt de duur van het gekozen programma.
15
Page 16
De waterontharder
De waterontharder
Waterhardheid tussen 36 en 70° d
(= tussen 65 en 126° Franse hardheid of tussen 6,5 en 12,6 mmol/l)
Voorbeeld:
De waterhardheid bedraagt 52° Duitse
of 94° Franse hardheid (9,4 mmol/l). Schakel de afwasautomaat uit. Zet de programmakiezer op ‘STOP’. Druk tegelijk op de toetsen ‘START’
en ‘Startuitstel’ en zet intussen het toestel met de toets ‘I/0’ (aan/uit) aan. In de tijdsaanduiding verschij­nen nu een ‘P’ en een getal.
Draai de programmakiezer op ‘UNI­VERSEEL 55’. In de tijdsaanduiding verschijnt het getal dat overeenstemt met de inge­stelde waterhardheid, bv. ‘22’ = de ontharder is ingesteld op 22° Duitse of 40° Franse hardheid (4 mmol/l).
Druk zo vaak op de toets ‘Top Solo’ totdat u in de tijdsaanduiding het ge­tal ‘36’ aantreft.
Druk 2 keer op de toets ‘START’. De wijziging wordt in het geheugen opgeslagen. In de tijdsaanduiding verschijnt de duur van het gekozen programma.
De keuzeknop voor de waterhardheid in de kuip dient u daarenboven volgens deze tabel in te stellen.
°d of
Duitse
hard-
heid 36-47 6,5-8,5 65-85 36 4 48-65 8,6-11,7 86-117 36 5
66-70 11,9-12,6 119-126 36 6 *)
* in de fabriek ingesteld
mmol
per liter
°f of
Franse
hard-
heid
Te pro-
gram-
meren
getal
Knop
water-
hardheid
(stand)
De keuzeknop voor de waterhardheid moet u dan op stand 5 instellen (van 48° tot 65° Duitse hardheid).
Verwijder het kapje van de keuze­knop voor de waterhardheid met be­hulp van een schroevendraaier.
Stel de keuzeknop voor de water­hardheid in de kuip dan met een bre­de schroevedraaier of geldstuk op een andere stand in.
De standen van 1 tot 3 mag u om technische redenen niet instellen.
16
Page 17
De waterontharder
Regenereerzout toevoegen
Gebruik enkel zuiver, door indamping gewonnen zout of speciaal regenereer­zout, bij voorkeur met grove korrel. Geen ander zout, bv. tafel- of strooi­zout. Zo’n zout kan namelijk bestand­delen bevatten, die niet in water oplos­baar zijn. Dat kan de werking van de ontharder schaden!
Het zoutreservoir kan ca. 2 kg zout be­vatten.
Indien u het zoutreservoir onver­hoeds met wordt de vernield! Voordat u het zoutreservoir gaat vullen, dient u er zich van te verge­wissen of u daadwerkelijk de ver­pakking met het regenereerzout ter hand neemt.
Neem de onderste korf uit het toestel. Schroef de schroefdop van het zout-
reservoir.
reinigingsmiddel vult,
ontharder onherroepelijk
De waterontharder
Voordat u de eerste keer zout toe­voegt: vul het reservoir met ca. 2 l water.
Zet de trechter op de vulopening. Giet het reservoir vol regenereerzout.
Bij het vullen loopt er een deel van de pekel over.
Verwijder de zoutresten van de schroefdraad van het zoutreservoir.
Draai de schroefdop goed dicht. Laat dadelijk daarna het programma
VOORSPOELEN aflopen, zodat de overgelopen pekel verdunt en weg­spoelt. Dat is niet nodig indien u meteen daarop een programma ‘UNIVER­SEEL’ of ‘UNIVERSEEL PLUS’ kiest.
17
Page 18
De waterontharder
De waterontharder
Aanduiding van het zoutpeil
Indien het controlelampje ‘zout’ begint te branden, dient u regenereerzout bij te vullen.
Na het bijvullen wordt de ontharder tel­kens bij het begin van het eerste of tweede afwasprogramma geregene­reerd.
Opmerking!
Het controlelampje gaat ook branden als het leidingwater onder de 4° Duitse of 7° Franse hardheid (0,7 mmol/l) blijft en u dus geen regenereerzout heeft toegevoegd.
Dat het lampje ‘zout’ aangaat, speelt voor u dan geen rol!
Het controlelampje ’zout’ dient ook voor het moderniseren van de programma’s. Zie rubriek ’Naverkoopdienst’.
Intussen brandt het controlelampje ’Re­genereren’.
18
Page 19
Naspoelmiddel toevoegen
Naspoelmiddel dient u te doseren om het water tijdens het drogen als een film van de vaat te laten lopen en de vaat na het spoelen zonder vlekken te laten drogen. Het middel wordt in de recipiënt gego­ten en volgens de ingestelde hoeveel­heid automatisch gedoseerd. De recipiënt bevat ongeveer 130 cm
Vult u de recipiënt voor naspoelmid­del onverhoeds met (ook in vloeibare vorm), dan gaat die beslist stuk!
Gebruik enkel huishoudelijke afwasautomaten!
U kan eveneens gebruik maken van huishoudelijke azijn met een zuurge­halte tot 5 % alsook van vloeibaar ci­troenzuur tot 50 %. Bedenk echter dat het droog- en naspoelresultaat merkelijk slechter is dan bij gebruik van naspoelmiddel.
afwasmiddel
naspoelmiddel voor
3
Naspoelmiddel toevoegen
.
Zodra het controlelampje ‘naspoelmid­del’ op het bedieningspaneel aangaat,
Azijn met hoog zuurgehalte (bv. azijnessence van 25 %) mag u gebruiken. Daardoor kan het toestel namelijk schade oplopen.
niet
drukt u de toets in de richting van de pijl tot de klep openspringt.
19
Page 20
Naspoelmiddel toevoegen
Naspoelmiddel toevoegen
De doseerhoeveelheid instellen
Het naspoelmiddel kan u vlotter in­gieten als u de deur open zet (ca. 45°). Daarna laat u ze volledig naar onderen zakken.
Stop met gieten zodra het naspoel­middel aan het zeefoppervlak van de vulopening zichtbaar wordt.
Doe de klep stevig dicht. U dient een klik te horen. Anders kan er tijdens het afwasprogramma wa­ter in het reservoir binnendringen.
Veeg gemorst middel goed weg. Zo vermijdt u te overvloedig schuim in de volgende afwasbeurt.
Het klepje blijft altijd gesloten. Maak het enkel open om naspoelmiddel bij te vullen!
Voeg pas naspoelmiddel bij wanneer het controlelampje ‘naspoelmiddel’ op het bedieningspaneel aangaat.
eerst zowat half-
De doseerknop (zie pijl) in de vulope­ning kan u instellen van 1 tot 6. In de fabriek werd die op 3 ingesteld. Dit is ook de aanbevolen dosering. Per afge­lopen programma wordt in dit geval ca. 3 ml naspoelmiddel verbruikt.
Draai de knop op een hogere stand indien er vlekken op de glazen ver­schijnen.
Indien er een film of sluier te voor­schijn komt, draai de doseerknop dan op een lagere stand.
20
Page 21
Vaatwerk en bestek schikken
Vaatwerk en bestek schikken
Hou hiermee rekening:
Schik het vaatwerk zo dat het water het van alle zijden kan besproeien. Alleen dan kan het schoon worden!
Vaatwerk en bestek mogen niet in el­kaar liggen en elkaar niet bedekken.
Holle recipiënten als kopjes, glazen, kookpannen e.d. zet u met hun ope­ning naar onder in de korf.
Vaatwerk met een diepe bodem plaatst u bij voorkeur schuin, zodat het water eruit kan lopen.
Plaats hoge, slanke recipiënten niet in de hoeken van de korf. Zet ze lie­ver in het midden. Daar bereiken de sproeistralen ze beter.
Als u op het opklapbaar rek in de bo­venste korf klein vaatwerk plaatst, mag u daaronder geen groot vaat­werk zetten. Bv.: dessertschoteltjes horen thuis op het opklapbaar rek, kopjes eronder. Niet omgekeerd.
Sommige spijzen als worteltjes, toma­ten of ketchup kunnen natuurlijke kleurstoffen bevatten. Blijven er gro­tere hoeveelheden aan het vaatwerk kleven en komen ze zo in de kuip te­recht, dan kunnen de kunststof on­derdelen van het toestel gaan ver­kleuren. De stevigheid van de kunststof on­derdelen komt daardoor echter niet in het gedrang.
De sproeiarmen mag u niet door te hoge of naar onderen doorhangende delen blokkeren. Doe de sproeiar­men eventueel eens met de hand draaien.
21
Page 22
Vaatwerk en bestek schikken
Vaatwerk en bestek schikken
Voorbeelden
In de bovenste korf
Klein, licht en delicaat vaatwerk als kop­jes, schoteltjes, glazen, dessertschotel­tjes e.d.
In de onderste korf
Groot en zwaar vaatwerk. bv. borden, kookpannen, schotels e.d. In geen ge­val lichte glazen met een dunne wand. Daarvoor is er een speciale inzet of on­derste korf vereist!
Hou hiermee rekening bij ‘Top Solo’
Kiest u een afwasprogramma met de bijkomende functie ‘Top Solo’, schik al de vaat dan in de bovenste korf en in de besteklade.
Daar de middelste sproeiarm ook naar onderen sproeit, kan u grotere borden en schotels - op grote afstand van el­kaar - ook in de onderste korf plaatsen. In geen geval echter kookpotten, opdienschotels of andere holle recipiën­ten!
Meer uitleg daarover vindt u bij ‘Bijko­mende functies / Top Solo’.
22
Besteklade
U kan de inzet van de besteklade uitne­men. Zo kan u het bestek makkelijk naar zijn plaats van bestemming bren­gen om het weg te bergen.
Page 23
Vaatwerk en bestek schikken
Het verdient aanbeveling het bestek in zones te schikken. Bv. een voor mes­sen, vorken, lepels, theelepeltjes. Zo kan u het achteraf beter uitnemen.
Lange voorwerpen als roer-, saus­lepels, taartscheppen en lange messen kan u in de verlaging midden in de be­steklade leggen.
Laat de holle delen van lepels op de getande steunen rusten. Zo druipt ook de laatste waterdruppel er volledig af.
Leg bestek met rond of ovaal hecht niet met dat hecht tussen de rechtopstaan­de steunstaafjes.
Let erop dat de holle delen van lepels minstens op een van de horizontale af­loopstaafjes op de bodem van de be­steklade rusten. Zo kan ook de laatste druppel afdruipen.
De bovenste sproeiarm mag u niet blokkeren door te hoge voorwer­pen, bv. taartscheppen.
23
Page 24
Vaatwerk en bestek schikken
Vaatwerk en bestek schikken
Opklapbaar rekje
Steunstaaf
(naar gelang van het model)
Om hoge glazen e.d. te schikken, kan u dit rekje opklappen.
Om vaatwerk makkelijk in de bovenste korf te zetten en uit te nemen, kan u deze steunstaaf naar het midden toe klappen (zie pijl).
Zet de steunstaaf na het plaatsen van het vaatwerk weer omhoog. Zo kan vaatwerk dat u rechts van de staaf plaatst, ertegenaan leunen.
24
Page 25
Vaatwerk en bestek schikken
Vaatwerk en bestek schikken
De bovenste korf verstellen
(volgens het model) Om in de bovenste of onderste korf
meer plaats te krijgen voor hoger vaat­werk, kan u de bovenste korf in de hoogte regelen. Er zijn 3 niveaus met telkens een verschil van 2 cm.
Trek de bovenste korf naar voren en draai de moeren aan beide zijden van de korf los.
Naar gelang van de stand van de bo­venste korf kan u borden met volgende diameter in de korven plaatsen:
Bovenste
korf
in de ...
stand
bovenste 20,5 cm 30 cm
middelste 22,5 cm 28 cm
onderste 24,5 cm 26 cm
Maximum ø
borden in
bovenste
korf
onderste
korf
Breng de korf in de gewenste stand en draai de moeren weer vast.
U kan de bovenste korf ook schuin plaatsen. Soms kan dat nuttig zijn om vaatwerk makkelijker te plaatsen.
25
Page 26
Niet geschikt voor afwas in de afwasautomaat
Niet geschikt voor afwas in de afwasautomaat
– Bestek met houten of hoornen hecht.
Wij bevelen u aan – Houten of kunststof broodplankjes. – Voorwerpen als bv. oude messen
met aan elkaar gekleefd lemmet en
hecht. – Voorwerpen met artistieke waarde. – Koperen of tinnen voorwerpen. – Kunststof voorwerpen die niet tegen
hitte bestand zijn.
Hou hiermee rekening:
– Voorwerpen van
kunnen verkleuren. – Onderdelen van
ters) mogen niet met sterk alkalisch
industrieel reinigingsmiddel met bij-
tende werking in de afwasautomaat
worden afgewassen. Er kan namelijk
schade optreden en er bestaat risico
op hevige chemische reacties.
Zilver dat met zilverglans werd gepo-
lijst, kan na het afwasprogramma
nog vochtig zijn of vlekken vertonen.
Het water loopt er immers niet als
een film af. Dat zilver dient u dan
nog met een doek af te drogen.
ver dat echter in een dompelbad
werd behandeld, komt gewoonlijk
droog uit de vaatwasser. Zilver kan
evenwel verkleuren.
zilver en aluminium
aluminium (bv. vetfil-
Zil-
delicaat glas in het programma SPAAR 55 °C (bij sommige modellen ook in FIJN 45 °C) af te wassen. Het risico dat zulk glas troebel wordt, is dan geringer.
heel waardevolle glazen verder met de hand af te wassen en
u er bij de aanschaf van nieuw vaat­werk en bestek van te verzekeren dat u het in de afwasautomaat kan la­ten afwassen.
Op het glazuur aangebrachte motie-
ven kunnen na verschillende afwas-
beurten verbleken.
Glazen kunnen na lang gebruik troe-
bel worden.
26
Page 27
Afwasmidddel toevoegen
Gebruik enkel afwasmiddel voor huishoudelijke afwasautomaten. Geen middel voor afwas met de hand gebruiken!
Let op! Als afwasmiddel wordt ingeslikt, kan dat door de inbijtende werking mond- en keelholte beschadigen. Hou dus kleine kinderen van afwas­middel en van de openstaande af­wasautomaat weg. Er kan immers nog afwasmiddel in het toestel ach­tergebleven zijn. Opdat kinderen niet in aanraking ko­men met afwasmiddel: voeg het afwasmiddel pas toe juist voordat u een programma start.
Afwasmidddel toevoegen
Keus aan afwasmiddelen
Sedert enige tijd bieden vrijwel alle af­wasmiddelfabrikanten een gamma nieuwe afwasmiddelen aan. Die zijn van verschillende samenstelling.
nieuwe, voor ons milieu door-
Deze gaans gunstige middelen reageren evenwel gevoeliger op de waterhard­heid dan traditioneel afwasmiddel. Na geruime tijd komen er neveneffecten aan het licht.
De volgende proble me n kunnen zich voordoen:
– Witte neerslag op de vaat en op de
onderdelen van de afwasautomaat.
– Toenemende aantasting van het
glas: het oppervlak krijgt alle kleuren van de regenboog, maar vooral blauw.
– Zilveren bestek gaat verkleuren.
Deze verschijnselen zijn vooral aan het afwasmiddel toe te schrijven. Ze worden niet door de werking van de afwasautomaat teweeggebracht!
27
Page 28
Afwasmidddel toevoegen
Mogelijke maatregelen:
1. Wenst u de nieuwe
vrije afwasmiddelen te gebruiken,
dan bevelen wij u het volgende aan: – Als proef kan u een gelijksoortig af-
wasmiddel gebruiken van een ander
merk.
2. Is het resultaat ook dan niet bevredi-
gend, probeer dan
fosfaathoudend afwasmiddel. – Respecteer in dit geval al de instellin-
gen van de ontharder en doseeraan-
wijzingen als in de gebruiksaanwij-
zing.
chloor- en fosfaat-
chloorvrij, maar
3. Is het resultaat dan nog niet ten volle bevredigend, dan bevelen wij u aan conventionele houdende afwasmiddelen te gebrui­ken.
– Ook in dit geval respecteert u bij
voorkeur al de instellingen van de ontharder en doseeraanwijzingen als in de gebruiksaanwijzing.
Vraag in geval van twijfel advies aan uw afwasmiddelfabrikant.
chloor- en fosfaat-
28
Page 29
Afwasmiddel toevoegen
Voor elk afwasprogramma (behalve bij VOORSPOELEN) dient u reinigingsmid­del toe te voegen:
– Doe afwaspoeder in de recipiënt. – Afwastabletten kan u op verschillen-
de plaatsen in het toestel leggen.
Volg daarbij de aanbevelingen van
de afwasmiddelfabrikant op de ver-
pakking. Afwasmiddelfabrikanten geven de ver-
eiste totale hoeveelheid voor een pro­gramma op de verpakking in ml aan.
Gebruik voor de programma’s NOR­MAAL en UNIVERSEEL minstens 30 ml afwasmiddel. Geeft de afwasmiddelfabrikant meer op, doseer dan ook meer.
Afwasmiddel toevoegen
Naar gelang van de afwasmiddelsoort en het gekozen programma dient u an­ders te doseren. Hou dus rekening met de doseeraanwij­zingen in het programma-overzicht op de volgende bladzijden.
Koopt u afwasmiddel in grotere hoe­veelheden? Doe de verpakking dan telkens goed dicht. Anders verzwakt het reinigingsvermogen.
29
Page 30
Afwasmiddel toevoegen
Afwasmiddel toevoegen
Ter informatie:
Vakje I kan hoogstens 25 ml, vakje II 80 ml bevatten. er in vakje II Die duiden het niveau in ml aan.
Om vlot te doseren, zijn
markeringen aangebracht.
Druk de toets van de klep van de re­cipiënt in. De klep springt dan open.
Na het afwasprogramma staat deze klep steeds open.
30
Giet het afwasmiddel in de vakjes. Doe de klep van de recipiënt dicht.
Page 31
Programmakeus
De keus van een programma laat u bij voorkeur afhangen van het soort vaat­werk en van de mate waarin het vuil is.
Meestal gaat u een NORMAAL of UNI­VERSEEL programma kiezen:
– NORMAAL 55 °C – UNIVERSEEL 55 °C of 65 °C Deze programma’s zijn echt geschikt
voor vaat zoals die dagelijks in het huis­houden af te wassen is: gemengd vaat­werk met allerhande vuil.
Voor bijzondere taken zijn de speciale programma’s aangewezen.
In het programma-overzicht op de volgende bladzijden vindt u deze pro­gramma’s alsook de toepassingen ervan beschreven.
Bij elk programma kan u de bijkomen­de functie ‘Top Solo’ kiezen. Meer uitleg daarover vindt u in de rubriek ‘Bijko­mende functies / Top Solo’.
Programmakeus
Afwasprogramma ‘Zonder verwarming’
Kies dit programma om licht tot nor­maal bevuild vaatwerk te reinigen.
Om technische redenen is er alleszins een aansluiting vereist op warm water van minstens 45 °C. Dit is de tempera­tuur van het binnenvloeiend water.
Bij dit afwasprogramma wordt het water waarmee het toestel afwast, niet verwarmd. draagt enkel ca. 0,20 kWh.
U verkrijgt daarmee dus een aanzienlij­ke stroombesparing. Het droogvermo­gen is echter wel beperkt.
Hoe hoger de temperatuur van het binnenvloeiende water (max. 60 °C), hoe beter het afwas- en droogresultaat.
Om het vocht op de vaat beter weg te werken, zet u de deur van de af­wasautomaat na afloop van het pro­gramma het best op een kier.
Het stroomverbruik be-
31
Page 32
Programma-overzicht
Programma-overzicht
Programma Toepassingen Afwasmiddel
spoelen)
Normale en universele programma’s
NORMAAL 55 °C
UNIVERSEEL
normaal vuil vaatwerk. Vooral geschikt voor
Voor chloorvrij afwasmiddel.
normaal vuil vaatwerk. 20 % 80 % 100 %
Voor
55° UNIVERSEEL
PLUS 55°
Als UNIVERSEEL 55°, maar met een langere
3)
reinigingstijd voor erg vuil vaatwerk. Vooral geschikt voor chloorvrij afwasmiddel.
UNIVERSEEL 65°
Als UNIVERSEEL 55°, maar met een hogere reinigingstemperatuur om
aangedroogde,
zetmeelhoudende spijsresten te verwijderen.
Speciale programma’s
SPAAR 55° Voor
volledig geladen korven met licht vuile vaat,
bv. koffieservies, ofwel
half geladen korven, voor het reinigen van
voor normaal vuile dagelijkse vaat, ofwel
ZONDER VERWARMING
Voor licht tot normaal vuil vaatwerk. zo uw vaatwasser op minstens 45°C warm water is
Enkel te kiezen
aangesloten. Zie rubriek ’Programmakeus’.
INTENSIEF 75° Voor normaal bevuilde kookpannen en ander
vaatwerk met aangedroogde spijsresten.
KORT 45° Snel programma voor minder bevuilde vaat, bv.
voor vaatwerk van feestjes.
FIJN 45° Behoedzaam programma voor licht bevuilde vaat
die gevoelig is aan bepaalde temperaturen.
VOOR­SPOELEN
Om kwalijk riekende vaat af te spoelen als een compleet programma nog niet de moeite loont.
Naar gelang van de afwasmiddelsoort is de dosering verschillend:
1)
Deze dosering kiest u voor
A
– fosfaat- en chloorhoudend afwasmiddel (geen vloeibaar middel).
De totale hoeveelheid dient u in dit geval over vakje I en II te verdelen.
2)
Deze dosering kiest u voor
B
– chloor- en fosfaatvrij afwasmiddel, – chloorvrij en fosfaathoudend afwasmiddel, – vloeibaar afwasmiddel. De totale hoeveelheid dient u in dit geval volledig in vakje II te gieten.
1)
A
vak I
(voor-
vak II
(reinigen)
100 % 100 %
20 % 80 % 100 %
20 % 80 % 100 %
50 % 50 %
20 % 80% 100%
20% 100% 120%
50% 50%
50 % 50 %
2)
B
vak II
(reinigen)
Gebruik voor de programma’s NORMAAL en UNIVERSEEL minstens 30 ml afwasmiddel. Geeft de afwasmiddelfabrikant meer op, doseer dan ook meer.
32
Page 33
Programma-overzicht
Programma-overzicht
Programmaverloop Verbruik
stroom kWh water
voor-
spoelen
1
XXXXXX–0,222
XXX
voor-
spoelen
reinigen tussen-
spoelen
2
X
55 °
XX
55 °
XX
55 °
XX
65 °
X
55 °
75 °
X
45 °
XX
45 °
X 0,06 0,06 5
naspoelen drogen bij koud
XX
65 °
XX
65 °
XX
65 °
XX
65 °
XX
55 °
XX
65 °
XX
55 °
XX
55 °
X 1,3 0,7 13
X 1,3 0,7 17
X 1,3 0,7 17
X 1,4 0,8 17
X 1,2
X 1,7 0,9 22
X 1,2 0,4 17
water,
15°
bij warm
water,
55°
5)
1 0,4 13
0,5
5)
liter
13
4)
Kiest u de bijkomende functie in de vaat vuil is. Gewoonlijk doseert u zowat 2/3 van de hoeveelheid afwasmiddel die voor een volledi­ge lading zou vereist zijn.
3) Standaardprogramma. Zie rubriek ’Opmerkingen i.v.m. vergelijkende tests’.
4) Gemiddeld verbruik bij een waterhardheid tot 17° Duitse of 31° Franse hardheid (3,1 mmol/l). Zie rubriek ’De waterontharder’.
5) Bij halve lading (7 standaardcouverts).
’Top Solo’, doseer dan enkel in vakje II. Hou rekening met de mate waar-
33
Page 34
In- en uitschakelen
In- en uitschakelen
Inschakelen
Sluit de deur van het toestel. Draai de waterkraan open. Druk de toets ‘I/0‘ (aan/uit) (14) in.
Staat de programmakiezer (21) op ‘STOP‘, dan wordt in de (17) een punt verlicht.
tijdsaanduiding
Voor de start van het programma kunt u eventueel de bijkomende func­ties ‘Startuitstel‘ of ‘Top Solo‘ kiezen. Zie rubriek ‘Bijkomende functies‘.
Druk op de toets START (18).
Het controlelampje naast de toets ‘START‘ gaat uit. Het programma gaat van start.
Het programma starten
Draai de programmakiezer (21) naar links of rechts op het gewenste pro­gramma.
tijdsaanduiding (17) verschijnt de
In de duur van het gekozen programma in uren en minuten.
Tegelijk gaat naast de (18) een controlelampje aan.
34
toets ‘START‘
Aanduiding programma­verloop (20)
Nadat u een afwasprogramma hebt ge­start, duiden de de aanduiding van het programmaver­loop aan in welk deel het programma zich momenteel bevindt.
controlelampjes (20) in
Page 35
In- en uitschakelen
Ter informatie
Het programmadeel ‘Regenereren‘ verloopt voordat het afwasprogram­ma begint. Dat duurt enkele minu­ten. Intussen brandt enkel het con­trolelampje ‘Regenereren‘.
Na hoeveel afwasprogramma’s de waterontharder geregenereerd wordt, hangt af van de hardheid van uw lei­dingwater.
Zo wordt er bij 21° Duitse of 38° Franse hardheid (3,8 mmol/l) bv. telkens na 3 programma’s geregenereerd. Bij 8° Duitse of 14° Franse hardheid (1,4 mmol/l) gebeurt dat pas na 11 af­wasbeurten.
Tijdsaanduiding (17)
Tijdens het programmaverloop wordt de tijd aangeduid, die nog rest tot aan het einde van het programma.
De tijd die in de tijdsaanduiding ver­schijnt, kan bij hetzelfde programma verschillend zijn. Dat hangt onder meer af van de temperatuur van het binnenlo­pende water.
In- en uitschakelen
Einde van het programma
Indien er geen enkel controlelampje meer brandt in de aanduiding van het programmaverloop (20) en er een ‘0‘ verschijnt in de tijdsaanduiding, is het programma afgelopen.
U kan de vaatwasser nu leegmaken. Zie rubriek ‘Het vaatwerk uitnemen‘.
Zo het toestel dicht blijft, draait de venti­lator nog enkele minuten voort om de vaat verder te drogen. Dit verdient aanbeveling als u de vaat niet meteen nodig hebt.
Uitschakelen
Na afloop van het programma:
Druk de toets ‘I/0‘ (aan/uit) (14) in en laat hem uitspringen.
Wordt het toestel langere tijd niet ge­bruikt, bv. tijdens de vakantie:
de waterkraan dichtdraaien.
Wanneer u de afwasautomaat de eer­ste keer inschakelt, verschijnt een tijd die overeenstemt met een watertempe­ratuur van ca. 15° C (in de fabriek ge­hanteerde testtemperatuur).
Bij al de volgende programma’s richt de electronic zich naar de nieuwe ge­gevens. Daaruit berekent hij de vereis­te tijd. Die verschijnt daarna telkens als u het toestel inschakelt.
35
Page 36
In- en uitschkelen Het vaatwerk uitnemen
In- en uitschkelen Het vaatwerk uitnemen
Een programma onderbreken
Het afwasprogramma wordt onderbro­ken zodra u de deur van het toestel opent. Zodra u de deur weer sluit, wordt het programma voortgezet op het punt waar het onderbroken werd.
Voorzichtig ! Als het water in de afwasautomaat heet is, kunt u zich verbranden. Doe de deur dus voorzichtig open als het dan toch nodig is. Voordat u de deur weer sluit, zet u ze nog ca. 20 seconden op een kier. Intussen komt de temperatuur in de spoelruimte in evenwicht. Daarna duwt u de deur flink dicht totdat u een klik hoort.
V an programma veranderen
Het programma kan op gelijk welk mo­ment worden veranderd. Vanaf dat ogenblik start het nieuwe programma.
Het vaatwerk uitnemen
Heet vaatwerk is gevoelig voor schokken! Laat het daarom na af­loop van het programma in het toe­stel afkoelen totdat u het goed kan vastnemen.
Indien u de deur na het uitschakelen helemaal openzet, koelt de vaat snel­ler af.
Maak eerst de onderste korf, daarna de bovenste korf leeg en tenslotte de besteklade - indien die voorhan­den is. Zo vermijdt u dat er eventueel nog druppels van de vaat uit de boven­ste korf of uit de besteklade op die in de onderste korf vallen.
Plaats de programmakiezer op het gewenste programma.
Indien het programma opnieuw moet worden gestart:
De programmakiezer op ‘STOP‘ draaien (in de tijdsaanduiding ver­schijnt een punt).
Een nieuw programma kiezen en op de toets ‘START‘ drukken.
36
Page 37
Bijkomende functies
Bijkomende functies
Startuitstel (18)
De start van een afwasprogramma kan tot 9 uur en 30 minuten worden uitge­steld. Dat gebeurt in stappen van 30 minuten. Zo kunt u bv. gebruik maken van het nachttarief.
Een programma kiezen.
tijdsaanduiding (17) verschijnt de
In de duur van het gekozen programma in uren en minuten.
Op de toets Startuitstel‘ (18) druk­ken: 1 keer per 30 minuten uitstel.
In de tijdsaanduiding verdwijnt de pro­grammaduur. Die wordt vervangen door het aantal uren (en minuten) dat het programma wordt uitgesteld. Naast de toets ‘Startuitstel‘ gaat een controle­lampje branden.
Druk op de toets ‘START‘ (18).
De tijd voor de start wordt in minuten af­geteld.
Voorbeeld:
1 x op ‘Startuitstel‘ drukken = 30 minu­ten uitstel. In de tijdsaanduiding wordt verlicht: 30 (min.).
2 x op ‘Startuitstel‘ drukken = 1 uur uit­stel. In de tijdsaanduiding wordt verlicht: 1 (h), enz...
Opdat kinderen niet in aanraking ko­men met afwasmiddel: voeg het afwasmiddel voordat u een programma start. dus voor u op de toets ’START’ drukt. Vergrendel de toesteldeur ook met de kinderbeveiliging.
Let erop wanneer u van het startuit­stel gebruik maakt, dat de recipiënt voor het afwasmiddel droog is. Wis die eventueel van te voren droog af.
pas toe juist
Na afloop van het uitstel gaat het geko­zen afwasprogramma automatisch van start. In de tijdsaanduiding (17) ver­schijnt opnieuw de programmaduur of de resterende tijd van dat programma.
37
Page 38
Bijkomende functies
Bijkomende functies
Top Solo (18)
(voor een mindere hoeveelheid vaat)
Met deze bijkomende functie wordt het water grotendeels enkel door de boven­ste en middelste sproeiarm geleid en verdeeld.
Het gebruik van deze bijkomende func­tie verdient aanbeveling wanneer er weinig vaat af te wassen is. In zo’n ge­val volstaan de bovenste korf en de be­steklade.
Daar de middelste sproeiarm ook naar onder sproeit, kunt u in de onderste korf ook grote borden of schotels plaat­sen. Zorg ervoor dat er voldoende af­stand is tussen de objecten. geen geval kookpannen of andere holle recipiënten.
‘Top Solo‘ zorgt voor een lager water-, afwasmiddel- en stroomverbruik. In het programma UNIVERSEEL PLUS 55° bv. wordt er maar 11 liter water ver­bruikt i.pl.v. 17. Het stroomverbruik zakt van 1,3 naar 1 kWh.
Zet er in
De functie ‘Top Solo‘ kunt u bij alle af­wasprogramma’s kiezen.
Een programma kiezen.
tijdsaanduiding (17) verschijnt de
In de duur van het gekozen programma in uren en minuten.
Op de toets ‘Top Solo‘ (18) drukken. Het controlelampje naast de toets gaat aan. Na afloop van het programma wordt deze bijkomende functie automa­tisch gewist.
De duur van het gekozen programma wordt aangepast.
Druk op de toets ‘START‘ (18). Het controlelampje naast de ‘START‘­toets gaat uit. Het programma gaat van start.
Omdat er minder vaat af te wassen is, kunt u de totale hoeveelheid afwasmid­del, die door de fabrikant wordt opge­geven, beperken. Gewoonlijk doseert u zowat 2/3 van de hoeveelheid afwas­middel die voor een volle lading zou vereist zijn. Hou echter ook rekening met de bevuilingsgraad van de vaat.
38
Page 39
Reiniging en onderhoud van het toestel
Reiniging en onderhoud van het toestel
De filters in de kuip
Zonder filters mag u nooit afwassen!
De filterset op de bodem van de kuip dient u regelmatig na te kijken. Eventu­eel dient u hem ook te reinigen:
Zwenk het handvat naar rechts om de filterset te ontgrendelen.
Neem de filterset eruit en verwijder de grove resten. Spoel ze onder stro­mend water weg. Gebruik eventueel een borstel.
39
Page 40
Reiniging en onderhoud van het toestel
Reiniging en onderhoud van het toestel
Draai de filterset om en maak de slui­ting van de grove zeef open. Trek de ontgrendeling weg.
Maak de grove zeef onder stromend water schoon. Gebruik eventueel een borstel. Duw de sluiting daarna weer dicht.
Let op: U dient de sluiting na het schoonma­ken van de grove zeef terdege te ver­grendelen.
Plaats de filterset mooi vlak op de bo­dem van de kuip en vergrendel hem. Zwenk het handvat daartoe van rechts naar links.
40
Page 41
Reiniging en onderhoud van het toestel
Reiniging en onderhoud van het toestel
De sproeiarmen
Spijsresten kunnen zich vastzetten in de sproeikoppen. Kijk de sproeiarmen dus geregeld na, bv. om de 6 maand. Maak ze dan eventueel schoon. Daartoe dient u de sproeiarmen als volgt af te nemen:
Hef de middelste sproeiarm op b, zodat de tanden in elkaar grijpen. Schroef hem daarna af c.
Afwasautomaten met bestekkorf:
Schroef de bovenste sproeiarm af.
Afwasautomaten met besteklade:
Trek de besteklade uit het toestel. Hef de bovenste sproeiarm op zodat
de tanden in elkaar grijpen. Schroef hem dan af.
Neem de onderste korf uit. Trek de onderste sproeiarm naar boven toe weg.
Duw de spijsresten met een spits voorwerp door de sproeikoppen naar binnen. Spoel ze onder stro­mend water weg.
Let op! Controleer na het monteren van de sproeiarmen of ze vlot ronddraaien.
41
Page 42
Reiniging en onderhoud van het toestel
Reiniging en onderhoud van het toestel
Afvoerpomp en terugslagklep
Het kan voorkomen dat het toestel het water op het einde van het programma niet wegpompt. De oorzaak daarvan kan zijn dat voorwerpen de afvoer­pomp of de terugslagklep blokkeren.
Die kan u makkelijk verwijderen:
Neem de filterset uit de kuip. Schep het water met een kopje of
beker uit de kuip.
Haal de terugslagklep eraf en spoel ze onder stromend water goed schoon.
Zwenk de sluitbeugel weg.
42
Onder de terugslagklep zit de afvoer­pomp (zie pijl).
Kijk na of de afvoerpomp niet door voorwerpen wordt geblokkeerd voor­dat u de terugslapklep weer mon­teert. Draai daartoe aan de schoep van de afvoerpomp.
Plaats de klep zorgvuldig terug. Zet ze weer met de sluitbeugel vast.
Page 43
Reiniging en onderhoud van het toestel
Reiniging en onderhoud van het toestel
Het zeefje in de watertoevoer
Om het watertoevoerventiel te bescher­men, is er in de schroefkoppeling een zeefje geplaatst. Zo dit zeefje vuil is, loopt er te weinig water in de kuip.
De kunststof behuizing van de wa­teraansluiting bevat een elektrisch onderdeel. Dat mag u niet in vloei­stof onderdompelen!
Aanbeveling
Bevat het u geleverde leidingwater veel bestanddelen die in het water niet wor­den opgelost? Plaats dan bij voorkeur een grotere filter tussen de afsluitkraan en de schroefkoppeling van het veilig­heidsventiel. Deze filter is verkrijgbaar onder het bestelnummer M.-nr. 75 577.
Om de zeef schoon te maken:
Maak het toestel stroomloos. Scha­kel daartoe het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact. U kan ook de smeltstoppen uitscha­kelen indien het stopcontact niet toe­gankelijk is.
Draai de waterkraan dicht en schroef het watertoevoerventiel los.
Neem het dichtingsschijfje uit de schroefkoppeling.
Trek het zeefje met een combinatie­of punttang uit en maak het schoon.
Breng het zeefje met de dichting weer aan. Zit de dichting wel juist?!
Let erop dat u de schroefkoppeling niet schuin op de waterkraan draait.
Draai de waterkraan open. Indien er water lekt, draai dan de schroefkoppeling steviger aan.
43
Page 44
Reiniging en onderhoud van het toestel
Reiniging en onderhoud van het toestel
Bedieningspaneel
Wis dat enkel met een vochtige doek af. U kan het ook schoonmaken met een courant reinigingsmiddel voor kunststof.
Gebruik geen schuurmiddel. Reini­gingsmiddel voor glazen oppervlak­ken of voor universeel gebruik is eveneens uit den boze! Wegens de samenstelling van dat middel kan er aanzienlijke schade ontstaan op kunststof oppervlakken.
Voorzijde afwasautomaat
De voorzijde behandelt u met een middel dat voor het onderhoud van keukenvoorzijden geschikt is.
Houten voorzijden mag u enkel met een vochtig zeemleer afwissen. Daarna met een doek afdrogen.
Reinigingsmiddelen die ammoniak bevatten, nitro- of kunstharsverdun­ningen mag u niet gebruiken!
44
Page 45
Eventuele kleine storingen zelf verhelpen
Eventuele kleine storingen zelf verhelpen
Indien er zich storingen voordoen in de werking van uw toestel, kan u die in vele gevallen zelf ongedaan maken.
Zo er aan elektrische onderdelen dient te worden gewerkt, laat u dat uit veiligheidsoverwegingen liever aan bevoegde vaklui over!
Misschien kunnen de volgende tips u niet helpen de storing zelf op te lossen. Neem dan contact op met uw Miele­handelaar of met de Miele-naverkoop­dienst.
Storingen / eventuele oorzaken
De afwasautomaat start niet.
– De deur is niet goed dicht. – De stekker zit niet in het stopcontact. – De smeltveiligheden zijn defect of
uitgesprongen.
De vaat is niet proper geworden.
– De vaat werd niet juist geschikt. – Het afwasmiddel werd niet juist ge-
doseerd. Zie ‘ Programma-overzicht’.
– De filterset in de kuip is niet zuiver.
Zie rubriek ‘Reiniging en onderhoud van het toestel’.
– De sproeikoppen zijn verstopt. Zie ru-
briek ‘Reiniging en onderhoud van het toestel’.
– Er werd een verkeerd programma
gekozen. Zie rubriek ‘Programma­overzicht’.
Er komt een witte aanslag te voor­schijn op vaat en bestek.
– Er is geen zout meer in de zoutreci-
piënt. Voeg regeneerzout toe. Zie rubriek ’De ontharder’.
– De schroefdop van de zoutrecipiënt
is niet goed dicht.
– Er wordt te weinig naspoelmiddel ge-
doseerd. Verhoog de dosering. Zie rubriek ’Na­spoelmiddel toevoegen’.
45
Page 46
Eventuele kleine storingen zelf verhelpen
Eventuele kleine storingen zelf verhelpen
Het afwasprogramma is te vroeg af­gelopen. Het controlelampje ’water­afvoer’ knippert.
– Er zit een knik in de afvoerslang.
Vlak na de start van het programma knippert het controlelampje ‘water­toevoer’
– De waterkraan staat dicht.
– De afvoerpomp is verstopt. Zie ru-
briek ’Reiniging en onderhoud van het toestel’.
– Er zitten voorwerpen in de terugslag-
klep geblokkeerd. Zie rubriek ‘Reini­ging en onderhoud van het toestel’
Voordat u aan deze storingen verhelpt:
Draai de programmakiezer op STOP. Schakel de afwasautomaat uit met
de toets ’I/0’ (aan/uit).
Na afloop van het afwasprogramma bevindt er zich water in de kuip.
– Er zit een knik in de afvoerslang. – De afvoerpomp is verstopt. Zie ru-
briek ‘Reiniging en onderhoud van het toestel’.
– Er zitten voorwerpen in de terugslag-
klep geblokkeerd. Zie rubriek ‘Reini­ging en onderhoud van het toestel’
Voordat u aan deze storingen verhelpt:
Draai de waterkraan open.
Het toestel werkt verder.
Werkt het niet verder?
Draai de programmakiezer op STOP. Schakel de afwasautomaat uit met
de toets ’I/0’ (aan/uit). Start het programma opnieuw.
Zie rubriek ’In- en uitschakelen’.
– Het zeefje in de schroefkoppeling
van de watertoevoer is verstopt. Zie rubriek ‘Reiniging en onderhoud van het toestel’.
– Er vloeit te weinig water in de kuip.
Misschien is de waterdruk (aan de aftapkraan) te laag.
Voordat u aan deze storingen verhelpt:
Draai de programmakiezer op STOP. Schakel de afwasautomaat uit met
de toets ’I/0’ (aan/uit).
Draai de programmakiezer op STOP. Schakel de afwasautomaat uit met
de toets ’I/0’ (aan/uit).
46
Page 47
Eventuele kleine storingen zelf verhelpen
Eventuele kleine storingen zelf verhelpen
Het controlelampje ’sproeiarm’ knippert.
– De middelste sproeiarm wordt door
vaatwerk geblokkeerd.
Het afwasprogramma is te vroeg afgelopen. In het leesvenstertje ver­schijnen 3 horizontale streepjes - - - .
Draai de programmakiezer op STOP.
Maak de deur open en verwijder de blokkering.
– De sproeikoppen zijn verstopt. Zie
rubriek ’Reiniging en onderhoud van het toestel’.
Voordat u aan deze storingen verhelpt:
Draai de programmakiezer op STOP. Schakel de afwasautomaat uit met
de toets ’I/0’ (aan/uit).
Tijdens het programma ‘zonder ver­warming’ brandt het controlelampje ‘Watertoevoer’.
Om technische redenen is er voor het programma ‘zonder verwarming’ een aansluiting vereist op warm water van minstens 45 °C. Dit is de temperatuur van het binnenvloeiende water. Zie ook de rubriek ‘Programmakeus’.
Bereikt het binnenvloeiende water de vereiste temperatuur niet, dan gaat het controlelampje ‘Watertoevoer’ aan. Dat is bv. te wijten aan een tijdelijke overbe­lasting van het warmwatersysteem.
Schakel de afwasautomaat uit met de toets ’I/0’ (aan/uit).
Na enkele seconden:
Schakel de afwasautomaat met de toets ’I/0’ (aan/uit) weer in.
Kies opnieuw het programma en start het.
Zo de 3 horizontale streepjes weer in het leesvenstertje opduiken, gaat het over een technische storing.
Doe dan een beroep op de Miele­naverkoopdienst.
Ondanks deze technische storing kan u in enkele gevallen nog met de pro­gramma’s ZONDER VERWARMING (enkel bij aansluiting op warm water) en VOORSPOELEN afwassen. Tijdens de afloop van dat programma wordt dan in het leesvenstertje weer de reste­rende tijd aangegeven.
In een uitzonderlijk geval kan dit voor­val de aanleiding daartoe zijn dat de vaat niet proper wordt.
Start het programma opnieuw zo dat nodig blijkt.
Gaat het controlelampje ‘Watertoe­voer’ opnieuw aan, kies dan een an­der programma.
47
Page 48
Naverkoopdienst
Naverkoopdienst
Naverkoopdienst
Als u de storing niet zelf kan oplos­sen, gelieve dan contact op te ne-
men – met uw Miele-handelaar of – met de Miele-naverkoopdienst. Het adres en telefoonnummer van onze
naverkoopdienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het machinety-
pe en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het type-
plaatje op de binnenzijde van de deur.
Het programma updaten (moderniseren)
Dank zij een programma-actualisering (PC = program correction) kan nieuwe kennis inzake programma’s in de toe­komst in de elektronische besturing van uw toestel worden opgeslagen.
De led met de markering ‘PC’ dient de naverkoopdienst als contactpunt voor de actualisering van het programma.
48
Programma’s kunnen gemoderniseerd worden bv. indien toekomstige ontwik­kelingen nieuwe afwasprogramma’s ver­eisen. Miele zal de mogelijkheid om een programma te actualiseren tijdig bekendmaken.
Page 49
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Flessesteun
(bij sommige modellen meegeleverd)
De flessesteun (bv. voor melk- of zuig­flessen) kan u in de onderste korf ver­plaatsen.
Zet de flessesteun enkel op een plaats die op de afbeelding in het wit is gemar­keerd. Zo verkrijgt u een degelijk afwas­resultaat.
X staat.
Toebehoren om het toestel op te stellen en beter te benutten is bij uw Miele-han­delaar of bij de Miele-naverkoopdienst verkrijgbaar. In de kolom hiernaast vindt u enkele voorbeelden.
In geen geval daar waar een
Om uw afwasautomaat op te stellen
Hoekplaatjes om het toestel aan een
stenen of marmeren werkblad te beves­tigen.
Afdekplaat om de vaatwasser onder een kookvlak op te stellen.
Bekledingsset voor inbouw GDU
Om een geïntegreerd model (i-model) te veranderen in een inbouwversie (U-model).
Langere machinevoetjes voor een totale machinehoogte tot 94 cm.
Montageset sokkelplint i-modellen
voor keukens zonder doorlopende plint. Aanpaslijsten voor i-modellen om het
bedieningspaneel aan de hoogte van de lade ernaast aan te passen.
Om uw afwasautomaat beter te benutten
Glazeninzet voor de onderste korf
Enkel te gebruiken bij modellen met ver­wisselbare inzetten in de onderste korf.
Glazeninzet voor de bovenste korf
Speciaal voor fluiten of andere hoge, smalle glazen.
49
Page 50
Opmerkingen i.v.m. vergelijkende tests
Opmerkingen i.v.m. vergelijkende tests
Testnorm: IEC 436 / DIN 44990 / IEC 704 / prEN 50242 Te vergelijken programma:UNIVERSEEL PLUS 55 °C Hoeveelheid afwasmiddel: Bij gebruik van chloorhoudend afwasmiddel giet u
5 g in vakje I, 25 g in vakje II. Bij gebruik van chloorvrij afwasmiddel giet u
enkel in vakje II.
30 g
Dosering naspoelmiddel: Stand 3 (ca. 3 ml, fabrieksmatige instelling) Geluidsmetingen: Voordat u een programma start om het geluid te
meten, dient u de deur eens volledig open te doen. Dan gaat de uitblaasopening van de turbothermic automatisch dicht. Net als bij het dagelijks gebruik.
Capaciteit: 14 standaardcouverts
bovenste korf
50
onderste korf
Page 51
Opmerkingen i.v.m. vergelijkende tests
Opmerkingen i.v.m. vergelijkende tests
Besteklade
51
Page 52
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
52
Page 53
Opstellen en aansluiten
53
Page 54
54
Page 55
Inhoud
Inhoud
De geïntegreerde afwasautomaat opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
1. Het werkblad beschermen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
2. De afwasautomaat in de nis plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
3. Het bedieningspaneel monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
4. Het bedieningspaneel aan de hoogte van de lade ernaast aanpassen . . . . . . 62
5. Het voorzijpaneel aanbrengen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
6. De deurveer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
7. De afwasautomaat gelijk zetten en vastschroeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
8. De sokkelplint aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Wateraansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Watertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Waterafvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
55
Page 56
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Uw geïntegreerde afwasautomaat (i-model) is speciaal voorzien om onder een doorlopend werkblad in te bouwen.
De voorzijde bekleedt u met een front­paneel dat bij de keuken past.
Met behulp van de bekledingsset GDU kan u een i-model zo aanpassen dat het een inbouwmodel met bekledings­ramen wordt. Bij deze set is een monta­gehandleiding gevoegd.
Om de stabiliteit veilig te stellen, mag u deze afwasautomaat enkel onder een doorlopend werkblad in­bouwen. Dat werkblad dient u met schroeven aan de kasten ernaast te bevestigen.
Afmetingen:
1) bij 890 mm toestelhoogte
2) bij 840 mm toestelhoogte
Verstelmogelijkheden tot ca. 5 cm (totale hoogte 84 - 89 cm).
U kan de hoogte van het toestel tussen 89 en 94 cm instellen indien u de voet­jes vervangt door langere exemplaren (mits toeslag verkrijgbaar).
56
Page 57
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
1.Het werkblad beschermen
met een r.v.s. plaat
De onderzijde van het werkblad wordt door een roestvrijstalen plaat tegen be­schadiging door waterdamp beschut.
Deze plaat wordt bij het i-model meege­leverd.
Spuit het meegeleverde dichtingskit
b in het gootje van de roestvrijstalen
plaat
c.
Breng deze plaat in de juiste stand. Dit hangt af van de voorkant van het werkblad, zie afbeelding. Bevestig de plaat met de meegele­verde spijkers onder het werkblad. Bij werkbladen met houten of kunst­stof omranding dient u de spijkers door de achterste rij gaatjes te slaan.
57
Page 58
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
2.De afwasautomaat in de nis
plaatsen
Al de aansluitleidingen monteert u in de spoelbak-onderkast. Bij sommige spoelbak-onderkasten is er reeds een opening voorzien.
Indien in de bodem of de sokkel van de onderkast geen openingen voorhan­den zijn, dient u die uit te zagen.
Afmetingen: 60 x 110 mm.
Voor sommige werkzaamheden dient u het toestel ietwat uit de nis naar voren te trekken. Sluit de leidin­gen dus helemaal op het einde aan.
58
Page 59
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Glijstrips maken u de inbouw van het toestel makkelijker. Bovendien vermijdt u daardoor schade aan delicate vloer­bekleding. U kan er ook de achterste schroefvoetjes mee in de hoogte rege­len.
Stel de hoogte van de afwasauto-
maat eerst manueel in.
Regel de hoogte ca. 5 mm lager dan
de onderkant van het werkblad. Dan
kan u het toestel achteraf vlot in de
nis schuiven. Let erop dat het water-
pas staat.
Schuif het toestel volledig in de nis. Breng de slangen en het snoer zon­der enige knik naar de aansluitpun­ten.
Duw de glijstrips - de schroef zonder
einde naar achteren toe - onder de
machinevoetjes.
59
Page 60
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Regel de achterste machinevoetjes
op de vereiste hoogte: draait u naar rechts = hoger, draait u naar links = lager. Om de machine 1 mm in de hoogte te
verstellen dient u verschillende keren te draaien. Maak eventueel gebruik van een elektrische schroevendraaier.
De voorste machinevoetjes regelt u met de hand of met een schroeven­draaier.
De voetjes regelt u makkelijker als het gewicht van het toestel er niet op rust.
Kantel de mantel lichtjes (zo dat mo­gelijk is).
Om nauwkeurig te regelen duwt u eventueel met een schroevendraaier tegen de tandjes van de machine­voetjes.
Draai de voetjes zover uit tot het toestel tegen het werkblad aan drukt. Daar schroeft u het achteraf immers aan vast. Let er ook op dat de machine wa­terpas staat.
60
Page 61
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
3. Bedieningspaneel monteren
Het bedieningspaneel wordt met het vereiste toebehoren apart in de gewen­ste kleur geleverd. Tijdens de opstel­ling van het toestel dient u het bedie­ningspaneel te monteren.
Breng de meegeleverde dichtings-
b aan op het ontluchtingsroos-
ring
tertje
c.
Steek het ontluchtingsroostertje c
op zijn plaats.
Steek de kapjes d op de druktoet-
sen.
Steek de aanpasschijf e op zijn
plaats.
Duw het bedieningspaneel f op het
bedieningsblok. Bevestig het paneel
aan de binnenzijde van de deur
met 6 schroeven.
Steek de schakelknop h op de stift.
g
Enkel bij gebruik van de bekledings­set GDU (om een geïntegreerd (i-mo-
del) in een bekleedbaar model (U-mo­del) te veranderen)
Bij gebruik van de bekledingsset GDU dient u de aanpaslijsten ren. Voor een eventueel gebruik achter­af dient u ze wel te bewaren. De overi­ge gegevens hieromtrent vindt u in de montagehandleiding voor GDU.
Duw de aanpaslijsten i uit de spleten van het bedieningspaneel.
i te verwijde-
61
Page 62
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
De afwasautomaat opstellen
4.Bedieningspaneel aan de
hoogte van de lade ernaast
aanpassen
Door de aanpaslijsten te verstellen past u het bedieningspaneel aan de hoogte van de lade ernaast aan.
Door met een moersleutel van 8 mm
naar links of rechts te draaien stelt u
de vereiste hoogte in.
Verstelmogelijkheden: van 112 mm: bij bedieningspanelen
zonder aanpaslijsten,
tot 145 mm: bij bedieningspanelen
met 4 aanpaslijsten,
tot 154 mm: zo u een bijkomende
aanpaslijst (mit toeslag verkrijgbaar) monteert.
Belangrijk:
Na het instellen de overtollige lengte van de kunststof schroeven afknijpen of afzagen. Verwijder eventueel de braam.
U kan eventueel aanpaslijsten verwij-
deren. Ook allemaal.
62
Page 63
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
5.Het voorzijpaneel
aanbrengen
Als voorzijpaneel dient doorgaans een onderkastdeur zonder ladepaneel noch scharnieren. Om het voorzijpaneel op de buitenste deurplaat van het toestel te monteren dient u op de achterzijde van het voorzijpaneel een bevestigings­plaat aan te brengen.
Op roestvrijstalen voorzijden zijn de be­vestigingselementen reeds gemon­teerd. Deze voorzijde kan u niet inkor­ten.
Doordat de voorzijpanelen in ge­wicht verschillen, dient u de deur­veer na de montage absoluut in te stellen. Raadpleeg daartoe punt 6.
De maat ‘X’ is de afstand tussen de on­derkant van de kastdeur naast de af­wasautomaat en het geboorde gaatje in de buitenste deurplaat van het toe­stel (zie afbeelding).
Voordat u de bevestigingsplaat aan­brengt, dient u eerst de maat ‘X’ te meten en eventueel te noteren.
63
Page 64
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Leg het voorzijpaneel met zijn rugzij-
de naar boven toe.
Trek met een potlood een verticale
middellijn.
Gebruik de reeds gemeten maat ‘X’
(afstand tot de
voorzijpaneel) om er een horizontale
hulplijn van te maken.
onderkant van het
Op het bevestigingselement bevinden zich in het midden markeringen A.
Leg het bevestigingselement op de achterzijde van het voorzijpaneel. Schik het element zo dat de marke­ringen A op de middellijn vallen. De onderste gaatjes dienen op de hori­zontale hulplijn te liggen. Blokkeer het bevestigingselement in deze po­sitie met een strook kleefpapier.
Boor gaatjes van 10 mm diep met een boor van 2,5 mm.
Bevestig het element met de meege­leverde schroeven.
Zie na of de maten wel echt kloppen voordat u het toestel inbouwt.
64
Page 65
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
De afwasautomaat opstellen
Trek de afwasautomaat uit zijn in-
bouwnis tot de zijdelingse bevesti-
gingsschroeven voor het voorzijpa-
neel vlot bereikbaar zijn.
Steek het voorzijpaneel in de gleu-
ven van de buitenste deurplaat van
het toestel. Hang het paneel op gelij-
ke hoogte met de deur van de onder-
kast ernaast. Hou het paneel vast.
Draai de bevestigingsschroeven aan
beide zijkanten van de buitenste
deurplaats van het toestel aan. Draai
daarbij naar rechts.
Sluit de openingen van de bevesti-
gingsschroeven met de meegelever-
de kunststof doppen af.
65
Page 66
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
6.De deurveer instellen
De deurveren zijn juist geregeld indien de deur halfopen (hoek van ca. 45°) blijft staan zodra u de deur loslaat.
Indien de deur zakt tot in de horizonta­le stand, span de deurveren dan op.
Veert ze integendeel weer omhoog, dan moet u de veren ontspannen.
De stelschroef bevindt zich links in de bovenste lijst van de afwasautomaat.
7.De afwasautomaat gelijk zetten en vastschroeven
Zodra de afwasautomaat keurig gelijk staat, bevestigt u hem met schroeven aan het werkblad. Zo bent u er zeker van dat hij stevig staat.
Doe de toesteldeur halfopen.
Doe de toesteldeur open. Nu kan u de deurveer uitbalanceren:
– draait u naar rechts = spannen, – draait u naar links = ontspannen.
Schuif de afwasautomaat weer in de inbouwnis.
66
Draai 2 schroeven 4 x 15, een links en een rechts, van onder in de ope­ningen van de bovenste machinelijst.
Til de afwasautomaat daarbij niet op. Dient u het toestel nog dichter bij het werkblad te brengen, draai de voetjes dan verder uit.
Page 67
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
De afwasautomaat opstellen
Indien de schroeven bv. in de uitsnij­ding van een spoelbak terechtkomen, gebruik dan het meegeleverde hoek­plaatje.
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij ‘Corian’- of granieten werkbladen. De afwasautomaat wordt opzij aan de kast ernaast bevestigd.
Trek de afwasautomaat 5 à 10 cm uit zijn inbouwnis.
Plaats het hoekplaatje. Zie afb. Schuif het toestel weer in de nis. Zet
het gelijk en bevestig het met de schroeven 3,9 x 22 aan het werkblad.
Trek de afwasautomaat 5 à 10 cm uit zijn inbouwnis.
Plaats de hoekplaatjes en zwenk ze opzij.
Schuif het toestel weer in de nis en zet het gelijk. Bevestig de hoekplaat­jes telkens met 2 schroeven 3,5 x 15 aan de kast ernaast.
67
Page 68
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
Het geïntegreerde inbouwmodel (- i) opstellen
8.De sokkelplint aanpassen
De sokkelruimte van de afwasautomaat wordt bekleed met de doorlopende sok­kelplint van de keuken.
De hoogte van de sokkelplint (H) hangt af van de sokkelinsprong (R). Maar ook van het verschil in lengte tussen voorzij­paneel en toesteldeur (P).
Zet de sokkelplint vlak voor de kas­tenrij zonder ze te bevestigen.
Doe de deur van de afwasautomaat voorzichtig open.
Raakt het voorzijpaneel bij het openen van de toesteldeur de sokkelplint? Zaag dan een deel van de sokkelplint weg.
Markeer op de sokkelplint een streep waarlangs het voorzijpaneel de plint raakt.
Zaag uit de sokkelplint langs deze lijn een deel weg.
Zet de sokkelplint weer voor de kas­tenrij. Zie na of de toesteldeur nu vol­ledig open kan. Is dat nog niet het geval, zaag dan wat meer van de sokkelplint af.
Bevestig de sokkelplint aan de keu­kenkasten ernaast.
68
Indien uw keuken geen doorlopende sokkelplint heeft, kan u de sokkel met behulp van de montageset ’sokkelplint i-modellen’ bekleden (mits toeslag ver­krijgbaar toebehoren).
Page 69
Elektrische aansluiting
Deze afwasautomaat is steeds voor­zien van een stekker en uitgerust voor aansluiting op een geaard stopcontact.
Verzeker u ervan dat de elektrische installatie bij u ter plaatse overeen­stemt met de gegevens op het type­plaatje van het toestel. Het gaat hier over netspanning, frequentie en smeltveiligheden.
De technische gegevens vindt u op het typeplaatje terug.
Het verdient bovendien aanbeve­ling het toestel op een verliesstroom­schakelaar van 30 mA aan te sluiten.
Elektrische aansluiting
69
Page 70
Wateraansluiting
Wateraansluiting
Watertoevoer
Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater!
U kan uw afwasautomaat op warm water tot hoogstens 60 °C ofwel op koud water aansluiten. Warmwateraansluiting verdient de voorkeur omdat u daarmee stroom­kosten en tijd spaart. In de voorspoel- en tussenspoel­beurt, waarin anders met koud water werd afgewassen, alsook in het pro­gramma VOORSPOELEN, wordt dan met warm water afgewassen.
De toevoerslang mag u niet inkor­ten of beschadigen (zie afb.) !
Voor het programma ‘zonder verwar­ming’ is er een warmwateraansluiting vereist met minstens 45 °C.
De toevoerslang is ca. 1,5 m lang. Er is ook een langere slang (4 m) verkrijgbaar.
Voor de aansluiting dient u een af­sluitkraan met een 3/4" schroefkop­peling te voorzien.
U mag het toestel mag zonder terug­stroombeveiliging op een drinkwater­leiding aansluiten.
De waterdruk (aan de aftapkraan) dient tussen 0,3 en 10 bar te liggen. Zo de druk lager ligt, kan het contro­lelampje ‘Watertoevoer’ aangaan. Zie rubriek ‘Eventuele kleine storin­gen zelf verhelpen’. Ligt de druk hoger, laat dan een drukreduceerventiel monteren.
Sluit de toevoerslang met het water­proof systeem bij voorkeur verticaal aan. Gebruik eventueel een hoek­stuk.
Tussen de waterproof-aansluitdoos en de kastbodem dient er een af­stand te zijn van minstens 20 cm.
70
Page 71
Wateraansluiting
Voor de aansluiting op een afsluit­kraan in het werkblad is er een hoek­stuk met dopmoer verkrijgbaar. Het bestelnummer is M.-nr. 2 078 910.
Wateraansluiting
Plaats de toevoerslang zo dat die niet hoger komt te liggen dan de waterproof-aansluitdoos.
71
Page 72
Wateraansluiting
Wateraansluiting
Waterafvoer
In de afvoer van de machine zit een terugslagklep ingebouwd. Zo kan er via de afvoerslang geen vuil water in de machine terugstromen.
Het toestel is uitgerust met een ca. 1,5 m lange afvoerslang. De binnen­werkse diameter bedraagt 22 mm.
De afvoerslang kan u met een verbin­dingsstuk en een andere slang tot 4 m verlengen.
Om de slang op het afvoersysteem ter plaatse aan te sluiten, is er een slangklem meegeleverd.
Het aansluitstuk aan de vaatwasser kan u draaien. U kan de afvoerslang dus zowei naar links als naar rechts leggen zonder de slangklem los te maken.
De waterafvoer ventileren
Doe de deur van het toestel volledig open.
Ligt de waterafvoeraansluiting bij u ter plaatse lager dan het deurprofiel waar­in de wieltjes van de onderste korf lo­pen? In zo’n geval dient u de wateraf­voer te ventileren. Anders kan het water tijdens een programma door het zuigheveleffect uit de kuip wegvloeien.
Om te ventileren:
De afvoerleiding mag hoogstens 4 m lang zijn, de opvoerhoogte niet meer dan 1 m!
Kort de afvoerslang niet in!
72
Snij het sluitdopje van de ventilatie­klep in de kuip weg.
Page 73
Technische gegevens
Technische gegevens
Hoogte i-model 84 cm (verstelbaar + 5 cm) Breedte 59,8 cm Diepte 57 cm (i-model) Diepte met deur open 120,5 cm (i-model) Gewicht ca. 55 kg (i-model) Spanning Aansluitwaarde Smeltveiligheden Verkregen labels VDE, radio-ontstoring Waterdruk 0,3 tot 10 bar Warmwateraansluiting tot max. 60 C Opvoerhoogte tot max. 1 m Afvoerlengte tot max. 4 m Aansluitsnoer ca. 1,7 m Capaciteit 14 standaardcouverts
zie typeplaatje
}
737475
Page 74
Page 75
Page 76
Wijzigingen voorbehouden (G885/G887/G888) /000 2197
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...