Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor
uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NLM.-Nr. 10 844 630
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.....................................................4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu .......................................... 14
Energie besparen .............................................................................................. 15
Beschrijving van het apparaat.......................................................................... 17
Voor het monteren heeft u onderstaande onderdelen nodig: ........................ 56
Het apparaat voorbereiden ............................................................................ 56
Koelapparaat in de nis plaatsen..................................................................... 58
Het apparaat waterpas plaatsen .................................................................... 59
Een doorlopende meubelsokkel monteren..................................................... 60
Het apparaat in de nis bevestigen.................................................................. 61
Het monteren van de meubeldeur.................................................................. 61
3
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit koelapparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voordat u het koelapparaat in gebruik neemt. Hierin vindt u belangrijke
instructies met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik
en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het koelapparaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u
uitdrukkelijk om alle beschikbare informatie over de installatie van
het koelapparaat en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen
te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
Het koelapparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudens en der-
gelijke, bijvoorbeeld
– in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen
– in boerderijen
– door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere specifieke woonomgevingen.
Dit koelapparaat mag niet buiten worden gebruikt.
4
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het bewaren van levens-
middelen, voor het bewaren van diepvriesproducten, voor het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het bereiden van
ijs.
Elk ander gebruik is niet toegestaan.
Het koelapparaat is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijkbare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmiddelen vallen. Een onjuist gebruik van het koelapparaat kan tot beschadiging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is
het koelapparaat niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik
voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve
bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van
het koelapparaat niet in staat zijn om het koelapparaat veilig te bedienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken.
Deze personen mogen het koelapparaat enkel zonder toezicht bedienen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer er kinderen in huis zijn
Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koelapparaat gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht
staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze dit veilig moeten bedienen. De
kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een onjuiste
bediening.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het
apparaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij
kinderen vandaan.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koelappa-
raat voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de
geldende EU-richtlijnen.
Dit koelapparaat bevat het koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is
een natuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu. Het is echter
wel brandbaar. Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt het broeikaseffect niet.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel zorgt ervoor dat het
apparaat iets meer geluid maakt. Naast het geluid van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit ontstaan. Deze effecten zijn helaas onvermijdelijk, maar hebben geen
invloed op de capaciteit van het koelapparaat.
Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van
het koelapparaat geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd raken. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken.
Bij beschadigingen:
- Vermijd open vuur of andere brandhaarden.
- Maak het koelapparaat spanningsvrij.
- Lucht de kamer waarin het koelapparaat staat gedurende enkele
minuten.
- Neem contact op met Miele.
Hoe meer koelmiddel een koelapparaat bevat, hoe groter de ruim-
te moet zijn waarin u het apparaat plaatst. Bij een eventuele lekkage
kan in te kleine ruimtes een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 11g koelmiddel moet het vertrek minstens 1m3 groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje in het koelapparaat.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Vergelijk voordat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze-
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het apparaat niet beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Dit fundamentele
veiligheidssysteem moet aanwezig zijn. Laat de elektrische installatie
bij twijfel door een vakman/vakvrouw inspecteren.
Het apparaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het apparaat op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op onderdelen, die onder spanning staan, of op
de elektriciteitskabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik
het apparaat daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, bijkeuken).
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het apparaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer het apparaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigd apparaat mag niet in gebruik worden genomen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
apparaat spanningsvrij zijn. Dit is het geval als:
- de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
- de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting er geheel zijn
uitgedraaid of
- de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de
stekker en niet aan de aansluitkabel.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman/vakvrouw worden uitgevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het apparaat niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze onderdelen kan Miele garanderen dat ze volledig voldoen aan de veiligheidseisen die Miele aan de
producten stelt.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veilig gebruik
Het koelapparaat is vervaardigd voor een bepaalde klimaatklasse
(omgevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het
typeplaatje aan de binnenkant van het koelapparaat. Als de omgevingstemperatuur lager is, staat de compressor langer stil. Het koelapparaat kan de vereiste temperatuur dan niet behouden.
Zorg dat de ventilatieopeningen niet afgedekt of afgesloten wor-
den. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Het
energieverbruik neemt toe en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
Het bovenblad van het koelapparaat is voorzien van een kunststof
rand. Zorg ervoor dat hier geen vet of olie op komt. Hierdoor kunnen
spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof
breekt of scheurt.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of
de deur van het apparaat bewaart, voorkom dan dat evt. vrijkomend
vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het apparaat. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan
waardoor deze knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koelapparaat. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door
elektrische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische apparaten in dit koelap-
paraat (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Gevaar voor letsel en schade. Bewaar geen blikjes en flessen die
koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen in de diepvrieszone. Anders kunnen ze ontploffen.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gevaar voor letsel en schade. Als u flessen snel in de diepvrieszo-
ne wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de diepvrieszone te halen. Anders kunnen ze ontploffen.
Letselrisico. Raak diepvriesproducten en metalen onderdelen niet
met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
Letselrisico. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met name
waterijs, direct nadat u deze uit de diepvrieszone heeft gehaald, in
uw mond. Door de zeer lage temperatuur van de diepvriesproducten
kunnen lippen of tong vastvriezen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide levensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de bewaartemperatuur. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Accessoires en onderdelen
Gebruik uitsluitend Miele accessoires om te voorkomen dat garan-
tieaanspraken vervallen.
Miele geeft u na afloop van de serieproductie van het koelappa-
raat een leveringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar
voor essentiële onderdelen.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het apparaat nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningsvoerende delen van het apparaat en zo kortsluiting kan veroorzaken.
Spitse of scherpe voorwerpen beschadigen de koelelementen
waardoor het apparaat niet meer functioneert. Gebruik daarom geen
spitse of scherpe voorwerpen, om
- rijp- en ijslagen te verwijderen
- en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsap-
paraten of kaarsen in het apparaat om te voorkomen dat de kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Transport
Het apparaat moet altijd rechtop en in de transportverpakking
worden vervoerd.
Gevaar voor letsel en schade. Vervoer het koelapparaat met be-
hulp van een tweede persoon, omdat het koelapparaat erg zwaar is.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Maak het slot van uw oude koelkast eventueel kapot. Zo voorkomt
u, dat kinderen ingesloten raken, wat levensgevaarlijk is.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
daarom geen onderdelen van het koelsysteem, bijv. door
- koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
- buisleidingen om te buigen,
- coatings af te krabben.
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing geldt alleen voor het recyclen. Bij normaal gebruik bestaat er
geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk, de olie in de compressor in te slikken of in
te ademen.
13
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Verpakkingsmateriaal weggooien
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Afdanken van het apparaat
Elektrische en elektronische apparaten
bevatten meestal waardevolle materialen. Ze bevatten ook stoffen, mengsels
en onderdelen die nodig zijn geweest
om de apparaten goed en veilig te laten
functioneren. Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone huisvuil doet of er
niet goed mee omgaat, kunnen deze
stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Voer uw oude apparaat daarom nooit via het gewone huisafval af.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en
elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk
zelf verantwoordelijk voor het wissen
van eventuele persoonlijke gegevens op
het af te danken apparaat.
14
Let erop dat de buisleidingen van uw
koelapparaat niet worden beschadigd,
totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelcircuit en de
olie in de compressor niet in het milieu
terechtkomen.
Het afgedankte apparaat moet tot aan
de afvoer buiten het bereik van kinderen
worden opgeslagen. Informatie hierover
vindt u in deze gebruiks- en montagehandleiding in het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies en waarschuwingen”.
Energie besparen
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing en onderhoud
Temperatuurinstelling
In goed geventileerde ruimtes.
Niet direct blootgesteld aan
zonnestralen.
Niet naast een warmtebron
(verwarming, fornuis).
Bij een ideale omgevingstemperatuur van ca. 20°C.
Dek ventilatieroosters niet af
en maak ze regelmatig stofvrij.
Diepvrieszone: -18°CBij lage temperatuurinstel-
In gesloten, niet geventileerde ruimtes.
Direct blootgesteld aan zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstemperatuur vanaf 25°C.
Als ventilatieroosters zijn afgedekt of vol zitten met stof.
ling: hoe lager de temperatuur in de koel- resp. diepvrieszone, hoe hoger het
energieverbruik.
15
Energie besparen
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
GebruikPlaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien
nodig en zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij
het inruimen meteen op de
goede plek.
Neem bij het boodschappen
doen een koeltas mee en leg
de levensmiddelen zo snel
mogelijk in het apparaat.
Laat warme levensmiddelen
eerst buiten het apparaat afkoelen.
Leg de levensmiddelen goed
verpakt in het apparaat.
Zorg ervoor dat vakken en
laden niet te zwaar worden
beladen, zodat de lucht kan
circuleren.
OntdooienOntdooi de diepvrieszone
wanneer er een ijslaag van
maximaal 0,5 cm in zit.
Als u de deur vaak en lang
opent, gaat koude lucht verloren en komt er warme
lucht in de koelkast. Het apparaat probeert dan af te
koelen en de compressor
draait langer.
Als levensmiddelen nog
warm of op omgevingstemperatuur zijn, komt er warme
lucht in het apparaat. Het
apparaat probeert dan af te
koelen en de compressor
draait langer.
Wanneer vloeistoffen in de
diepvrieszone verdampen en
condenseren, neemt de
koelcapaciteit af.
Als de luchtcirculatie afneemt, wordt de koelcapaciteit minder.
Een ijslaag bemoeilijkt het
invriezen en bewaren van levensmiddelen.
16
Beschrijving van het apparaat
a
Toets voor het in-/uitschakelen van het koelapparaat
b
Toets voor het in-/uitschakelen van de functie SuperFrost
c
Display met temperatuuraanduiding
d
Alarmsymbool
e
Symbool SuperFrost
f
Vergrendelingssymbool
g
Temperatuuraanduiding
h
Temperatuurtoets
i
Toets voor het uitschakelen van de zoemer
j
Symbool voor stroomstoring
k
Menusymbool [instellingsmodus: lichtsterkte van het display wijzigen, vergrendeling in-/uitschakelen]
17
Beschrijving van het apparaat
a
Bedieningspaneel met display
b
Diepvriesladen
c
Ventilatierooster
18
Beschrijving van het apparaat
Accessoires
Bijgeleverde accessoires
Bakje voor ijsblokjes
Bij te bestellen accessoires
Miele heeft speciaal voor dit apparaat
handige accessoires en reinigings- en
onderhoudsmiddelen in het assortiment.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij
Miele (zie achter in deze gebruiksaanwijzing), in de webshop van Miele of
bij de Miele vakhandelaar verkrijgen.
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en ander licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
MicroCloth-kit
De MicroCloth kit bestaat uit een universeel doekje, een glasreinigingsdoekje en een hoogglansdoekje.
De doekjes zijn heel sterk. Door de zeer
fijne microvezels hebben de doekjes
een grote reinigingscapaciteit.
19
Het apparaat in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Verpakkingsmateriaal
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit het apparaat.
Reiniging
Neem daarbij de aanwijzingen uit het
hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”
in acht.
Reinig de binnenkant van het appa-
raat en de accessoires.
Koelapparaat inschakelen
Voordat u voor de eerste keer levensmiddelen in het apparaat legt, kunt u
het apparaat het beste een tijdje laten
voorkoelen. Leg pas levensmiddelen
in het koelapparaat als de temperatuur
laag genoeg is (min. -18°C).
Druk op de toets.
Het apparaat begint te koelen. De temperatuuraanduiding en symbool
knipperen, totdat het in de diepvrieszone koud genoeg is.
Het apparaat uitschakelen
Druk op toets totdat het display
uitgaat.
Is dat niet het geval, dan is de vergrendeling ingeschakeld. Zie hoofdstuk:
“Het wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Vergrendeling in-/uitschakelen”.
De koeling is uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Als het koelapparaat bij langdurige
afwezigheid wordt uitgeschakeld
maar niet wordt gereinigd, bestaat er
gevaar voor schimmelvorming als de
deur van het apparaat gesloten blijft.
Het koelapparaat moet in ieder geval
worden gereinigd.
Wanneer u het koelapparaat langere tijd
niet gebruikt, neemt u de volgende
stappen:
Schakel het koelapparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Ontdooi de diepvrieszone.
20
Reinig het apparaat en laat de deur
openstaan om het apparaat voldoende te beluchten en te voorkomen dat
er geurtjes ontstaan.
De juiste temperatuur
Om levensmiddelen te bewaren is het
zeer belangrijk, dat u de juiste temperatuur instelt. Levensmiddelen kunnen
door micro-organismen snel bederven.
Als u de juiste temperatuur instelt, voorkomt of vertraagt u dat proces. De temperatuur heeft invloed op de snelheid
waarmee de micro-organismen groeien.
Als de temperatuur daalt, gaan deze
processen langzamer.
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en langdurig te bewaren, moet de temperatuur -18°C zijn. Bij deze temperatuur wordt de groei van micro-organismen grotendeels gestopt. Zodra de
temperatuur tot boven -10°C stijgt, begint de ontbinding door micro-organismen en zijn de levensmiddelen minder
lang houdbaar. Daarom mogen (gedeeltelijk) ontdooide levensmiddelen pas
weer worden ingevroren, nadat ze zijn
verwerkt (koken of bakken/braden).
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
Temperatuur instellen
Druk zo vaak op toets , totdat de
gewenste temperatuur in de temperatuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets
drukt, knippert die temperatuurwaarde
die het laatst is ingesteld.
Blijft u op de toets drukken, dan verandert de temperatuurwaarde voortdurend: als -28°C bereikt is, wordt weer
met -14°C begonnen.
De nieuw gekozen temperatuurwaarde
wordt na een tijdje automatisch overgenomen en verschijnt in de temperatuuraanduiding.
De temperatuur in het koelapparaat
wordt nu langzaam op deze waarde ingesteld.
De temperatuur in het koelapparaat
stijgt als:
- u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het apparaat opent,
- er meer levensmiddelen worden opgeslagen,
- de temperatuur van de levensmiddelen die in het apparaat gelegd zijn hoger is,
- de omgevingstemperatuur van het
koelapparaat hoger is. Het apparaat
is geconstrueerd voor een bepaalde
klimaatklasse. Een klimaatklasse is
een temperatuurbereik waar de kamertemperatuur niet boven of onder
mag liggen.
21
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het bedieningspaneel geeft de temperatuur
aan van de minst koele plek in het apparaat.
De temperatuuraanduiding knippert:
- De temperatuur ligt niet in het mogelijke temperatuurbereik, bijv. als het
apparaat net ingeschakeld is.
- Er wordt een andere temperatuur ingesteld.
- De temperatuur is een paar graden
gestegen, wat wijst op een koudeverlies.
Dit koudeverlies is geen probleem wanneer dit is ontstaan doordat u:
- de deur van het apparaat een keer
vrij lang geopend houdt, bijv. om een
grote hoeveelheid diepvriesproducten
in het apparaat te leggen of eruit te
halen,
- verse levensmiddelen invriest.
Zodra de temperatuur tot ca. -10°C is
gedaald, brandt de temperatuuraanduiding weer constant.
22
SuperFrost gebruiken
De functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te
vriezen, dient u eerst de functie Superfrost in te schakelen.
Op die manier worden de levensmiddelen snel tot in de kern ingevroren en blijven de voedingswaarde, de vitaminen,
het uiterlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
- Als u reeds ingevroren levensmiddelen in het apparaat plaatst.
- Wanneer u dagelijks slechts max.
2kg verse levensmiddelen invriest.
Superfrost inschakelen
U dient de functie Superfrost 6 uur
voordat u de in te vriezen levensmiddelen in de diepvrieszone plaatst in teschakelen. Als u het maximale vriesvermogen wilt benutten, dient u Super-
frost 24 uur van tevoren in te schakelen!
Druk kort op de Superfrost-toets .
Superfrost uitschakelen
De functie Superfrost wordt automatisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het
symbool Superfrost dooft en het apparaat werkt weer met normale koelcapaciteit.
Om energie te besparen, kunt u de
functie Superfrost zelf al eerder uitschakelen.
Druk op toets . Symbool dooft.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
Symbool Superfrost licht op. De temperatuur in de diepvrieszone daalt en de
koelcapaciteit is nu maximaal.
23
Temperatuur- en deuralarm
Dit apparaat heeft een waarschuwingssysteem, waarmee wordt voorkomen
dat de temperatuur in het apparaat ongemerkt stijgt en dat er te veel energie
verloren gaat, bijv. wanneer de deur
openstaat.
Temperatuuralarm
Wanneer de vriestemperatuur in het apparaat te veel stijgt, knipperen de temperatuuraanduiding en het alarmsymbool . Bovendien klinkt er een zoemer.
Of het apparaat een temperatuur te
hoog of te laag vindt, is afhankelijk van
de ingestelde temperatuur.
Het temperatuuralarm treedt bijv. in
werking
- als u het apparaat inschakelt en de
temperatuur die op dat moment in
een temperatuurzone heerst te veel
verschilt van de temperatuur die u
heeft ingesteld,
- als u ingevroren levensmiddelen hersorteert of uit het apparaat neemt en
er daarbij te veel warme lucht naar
binnen stroomt,
- als u een vrij grote hoeveelheid levensmiddelen invriest,
- als u verse levensmiddelen invriest
die nog warm zijn,
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmiddelen.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18°C, controleer dan of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk
zijn ontdooid. Daardoor zijn de levensmiddelen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levensmiddelen dan zo snel mogelijk of
kook of braad ze, alvorens ze opnieuw in te vriezen.
Deuralarm
De zoemer klinkt wanneer de deur van
het apparaat langer dan ca. 60 seconden openstaat.
Zodra de deur wordt dichtgedaan,
houdt de zoemer op.
Het voortijdig uitschakelen van
de zoemer
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Druk op de toets.
De zoemer houdt op.
Bij een temperatuuralarm blijft alarmsymbool branden totdat de juiste
temperatuur weer is bereikt.
- als er een stroomstoring is geweest,
- als het apparaat defect is.
Zodra de juiste temperatuur weer is bereikt, houdt de zoemer op, is de temperatuuraanduiding weer constant verlicht
en gaat alarmsymbool uit.
24
Het wijzigen van instellingen
Instellingsmodus
In de instellingsmodus kunt u de vergrendeling in- of uitschakelen.
Vergrendeling in-/uitschakelen
De instellingsmodus wordt in het display met het menusymbool aangegeven.
Hoe u de vergrendeling in- en uit-
schakelt, wordt hieronder beschreven.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat het apparaat per ongeluk wordt uitgeschakeld.
– Het inschakelen van de vergrendeling
Druk ca. 5 seconden op toets .
Het menusymbool brandt en in het
display knippert .
De instellingsmodus is nu actief.
– Het uitschakelen van de vergrendeling
Druk ca. 5 seconden op toets .
Vergrendelingssymbool en me-
nusymbool gaan branden en in het
display knippert .
De instellingsmodus is nu actief.
Druk kort op toets om de vergren-
delingsfunctie op te roepen.
In het display verschijnt .
Druk kort op toets om de vergren-
deling uit te schakelen.
Vergrendelingssymbool gaat uit.
U kunt de instellingsmodus verlaten
door op toets te drukken.
In het display verschijnt de temperatuur
die in de koelzone heerst.
Druk kort op toets om de vergren-
delingsfunctie op te roepen.
In het display verschijnt .
Druk kort op toets om de vergren-
delingsfunctie in te schakelen.
Het vergrendelingssymbool brandt.
U kunt de instellingsmodus verlaten
door op toets te drukken.
In het display verschijnt de temperatuur.
25
Invriezen en bewaren
Maximale vriescapaciteit
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk
tot in de kern in te vriezen, mag de
maximale vriescapaciteit niet worden
overschreden. De maximale vriescapaciteit binnen 24uur vindt u op het typeplaatje “Vriescapaciteit…kg/24u”.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen tot in
de kern worden ingevroren, hoe meer
vloeistof er uit elke afzonderlijke cel in
de tussenruimtes loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts
een deel van de vloeistof, die uit de cellen gelopen is, teruglopen. Dat betekent, dat de levensmiddelen een grotere
hoeveelheid sap verliezen. Dat kunt u
zien, doordat er bij het ontdooien een
grote plas water om het levensmiddel
ontstaat.
Diepvriesproducten bewaren
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmiddelen
heeft gekookt of gebraden, kunt u ze
opnieuw invriezen.
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
- de verpakking op beschadigingen
- de houdbaarheidsdatum
- de temperatuur in de diepvries in de
winkel.
Als de temperatuur in de diepvrieszone hoger is dan -18°C wordt de
houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
Koop diepvriesproducten pas als u
de andere boodschappen al heeft gedaan en neem ze mee in krantenpapier of in een koeltas.
Leg de diepvriesproducten thuis di-
rect in het koelapparaat.
Als het levensmiddel snel tot in de kern
ingevroren is, heeft de vloeistof in de
cellen minder tijd om uit de cellen te lopen. De cellen krimpen dan aanzienlijk
minder. Bij het ontdooien kan de
slechts geringe hoeveelheid vloeistof,
die in de tussenruimtes is gekomen, in
de cellen teruglopen zodat het sapverlies zeer gering is. Er ontstaat slechts
een klein plasje water.
26
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Houd bij het invriezen rekening met
het volgende
- De volgende levensmiddelen zijn geschikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaarproducten.
- De volgende levensmiddelen zijn nietgeschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
hele onbewerkte appels en peren.
- Kleur, smaak, aroma en vitamine C
blijven behouden, als u groente blancheert, voordat u deze invriest. Leg
daarvoor een portie groente 2-3 minuten in kokend water. Neem de
groente dan uit het water en laat deze
snel in koud water afkoelen. Laat de
groente uitlekken.
- Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
het kan aanmerkelijk langer worden
bewaard.
- Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie. Zo voorkomt u dat de
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
- Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente voor het
invriezen niet. Kruid en zout reeds
bereide gerechten voor het invriezen
slechts licht. Sommige kruiden veranderen bij het invriezen de smaakintensiteit van de gerechten.
- Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het apparaat afkoelen
om te voorkomen dat reeds ingevroren levensmiddelen beginnen te ontdooien en het energieverbruik stijgt.
In te vriezen levensmiddelen verpakken
Vries levensmiddelen per portie in.
–Geschikte verpakking
- Plastic folie
- Huishoudfolie van polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesbakjes
–Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakken
- Gebruikte plastic tassen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking met
- elastiekjes
- kunststof clips
- touw of
- koudebestendig plakband.
Tip: zakken en huishoudfolie van polyethyleen kunt u ook met een sealapparaat afsluiten.
27
Invriezen en bewaren
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Vóór het inruimen
Als u meer dan 2kg verse levensmid-
delen wilt invriezen, dient u enige tijd
voor het inruimen de functie SuperFrost in te schakelen (zie hoofdstuk
“SuperFrost gebruiken”).
De levensmiddelen die al zijn ingevroren
krijgen zo een koudereserve.
De diepvrieszone inruimen
Pas op voor beschadiging door
een te zware belading.
Door een te zware belading kan de
de hele breedte op de bodem van het
apparaat of tegen de zijwanden, zodat ze zo snel mogelijk tot in de kern
worden ingevroren.
Als de levensmiddelen ingevroren zijn:
Leg de ingevroren levensmiddelen in
de diepvrieslade en schuif deze weer
in het apparaat.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen levensmiddelen zijn
verpakt droog is, zodat ze niet aan elkaar of aan de bodem van de diepvriesladen vastvriezen.
28
Invriezen en bewaren
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen
De bewaartijd van levensmiddelen is
zelfs bij de voorgeschreven temperatuur
van -18 °C heel verschillend. Ook in ingevroren producten vinden sterk vertraagde afbraakprocessen plaats. Door
de zuurstof in de lucht kan bijv. vet ranzig worden. Mager vlees kan daarom
ongeveer twee keer zo lang bewaard
worden als vet vlees.
De genoemde bewaartijden zijn richtwaarden voor de bewaartijd van verschillende soorten levensmiddelen in de
diepvrieszone.
Soort levensmiddelenBewaartijd
(maanden)
Consumptie-ijs2 tot 6
Brood, bakwaren2 tot 6
Kaas2 tot 4
Vis, vet1 tot 2
Vis, mager1 tot 5
Worst, ham1 tot 3
Wild, varkensvlees1 tot 12
Gevogelte, rundvlees2 tot 10
Groente, fruit6 tot 18
Kruiden6 tot 10
Bij de in de handel verkrijgbare diepvriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsdatum beslissend.
Bij een constante temperatuur van de
diepvrieszone van -18°C en als u deze
goed schoon houdt, blijven levensmiddelen zo lang mogelijk goed en hoeft u
minder weg te gooien.
Ingevroren levensmiddelen
ontdooien
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen niet opnieuw in. Pas
nadat u deze levensmiddelen heeft
gekookt of gebraden, kunt u ze opnieuw invriezen.
U kunt ingevroren levensmiddelen ontdooien:
- in de magnetron
- in de oven met de functie “Hetelucht”
of “Ontdooien”
- bij kamertemperatuur
- in de koelzone (de kou die daarbij
vrijkomt kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden gebruikt),
- in de stoomoven
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Hompen vlees en vis zoals gehakt, kip
en visfilet kunnen het beste worden ontdooid als ze niet tegen andere levensmiddelen aankomen. Het vrijgekomen
vocht moet opgevangen en zorgvuldig
verwijderd worden.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal worden ontdooid.
29
Invriezen en bewaren
Groente kan over het algemeen bevro-
ren in het kokende water gelegd of in
heet vet verhit worden. De kooktijd is
door de gewijzigde celstructuur iets
korter dan bij verse groente.
Dranken snel koelen
Als u flessen snel in de diepvrieszone
wilt koelen, dient u ze uiterlijk na éénuur weer uit de diepvrieszone te halen.
Anders kunnen ze ontploffen.
De binnenruimte indelen
De laden en glasplaten verwijderen
Wanneer u levensmiddelen in de laden
wilt leggen of eruit wilt halen of wanneer
u de laden wilt schoonmaken, kunt u ze
er het beste helemaal uithalen.
Zo kunt u ook de diepvrieszone groter
maken. Wanneer u een groot stuk vlees
wilt invriezen, bijv. kalkoen of wildbraad,
kunt u de glasplaten tussen de diepvriesladen verwijderen.
Trek de laden naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de laden van de
geleiders.
Til de glasplaat voorzichtig op, trek
de plaat naar voren en neem haar uit
het apparaat.
30
Accessoires gebruiken
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van een diepvrieslade.
Wanneer een bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
Tip: houd het bakje even onder stromend water, dan laten de ijsblokjes gemakkelijk los.
Invriezen en bewaren
31
Ontdooien
Diepvrieszone
De diepvrieszone ontdooit niet automatisch.
Bij normaal gebruik zetten er zich na
verloop van tijd rijp en ijs in de diepvrieszone af, bijv. op de binnenwanden.
De hoeveelheid rijp en ijs is ook afhankelijk van de volgende oorzaken:
- De deur van de diepvrieszone wordt
vaak en/of gedurende lange tijd geopend.
- Grote hoeveelheden verse levensmiddelen zijn ingevroren.
- De luchtvochtigheid in de ruimte is
hoger geworden.
Wanneer er een dikke ijslaag is gevormd, gaan de diepvriesladen niet
meer soepel open; soms gaat zelfs de
deur van de diepvrieszone niet meer
dicht. Ook neemt de koelcapaciteit af,
waardoor het energieverbruik stijgt.
Ontdooi de diepvrieszone van tijd tot
tijd, echter in ieder geval zodra zich
een circa 0,5cm dikke ijslaag heeft
gevormd.
Tip: doe dat wanneer er weinig of geen
ingevroren levensmiddelen in de diepvrieszone zijn opgeslagen of de luchtvochtigheid en de temperatuur in het
vertrek laag zijn.
Pas op voor beschadiging door
onjuist ontdooien.
Zorg er bij het ontdooien voor dat u
de vriesplaat niet beschadigt. Anders
werkt het apparaat niet meer.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af.
Gebruik geen scherpe of spitse voorwerpen.
Gebruik voor het bespoedigen van
het ontdooiproces geen mechanische hulpmiddelen of andere middelen die niet door de fabrikant worden aanbevolen.
Vóór het ontdooien
Schakel een dag voordat u het appa-
raat gaat ontdooien de functie SuperFrost in. Daardoor krijgen de reeds ingevroren levensmiddelen een extra
koudereserve en kunnen ze dus iets
langer bij kamertemperatuur worden
bewaard.
Neem de ingevroren levensmiddelen
uit het apparaat en wikkel ze in verschillende lagen krantenpapier of dekens.
Tip: u kunt de levensmiddelen ook in
koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren producten op
een koele plaats, totdat het apparaat
weer klaar is voor gebruik.
Neem alle diepvriesladen en glazen
platen uit de diepvrieszone (aantal afhankelijk van het model).
32
Ontdooien
Het ontdooien
Hoe langer de ingevroren levensmiddelen bij kamertemperatuur worden
bewaard, hoe korter ze houdbaar
zijn.
Handel het ontdooien zo snel mogelijk af.
Pas op voor beschadiging door
hitte en binnendringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger,
elektrische verwarmingsapparaten en
brandende kaarsen kunnen kunststoffen en elektrische onderdelen beschadigen.
Gebruik voor het ontdooien van het
koelapparaat geen stoomreiniger,
elektrische verwarmingsapparaten of
brandende kaarsen.
Ontdooisprays of andere ontdooiers
kunnen explosieve gassen vormen,
oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof beschadigen of
schadelijk zijn voor de gezondheid.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Tip: u kunt het ontdooien versnellen
door twee pannetjes op een onderzetter
met heet (niet kokend) water in de diepvrieszone te zetten. In dat geval moet
de deur bij het ontdooien gesloten blijven, zodat de warmte niet vrij kan komen.
Neem de stukjes ijs die zijn losge-
raakt uit het apparaat.
Neem het dooiwater met een spons
of doek op, eventueel meer dan één
keer.
Na het ontdooien
Reinig en droog de diepvrieszone.
Sluit de deuren van het apparaat.
Sluit het apparaat weer aan en scha-
kel het in.
Schakel de functie SuperFrost in, zo-
dat de diepvrieszone weer snel koud
wordt.
Leg de ingevroren levensmiddelen te-
rug in de diepvriesladen en schuif deze weer in de diepvrieszone, zodra de
temperatuur in deze zone laag genoeg is.
Schakel het koelapparaat uit.
De koeling is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Laat de deur van de diepvrieszone
openstaan.
Schakel met de SuperFrost-toets de
functie SuperFrost uit, zodra de diepvrieszone een constante temperatuur
van minstens -18°C heeft bereikt.
33
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing komt.
Gevaar voor beschadiging door
binnendringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
kunststof en elektrische onderdelen
beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het
koelapparaat te reinigen.
Het typeplaatje in het koelapparaat
mag niet worden verwijderd. De gegevens zijn nodig in het geval er een storing optreedt.
Opmerkingen over het reinigingsmiddel
Gebruik in het apparaat alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die
geen risico vormen voor de levensmiddelen.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, gebruikt u bij de reiniging geen
- zuur-, soda-, ammoniak- of chloridehoudende reinigingsmiddelen,
- schurende harde sponsjes en
borstels (bijv. schuursponsjes),
- vlekkensponsjes,
- scherpe metalen schrapers.
Wij adviseren om voor het reinigen van
het apparaat lauwwarm water met wat
afwasmiddel te gebruiken.
Belangrijke opmerkingen over de reiniging vindt u op de volgende pagina's.
Reiniging en onderhoud
Het koelapparaat voorbereiden
voor de reiniging
Schakel het koelapparaat uit.
Het display gaat uit en de koeling is uitgeschakeld.
Neem de levensmiddelen uit het koel-
apparaat en bewaar ze op een koele
plaats.
Ontdooi de diepvrieszone. Zie het
hoofdstuk “Ontdooien”.
Neem alle overige onderdelen die
kunnen worden verwijderd uit het apparaat.
Verwijder de laden.
Neem de plateaus uit het apparaat
door ze aan de voorkant iets op te tillen en dan naar voren te trekken.
De lijsten aan de zijkant van de plateaus mogen niet in de afwasautomaat worden gereinigd!
Trek de lijsten van de plateaus af.
Zet de lijsten na de reiniging weer op
het plateau.
35
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren reinigen
Het koelapparaat moet regelmatig
worden ontdooid en gereinigd (circa
2keer per jaar).
Verwijder vuil direct om te voorkomen dat het gaat vastzitten.
Maak gebruik van de gelegenheid, wanneer
- er weinig of geen ingevroren levensmiddelen in de diepvrieszone liggen,
- de luchtvochtigheid en de temperatuur in het vertrek laag zijn (koeler
jaargetijde).
Reinig de binnenkant met een
schoon sponsdoekje, lauw water en
wat afwasmiddel.
Neem alles na de reiniging met
schoon water af en droog het met
een doek.
De volgende onderdelen zijn niet ge-schikt voor de afwasautomaat:
- alle diepvriesladen
- de plateaus
Reinig deze accessoires met de
hand.
Het bakje voor ijsblokjes is vaatwas-serbestendig.
Pas op voor beschadiging door
te hoge temperaturen in de vaatwasser.
Onderdelen van het koelapparaat
kunnen onbruikbaar worden of vervormen, als ze in de vaatwasser op
temperaturen boven 55°C worden
gereinigd.
Kies voor die onderdelen die geschikt zijn voor de vaatwasser uitsluitend een programma met een maximale temperatuur van 55°C.
Kunststof onderdelen kunnen in de
vaatwasser verkleuren, wanneer ze in
aanraking komen met natuurlijke
kleurstoffen, zoals die van wortels, tomaten en ketchup. Een dergelijke verkleuring heeft geen effect op de gebruiksmogelijkheden.
36
Laat de deur van het apparaat nog
even openstaan, om het apparaat te
luchten en geurtjes te voorkomen.
Reiniging en onderhoud
Deurdichting reinigen
Als de deurdichting beschadigd of uit
de groef gegleden is, kan het voorkomen dat de deur van het apparaat
niet goed sluit. De koelcapaciteit
neemt dan af. Er ontstaat condens in
het apparaat. Er kan zich een ijslaag
vormen.
Zorg dat u de deurdichting niet beschadigt en let op, dat de deurdichting niet uit de groef glijdt.
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
De deurdichting kan poreus worden
als deze met olie of vet wordt behandeld.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Reinig de ventilatieopeningen regel-
matig met een borsteltje of een stofzuiger (gebruik daarvoor bijv. de
reliëfborstel voor Miele stofzuigers).
Na het reinigen
Sluit de deur van het apparaat.
Schakel het koelapparaat weer in.
Schakel de functie SuperFrost in zo-
dat het in het koelapparaat weer snel
koud wordt.
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer in de diepvriesladen. Schuif de
diepvriesladen in het koelapparaat
zodra de temperatuur daar laag genoeg is.
Schakel de functie SuperFrost weer
uit.
37
Nuttige tips
De meeste storingen en problemen die bij dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt
u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u
Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en
het probleem te verhelpen.
Open de deuren van het apparaat als het enigszins mogelijk is niet voordat de
storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het apparaat koelt niet
en de binnenverlichting
doet het niet wanneer
de deur van de koelzone wordt geopend.
De compressor is voortdurend in werking.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Schakel het apparaat in.
De stekker zit niet goed in de contactdoos.
Steek de stekker in de contactdoos.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit apparaat, een ander apparaat of de huisspanning kan defect zijn.
Neem contact op met een elektricien of met Miele.
Geen storing. Om energie te besparen, schakelt de
compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit
op een laag toerental over. Daardoor moet de compressor langer werken.
38
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en steeds
langer aan, de temperatuur in het apparaat is
te laag.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn geblokkeerd of er zit veel stof in.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoero-
peningen niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig door stof te verwijderen.
De deur is vaak geopend of er zijn grote hoeveelheden levensmiddelen vers ingevroren.
Open de deur alleen indien nodig en zo kort moge-
lijk.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste temperatuur bereikt.
De deur is niet correct gesloten. Misschien heeft er
zich al een dikke ijslaag gevormd.
Sluit de deur van het apparaat.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste temperatuur bereikt.
Als er al een dikke ijslaag is ontstaan, neemt de koelcapaciteit af en stijgt het energieverbruik.
Ontdooi en reinig het apparaat.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, des te langer is de compressor in werking.
Lees de aanwijzingen in het hoofdstuk: “Installa-
tie”, paragraaf: “Tips voor het plaatsen van het apparaat – Plaats van opstelling”.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuur.
De functie SuperFrost is nog ingeschakeld.
Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
Frost zelf al eerder uitschakelen.
Nuttige tips
39
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds minder vaak en
steeds korter aan; de
temperatuur in het koelapparaat stijgt.
Aan de achterkant onderaan bij de compressor knippert een LEDlampje (afhankelijk van
het model).
De elektronica van de
compressor heeft een
controlelampje “Aan” en
een LED-controlelampje
voor storingen.
Dit is geen storing. De ingestelde temperatuur is te
hoog.
Corrigeer de temperatuurinstelling.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24uur.
De diepvriesproducten beginnen te ontdooien.
De omgevingstemperatuur ligt onder de temperatuur
waarvoor het koelapparaat geschikt is.
De compressor slaat minder vaak aan als de omgevingstemperatuur te laag is. Daardoor kan het in de
diepvrieszone te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
Het controlelampje knippert elke 5seconden meerdere keren.
Er is een storing.
Neem contact op met Miele.
Het controlelampje knippert elke 15seconden.
Geen storing. Dat is normaal.
40
Meldingen in het display
MeldingOorzaak en oplossing
Symbool brandt in
het display. Het lukt niet
om het apparaat uit te
schakelen.
In het display knipperen
twee streepjes.
De zoemer klinkt en in
het display knippert
samen met de temperatuuraanduiding.
De vergrendeling is ingeschakeld.
Schakel de vergrendeling uit. Zie hoofdstuk: “Het
wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Vergrendeling”.
Alleen temperaturen onder de 0°C worden in het display aangegeven.
Controleer ca. 6 uur na het inschakelen van het
apparaat welke temperatuur in het display is aangegeven.
Het temperatuuralarm is geactiveerd (zie ook
hoofdstuk: “Temperatuur- en deuralarm”): de temperatuur in het apparaat is te hoog of te laag.
Mogelijke oorzaken zijn:
– De deur van het apparaat is vaak geopend.
– Een grote hoeveelheid levensmiddelen is inge-
vroren, zonder dat de functie SuperFrost ingeschakeld is.
– Er is een langdurige stroomstoring (stroomuitval)
geweest.
Hef de alarmtoestand op. dooft.
Controleer of de levensmiddelen gedeeltelijk of
zelfs geheel ontdooid zijn. Als dat het geval is, verwerkt u deze levensmiddelen verder (koken of braden), voordat u ze weer invriest.
Nuttige tips
41
Nuttige tips
MeldingOorzaak en oplossing
De zoemer klinkt en in
het display verschijnt
symbool , voor
stroomuitval.
Ook verschijnt de hoogste temperatuur die tijdens de stroomuitval of
stroomonderbreking in
de diepvrieszone is ontstaan.
In het display brandt .
Het apparaat koelt niet,
maar het kan wel gewoon worden bediend
en de binnenverlichting
functioneert.
In het display verschijnt:
“F0totF9”.
Er wordt een stroomstoring aangegeven: de temperatuur in het koelapparaat was in de laatste dagen of
uren door een stroomuitval of stroomonderbreking
tussentijds te veel gestegen.
Wanneer dit euvel is verholpen, gaat het koelapparaat op die temperatuur verder die het laatst is ingesteld.
Druk op de OK-toets.
De aangegeven hoogste temperatuur verdwijnt van
het display. Daarna verschijnt in de temperatuuraanduiding weer de werkelijke temperatuur in de diepvrieszone op dat moment.
Afhankelijk van de temperatuur controleert u of de
levensmiddelen een beetje of zelfs helemaal ontdooid zijn. Als dat het geval is, verwerkt u deze levensmiddelen verder (koken of braden), voordat u
ze weer invriest.
De demo-functie is ingeschakeld. Met deze functie
kan de vakhandel het apparaat presenteren zonder
de koeling in te hoeven schakelen. Voor particulier
gebruik is deze functie niet relevant.
Vraag bij de afdeling Klantcontacten na, hoe u de
demo-functie kunt uitschakelen.
Er is sprake van een defect.
Neem contact op met Miele.
42
Algemene problemen met het apparaat
ProbleemOorzaak en oplossing
De deur van de diepvrieszone kan niet
meerdere keren achter
elkaar worden geopend.
De diepvriesproducten
zijn vastgevroren.
Het apparaat voelt aan
de buitenkant warm
aan.
Geen storing. Door de zuigende werking kunt u de
deur pas na ca. 1minuut zonder moeite openen.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het apparaat werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp los, bijv. met een lepelsteel.
Geen storing. Met de door de koudeproductie ontstane warmte wordt condensvorming voorkomen.
Nuttige tips
43
Oorzaken van geluiden
Vaak voorkomende
geluiden
Brrrrr ...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ...Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ...Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Knak ...Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het appa-
Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem
niet te vermijden zijn!
GeluidenOorzaak en oplossing
Klapperende,
rammelende,
kletterende
geluiden
Waardoor worden ze veroorzaakt?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
raat uitzet.
Het apparaat staat niet recht. Zet het apparaat recht met behulp
van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder het apparaat of leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan.
Schuif het een stukje op.
Laden of plateaus zitten niet goed op hun plaats. Controleer de
uitneembare onderdelen en plaats ze indien nodig opnieuw in
het apparaat.
44
Flessen, potten etc. komen tegen elkaar aan. Zet ze uit elkaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog op
de achterwand van het apparaat. Verwijder de houder.
Service
SN-ST
R600a:
XXXXXX
Nr. XX/ XXXXXXXXX.
XXX l
XXg
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele vakhandelaar of Miele.
Een bezoek van een technicus kunt u
online op www.miele.com/service
boeken.
De contactgegevens van de afdeling
klantcontacten van Miele vindt u achteraan in dit document.
Miele heeft de typeaanduiding en het
serienummer nodig (Fabr./SN/Nr.). Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u in het apparaat.
EPREL-databank
Vanaf 1maart2021 kunt u de informatie
over energie-etikettering en de eisen inzake ecologisch ontwerp in de Europese productendatabank (EPREL) terugvinden. Via de volgende link https://
eprel.ec.europa.eu/ vindt u de productendatabank. Hier wordt u gevraagd om
de typeaanduiding in te voeren.
U vindt de typeaanduiding op het typeplaatje.
Garantie
De garantietermijn voor dit apparaat bedraagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoorwaarden in uw land kunt u bij Miele verkrijgen.
45
*INSTALLATION*
Installatie
Elektrische aansluiting
Het apparaat wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220–
240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedragen.
Het apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een correct geïnstalleerde contactdoos met randaarde. De
elektrische installatie moet volgens de
daarvoor geldende normen (zoals
NEN1010) zijn geïnstalleerd.
In geval van nood moet de stekker van
het apparaat direct uit het stopcontact
getrokken worden. Daarom mag de
contactdoos zich niet achter het apparaat bevinden en moet ze makkelijk bereikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet
meer bereikbaar is, moet het apparaat
via een werkschakelaar met alle polen
van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. Werkschakelaars zijn schakelaars met een contactopening van
minstens 3mm. Geschikte schakelaars
zijn zelfuitschakelaars, zekeringen en
relais (EN 60335).
Het is niet toegestaan om het apparaat
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat namelijk niet worden gewaarborgd
in verband met het gevaar voor oververhitting.
Het apparaat mag niet op wisselrichters
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals bij zonne-energie worden toegepast.
Als het apparaat wordt ingeschakeld,
kan het bij spanningspieken om veiligheidsredenen worden uitgeschakeld. De
elektronica kan beschadigd raken. Ook
mag het apparaat niet in combinatie
met zogenaamde spaarstekkers worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor
het apparaat te warm wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden
vervangen, mag dat uitsluitend door
een erkend elektricien gebeuren.
Netstekker en aansluitkabel van het apparaat mogen niet tegen de achterkant
van het apparaat aan komen, omdat ze
door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting
veroorzaken.
Ook andere apparaten mogen niet worden aangesloten op een stopcontact
dat zich aan de achterkant van dit apparaat bevindt.
46
*INSTALLATION*
Installatie
Montage-instructies
Pas op voor schade en letsel
door een kantelend koelapparaat.
Het koelapparaat is erg zwaar en
neigt met geopende deur naar voren
te kantelen.
Houd de deur of deuren van het
koelapparaat dicht, totdat het apparaat ingebouwd en volgens de gebruiks- en montagehandleiding in de
inbouwkast vastgezet is.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door apparaten die warmte afgeven.
Apparaten die warmte afgeven, kunnen in brand vliegen en brand in het
koelapparaat veroorzaken.
Het apparaat mag niet onder een
kookplaat ingebouwd worden.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door open vuur.
Open vuur kan het koelapparaat in
brand steken.
Houd open vuur, bijv. een kaars, uit
de buurt van het koelapparaat.
Side-by-Side-opstelling
Pas op voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van
het koelapparaat.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan
condens op de buitenkant van het
koelapparaat neerslaan. Dat kan corrosie veroorzaken.
Plaats een koelapparaat nooit op of
naast andere modellen.
Uw koelapparaat kan echter wel “sideby-side” opgesteld worden, omdat er
verwarming in de zijwanden is geïntegreerd.
Vraag uw vakhandelaar welke combinaties met uw apparaat mogelijk zijn.
47
*INSTALLATION*
Installatie
Plaats van opstelling
Kies een droge ruimte uit waar goed
kan worden geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van
opstelling aan dat het energieverbruik
van het apparaat stijgt, als u het dichtbij
een verwarming, een fornuis of een andere warmtebron plaatst. Zorg er ook
voor, dat het apparaat niet direct blootgesteld wordt aan zonnestralen.
Hoe hoger de kamertemperatuur is, des
te langer is de compressor in werking
en des te hoger is het stroomverbruik.
Let bij de inbouw van het apparaat op
het volgende:
- Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het apparaat bevinden.
- Stekker en aansluitkabel van het apparaat mogen niet tegen de achterkant van het apparaat aan komen,
omdat ze door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken.
Beschadigingsgevaar door hoge
luchtvochtigheid.
Bij hoge luchtvochtigheid kan op de
buitenkant van het koelapparaat condens ontstaan, wat tot corrosie kan
leiden.
Plaats het koelapparaat in een droge
en/of geklimatiseerde ruimte met voldoende ventilatie.
Controleer na de inbouw of de deur
van het apparaat goed sluit, of de
lucht ongehinderd kan worden toegevoerd en afgevoerd en of het koelapparaat overeenkomstig de gebruiks- en montagehandleiding is ingebouwd.
Klimaatklasse
Het koelapparaat is vervaardigd voor
een bepaalde klimaatklasse (omgevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet boven of onder
mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van het koelapparaat.
- Ook andere apparaten mogen niet
worden aangesloten op een stopcontact dat zich aan de achterkant van
dit apparaat bevindt.
48
KlimaatklasseOmgevingstem-
peratuur
SN+10tot +32°C
N+16tot +32°C
ST+16tot +38°C
T+16tot +43°C
Als de omgevingstemperatuur lager is,
staat de compressor langer stil. Dat kan
hogere temperaturen in het koelapparaat veroorzaken en dus tot gevolgschade leiden.
*INSTALLATION*
Installatie
Be- en ontluchting
Pas op voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie.
Als het koelapparaat niet voldoende
wordt geventileerd, schakelt de compressor steeds vaker en steeds langer in. Daardoor stijgen het energieverbruik en de temperatuur van de
compressor. Deze kan hierdoor beschadigd raken.
Zorg voor voldoende ventilatie voor
het koelapparaat.
Houd dus beslist de aangegeven afmetingen voor de ventilatie-openingen aan.
De ventilatie-openingen mogen niet
worden afgedekt of geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig van
stof worden ontdaan.
De luchttoevoer en luchtafvoer vindt
plaats via het ventilatierooster in de
sokkel van het koelapparaat.
Meubeldeur
–Afmeting tussenruimte
Afhankelijk van het keukendesign zijn
de dikte en de draaihoek van de meubeldeur evenals de afmeting van de
verticale tussenruimte vastgelegd.
Let daarom beslist op het volgende:
Als de ruimte tussen de meubeldeur
van het koelapparaat en het aan de
scharnierkant daarnaast liggende keukenmeubelfront of het afsluitende zijpaneel te klein is, kan de deur van het
koelapparaat bij het openen tegen het
keukenmeubelfront/zijpaneel stoten.
Afhankelijk van de dikte en de draaihoek van de meubeldeur is een specifieke afmeting van de tussenruimte
nodig.
Tip: Denk daaraan bij het plannen van
uw keuken of als u uw koelapparaat
vervangt.
Tip: Monteer een afstandslijst tussen
keukenkast en zijpaneel. Zo ontstaat
een tussenruimte die breed genoeg is.
50
*INSTALLATION*
Vóór het inbouwen van het apparaat
Neem vóór het inbouwen de zak met
montage-onderdelen en andere accessoires uit het apparaat.
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het apparaat.
Installatie
Open de deur van het apparaat en
trek de rode transportbeveiliging
(afhankelijk van het model) eraf.
51
*INSTALLATION*
Installatie
Inbouwmaten
Afmetingen van het apparaat
Draairichting van deur veranderen
De deuren van het koelapparaat zijn
standaard rechts scharnierend. Als ze
links scharnierend moeten zijn, verander dan de draairichting.
Pas op voor letsel en beschadi-
ging bij het veranderen van de draairichting van de deuren.
Als de draairichting door één persoon wordt gewijzigd, is er een verhoogd gevaar voor letsel of beschadiging.
Vraag iemand anders u te helpen bij
het wijzigen van de draairichting.
Als de deurdichting beschadigd of uit
de groef gegleden is, kan het voorkomen dat de deur van het apparaat
niet goed sluit. De koelcapaciteit
neemt dan af. Er ontstaat condens in
het apparaat. Er kan zich een ijslaag
vormen.
Zorg dat u de deurdichting niet beschadigt en let op dat de deurdichting niet uit de groef glijdt.
Afmetingen voor be- en ontluchting
52
*INSTALLATION*
Veranderen van de draairichting van
de deur voorbereiden
Voor het veranderen van de draairichting van de deur heeft u onderstaand
gereedschap nodig:
De deuren van het koelapparaat en
uw vloer moeten tegen beschadigingen worden beschermd. Leg
daarvoor een geschikte onderlegger
op de vloer vóór het apparaat.
Installatie
Klik de afdekkingen , en eraf.
Draai de schroeven en van de
scharnieren een beetje los.
Schuif de deur van het apparaat
naar buiten en licht de deur eruit.
Draai de schroeven er helemaal uit
en schroef ze er losjes aan de andere
kant weer in.
Draai de schroeven er helemaal uit
en schroef ze er losjes aan de andere
kant weer in.
53
*INSTALLATION*
Installatie
Deur monteren
Leg de losse deur op een stabiele on-
dergrond met de buitenkant naar boven.
Pas op voor beschadiging door
samenklappende deurscharnieren.
De scharnieren kunnen samenklap-
pen.
Laat de scharnieren open.
Draai de schroeven eruit.
Zet de scharnieren diagonaal aan de
andere kant weer op de deur .
Schuif de deur van het apparaat
op de voorgemonteerde schroeven
en en draai de schroeven en
stevig aan.
Klik de afdekkingen , en erop.
54
*INSTALLATION*
Installatie
De veerkracht van de deur instellen
Wilt u dat de deur van het apparaat
zacht open- en dichtveert, dan kunt u
de veerkracht van de deur vergroten:
Stel de deurscharnieren met een inbussleutel af.
De openingshoek van de deur
van het apparaat verkleinen
De deurscharnieren zijn standaard zo
ingesteld, dat de deur van het apparaat
ver open kan.
Als de deur eventueel niet zo ver open
mag, kunnen de deurscharnieren worden aangepast.
Als de deur van het apparaat bij opening bijvoorbeeld tegen een aangrenzende muur slaat, moet de openingshoek tot circa 90° worden verkleind:
Breng de deurbegrenzingsstiften aan
voordat het apparaat wordt ingebouwd.
Plaats de bijgevoegde stiften van bo-
ven in de scharnieren.
De deur mag niet zo ver open:
Draai de inbussleutel met de klok
mee.
Het scharnier is nu strakker ingesteld en
de deur kan niet meer zo ver open.
De deur mag ver open:
Draai de inbussleutel tegen de klok
in.
Het scharnier is minder strak ingesteld
en gaat gemakkelijker open.
De openingshoek van de deur is nu beperkt tot 90°.
55
*INSTALLATION*
Installatie
Het apparaat inbouwen
Voor het inbouwen van het apparaat
heeft u onderstaand gereedschap
nodig:
Voor het monteren heeft u onderstaande onderdelen nodig:
Alle onderdelen die u voor de montage
nodig heeft, hebben een nummer. Bij de
montagebeschrijving wordt naar deze
nummers verwezen.
Het apparaat voorbereiden
Plaats het koelapparaat direct voor
de onderbouwkast.
Pak het sokkelpaneel aan de zij-
kanten vast, trek het naar voren en
haal het er af.
U kunt het koelapparaat op twee manieren bevestigen:
1. Bevestiging bovenaan
Geschikt voor bevestiging onder
werkbladen bijv. van kunststof (laminaat, MDF). Voorwaarde is een werkblad waaraan de bevestigingshoeken
kunnen worden geschroefd.
Als de stelvoeten volledig naar buiten
gedraaid zijn, staat het koelapparaat
strak tussen vloer en werkblad.
2. Bevestiging aan de zijkant
Geschikt voor bevestiging onder harde werkbladen bijv. van graniet.
Voorwaarde is, dat er rechts en links
naast het koelapparaat zijwanden
van een keukenmeubel zijn, waaraan
de bevestigingshoeken kunnen worden geschroefd.
Het koelapparaat is lager dan het
werkblad, als de stelvoeten volledig
naar buiten gedraaid zijn.
56
*INSTALLATION*
Installatie
1. Bevestiging bovenaan
Steek de hoek in de opening in de
bovenkant van het apparaat.
Buig de hoek bij de perforatie om.
2. Bevestiging aan de zijkant
De hoek moet bij beide uiteinden omgebogen worden.
Steek de hoek in de opening in de
bovenkant van het apparaat.
Buig de hoek bij de perforatie om.
Verwijder de hoek uit de opening en
steek het rechte uiteinde van de hoek
erin.
Buig nu ook dit uiteinde van de hoek
bij de perforatie om.
57
*INSTALLATION*
Installatie
Koelapparaat in de nis plaatsen
Pas op voor beschadiging van
de netaansluitkabel.
Bij het inschuiven van het koelappa-
raat kan de netaansluitkabel worden
ingeklemd of beschadigd raken.
Schuif het koelapparaat voorzichtig
in de nis.
Pas op voor beschadiging van
de vloer.
Als u het koelapparaat verplaatst,
kan dit de vloer beschadigen.
Beweeg het koelapparaat voorzichtig
op kwetsbare vloeren.
Pas op voor beschadiging van
de stelvoeten.
De stelvoeten kunnen afbreken.
Schuif het apparaat alleen als de
stelvoeten bijna volledig erin geschroefd zijn in de kast.
Tip: Draai, voordat u het apparaat naar
binnen schuift, de beide achterste stelvoeten telkens een halve draai los. De
stelvoeten kunnen dan als u het apparaat geplaatst heeft vanaf de voorkant
ingesteld worden (zie paragraaf “Het
koelapparaat waterpas plaatsen”).
Leg de elektrische kabel zo, dat u het
apparaat na het inbouwen makkelijk
op het elektriciteitsnet kunt aansluiten.
Tip: Maak aan de stekker een stuk touw
vast en “verleng” zo de aansluitkabel,
om het inschuiven gemakkelijker te maken.
Trek de aansluitkabel vervolgens aan
het andere uiteinde van het touw door
de keukenkast.
Als het apparaat te ver in de inbouwkast wordt geschoven, sluit de deur
van het apparaat na montage van de
deur van de inbouwkast mogelijk niet
goed. Dat kan ertoe leiden dat zich
ijs of condenswater vormt en dat er
andere storingen optreden die een
stijging van het energieverbruik tot
gevolg hebben.
Schuif het koelapparaat zover in de
inbouwnis dat rondom een afstand
van 42mm van het koelapparaat tot
de voorkant van de zijwanden wordt
aangehouden.
Schuif het koelapparaat in de in-
bouwkast, totdat de voorkant van de
scharnieren boven- en onderaan
naadloos op de voorkant van de zijwand van de kast aansluiten.
Zo wordt overal tussen het apparaat
en de voorkant van de zijwanden van
de kast een afstand aangehouden van
42mm.
58
*INSTALLATION*
Installatie
Bij meubels met aanslagelementen
(zoals stoppers en stootblokjes,
etc.) moet rekening worden gehouden
met de afmetingen van deze elementen, zodat ook hier overal een afstand van 42mm tussen het apparaat
en de voorkant van de meubelwanden
kan worden aangehouden.
Trek het apparaat naar voren en wel
zover als de extra afmeting van de
aanslagelementen.
Controleer nogmaals of rondom een
afstand wordt aangehouden van
42mm tot de voorkant van de deuraanslagelementen.
Tip: Verwijder indien mogelijk alle aanslagelementen en schuif het apparaat in
de inbouwkast, totdat alle bevestigingshaken zowel boven- als onderaan tegen
de voorkant van de zijwanden van de
inbouwkast aan komen.
Het apparaat waterpas plaatsen
Als het koelapparaat bovenaan in de
inbouwkast bevestigd wordt, moet het
apparaat enigszins strak tussen vloer
en werkblad staan.
Draai de stelvoeten afhankelijk van de
hoogte van de inbouwkast vooraan
en achteraan afwisselend naar buiten.
Plaats het apparaat waterpas.
Ga daarvoor als volgt te werk:
Verstel de beide achterste stelvoeten
met een sleufschroevendraaier via de
schroeven rechts en links vooraan in
de sokkel van het apparaat.
Draai de beide voorste stelvoeten met
een inbussleutel naar buiten.
Tip: Zodra de stelvoeten iets naar buiten zijn gedraaid, kunnen ze ook met
een schroevendraaier aan de onderkant
worden versteld (zie detailtekening).
59
*INSTALLATION*
Installatie
Het schuimrubber zorgt voor een
gescheiden luchtgeleiding. Hierdoor
worden storingen voorkomen.
Plaats het meegeleverde stukje
schuimrubber .
Plaats het sokkelpaneel terug,
maar fixeer het sokkelpaneel nog
niet.
Als u geen doorlopende meubelsokkel monteert:
Trek het sokkelpaneel zover naar
voren dat de ventilatieopeningen
evenwijdig lopen met de sokkelpanelen van de meubels ernaast.
Houd het sokkelpaneel vast en be-
vestig het rechts en links met de bijgevoegde bouten .
Als u een doorlopende meubelsokkel
monteert:
Schuif het sokkelpaneel helemaal
tegen het koelapparaat en bevestig
het rechts en links met de bouten .
Een doorlopende meubelsokkel monteren
De luchttoevoer en luchtafvoer vindt
plaats via het ventilatierooster in de
sokkel van het koelapparaat.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen beslist niet worden afgedekt .
Als u een doorlopende meubelsokkel
wilt monteren, dient u de sokkel voor
de luchttoevoer en luchtafvoer van het
koelapparaat afhankelijk van de sokkelhoogte bij te snijden.
Snijd de hoogte van de meubelsokkel
(U) bij.
Pas over de breedte van de inbouw-
kast (W) de hoogte van de rand (V)
onder het sokkelpaneel van het apparaat aan.
60
*INSTALLATION*
Installatie
Het apparaat in de nis bevestigen
1. Bevestiging bovenaan
Het monteren van de meubeldeur
De bovenrand van de meubeldeur
moet zich op dezelfde hoogte bevinden als de deuren van de meubels ernaast.
De meubeldeur moet zo worden gemonteerd dat er geen spanning op
staat.
In het volgende hoofdstuk wordt de
montage van de meubeldeur met een
front van min. 16–19 mm dik beschreven.
Let erop dat het sokkelpaneel weer is
teruggeplaatst.
2. Bevestiging aan de zijkant
Schroef nu het koelapparaat rechts
en links vast.
Vanuit de fabriek is de afstand tussen
de deur van het apparaat en de bevestigingstraverse op 8mm ingesteld.
Controleer deze afstand en stel deze
indien nodig opnieuw in.
Schuif de montagehulpstukken ter
hoogte van de meubeldeur: daarbij
moet de onderkant van de haken X
van de montagehulpstukken zich op
61
*INSTALLATION*
Installatie
gelijke hoogte bevinden als de bovenrand van de te monteren meubeldeur (teken ).
Tip: schuif met het meubelfront de
montagehulpstukken ter hoogte van
de deuren van de meubels ernaast.
Schroef de moeren eraf en verwij-
der de bevestigingstraverse samen
met de montagehulpstukken .
Teken dun met een potlood een mid-
dellijn op de binnenkant van de meubeldeur .
Hang de bevestigingstraverse met de
montagehulpstukken op de binnen-kant van de meubeldeur. Stel de bevestigingstraverse precies in het midden.
Schroef de bevestigingstraverse met
minstens 6 korte spaanplaatschroeven vast. (Gebruik bij cassettedeuren slechts 4 schroeven aan de
rand). Boor eventueel de gaten in de
meubeldeur voor.
Trek de montagehulpstukken naar
boven en verwijder ze .
Draai de montagehulpstukken en
steek ze (om ze op te bergen) helemaal in de middelste gleuven van de
bevestigingstraverse .
62
*INSTALLATION*
Schuif de afdekking aan de zijkant op
de bevestigingstraverse tegenover de
kant waar de scharnieren zitten.
Draai de meubeldeur om en maak de
handgreep vast (indien nodig).
Installatie
Open de deur van het apparaat.
Hang de meubeldeur op de stel-
schroeven .
Draai de moeren losjes op de stel-
schroeven.
Sluit de deur en controleer de afstand
van de deur tot de meubeldeuren
daarnaast.
Stel de meubeldeur ten opzichte van
de meubeldeuren daarnaast:
Zijkanten: de juiste afstand X krijgt u
door de meubeldeur te verschuiven.
Hoogte: de juiste afstand Y krijgt u
door met een schroevendraaier aan
de stelschroeven te draaien.
63
*INSTALLATION*
Installatie
Draai de moeren aan de bovenkant
van de deur van het apparaat vast.
Houd de stelschroef daarbij met
een schroevendraaier tegen.
Schroef de deur van het apparaat
met de bevestigingshaken als
volgt aan de meubeldeur vast:
- Boor de bevestigingspunten in de
meubeldeur vóór. (Markeer de punten
eventueel eerst met een priem.)
64
- Draai de korte spaanplaatschroeven
(4 x 14mm) erin.
Stel de diepte Z van de meubeldeur
af: draai de schroeven in de sleufgaten boven op de deur van het apparaat en onder de deur van het
apparaat los. Maak door de meubeldeur te verschuiven een luchtsleuf
van 2mm tussen meubeldeur en
voorkant van de nis. Richt u naar de
meubeldeuren ernaast.
Sluit de deur, controleer hoe deze zit
en stel de deur evenwijdig aan de
deuren van de meubels daarnaast.
Draai alle schroeven nog een keer
stevig vast.
*INSTALLATION*
Zet het afdekplaatje erop.
U kunt er zeker van zijn dat het apparaat goed is ingebouwd, als:
Installatie
- De deur goed sluit.
- De deur van het apparaat niet tegen
de kast aan komt.
- De dichting in de hoek aan de bovenkant waar het handvat zit stevig zit.
Leg om dit te controleren een zak-
lamp in het apparaat en doe de deur
van het apparaat dicht.
Doe het licht in het vertrek uit. Controleer of het licht in het apparaat aan
de zijkanten naar buiten dringt. Is dat
het geval, neem dan alle montagestappen weer een voor een door.