Miele DA 7006 D User Manual [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe­stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor­komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 112 870
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 11
Hoe werkt uw toestel? ........................................................................................ 13
Con@ctivity 2.0-functie ......................................................................................... 14
De dampkap in één oogopslag ..........................................................................15
Bediening (automatische werking) .................................................................... 17
Koken met de Con@ctivity 2.0-functie (Automatische bediening) ........................ 17
De automatische functie tijdelijk uitschakelen ...................................................... 19
Terugkeer naar de automatische functie ............................................................... 19
Bediening (handmatige werking) ....................................................................... 20
Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie (handmatige werking)............................... 20
De ventilator inschakelen ...................................................................................... 20
Afzuigvermogen kiezen ......................................................................................... 20
Luchtafzuiging achteraf......................................................................................... 20
De ventilator uitschakelen ..................................................................................... 20
Kookvlakverlichting in-/uitschakelen..................................................................... 21
Powermanagement ............................................................................................... 21
Bediening (automatische en handmatige werking).......................................... 22
Bedrijfsurenteller.................................................................................................... 22
Uren voor de vetfilters wijzigen ........................................................................ 22
Uren voor de actievekoolstoffilters instellen / wijzigen.....................................23
Urenteller controleren....................................................................................... 23
Geluidssignaal sensortoetsen ............................................................................... 24
Tips om energie te besparen.............................................................................. 25
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 26
Behuizing............................................................................................................... 26
Opmerkingen over de glasplaten .....................................................................26
Vetfilters................................................................................................................. 27
Bedrijfsurenteller voor de vetfilters terug in zijn beginstand zetten.................. 28
Actievekoolstoffilter............................................................................................... 29
De bedrijfsurenteller voor de reukfilter terug in zijn beginstand brengen.........30
Actievekoolstoffilters weggooien......................................................................30
Technische Dienst van Miele en garantie.......................................................... 31
Positie van het typeplaatje .................................................................................... 31
Montage ...............................................................................................................32
Voor de montage................................................................................................... 32
2
Inhoud
Montagemateriaal.................................................................................................. 32
Montageschema.................................................................................................... 32
Afmetingen van het toestel.................................................................................... 33
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S) ........................................................... 34
Montagetips .......................................................................................................... 35
Elektrische aansluiting........................................................................................ 36
Con@ctivity 2.0-functie activeren ......................................................................37
De Con@ctivity 2.0-stick installeren...................................................................... 37
Con@ctivity 2.0-functie activeren.......................................................................... 37
Functie bij de dampkap activeren .................................................................... 37
Functie aan het kookvlak activeren .................................................................. 38
Activering mislukt ............................................................................................. 38
Con@ctivity 2.0 deactiveren.................................................................................. 38
Technische gegevens ......................................................................................... 39
Verklaring van overeenstemming .......................................................................... 40
Aanwijzingen voor controlebureaus ...................................................................... 40
3

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor­schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let­sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be­langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig­heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge­rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruim­te worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de dampkap niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen de dampkap alleen on­der toezicht gebruiken. Deze personen mogen de dampkap alleen zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri­sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van de
dampkap bevinden. Laat kinderen nooit met de dampkap spelen.
De kookvlakverlichting is heel sterk.
Zorg dat vooral baby's niet direct in de lampen kijken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Schade aan de dampkap kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de dampkap op zichtbare schade. Gebruik nooit een be­schadigde dampkap.
De elektrische veiligheid van de dampkap is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektri­cien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel. Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het ka­der van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen ge­val overige delen van de ommanteling. Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer goed functioneert.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech-
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Er mag niet aan het elektrische snoer worden getrokken. Het
snoer mag niet worden gebruikt voor de bevestiging van extra on­derdelen (bijv. van een tussenplateau).
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er-
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in ge­bruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het gas neemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone.
– Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt.
– Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Condenswater kan zorgen voor corrosieschade aan de dampkap.
Schakel de dampkap altijd in als u een kookzone gebruikt om opho­ging van condenswater te voorkomen.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu­rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappara­ten.
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor­den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge­noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
Metalen platen kunnen scherpe randen hebben waaraan u zich
kunt verwonden. Draag voor de montage handschoenen die u tegen snijwonden be­schermen.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Reiniging en onderhoud

Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.

Accessoires

Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.
10

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
11
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
12

Werking met luchtcirculatie

De dampkap werkt uitsluitend met luchtcirculatie.
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en bovendien door vier reukfil­ters gereinigd. Daarna wordt de lucht via uitblaasopeningen aan de bovenzij­de van de dampkap in de keuken ge­leid.

Hoe werkt uw toestel?

13
Hoe werkt uw toestel?

Con@ctivity 2.0-functie

Automatische besturing
Deze dampkap beschikt over een com­municatiefunctie. Hiermee is het moge­lijk om de besturing van de dampkap af te stemmen op de werking van een elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kun­nen laten communiceren, moet de des­betreffende Con@ctivity 2.0-stick aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over de ingeschakelde kookzones en de in­gestelde vermogensstanden via een ra­dioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
worden de kookvlakverlichting en, na korte tijd, de ventilator van de damp­kap automatisch ingeschakeld.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au-
tomatisch de geschikte ventilatie­stand. Welke ventilatiestand wordt in­gesteld, is afhankelijk van het aantal ingeschakelde kookzones en de in­gestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilator en de kookvlak­verlichting automatisch uitgeschakeld na de luchtafzuiging achteraf.
Meer informatie over hoe dit werkt, vindt u in de rubriek "Bediening".
Ga in de montageaanwijzing van de Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet een radioverbin­ding tussen het kookvlak en de damp­kap tot stand worden gebracht (zie "Con@ctivity 2.0-functie activeren").
14

De dampkap in één oogopslag

15
De dampkap in één oogopslag
a
Ophangsysteem
b
Luifel
c
Houders voor de actievekoolstoffilter
d
Vetfilter
e
Bedieningselementen De symbolen dienen als sensortoetsen en geven de functies weer. Tip voor het kiezen van een functie de desbetreffende toets kort aan. Ter bevestiging van uw keuze klinkt een korte zoemtoon.
f
Kookplaatverlichting
g
4 actievekoolstoffilters
h
Luchtcirculatieroosters
i
Sensortoets van de kookplaatverlichting
j
Sensortoets van de afzuiging
k
Sensortoetsen van het afzuigvermogen
l
Sensortoets van de uitlooptijdfunctie
m
Sensortoets van de urenteller vetfilters
n
Sensortoets van de urenteller actievekoolstoffilters
16

Bediening (automatische werking)

Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd is, werkt de dampkap altijd in de auto­matische functie (zie "Con@ctivity 2.0­functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de dampkap zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0­functie (Automatische bedie­ning)
Schakel een kookvlak in op een wille-
keurige stand.
De kookplaatverlichting wordt inge­schakeld.
Na een paar seconden gaat de afzui­ging aan; eerst kort op stand 2, daarna direct op stand 1.
Tijdens het kookproces kiest de damp­kap automatisch het juiste afzuigvermo­gen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen dat op dat moment voor het kookvlak is ingeschakeld, te weten het aantal inge­schakelde kookzones en de ingescha­kelde kookstanden.
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1 tot en met 4

Reactietijd

De dampkap reageert met vertraging. Een wijziging in de vermogensstand van het kookvlak hoeft namelijk niet meteen tot meer of minder dampontwikkeling te leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan het feit dat het kookvlak de informatie met tussenpozen naar de dampkap ver­zendt.
De reactie van de dampkap volgt na en­kele seconden of enkele minuten.
Wanneer u bij het kookvlak een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer u verschillende kookzones inschakelt, kiest de dampkap een hogere vermo­gensstand.
Wanneer u bij het kookvlak een lagere
kookstand inschakelt of wanneer u één of meer kookzones uitschakelt, kiest de dampkap een lagere vermo­gensstand.
17
Bediening (automatische werking)

Braadproces

Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de hoogste stand inschakelt en na ca. 60 tot 90 seconden* op een lagere stand zet, gaat de dampkap ervan uit dat u aan het braden bent (*60 seconden tot 5 minuten bij een Highlight-kook­vlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kook­vlak op een lagere stand is gezet, wordt de dampkap naar stand 3 teruggescha­keld en blijft ca. 5 minuten op deze stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van de dampkap weer door de Con@ctivity­functie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ven­tilatiestand zetten.

Uitschakelen

Schakel alle kookzones uit.
De afzuiging van de dampkap wordt in de minuten daarna stap voor stap op een lagere stand gezet en tenslotte he­lemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezui­verd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes.
– Van de intensiefstand wordt de afzui-
ging direct teruggeschakeld naar stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na ca.
1 minuut teruggeschakeld naar stand
2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 wordt het afzuigvermo-
gen na 2 minuten uitgeschakeld.
– 30 seconden daarna wordt de kook-
plaatverlichting uitgeschakeld.
18
We zijn klaar met koken.
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijde­lijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens het koken tijdelijk uitschakelen, en wel als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie-
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, ofschakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na de gekozen uitlooptijd uit. De verlich­ting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu manueel worden bediend. Zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-func­tie".
Terugkeer naar de automa­tische functie
U kunt weer terug naar de automatische functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn ge­weest. De eerstvolgende keer dat u het kookvlak weer inschakelt, start deze weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de ventilator van de dampkap dan in voordat u het kookvlak inschakelt. Indien de dampkap en het kookvlak na het kookproces minstens 30 se­conden uitgeschakeld zijn geweest, start het kookvlak de eerstvolgende keer dat u deze inschakelt weer in de automatische functie.
19

Bediening (handmatige werking)

Koken zonder Con@ctivity 2.0­functie (handmatige werking)
Onder de volgende voorwaarden kunt u de dampkap manueel bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge-
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie ge-
deactiveerd. Zie paragraaf "De auto­matische functie tijdelijk uitscha­kelen".

De ventilator inschakelen

Raak de aan-uittoets aan .
De ventilator wordt ingeschakeld op stand 2.

Afzuigvermogen kiezen

Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus­sen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Wanneer u aanbraadt en levensmid­delen kookt waarbij veel luchtjes vrijko­men, raden wij u aan om stand 4, de "intensiefstand", te gebruiken.

Luchtafzuiging achteraf

Het is aan te bevelen om de afzuiging nog enkele minuten te laten werken. Dan wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes. De afzuiging wordt na de gekozen tijd automatisch uitgeschakeld.
Raak na het koken, terwijl de ventila-
tor ingeschakeld is, de nawerktoets
– 1 keer aan: de ventilator wordt na 5
minuten uitgeschakeld (5 brandt).
– 2 keer aan: de ventilator wordt na 15
minuten uitgeschakeld ( 15 brandt).
– Wanneer u opnieuw op de na-
werktoets drukt, blijft de ventilator ingeschakeld (5 15 gaat uit).

De ventilator uitschakelen

Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Kies met de toetsen 1 tot en met 4 de
gewenste vermogensstand.

Intensieve stand op een lagere stand zetten

Is het Powermanagement System van tevoren ingeschakeld, wordt het afzuig­vermogen na 5 minuten automatisch te­ruggeschakeld naar stand 3.
20
Bediening (handmatige werking)
Kookvlakverlichting in-/uit­schakelen
De ventilator hoeft niet aan te zijn om de kookvlakverlichting in of uit te scha­kelen.
Raak hiervoor de verlichtingstoets
aan.

Powermanagement

De dampkap beschikt over een Power­management, waarmee energie kan worden bespaard. Het systeem zorgt ervoor dat het afzuigvermogen automa­tisch op een lagere stand wordt gezet en de verlichting wordt uitgeschakeld.
– Als de intensiefstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten au­tomatisch naar stand 3 teruggescha­keld.
– Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automa­tisch één stand lager gezet en daarna per 30 minuten uitgeschakeld.
– Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur auto­matisch uitgeschakeld.
U kunt het Powermanagement deacti­veren. Bedenk wel dat dit tot een stijging in het energieverbruik kan leiden.

Powermanagement uit-/inschakelen

Schakel de afzuiging en de verlichting
uit.
Tip de toets van de nalooptijd ca.
10 seconden aan totdat stand 1 van de vermogensstanden gaat branden.
Tip daarna achter elkaar kort aan: – de toets van de verlichting,
– de 1 toets en weer op – toets van de verlichting.
Als het Powermanagement ingescha­keld is, branden de standen 1 en 4 con­tinu. Is het uitgeschakeld, dan knipperen de standen 1 en 4.
Tip de 1 - toets aan om het Power-
management uit te schakelen.
De standen 1 en 4 knipperen. Tip de 4 - toets aan om het Power-
management in te schakelen.
De standen 1 en 4 branden continu. Druk op toets van de uitlooptijd
om de procedure te bevestigen.
Alle lampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4 minuten na het instellen, dan neemt het toestel automatisch de oude instelling over.
21

Bediening (automatische en handmatige werking)

Bedrijfsurenteller

De tijd dat de dampkap werkt wordt in het geheugen van het toestel opgesla­gen.
De bedrijfsurentellers melden door mid­del van het oplichten van het vetfilter­symbool of het symbool voor de ac­tievekoolstoffilter wanneer de filters moeten worden gereinigd of vervangen. Informatie over het reinigen en vervan­gen van de filters en over hoe u de be­drijfsurentellers terug in hun beginstand kunt zetten vindt u in het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud".

Uren voor de vetfilters wijzigen

U kunt het aantal uren, na afloop waar­van de vetfilters moeten worden gerei­nigd, wijzigen en aan uw kookgewoon­ten aanpassen.
Vanuit de fabriek is 30 uur ingesteld.
– Kies 20 uur wanneer u veel braadt en
frituurt.
Stand 1 ........................................ 20 uur
Stand 2 ........................................ 30 uur
Stand 3 ........................................ 40 uur
Stand 4 ........................................ 50 uur
Kies met de sensortoetsen van het
afzuigvermogen de gewenste tijd.
Bevestig de procedure met de -
vetfiltertoets.
Alle lampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4 minuten na het instellen, dan neemt het toestel automatisch de oude instelling over.
– Kies ook 20 uur wanneer u weinig
kookt. Vet dat zich over een langere periode ophoopt wordt hard en dan wordt het moeilijk om de vetfilters goed schoon te krijgen.
– Kies 40 of 50 uur wanneer u regelma-
tig zeer vetarm kookt.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Tip de - toets van de uitlooptijd en
de - vetfiltertoets tegelijk aan.
Het - vetfiltersymbool en één van de vermogensstanden gaan knipperen.
De standen 1 tot en met 4 geven aan hoeveel uren zijn ingesteld:
22
Bediening (automatische en handmatige werking)

Uren voor de actievekoolstoffilters instellen / wijzigen

De actievekoolstoffilters zijn nodig voor luchtcirculatie.
De urenteller is voor de actievekoolstof­filters vanuit de fabriek niet geactiveerd. U stelt het aantal uren, na afloop waar­van de actievekoolstoffilters moeten worden vervangen, zelf in.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Tip de - toets van de uitlooptijd en
de - actievekoolstoffiltertoets te­gelijk aan.
Het - actievekoolstoffiltersymbool en één van de vermogensstanden gaan knipperen.
De standen 1 tot en met 4 geven aan hoeveel uren zijn ingesteld:
Stand 1 ...................................... 120 uur
Stand 2 ...................................... 180 uur
Stand 3 ...................................... 240 uur

Urenteller controleren

Vòòr afloop van de ingestelde tijd kunt u controleren hoeveel procent al is ver­streken.
Schakel de afzuiging met de -toets
in.
Tip de - vetfiltertoets of de -
anti-geurfiltertoets aan en laat uw vin­ger even op de toets rusten.
Eèn of meer vermogensstanden gaan knipperen.
Het aantal knipperende standen geeft aan hoeveel procent van de ingestelde tijd is verstreken.
Stand 1 ........................................ 25 %
Standen 1 en 2 ............................ 50 %
Standen 1 tot en met 3 ................ 75 %
Standen 1 tot en met 4 .............. 100 %
Wanneer de dampkap wordt uitge­schakeld of de stroom uitvalt blijven de geregistreerde uren opgeslagen.
Stand 4 ........................ niet geactiveerd
Kies met de sensortoetsen van het
afzuigvermogen de gewenste tijd.
Bevestig de procedure met de -
actievekoolstoffiltertoets.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4 minuten na het instellen, dan neemt het toestel automatisch de oude instelling over.
23
Bediening (automatische en handmatige werking)

Geluidssignaal sensortoetsen

Wanneer u met een sensortoets een functie kiest, klinkt een kort geluidssig­naal.
Dit signaal kan worden uitgeschakeld. Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Tip de 4 - toets en de - vetfilter-
toets gedurende ca. 5 seconden te­gelijk aan, totdat een kort geluidssig­naal klinkt.
Daarna is het geluidssignaal uitgescha­keld.
Om het geluidssignaal weer in te
schakelen gaat op dezelfde manier te werk.
Nadat de dampkap losgekoppeld is geweest van het elektriciteitsnet of na­dat zich een stroomstoring heeft voor­gedaan, wordt het geluidssignaal au­tomatisch weer ingeschakeld, ook wanneer het daarvòòr was uitgescha­keld.
24
Deze dampkap werkt zeer efficiënt en energiebesparend. Volgende maatre­gelen ondersteunen u bij het spaarzame gebruik:
– Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen beteke­nen een lage vermogensstand aan de dampkap en hierdoor ook minder stroomverbruik.
– Gebruik de Con@ctivity-functie. De
dampkap wordt automatisch in- en uitgeschakeld. U kiest de optimale vermogensstand voor de kooksituatie en zorgt hiermee voor een laag stroomverbruik.
– Als u de dampkap handmatig be-
dient, let dan op het volgende:
– Controleer op de dampkap de ge-
kozen vermogensstand. Meestal is een lage vermogensstand vol­doende. Gebruik de intensiefstand alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is efficiënter dan de kookdampen na­dien proberen op te vangen.
– Let erop dat u de dampkap na het
koken weer uitschakelt. Moet na het koken de keukenlucht nog worden gereinigd van reste­rende wasem en geuren, gebruik dan de naloopfunctie. De afzuiging wordt na de gekozen nalooptijd automatisch uitgeschakeld.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters wordt het vermogen verlaagd en de bestaat er brandgevaar. Voorts be­staat dan een risico voor het hygiëne.

Tips om energie te besparen

25

Reiniging en onderhoud

Maak voorafgaand aan onder-
houd en reiniging de dampkap span­ningsvrij. Zie hoofdstuk: "Veiligheids­instructies en waarschuwingen".

Behuizing

Algemeen

Het oppervlak en de bedieningsele­menten zijn gevoelig voor krassen en kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak alle oppervlakken en bedie-
ningselementen enkel schoon met een vaatdoekje, afwasmiddel en warm water.
Wrijf het oppervlak vervolgens met
een zachte doek droog.
Niet te gebruiken zijn:
– reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,

Opmerkingen omtrent toestellen met een gekleurde/gelakte behuizing

Neem bij de schoonmaak ook de al-
gemene opmerkingen in deze rubriek in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermij­delijk dat er zeer kleine krassen op het oppervlak ontstaan. In combinatie met halogeenverlichting in de keuken kun­nen deze het uitzicht beïnvloeden.

Opmerkingen over de glasplaten

Om oppervlakken in glas schoon te
maken volgt u de algemene tips en gebruikt u een schoonmaakmiddel voor glas dat u in de winkel kunt kopen.
– schurend reinigingsmiddel zoals
schuurpoeder of -crème, schuur­sponsjes of gebruikte sponsen waar­in restjes schuurmiddel zitten.
26

Vetfilters

De vetfilters in het toestel nemen de vaste bestanddelen van de kook­dampen op (vet, stof e.d.). Ze verhin­deren daardoor dat het toestel vuil wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken me­talen vetfilters ingebouwd.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.

Reinigingsinterval

Het is aan te raden om de vetfilters om de 3-4 weken te reinigen. Het verza­melde vet wordt na langere tijd hard. De vetfilters kunnen dan minder vlot wor­den schoongemaakt.
De urenteller geeft aan, wanneer de vet­filters moeten worden gereinigd. Vetfil­ter-symbool gaat dan branden.
Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk: "Bediening".

De vetfilter uitnemen

Een vetfilter kan makkelijk uit uw handen glippen.
Daarbij kan de vetfilter en de kook­plaat beschadigd raken.
Houd de vetfilter bij het verwijderen, reinigen en terugplaatsen daarom goed vast.
Reiniging en onderhoud
Open de vergrendeling van de vetfil-
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag, haak hem achteraan los en neem hem uit.

De vetfilters met de hand reinigen

Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand­afwasmiddel. Gebruik het handaf­wasmiddel niet geconcentreerd.

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Vetfilters kunnen beschadigd raken door reinigingsmiddelen die daarvoor niet geschikt zijn. De volgende reinigingsmiddelen mogen niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
27
Reiniging en onderhoud
Vetfilters reinigen in de afwasauto­maat
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette kant naar beneden. Let er daarbij op dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilters in de afwasautomaat rekening mee dat gebruik van sommige reinigings­middelen tot verkleuringen van het metaal van de vetfilters kan leiden. Deze verkleuringen hebben echter geen nadelig effect op het gebruik en de werking van de filters.

Na het reinigen

Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor­werp te drogen.
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn, kan u de bereikbare onderdelen van de behuizing van vet ontdoen. Op die manier voorkomt u brandge­vaar.
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitspa­ringen met behulp van een kleine schroevendraaier.

Bedrijfsurenteller voor de vetfilters terug in zijn beginstand zetten

Na de reiniging moet de urenteller wor­den teruggezet.
Raak, terwijl de ventilator is ingescha-
keld, de vetfiltertoets ca. 3 secon­den aan, totdat alleen nog de sensor­toets 1 knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
Reinigt u de vetfilters voordat de be­drijfsuren afgelopen zijn:
Raak de vetfiltertoets ca. 6 secon-
den aan, totdat alleen nog de sensor­toets 1 knippert.
Let er bij het monteren van de vetfil-
ters op dat de vergrendeling naar het kookvlak toe wijst.
28
Reiniging en onderhoud

Actievekoolstoffilter

Wanneer de dampkap werkt met lucht­circulatie, moeten er naast de vetfilters ook nog 4 actievekoolstoffilters worden geplaatst. Deze filters nemen alle kook­luchtjes op. Ze worden in de luifel boven de vetfil­ters geplaatst.
Actievekoolstoffilters zijn verkrijgbaar bij de vakhandel of bij de afdeling Wissel­stukken van Miele België. Voor type en aanduiding zie hoofdstuk: "Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter plaatsen / ver­vangen
Verwijder de vetfilters alvorens de ac-
tievekoolstoffilters te plaatsen of te vervangen, zoals hierboven beschre­ven.
Haal de actievekoolstoffilters uit de
verpakking.
Open de houders voor de actieve-
koolstoffilters.
Plaats de actievekoolstoffilters en
doe de houders weer dicht.
Plaats de vetfilters weer terug.
29
Reiniging en onderhoud
Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een actievekoolstoffilter plaatst. Zie hoofdstuk "Bediening".

Vervangingsfrequentie

Vervang de reukfilter telkens als de
geuren niet meer voldoende worden tegengehouden. Vervang het filter in ieder geval elke 2 jaar.
De urenteller geeft aan wanneer de ac­tievekoolfilters moet worden vervangen. Het - actievekoolfiltersymbool gaat dan branden.
Activeer eerst de urenteller voor de
actievekoolfilters. Zie hoofdstuk: "Be­diening".
De bedrijfsurenteller voor de reukfil­ter terug in zijn beginstand brengen
Na de vervanging moet de urenteller worden teruggezet.
Raak hiervoor, terwijl de ventilator is
ingeschakeld, de vetfiltertoets ca. 3 seconden aan, totdat alleen nog de sensortoets 1 knippert.
Het reukfiltersymbool gaat uit.
Als u de reukfilter vervangt voordat de bedrijfsuren verstreken zijn, gaat u als volgt te werk:
Raak de reukfiltertoets ca. 6 se-
conden aan, totdat alleen nog de sensortoets 1 knippert.

Actievekoolstoffilters weggooien

De gebruikte filters kunt u bij het
huisvuil gooien.
30

Technische Dienst van Miele en garantie

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele-vak­handelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de website van Miele vindt u achter in deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Consumentenbelan­gen weten welk type toestel u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typepla­tje.

Positie van het typeplaatje

Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af­hankelijk van het model) het vetfilter of de vetfilters heeft verwijderd.

Duur en voorwaarden van de garantie

De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie vindt u in de meegele­verde garantievoorwaarden.
31

Montage

Voor de montage

Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk en in het hoofdstuk "Opmerkingen omtrent uw veiligheid" in acht.

Montagemateriaal

4 bevestigingssets
voor het ophangen van de dampkap, bestaande uit 4 kabels, 4 onderdelen voor het bevestigen aan het plafond en 4 afdekkingen
4 schroeven 5 x 60 mm en 4 pluggen 8 x 50 mm
voor het bevestigen van de montage­plaat aan het plafond.
De schroeven en de pluggen zijn ge­schikt voor een betonnen plafond.
Gebruik voor andere plafondcon­structies bevestigingsmateriaal dat daarbij past.
Let er op dat het plafond stevig ge­noeg is voor de dampkap
Boorsjabloon
Een stuk karton dat als boorsjabloon kan worden gebruikt.
Het ophangsysteem mag niet wor­den gebruikt voor het bevestigen van extra onderdelen zoals een tussen­plateau.
3 kabelklemmen
voor het bevestigen van de aansluitka­bel aan een kabel van het ophangsys­teem.
1 trekontlasting
voor het monteren van de aansluitkabel aan één van de plafondbevestigingen

Montageschema

De montage vindt u op de bijgeleverde montageschema beschreven.
32

Afmetingen van het toestel

Montage
33
Montage
a
Aansluitsnoer

Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)

Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge­braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan­gehouden. Deze kunt u hieronder vinden. Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Minimumafstand S
Elektrische kookplaat 450 mm
Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van 12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >21,6 kW, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van 6 kW 650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kW niet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
34

Montagetips

– Het is aan te raden onder de damp-
kap, zelfs boven elektrische kook­vlakken, een afstand van minimum 650mm in acht te nemen. Zo werkt u vlotter onder de dampkap.
– Hou bij de keuze van de montage-
hoogte rekening met uw lichaam­slengte. U moet vlot aan het kookvlak kunnen werken en de dampkap per­fect kunnen bedienen.
– Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het kookvlak is, hoe minder gemakkelijk de kookdampen opgenomen worden.
– Om alle kookdampen op te kunnen
vangen moet de afzuigkap precies in het midden boven de kookplaat ge­monteerd zijn.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst klei­ner.
Montage
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk zijn. In geval van een storing moet een technicus makkelijk bij de damp­kap kunnen komen en deze ongehin­derd kunnen demonteren. Let bij het monteren van de dampkap dus ook op de plaatsing van kasten, planken, plafond- of decorelementen in de omgeving van de dampkap.
35

Elektrische aansluiting

Door ondeskundig uitgevoerde in­stallatie-, onderhouds- of reparatie­werken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waar­voor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
De aansluiting van uw toestel op het stroomnet kunt u het best aan een gekwalificeerd elektricien toevertrou­wen. Die dient de plaatselijke regle­mentering te kennen en nauwgezet te volgen.
De dampkap mag alleen worden aange­sloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd elektrisch net. De elektrische installatie moet volgens VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het raadzaam een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van 30 mA (DIN VDE 0664) voor het toestel te schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE 0100 deel 739).
Sluit de aansluitkabel aan volgens het volgende schema:
groen/geel ....................... aardleiding
blauw................................... nulleider (N)
bruin .................................netleiding (L1)
Aan installatiezijde moet een schei­dingsinrichting voor elke pool voor­handen zijn. Als stroomonderbrekers kunnen er schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Bijvoorbeeld automatische scha­kelaars, smeltstoppen en contactslui­ters (EN 60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje (zie hoofdstuk "Tech­nische Dienst van Miele en garantie"). Ga na of deze gegevens overeenstem­men met de spanning en de frequentie van het net.
36

Con@ctivity 2.0-functie activeren

De Con@ctivity 2.0-stick instal­leren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet het kookvlak wor­den uitgerust met de Con@ctivity 2.0­stick.
Neem voor de installatie de montage-
handleiding van de Con@ctivity 2.0­stick in acht.
Con@ctivity 2.0-functie active­ren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet de radioverbinding tussen het kookvlak en de dampkap worden geactiveerd.
Daartoe moeten beide toestellen geïn­stalleerd en gebruiksklaar zijn.
De radioverbinding moet aan de damp­kap en aan het kookvlak tegelijkertijd worden geactiveerd. Hierna wordt de activering van de dampkap beschreven. De activering van het kookvlak is be­schreven in de bijbehorende gebruiks­handleiding. Maak u vooraf vertrouwd met de informatie. Start vooreerst met de activering op de dampkap, daarna op het kookvlak.

Functie bij de dampkap activeren

Kookvlak en dampkap moeten zijn
uitgeschakeld.
Tip de toets van de nalooptijd ca.
10 seconden aan totdat stand 1 van de vermogensstanden gaat branden.
Tip daarna achter elkaar kort aan:
– de 1 - toets,
– de 4 toets – en daarna de toets van de verlich-
ting.
De dampkap bevindt zich in de aan-/af­meldmodus.
Als nog geen draadloze verbinding is opgebouwd, knipperen de controle­lampjes 2 en 3 gelijktijdig. Als al een draadloze verbinding is opge­bouwd, branden de controlelampjes 2 en 3 continu (Con@ctivity 2.0 is al geac­tiveerd of een afstandsbediening is aan­gemeld).
Activeer de Con@ctivity 2.0 door de 4
- toets aan te tippen.
Het toestel zoekt naar een draadloze verbinding.
Begin ondertussen met het activeren
van de functie op het kookvlak.
37
Con@ctivity 2.0-functie activeren

Functie aan het kookvlak activeren

Terwijl de dampkap bezig is met het
zoeken naar de radioverbinding, start u de activering op het kookvlak. Informatie hieromtrent vindt u in de handleiding van het kookvlak.
Wanneer aan het kookvlak de mel-
ding verschijnt dat de radioverbinding tot stand is gekomen, bevestigt u de activering aan de dampkap met de nawerktoets 515. Nu gaan alle controlelampjes uit.
Bevestig de activering op het kook-
vlak.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu ge­bruiksklaar.
Als u niet binnen de 4 minuten na het instellen bevestigt, wordt de activering niet uitgevoerd.
Het activeren hoeft maar één keer te gebeuren. Als de toestellen van het elektriciteitsnet worden losgekoppeld, bijv. bij een stroomonderbreking, blijft de activering behouden.

Activering mislukt

Als de radioverbinding niet tot stand
kan worden gebracht hoewel de dampkap en het kookvlak geacti­veerd zijn, moeten beide toestellen eerst worden gedeactiveerd en ver­volgens opnieuw worden geactiveerd.

Con@ctivity 2.0 deactiveren

Het deactiveren bij de dampkap gaat
op dezelfde manier als het activeren. Kies in de aan-/afmeldmodus in plaats van de 4 toets, de 1 toets.
Raadpleeg voor het deactiveren van
het kookvlak de gebruiksaanwijzing van dit toestel.
Houd er rekening mee dat wanneer de draadloze verbinding wordt verbroken, er dan ook een eventuele afstandsbe­diening wordt gedeactiveerd en dus opnieuw moet worden geactiveerd.
38

Technische gegevens

Motor van de afzuiging 120 W
Kookplaatverlichting 3 x 3 W
Totale aansluitwaarde 129 W
Netspanning AC 230 V
Zekering 10 A
Lengte van de aansluitkabel 1,8 m
Gewicht 33 kg
Luchtcirculatie met actievekoolstoffilterset DKF 17-1. De set bevat vier actievekoolstoffilters.
Zendmodule (Zigbee)
Frequentieband 2,405 - 2,48 GHz
Maximaal zendvermogen 10 mW
39
Technische gegevens

Verklaring van overeenstemming

Hierbij verklaart Miele dat deze dampkap voldoet aan de Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is te vinden op een van de volgende internetadressen:
– Producten, download, op www.miele.be/nl
– Service, informatie aanvragen, gebruiksaanwijzingen, op
www.miele.be/nl/c/informatie-aanvragen-385.htm door de productnaam of het fabricagenummer in te geven.

Aanwijzingen voor controlebureaus

In de brochure: "Instructies voor geluidsmetingen" kunt u informatie vinden voor geluidsmetingen. Wanneer u deze brochure wilt hebben, vraag dan de meest actuele versie per e­mail aan bij:
– testinfo@miele.de
Geef bij uw bestelling uw adres, alsook het model en het nummer van uw wasem­kap op. Zie typeplaatje.
40
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 7006 D
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse D
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) F
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie 95,3 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 89 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 55 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 67 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 70 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 122,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 9,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper­vlak
Tijdstoenamefactor 1,7
) 83,2 kWh/jaar
afzuigkap
) 95,3
afzuigkap
) 7,7
afzuigkap
) 64,4 lx/W
383,8 m3/h
250 m3/h
500 m3/h
600 m3/h
600 m3/h
580 Ix
41
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
DA 7006 D
M.-Nr. 10 112 870 / 02nl-BE
Loading...