Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 10 112 870
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 11
Verklaring van overeenstemming .......................................................................... 40
Aanwijzingen voor controlebureaus ...................................................................... 40
3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veiligheid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet
worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruimte worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de dampkap niet in
staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen de dampkap alleen onder toezicht gebruiken.
Deze personen mogen de dampkap alleen zonder toezicht gebruiken
als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedienen. Ze moeten
de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en
begrijpen.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van de
dampkap bevinden. Laat kinderen nooit met de dampkap spelen.
De kookvlakverlichting is heel sterk.
Zorg dat vooral baby's niet direct in de lampen kijken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Schade aan de dampkap kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de dampkap op zichtbare schade. Gebruik nooit een beschadigde dampkap.
De elektrische veiligheid van de dampkap is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel.
Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het kader van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen geval overige delen van de ommanteling.
Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een
elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer
goed functioneert.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech-
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Er mag niet aan het elektrische snoer worden getrokken. Het
snoer mag niet worden gebruikt voor de bevestiging van extra onderdelen (bijv. van een tussenplateau).
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er-
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als
aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder
de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden.
Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in gebruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het
gas neemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone.
– Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt.
– Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Condenswater kan zorgen voor corrosieschade aan de dampkap.
Schakel de dampkap altijd in als u een kookzone gebruikt om ophoging van condenswater te voorkomen.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten.
Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdurend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillapparaten.
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten,
waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap
is afgekoeld.
Deskundige montage
Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand worden aangehouden.
Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden genoemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand
aangeeft.
Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur
gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de
grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
Metalen platen kunnen scherpe randen hebben waaraan u zich
kunt verwonden.
Draag voor de montage handschoenen die u tegen snijwonden beschermen.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
Accessoires
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
10
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
11
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
12
Werking met luchtcirculatie
De dampkap werkt uitsluitend met
luchtcirculatie.
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters en bovendien door vier reukfilters gereinigd. Daarna wordt de lucht
via uitblaasopeningen aan de bovenzijde van de dampkap in de keuken geleid.
Hoe werkt uw toestel?
13
Hoe werkt uw toestel?
Con@ctivity 2.0-functie
Automatische besturing
Deze dampkap beschikt over een communicatiefunctie. Hiermee is het mogelijk om de besturing van de dampkap af
te stemmen op de werking van een
elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kunnen laten communiceren, moet de desbetreffende Con@ctivity 2.0-stick
aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over
de ingeschakelde kookzones en de ingestelde vermogensstanden via een radioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
worden de kookvlakverlichting en, na
korte tijd, de ventilator van de dampkap automatisch ingeschakeld.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au-
tomatisch de geschikte ventilatiestand. Welke ventilatiestand wordt ingesteld, is afhankelijk van het aantal
ingeschakelde kookzones en de ingestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilator en de kookvlakverlichting automatisch uitgeschakeld
na de luchtafzuiging achteraf.
Meer informatie over hoe dit werkt,
vindt u in de rubriek "Bediening".
Ga in de montageaanwijzing van de
Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting
op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet een radioverbinding tussen het kookvlak en de dampkap tot stand worden gebracht (zie
"Con@ctivity 2.0-functie activeren").
14
De dampkap in één oogopslag
15
De dampkap in één oogopslag
a
Ophangsysteem
b
Luifel
c
Houders voor de actievekoolstoffilter
d
Vetfilter
e
Bedieningselementen
De symbolen dienen als sensortoetsen en geven de functies weer. Tip voor het
kiezen van een functie de desbetreffende toets kort aan. Ter bevestiging van uw
keuze klinkt een korte zoemtoon.
f
Kookplaatverlichting
g
4 actievekoolstoffilters
h
Luchtcirculatieroosters
i
Sensortoets van de kookplaatverlichting
j
Sensortoets van de afzuiging
k
Sensortoetsen van het afzuigvermogen
l
Sensortoets van de uitlooptijdfunctie
m
Sensortoets van de urenteller vetfilters
n
Sensortoets van de urenteller actievekoolstoffilters
16
Bediening (automatische werking)
Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd
is, werkt de dampkap altijd in de automatische functie (zie "Con@ctivity 2.0functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de
dampkap zie paragraaf "Koken zonder
Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0functie (Automatische bediening)
Schakel een kookvlak in op een wille-
keurige stand.
De kookplaatverlichting wordt ingeschakeld.
Na een paar seconden gaat de afzuiging aan; eerst kort op stand 2, daarna
direct op stand 1.
Tijdens het kookproces kiest de dampkap automatisch het juiste afzuigvermogen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen
dat op dat moment voor het kookvlak is
ingeschakeld, te weten het aantal ingeschakelde kookzones en de ingeschakelde kookstanden.
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1
tot en met 4
Reactietijd
De dampkap reageert met vertraging.
Een wijziging in de vermogensstand van
het kookvlak hoeft namelijk niet meteen
tot meer of minder dampontwikkeling te
leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan
het feit dat het kookvlak de informatie
met tussenpozen naar de dampkap verzendt.
De reactie van de dampkap volgt na enkele seconden of enkele minuten.
Wanneer u bij het kookvlak een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer
u verschillende kookzones inschakelt,
kiest de dampkap een hogere vermogensstand.
Wanneer u bij het kookvlak een lagere
kookstand inschakelt of wanneer u
één of meer kookzones uitschakelt,
kiest de dampkap een lagere vermogensstand.
17
Bediening (automatische werking)
Braadproces
Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de
hoogste stand inschakelt en na ca. 60
tot 90 seconden* op een lagere stand
zet, gaat de dampkap ervan uit dat u
aan het braden bent (*60 seconden
tot 5 minuten bij een Highlight-kookvlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kookvlak op een lagere stand is gezet, wordt
de dampkap naar stand 3 teruggeschakeld en blijft ca. 5 minuten op deze
stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van
de dampkap weer door de Con@ctivityfunctie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ventilatiestand zetten.
Uitschakelen
Schakel alle kookzones uit.
De afzuiging van de dampkap wordt in
de minuten daarna stap voor stap op
een lagere stand gezet en tenslotte helemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige
dampen en geurtjes.
– Van de intensiefstand wordt de afzui-
ging direct teruggeschakeld naar
stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na ca.
1 minuut teruggeschakeld naar stand
2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 wordt het afzuigvermo-
gen na 2 minuten uitgeschakeld.
– 30 seconden daarna wordt de kook-
plaatverlichting uitgeschakeld.
18
We zijn klaar met koken.
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijdelijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens
het koken tijdelijk uitschakelen, en wel
als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie-
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, of
schakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na
de gekozen uitlooptijd uit. De verlichting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu
manueel worden bediend. Zie paragraaf
"Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Terugkeer naar de automatische functie
U kunt weer terug naar de automatische
functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de
dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische
vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens
30 seconden uitgeschakeld zijn geweest.
De eerstvolgende keer dat u het
kookvlak weer inschakelt, start deze
weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de
ventilator van de dampkap dan in
voordat u het kookvlak inschakelt.
Indien de dampkap en het kookvlak
na het kookproces minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn geweest,
start het kookvlak de eerstvolgende
keer dat u deze inschakelt weer in de
automatische functie.
19
Bediening (handmatige werking)
Koken zonder Con@ctivity 2.0functie (handmatige werking)
Onder de volgende voorwaarden kunt u
de dampkap manueel bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge-
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie ge-
deactiveerd. Zie paragraaf "De automatische functie tijdelijk uitschakelen".
De ventilator inschakelen
Raak de aan-uittoets aan .
De ventilator wordt ingeschakeld op
stand 2.
Afzuigvermogen kiezen
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tussen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Wanneer u aanbraadt en levensmiddelen kookt waarbij veel luchtjes vrijkomen, raden wij u aan om stand 4, de
"intensiefstand", te gebruiken.
Luchtafzuiging achteraf
Het is aan te bevelen om de afzuiging
nog enkele minuten te laten werken.
Dan wordt de keukenlucht gezuiverd
van eventueel nog aanwezige dampen
en geurtjes.
De afzuiging wordt na de gekozen tijd
automatisch uitgeschakeld.
Raak na het koken, terwijl de ventila-
tor ingeschakeld is, de nawerktoets
– 1 keer aan: de ventilator wordt na 5
minuten uitgeschakeld (5brandt).
– 2 keer aan: de ventilator wordt na 15
minuten uitgeschakeld (15 brandt).
– Wanneer u opnieuw op de na-
werktoets drukt, blijft de ventilator
ingeschakeld (515 gaat uit).
De ventilator uitschakelen
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Kies met de toetsen 1 tot en met 4 de
gewenste vermogensstand.
Intensieve stand op een lagere stand
zetten
Is het Powermanagement System van
tevoren ingeschakeld, wordt het afzuigvermogen na 5 minuten automatisch teruggeschakeld naar stand 3.
20
Bediening (handmatige werking)
Kookvlakverlichting in-/uitschakelen
De ventilator hoeft niet aan te zijn om
de kookvlakverlichting in of uit te schakelen.
Raak hiervoor de verlichtingstoets
aan.
Powermanagement
De dampkap beschikt over een Powermanagement, waarmee energie kan
worden bespaard. Het systeem zorgt
ervoor dat het afzuigvermogen automatisch op een lagere stand wordt gezet
en de verlichting wordt uitgeschakeld.
– Als de intensiefstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten automatisch naar stand 3 teruggeschakeld.
– Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automatisch één stand lager gezet en daarna
per 30 minuten uitgeschakeld.
– Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur automatisch uitgeschakeld.
U kunt het Powermanagement deactiveren.
Bedenk wel dat dit tot een stijging in
het energieverbruik kan leiden.
Powermanagement uit-/inschakelen
Schakel de afzuiging en de verlichting
uit.
Tip de toets van de nalooptijd ca.
10 seconden aan totdat stand 1 van
de vermogensstanden gaat branden.
Tip daarna achter elkaar kort aan:
– de toets van de verlichting,
– de 1 toets en weer op
– toets van de verlichting.
Als het Powermanagement ingeschakeld is, branden de standen 1 en 4 continu.
Is het uitgeschakeld, dan knipperen de
standen 1 en 4.
Tip de 1 - toets aan om het Power-
management uit te schakelen.
De standen 1 en 4 knipperen.
Tip de 4 - toets aan om het Power-
management in te schakelen.
De standen 1 en 4 branden continu.
Druk op toets van de uitlooptijd
om de procedure te bevestigen.
Alle lampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
toestel automatisch de oude instelling
over.
21
Bediening (automatische en handmatige werking)
Bedrijfsurenteller
De tijd dat de dampkap werkt wordt in
het geheugen van het toestel opgeslagen.
De bedrijfsurentellers melden door middel van het oplichten van het vetfiltersymbool of het symbool voor de actievekoolstoffilter wanneer de filters
moeten worden gereinigd of vervangen.
Informatie over het reinigen en vervangen van de filters en over hoe u de bedrijfsurentellers terug in hun beginstand
kunt zetten vindt u in het hoofdstuk
"Reiniging en onderhoud".
Uren voor de vetfilters wijzigen
U kunt het aantal uren, na afloop waarvan de vetfilters moeten worden gereinigd, wijzigen en aan uw kookgewoonten aanpassen.
Vanuit de fabriek is 30 uur ingesteld.
– Kies 20 uur wanneer u veel braadt en
frituurt.
Stand 1 ........................................ 20 uur
Stand 2 ........................................ 30 uur
Stand 3 ........................................ 40 uur
Stand 4 ........................................ 50 uur
Kies met de sensortoetsen van het
afzuigvermogen de gewenste tijd.
Bevestig de procedure met de -
vetfiltertoets.
Alle lampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
toestel automatisch de oude instelling
over.
– Kies ook 20 uur wanneer u weinig
kookt. Vet dat zich over een langere
periode ophoopt wordt hard en dan
wordt het moeilijk om de vetfilters
goed schoon te krijgen.
– Kies 40 of 50 uur wanneer u regelma-
tig zeer vetarm kookt.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Tip de - toets van de uitlooptijd en
de - vetfiltertoets tegelijk aan.
Het - vetfiltersymbool en één van de
vermogensstanden gaan knipperen.
De standen 1 tot en met 4 geven aan
hoeveel uren zijn ingesteld:
22
Bediening (automatische en handmatige werking)
Uren voor de actievekoolstoffilters
instellen / wijzigen
De actievekoolstoffilters zijn nodig voor
luchtcirculatie.
De urenteller is voor de actievekoolstoffilters vanuit de fabriek niet geactiveerd.
U stelt het aantal uren, na afloop waarvan de actievekoolstoffilters moeten
worden vervangen, zelf in.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Tip de - toets van de uitlooptijd en
de - actievekoolstoffiltertoets tegelijk aan.
Het - actievekoolstoffiltersymbool en
één van de vermogensstanden gaan
knipperen.
De standen 1 tot en met 4 geven aan
hoeveel uren zijn ingesteld:
Stand 1 ...................................... 120 uur
Stand 2 ...................................... 180 uur
Stand 3 ...................................... 240 uur
Urenteller controleren
Vòòr afloop van de ingestelde tijd kunt
u controleren hoeveel procent al is verstreken.
Schakel de afzuiging met de -toets
in.
Tip de - vetfiltertoets of de -
anti-geurfiltertoets aan en laat uw vinger even op de toets rusten.
Eèn of meer vermogensstanden gaan
knipperen.
Het aantal knipperende standen geeft
aan hoeveel procent van de ingestelde
tijd is verstreken.
Stand 1 ........................................ 25 %
Standen 1 en 2 ............................ 50 %
Standen 1 tot en met 3 ................ 75 %
Standen 1 tot en met 4 .............. 100 %
Wanneer de dampkap wordt uitgeschakeld of de stroom uitvalt blijven
de geregistreerde uren opgeslagen.
Stand 4 ........................ niet geactiveerd
Kies met de sensortoetsen van het
afzuigvermogen de gewenste tijd.
Bevestig de procedure met de -
actievekoolstoffiltertoets.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
toestel automatisch de oude instelling
over.
23
Bediening (automatische en handmatige werking)
Geluidssignaal sensortoetsen
Wanneer u met een sensortoets een
functie kiest, klinkt een kort geluidssignaal.
Dit signaal kan worden uitgeschakeld.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Tip de 4 - toets en de - vetfilter-
toets gedurende ca. 5 seconden tegelijk aan, totdat een kort geluidssignaal klinkt.
Daarna is het geluidssignaal uitgeschakeld.
Om het geluidssignaal weer in te
schakelen gaat op dezelfde manier te
werk.
Nadat de dampkap losgekoppeld is
geweest van het elektriciteitsnet of nadat zich een stroomstoring heeft voorgedaan, wordt het geluidssignaal automatisch weer ingeschakeld, ook
wanneer het daarvòòr was uitgeschakeld.
24
Deze dampkap werkt zeer efficiënt en
energiebesparend. Volgende maatregelen ondersteunen u bij het spaarzame
gebruik:
– Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen betekenen een lage vermogensstand aan de
dampkap en hierdoor ook minder
stroomverbruik.
– Gebruik de Con@ctivity-functie. De
dampkap wordt automatisch in- en
uitgeschakeld. U kiest de optimale
vermogensstand voor de kooksituatie
en zorgt hiermee voor een laag
stroomverbruik.
– Als u de dampkap handmatig be-
dient, let dan op het volgende:
– Controleer op de dampkap de ge-
kozen vermogensstand. Meestal is
een lage vermogensstand voldoende. Gebruik de intensiefstand
alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is
efficiënter dan de kookdampen nadien proberen op te vangen.
– Let erop dat u de dampkap na het
koken weer uitschakelt.
Moet na het koken de keukenlucht
nog worden gereinigd van resterende wasem en geuren, gebruik
dan de naloopfunctie. De afzuiging
wordt na de gekozen nalooptijd
automatisch uitgeschakeld.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters
wordt het vermogen verlaagd en de
bestaat er brandgevaar. Voorts bestaat dan een risico voor het hygiëne.
Tips om energie te besparen
25
Reiniging en onderhoud
Maak voorafgaand aan onder-
houd en reiniging de dampkap spanningsvrij. Zie hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen".
Behuizing
Algemeen
Het oppervlak en de bedieningselementen zijn gevoelig voor krassen en
kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak alle oppervlakken en bedie-
ningselementen enkel schoon met
een vaatdoekje, afwasmiddel en
warm water.
Wrijf het oppervlak vervolgens met
een zachte doek droog.
Niet te gebruiken zijn:
– reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
Opmerkingen omtrent toestellen met
een gekleurde/gelakte behuizing
Neem bij de schoonmaak ook de al-
gemene opmerkingen in deze rubriek
in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermijdelijk dat er zeer kleine krassen op het
oppervlak ontstaan. In combinatie met
halogeenverlichting in de keuken kunnen deze het uitzicht beïnvloeden.
Opmerkingen over de glasplaten
Om oppervlakken in glas schoon te
maken volgt u de algemene tips en
gebruikt u een schoonmaakmiddel
voor glas dat u in de winkel kunt
kopen.
– schurend reinigingsmiddel zoals
schuurpoeder of -crème, schuursponsjes of gebruikte sponsen waarin restjes schuurmiddel zitten.
26
Vetfilters
De vetfilters in het toestel nemen de
vaste bestanddelen van de kookdampen op (vet, stof e.d.). Ze verhinderen daardoor dat het toestel vuil
wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken metalen vetfilters ingebouwd.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.
Reinigingsinterval
Het is aan te raden om de vetfilters om
de 3-4 weken te reinigen. Het verzamelde vet wordt na langere tijd hard. De
vetfilters kunnen dan minder vlot worden schoongemaakt.
De urenteller geeft aan, wanneer de vetfilters moeten worden gereinigd. Vetfilter-symbool gaat dan branden.
Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk:
"Bediening".
De vetfilter uitnemen
Een vetfilter kan makkelijk uit uw
handen glippen.
Daarbij kan de vetfilter en de kookplaat beschadigd raken.
Houd de vetfilter bij het verwijderen,
reinigen en terugplaatsen daarom
goed vast.
Reiniging en onderhoud
Open de vergrendeling van de vetfil-
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag,
haak hem achteraan los en neem
hem uit.
De vetfilters met de hand reinigen
Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht handafwasmiddel. Gebruik het handafwasmiddel niet geconcentreerd.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
27
Reiniging en onderhoud
Vetfilters reinigen in de afwasautomaat
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilters
in de afwasautomaat rekening mee
dat gebruik van sommige reinigingsmiddelen tot verkleuringen van het
metaal van de vetfilters kan leiden.
Deze verkleuringen hebben echter
geen nadelig effect op het gebruik en
de werking van de filters.
Na het reinigen
Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voorwerp te drogen.
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn, kan u de bereikbare onderdelen
van de behuizing van vet ontdoen.
Op die manier voorkomt u brandgevaar.
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitsparingen met behulp van een kleine
schroevendraaier.
Bedrijfsurenteller voor de vetfilters
terug in zijn beginstand zetten
Na de reiniging moet de urenteller worden teruggezet.
Raak, terwijl de ventilator is ingescha-
keld, de vetfiltertoets ca. 3 seconden aan, totdat alleen nog de sensortoets 1 knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
Reinigt u de vetfilters voordat de bedrijfsuren afgelopen zijn:
Raak de vetfiltertoets ca. 6 secon-
den aan, totdat alleen nog de sensortoets 1 knippert.
Let er bij het monteren van de vetfil-
ters op dat de vergrendeling naar het
kookvlak toe wijst.
28
Reiniging en onderhoud
Actievekoolstoffilter
Wanneer de dampkap werkt met luchtcirculatie, moeten er naast de vetfilters
ook nog 4 actievekoolstoffilters worden
geplaatst. Deze filters nemen alle kookluchtjes op.
Ze worden in de luifel boven de vetfilters geplaatst.
Actievekoolstoffilters zijn verkrijgbaar bij
de vakhandel of bij de afdeling Wisselstukken van Miele België. Voor type en
aanduiding zie hoofdstuk: "Technische
gegevens".
Actievekoolstoffilter plaatsen / vervangen
Verwijder de vetfilters alvorens de ac-
tievekoolstoffilters te plaatsen of te
vervangen, zoals hierboven beschreven.
Haal de actievekoolstoffilters uit de
verpakking.
Open de houders voor de actieve-
koolstoffilters.
Plaats de actievekoolstoffilters en
doe de houders weer dicht.
Plaats de vetfilters weer terug.
29
Reiniging en onderhoud
Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een actievekoolstoffilter
plaatst. Zie hoofdstuk "Bediening".
Vervangingsfrequentie
Vervang de reukfilter telkens als de
geuren niet meer voldoende worden
tegengehouden.
Vervang het filter in ieder geval elke 2
jaar.
De urenteller geeft aan wanneer de actievekoolfilters moet worden vervangen.
Het - actievekoolfiltersymbool gaat
dan branden.
Activeer eerst de urenteller voor de
actievekoolfilters. Zie hoofdstuk: "Bediening".
De bedrijfsurenteller voor de reukfilter terug in zijn beginstand brengen
Na de vervanging moet de urenteller
worden teruggezet.
Raak hiervoor, terwijl de ventilator is
ingeschakeld, de vetfiltertoets ca.
3 seconden aan, totdat alleen nog de
sensortoets 1 knippert.
Het reukfiltersymbool gaat uit.
Als u de reukfilter vervangt voordat de
bedrijfsuren verstreken zijn, gaat u als
volgt te werk:
Raak de reukfiltertoets ca. 6 se-
conden aan, totdat alleen nog de
sensortoets 1 knippert.
Actievekoolstoffilters weggooien
De gebruikte filters kunt u bij het
huisvuil gooien.
30
Technische Dienst van Miele en garantie
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de
website van Miele vindt u achter in deze
gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de afdeling Consumentenbelangen weten welk type toestel u heeft en
welk serienummer het heeft.
Beide gegevens vindt u op het typeplatje.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (afhankelijk van het model) het vetfilter of
de vetfilters heeft verwijderd.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt 2
jaar.
Meer informatie vindt u in de meegeleverde garantievoorwaarden.
31
Montage
Voor de montage
Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid" in acht.
Montagemateriaal
4 bevestigingssets
voor het ophangen van de dampkap,
bestaande uit 4 kabels, 4 onderdelen
voor het bevestigen aan het plafond en
4 afdekkingen
4 schroeven 5 x 60 mm en
4 pluggen 8 x 50 mm
voor het bevestigen van de montageplaat aan het plafond.
De schroeven en de pluggen zijn geschikt voor een betonnen plafond.
Gebruik voor andere plafondconstructies bevestigingsmateriaal dat
daarbij past.
Let er op dat het plafond stevig genoeg is voor de dampkap
Boorsjabloon
Een stuk karton dat als boorsjabloon
kan worden gebruikt.
Het ophangsysteem mag niet worden gebruikt voor het bevestigen van
extra onderdelen zoals een tussenplateau.
3 kabelklemmen
voor het bevestigen van de aansluitkabel aan een kabel van het ophangsysteem.
1 trekontlasting
voor het monteren van de aansluitkabel
aan één van de plafondbevestigingen
Montageschema
De montage vindt u op de bijgeleverde
montageschema beschreven.
32
Afmetingen van het toestel
Montage
33
Montage
a
Aansluitsnoer
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)
Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebraden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aangehouden. Deze kunt u hieronder vinden.
Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige
hoofdstuk in acht.
KooktoestelMinimumafstand S
Elektrische kookplaat450 mm
Grill en friteuse (elektrisch)650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van ≤ 12,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van ≤ 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >21,6 kW,
of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van ≤ 6 kW650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en
≤ 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kWniet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
34
Montagetips
– Het is aan te raden onder de damp-
kap, zelfs boven elektrische kookvlakken, een afstand van minimum
650mm in acht te nemen. Zo werkt u
vlotter onder de dampkap.
– Hou bij de keuze van de montage-
hoogte rekening met uw lichaamslengte. U moet vlot aan het kookvlak
kunnen werken en de dampkap perfect kunnen bedienen.
– Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het
kookvlak is, hoe minder gemakkelijk
de kookdampen opgenomen worden.
– Om alle kookdampen op te kunnen
vangen moet de afzuigkap precies in
het midden boven de kookplaat gemonteerd zijn.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst kleiner.
Montage
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk
zijn. In geval van een storing moet
een technicus makkelijk bij de dampkap kunnen komen en deze ongehinderd kunnen demonteren. Let bij het
monteren van de dampkap dus ook
op de plaatsing van kasten, planken,
plafond- of decorelementen in de
omgeving van de dampkap.
35
Elektrische aansluiting
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de gebruiker
aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
De aansluiting van uw toestel op het
stroomnet kunt u het best aan een
gekwalificeerd elektricien toevertrouwen. Die dient de plaatselijke reglementering te kennen en nauwgezet
te volgen.
De dampkap mag alleen worden aangesloten op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd elektrisch net.
De elektrische installatie moet volgens
VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het
raadzaam een verliesstroomschakelaar
met een uitschakelstroom van 30 mA
(DIN VDE 0664) voor het toestel te
schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE
0100 deel 739).
Sluit de aansluitkabel aan volgens het
volgende schema:
Aan installatiezijde moet een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonderbrekers
kunnen er schakelaars worden gebruikt
met een contactopening van minstens 3
mm. Bijvoorbeeld automatische schakelaars, smeltstoppen en contactsluiters (EN 60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op
het typeplaatje (zie hoofdstuk "Technische Dienst van Miele en garantie").
Ga na of deze gegevens overeenstemmen met de spanning en de frequentie
van het net.
36
Con@ctivity 2.0-functie activeren
De Con@ctivity 2.0-stick installeren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet het kookvlak worden uitgerust met de Con@ctivity 2.0stick.
Neem voor de installatie de montage-
handleiding van de Con@ctivity 2.0stick in acht.
Con@ctivity 2.0-functie activeren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet de radioverbinding
tussen het kookvlak en de dampkap
worden geactiveerd.
Daartoe moeten beide toestellen geïnstalleerd en gebruiksklaar zijn.
De radioverbinding moet aan de dampkap en aan het kookvlak tegelijkertijd
worden geactiveerd. Hierna wordt de
activering van de dampkap beschreven.
De activering van het kookvlak is beschreven in de bijbehorende gebruikshandleiding. Maak u vooraf vertrouwd
met de informatie.
Start vooreerst met de activering op de
dampkap, daarna op het kookvlak.
Functie bij de dampkap activeren
Kookvlak en dampkap moeten zijn
uitgeschakeld.
Tip de toets van de nalooptijd ca.
10 seconden aan totdat stand 1 van
de vermogensstanden gaat branden.
Tip daarna achter elkaar kort aan:
– de 1 - toets,
– de 4 toets
– en daarna de toets van de verlich-
ting.
De dampkap bevindt zich in de aan-/afmeldmodus.
Als nog geen draadloze verbinding is
opgebouwd, knipperen de controlelampjes 2 en 3 gelijktijdig.
Als al een draadloze verbinding is opgebouwd, branden de controlelampjes 2
en 3 continu (Con@ctivity 2.0 is al geactiveerd of een afstandsbediening is aangemeld).
Activeer de Con@ctivity 2.0 door de 4
- toets aan te tippen.
Het toestel zoekt naar een draadloze
verbinding.
Begin ondertussen met het activeren
van de functie op het kookvlak.
37
Con@ctivity 2.0-functie activeren
Functie aan het kookvlak activeren
Terwijl de dampkap bezig is met het
zoeken naar de radioverbinding, start
u de activering op het kookvlak.
Informatie hieromtrent vindt u in de
handleiding van het kookvlak.
Wanneer aan het kookvlak de mel-
ding verschijnt dat de radioverbinding
tot stand is gekomen, bevestigt u de
activering aan de dampkap met de
nawerktoets 515. Nu gaan alle
controlelampjes uit.
Bevestig de activering op het kook-
vlak.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu gebruiksklaar.
Als u niet binnen de 4 minuten na het
instellen bevestigt, wordt de activering
niet uitgevoerd.
Het activeren hoeft maar één keer te
gebeuren. Als de toestellen van het
elektriciteitsnet worden losgekoppeld,
bijv. bij een stroomonderbreking, blijft
de activering behouden.
Activering mislukt
Als de radioverbinding niet tot stand
kan worden gebracht hoewel de
dampkap en het kookvlak geactiveerd zijn, moeten beide toestellen
eerst worden gedeactiveerd en vervolgens opnieuw worden geactiveerd.
Con@ctivity 2.0 deactiveren
Het deactiveren bij de dampkap gaat
op dezelfde manier als het activeren.
Kies in de aan-/afmeldmodus in
plaats van de 4 toets, de 1 toets.
Raadpleeg voor het deactiveren van
het kookvlak de gebruiksaanwijzing
van dit toestel.
Houd er rekening mee dat wanneer de
draadloze verbinding wordt verbroken,
er dan ook een eventuele afstandsbediening wordt gedeactiveerd en dus
opnieuw moet worden geactiveerd.
38
Technische gegevens
Motor van de afzuiging120 W
Kookplaatverlichting3 x 3 W
Totale aansluitwaarde129 W
NetspanningAC 230 V
Zekering10 A
Lengte van de aansluitkabel1,8 m
Gewicht33 kg
Luchtcirculatie met actievekoolstoffilterset DKF 17-1. De set bevat vier actievekoolstoffilters.
Zendmodule (Zigbee)
Frequentieband2,405 - 2,48 GHz
Maximaal zendvermogen10 mW
39
Technische gegevens
Verklaring van overeenstemming
Hierbij verklaart Miele dat deze dampkap voldoet aan de Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is te vinden op een
van de volgende internetadressen:
– Producten, download, op www.miele.be/nl
– Service, informatie aanvragen, gebruiksaanwijzingen, op
www.miele.be/nl/c/informatie-aanvragen-385.htm door de productnaam of het
fabricagenummer in te geven.
Aanwijzingen voor controlebureaus
In de brochure: "Instructies voor geluidsmetingen" kunt u informatie vinden voor
geluidsmetingen.
Wanneer u deze brochure wilt hebben, vraag dan de meest actuele versie per email aan bij:
– testinfo@miele.de
Geef bij uw bestelling uw adres, alsook het model en het nummer van uw wasemkap op. Zie typeplaatje.
40
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 7006 D
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasseD
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)F
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie95,3 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt89 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)55 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)67 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus70 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 122,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem9,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookoppervlak
Tijdstoenamefactor1,7
)83,2 kWh/jaar
afzuigkap
)95,3
afzuigkap
)7,7
afzuigkap
)64,4 lx/W
383,8 m3/h
250 m3/h
500 m3/h
600 m3/h
600 m3/h
580 Ix
41
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
DA 7006 D
M.-Nr. 10 112 870 / 02nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.