Diepvriezer
met NoFrost-systeem
FN 4493 S
FN 4693 S
FN 4893 S
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing
voor u het toestel installeert en in gebruikt neemt.
Zo zorgt u voor uw eigen veiligheid
en vermijdt u schade aan uw toestel.
Het Miele|home -systeem biedt u de
kans om het even wanneer informatie
aan uw koelkast of diepvriezer op te
opvragen:Bij temperatuuralarm, stroom
onderbreking of een andere
foutaanduiding wordt de toestand
waarin het apparaat zich bevindt, met
een aan het Miele|home-systeem
doorgegeven.
Om van deze mogelijkheid gebruik te
kunnen maken, heeft u een
Miele|home-systeemtoestel nodig, bv.
Miele|home InfoControl. Dan dient u
uw koelkast of diepvriezer ook van de
communicatiemodule XKM 2000 KF te
laten voorzien.
Hoe u de Miele|home-communicatiemodule monteert en bij uw
Miele|home-systeemtoestel aanmeldt,
vindt u op het blaadje dat bij de
Miele|home-communicatiemodule
wordt gevoegd.
-
-
Ook bij het Miele|home-systeemtoestel
vindt u een aparte gebruiksaanwijzing.
6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
kozen dat door het milieu wordt verdra
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet met het gewone
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container
park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Berging van uw oud toestel
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
-
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van
de compressor geen schade oplopen
voordat het toestel terdege wordt
geborgen. Zo vermijdt u dat er koelmid
del uit het koelcircuit of olie uit de com
pressor in het milieu terechtkomt.
-
-
-
Zorg er ook voor dat het toestel kinder
veilig wordt bewaard voor u het laat
wegbrengen.
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Dit toestel voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
dachtig lezen. U vindt er belangrijke
opmerkingen omtrent de plaatsing,
de installatie, het gebruik en het on
derhoud van uw toestel. Dat is vei
liger voor uzelf en u voorkomt scha
de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en
geef ze door aan wie het toestel
eventueel na u gebruikt.
-
-
-
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend voor
~
huishoudelijke doeleinden: bewaren
van diepvriesproducten, invriezen van
verse levensmiddelen en bereiden van
ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa
brikant is niet verantwoordelijk voor
schade die wordt veroorzaakt door een
ander gebruik dan wat hier wordt ver
meld of door foutieve bediening.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel alleen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen mogen het toestel alleen
~
maar gebruiken wanneer hen de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het
veilig kunnen bedienen. Kinderen moe
ten de eventuele risico's van een foutie
ve bediening kunnen beseffen.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Let op dat
kinderen niet met het toestel spelen
door bijv. aan de toesteldeur te gaan
hangen.
8
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd
is. Is dat het geval, neem het dan in
geen geval in gebruik.
Een beschadigd toestel kan uw veilig
heid in gevaar brengen!
Is het aansluitsnoer beschadigd,
~
laat het dan vervangen door een vak
man die door Miele erkend is. Zo ver
mijdt u risico's voor wie het toestel ge
bruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel iso
~
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat
het milieu weinig belast, maar wel
brandbaar is. Het is niet schadelijk voor
de ozonlaag en draagt niet bij tot het
broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt
wel een lichte verhoging van het
werkingsgeluid. Naast de
werkingsgeluiden van de compressor
kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit optreden. Dat is
jammer genoeg niet te vermijden, maar
heeft geen invloed op de prestaties van
het toestel.
Let er bij het transporteren en het op
stellen van het toestel op dat geen en
kel onderdeel van het koelcircuit be
schadigd raakt. Wegspattend koelmid
del kan tot oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
- vermijd open vuur of
ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het
toestel staat, en
- verwittig de Technische Dienst van
Miele.
-
-
-
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn
waarin het toestel wordt opgesteld. Bij
een eventueel lek kan er in een te
kleine ruimte een brandbaar mengsel
van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
heid koelmiddel is aangegeven op het
typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe
stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
-
zing gemonteerd en aangesloten werd.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het
typeplaatje met die van uw elektrische
installatie. Sluit daarna pas uw toestel
aan.
Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan uw elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen verlengsnoeren of
stopcontactenblokken om het toestel
aan te sluiten. Die bieden niet voldoen
de veiligheidsgaranties. Er bestaat on
der meer gevaar voor oververhitting.
-
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen gewaarborgd als het
wordt aangesloten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd aardsys
teem. Het is heel belangrijk dat aan
deze fundamentele veiligheidsvoor
waarde is voldaan. Laat de elektrische
installatie in uw woning bij twijfel door
een elektricien controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk ge
steld worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onder
broken was of gewoon ontbrak (bijv.
elektrische schokken).
Installatiewerken, onderhouds-
~
werken en reparaties mogen alleen
worden uitgevoerd door vakmensen die
door de fabrikant erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
reparatiewerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
-
-
-
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van
het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Het toestel is pas stroomloos indien aan
een van deze voorwaarden werd vol
daan:
De stekker van het toestel is uitge
–
trokken.
Trek daarbij niet aan het snoer, wel
aan de stekker.
De zekering op uw elektrische instal
–
latie is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele Mielewisselstukken. Enkel dan bent u zeker
dat ze ten volle voldoen aan de eisen
die Miele qua veiligheid stelt.
Als u het toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip,
laat dit karwei dan enkel uitvoeren door
vakmensen. Die moeten ervoor zorgen
dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
-
-
-
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat
enkel gebeuren door een technicus die
door de fabrikant erkend is. Anders is
er bij schade achteraf geen aanspraak
meer op waarborg.
10
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou
den kunnen vastvriezen. U zou zich
kunnen verwonden.
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond als u
ze net uit de diepvrieskast hebt ge
haald.
Door de zeer lage temperatuur van de
bevroren levensmiddelen kunnen uw
lippen of tong vastvriezen. U zou zich
kunnen verwonden.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le-
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw worden ingevroren.
Verbruik deze levensmiddelen zo snel
mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u
opnieuw invriezen nadat u ze heeft gekookt of gebraden.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar
voor voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van di
verse factoren, zoals de versheid en
kwaliteit van de levensmiddelen en de
temperatuur waarop ze worden be
waard. Hou rekening met de
bewaarinstructies en de
verbruikstermijnen van de fabrikant van
de levensmiddelen.
Bewaar geen explosieve stoffen en
~
geen producten met brandbare drijf
gassen (bijv. spuitbussen) in het toe
stel. Als de thermostaat wordt inge
schakeld, kunnen er vonken ontstaan.
Die kunnen ontvlambare mengsels tot
ontploffing brengen.
-
-
-
-
-
-
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma
ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont
-
ploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met
vloeistoffen die kunnen bevriezen in de
vrieszone. De blikjes of flessen kunnen
uit elkaar springen.
U kunt zich verwonden en er kan scha
de ontstaan.
Als u flessen snel in de diepvries
~
wenst te koelen, moet u ze uiterlijk na
één uur weer uit het toestel halen. De
flessen kunnen ontploffen. U kunt zich
verwonden en er kan schade ontstaan.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– vastgevroren bakjes voor ijsblokjes
en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de
koelelementen en functioneert het toe
stel niet meer correct.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet.
Daardoor wordt de deurdichting na ver
loop van tijd poreus.
Dek de ventilatieroosters van het
~
toestel niet af.
Als die openingen afgedekt zijn, kan er
geen goede luchtcirculatie plaatsvin
den. Het stroomverbruik stijgt en scha
de aan onderdelen kan niet worden uit
gesloten.
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van
de kamertemperatuur) waarvan de
onder- en bovengrens gerespecteerd
moeten worden. De klimaatklasse is
vermeld op het typeplaatje aan de bin
nenzijde van het toestel.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat het koelelement gedurende
een lange tijd stilstaat, zodat het toestel
de vereiste temperatuur niet kan aan
houden.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe
stel om het te ontdooien.
De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of -
~
producten om ijs te verwijderen.
Die kunnen immers explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen of
drijfgassen bevatten die de kunststof
aantasten of ze kunnen de gezondheid
schaden.
Gebruik voor het ontdooien en reini-
~
gen van het toestel in geen geval een
stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met on
derdelen van het toestel die onder
spanning staan en zo een kortsluiting
veroorzaken.
-
-
-
Wat met een afgedankte
toestel?
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw oude toestel als u het afdankt.
Op die manier voorkomt u dat spelende
kinderen zich in het toestel opsluiten,
wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
koelmiddelkanalen van het
–
verdampsysteem open te prikken;
buizen te knikken;
–
– oppervlaktecoatings weg te krassen.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat
oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die ontstaan is doordat
deze veiligheidsrichtlijnen niet in
acht werden genomen.
-
12
Hoe kunt u energie besparen?
normaal energieverbruikverhoogd energieverbruik
OpstellenIn een verluchtbare ruimte.In een gesloten, niet te verluchten
Beschermd tegen directe
zonnestraling.
Niet naast een warmtebron (verwar
mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van
20 °C.
Temperatuurinstelling
Thermostaat
"niveaugetallen"
(regeling in niveaus)
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het toestel afkoelen.
Levensmiddelen goed verpakt of
goed afgedekt inladen.
Leg ingevroren producten in de
koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de
lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
ruimte
Bij directe zonnestraling.
Naast een warmtebron (verwar
mingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera
tuur.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de
temperatuur in het vriesvak, hoe ho
ger het energieverbruik!
Bij toestellen met een winterschake
ling moet u erop letten dat die scha
kelaar bij temperaturen boven 16
resp. 18 °C uitgeschakeld is.
De deur vaak en langdurig openen =
koudeverlies
Wanneer alles door elkaar ligt, moet
u lang zoeken en blijft de deur lang
openstaan.
Warme gerechten in het toestel doen
de compressor langdurig werken
(het toestel probeert harder te
koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone
verdampen en condenseren, leidt
dat tot verlies van het koelvermogen.
Een ijslaag vermindert de overdracht
van de koude aan de in te vriezen le
vensmiddelen en doet het stroom
verbruik stijgen.
-
-
-
-
-
-
-
13
Het toestel in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Maak de binnenruimte en het toebe
^
horen schoon. Gebruik daar lauw wa
ter voor en wrijf daarna alles met een
doek droog.
Laat het toestel na het transport
zowat een (half) uur staan voor u het
aansluit. Dat is van groot belang
voor de goede werking achteraf!
Het toestel inschakelen
^ Druk op de toets aan/uit.
Het temperatuurdisplay wordt verlicht
en het toestel begint te koelen.
Opdat de temperatuur laag genoeg
daalt, laat u het toestel bij voorkeur enkele uren ingeschakeld voor u er voor
het eerst eetwaar in plaatst.
Koudeaccu
Leg de koudeaccu in de bovenste
vrieslade of op het invriestablet. Daar
neemt hij niet veel plaats in beslag. Na
ca. 24 uur kan de koudeaccu zijn maxi
mumkoelvermogen leveren.
Het toestel uitschakelen
Vergrendeling
Met de vergrendeling kan u het toestel
tegen ongewenst uitschakelen beveili
gen.
De vergrendeling in-/uitschakelen
Hou de toets voor Superfrost ca.
^
5 seconden lang ingedrukt.
Het controlelampje van de Superfrosttoets knippert en in het temperatuurdisplay knippert een
Druk op de Superfrost-toets om deze
instelling op te slaan.
Zo u de vergrendeling heeft ingescha
keld, wordt het overeenkomstige con
trolelampje
; 0 en ; 1:
;.
; verlicht.
X verlicht.
-
-
-
^
Druk op de toets aan/uit tot het tem
peratuurdisplay uitgaat.
De koeling is nu uitgeschakeld. Is dat
niet het geval, dan was de vergrende
ling ingeschakeld!
14
-
-
Sluit de instelling af door op de toets
^
aan/uit voor de vrieszone te drukken.
Het toestel in- en uitschakelen
Na ca. 2 minuten schakelt de elektroni
ca over op normale werking.
Bij langdurige afwezigheid
Zo u het toestel lange tijd niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
^
^ trek de stekker uit het stopcontact,
^ maak het toestel schoon en
^ laat de toesteldeur op een kier om
reukhinder tegen te gaan.
Werd het toestel bij langdurige afwezigheid uitgeschakeld, maar niet
schoongemaakt? In zo'n geval is er
risico van schimmelvorming zo de
toesteldeur gesloten blijft.
-
15
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
de juiste temperatuurinstelling zeer be
langrijk. Levensmiddelen bederven snel
ten gevolge van micro-organismen, wat
door de juiste bewaartemperatuur kan
worden verhinderd of vertraagd. De
temperatuur beïnvloedt de
groeisnelheid van de micro-organis
men. Hoe lager de temperatuur, hoe
langzamer dit proces verloopt.
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en ze langdurig te bewaren, is een tem
peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem
peratuur komt de groei van micro-orga
nismen in hoge mate tot stilstand. Zodra de temperatuur boven -10 °C stijgt,
begint de ontbinding door de micro-organismen; de levensmiddelen kunnen
minder lang worden bewaard. Daarom
mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen pas opnieuw ingevroren worden, nadat ze verwerkt werden
(koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
De temperatuur in het toestel stijgt
–
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
–
hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
–
als de verse levensmiddelen warm
zijn,
–
als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens
gerespecteerd moeten worden.
-
Temperatuur instellen
De temperatuur in de vrieszone kunt u
instellen met de twee toetsen onder de
temperatuurindicator.
Door het indrukken van de
toets + : stijgt de temperatuur
toets - :daalt de temperatuur
-
Tijdens het instellen wordt de
insteltemperatuur knipperend aangege
ven.
Volgende wijzigingen zijn in de temperatuurindicator merkbaar als u op de
toetsen drukt:
– Eén keer drukken: de laatst gekozen
temperatuurwaarde wordt knipperend aangegeven.
– Telkens als u nogmaals drukt:
De temperatuurwaarde verandert in
stappen van 1 °C.
–
Toets ingedrukt houden: de tempera
tuurwaarde wijzigt ononderbroken.
Ongeveer 5 seconden nadat u de
laatste keer op de toets heeft gedrukt,
geeft de temperatuurindicator automa
tisch de effectieve temperatuurwaarde
aan die momenteel in de vrieszone
heerst.
-
-
-
16
De juiste temperatuur
Als u de temperatuur heeft gewijzigd,
controleert u de temperatuurindicator na
ca. 6 uur als er weinig voedsel in het
toestel zit en na ca. 24 uur als het toe
stel volledig gevuld is. Pas dan is de
effectieve temperatuur ingesteld. Als de
temperatuur na die tijd nog te hoog of te
laag is, stelt u de temperatuur opnieuw
in.
Mogelijke instelwaarden voor de
temperatuur
De temperatuur kan als volgt worden
ingesteld: van -14 °C tot -28 °C.
Het bereiken van de laagste temperatuur is afhankelijk van de opstelplaats
en van de omgevingstemperatuur. Bij
een hoge omgevingstemperatuur kan
de laagste temperatuur niet altijd worden bereikt.
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator in het bedieningspaneel toont bij een normale werking de temperatuur van de warmste
plaats in de vrieszone.
Als de temperatuur in het toestel niet
binnen het mogelijke temperatuurbereik
(onder 0 °C) ligt, branden in de tempe
ratuurindicator alleen streepjes.
Een kortstondig koudeverlies vormt
geen probleem als dit ontstaat omdat
de deur van het toestel één keer ge
–
-
durende lange tijd geopend blijft,
bijv. om grote hoeveelheden levens
middelen in of uit het toestel te halen,
u verse levensmiddelen invriest.
–
Als de temperatuur in de vrieszone ge
durende langere tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren le
vensmiddelen gedeeltelijk of volledig
ontdooid zijn. In dit geval dient u deze
levensmiddelen zo snel mogelijk te ver
bruiken!
Lichtsterkte van de temperatuurindicator
De lichtsterkte van de temperatuurindicator is bij levering van het toestel ingesteld op laag. Zodra de deur wordt geopend, een instelling wordt gewijzigd of
een alarmtoestand heerst, brandt de
temperatuurindicator gedurende ca. 1
minuut met de maximumlichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de tempera
tuurindicator wijzigen:
-
-
-
-
-
-
-
De temperatuurindicator knippert als
–
een andere temperatuur wordt inge
steld,
–
de temperatuur in het toestel met
verschillende graden gestegen is,
om koudeverlies aan te geven.
^
Hou de Superfrost-toets gedurende
ca. 5 seconden ingedrukt.
Het controlelampje van de Superfrost-
toets knippert en op de temperatuurin
dicator knippert
;.
-
17
De juiste temperatuur
Druk enkele keren op een van de
^
toetsen voor het instellen van de tem
peratuur, tot op de indicator
weergegeven.
Druk nogmaals op de Superfrost-
^
toets.
^ wordt
-
Op de indicator ziet u
Door op de toetsen voor het instellen
^
van de temperatuur te drukken, kunt
u nu de lichtsterkte van de indicator
wijzigen. U kunt kiezen uit de standen 1 tot 5:
Beëindig de instelmodus door op de
toets aan/uit te drukken.
Na ca. 2 minuten schakelt de elektro
nische besturing op de normale wer
king over.
^.
-
-
18
Waarschuwingssignaal
Het toestel is voorzien van een waar
schuwingssysteem, zodat de tempera
tuur in de vrieszone niet ongemerkt kan
stijgen en om energieverlies te ver
mijden als de deur open blijft staan.
-
-
Temperatuuralarm
Stijgt de temperatuur te hoog, dan
klinkt er een waarschuwingssignaal of
knippert de temperatuurindicator. De
ingestelde temperatuur bepaalt wan
neer het toestel een temperatuurbereik
als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal
wordt gegeven
– als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te
veel warme kamerlucht binnenstroomt;
– als u een grote hoeveelheid
levensmiddelen vers invriest;
– als er zich een lange stroomonder-
breking heeft voorgedaan.
-
Deuralarm
Als de toesteldeur langer dan ca. 60
seconden open blijft staan, weerklinkt
het waarschuwingssignaal.
Waarschuwingssysteem
-
inschakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au
tomatisch actief. Het moet niet extra
worden ingeschakeld.
Waarschuwingssignaal
vroegtijdig uitschakelen
Zodra het ingestelde temperatuurbereik
in de vrieszone bereikt is, wordt het
waarschuwingssignaal uitgeschakeld
en brandt de temperatuurindicator con
stant. Als het waarschuwingssignaal u
echter stoort, kunt u het vroegtijdig uitschakelen.
^ Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt uitgeschakeld. De temperatuurindicator
blijft knipperen tot de alarmtoestand
beëindigd is. Daarna brandt de tem
peratuurindicator constant. Hiermee
is het waarschuwingssysteem weer
gebruiksklaar.
-
-
-
19
SuperFrost
Verse eetwaar invriezen
Verse eetwaar dient u zo snel mogelijk
tot in de kern te laten invriezen. Zo blij
ven de voedingswaarde, de vitaminen,
het uitzicht en de smaak bewaard.
Hoe trager de levensmiddelen ingevro
ren worden, hoe meer vloeistof er uit
elke cel in de tussenruimte terechtkomt.
De cellen krimpen.
Bij het ontdooien kan er maar een deel
van die vloeistof naar de cellen terug.
In de praktijk betekent dit dat er in de
levensmiddelen veel sap verlorengaat.
Bij het ontdooien valt dat te merken aan
de grote plas rond de eetwaar.
Werd de eetwaar snel ingevroren, dan
krijgt de celvloeistof minder tijd om in
de tussenruimte weg te vloeien. De cellen krimpen heel wat minder.
Bij het ontdooien kan die eerder geringe hoeveelheid vloeistof die in de
tussenruimte terecht is gekomen, naar
de cellen terug. Er ging dus heel weinig
sap verloren. Er wordt maar een kleine
plas gevormd!
-
Uitzonderingen:
Indien u reeds ingevoren levensmid
–
delen in de diepvriezer legt.
Indien u elke dag maar hoogstens 2
–
kg invriest.
-
SuperFrost inschakelen
Schakel de functie SuperFrost in
^
4 à 6 uur voor u levensmiddelen
plaatst.
Wenst u het hoogste invriesvermo
^
gen te benutten, schakel dan de Su
perFrost 24 uur van tevoren in!
^ Druk op de toets SuperFrost.
Het controlelampje SuperFrost gaat
aan.
De temperatuur in het toestel daalt daar
het met het hoogste invriesvermogen
werkt.
-
-
-
SuperFrost-functie
Om verse eetwaar heel efficiënt in te
vriezen dient u van tevoren de functie
SuperFrost in te schakelen.
20
SuperFrost uitschakelen
Nadat u eetwaar in het toestel hebt ge
plaatst, wordt SuperFrost automatisch
uitgeschakeld na ca. 30 à 60 uur. Het
controlelampje gaat uit en het toestel
werkt weer met zijn normale, stroombe
sparende koelcapaciteit.
-
-
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
Maximum-invriesvermogen
Om levensmiddelen zo gauw mogelijk
tot in de kern te laten invriezen, mag
het maximum-invriesvermogen niet
overschreden worden. Hoeveel dat be
draagt, vindt u op het typeplaatje: "in
vriesvermogen ... kg/24 h".
-
De isoleerplaat gebruiken
(naar gelang van het model)
Met de isoleerplaat kan u de niet ge
bruikte vriesladen ‘uitschakelen’, d.w.z.
isoleren. Daarmee spaart u stroom.
U kan de plaat gebruiken als u maar
weinig eetwaar in het toestel bewaart.
Hou hiermee rekening!
– Er zijn minstens 2 vriesladen vereist
om in te vriezen. De overige kan u
desnoods ‘uitschakelen’ (isoleren).
– De laden die u wel gebruikt om in te
vriezen, moeten de bovenste zijn.
-
Voorbeeld
U gebruikt enkel 2 vriesladen.
Leg de eetwaar in de bovenste 2 la
^
den. De andere laden blijven leeg.
-
^ Neem de derde lade uit en schuif de
isoleerplaat onder de tweede lade.
De overige laden onderaan worden
nu ‘uitgeschakeld’ (geïsoleerd).
-
–
Schuif de isoleerplaat onder de
laatste lade waarin u nog wat in
vriest.
–
Hoe minder laden er worden ge
koeld, hoe minder stroom u verbruikt.
Door de isoleerplaat te gebruiken,
spaart u merkelijk stroom!
Leg in de ‘uitgeschakelde’ laden
geen levensmiddelen. Er kunnen im
mers grote en onverhoedse tempe
ratuurschommelingen opduiken.
Daardoor kan de eetwaar bederven.
-
-
-
-
21
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
Diepvrieswaar bewaren
Zo u kant-en-klare diepvrieswaar in het
toestel legt, controleer dan reeds bij de
aanschaf
of de verpakking niet beschadigd is,
–
tot wanneer het product houdbaar is
–
en hoe laag de koeltemperatuur in
–
de winkeltoog is. Ligt die hoger dan 18 °C, dan is de diepvrieswaar niet
zo lang houdbaar.
Koop uw diepvrieswaar op het einde
^
van uw boodschappen. Bewaar hem
in krantenpapier of in een koeltas.
^ Leg de gekochte diepvrieswaar met-
een in uw toestel.
Vries gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen niet terug in.
Zo u ze kookt of braadt, kan u levensmiddelen wel opnieuw invriezen.
Zelf levensmiddelen invriezen
Gebruik enkel verse en onberispelijke
levensmiddelen om in te vriezen!
Hou hiermee rekening bij het
invriezen:
Zijn geschikt om in te vriezen:
–
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groente, kruiden, rauw fruit, zuivel,
gebak, spijsresten, eigeel, eiwit en
heel wat kant- en klaargerechten.
Niet geschikt om in te vriezen:
–
druiven, kropsla, radijsjes, ramme
nas, zure room, mayonaise, eieren in
hun schaal, uien, ongeschilde rauwe
appelen en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitami-
nen C te bewaren, dient u fruit en
groente voor het invriezen te blancheren. Doe de groente per portie 2
à 3 minuten in kokend water. Daarna
uitnemen en vlug in koud water afkoelen. Laat de groente uitlekken.
-
22
–
Mager vlees is beter geschikt om in
te vriezen dan vet. Het kan trouwens
veel langer worden bewaard.
–
Leg tussen koteletten, biefstuk,
vleeslapjes e.d. telkens plastic folie.
Zo vermijdt u dat porties aaneenvrie
zen.
–
Rauwe levensmiddelen en geblan
cheerde groente mag u voor het in
vriezen niet kruiden of zouten. Klaar
gemaakte spijzen kruidt of zout u
maar lichtjes. Sommige kruiden ver
anderen immers van smaakintensiteit
bij het invriezen.
-
-
-
-
-
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
Laat warme spijs en drank eerst bui
–
ten het toestel afkoelen. Anders
wordt reeds ingevroren eetwaar even
ontdooid. Dit leidt bovendien tot een
hoger stroomverbruik.
Verpakken
Vries de eetwaar per portie in.
^
Geschikte verpakking
- kunststoffolie
- zakjes van polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- inpakpapier
- perkamentpapier
- cellofaan
- vuilniszakken
- gebruikte boodschapzakjes
^ Druk de lucht uit de verpakking.
^ Sluit de verpakking af met
- elastiekjes,
- kunststofklemmen,
- touwtjes of
- koudebestendige plakband.
Polyethyleen zakjes kan u ook met
een lastoestel dichtmaken.
^
Plak op de verpakking een etiket met
inhoud en invriesdatum erop.
Voor u de diepvrieswaar schikt
-
Zo u meer dan 2 kg verse levensmid
delen invriest, schakel dan op voor
hand de functie SuperFrost in. Zie ru
briek "SuperFrost-functie".
Diepvrieswaar schikken
U kan overal in de diepvriezer levens
middelen laten invriezen. U kan ook de
vriesladen uitnemen en de eetwaar
rechtstreeks op de vriesplaten leggen.
Om omvangrijke diepvrieswaar in te
vriezen als bv. kalkoen of wild, kan u de
plaat tussen de 3de en 4de lade uitnemen.
Elke vrieslade en vriesplaat kan
hoogstens 25 kg dragen!
Zo u de laden uitneemt, zorg er dan
voor dat de ventilatorspleten tegen
de achterwand niet afgedekt worden. Die zijn van belang voor de onberispelijke werking van het toestel!
^
Leg de levensmiddelen op hun brede
zijde op de bodem van de vrieslade
of op de vriesplaat. Zo raken ze zo
vlug mogelijk tot in de kern bevroren.
^
Leg de pakjes er droog in. Anders
vriezen ze aan elkaar.
-
-
-
-
Levensmiddelen die u er pas inlegt,
mogen niet in aanraking komen met
reeds ingevroren eetwaar. Anders
gaat die lichtjes ontdooien.
23
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
Invrieskalender
Op de invrieskalender op de vrieslade
ziet u hoe lang u verschillende soorten
vers ingevroren eetwaar kan bewaren.
Bij gekochte diepvrieswaar vindt u de
bewaarduur op de verpakking terug.
Markering diepvrieswaar
Om u eraan te herinneren hoelang u de
diepvrieswaar mag bewaren, is het toe
stel van een markeersysteem voorzien.
Bij elke vrieslade horen twee ruitertjes
met een wieltje. Op dat wieltje zijn de
maanden aangegeven van 1 tot 12.
Diepvries ontdooien
Diepvries kan u ontdooien
in uw microgolfoven,
–
in uw oven met de verwarmingssoort
–
Hete lucht of Ontdooien,
op kamertemperatuur,
–
in uw koelkast,
–
in uw stoomoven.
–
-
Platte stukken vlees en vis kanuin
een hete pan doen zodra ze lichtjes
ontdooid zijn.
Fruit kan u op kamertemperatuur zowel
in de verpakking als in een schotel met
deksel ontdooien.
Ingevroren groente kan u in kokend
water doen of in heet vet stoven. De
kooktijd valt dan wat korter uit dan bij
verse groente.
Vries gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen niet terug in.
Zo u ze kookt of braadt, kan dat wel.
^
Schuif het ruitertje van aan de rand
van de lade over de rail.
Met het ruitertje duidt u de soort eet
waar aan. Met het wieltje de maand
waarin u de eetwaar invroor.
24
-
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
IJsblokjes maken
Vul de schaal voor ijsblokjes voor
^
drie kwart met water en plaats ze op
de bodem van een vrieslade.
Gebruik om de vastgevroren ijs
^
schaal los te maken een stomp voor
werp, b.v. een lepelsteel.
^ De ijsblokjes komen vlotter los uit de
schaal als u die even onder stromend
water houdt.
-
Drank snel koelen
Als u flessen met drank snel koelt, haal
die dan uiterlijk na 1 uur weer uit de
vrieslade. Anders springen ze stuk!
Het vriestablet gebruiken
Op het vriestablet kan u bessen,
kruiden, groente en andere kleine le
vensmiddelen behoedzaam invriezen.
De diepvrieswaar behoudt grotendeels
zijn vorm. De afzonderlijke stukken vrie
zen ook niet aaneen.
-
^ Leg de in te vriezen levensmiddelen
losjes op het vriestablet.
-
-
Laat de diepvrieswaar 10 à 12 uur
doorvriezen. Doe hem dan in een diep
vrieszakje of -recipiënt en leg die daar
na in een van de vriesladen.
-
-
25
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
Koudeaccu
Hiermee vermijdt u dat de temperatuur
in de diepvriezer bij een stroomonder
breking te snel stijgt.
Leg de koudeaccu in de bovenste lade
direct op de diepvrieswaar. Ofwel op
het vriestablet. Na ca. 24 uur leveren
de accus hun maximum-koelvermogen.
Bij een stroomonderbreking legt u de
koudeaccu direct op de diepvrieswaar
in de bovenste vrieslade. Zo duurt de
bewaartijd het langst.
-
Als u verse levensmiddelen plaatst, be
nut dan de koudeaccu als scheiding
tussen reeds ingevroren en verse levensmiddelen. Zo gaat de diepvrieswaar niet lichtjes ontdooien.
In een koelbox houden koudeaccu’s
spijs en drank voor korte tijd koel.
-
26
Uw toestel is uitgerust met een "Nofrost"-systeem. Daarmee ontdooit het
toestel automatisch.
Ontdooien
Het vocht slaat neer tegen de verdam
per. Het wordt af en toe automatisch
ontdooid en verdampt.
Door dit automatische ontdooiproces
blijft de vriesruimte steeds vrij van ijs.
De levensmiddelen worden door dit
speciale systeem niet ontdooid, zelfs
niet lichtjes!
-
27
Schoonmaken
Gebruik nooit reinigingsmiddel met
zand, schurend middel, soda of
zuur, noch chemisch oplosmiddel.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
"schuurmiddelvrije" schuurmiddelen.
Die doen matte plekken opduiken.
Let erop dat er geen water terecht
komt in de elektronische bediening
noch in de ventilatieroosters.
Gebruik nooit hogedrukreinigers. De
vloeistof kan toestelonderdelen aan
raken, die onder spanning staan. Er
kan dan kortsluiting optreden.
Het typeplaatje binnen in het toestel
mag u niet verwijderen. Bij een
eventuele storing heeft de Technische Dienst dat nodig!
Handvat
Aluminium is een levendig materiaal.
Door gezichtshoek, lichtinval en omge
ving wordt het weerkaatsend effect be
paald en meteen ook de esthetiek.
Het handvat met aluminium uitzicht
-
-
kan verkleuren of veranderen indien
vuil er lang op inwerkt. Verwijder vuil
dus meteen.
Het handvat is gevoelig aan krassen en
kerven.
Behalve de hierboven vermelde reini
gingsmiddelen dient u ook nog te vermijden
– reinigingsmiddel voor roestvrij staal,
– kalkoplossend reinigingsmiddel,
– reinigingsmiddel dat chloride bevat,
-
-
-
^ Schakel het toestel nu uit, trek de
stekker uit het stopcontact, leg de
diepvrieswaar op een koele plaats en
neem de vriesladen zijn uit.
Buitenwanden, binnenruimte,
toebehoren
Om die schoon te maken gebruikt u het
best lauw water met wat afwasmiddel.
Was alle delen met de hand af, niet in
de vaatwasser.
^
Spoel de buitenwanden, de binnen
ruimte en het toebehoren na het reini
gen met helder water af. Wrijf alles
met een doek droog. Laat de toestel
deur even openstaan.
28
-
– schurend reinigingsmiddel als bv.
schuurpoeder of -crème,
– schuursponsjes of gebruikte spon-
sen waarin restjes schuurmiddel zit
ten,
–
reinigingsmiddel voor vaatwassers.
Ventilatieroosters
^
Maak de ventilatieroosters geregeld
met een kwast of stofzuiger schoon.
Hoe meer stof erop ligt, hoe meer
stroom het toestel verbruikt.
-
-
-
Schoonmaken
Deurdichting
Behandel de deurdichting nooit met
olie of vet. Die wordt anders na ver
loop van tijd poreus.
Maak de deurdichting geregeld met
^
helder water schoon. Wrijf ze nadien
met een doek goed droog.
Achterzijde - metalen rooster
Stof het metalen rooster op de rugzij
^
de van het toestel (warmtewisselaar)
minstens eens per jaar af. Hoe meer
stof, hoe hoger het stroomverbruik!
Zorg er bij het schoonmaken van het
metalen rooster voor dat u geen
snoeren of andere onderdelen aftrekt, knikt of beschadigt.
Na het schoonmaken
Sluit de toesteldeur, steek de stekker
^
-
weer in het stopcontact en zet het
toestel aan.
Schakel SuperFrost in. Zo wordt het
^
toestel gauw koud. Het controlelamp
je gaat aan.
Schuif de vriesladen met de diep
^
vrieswaar in het toestel. Wacht tot de
temperatuur in het toestel laag ge
noeg gezakt is.
-
Schakel, door op de SuperFrost-toets
^
te drukken, de SuperFrost-functie uit
zodra er een constante vrieszonetemperatuur van - 18 °C is bereikt.
Het controlelampje gaat uit.
-
-
-
29
Wat gedaan als ...?
Herstellingen aan elektrische toe
stellen mogen enkel en alleen door
een vakman worden uitgevoerd.
Door ondeskundige reparaties kun
nen er ernstige risico’s opduiken
voor wie het toestel gebruikt.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Zie na of het toestel ingeschakeld is.
^
Het temperatuurdisplay moet verlicht
zijn.
Zit het metalen rooster (warmtewisse
^
-
-
laar) op de rugzijde van het toestel
niet onder het stof?
De toesteldeur werd vaak geopend.
^
Ofwel werd heel wat verse eetwaar
ingevroren.
Kan de toesteldeur wel goed dicht?
^
...decompressor blijft draaien?
Om energie te sparen schakelt de com
pressor bij geringe koude vraag op een
lager vermogen. Daardoor zal de com
pressor langer werken.
-
-
-
^ Zit de stekker van het toestel wel ste-
vig in het stopcontact?
^ Zijn de smeltstoppen van uw huisin-
stallatie niet uitgevallen? Zo dat het
geval is, doe dan een beroep op de
Technische Dienst van Miele.
...udedeur van de vriesruimte niet
meermaals na mekaar kan openen?
Dit is geen storing. Door het zuigeffect
kan u de deur pas na enige tijd zonder
moeite openmaken.
...detemperatuur in het toestel te
laag is?
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
U vergat SuperFrost uit te schakelen.
Deze functie wordt na 30 tot 60 uur
automatisch uitgeschakeld. Het con
trolelampje is aan.
...decompressor vaker en langer
ingeschakeld wordt?
^
Zijn de ventilatieroosters niet geblok
keerd of zitten ze niet onder het stof?
...dediepvrieswaar vastgevroren
is?
Maak de diepvrieswaar los met een
stomp voorwerp, bv. een lepelsteel.
. . . het waarschuwingssignaal weerklinkt en het temperatuurdisplay
knippert?
^ Staat de toesteldeur reeds langer
dan ca. 60 seconden open?
Zo dat niet het geval is, werd het in de
diepvriezer, naar gelang van de inge
stelde temperatuur, te warm omdat
^
de toesteldeur vaak geopend of heel
wat verse eetwaar ingevroren werd,
^
de ventilatieopeningen werden afge
dekt,
-
^
de stroom lange tijd onderbroken
was.
Zodra aan deze storingen een einde is
gesteld, blijft het temperatuurdisplay
constant verlicht en verstomt het waar
schuwingssignaal.
-
-
-
30
Wat gedaan als ...?
...inhettemperatuurdisplay een
streep wordt verlicht of knippert?
Kijk zowat 6 uur na het inschakelen het
temperatuurdisplay na. Er volgt pas
een aanduiding zo de temperatuur in
het toestel laag genoeg is gezakt.
...inhettemperatuurdisplay F1 tot
F5 verschijnt?
Dit is een storing. Doe een beroep op
de Technische Dienst.
...erinhettemperatuurdisplay een
nA verschijnt?
De temperatuur was intussen door een
stroomonderbreking de laatste dagen
of uren te hoog opgelopen.
^ Druk op de toets voor het waarschu-
wingssignaal zolang nA wordt verlicht.
In het temperatuurdisplay ziet u de
warmste temperatuur die tijdens de
stroomonderbreking in het toestel is
opgetreden.
. . . het controlelampje SuperFrost
niet aangaat hoewel de compressor
draait?
Het controlelampje is defect. Doe een
beroep op de Technische Dienst.
...uhettoestel niet kan uitscha
kelen?
De vergrendeling is ingeschakeld.
...debinnenverlichting niet meer
werkt?
Bleef de toesteldeur lang openstaan?
^
Het lampje gaat na zowat 15 minuten
automatisch uit zelfs als de deur
openstaat.
Gaat de verlichting niet aan, dan is het
lampje defect:
^ Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de overeenkomstige smeltstoppen uit.
-
Naar gelang van de temperatuur gaat u
na of de eetwaar gedeeltelijk of volledig
ontdooid is. Zo dat het geval is, kook of
braad dan deze spijzen voor u ze weer
invriest.
De warmste temperatuur wordt ca.
1 minuut aangeduid. Daarna verschijnt
weer de echte temperatuur die op dat
ogenblik in het toestel heerst.
^
Draai het lampje uit en vervang het.
Gegevens:
220 - 240 V, max. 25 W, fitting E 14.
^
Draai de nieuwe lamp in.
31
Wat gedaan als ...?
Kan u de storing aan de hand van
deze aanwijzingen niet ongedaan
maken? Doe dan een beroep op de
Technische Dienst van Miele.
Maak de toesteldeur bij voorkeur
niet open tot de storing werd verhol
pen. Zo beperkt u koudeverlies.
-
32
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluidenWaar komen ze vandaan?
Brrrrr...Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb....Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik....U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr....Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te
vermijden zijn!
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen
ruimte van het toestel.
-
-
Geluid waaraan u vlot kan
verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkelHet toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen
doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het
toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit
neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun
plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci
piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe
stel: Neem de snoerhouder weg.
-
-
-
33
Technische Dienst van Miele/garantie
Neem in geval van storingen die u zelf
niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
^
of
de Technische Dienst van Miele.
^
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het type- en het
machinenummer van uw toestel op.
Deze gegevens vindt u op het type
plaatje binnen in het toestel.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt
2 jaar.
Meer informatie over de garantievoorwaarden kan u bekomen op onze site
of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde
van deze gebruiksaanwijzing.
-
34
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd,
is dus voorzien van snoer en stekker.
Het apparaat is geschikt om te worden
aangesloten op eenfasige stroom 220 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag enkel op
een degelijk geaard stopcontact wor
den aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomscha
kelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te
voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij
het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te
zijn.
Gebruik geen verlengsnoeren om het
toestel op het stroomnet aan te sluiten.
Die waarborgen niet de nodige veiligheid. Er is risico van oververhitting.
-
Elektrische aansluiting
-
Sluit uw toestel niet aan op stroomomzetters die bij apart werkende stroomvoorziening worden gebruikt, bv. bij
zonne-energie. Bij het inschakelen van
uw toestel kunnen er anders span
ningspieken optreden waardoor het
voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld.
Daardoor kan de elektronische bestu
ring echter schade oplopen!
Gebruik uw toestel ook niet met zoge
heten stroomsparende stekkers.
Daardoor wordt de stroomtoevoer naar
het toestel immers beperkt zodat het
toestel te warm wordt.
Dient het aansluitsnoer te worden
vervangen, dan mag dat enkel worden
uitgevoerd door een erkend elektricien.
-
-
-
35
Opstellen
Zet boven op het toestel geen appa
raten die warmte afgeven, bv.
broodroosters of microgolfovens. Er
wordt dan meer stroom verbruikt!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats vlak naast een fornuis,
een radiator of bij een venster vlak in
de zon. Hoe hoger de kamertempera
tuur oploopt, hoe langer de compressor
draait en hoe meer stroom er wordt ver
bruikt. Geschikt is een droog, degelijk
geventileerd vertrek.
Klimaatklasse
Dit toestel is geschikt voor een bepaalde klimaatklasse of categorie van
omgevingstemperatuur. Die temperatuur dient binnen zekere grenzen te blijven. De klimaatklasse vindt u terug op
het typeplaatje binnen in het toestel.
KlimaatklasseKamertemperatur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+16 °C tot +38 °C
+16 °C tot +43 °C
-
-
Ventilatie
Tegen de rugzijde van het toestel wordt
de lucht verwarmd. Daarom mag u de
ventilatieroosters niet afdekken. Dan
blijft een onberispelijke ventilatie ge
waarborgd.
Stof de ventilatieroosters ook geregeld
af.
Het toestel opstellen
Verwijder eerst de snoerhouder van
^
de achterzijde van het toestel.
Zie na of alle onderdelen aan de ach
^
terzijde van het toestel vrij kunnen
bewegen. Buig ze eventueel voorzichtig van mekaar weg.
^ Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats. U kan het
met de achterzijde direct tegen een
wand plaatsen.
Het toestel waterpas zetten
-
-
Tot een minimum kamertemperatuur
van +5 °C werkt uw toestel beslist pro
bleemloos.
36
-
^
Zet het toestel aan de verstelbare
voetjes stevig waterpas. Gebruik
daartoe de bijgeleverde dopsleutel.
De deurscharnieren verwisselen
Uw toestel wordt geleverd met de
scharnieren rechts. Wenst u ze links,
dan gaat u als volgt te werk:
Het deurhandvat afnemen:
Eerst moet u de zijdelingse delen van
het handvat losmaken:
^ Indien u aan het handvat a trekt,
schuift het zijdelingse deel b ervan
naar achter. Er ontstaat een spleet d
tussen het handvatgedeelte b en het
bevestigingsplaatje c van het handvat.
^
Zet nu een geschikt stomp voorwerp,
bv. een steel van een pollepel, in de
spleet d vast. Duw het handvat weer
zachtjes in de richting van de deur.
Zorg ervoor dat het voorwerp niet
wegglijdt en intussen het toestel be
schadigt.
Het zijdelingse deel b van het handvat
komt los.
-
Draai nu de 4 schroeven (Torx 15) in
^
het bevestigingsplaatje los en neem
het handvat af.
Maak de afdekplaatjes aan de an
^
dere kant los en plaats die op de vrij
gekomen gaatjes.
De toesteldeur van kant verwisselen:
Zet de toesteldeur open.
^
^
Wrik de sokkelplint a met een
schroevendraaier uit en zwenk de
plint langsvoren weg.
^
Wrik het afdekplaatje b met de
schroevendraaier los en doe de toe
steldeur weer dicht.
^
Draai de schroef c uit.
^
Trek het scharnier d met de schar
niertap e langs onder uit. Zwenk het
naar voren toe en neem het weg.
-
-
-
^
Trek het handvatgedeelte b uit de
geleiding.
37
De deurscharnieren verwisselen
Op de volgende afbeelding werd de
toesteldeur niet gesloten afgebeeld.
Zo ziet u beter wat er te doen valt.
^ Zet de toesteldeur open, kantel ze er
langs onder uit en neem ze af. Let op
het afstandsplaatje a.
^ Wrik de afdekplaatjes b met een
schroevendraaier vooraan uit.
^ Draai de bovenste scharniertap c
met de inbussleutel van de bijgeleverde dopsleutel uit. Draai er de tap
aan de andere kant in.
^
Plaats de afdekplaatjes b er langs
achter weer in en laat ze langs voren
op hun plaats vallen.
^
Wrik het afstandsstuk d met een
schroevendraaier af. Plaats het stuk
aan de andere kant.
^
Wrik de dop e uit het scharniergat in
de toesteldeur. Zet de dop aan de
andere kant.
^ Draai het scharnier b 180°. Trek de
scharniertap a uit en zet die er omgekeerd weer in.
^ Monteer de 2 delen in de scharnier-
steun f. Schuif daartoe de schar
niertap a door de scharniersteun f
in het scharnier b. Zwenk het schar
nier naar binnen, schuif het omhoog
en monteer het voorlopig met schroef
c.
^
Hang de toesteldeur met behulp van
het langwerpige gat in de scharnier
steun f waterpas ten opzichte van
de ommanteling van het toestel.
Draai daarna de schroef c stevig
aan.
-
-
-
^
Haak de toesteldeur in de scharnier
tap c (let op het afstandsplaatje a)
en doe de toesteldeur dicht.
38
-
^
Schuif de sokkelplint d weer op zijn
plaats. Duw ze er goed tegenaan tot
u een klik hoort.
De deurscharnieren verwisselen
Zet het afdekplaatje e, terwijl de toe
^
steldeur openstaat, vooraan in de
sokkelplint. Laat het achteraan vast
klikken.
Het handvat van de deur weer mon
teren:
Neem beslist de volgende instruc
ties voor het terugplaatsen van de
deurgreep in acht.
Wanneer de deurgreep verkeerd
wordt gemonteerd, wordt de deur
dichting beschadigd.
^
Maak de deurgreep met de beide
voorste schroeven b eerst losjes aan
de andere kant vast.
De bevestigingsplaat c moet zo tegen
het deurpaneel aanzitten, dat de plaat,
wanneer de deur gesloten is, evenwij
dig is aan de buitenwand van het appa
raat.
Is dat niet het geval, doe dan het vol
gende.
-
-
-
-
Draai de beide voorgemonteerde
^
hefstangetjes a er dan met de bijge
-
-
voegde inbussleutel in totdat de be
vestigingsplaat c de juiste hoek
heeft.
Draai alle vier de schroeven b stevig
^
aan.
Schuif het zijgedeelte van de deur
^
greep d vanaf de kant van het appa
raat in de geleiding van de bevesti
gingsplaat totdat het hoorbaar vast
klikt.
Let er beslist op dat het zijgedeelte
van de deurgreep d niet tegen de
deurdichting aankomt, wanneer de
deur opengaat.
Gebeurt dat wel, dan raakt de deurdichting op den duur beschadigd.
Als dat het geval is, doe dan het volgende.
^ Stel de bevestigingsplaat c nog-
maals via de hefstangetjes a, totdat
de bevestigingsplaat en het
zijgedeelte van de deurgreep d de
juiste hoek hebben en het zijgedeelte
van de deurgreep niet tegen de
deurdichting aankomt wanneer de
deur opengaat.
-
-
-
-
-
-
-
39
Wijzigingen voorbehouden / 3009
FN 4493 S, FN 4693 S, FN 4893 S
M.-Nr. 06 498 711 / 01
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.