Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw
toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor
uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 11 450 880
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...............................................................4
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ........................................... 13
Energie besparen .............................................................................................. 14
Beschrijving van het toestel ............................................................................. 16
Dit koeltoestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voordat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke
richtlijnen met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik
en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het toestel.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u
uitdrukkelijk om alle beschikbare informatie over de installatie van
het koeltoestel en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te
lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die hieruit voortvloeit.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
Het koeltoestel is bedoeld voor gebruik in huishoudens en derge-
lijke, bijvoorbeeld
– in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen
– in boerderijen
– door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere specifieke woonomgevingen.
Dit koeltoestel mag niet buiten worden gebruikt.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik het koeltoestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden:
om levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten
te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes
te maken.
Elk ander gebruik is niet toegelaten.
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijkbare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmiddelen vallen. Een onjuist gebruik van het koeltoestel kan tot beschadiging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is het
koeltoestel niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik
voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve
bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van
het koeltoestel niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het
alleen onder toezicht gebruiken.
Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedienen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
Kinderen in het gezin
Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koeltoestel gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht staan.
Kinderen vanaf 8 jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht ge-
bruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar
zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij
kinderen vandaan.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de geldende EU-richtlijnen.
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een na-
tuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu, maar wel brandbaar.
Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt het broeikaseffect niet.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel leidt echter tot een
gedeeltelijke verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit ontstaan. Deze effecten zijn helaas onvermijdelijk,
maar hebben geen invloed op de prestaties van het koeltoestel.
Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van
het koeltoestel geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd raken. Wegspattend koelmiddel kan een oogletsel veroorzaken.
Bij beschadigingen:
- vermijd open vuur of andere brandhaarden,
- maak het koeltoestel spanningsvrij,
- verlucht de kamer waarin het koeltoestel staat gedurende enkele
minuten,
- neem contact op met de klantendienst.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel een koeltoestel bevat, hoe groter de ruimte
moet zijn, waarin u het toestel plaatst. Bij een eventuele lekkage kan
in te kleine ruimtes een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 11g koelmiddel moet het vertrek minstens 1m3 groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje in het koeltoestel.
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koeltoestel niet beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht komt op onderdelen die onder spanning staan
of op de elektriciteitskabel, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik
het koeltoestel daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, bijkeuken etc.).
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in ge-
vaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen.
Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het toestel alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel
is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als:
- de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
- de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uitgedraaid of
- de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteitskabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar aan de
stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze onderdelen kan Miele garanderen dat ze volledig voldoen aan de veiligheidseisen die wij aan onze
producten stellen.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit koeltoestel is vanwege speciale eisen (bijvoorbeeld deze ge-
steld aan temperatuur, vochtigheid, chemische bestendigheid, slijtvastheid en trillingen) uitgerust met een speciale lamp. Deze lamp
mag alleen voor het beoogde doeleinde gebruikt worden. De lamp is
niet geschikt voor de verlichting van een ruimte. De lamp mag uitsluitend door een vakman/vakvrouw of door Miele klantendienst
worden vervangen. Dit koeltoestel bevat lichtbronnen met energieefficiëntieklasse G.
Veilig gebruik
Het koeltoestel is gemaakt voor een bepaalde klimaatklasse (om-
gevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet boven of
onder mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van het koeltoestel. Als de omgevingstemperatuur lager is, staat de compressor langer stil. Het koeltoestel kan
de vereiste temperatuur dan niet behouden.
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtge-
leiding niet goed functioneert, het stroomverbruik stijgt en onderdelen beschadigd raken.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet
of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel.
Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koeltoestel. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door elektrische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoe-
stel (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor letsel en schade. Bewaar geen blikjes en flessen die
koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen in de diepvrieszone. De blikjes of flessen zouden uit elkaar
kunnen spatten.
Gevaar voor letsel en schade. Als u flessen snel in de diepvrieszo-
ne wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de diepvrieszone te halen. Anders zouden ze kunnen ontploffen.
Gevaar voor letsel. Raak diepvriesproducten en metalen onderde-
len niet met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
Gevaar voor letsel. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met
name waterijs, in uw mond direct nadat u ze uit de diepvrieszone
heeft gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de diepvriesproducten kunnen lippen of tong vastvriezen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide levensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van
de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Accessoires en onderdelen
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Miele geeft u na afloop van de productie van het koeltoestel een
leveringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar voor reserve-onderdelen.
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorzaken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper bescha-
digen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen
voorwerpen met scherpe punt of rand.
- rijm- en ijslagen te verwijderen,
- en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmings-
toestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Transport
Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking wor-
den vervoerd.
Risico op letsel en schade. Vervoer het koeltoestel met behulp van
een tweede persoon, omdat het koeltoestel erg zwaar is.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat te doen wanneer u het toestel afdankt
Maak het slot van uw oude koeltoestel eventueel onbruikbaar. U
voorkomt daarmee dat kinderen ingesloten kunnen raken en in levensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
geen delen van het koelsysteem, bijv. door
- koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
- buisleidingen om te buigen,
- beschermende lagen af te krabben.
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik
bestaat er geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk om de olie in de compressor in te slikken of
in te ademen.
12
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het koeltoestel tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Het oude toestel afdanken
Elektrische en elektronische toestellen
bevatten meestal waardevolle materialen. Ze bevatten ook stoffen, mengsels
en onderdelen die nodig zijn geweest
om de toestellen goed en veilig te laten
functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het gewone huisvuil gooit of er
niet goed mee omgaat, kunnen deze
stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Gooi uw oude toestellen daarom nooit met het gewone
huisvuil weg.
Lever het toestel in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elektronische toestellen, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf
verantwoordelijk voor het wissen van
eventuele persoonlijke gegevens op het
af te danken toestel.
Let erop dat de buisleidingen van uw
koeltoestel niet worden beschadigd,
totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelcircuit en de
olie in de compressor niet in het milieu
terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten
het bereik van kinderen worden opgeslagen. Informatie hierover vindt u in
deze gebruiks- en montagehandleiding
in het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies
en waarschuwingen”.
13
Energie besparen
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing en onderhoud
Temperatuurinstelling
Plaats het toestel in een geventileerde ruimte.
Stel het toestel niet bloot
aan zonnestralen.
Plaats het toestel niet naast
een warmtebron.
Zorg voor een omgevingstemperatuur van ca. 20°C.
Dek ventilatieroosters niet af
en maak ze regelmatig stofvrij.
Diepvrieszone: -18°CBij lage temperatuurinstel-
In gesloten, niet geventileerde ruimtes.
Direct blootgesteld aan zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstemperatuur vanaf 25°C.
Met ventilatieroosters die
zijn afgedekt of vol zitten
met stof.
ling: hoe lager de temperatuur in de koel-, resp. diepvrieszone, des te hoger het
energieverbruik.
14
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
GebruikPlaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Energie besparen
Open de deur alleen indien
nodig en zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij
het inruimen meteen op de
goede plek.
Neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet
en leg de levensmiddelen
snel in het koeltoestel.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het
koeltoestel afkoelen.
Leg de levensmiddelen goed
verpakt in het toestel.
Zorg ervoor dat vakken niet
te zwaar worden beladen,
zodat de lucht kan circuleren.
De deur vaak en lang openen betekent koudeverlies
en instroom van warme lucht
in het toestel. Het koeltoestel
heeft tijd nodig om opnieuw
te koelen en de compressor
moet langer werken.
Als levensmiddelen nog
warm of op omgevingstemperatuur zijn, ontstaat er
warme lucht in het koeltoestel. Het koeltoestel heeft tijd
nodig om opnieuw te koelen
en de compressor moet langer werken.
Wanneer vloeistoffen in de
diepvrieszone verdampen en
condenseren, neemt de
koelcapaciteit af.
Een verslechterde luchtstroom zorgt voor een verlies van koelcapaciteit.
15
Beschrijving van het toestel
Bedieningspaneel
a
Aan/Uit - toets
van het hele koeltoestel
b
Optische interface
(enkel voor de klantendienst)
c
Sensortoets voor de SuperFrostfunctie
d
Temperatuurtoets
( = kouder), keuzetoets in de instellingsmodus
e
Toets voor het bevestigen van een
keuze (OK - toets)
f
Temperatuurtoets
( = warmer), keuzetoets in de instellingsmodus
g
Aan/Uit - toets van de instellingsmodus
h
Toets voor het uitschakelen van de
zoemer bij deuralarm
i
Display met temperatuuraanduiding
en symbolen. De symbolen zijn alleen
zichtbaar in de instellingsmodus, bij
een alarm of melding. Voor de betekenis van de symbolen zie tabel.
16
Beschrijving van het toestel
Betekenis van de symbolen
SymboolBetekenisFunctie
VergrendelingHiermee wordt voorkomen dat per ongeluk
het toestel wordt uitgeschakeld, een andere
temperatuur wordt ingesteld, de SuperFrost
wordt ingeschakeld en instellingen worden
gewijzigd.
GeluidssignalenKeuzemogelijkheden van toetssignaal en
zoemer bij deuralarm en temperatuuralarm
Miele@homeAlleen zichtbaar bij een geplaatste en aan-
gemelde Miele@home communicatiestick
Lichtsterkte van de
display
SabbatmodusSabbatmodus in- en uitschakelen
Elektrische aansluitingBevestigt dat het koeltoestel elektrisch wel
Alarm
(enkel zichtbaar bij
deur- of temperatuuralarm)
Demo-
functie (alleen zichtbaar als functie is ingeschakeld)
Lichtsterkte van de display instellen
is aangesloten, ook wanneer het niet is ingeschakeld; knippert bij stroomuitval.
Licht op bij deuralarm, knippert bij een temperatuuralarm, stroomuitval en andere foutmeldingen.
Uitschakeling demofunctie
17
Beschrijving van het toestel
Schematische afbeelding
a
Bedieningspaneel
b
Binnenverlichting
c
NoFrost-systeem
d
Bovenste diepvrieslade te gebruiken
als diepvriesplateau
e
Diepvriesladen (aantal afhankelijk
van het model)
18
Accessoires
Bijgeleverde accessoires
Koelaccu
Door een koelaccu te gebruiken, voorkomt u dat de temperatuur in de diepvrieszone snel stijgt wanneer de stroom
is uitgevallen. Daardoor kunt u de opslagtijd verlengen.
Na ca. 24 uur bereikt de koelaccu zijn
maximale koelcapaciteit.
Bakje voor ijsblokjes
Bij te bestellen accessoires
Het Miele-assortiment omvat tal van
handige accessoires, alsmede reinigings- en onderhoudsmiddelen die speciaal op uw koeltoestel zijn afgestemd.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij
Miele (zie achterin deze gebruiksaanwijzing), in de webshop van Miele of
bij de Miele-vakhandelaar verkrijgen.
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en ander licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
MicroCloth-kit
De MicroCloth-kit bestaat uit een universeel doekje, een glasreinigingsdoekje en een hoogglansdoekje.
De doekjes zijn bijzonder scheur- en
slijtvast. Door de zeer fijne microvezels
hebben de doekjes een grote reinigingscapaciteit.
19
Accessoires
WiFi-stick XKS3130W
(Miele@home)
De WiFi-stick maakt uw koeltoestel geschikt voor communicatie, zodat gegevens van het toestel op elk moment opgeroepen kunnen worden met een
smartphone of tablet (iOS®- en
Android™-systemen).
Om de Miele@mobile-app of
Miele@home-functies (zoals het inschakelen van SuperKoelen/SuperFrost) te
kunnen gebruiken, moet de WiFi-stick
in het Miele-koeltoestel worden gestoken en met uw WiFi-netwerk zijn verbonden.
Bij de stick is een montage- en installatiehandleiding gevoegd, die de installatie van de WiFi-stick en de aanmelding
bij een WiFi-netwerk beschrijft.
20
Koeltoestel in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Verpakkingsmateriaal
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.
Reiniging
Volg daarvoor beslist de betreffende
instructies in het hoofdstuk: “Reiniging
en onderhoud”.
Reinig de binnenkant van het toestel
en de toebehoren.
Het koeltoestel bedienen
U bedient dit koeltoestel door de sensortoetsen aan te raken.
Elke aanraking wordt met een toetssignaal bevestigd. U kunt dit toetssignaal
uitschakelen (zie “Het wijzigen van instellingen – Geluidssignalen”).
Koeltoestel inschakelen
Nadat het koeltoestel elektrisch is aangesloten, verschijnt na korte tijd in de
display symbool voor de elektrische
aansluiting.
Raak de Aan/Uit-toets aan.
Het koeltoestel begint te koelen. Het
symbool voor de elektrische aansluiting gaat uit en in de display verschijnt de temperatuur.
Gelijktijdig beginnen de temperatuuraanduiding en het alarmsymbool te
knipperen, totdat de gewenste temperatuur is bereikt. Er gaan in de display
twee streepjes knipperen wanneer de
actuele temperatuur onder 0°C ligt.
Wanneer de deur van het toestel wordt
geopend, gaat de binnenverlichting aan
en wordt de led-verlichting van de plateaus steeds sterker, totdat de maximale lichtsterkte is bereikt.
21
Koeltoestel in- en uitschakelen
Voordat u voor de eerste keer levensmiddelen in het koeltoestel legt, kunt u
het toestel het beste circa 2uur laten
voorkoelen.
Leg pas levensmiddelen in de diepvrieszone als de temperatuur laag genoeg is (min. –18°C).
Koeltoestel uitschakelen
Tip de Aan/Uit – toets aan.
Is dat niet mogelijk, is de vergrendeling ingeschakeld.
In het display gaat de temperatuuraanduiding uit en verschijnt symbool
voor de elektrische aansluiting.
De koeling is uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Als het toestel bij langdurige afwezigheid wordt uitgeschakeld, maar niet
wordt gereinigd, bestaat er gevaar
voor schimmelvorming als de deur
van het toestel gesloten blijft.
Reinig het toestel in ieder geval.
Wanneer u het toestel langere tijd niet
gebruikt, doe dan het volgende:
Schakel het koeltoestel uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisinstallatie uit.
Reinig het koeltoestel en laat de deur
open staan om het toestel voldoende
te verluchten en te voorkomen dat er
geurtjes ontstaan.
22
De juiste temperatuur
De juiste temperatuurinstelling is heel
belangrijk voor het bewaren van de voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen bederven snel door micro-organismen. Dit
kan door de juiste bewaartemperatuur
worden voorkomen of vertraagd. De
temperatuur beïnvloedt de snelheid
waarmee de micro-organismen groeien.
Als de temperatuur daalt, vertragen deze processen.
Om verse voedingsmiddelen in te vriezen en langdurig te bewaren, moet de
temperatuur -18°C zijn. Bij deze temperatuur wordt de groei van micro-organismen grotendeels gestopt. Zodra de
temperatuur hoger wordt dan -10°C,
begint de aantasting door de micro-organismen en zijn de voedingsmiddelen
minder lang houdbaar. Daarom mogen
(gedeeltelijk) ontdooide voedingsmiddelen pas weer worden ingevroren, nadat ze zijn verwerkt (koken of bakken).
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
De temperatuur in het koeltoestel stijgt
als:
Temperatuuraanduiding
Is het toestel normaal in gebruik, dan
geeft de temperatuuraanduiding in de
display de gemiddelde temperatuur
aan, die op dat moment in de diepvrieszone heerst.
Ligt de temperatuur in de diepvrieszone
niet in het bereik dat in de temperatuuraanduiding kan worden aangegeven,
dan gaan er in de display alleen streepjes knipperen.
Het kan zeker een paar uur duren voordat de gewenste temperatuur wordt bereikt en constant wordt aangegeven. Dit
hangt onder andere van de omgevingstemperatuur en de instelling af.
Temperatuur instellen
Stel met de sensortoetsen onder het
display de temperatuur in.
Het drukken op de sensortoets heeft
het volgende effect
- u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het toestel opent
- er meer voedingsmiddelen worden
opgeslagen
- de temperatuur van de voedingsmiddelen hoger is, wanneer ze worden
opgeslagen
- de omgevingstemperatuur van het
koeltoestel hoger is. Het koeltoestel
is vervaardigd voor een bepaalde klimaatklasse waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen.
- Temperatuur gaat omlaag,
- Temperatuur gaat omhoog.
De temperatuurwaarde die u instelt
knippert in de temperatuuraanduiding.
Bij het aantippen van de temperatuurtoetsen, ziet u in het display het volgende veranderen:
23
De juiste temperatuur
- Wanneer u voor het eerst aantipt, dan
knippert de temperatuurwaarde die u
het laatst heeft ingesteld.
- Vanaf de tweede keer dat u drukt,
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1 °C.
- Wanneer u de toets niet loslaat, verandert de temperatuurwaarde continu.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst op een temperatuurtoets heeft
gedrukt, verschijnt in de temperatuuraanduiding automatisch de temperatuurwaarde die op dat moment in het
desbetreffende gedeelte heerst.
of
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Hebt u de temperatuur gewijzigd, controleer dan de temperatuuraanduiding
en wel na ca. 6 uur wanneer er weinig
levensmiddelen in het toestel liggen en
na ca. 24 uur wanneer er veel levensmiddelen in zitten. Pas dan is de ingestelde temperatuur bereikt.
Is de temperatuur dan nog te hoog of
te laag, wijzig de temperatuur dan.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar van -15 °C
tot en met -28°C.
24
De functie “SuperFrost”
Functie SuperFrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te
vriezen, dient u eerst de functie SuperFrost in te schakelen.
Op die manier worden de levensmiddelen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het uiterlijk
en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
- Als u reeds ingevroren levensmiddelen in het toestel plaatst.
- Wanneer u dagelijks slechts max. 2
kg verse levensmiddelen invriest.
SuperFrost inschakelen
Schakel de SuperFrost in 6 uur voordat
u de in te vriezen levensmiddelen in het
toestel legt. Wilt u gebruik maken van
de maximale vriescapaciteit, schakel
de SuperFrost dan 24 uur van te voren
in.
SuperFrost uitschakelen
De SuperFrost wordt automatisch na
ca. 65 uur uitgeschakeld. Hoe lang het
duurt is afhankelijk van de hoeveelheid
verse levensmiddelen die in de vrieskast is gelegd. Het SuperFrost-symbool
gaat uit en de koelcapaciteit is weer
normaal.
Om energie te besparen kunt u de SuperFrost zelf uitschakelen, zodra in de
dieprvriezer / diepvrieszone een con-stante temperatuur van minstens -18°C
is bereikt. Controleer de temperatuur in
het toestel.
Tip de SuperFrost - toets aan totdat
deze niet meer geel oplicht.
De koelcapaciteit van het toestel is
weer normaal.
Tip de SuperFrost - toets aan totdat
deze geel oplicht.
De temperatuur in de diepvrieszone
daalt en de koelcapaciteit is nu maximaal.
25
Temperatuur- en deuralarm
Dit koeltoestel heeft een waarschuwingssysteem, waarmee wordt voorkomen dat de temperatuur in het toestel
ongemerkt stijgt en dat er te veel energie verloren gaat, bijvoorbeeld wanneer
de deur openstaat.
Temperatuuralarm
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmiddelen.
Is de temperatuur gedurende een vrij
lange tijd hoger dan –18°C, controleer dan of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Daardoor zijn de levensmiddelen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levensmiddelen dan zo snel mogelijk of
kook of braad ze alvorens ze opnieuw in te vriezen.
Wanneer de vriestemperatuur in het
koeltoestel te veel stijgt, begint het
alarmsymbool in de display te knipperen. Tevens klinkt er een waarschuwingssignaal.
Het geluids- en optische signaal wordt
bijvoorbeeld gegeven als:
- u het koeltoestel inschakelt en de
temperatuur die op dat moment in
een temperatuurzone heerst te veel
verschilt van de temperatuur die u
hebt ingesteld;
- als u ingevroren levensmiddelen
hersorteert of uit het toestel haalt en
er daarbij te veel warme lucht binnenstroomt,
- als u een vrij grote hoeveelheid levensmiddelen invriest,
- als u verse levensmiddelen invriest
die nog warm zijn,
- als de stroom is uitgevallen,
- als het koeltoestel defect is.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is,
stopt het waarschuwingssignaal en
gaat het alarmsymbool uit.
Temperatuuralarm voortijdig uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Of het koeltoestel een temperatuur te
hoog of te laag vindt, is afhankelijk van
de ingestelde temperatuur.
26
Tip daarvoor de toets voor het uit-
schakelen van de zoemer bij temperatuuralarm aan.
De zoemer houdt op.
Het alarm-symbool blijft branden
totdat de storing voorbij is.
Temperatuur- en deuralarm
Deuralarm
Wanneer de toesteldeur te lang openstaat, gaat er een zoemer. Daarnaast
brandt het alarmsymbool.
De tijd voordat het deuralarm gaat, is
afhankelijk van de aantal minuten dat
daarvoor is ingesteld. Vanuit de fabriek
is 2 of 4minuten ingesteld. Het deuralarm kan echter ook worden uitgeschakeld. Zie het hoofdstuk “Overige
instellingen uitvoeren”, paragraaf “Geluidssignalen”.
Zodra de toesteldeur wordt gesloten,
houdt de zoemer op en gaat het alarmsymbool uit.
Klinkt er geen zoemer, hoewel er wel
sprake is van een deuralarm, dan is de
zoemer bij deuralarm uitgeschakeld in
de instellingsmodus. Zie het hoofdstuk
“Het wijzigen van instellingen”, paragraaf “Geluidssignalen”.
Deuralarm voortijdig uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Tip daarvoor de toets voor het uit-
schakelen van de zoemer bij deuralarm aan.
De zoemer houdt op.
Alarm-symbool blijft branden totdat
de deur wordt gesloten.
27
Het wijzigen van instellingen
Bepaalde instellingen van het toestel
kunt u alleen in de instelmodus wijzigen.
Zit u in de instelmodus, wordt het
deuralarm of een andere foutmelding
automatisch onderdrukt; in de display
brandt echter wel alarmsymbool; .
Mogelijke instellingen
Vergrendeling in-/uitschakelen
Geluidssignalen in-/uitschakelen
Lichtsterkte van de display wij-
zigen
Sabbatmodus in-/uitschakelen
Alle overige instelmogelijkheden worden
hieronder beschreven.
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat per ongeluk:
- het toestel wordt uitgeschakeld,
- een andere temperatuur wordt ingesteld,
- Superfrost wordt ingeschakeld,
- en instellingen worden gewijzigd (het
uitschakelen van de vergrendeling is
wel mogelijk).
Hiermee kan worden voorkomen dat
bijvoorbeeld kinderen iets aan de bediening van het koeltoestel veranderen
of het koeltoestel uitschakelen.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Tip de Aan/Uit - toets voor de instel-
lingsmodus aan.
28
In de display verschijnen alle symbolen
voor de instellingsmodus. Symbool
knippert.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In de display knippert de laatst ingestelde variant. Symbool brandt.
Schakel met de en - toetsen de
vergrendeling in of uit.
1: de vergrendeling is uitgeschakeld.
0De vergrendeling is ingeschakeld.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool knippert.
Het wijzigen van instellingen
Geluidssignalen
Het koeltoestel beschikt over geluidssignalen, namelijk een toetssignaal en
een zoemer bij deur- en temperatuuralarm.
Het toetssignaal en de zoemer bij deuralarm kunt u in- en uitschakelen. De
zoemer bij temperatuuralarm kunt u niet
uitschakelen.
Er zijn 4varianten. Vanuit de fabriek is
variant3 ingesteld, dat wil zeggen een
toetssignaal en zoemer bij deuralarm
zijn ingeschakeld.
Geluidssignalen in-/uitschakelen
Tip de Aan/Uit - toets voor de instel-
lingsmodus aan om deze modus te
verlaten. Doet u dat niet, verlaat de
elektronica na ca. één minuut automatisch de instellingsmodus.
Is de vergrendeling ingeschakeld,
brandt in de display .
Raak de toets voor de instellingsmo-
dus aan.
Op de display verschijnen alle selecteerbare symbolen. Het symbool
knippert.
Raak de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat het symbool
begint te knipperen op de display.
Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen.
Op de display knippert de laatst geselecteerde instelling. Het symbool
brandt.
29
Het wijzigen van instellingen
Kies met de toetsen of de ge-
wenste variant:
0: toetssignaal uit en zoemer uit
1: toetssignaal uit en zoemer aan
(na 4minuten)
2: toetssignaal uit en zoemer aan
(na 2minuten)
3: toetssignaal aan en zoemer aan
(na 2minuten).
Lichtsterkte van de display
U kunt de lichtsterkte van de display
aan de omgeving aanpassen.
De lichtsterkte van de display kunt u
stapsgewijs instellen op standen 1 tot 3.
In de fabriek is 3 ingesteld (maximale
lichtsterkte).
Lichtsterkte van de display instellen
Tip de Aan/Uit - toets voor de instel-
lingsmodus aan.
Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen.
De geselecteerde instelling wordt overgenomen. Het symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingsmo-
dus aan om de instellingsmodus te
verlaten.
Doet u dat niet, dan verlaat de elektronica na ca. één minuut automatisch de instellingsmodus.
In de display verschijnen alle symbolen
voor de instellingsmodus. Symbool
knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in de display
symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In de display knippert de laatst ingestelde variant. Symbool brandt.
30
Door de toetsen of aan te raken,
kunt u nu de lichtsterkte van de display wijzigen:
Het koeltoestel beschikt over de sabbatmodus om gebruikers bij hun religieuze verplichtingen van dienst te zijn.
De volgende functies zijn dan uitgeschakeld:
- De binnenverlichting wanneer de toesteldeur wordt geopend
- Alle geluidssignalen en optische signalen
- De temperatuuraanduiding
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool knippert.
Tip de Aan/Uit - toets voor de instel-
lingsmodus aan om deze modus te
verlaten. Doet u dat niet, verlaat de
elektronica na ca. één minuut automatisch de instellingsmodus.
- SuperFrost (als deze daarvoor was
ingeschakeld)
U kunt de volgende mogelijkheden
selecteren:
- De toets voor de instellingsmodus
waarmee u de sabbatmodus kunt uitschakelen;
- De Aan/Uit-toets.
De sabbatmodus wordt na ongeveer
120uur automatisch uitgeschakeld.
Let erop dat de deur van het toestel
stevig gesloten is aangezien optische
en akoestische waarschuwingen zijn
uitgeschakeld.
31
Het wijzigen van instellingen
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmiddelen.
Aangezien een mogelijk stroomuitval
tijdens de sabbatmodus niet wordt
getoond, kunnen de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk ontdooien. Daardoor zijn de levensmiddelen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levensmiddelen dan zo snel mogelijk of
kook of braad ze alvorens ze opnieuw in te vriezen.
Het inschakelen van de sabbatmodus
Tip de Aan/Uit - toets voor de instel-
lingsmodus aan.
In de display verschijnen alle symbolen
voor de instellingsmodus. Symbool
knippert.
In de display knippert de laatst ingestelde variant. Symbool brandt.
Schakel met de toetsen of de
sabbatmodus in. Kies hiervoor instelling 1.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool brandt.
Zodra het symbool na 3 s uit de display verdwijnt, is de sabbatmodus ingeschakeld.
Schakel de sabbatmodus na de sab-
bat uit.
Het uitschakelen van de sabbatmodus
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in de display
symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
32
Tip de Aan/Uit - toets van de instel-
lingsmodus aan om de sabbatmodus
te verlaten.
In de display verschijnt de temperatuur
en de binnenverlichting gaat aan.
Invriezen en bewaren
Maximale vriescapaciteit
Om de voedingsmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag
de maximale vriescapaciteit niet worden
overschreden. De maximale vriescapaciteit binnen 24uur vindt u op het typeplaatje “Vriescapaciteit…kg/24u”.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Als het langer duurt voor de levensmiddelen tot in de kern worden ingevroren,
loopt er meer vocht uit de individuele
cellen in de tussenruimtes. De cellen
krimpen. Bij het ontdooien kan er
slechts een deel van het eerder uitgelopen vocht weer door de cellen worden
opgenomen. In de praktijk betekent dit
een groot vochtverlies in de levensmiddelen. Dit kunt u herkennen doordat
zich bij het ontdooien een grote plas
water om het levensmiddel vormt.
Diepvriesproducten bewaren
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide voedingsmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u deze voedingsmiddelen heeft verwerkt (gekookt of
gebraden), kunt u ze opnieuw invriezen.
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
- of de verpakking beschadigd is
- de houdbaarheidsdatum
- de koelzonetemperatuur van de vriezer in de winkel.
Als de koelzonetemperatuur hoger is
dan -18°C, dan zijn de diepvriesproducten niet zo lang houdbaar.
Koop diepvriesproducten pas als u
de andere boodschappen al heeft gedaan en vervoer ze in krantenpapier
of in een koeltas.
Plaats de diepvriesproducten thuis
direct in het koeltoestel.
Als het levensmiddel snel tot in de kern
is ingevroren, heeft de celvloeistof minder tijd om vanuit de cellen in de tussenruimtes terecht te komen. De cellen
krimpen aanzienlijk minder. Tijdens het
ontdooien kan de slechts geringe hoeveelheid vloeistof die naar de tussenruimten was gelopen, terugkeren naar
de cellen zodat het vochtverlies zeer
gering is. Er ontstaat slechts een kleine
waterplas.
33
Invriezen en bewaren
Zelf voedingsmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse voedingsmiddelen in perfecte staat in!
Houd bij het invriezen rekening met
het volgende
- De volgende levensmiddelen zijn geschikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaarproducten.
- De volgende levensmiddelen zijn nietgeschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
hele onbewerkte appels en peren.
- Kleur, smaak, aroma en vitamine C
blijven behouden als u groenten blancheert voordat u deze invriest. Leg
daarvoor een portie groenten 2-3 minuten in kokend water. Neem de
groenten daarna uit het water en laat
deze snel in koud water afkoelen.
Laat de groenten uitlekken.
- Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
het kan aanmerkelijk langer worden
bewaard.
- Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie. Zo voorkomt u dat de
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
- Kruid en zout verse voedingsmiddelen en geblancheerde groenten
voor het invriezen niet. Kruid en zout
34
reeds bereide gerechten voor het invriezen slechts licht. Sommige kruiden veranderen bij het invriezen de
smaakintensiteit van de gerechten.
- Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het koeltoestel afkoelen
om te voorkomen dat reeds ingevroren voedingsmiddelen beginnen te
ontdooien en het energieverbruik
stijgt.
In te vriezen voedingsmiddelen verpakken
Vries voedingsmiddelen per portie in.
–Geschikte verpakking
- Plastic folie
- Huishoudfolie van polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesbakjes
–Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakken
- Gebruikte plastic tassen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststof clips
- touw of
- koudebestendige plakband.
Tip: Zakken en huishoudfolie van polyethyleen kunt u ook met een foliesealtoestel afsluiten.
Invriezen en bewaren
Doe een sticker op de verpakking
met de inhoud en invriesdatum erop.
Vóór het erin zetten
Als u meer dan 2kg verse levensmid-
delen in wilt vriezen, dient u enige tijd
vooraf de functieSuperFrost in te
schakelen (zie het hoofdstuk “SuperFrost gebruiken”).
De levensmiddelen die al zijn ingevroren, krijgen zo een koudereserve.
Het inruimen
De volgende maximale belas-
tingen moeten worden in acht genomen:
- Bovenste vrieslade = 5 kg
- Vrieslade = 25kg
- Glazen plaat = 35kg
Leg in te vriezen levensmiddelen niet
tegen reeds ingevroren levensmiddelen om te voorkomen dat de
laatste gaan ontdooien.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen levensmiddelen zijn
verpakt droog is, zodat ze niet aan elkaar of aan het toestel vastvriezen.
- kleine hoeveelheid
Deze kan het beste in de bovenste
diepvriesladen worden gelegd.
Plaats de levensmiddelen zodanig op
de legplaat dat de ventilatorsleuven
in de achterwand van het koeltoestel
altijd vrij blijven. Ze zijn belangrijk
voor een storingsvrije werking en een
normaal energieverbruik!
- maximale hoeveelheid (zie typeplatje)
Haal de diepvriesladen uit het toestel.
Leg de levensmiddelen over de hele
breedte op de bovenste glasplaten,
zodat ze zo snel mogelijk tot in de
kern worden ingevroren.
Zijn de levensmiddelen ingevroren,
Leg ze dan in één van de diepvriesla-
des en schuif deze weer in het toestel.
- grote stukken vlees
Wanneer u een groot stuk vlees wilt invriezen, bijv. kalkoen of wildbraad, kunt
u de glasplaten tussen de diepvriesladen het beste verwijderen. Zo is er meer
plaats.
Haal de diepvriesladen uit het toestel,
til de glasplaten iets op en haal ze uit
het toestel.
Leg de levensmiddelen over de hele
breedte op de bodem van de diepvriesladen, zodat ze zo snel mogelijk
tot in de kern worden ingevroren.
35
Invriezen en bewaren
Bewaartijd van ingevroren voedingsmiddelen
Voedingsmiddelengroep
Consumptie-ijs2 tot 6
Brood, bakwaren2 tot 6
Kaas2 tot 4
Vis, vet1 tot 2
Vis, mager1 tot 5
Worst, ham1 tot 3
Wild, varkensvlees1 tot 12
Gevogelte, rundvlees
Groente, fruit6 tot 18
Kruiden6 tot 10
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaarden.
Bij de in de handel verkrijgbare diepvriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsdatum beslissend.
Bij een constante temperatuur van de
diepvrieszone van -18°C en als u deze
goed schoon houdt, blijven levensmiddelen maximaal lang goed en hoeft u
minder weg te gooien.
Bewaartijd
(maanden)
2 tot 10
Ingevroren voedingsmiddelen ontdooien
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide
voedingsmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze voedingsmiddelen
hebt verwerkt (gekookt of gebraden),
kunt u ze opnieuw invriezen.
U kunt ingevroren voedingsmiddelen
ontdooien:
- in de microgolfoven
- in de oven met de functie “Hetelucht”
of “Ontdooien”
- bij kamertemperatuur
- in de koelzone (de kou die daarbij
vrijkomt, kan voor het koelen van de
andere voedingsmiddelen worden
gebruikt)
- in de stoomoven
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Hompen vlees en vis (zoals gehakt, kip
en visfilet) kunnen het beste worden
ontdooid als ze niet tegen andere voedingsmiddelen aankomen. Het vrijgekomen vocht moet worden opgevangen
en zorgvuldig worden verwijderd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als in een afgedekte
schaal worden ontdooid.
36
Groente kan over het algemeen bevroren in kokend water worden gelegd of in
heet vet worden verhit. De kooktijd is
door de gewijzigde celstructuur iets
korter dan bij verse groente.
Invriezen en bewaren
Dranken snel koelen
Als u flessen snel in de vrieszone wilt
koelen, dient u ze uiterlijk na één uur
weer uit de vrieszone te halen. Anders
kunnen ze ontploffen.
De accessoires gebruiken
Diepvriesplateau
U kunt de bovenste diepvrieslade als
diepvriesplateau gebruiken.
Op het diepvriesplateau kunt u bessen,
kruiden, groente en dergelijke voorzichtig invriezen.
De in te vriezen levensmiddelen behouden hun vorm en kunnen niet vastvriezen.
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van een diepvrieslade.
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
Tip: Houd het bakje even onder stromend water, dan laten de ijsblokjes gemakkelijk los.
Leg de in te vriezen producten op het
diepvriesplateau.
Laat de producten 10 tot 12 uur stevig
invriezen. Hevel ze over in een diepvrieszak of diepvriesbakje en leg ze in
de diepvriesladen.
37
Invriezen en bewaren
Koelaccu gebruiken
Door een koelaccu te gebruiken, voorkomt u dat de temperatuur in de diepvrieszone snel stijgt wanneer de stroom
is uitgevallen. Daardoor kunt u de opslagtijd verlengen.
Leg de koelaccu in de bovenste diep-
vrieslade.
Na ca. 24 uur bereikt de koelaccu zijn
maximale koelcapaciteit.
- Bij een stroomstoring,
Leg de bevroren koelaccu direct op
de voedingsmiddelen vooraan in de
bovenste lade.
Tip: Wanneer u verse voedingsmiddelen in het toestel wilt leggen, gebruik
dan de koelaccu om reeds ingevroren te
scheiden van de verse voedingsmiddelen, zodat de eerste niet ontdooien.
38
Het koeltoestel is uitgerust met een
“NoFrost”-systeem waarmee het toestel
automatisch wordt ontdooid.
Het geproduceerde vocht zet zich af op
de verdamper, wordt regelmatig automatisch ontdooid en verdampt.
Doordat de diepvrieszone automatisch
ontdooit, blijft deze altijd ijsvrij. Door dit
bijzondere systeem is er geen gevaar
dat de levensmiddelen beginnen te ontdooien.
Automatisch ontdooien
39
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing of de verlichting terechtkomt.
Er bestaat gevaar voor beschadi-
ging door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
kunststoffen en elektrische onderdelen beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het
koeltoestel te reinigen.
Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen.
Het typeplaatje in het koeltoestel mag
niet worden verwijderd. De gegevens
zijn nodig in het geval er een storing
optreedt.
Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel
Gebruik in de binnenruimte van het
koeltoestel alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die de levensmiddelen niet aantasten.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, gebruikt u bij de reiniging geen
- zuur-, soda-, ammoniak- of chloridehoudende reinigingsmiddelen,
- kalkoplossende reinigingsmiddelen,
- schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuursponsjes,
- oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen,
- reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
- Reinigingsmiddelen voor vaatwassers,
40
- ovensprays,
- glasreinigers,
- schurende harde sponsjes en borstels, zoals bijv. schuursponsjes,
- vlekkensponsjes.
- scherpe metalen schrapers!
Wij adviseren om voor het reinigen van
het toestel lauwwarm water met wat afwasmiddel te gebruiken.
Belangrijke instructies voor het reinigen vindt u op de volgende bladzijden.
Reiniging en onderhoud
Het koeltoestel voor de reiniging voorbereiden
Schakel het koeltoestel uit.
De display gaat uit en de koeling is uitgeschakeld.
Haal de voedingsmiddelen uit het
koeltoestel en bewaar ze op een
koele plaats.
Neem de diepvriesladen uit het toe-
stel.
Haal de plateaus uit het toestel door
ze aan de voorkant iets naar boven te
tillen en dan naar voren te trekken.
Binnenkant en toebehoren reinigen
Reinig het koeltoestel regelmatig (ca.
2keer per jaar).
Verwijder vuil direct om te voorkomen dat het vast gaat koeken.
Maak van de gelegenheid gebruik wanneer
- er weinig of geen ingevroren voedingsmiddelen in de diepvrieszone
liggen
- en de luchtvochtigheid en de temperatuur in de ruimte laag zijn (kouder
seizoen).
Reinig de binnenkant met een
schoon sponsdoekje, lauw water en
wat afwasmiddel.
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met
een doek droog.
41
Reiniging en onderhoud
De volgende onderdelen zijn niet vaatwasmachinebestendig:
- alle diepvriesladen
- de lijsten
- de koude-accu's
Reinig de onderdelen die niet in de
vaatwasser mogen worden gereinigd
met de hand.
De volgende onderdelen zijn geschiktvoor de vaatwasser:
De temperatuur van het gekozen programma van de afwasautomaat mag
maximaal 55°C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
vaaatwasser verkleuren door contact
met bepaalde natuurlijke kleurstoffen,
bijv. in wortels, tomaten en ketchup.
Deze verkleuring heeft geen invloed
op de stabiliteit van de onderdelen.
- de plateaus (zonder lijsten)
- het bakje met ijsblokjes
Laat de deur van het toestel nog even
open staan, om het toestel te luchten
en geurtjes te voorkomen.
Deurdichting reinigen
Gevaar voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
De deurdichting kan poreus worden
als deze met olie of vet wordt behandeld.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig
met alleen helder water en wrijf de
deurdichting daarna met een doek
grondig droog.
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Reinig de ventilatieopeningen regel-
matig met een borsteltje of een stofzuiger (gebruik daarvoor bijv. de reliëfborstel voor Miele stofzuigers).
Na het reinigen
Plaats alle plateaus weer terug in het
koeltoestel.
Sluit de toesteldeur.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
42
Schakel de SuperFrost in, zodat het
in de vriesruimte weer snel koud
wordt.
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer terug in de diepvriesladen en
schuif deze weer in de diepvrieszone,
zodra de temperatuur in deze zone
laag genoeg is.
Schakel de SuperFrost weer uit, zo-
dra de vrieskast een constante temperatuur van minstens -18°C heeft
bereikt.
Reiniging en onderhoud
43
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
Open de deuren van het toestel als het enigszins mogelijk is niet voordat de storing is verholpen. Op die manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het koeltoestel koelt
niet, de binnenverlichting doet het niet wanneer de koelzonedeur
wordt geopend.
De compressor is voortdurend in werking.
Het toestel is niet ingeschakeld en in de display
brandt symbool voor de elektrische aansluiting.
Schakel het koeltoestel in.
De stekker steekt niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact. Is het toestel
uitgeschakeld, verschijnt in de display symbool
voor de elektrische aansluiting.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel
of de huisspanning zou defect kunnen zijn.
Neem contact op met een elektricien of met de
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Geen storing. Om energie te besparen, schakelt de
compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit
op een laag toerental over. Hierdoor wordt de levensduur van de compressor verlengd.
44
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn afgedekt of afgesloten.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet wor-
den geblokkeerd.
Reinig de ventilatieopeningen regelmatig om stof
te verwijderen.
De toesteldeuren zijn vaak open gedaan of er zijn ineens grote hoeveelheden verse voedingsmiddelen in
de koel- of diepvrieszone geplaatst.
Open de deur alleen indien nodig en zo kort moge-
lijk.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste temperatuur bereikt in het toestel.
De toesteldeur is niet correct gesloten.
Misschien heeft er zich in de diepvrieszone al een
dikke ijslaag gevormd.
Sluit de toesteldeur.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste tem-
peratuur bereikt in het toestel.
Als er zich al een dikke ijslaag gevormd heeft, wordt
de koelcapaciteit lager, waardoor het energieverbruik
stijgt.
Ontdooi het koeltoestel en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, des te langer de compressor
in werking is.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Het koeltoestel is niet goed in de inbouwnis geplaatst.
Volg de aanwijzingen in de hoofdstukken: “Installa-
tie” en “Koeltoestel inbouwen”.
Nuttige tips
45
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
De compressor slaat
steeds minder vaak en
steeds korter aan, de
temperatuur in het koeltoestel stijgt.
Aan de achterkant onderaan bij de compressor knippert een ledlampje (afhankelijk van
het model).
De elektronica van de
compressor heeft een
controlelampje en een
led-controlelampje voor
storingen.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuur.
Controleer of u vergeten hebt om de SuperFrost uit te
schakelen.
Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
Frost zelf al eerder uitschakelen.
Dit is geen storing. De ingestelde temperatuur is te
hoog.
Corrigeer de temperatuurinstelling.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24uur.
De ingevroren voedingsmiddelen beginnen te ontdooien.
De omgevingstemperatuur ligt onder de temperatuur
waarvoor uw koeltoestel geschikt is.
De compressor slaat minder vaak aan als de omgevingstemperatuur te laag is. Daardoor kan het in de
diepvrieszone te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
Het controlelampje knippert elke 5seconden meerdere keren.
Er is een storing.
Neem dan contact op met Miele.
Het controlelampje knippert elke 15seconden.
Geen storing. Knipperen is normaal.
46
Meldingen op de display
MeldingOorzaak en oplossing
Symbool brandt in de
display. Het lukt niet om
het koeltoestel uit te
schakelen.
Op de display brandt
het symbool . Het
koeltoestel koelt niet,
maar het kan wel gewoon worden bediend
en de binnenverlichting
functioneert.
De zoemer klinkt en in
de display brandt
alarmsymbool .
In de display knippert
het alarmsymbool.
De vergrendeling is ingeschakeld.
Schakel de vergrendeling uit (zie hoofdstuk: “Het
wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Vergrendeling in-/uitschakelen”).
De demo-functie is ingeschakeld Met deze functie
kan de handelaar het toestel presenteren zonder de
koeling in te hoeven schakelen. Voor particulier gebruik is deze functie niet relevant.
Schakel de demo-functie uit. Zie hoofdstuk: “Infor-
matie voor de vakhandel”.
Het deuralarm klinkt.
Sluit de toesteldeur. Het alarmsymbool dooft
en de zoemer houdt op.
De temperatuur in de diepvrieszone is te hoog of te
laag vergeleken met de ingestelde temperatuur.
Oorzaken daarvoor kunnen bijvoorbeeld zijn:
– De toesteldeur werd vaak geopend.
– Er is een grote hoeveelheid levensmiddelen in-
gevroren zonder dat SuperFrost is ingeschakeld.
– Er is gedurende langere tijd een stroomuitval
geweest.
Hef de alarmtoestand op. Het alarmsymbool
dooft en de zoemer houdt op.
Afhankelijk van de temperatuur controleert u of de
levensmiddelen gedeeltelijk of zelfs helemaal zijn
ontdooid. Als dat het geval is, moet u die levensmiddelen eerst verwerken (koken of braden), voordat u ze weer invriest.
Nuttige tips
47
Nuttige tips
Meldingen op de display
MeldingOorzaak en oplossing
In het display verschijnen de symbolen en
en de zoemer klinkt.
Ook verschijnt de hoogste temperatuur die zich
tijdens een stroomuitval
of een stroomstoring in
de diepvrieszone heeft
voorgedaan.
In de display verschijnt
“F0 tot F9”.
De temperatuur in het koeltoestel is de laatste dagen
of uren wegens een stroomuitval of stroomonderbreking te hoog gestegen.
Als de stroomonderbreking is beëindigd werkt het
koeltoestel verder in de laatste temperatuurinstelling.
Druk op de toets voor het uitschakelen van de
zoemer.
De hoogste aangegeven temperatuur verdwijnt uit
het display. Daarna verschijnt daar de temperatuur
van dat moment.
Controleer daarna of de levensmiddelen geheel of
gedeeltelijk zijn ontdooid en verbruik ze in dat geval zo snel mogelijk of kook of bak ze eerst voordat u ze weer invriest.
Er is sprake van een defect.
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
48
De binnenverlichting doet het niet
ProbleemOorzaak en oplossing
De binnenverlichting
doet het niet.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld.
Druk op toets van de afzuiging.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenverlichting na ca. 15minuten automatisch uit in verband
met gevaar voor oververhitting. Is dat niet het geval,
is er sprake van een storing.
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
U kunt daarbij letsel oplopen en het toestel
kan beschadigd raken.
Laat de LED-verlichting alleen door de technici van
Miele repareren en vervangen. Onder de lichtafdekking bevinden zich namelijk onderdelen waar
spanning op staat.
Mocht de afdekking zijn beschadigd of door beschadiging verwijderd,
let dan op! Er komen laserstralen klasse 1M vrij,
die u niet met optische instrumenten zoals een
loep mag bekijken. Uw ogen kunnen letsel oplopen.
Nuttige tips
49
Nuttige tips
Algemene problemen met het koeltoestel
ProbleemOorzaak en oplossing
De deur van de diepvrieszone kan niet
meerdere keren achter
elkaar worden geopend.
De ingevroren levensmiddelen zijn vastgevroren.
Er klinkt geen zoemer,
hoewel de deur van het
toestel al een tijdje
open staat.
Het koeltoestel voelt
aan de buitenkant warm
aan.
Geen storing. Door de zuigende werking kunt u de
deur pas na ca. 1minuut zonder moeite openen.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het toestel werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los.
Geen storing. De zoemer is in de instelmodus uitgeschakeld (zie hoofdstuk “Het wijzigen van instellingen”, paragraaf “Geluidssignalen ”).
Geen storing. De ontstane warmte wordt gebruikt
om condensvorming voorkomen.
50
Geluiden en de oorzaken ervan
Vaak voorkomende
geluiden
Brrrrr ...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ...Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ...Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Sssrrrrr ...Een licht ruisend geluid kan afkomstig zijn van de luchtstroming
Knak ...Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het koel-
Houd er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet
te vermijden zijn!
GeluidenOorzaak en oplossing
Klapperende,
rammelende,
kletterende
geluiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
in de binnenruimte van het toestel.
toestel uitzet.
Het koeltoestel staat niet waterpas. Zet het toestel recht met behulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder
het toestel of leg er iets onder.
Het koeltoestel komt in aanraking met andere meubels of toestellen. Schuif het een stukje op.
Laden of plateaus wiebelen of klemmen. Controleer de uitneembare onderdelen en vervang deze indien nodig.
Flessen of potten komen tegen elkaar aan. Zet deze iets uit elkaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog
aan de achterwand van het toestel. Verwijder deze.
51
Klantendienst
SN-ST
R600a:
XXXXXX
Nr. XX/ XXXXXXXXX.
XXX l
XXg
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele vakhandelaar of de klantendienst van Miele.
De klantendienst van Miele kunt u online boeken op www.miele.com/service.
De contactgegevens van de klantendienst van Miele vindt u achteraan in
dit document.
De klantendienst van Miele heeft de typeaanduiding en het fabricagenummer
nodig (Fabr./SN/nr.). Beide gegevens
vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u in de binnenruimte van het toestel.
EPREL-databank
Vanaf 1maart2021 kunt u de informatie
over energie-etikettering en de eisen inzake ecologisch ontwerp in de Europese productendatabank (EPREL) terugvinden. Via de volgende link https://
eprel.ec.europa.eu/ vindt u de productendatabank. Hier wordt u gevraagd om
de typeaanduiding in te voeren.
De typeaanduiding vindt u op het typeplaatje.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
52
Voor meer informatie over de garantievoorwaarden in uw land kunt u contact
opnemen met Miele.
Demo-functie
Dit toestel kan met de zogenaamde
“demo-functie” in de handel of in
showrooms worden gepresenteerd. Dat
houdt in dat de bediening en de binnenverlichting wel werken, maar de compressor uitgeschakeld blijft.
Het inschakelen van de demofunctie
Schakel het koeltoestel uit met de
Aan/Uit-toets.
Is dat niet mogelijk, dan is de vergrendeling ingeschakeld.
In de display gaat de temperatuuraanduiding uit en verschijnt symbool
voor de elektrische aansluiting.
Informatie voor de handelaar
Raak de toets aan en laat uw vin-
ger op de toets rusten.
Raak daarbij de Aan/Uit-toets één
keer aan en laat de toets niet los!
Laat uw vinger op de toets rusten,
totdat in de display het symbool
verschijnt.
Laat de toets los.
De demofunctie is ingeschakeld. Het
symbool brandt in de display.
53
Informatie voor de handelaar
Het uitschakelen van de demo-functie
Symbool brandt in de display.
Tip de Aan/Uit - toets voor de instel-
lingsmodus aan.
In de display verschijnen alle symbolen
voor de instellingsmodus. Symbool
knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in de display
symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In de display knippert 1. Dit betekent
dat de demo-functie is ingeschakeld.
Symbool brandt.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in de display 0
verschijnt. Dit betekent dat de demofunctie is uitgeschakeld.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool knippert.
Tip de Aan/Uit - toets voor de instel-
lingsmodus aan om deze modus te
verlaten. Doet u dat niet, verlaat de
elektronica na ca. één minuut automatisch de instellingsmodus.
De demo-functie is uitgeschakeld. Symbool gaat uit.
54
*INSTALLATION*
Installatie
Montage-instructies
Plaats van opstelling
Pas op voor letsel en beschadi-
ging.
Een koeltoestel dat niet is inge-
bouwd, kan kantelen.
Houd de deur of deuren van het
koeltoestel dicht, totdat het koeltoestel ingebouwd en volgens de gebruiks- en montagehandleiding in de
inbouwnis vastgezet is.
Pas op voor brand en beschadi-
ging. Het koeltoestel mag niet onder
een kookplaat worden geplaatst.
Kies een droge ruimte waar kan worden
geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van
opstelling aan dat het energieverbruik
van het koeltoestel stijgt, als u het
dichtbij een verwarming, een fornuis of
een andere warmtebron plaatst. Direct
zonlicht moet ook vermeden worden.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer de compressor in werking zal zijn en des te hoger het energieverbruik is.
men, omdat deze door trillingen van
het koeltoestel beschadigd kunnen
raken.
- Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een stopcontact dat zich aan de achterkant van
dit koeltoestel bevindt.
Kans op beschadigingen door
hoge luchtvochtigheid.
Bij hoge luchtvochtigheid kan er con-
dens neerslaan op de buitenkant van
het koeltoestel met mogelijke corrosie tot gevolg.
Plaats het koeltoestel in een droge
en/of een goed geconditioneerde
ruimte met voldoende ventilatie.
Controleer na de inbouw of de deur
van het toestel goed sluit, of de lucht
ongehinderd kan worden toegevoerd
en afgevoerd en of het koeltoestel
overeenkomstig de gebruiks- en
montagehandleiding ingebouwd is.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel
ook op het volgende:
- Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het
koeltoestel bevinden.
- De stekker en aansluitkabel van het
koeltoestel mogen niet tegen de achterkant van het koeltoestel aan ko-
55
*INSTALLATION*
Installatie
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een
bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik
waar de temperatuur niet boven of onder mag liggen.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor voor langere
tijd afslaat. Dat heeft weer tot gevolg
dat de temperaturen in het toestel te
hoog zijn, wat ook weer schade kan
veroorzaken.
De klimaatklasse van het toestel staat
aangegeven op het typeplaatje aan de
binnenkant van uw koeltoestel.
KlimaatklasseKamertempera-
tuur
SN+10 tot +32 C
N+16 tot +32 C
ST+16 tot +38 C
T+16 tot +43 C
Luchttoevoer en luchtafvoer
Voor de luchttoevoer- en luchtaf-
voeropeningen moet er aan de aangegeven ventilatieopeningen worden
voldaan. Gebeurt dat niet, dan slaat
de compressor steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan.
Daardoor stijgt het energieverbruik
en neemt de werkingstemperatuur
van de compressor toe, wat schade
aan de compressor kan veroorzaken.
Neem de aangegeven ventilatieopeningen beslist in acht.
De lucht op de achterwand van het
koeltoestel wordt warm. Daarom moet
de inbouwkast zodanig zijn geconstrueerd dat een goede luchttoevoer en
luchtafvoer gewaarborgd zijn (zie
hoofdstuk “Inbouwmaten”):
Wordt een diepvriezer van klimaatklasse SN bij vrij lage kamertemperaturen
(tot +5°C) gebruikt, dan is een probleemloze werking gegarandeerd.
56
- De lucht wordt via de sokkel toege-
voerd en bovenaan aan de achterkant afgevoerd .
*INSTALLATION*
Installatie
- Voor de luchttoevoer en luchtafvoer
moet aan de achterkant van het toestel een luchtafvoerkanaal worden
geplaatst dat minstens 40mm diep
is.
- De ventilatieopeningen in de sokkel,
in de inbouwkast en onder het plafond moeten over de hele breedte
minstens 200cm² groot zijn, zodat
de warme lucht ongehinderd weg kan
stromen.
Als u in de ventilatieopeningen ventilatieroosters wilt plaatsen, moet zo'n
opening groter dan200cm² zijn. De
vrije opening van 200cm² is de som
van de diameter van de openingen in
het ventilatierooster.
- Belangrijk! Hoe groter de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn,
des te minder energie gebruikt het
toestel.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet worden afgedekt
of geblokkeerd. Bovendien moeten
ze regelmatig stofvrij gemaakt worden.
Luchtafvoer aan de bovenkant
De luchtafvoer aan de bovenkant kan
op verschillende manieren worden gerealiseerd:
a
Direct boven het koeltoestel met een
rooster (vrije doorlaat van minstens
200cm²)
b
Tussen keukenmeubel en plafond
c
In een tussenplafond
57
*INSTALLATION*
Installatie
Meubeldeur
Afmetingen horizontale en verticale
tussenruimte
Afhankelijk van het keukendesign zijn
de dikte en de draaihoek van de meubeldeur evenals de afmeting van de
tussenruimte rondom (horizontaal en
verticaal) vastgelegd.
Let daarom beslist op het volgende:
– Afmeting horizontale tussenruimte
De spleet tussen de meubeldeur en de
kastdeur daarboven of daaronder moet
minstens 3mm bedragen.
–Afmeting verticale tussenruimte
Als de ruimte tussen de meubeldeur
van het koeltoestel en het aan de
scharnierkant daarnaast liggende
keukenmeubelfront of het afsluitende
zijpaneel te klein is, kan de deur van
het koeltoestel bij het openen tegen
het keukenmeubelfront/zijpaneel stoten.
Afhankelijk van de dikte en de draaihoek van de meubeldeur is een specifieke afmeting van de tussenruimte
nodig.
Dikte van
de meubeldeur
A [mm]
Afmeting tussenruimte X
[mm]
voor verschillende
draaihoeken B
R0R1,2R2R3
≥ 16 - 19min. 3
205443,5
215,554,54
226,565,55
front aangrenzend keukenmeubel
A=dikte meubelfront
B=draaihoek
X=afmeting tussenruimte
Denk daaraan bij het plannen van uw
keuken of als u uw koeltoestel vervangt.
58
abschließende Seitenwange
A=dikte meubelfront
B=draaihoek
X=afmeting tussenruimte
Tip: Monteer een afstandslijst tussen de
keukenkast en het zijpaneel. Zo ontstaat een tussenruimte die breed genoeg is.
*INSTALLATION*
Installatie
Gewicht van de meubeldeur
Pas op voor beschadiging door
een te zware meubeldeur.
Wanneer er een meubeldeur wordt
gemonteerd die het maximaal toelaatbare gewicht overschrijdt, kunnen de scharnieren beschadigd raken, wat onder andere tot een slechtere werking kan leiden.
Controleer voordat u de meubeldeur
monteert of deze het maximaal toelaatbare gewicht niet overschrijdt:
KoeltoestelMax. gewicht
van de meubeldeur in kg
FN 30402 i14
FN 30402 i16
Voor het monteren van grote meubeldeuren of deuren die uit verschillende
delen bestaan, is bij Miele of bij de
vakhandel een montageset of een extra paar bevestigingshaken verkrijgbaar.
Vóór het reinigen van het koeltoestel
Neem vóór het inbouwen de zak met
montageonderdelen en andere accessoires uit het toestel en verwijder
de afdichtingsband van de deur van
het toestel.
Verwijder in geen geval de vol-
gende voorwerpen van de achterwand van de achterkant van het toe-
stel:
- De afstandhouders (afhankelijk van
het model). Deze zorgen voor de
noodzakelijke afstand tussen de achterwand van het toestel en de muur.
- De zakjes die zich in het metalen
rooster bevinden (afhankelijk van het
model).
Deze zijn belangrijk voor de werking
van het koeltoestel. De inhoud ervan
is niet giftig of gevaarlijk.
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het toestel.
59
*INSTALLATION*
Installatie
Had uw oude koeltoestel een andere
scharniertechniek?
Had uw oude toestel een andere scharniertechniek, dan kunt u toch de meubeldeur gebruiken. Verwijder in dat geval het oude beslag van de inbouwkast.
U hebt dit niet meer nodig, daar de
meubeldeur op de deur van het toestel
wordt gemonteerd. Alle benodigde onderdelen worden bijgevoegd of kunnen
bij de afdeling Onderdelen van Miele
België worden besteld.
Open de deur van het toestel en trek
de rode transportbeveiliging (afhankelijk van het model) er af.
Roestvrijstalen front
(afhankelijk van het model)
Heeft uw oude toestel een andere
scharniertechniek gehad en kunt of wilt
u de oude meubeldeur niet meer gebruiken, of is uw meubeldeur om een
andere reden niet meer te gebruiken,
dan kunt u deze door een roestvrijstalen
front vervangen.
Waar een roestvrijstalen front verkrijgbaar is, kunt u navragen bij Miele.
60
*INSTALLATION*
Inbouwmaten
Installatie
Het aangegeven energieverbruik werd bepaald bij een nichediepte van 560mm.
De koelkast is volledig functioneel voor een nichediepte van 550mm, maar heeft
een iets hoger energieverbruik
Let er vóór het inbouwen op dat de inbouwkast voldoet aan de voorgeschreven
inbouwafmetingen. De aangegeven uitsparingen voor luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen moeten absoluut nagevolgd worden om een correct functioneren
van het toestel te waarborgen.
Hoogte van de inbouwkast [mm]
A
FN 30402 i714 - 730
FN 32402 i874 - 890
61
*INSTALLATION*
Installatie
Openingshoek van de deur van
het toestel verkleinen
De deurscharnieren zijn standaard zo
ingesteld, dat de deur van het toestel
ver open kan.
Als de deur eventueel niet zo ver open
mag, kunnen de deurscharnieren worden aangepast.
Als de deur van het toestel bij opening
bijvoorbeeld tegen een aangrenzende
muur slaat, moet de openingshoek tot
circa 90° worden verkleind:
Breng de deurbegrenzingsstiften aan
voordat het koeltoestel wordt ingebouwd.
Plaats de bijgevoegde stiften van bo-
ven in de scharnieren.
De openingshoek van de toesteldeur is
nu verkleind tot 90°.
De veerkracht van de deur instellen
Wilt u dat de deur van het toestel zacht
open- en dichtveert, dan moet u de
veerkracht van de deur vergroten.
Stel de deurscharnieren met een inbussleutel af.
62
De deur mag niet zo ver open:
Draai de inbussleutel met de klok
mee.
Het scharnier is nu strakker ingesteld en
kan niet meer zo ver open.
De deur mag ver open:
Draai de inbussleutel tegen de klok
in.
Het scharnier is minder strak ingesteld
en gaat gemakkelijker open.
*INSTALLATION*
Draairichting van deur veranderen
Open de toesteldeur.
Installatie
Verwijder de afdekkingen , , en
.
Draai de schroeven en aan de
scharnieren een beetje los.
Schuif de toesteldeur naar buiten,
licht de deur er uit en zet deze aan de
kant.
63
*INSTALLATION*
Installatie
Draai de schroeven er helemaal
uit.
Zet het bevestigingselement er aan
de andere kant weer op en draai de
schroeven er losjes in.
Het losmaken van de deursluitingsdemper
De deurdranger trekt samen, als
hij gedemonteerd is.
Letselrisico!
Leg de losse deur op een stabiele on-
dergrond met de buitenkant naar beneden.
Draai de schroeven er helemaal uit
en schroef ze er losjes aan de andere
kant weer in.
Voor het geval u stiften in de schar-
nieren hebt geplaatst voor het verkleinen van de deuropeningshoek,
trekt u de stiften van bovenaf uit de
scharnieren.
64
Trek deursluitingsdemper van de
kogelpen af.
Schroef houder eraf en verwijder
deursluitingsdemper .
*INSTALLATION*
Maak kogelpen met behulp van de
schroevendraaier los schroef de pen
er aan de andere kant weer in.
Draai de deur van het toestel om, zo-
dat de buitenkant boven ligt. De
scharnieren blijven geopend.
Installatie
Het vastmaken van de deursluitingsdemper
Draai de deur van het toestel om, zo-
dat de buitenkant beneden ligt.
Letselrisico!
Klap de scharnieren niet samen.
Draai schroeven er uit.
Zet de scharnieren diagonaal weer te-
gen de deur aan .
Schroef houder kaan het scharnier
vast.
Trek deursluitingsdemper uit elkaar
en haak hem er in de kogelpen in.
65
*INSTALLATION*
Installatie
Schuif de deur van het toestel op
de voorgemonteerde schroeven en
en draai de schroeven en
stevig aan.
Koeltoestel inbouwen
Vraag iemand anders u te helpen bij
het inbouwen van het koeltoestel.
Gebruik alleen een stevig, stabiel in-
bouwkeukenmeubel op een vlakke
vloer.
Zorg dat de inbouwkast niet kan om-
vallen.
Klik de afdekkingen , en er
op.
Plaats de stiften ter verkleining van
de deuropeningshoek altijd van boven in de scharnieren.
66
Zet het keukenmeubel recht met be-
hulp van een waterpas. De hoeken
van de kast moeten in een hoek van
90° ten opzichte van elkaar staan,
omdat de deur anders niet precies tegen de vier hoeken aanligt.
Houd de maten voor de ventilatieope-
ningen aan (zie het hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Montage-instructies”).
*INSTALLATION*
Installatie
Voor het inbouwen van het koeltoestel hebt u onderstaand gereedschap
nodig:
U hebt de onderstaande montageonderdelen nodig:
Alle montageonderdelen zijn gemarkeerd met getallen. Deze markering van
de montageonderdelen vindt u terug in
elke montagestap.
- Voor de inbouw van het koeltoestel
in de inbouwkast:
*Onderdelen worden alleen geleverd bij
koeltoestellen vanaf een inbouwkasthoogte van 140cm.
**Aantal is afhankelijk van de hoogte
van de inbouwkast, het maximale aantal
geldt bij een inbouwkasthoogte van
140cm en meer (bevat ook extra montage-onderdelen voor de montage van
grote of gedeelde meubeldeuren)
67
*INSTALLATION*
Installatie
- Voor het bevestigen van de meu-
beldeur:
**Aantal afhankelijk van de hoogte van
de inbouwkast. Bevat ook extra montage-onderdelen voor de montage van
grote of gedeelde meubeldeuren.
Alle montagestappen worden gedemonstreerd met een koeltoestel met
rechtsscharnierende deuren. Heeft u
een toestel met een linksscharnierende deur, houd daar dan bij de montage rekening mee.
Koeltoestel voorbereiden
Plaats het koeltoestel direct voor de
opening van de inbouwkast.
Schuif de lipjes van opvulplaat
langs voren tussen de opstaande gedeelten.
68
Als het koeltoestel een linkerdeurstop
heeft, schuift u de lipjes in de rechteropening van de randhouder.
*INSTALLATION*
Installatie
Gevaar voor beschadiging van
de bevestigingshoek met afdekking.
De afdekking van de bevestigings-
hoek kan eenvoudig worden verwijderd.
Klap de afdekking van de bevestigingshoek altijd meteen dicht.
Schroef de bevestigingshoeken los
met de zeskantige schroeven op
de voorgeboorde gaten in de deur
van het toestel.
Tip: Schroef een tweede paar bevestigingshoeken in de deurgreep vast.
Klap de afdekkingen dicht.
Schuif het koeltoestel voor twee der-
de in de inbouwnis. Let er daarbij op
dat de aansluitkabel niet ergens tussen geklemd raakt.
Tip: Maak aan de stekker een stuk touw
vast en “verleng” zo de voedingskabel
om het inschuiven gemakkelijker te maken.
Trek het elektrische snoer daarna langs
het andere snoereinde door het keukenmeubel, zodat het koeltoestel na het inbouwen gemakkelijk kan worden aangesloten.
69
*INSTALLATION*
Installatie
Alleen bij meubelwanden van 16mm
dik:
Klik de afstandsstukken en
rechts op de scharnieren.
Open de deur van het toestel.
70
Verwijder het afdekplaatje.
Schroef het bevestigingselement
losjes vast met de schroeven.
Tip: Draai de schroeven niet stevig aan,
zodat het bevestigingselement nog kan
worden verschoven.
Plaats het gedeelte met de opstaan-
de rand op bevestigingshaak.
Schroef de bevestigingshoek met
de schroeven losjes vast.
Tip: Draai de schroeven niet stevig aan,
zodat het bevestigingselement nog kan
worden verschoven.
*INSTALLATION*
Trek de beschermfolie van de afdich-
tingsband af.
Installatie
Koeltoestel inbouwen
Als het koeltoestel te ver in de inbouwkast wordt geschoven, sluit de
deur van het toestel na montage van
de deur van de inbouwkast mogelijk
niet goed. Dat kan ertoe leiden dat er
zich ijs of condenswater vormt en
dat er andere storingen optreden die
een verhoogd energieverbruik tot gevolg hebben.
Schuif het koeltoestel zo ver in de inbouwnis dat er rondom een afstand
van 42mm van het toestel tot de
voorkant van de zijwanden wordt
aangehouden.
Plak de afdichtingsband op één lijn
met de zijwand van het koeltoestel,
waaraan de deur wordt geopend.
1. Plaats de afdichtingsband daarbij
aan de onderzijde van het bovenste
bevestigingselement.
2. Plak het over de lengte vast.
71
*INSTALLATION*
Installatie
Belangrijk bij meubels met aanslagelementen (zoals stoppers en stootblokjes, etc.).
Houd rekening met de afmetingen
van de aanslagelementen.
Controleer of rondom een afstand
wordt aangehouden van 42mm tot
de voorkant van de deuraanslagelementen.
Trek het koeltoestel naar voren en wel
zo ver als de extra afmeting van de
deurbeslagen.
Tip: Verwijder indien mogelijk de deurbeslagen en schuif het koeltoestel in,
totdat alle bevestigingshaken boven en
onder tegen de voorkant van de meubelzijwanden aankomen.
Schuif het toestel zo ver in de in-
bouwkast, totdat alle bevestigingshaken boven en onder tegen de voorkant van de meubelzijwanden aankomen.
- Meubelwanden van 16mm dik:
de afstandsstukken moeten boven en
onder tegen de voorkant van de
meubelzijwanden aankomen.
- Meubelwanden van 19mm dik:
de voorkant van de scharnieren moet
boven en onder evenwijdig lopen met
de voorkant van de meubelzijwanden.
Zo wordt er rondom tussen het toestel
en de voorkant van de meubelzijwanden een afstand aangehouden van
42mm.
72
Stel het koeltoestel dan aan beide
kanten via de stelvoeten met de bijgevoegde gaffelsleutel zo af dat het
waterpas staat.
*INSTALLATION*
Het koeltoestel in de inbouwkast bevestigen
Installatie
Schuif het koeltoestel met de kant
waar de scharnieren zitten tegen de
meubelwand.
Schroef om het toestel met de meu-
belkast te verbinden de spaanplaatschroeven boven en onder door de
scharnierstrips.
Schuif de loszittende bevestigingsha-
ken tegen de meubelwand aan.
Schroef de bevestigingshaak met
de schroef vast aan de meubelwand.
Tip: Boor het gat voor.
Het koeltoestel mag niet naar achteren hellen, omdat de afstand rondom anders geen 42mm is.
Druk het uitstekende deel van het
hoekstuk met uw duimen tegen de
meubelwand terwijl u de schroeven
vastdraait.
Schroef de bevestigingshaak met
de schroeven vast aan de meubelwand.
Tip: Boor de gaten voor.
Draai de schroeven en weer
vast.
73
*INSTALLATION*
Installatie
Breek de uitstekende uiteinden van
de bevestigingshaken af. U heeft ze
niet meer nodig en kunt ze weggooien.
Plaats de afdekkingen en op de
bevestigingshaken.
Alleen als de inbouwkast hoger is
dan 140cm
Schuif om het koeltoestel in de inbouwkast extra vast te zetten de bijgevoegde
staven tussen koeltoestel en vloer van
de inbouwkast:
74
Maak eerst de greep op één van
de stabilisatiestangen vast.
Schuif de stabilisatiestang in het
invoerkanaal, totdat deze niet verder
kan. Verwijder nu de greep, plaats
deze op de andere stabilisatiestang
en schuif deze eveneens naar binnen.
Tip: Bewaar de greep voor het geval u
het koeltoestel later nog eens ergens
anders wilt inbouwen.
Doe de toesteldeuren dicht.
*INSTALLATION*
Meubeldeur monteren
De bovenrand van de meubeldeur
moet zich op dezelfde hoogte bevinden als de deuren van de meubels ernaast.
De meubeldeur moet zo worden gemonteerd dat er geen spanning op
staat.
In het volgende hoofdstuk wordt de
montage van de meubeldeur met een
front van min. 16–19mm dik beschreven.
Installatie
Tip: Schuif met het meubelfront de
montagehulpstukken ter hoogte van de
deuren van de meubels ernaast.
Vanuit de fabriek is de afstand tussen
de deur van het toestel en de bevestigingstraverse op 8mm ingesteld.
Controleer deze afstand en stel deze
indien nodig opnieuw in.
Schuif de montagehulpstukken ter
hoogte van de meubeldeur: daarbij
moet de onderkant van de haken X
van de montagehulpstukken zich op
gelijke hoogte bevinden van de bovenrand van de te monteren meubeldeur (teken).
Schroef de moeren los en verwij-
der de bevestigingstraverse samen
met de montagehulpstukken.
75
*INSTALLATION*
Installatie
Leg de meubeldeur op een stabiele
ondergrond met de buitenkant naar
beneden.
Teken dun met een potlood een mid-
dellijn op de binnenkant van de meubeldeur.
Schuif de afdekking aan de zijkant
op de bevestigingstraverse tegenover
de kant waar de scharnieren zitten.
Draai de meubeldeur om en maak de
handgreep vast (indien nodig).
Open de deur van het toestel.
Hang de bevestigingstraverse met
de montagehulpstukken op de binnenkant van de meubeldeur. Stel de
bevestigingstraverse precies in het
midden.
Schroef de bevestigingstraverse met
minstens 6korte spaanplaatschroeven vast. (Gebruik bij cassettedeuren slechts 4schroeven aan de rand).
Tip: Boor de gaten voor.
Trek de montagehulpstukken naar
boven en verwijder ze.
Draai de montagehulpstukken en
steek ze (om te bewaren) helemaal in
de middelste gleuven van de bevestigingstraverse.
76
Hang de meubeldeur op de stel-
schroeven.
Draai de moeren losjes op de stel-
schroeven.
*INSTALLATION*
Het afstellen van de deur
Controleer de afstand van de meubeldeur tot de meubeldeuren daarnaast.
De afstand moet gelijk zijn.
Installatie
Draai de moeren met een moer-
sleutel vast,door de stelschroef
daarbij met een schroevendraaier tegen te houden.
X: het verstellen aan de zijkanten
Verschuif de meubeldeur.
Y: het verstellen in hoogte
De afstand tussen deur van het toestel
en de bevestigingstraverse is ingesteld
op 8mm. Verstel de afstand alleen in
het aangegeven bereik.
Draai de stelschroeven met een
schroevendraaier.
Zorg ervoor dat de opvulplaat er
niet uitsteekt, maar volledig in de inbouwkast verdwijnt.
77
*INSTALLATION*
Installatie
Klap de afdekking open.
Draai de schroeven in de bevesti-
gingspunten in.
Z: het verstellen in diepte
Controleer de afstand tussen de meubeldeur en de meubelkast. Houd een
afstand van ca. 2mm aan.
Tip: Boor de gaten voor.
Gevaar voor beschadiging van
de bevestigingshoek met afdekking.
De afdekking van de bevestigings-
hoek kan eenvoudig worden verwijderd.
Klap de afdekking van de bevestigingshoek altijd meteen dicht.
Sluit de deur.
78
Draai de schroeven aan de boven-
kant van de deur van het toestel en
de schroef aan de onderkant van
de bevestigingshoek los.
Draai alle schroeven nog een keer
stevig vast.
*INSTALLATION*
Installatie
U kunt er zeker van zijn dat het koeltoestel goed is ingebouwd, als:
- De deur goed sluit.
- De deur van het toestel niet tegen de
kast aan komt.
- De dichting in de hoek aan de bovenkant waar het handvat zit stevig zit.
Leg om dit te controleren een zak-
lamp in het toestel en doe de deur
van het toestel dicht.
Doe het licht in het vertrek uit. Controleer of het licht in het koeltoestel
aan de zijkanten naar buiten dringt. Is
dat het geval, neem dan alle montagestappen weer één voor één door.
Plaats het afdekplaatje erop en klik
het vast.
Klap de afdekkingen aan de bevesti-
gingshoeken dicht.
79
*INSTALLATION*
Installatie
Elektrische aansluiting
Het koeltoestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220
– 240 V.
De zekering moet minstens 10A bedragen.
Het toestel mag uitsluitend worden aangesloten op een correct geïnstalleerd
stopcontact. De elektrische installatie
moet volgens VDE 0100 zijn uitgevoerd.
Opdat in geval van nood het toestel direct van het elektriciteitsnet kan worden
gehaald, mag het stopcontact zich niet
achter het toestel bevinden en moet het
gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet
meer bereikbaar is, moet het toestel via
een schakelaar met alle polen van de
netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3mm
bedragen. Geschikte schakelaars zijn
automatische veiligheidsschakelaars,
zekeringen en relais (EN60335).
Het is niet toegestaan om het toestel
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het
koeltoestel namelijk niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Het koeltoestel mag niet op wisselrichters worden aangesloten die bij autonome stroomvoorzieningen worden toegepast (zoals bij zonne-energie).
Als het koeltoestel wordt ingeschakeld,
kan het door spanningspieken voor de
veiligheid opnieuw worden uitgeschakeld. De elektronica kan beschadigd raken. Het koeltoestel mag ook niet in
combinatie met een zogenaamde ener-gievoorkeurstekker worden gebruikt.
Dergelijke stekkers verminderen de
energietoevoer, waardoor het koeltoestel te warm wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden
vervangen, mag dat uitsluitend door
een erkende elektricien gebeuren.
Netstekker en aansluitkabel van het
toestel mogen niet tegen de achterkant
van het toestel komen, omdat ze door
trillingen van het toestel beschadigd
kunnen raken. Dat kan kortsluiting veroorzaken.
Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op een stopcontact
dat zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt.
80
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
FN 30402 i, FN 32402 i
M.-Nr. 11 450 880 / 02nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.