Miele DA 3660, DA 3690, DA 3660 EXT, DA 3690 EXT User Manual [nl]

Montage- en gebruiksaanwijzing Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe‐ stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor‐ komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 09 870 830
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid.................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu............................................. 13
Hoe werkt uw toestel?......................................................................................... 14
Con@ctivity 2.0-functie.......................................................................................... 15
De dampkap in één oogopslag........................................................................... 16
Bediening (automatische werking)..................................................................... 18
Koken met de Con@ctivity 2.0-functie (automatische werking) ............................ 18
De automatische functie tijdelijk uitschakelen....................................................... 20
Terugkeer naar de automatische functie................................................................ 20
Bediening (handmatige werking)........................................................................ 21
Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie (handmatige werking) ............................... 21
Afstandsbediening ................................................................................................. 21
Luifel uitschuiven, ventilator inschakelen............................................................... 21
Een vermogensstand kiezen.................................................................................. 22
Luchtafzuiging achteraf.......................................................................................... 22
De ventilator uitschakelen...................................................................................... 22
Kookvlakverlichting in-/uitschakelen/dimmen ....................................................... 23
Powermanagement................................................................................................ 23
Bediening (automatische en handmatige werking) .......................................... 25
Bedrijfsurenteller.................................................................................................... 25
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters wijzigen ................................................ 25
Bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter activeren/wijzigen .................... 26
De bedrijfsurenteller opvragen.......................................................................... 27
Tips om energie te besparen .............................................................................. 28
Reiniging en onderhoud ...................................................................................... 29
Behuizing ............................................................................................................... 29
Vetfilters ................................................................................................................. 30
Actievekoolstoffilter................................................................................................ 32
De bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter terug in zijn beginstand
brengen............................................................................................................. 33
Actievekoolstoffilter weggooien........................................................................ 33
Afstandsbediening ................................................................................................. 34
Reiniging van de afstandsbediening................................................................. 34
Batterij vervangen............................................................................................. 34
Technische Dienst van Miele en garantie .......................................................... 35
Positie van het typeplaatje..................................................................................... 35
2
Inhoud
Montage................................................................................................................ 36
Afmetingen van het toestel .................................................................................... 36
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)............................................................ 38
Montagetips........................................................................................................... 39
Voor de montage ................................................................................................... 39
Montagemateriaal .................................................................................................. 40
Aansluiting luchtafvoer........................................................................................... 50
Circulatieaansluiting............................................................................................... 51
Netaansluiting ........................................................................................................ 51
Elektrische aansluiting ........................................................................................ 52
Luchtafvoerleiding ............................................................................................... 53
Anti-condensvoorziening ....................................................................................... 54
Geluidsdemper....................................................................................................... 54
Con@ctivity 2.0-functie activeren....................................................................... 56
De Con@ctivity 2.0-stick installeren....................................................................... 56
Con@ctivity 2.0-functie activeren .......................................................................... 56
Functie bij de dampkap activeren..................................................................... 56
Functie aan het kookvlak activeren................................................................... 57
Activering mislukt.............................................................................................. 57
Con@ctivity 2.0 deactiveren................................................................................... 57
Afstandsbediening af-/aanmelden ..................................................................... 58
Technische gegevens ......................................................................................... 60
Verklaring van overeenstemming........................................................................... 60
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen.................................................... 61
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen.................................................... 62
3

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor‐ schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let‐ sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be‐ langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig‐ heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge‐ rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die het apparaat kent. Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun‐ nen herkennen en begrijpen.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge‐
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri‐ sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er‐
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
De batterij van de afstandsbediening mag niet in kinderhanden te‐
rechtkomen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran‐
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐ gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐ tricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappen met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan. Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator van Miele.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek‐
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de dampkap leiden. Open de behuizing alleen voor zover de montage- en reinigingsaan‐ wijzingen dit voorschrijven. Maak andere onderdelen van de om‐ manteling in geen geval open.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech‐
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo‐ gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er‐
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of – de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit het vertrek nodig hebben

Risico op vergiftiging door uitlaatgassen Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar‐ mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben. Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ­ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox. Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal daar nadeel van ondervinden. Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas‐ sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de woning. Dit is levensgevaarlijk!
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04 mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen ge‐ woonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp‐ kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitteontwikkeling op een gaskookvlak kan de dampkap be‐
schadigen.
– Bij gebruik van de dampkap boven een gaskookvlak moet u erop
letten dat er altijd kookgerei staat op branders die in gebruik zijn. Schakel het gasfornuis uit telkens als u kookgerei voor korte tijd
van het gaskookvlak wegneemt. – Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan het kookvlak. – Regel de vlam zodanig dat deze in geen geval boven het kookge‐
rei uitsteekt. – Zorg ervoor dat u het kookgerei niet overmatig verhit (bijv. bij het
koken met een wok).
Dit om een ophoping van condenswater en corrosie aan het ap‐
paraat te voorkomen. Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge‐ bruik neemt.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu‐ rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappa‐ raten.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij‐
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver‐
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra‐
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor‐ den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge‐ noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoor‐
steen moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk gel‐ dige voorschriften.

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
Belangrijk voor het omgaan met de batterij van de afstandsbedie‐
ning:
– De batterij niet kortsluiten, niet herladen en niet in het vuur wer‐
pen. Explosiegevaar! – Breng een lege batterij naar een inzamelpunt voor batterijen of
het containerpark. Werp de batterij niet in het huisvuil.

Toebehoren

Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon‐ teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro‐ ductaansprakelijkheid.
12

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende‐ lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri‐ aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐ riaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische ap‐ paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio‐ neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be‐ handeling kunnen deze stoffen schade‐ lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐ eu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐ sen kinderveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
13

Hoe werkt uw toestel?

De dampkap kan op de volgende ma‐ nieren worden gebruikt:

Werking met luchtafvoer

De aangezogen lucht wordt door de vetfilters gereinigd en naar buiten afge‐ voerd.

Terugslagklep

Er kan dan geen buitenlucht naar bin‐ nen noch binnenlucht naar buiten stro‐ men als de dampkap uitgeschakeld is. Als u het toestel uitschakelt, is de klep dicht. Zodra u het toestel inschakelt, gaat de klep open. Zo kan de keukendamp on‐ gehinderd naar buiten.
Als uw afvoersysteem geen terugslag‐ klep heeft, moet er een stuk geplaatst worden in de uitblaastuit van uw motor‐ blok, dit stuk wordt meegeleverd met uw dampkap. Deze klep wordt in de uit‐ blaastuit van de motoreenheid ge‐ plaatst.

Werking met luchtcirculatie

(enkel met ombouwset en actievekool‐ stoffilter als mits toeslag verkrijgbare accessoires; zie "Technische gege‐ vens")
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en bovendien door actieve‐ koolstoffilters gereinigd en wordt daar‐ na weer in de keuken geleid.
Werking met een externe venti‐ lator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te werken met een externe ventilator, wordt de Miele afzuigventilator in een vertrek naar uw keuze gemonteerd. De externe ventilator wordt door een be‐ sturingsleiding met de dampkap ver‐ bonden. U kan hem via Con@ctivity 2.0 of via het bedieningspaneeltje of de af‐ standsbediening van de dampkap be‐ dienen.
14
Hoe werkt uw toestel?

Con@ctivity 2.0-functie

Automatische besturing Deze dampkap beschikt over een com‐
municatiefunctie. Hiermee is het moge‐ lijk om de besturing van de dampkap af te stemmen op de werking van een elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kun‐ nen laten communiceren, moet de des‐ betreffende Con@ctivity 2.0-stick aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over de ingeschakelde kookzones en de in‐ gestelde vermogensstanden via een ra‐ dioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
worden de kookvlakverlichting en de ventilator van de dampkap automa‐ tisch ingeschakeld en de luifel uitge‐ schoven.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au‐
tomatisch de geschikte ventilatie‐ stand. Welke ventilatiestand wordt ingesteld, is afhankelijk van het aan‐ tal ingeschakelde kookzones en de ingestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilator en de kookvlak‐ verlichting automatisch uitgescha‐ keld en de luifel wordt ingeschoven.
Meer informatie over hoe dit werkt, vindt u in de rubriek "Bediening".
Ga in de montageaanwijzing van de Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun‐ nen gebruiken, moet een radioverbin‐ ding tussen het kookvlak en de damp‐ kap tot stand worden gebracht (zie "Con@ctivity 2.0-functie activeren").
15

De dampkap in één oogopslag

16
De dampkap in één oogopslag
a
Uitschuifbare luifel
b
Bedieningselementen
c
Vetfilters
d
Kookvlakverlichting
e
Luchtafvoertuit De luchtafvoertuit kan ook naar achteren worden verplaatst.
f
Sleuven voor de actievekoolstoffilters
g
Sleuven voor de vetfilters
h
Actievekoolstoffilter Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij werking met luchtcirculatie
i
Toets voor de kookvlakverlichting
j
Aan/uitknop voor de uitschuifbare luifel en de ventilator
k
Toetsen voor het instellen van het ventilatievermogen Op de afstandsbediening dienen deze toetsen ook voor het in- en uitschuiven van de luifel en voor het in- en uitschakelen van de ventilator.
l
Toets voor de nawerkfunctie
m
Bedrijfsurentoets
n
Controlelampje
o
De toetsen dienen voor de programmering.
17

Bediening (automatische werking)

Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd is, werkt de dampkap altijd in de auto‐ matische functie (zie "Con@ctivity 2.0­functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de dampkap zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0­functie (automatische werking)
Schakel op het kookvlak een kookzo‐
ne in en stel deze in op een bepaalde vermogensstand.
De verlichting van de dampkap gaat aan.
Na enkele seconden wordt ook de ven‐ tilator ingeschakeld. Deze staat eerst heel even op stand 2 en wordt vervol‐ gens op stand 1 gezet. De luifel wordt uitgeschoven.
Terwijl u kookt, kiest de dampkap auto‐ matisch de geschikte ventilatiestand.
Voorbeelden voor de ventilatiestanden 1 tot
4

Reactietijd

De dampkap reageert met vertraging. Een wijziging in de vermogensstand van het kookvlak hoeft namelijk niet meteen tot meer of minder dampont‐ wikkeling te leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan het feit dat het kookvlak de infor‐ matie met tussenpozen naar de damp‐ kap verzendt.
De reactie van de dampkap volgt na enkele seconden of enkele minuten.
Dit is gebaseerd op het totale vermo‐ gen dat op dat moment voor het kook‐ vlak is ingeschakeld, te weten het aan‐ tal ingeschakelde kookplaten en de in‐ geschakelde kookstanden.
Wanneer u een hogere vermogens‐
stand instelt op het kookvlak of meer kookzones inschakelt, wordt de dampkap automatisch op een hogere ventilatiestand gezet.
Stelt u een lagere vermogensstand in
op het kookvlak of schakelt u kook‐ zones uit, dan wordt de ventilatie‐ stand van de ventilator automatisch aangepast.
18
Bediening (automatische werking)

Braadproces

Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de hoogste stand inschakelt en na ca. 60 tot 90 seconden* op een lagere stand zet, gaat de dampkap ervan uit dat u aan het braden bent (*60 se‐ conden tot 5 minuten bij een High‐ light-kookvlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kook‐ vlak op een lagere stand is gezet, wordt de dampkap naar stand 3 teruggescha‐ keld en blijft ca. 5 minuten op deze stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van de dampkap weer door de Con@ctivity­functie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ven‐ tilatiestand zetten.

Het toestel uitschakelen

Schakel alle kookplaten uit. Het afzuigvermogen van de dampkap
wordt in de minuten daarna stap voor stap op een lagere stand gezet en ten‐ slotte helemaal uitgeschakeld.
Op die manier wordt de lucht in de keu‐ ken van overgebleven dampen en geur‐ tjes gereinigd.
– Als de ventilator op de intensieve
stand IS staat, wordt deze direct op stand "3" gezet.
– Staat de ventilator op stand 3, dan
wordt deze na ca.1 minuut op stand 2 gezet.
– Als de ventilator op stand 2 staat,
wordt deze na 2 minuten op stand 1 gezet.
– Na 2 minuten op stand 1 wordt de
ventilator uitgeschakeld. De luifel wordt ingeschoven.
– Dertig seconden later wordt de ver‐
lichting uitgeschakeld.
Het kookproces is beëindigd.
19
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijde‐ lijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens het koken tijdelijk uitschakelen, en wel als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie‐
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, ofschakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na de gekozen uitlooptijd uit en de luifel wordt ingeschoven. De verlichting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu manueel worden bediend. Zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-func‐ tie".
Terugkeer naar de automa‐ tische functie
U kunt weer terug naar de automa‐ tische functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn ge‐ weest. De eerstvolgende keer dat u het kookvlak weer inschakelt, start deze weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de ventilator van de dampkap dan in voordat u het kookvlak inschakelt. Indien de dampkap en het kookvlak na het kookproces minstens 30 se‐ conden uitgeschakeld zijn geweest, start het kookvlak de eerstvolgende keer dat u deze inschakelt weer in de automatische functie.
20
Loading...
+ 44 hidden pages