MIELE DA 6796 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiks- en montagehandleiding Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe­stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor­komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 020 380
Page 2
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Hoe werkt uw toestel? ........................................................................................ 14
Con@ctivity 2.0-functie ......................................................................................... 15
De dampkap in één oogopslag ..........................................................................16
Bediening (automatische werking) .................................................................... 18
Koken met de Con@ctivity 2.0-functie (Automatische bediening) ........................ 18
De automatische functie tijdelijk uitschakelen ...................................................... 20
Terugkeer naar de automatische functie ............................................................... 20
Bediening (handmatige werking) ....................................................................... 21
Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie (handmatige werking)............................... 21
De ventilator inschakelen ...................................................................................... 21
Een vermogensstand kiezen ................................................................................. 21
Luchtafzuiging achteraf......................................................................................... 21
De ventilator uitschakelen ..................................................................................... 21
Kookvlakverlichting in-/uitschakelen..................................................................... 21
Powermanagement ............................................................................................... 22
Bediening (automatische en handmatige werking).......................................... 23
Bedrijfsurenteller.................................................................................................... 23
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters wijzigen................................................ 23
Bedrijfsurenteller voor de reukfilter activeren/wijzigen ..................................... 24
De bedrijfsurenteller opvragen ......................................................................... 24
Tips om energie te besparen.............................................................................. 25
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 26
Behuizing............................................................................................................... 26
Opmerkingen over de glasplaten .....................................................................26
Vetfilters................................................................................................................. 26
Actievekoolstoffilter............................................................................................... 29
Urenteller voor de actievekoolstoffilters terugzetten........................................ 29
Actievekoolstoffilters weggooien......................................................................29
Technische Dienst van Miele en garantie.......................................................... 30
Positie van het typeplaatje .................................................................................... 30
Montage ...............................................................................................................31
Voor de montage................................................................................................... 31
Beschermfolie verwijderen .................................................................................... 31
Montageschema.................................................................................................... 31
Page 3
Inhoud
Montagemateriaal.................................................................................................. 32
Afmetingen van het toestel.................................................................................... 34
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S) ........................................................... 35
Montagetips .......................................................................................................... 36
Afbeelding voor montage aan de muur................................................................. 36
Luchtafvoerleiding............................................................................................... 37
Anti-condensvoorziening....................................................................................... 38
Geluidsdemper...................................................................................................... 38
Elektrische aansluiting........................................................................................ 40
Con@ctivity 2.0-functie activeren ......................................................................41
De Con@ctivity 2.0-stick installeren...................................................................... 41
Con@ctivity 2.0-functie activeren.......................................................................... 41
Functie bij de dampkap activeren .................................................................... 41
Functie aan het kookvlak activeren .................................................................. 42
Activering mislukt ............................................................................................. 42
Con@ctivity 2.0 deactiveren.................................................................................. 42
Technische gegevens ......................................................................................... 43
Verklaring van overeenstemming .......................................................................... 44
Aanwijzingen voor controlebureaus ...................................................................... 44
Page 4

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor­schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let­sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be­langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig­heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge­rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruim­te worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
Page 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de dampkap niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen de dampkap alleen on­der toezicht gebruiken. Deze personen mogen de dampkap alleen zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri­sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van de
dampkap bevinden. Laat kinderen nooit met de dampkap spelen.
De kookvlakverlichting is heel sterk.
Zorg dat vooral baby's niet direct in de lampen kijken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Schade aan de dampkap kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de dampkap op zichtbare schade. Gebruik nooit een be­schadigde dampkap.
De elektrische veiligheid van de dampkap is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektri­cien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappen met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan. Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator van Miele.
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel. Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het ka­der van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen ge­val overige delen van de ommanteling. Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer goed functioneert.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech-
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er-
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit het vertrek nodig hebben

Risico op vergiftiging door uitlaatgassen Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar­mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben. Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ­ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox. Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal daar nadeel van ondervinden. Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas­sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de woning. Dit is levensgevaarlijk!
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04 mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voe­ren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen gewoonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp­kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in ge­bruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het gas neemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone.
– Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt.
– Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Condenswater kan zorgen voor corrosieschade aan de dampkap.
Schakel de dampkap altijd in als u een kookzone gebruikt om opho­ging van condenswater te voorkomen.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu­rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappara­ten.
10
Page 11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor­den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge­noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
11
Page 12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoorsteen
moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk geldige voorschriften.

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
U kunt zich aan de geopende luifel verwonden. Laat daarom de
luifel niet onnodig open.

Accessoires

Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.
12
Page 13

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
13
Page 14

Hoe werkt uw toestel?

De dampkap kan op de volgende ma­nieren worden gebruikt:

Werking met luchtafvoer

De aangezogen lucht wordt door de vetfilters gereinigd en naar buiten afge­voerd.

Terugslagklep

Deze dampkap werkt met een terug­slagklep. Wanneer het toestel is uitgeschakeld, kan er lucht stromen tussen het vertrek en daarbuiten. Met een terugslagklep kan dat worden voorkomen. De klep gaat dicht, wanneer het toestel wordt uitgeschakeld. Nadat het toestel is ingeschakeld gaat de terugslagklep open, zodat de kook­luchtjes ongehinderd naar buiten kun­nen worden afgevoerd.
Bij uw dampkap is een terugslagklep gevoegd voor het geval uw luchtafvoer­systeem daar niet over beschikt. Deze klep wordt in de uitblaastuit van de mo­toreenheid geplaatst.

Luchtcirculatie

(alleen met actievekoolstoffilter als bij te bestellen accessoire, zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de vetfilter en bovendien door een actieve­koolstoffilter gereinigd en wordt daarna weer in de keuken geleid.
Werking met een externe venti­lator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te werken met een externe ventilator, wordt de Miele afzuigventilator in een vertrek naar uw keuze gemonteerd. De externe ventilator wordt door een be­sturingsleiding met de dampkap ver­bonden en via het bedieningspaneeltje van de dampkap bedienen.
14
Page 15
Hoe werkt uw toestel?

Con@ctivity 2.0-functie

Automatische besturing
Deze dampkap beschikt over een com­municatiefunctie. Hiermee is het moge­lijk om de besturing van de dampkap af te stemmen op de werking van een elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kun­nen laten communiceren, moet de des­betreffende Con@ctivity 2.0-stick aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over de ingeschakelde kookzones en de in­gestelde vermogensstanden via een ra­dioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
worden de kookvlakverlichting en, na korte tijd, de ventilator van de damp­kap automatisch ingeschakeld.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au-
tomatisch de geschikte ventilatie­stand. Welke ventilatiestand wordt in­gesteld, is afhankelijk van het aantal ingeschakelde kookzones en de in­gestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilator en de kookvlak­verlichting automatisch uitgeschakeld na de luchtafzuiging achteraf.
Meer informatie over hoe dit werkt, vindt u in de rubriek "Bediening".
Ga in de montageaanwijzing van de Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet een radioverbin­ding tussen het kookvlak en de damp­kap tot stand worden gebracht (zie "Con@ctivity 2.0-functie activeren").
15
Page 16

De dampkap in één oogopslag

16
Page 17
De dampkap in één oogopslag
a
Opklapbare luifel
b
Bevestigingskolom DADC 6000 Bij te bestellen accessoire voor het afdekken van de luchtafvoerleiding bij lucht­afvoer naar boven.
c
Actievekoolstoffilter Bij te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
d
Kookplaatverlichting
e
Bedieningselementen De symbolen dienen als sensortoetsen en geven de functies weer. Tip voor het kiezen van een functie de desbetreffende toets kort aan. Ter bevestiging van uw keuze klinkt een korte zoemtoon.
f
Vetfilter
g
Luchtafvoeraansluiting De lucht kan ook naar achteren of naar boven toe afgevoerd worden.
h
Sensortoets van de afzuiging
i
Sensortoets van de kookplaatverlichting
j
Sensortoetsen van het afzuigvermogen
k
Sensortoets van de uitlooptijdfunctie
l
Sensortoets van de urenteller vetfilters
m
Sensortoets van de urenteller actievekoolstoffilters
17
Page 18

Bediening (automatische werking)

Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd is, werkt de dampkap altijd in de auto­matische functie (zie "Con@ctivity 2.0­functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de dampkap zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0­functie (Automatische bedie­ning)
Schakel een kookvlak in op een wille-
keurige stand.
De kookplaatverlichting wordt inge­schakeld.
Na een paar seconden gaat de afzui­ging aan; eerst kort op stand 2, daarna direct op stand 1.
Tijdens het kookproces kiest de damp­kap automatisch het juiste afzuigvermo­gen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen dat op dat moment voor het kookvlak is ingeschakeld, te weten het aantal inge­schakelde kookzones en de ingescha­kelde kookstanden.
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1 tot en met 4

Reactietijd

De dampkap reageert met vertraging. Een wijziging in de vermogensstand van het kookvlak hoeft namelijk niet meteen tot meer of minder dampontwikkeling te leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan het feit dat het kookvlak de informatie met tussenpozen naar de dampkap ver­zendt.
De reactie van de dampkap volgt na en­kele seconden of enkele minuten.
Wanneer u bij het kookvlak een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer u verschillende kookzones inschakelt, kiest de dampkap een hogere vermo­gensstand.
Wanneer u bij het kookvlak een lagere
kookstand inschakelt of wanneer u één of meer kookzones uitschakelt, kiest de dampkap een lagere vermo­gensstand.
18
Page 19
Bediening (automatische werking)

Braadproces

Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de hoogste stand inschakelt en na ca. 60 tot 90 seconden* op een lagere stand zet, gaat de dampkap ervan uit dat u aan het braden bent (*60 seconden tot 5 minuten bij een Highlight-kook­vlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kook­vlak op een lagere stand is gezet, wordt de dampkap naar stand 3 teruggescha­keld en blijft ca. 5 minuten op deze stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van de dampkap weer door de Con@ctivity­functie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ven­tilatiestand zetten.

Uitschakelen

Schakel alle kookzones uit.
De afzuiging van de dampkap wordt in de minuten daarna stap voor stap op een lagere stand gezet en tenslotte he­lemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezui­verd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes.
– Van de intensiefstand wordt de afzui-
ging direct teruggeschakeld naar stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na ca.
1 minuut teruggeschakeld naar stand
2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 wordt het afzuigvermo-
gen na 2 minuten uitgeschakeld.
– 30 seconden daarna wordt de kook-
plaatverlichting uitgeschakeld.
We zijn klaar met koken.
19
Page 20
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijde­lijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens het koken tijdelijk uitschakelen, en wel als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie-
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, ofschakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na de gekozen uitlooptijd uit. De verlich­ting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu manueel worden bediend. Zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-func­tie".
Terugkeer naar de automa­tische functie
U kunt weer terug naar de automatische functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn ge­weest. De eerstvolgende keer dat u het kookvlak weer inschakelt, start deze weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de ventilator van de dampkap dan in voordat u het kookvlak inschakelt. Indien de dampkap en het kookvlak na het kookproces minstens 30 se­conden uitgeschakeld zijn geweest, start het kookvlak de eerstvolgende keer dat u deze inschakelt weer in de automatische functie.
20
Page 21

Bediening (handmatige werking)

Koken zonder Con@ctivity 2.0­functie (handmatige werking)
Onder de volgende voorwaarden kunt u de dampkap manueel bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge-
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie ge-
deactiveerd. Zie paragraaf "De auto­matische functie tijdelijk uitscha­kelen".

De ventilator inschakelen

Raak de aan-uittoets aan .
De ventilator wordt ingeschakeld op stand 2.

Een vermogensstand kiezen

Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus­sen de vermogensstanden 1 tot en met3.
Schakel bij het begin van een braadpro­ces of bij een kookproces met zeer ster­ke geurontwikkeling even de intensieve stand IS in.
Kies de gewenste vermogensstand
door een van de toetsen 1 tot IS aan te raken.

Intensieve stand op een lagere stand zetten

Is het Powermanagement System van tevoren ingeschakeld, wordt het afzuig­vermogen na 5 minuten automatisch te­ruggeschakeld naar stand 3.

Luchtafzuiging achteraf

Het is aan te bevelen om de afzuiging nog enkele minuten te laten werken. Dan wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes. De afzuiging wordt na de gekozen tijd automatisch uitgeschakeld.
Raak na het koken, terwijl de ventila-
tor ingeschakeld is, de nawerktoets
– 1 keer aan: de ventilator wordt na 5
minuten uitgeschakeld (5 brandt).
– 2 keer aan: de ventilator wordt na 15
minuten uitgeschakeld ( 15 brandt).
– Wanneer u opnieuw op de na-
werktoets drukt, blijft de ventilator ingeschakeld (5 15 gaat uit).

De ventilator uitschakelen

Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Kookvlakverlichting in-/uit­schakelen
De ventilator hoeft niet aan te zijn om de kookvlakverlichting in of uit te scha­kelen.
Raak hiervoor de verlichtingstoets
aan.
21
Page 22
Bediening (handmatige werking)

Powermanagement

De dampkap beschikt over een Power­management, waarmee energie kan worden bespaard. Het systeem zorgt ervoor dat het afzuigvermogen automa­tisch op een lagere stand wordt gezet en de verlichting wordt uitgeschakeld.
– Als de intensiefstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten au­tomatisch naar stand 3 teruggescha­keld.
– Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automa­tisch één stand lager gezet en daarna per 30 minuten uitgeschakeld.
– Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur auto­matisch uitgeschakeld.
U kunt het Powermanagement deacti­veren. Bedenk wel dat dit tot een stijging in het energieverbruik kan leiden.

Powermanagement uit-/inschakelen

Schakel de ventilator en de verlich-
ting uit.
Druk ca. 10 seconden op de na-
werktoets , totdat de 1 op de venti­latiestandindicator brandt.
Raak vervolgens achtereenvolgens
de volgende toetsen aan:
– de verlichtingstoets ,
– de toets 1 en opnieuw – de verlichtingstoets .
Is het Powermanagement System inge­schakeld, branden de standen 1 en IS continu. Is het uitgeschakeld, knipperen de stan­den 1 en IS.
Raak de toets 1 aan om het Power-
management uit te schakelen.
De controlelampjes 1 en IS knipperen. Raak de toets IS aan om in te scha-
kelen.
22
De 1 en IS branden continu. Bevestig uw keuze met de na-
werktoets .
Nu gaan alle lampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten beves­tigt, blijft de oude instelling behouden.
Page 23

Bediening (automatische en handmatige werking)

Bedrijfsurenteller

De tijd dat de dampkap werkt wordt in het geheugen van het toestel opgesla­gen.
De bedrijfsurentellers melden door mid­del van het oplichten van het vetfilter­symbool of het symbool voor de ac­tievekoolstoffilter wanneer de filters moeten worden gereinigd of vervangen. Informatie over het reinigen en vervan­gen van de filters en over hoe u de be­drijfsurentellers terug in hun beginstand kunt zetten vindt u in het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud".
De bedrijfsurenteller voor de vetfil­ters wijzigen
Het maximale aantal bedrijfsuren kunt u aan uw kookgewoontes aanpassen.
In de fabriek is een reinigingsinterval van 30 uur ingesteld.
– Stel een korter reinigingsinterval van
20 uur in als u dikwijls braadt of vaak de friteuse gebruikt.
Het vetfiltersymbool en één van de ventilatiestandenindicatoren gaan knip­peren.
De controlelampjes 1 tot IS geven de ingestelde bedrijfsduur aan:
Controlelampje 1 ......................... 20 uur
Controlelampje 2 ......................... 30 uur
Controlelampje 3 ......................... 40 uur
Controlelampje IS........................ 50 uur
Kiest de gewenste tijd door de cijfers
aan te raken.
Bevestig uw keuze met de vetfilter-
toets .
Nu gaan alle lampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten beves­tigt, blijft de oude instelling behouden.
– Als u slechts af en toe kookt, kiest u
het best een kort reinigingsinterval. Zo voorkomt u dat het verzamelde vet hard wordt. Ook zorgt dit ervoor dat de vetfilters gemakkelijk te reini­gen zijn.
– Als u vaak erg vetarm kookt, kunt u
een langer reinigingsinterval van 40 of 50 uur instellen.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Raak tegelijkertijd de nawerktoets
en de vetfiltertoets aan .
23
Page 24
Bediening (automatische en handmatige werking)

Bedrijfsurenteller voor de reukfilter activeren/wijzigen

Monteer de reukfilter als u het toestel met luchtcirculatie laat werken.
De urenteller is voor de reukfilter vanuit de fabriek niet geactiveerd. U stelt het aantal uren, na afloop waarvan de reuk­filter moet worden vervangen, zelf in.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Raak tegelijkertijd de nawerktoets
en de reukfiltertoets aan.
Het reukfiltersymbool en een contro­lelampje op de ventilatiestandindicator knipperen.
De controlelampjes 1 tot IS geven de ingestelde bedrijfsduur aan:
Controlelampje 1 ....................... 120 uur
Controlelampje 2 ....................... 180 uur
Controlelampje 3 ....................... 240 uur
Controlelampje IS........... gedeactiveerd
Kies de gewenste tijd door de cijfers
aan te raken.

De bedrijfsurenteller opvragen

Voor de ingestelde tijd verstreken is, kunt u aflezen hoeveel procent van de bedrijfsduur reeds verlopen is.
Schakel de ventilator in met de toets
aan/uit .
Druk op de vetfiltertoets of op de
reukfiltertoets en houdt ze inge­drukt.
Op de ventilatiestandindicator knippe­ren een of meer controlelampjes.
Het aantal knipperende controlelampjes stemt overeen met het percentage ver­streken bedrijfsuren.
Controlelampje 1 ......................... 25 %
Controlelampjes 1 en 2 ................ 50 %
Controlelampjes 1 tot 3 ................ 75 %
Controlelampjes 1 tot IS ............ 100 %
Bij het uitschakelen van de dampkap of na een stroomonderbreking blijven de afgelopen bedrijfsuren in het ge­heugen van het toestel opgeslagen.
Bevestig uw keuze met de reukfilter-
toets .
Nu gaan alle controlelampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten beves­tigt, blijft de oude instelling behouden.
24
Page 25

Tips om energie te besparen

Deze dampkap werkt zeer efficiënt en energiebesparend. Volgende maatre­gelen ondersteunen u bij het spaarzame gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij luchtafvoer niet voldoende lucht, dan werkt de dampkap niet efficiënt en zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen beteke­nen een lage vermogensstand aan de dampkap en hierdoor ook minder stroomverbruik.
– Gebruik de Con@ctivity-functie. De
dampkap wordt automatisch in- en uitgeschakeld. U kiest de optimale vermogensstand voor de kooksituatie en zorgt hiermee voor een laag stroomverbruik.
– Als u de dampkap handmatig be-
dient, let dan op het volgende:
– Controleer op de dampkap de ge-
kozen vermogensstand. Meestal is een lage vermogensstand vol­doende. Gebruik de intensiefstand alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is efficiënter dan de kookdampen na­dien proberen op te vangen.
– Let erop dat u de dampkap na het
koken weer uitschakelt. Moet na het koken de keukenlucht nog worden gereinigd van reste­rende wasem en geuren, gebruik dan de naloopfunctie. De afzuiging wordt na de gekozen nalooptijd automatisch uitgeschakeld.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters wordt het vermogen verlaagd en de bestaat er brandgevaar. Voorts be­staat dan een risico voor het hygiëne.
25
Page 26

Reiniging en onderhoud

Behuizing

Algemeen

Het oppervlak en de bedieningsele­menten zijn gevoelig voor krassen en kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak alle oppervlakken en bedie-
ningselementen enkel schoon met een vaatdoekje, afwasmiddel en warm water.
Wrijf het oppervlak vervolgens met
een zachte doek droog.
Niet te gebruiken zijn:
– reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
– schurend reinigingsmiddel zoals
schuurpoeder of -crème, schuur­sponsjes of gebruikte sponsen waar­in restjes schuurmiddel zitten.
Tips voor het reinigen van roestvrij­stalen oppervlakken
Om de roestvrijstalen oppervlakken te
reinigen is niet-schurend reinigings­middel voor roestvrij staal geschikt.

Vetfilters

De recyclebare metalen vetfilter in de dampkap neemt de vaste deeltjes uit de keukendampen op (vet, stof, etc.) en zorgt er zo voor dat de dampkap niet vuil wordt.
Een erg verzadigde vetfilter ver-
groot het brandrisico!

Reinigingsinterval

Het is aan te raden om de vetfilter om de 3-4 weken te reinigen. Het verza­melde vet wordt na langere tijd hard. De vetfilter kan dan minder vlot worden schoongemaakt.
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters meldt door middel van het oplichten van het vetfiltersymbool wanneer de vetfilter moet worden gereinigd.
Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk "Bediening".
Gebruik ook een middel voor het on-
derhoud van roestvrij staal en breng dit middel met een zachte doek ge­lijkmatig en in kleine dosering aan. Dit middel is verkrijgbaar bij de afde­ling Onderdelen van Miele België.

Opmerkingen over de glasplaten

Om oppervlakken in glas schoon te
maken volgt u de algemene tips en gebruikt u een schoonmaakmiddel voor glas dat u in de winkel kunt kopen.
26
Page 27
Reiniging en onderhoud

De vetfilter uitnemen

Trek de luifel aan de bovenkant van
de tweede lamel van de vergrende­ling.

De vetfilter met de hand reinigen

Reinig de vetfilter in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand­afwasmiddel. Gebruik het handaf­wasmiddel niet geconcentreerd.

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Vetfilters kunnen beschadigd raken door reinigingsmiddelen die daarvoor niet geschikt zijn. De volgende reinigingsmiddelen mogen niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
De luifel zwenkt automatisch open.
Een te grote belasting tegen de dampkap kan deze beschadigen. Leun daarom niet tegen de damp­kap.
Ontgrendel de vetfilters, klap ze ca.
45° naar beneden en haal ze uit het apparaat.
Sluit de luifel opnieuw.
27
Page 28
Reiniging en onderhoud

Vetfilter in de vaatwasser reinigen

Plaats de vetfilter loodrecht in het on-
derrek of horizontaal met de vette kant naar beneden. Let er daarbij op dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilter in de vaatwasser rekening mee dat ge­bruik van sommige reinigingsmiddelen tot verkleuringen van het metaal van de vetfilter kan leiden. Deze verkleu­ringen hebben geen nadelig effect op het gebruik en de werking van de filter.

Na het reinigen

Leg de vetfilter na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor­werp te drogen.
Reinig de delen van de ommanteling
waar u bij kunt komen en de binnen­zijden van de dampkap voordat u de vetfilter terugplaatst . Daarmee voor­komt u brand.
Plaats de vetfilter weer terug en let er
daarbij op dat de vergrendeling naar beneden wijst.
Mocht de vetfilter een keer verkeerd
geplaatst zijn, ontgrendel het dan door de uitsparing met een kleine schroevendraaier.
Sluit de luifel en druk links en rechts
op de vergrendeling.

Bedrijfsurenteller voor de vetfilters terug in zijn beginstand zetten

Na de reiniging moet de urenteller wor­den teruggezet.
Raak, terwijl de ventilator is ingescha-
keld, de vetfiltertoets ca. 3 secon­den aan, totdat alleen nog de sensor­toets 1 knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
28
Reinigt u de vetfilters voordat de be­drijfsuren afgelopen zijn:
Raak de vetfiltertoets ca. 6 secon-
den aan, totdat alleen nog de sensor­toets 1 knippert.
Page 29
Reiniging en onderhoud

Actievekoolstoffilter

Wanneer de dampkap met luchtcircula­tie wordt gebruikt, moet er naast de vetfilter ook nog een actievekoolstoffil­ter worden geplaatst. Deze filter neemt alle kookluchtjes op. Het wordt aan de bovenkant van de dampkap geplaatst.
Actievekoolstoffilters zijn verkrijgbaar bij de vakhandel of bij de afdeling Wissel­stukken van Miele België. Voor type en aanduiding zie hoofdstuk: "Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter plaatsen / ver­vangen
Haal de actievekoolstoffilter uit de
verpakking.

Vervangingsfrequentie

Vervang de actievekoolstoffilters altijd
zodra de kookgeurtjes niet meer vol­doende worden opgenomen. Vervang de filter in ieder geval 2 x per jaar.
De urenteller geeft aan, wanneer het ac­tievekoolfilter moet worden vervangen. Het actievekoolfilter-symbool gaat dan branden.
Activeer daarvoor de urenteller. Zie
hoofdstuk: "Bediening".
Urenteller voor de actievekoolstoffil­ters terugzetten
Na de vervanging moet de urenteller worden teruggezet.
Controleer of de afzuiging aan is en
tip de - actievekoolstoffiltertoets dan ca. 3 seconden aan, totdat alleen stand 1 knippert.
De - actievekoolstoffilter gaat uit.
Plaats de actievekoolstoffilter in de
houder aan de bovenkant van de dampkap.
Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een actievekoolstoffilter plaatst. Zie hoofdstuk "Bediening".
Actievekoolstoffilter vervangen vóórdat het ingestelde aantal uren is verstreken
Tip de - actievekoolstoffilter ca. 6
seconden aan, totdat alleen nog stand 1 knippert.

Actievekoolstoffilters weggooien

Gooi de gebruikte filter bij het huis-
vuil.
29
Page 30

Technische Dienst van Miele en garantie

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele-vak­handelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de website van Miele vindt u achter in deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Consumentenbelan­gen weten welk type toestel u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typepla­tje.

Positie van het typeplaatje

Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af­hankelijk van het model) de vetfilter heeft verwijderd.

Duur en voorwaarden van de garantie

De duur van de garantie bedraagt 2jaar.
Meer informatie vindt u in de meegele­verde garantievoorwaarden.
30
Page 31

Voor de montage

Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk en in het hoofdstuk "Opmerkingen omtrent uw veiligheid" in acht.

Beschermfolie verwijderen

Delen van de ommanteling van de dampkap zijn voorzien van een folie dat deze delen bij het transport moet be­schermen.
Verwijder dit folie met de hand voor-
dat u de ommanteling monteert.

Montageschema

De montage vindt u op de bijgeleverde montageschema beschreven.

Montage

31
Page 32
Montage

Montagemateriaal

32
Page 33
a
Montage
Installation
Montaje
Montaggio
Montering
Montagem
Asennus
1 luchtafvoertuit
voor een luchtafvoerleiding 150mm.
b
1 reduceerstuk
voor een luchtafvoerleiding 125mm.
c
1 terugslagklep
te plaatsen in de uitblaastuit van de motoreenheid (niet bij luchtcircula­tie). Afhankelijk van de uitvoering is de terugslagklep reeds gemonteerd.
d
Afdekfolie
bij ombouw van de luchtafvoerrich­ting
e
Montageplaat
voor het bevestigen van de damp­kap aan de muur.
Montage
5 schroeven 5 x 60 mm en 5 pluggen 8 x 50 mm 3 ringen 6,4 mm
voor het bevestigen van de montage­platen aan de muur.
De schroeven en pluggen zijn ge­schikt voor een massieve muurcon­structie.
Gebruik voor andere muurconstruc­ties bevestigingsmateriaal dat daarbij past.
Let er op dat de muur stevig genoeg is voor de dampkap.
Montageschema
33
Page 34
Montage

Afmetingen van het toestel

De tekening is geen maatstaf
34
Page 35
Montage
a
Luchtafvoer naar boven of naar achteren.
b
Doorvoer als de stroom niet met de stekker maar via een vaste aansluiting wordt aangesloten.
c
Doorvoer voor luchtafvoer 200mm, zodat de luchtafvoerleiding in de muur bewogen kan worden.
d
Vrijkomende lucht bij luchtcirculatie. De afstand tot het plafond of tot de erbo­ven geplaatste meubels moet minstens 300 mm bedragen.
Luchtafvoeraansluiting 150 mm, met reduceertuit 125 mm.
Houd bij gebruik van de bevestigingskolom DADC 6000 voor het installeren van de contactdoos en de doorvoer voor de luchtafvoer de bijbehorende maattekening aan.

Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)

Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge­braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan­gehouden. Deze kunt u hieronder vinden. Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Minimumafstand S
Elektrische kookplaat 450 mm
Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van 12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >21,6 kW, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van 6 kW 650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kW niet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
35
Page 36
Montage

Montagetips

– Hou bij de keuze van de montage-
hoogte rekening met uw lichaam­slengte. U moet vlot aan het kookvlak kunnen werken en de dampkap per­fect kunnen bedienen.
– Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het kookvlak is, hoe minder gemakkelijk de kookdampen opgenomen worden.
– Om alle kookdampen op te kunnen
vangen, moet de dampkap precies in het midden boven de kookplaat zijn gemonteerd.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst klei­ner.
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk zijn. In geval van een storing moet een technicus makkelijk bij de damp­kap kunnen komen en deze ongehin­derd kunnen demonteren. Let bij het monteren van de dampkap dus ook op de plaatsing van kasten, planken, plafond- of decorelementen in de omgeving van de dampkap.

Afbeelding voor montage aan de muur

Raadpleeg voor het aanbrengen van
boorgaten onderstaande montage­schema.
Voor het geval eerst een achterwand
wordt aangebracht die al over boor­gaten beschikt, zijn hier de afstanden tussen de boorgaten aangegeven (schroeven 5 mm).
36
Page 37

Luchtafvoerleiding

Gelijktijdig gebruik van de damp-
kap en een toestel dat lucht in die­zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko­men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc­ties en waarschuwingen in het gelijk­namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse­lijke schoorsteenveger controleren of een veilig gebruik van de luchtafvoer gewaarborgd is.
Voor de luchtafvoer mogen alleen gladde buizen of flexibele slangen van niet-brandbaar materiaal worden gebruikt.
Wanneer het toestel op een externe afzuiginstallatie is aangesloten, mo­gen er alleen vormstabiele buizen en slangen worden gebruikt. Door de externe afzuiginstallatie kan namelijk een onderdruk ontstaan, waardoor de luchtafvoerbuizen vervormd kun­nen raken.
Voor een zo groot mogelijk afzuigver­mogen en een zo laag mogelijk geluids­niveau moeten de volgende punten in acht worden genomen.
– De luchtafvoer moet een doorsnede
hebben die niet minder is dan 150mm.
– Wanneer er platte luchtafvoerkanalen
worden gebruikt, mag de doorsnede niet kleiner zijn dan de doorsnede van de luchtafvoertuit.
– De luchtafvoer moet zo kort en recht
mogelijk zijn.
– Alleen bochten met een grote straal
zijn toegestaan.
– Er mogen geen knikken in de luchtaf-
voer komen en de luchtafvoer mag niet in elkaar worden gedrukt.
– De verbindingspunten mogen niet
lekken.
Iedere barrière in de luchtstroming vermindert de afzuigcapaciteit en verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht gewoon naar buiten
afgevoerd, dan kan het beste een dakdoorvoering of een telescopische muurkast worden geïnstalleerd. Deze kunt u nabestellen.
Moet de lucht door een schoorsteen
worden afgevoerd, dan moet de in­voerbuis verticaal worden gebogen.
Wanneer de luchtafvoer horizontaal
wordt aangelegd, moet het verval minstens 1cm per meter bedragen. Daarmee wordt voorkomen dat er condenswater in de dampkap loopt.
Wanneer de luchtafvoer door koele
ruimten, zolders e.d. wordt aange­legd, kan er binnen de afzonderlijke ruimten een groot temperatuurver­schil ontstaan. Er kan zich dan con­dens vormen. De luchtafvoer moet daarom worden geïsoleerd.
37
Page 38
Luchtafvoerleiding

Anti-condensvoorziening

Daarnaast is het aan te bevelen om een anti-condensvoorziening te installeren die het condenswater, dat ondanks de isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op­neemt en verdampt. Dit accessoire is verkrijgbaar voor luchtafvoerbuizen met een doorsnede van 125mm of 150mm.

Geluidsdemper

In de luchtafvoerleiding kan een ge­luidsdemper worden gemonteerd (mits toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor bijkomende geluidsdemping.

Luchtafvoer

Het gebruik van een anti-condensvoor­ziening is alleen mogelijk als de luchtaf­voer naar boven uit de dampkap wordt geleid.
Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven de luchtafvoertuit van de dampkap. De pijl op de ommanteling geeft de blaasrichting aan.
In de dampkappen van het type ...EXT is een anti-condensvoorziening stan­daard ingebouwd.
38
De geluidsdemper reduceert zowel af­zuiggeluiden die naar buiten dringen als ook geluiden die van buiten via de luchtafvoer de keuken binnendringen, zoals straatlawaai. Daarom wordt de geluidsdemper zo dicht mogelijk vóór de opening geplaatst waarlangs de lucht wordt afgevoerd .
Page 39
Luchtafvoer met een externe ventila-
tor
Om ventilatorgeluiden in de keuken te minimaliseren, moet de geluidsdemper indien mogelijk voor de externe ventila­tor worden gemonteerd , bij een lan­ge luchtafvoerleiding bij de luchtafvoer­tuit van de dampkap . Als een externe ventilator in het huis is geïnstalleerd, kunt u de ventilatorgeluiden naar buiten toe verminderen door een geluidsdem­per na de externe ventilator te mon­teren.
Luchtafvoerleiding
39
Page 40

Elektrische aansluiting

Door ondeskundig uitgevoerde in­stallatie-, onderhouds- of reparatie­werkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Het toestel mag alleen op het elektri­citeitsnet worden aangesloten door een erkend elektro-installateur die de landelijke en de plaatselijke voor­schriften kent en nauwgezet volgt.
Deze dampkap mag uitsluitend op een huisinstallatie worden aangesloten die volgens VDE 0100 is geïnstalleerd.
Ter verhoging van de veiligheid beveelt VDE in zijn richtlijn DIN’VDE’0100, Deel*739, het apparaat met een Fi-vei­ligheidsschakelaar met een uitschakel­stroom van 30 mA (DIN VDE 0664).
Aansluiting op een geaard stopcontact wordt aanbevolen, omdat dat eventuele werkzaamheden van de Miele-technici gemakkelijker maakt. Het stopcontact moet ook na het inbouwen toegankelijk zijn.
De benodigde aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje. Zie hoofdstuk: "Af­deling Klantcontacten". Controleer of deze gegevens overeenkomen met die van het elektriciteitsnet.
Een vaste aansluiting is ook mogelijk.
Als bij aansluiting met een stekker na de inbouw de contactdoos niet meer toegankelijk is of een vaste aansluiting gepland is, moet het apparaat via een schakelaar met alle polen van de net­spanning kunnen worden losgekoppeld. De schakelaar moet een contactope­ning van minimaal 3 mm hebben. Geschikt zijn zelf-uitschakelaars, zeke­ringen en relais (EN 60335).
40
Page 41

Con@ctivity 2.0-functie activeren

De Con@ctivity 2.0-stick instal­leren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet het kookvlak wor­den uitgerust met de Con@ctivity 2.0­stick.
Neem voor de installatie de montage-
handleiding van de Con@ctivity 2.0­stick in acht.
Con@ctivity 2.0-functie active­ren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet de radioverbinding tussen het kookvlak en de dampkap worden geactiveerd.
Daartoe moeten beide toestellen geïn­stalleerd en gebruiksklaar zijn.
De radioverbinding moet aan de damp­kap en aan het kookvlak tegelijkertijd worden geactiveerd. Hierna wordt de activering van de dampkap beschreven. De activering van het kookvlak is be­schreven in de bijbehorende gebruiks­handleiding. Maak u vooraf vertrouwd met de informatie. Start vooreerst met de activering op de dampkap, daarna op het kookvlak.

Functie bij de dampkap activeren

Kookplaat en dampkap moeten zijn
uitgeschakeld.
Tip de toets van de nalooptijd ca.
10 seconden aan totdat stand 1 van de vermogensstanden gaat branden.
Tip daarna achter elkaar kort aan:
– de 1 - toets,
– de IS - toets, – en daarna de toets van de verlich-
ting.
De dampkap bevindt zich in de aan-/af­meldmodus.
Als nog geen draadloze verbinding is opgebouwd, knipperen de controle­lampjes 2 en 3 gelijktijdig. Als al een draadloze verbinding is opge­bouwd, branden de controlelampjes 2 en 3 continu (Con@ctivity 2.0 is al geac­tiveerd of een afstandsbediening is aan­gemeld).
Activeer de Con@ctivity 2.0 door de
IS - toets aan te tippen.
Het toestel zoekt naar een draadloze verbinding.
Begin ondertussen met het activeren
van de functie op de kookplaat.
41
Page 42
Con@ctivity 2.0-functie activeren

Functie aan het kookvlak activeren

Terwijl de dampkap bezig is met het
zoeken naar de radioverbinding, start u de activering op het kookvlak. Informatie hieromtrent vindt u in de handleiding van het kookvlak.
Wanneer aan het kookvlak de mel-
ding verschijnt dat de radioverbinding tot stand is gekomen, bevestigt u de activering aan de dampkap met de nawerktoets 515. Nu gaan alle controlelampjes uit.
Bevestig de activering op het kook-
vlak.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu ge­bruiksklaar.
Als u niet binnen de 4 minuten na het instellen bevestigt, wordt de activering niet uitgevoerd.
Het activeren hoeft maar één keer te gebeuren. Als de toestellen van het elektriciteitsnet worden losgekoppeld, bijv. bij een stroomonderbreking, blijft de activering behouden.

Activering mislukt

Als de radioverbinding niet tot stand
kan worden gebracht hoewel de dampkap en het kookvlak geacti­veerd zijn, moeten beide toestellen eerst worden gedeactiveerd en ver­volgens opnieuw worden geactiveerd.

Con@ctivity 2.0 deactiveren

Het deactiveren bij de dampkap gaat
op dezelfde manier als het activeren. Kies in de aan-/afmeldmodus in plaats van de IS toets, de 1 toets.
Raadpleeg voor het deactiveren van
het kookvlak de gebruiksaanwijzing van dit toestel.
Houd er rekening mee dat wanneer de draadloze verbinding wordt verbroken, er dan ook een eventuele afstandsbe­diening wordt gedeactiveerd en dus opnieuw moet worden geactiveerd.
42
Page 43

Technische gegevens

Motor van de afzuiging* 90 W
Kookplaatverlichting 3 x 3 W
Totale aansluitwaarde* 99 W
Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz
Zekering 10 A
Lengte van de aansluitkabel 1,5 m
Gewicht
DA 6796 W 30 kg
DA 6796 W EXT 27 kg
*Apparaten van het type ...EXT: Aansluitwaarde is afhankelijk van de aangesloten externe afzuiginstallatie. Lengte van de verbindingskabel naar de externe afzuiginstallatie: 1,9m
Luchtcirculatie en actievekoolstoffilters DKF25-1 (bij te bestellen accessoires)
Zendmodule (Zigbee)
Frequentieband 2,405 - 2,48 GHz
Maximaal zendvermogen 10 mW
43
Page 44
Technische gegevens

Verklaring van overeenstemming

Hierbij verklaart Miele dat deze dampkap voldoet aan de Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is te vinden op een van de volgende internetadressen:
– Producten, download, op www.miele.be/nl
– Service, informatie aanvragen, gebruiksaanwijzingen, op
www.miele.be/nl/c/informatie-aanvragen-385.htm door de productnaam of het fabricagenummer in te geven.

Aanwijzingen voor controlebureaus

In de brochure: "Instructies voor geluidsmetingen" kunt u informatie vinden voor geluidsmetingen. Wanneer u deze brochure wilt hebben, vraag dan de meest actuele versie per e­mail aan bij:
– testinfo@miele.de
Geef bij uw bestelling uw adres, alsook het model en het nummer van uw wasem­kap op. Zie typeplaatje.

Instructie voor vergelijkende onderzoeken

De informatie in de volgende gegevensbladen zijn conform de geldende normen EN61591 en EN60704-3 overgedragen. De testafstand tussen meetveld/kookveld en onderkant van de wasemkap bedroeg daarbij 450mm en de testspanning 230V. De tests zijn uitgevoerd zonder terugslagklep.
44
Page 45
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 6796 W
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Verlichtingsefficiëntie (LE
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie 67,1%
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) D
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 402 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 42 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 53 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 63 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 105,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 9,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper­vlak
Tijdstoenamefactor 0,7
max
afzuigkap
)
) 34,1 kWh/jaar
afzuigkap
) 43,8
afzuigkap
) 35,6
afzuigkap
) 31,1 lx/W
334,9 m3/h
240 m3/h
400 m3/h
640 m3/h
640 m3/h
280 Ix
45
Page 46
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 6796 W EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse A++
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Verlichtingsefficiëntie (LE
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 9,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper­vlak
Tijdstoenamefactor
max
afzuigkap
)
) 6,6 kWh/jaar
afzuigkap
) 32,4
afzuigkap
)
afzuigkap
) 31,1 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
280 Ix
46
Page 47
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
Page 48
DA 6796 W DA 6796 W EXT
M.-Nr. 10 020 380 / 05nl-BE
Loading...