LIEBHERR ICS3113 User Manual [fr]

Page 1
ICS..3er 0507
7082 536-00
Gebruiksaanwijzing en inbouwvoorschrift
voor koel-vries-combinatie, sleepdeur
NL
Page 2
32 * afhankelijk van model en uitvoering
Typeplaatje, Afb. A2
Bedienings- en controle-elementen, Afb. A1
Het apparaat in vogelvlucht
Typeplaatje
Overzicht apparaat en uitrusting, Afb. A1
Bedienings- en controle-elementen Boter- en kaasvak*, eiervak*
Conservenopbergvak, verstelbaar
Dooiwaterafvoer
Invriesblad*
VarioSpace door vergroting van vakken*,
Ventilator*
Bergvak voor hoge flessen en dranken
LED-verlichting*
1 2 3 4 5 6 7 8 9 bl bm
bn bo bp bq br
Deelbare en onderschuifbare* schap
Koudeaccu*
Eiervak*
Verplaatsbare schappen
Groentevak
1 2 3 4 5 6
Uit-regelaar, temperatuurreglaar koelgedeelte
SuperFrost-toets
Temperatuurdisplay vriesgedeelte
Toets temperatuuralarm*
Vriesgedeelte
Temperatuurdisplay koelgedeelte
Hoofd aan/uit-regelaar, temperatuurregelaar vriesgedeelte
Schuiflade met info-systeem*
Page 3
33
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze eventueel door aan de volgende eigenaar. De gebruiksaanwijzing is geldig voor meerdere modellen, afwij­kingen zijn dus mogelijk.
Bestemmingen
• Het apparaat is bestemd voor het koelen, invriezen en be­waren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Het apparaat is ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Bij een andere toepassing kan een probleemloze werking niet worden gegarandeerd.
• Het apparaat is, afhankelijk van de klimaatklasse, geschikt voor het gebruik binnen gelimiteerde omgevingstemperaturen. Deze mogen niet worden onder- of overschreden! De voor uw apparaat geldende klimaatklasse is op het typeplaatje aangegeven. Het betekent:
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +18 °C tot +38 °C T +18 °C tot +43 °C
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op lekkages.
- Het apparaat voldoet in ingebouwde toestand aan de van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften en de EG-richtlijnen 73/23/EWG en 89/336/EWG.
Inhoudsopgave
Het apparaat in vogelvlucht ..............................................32
Bestemmingen ..................................................................33
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen ....................33
Afvalverwerking/Recycling ................................................ 33
Technische veiligheid ........................................................33
Veiligheid tijdens het gebruik ............................................33
Inbouw- en ventilatievoorschriften .....................................34
Aansluiten .........................................................................34
Tips voor het besparen van energie .................................34
In gebruik nemen en controle-elementen .......................... 34
In- en uitschakelen ...........................................................34
De temperatuur instellen ..................................................34
Temperatuurdisplay .......................................................... 35
Alarm - waarschuwingssignaal .........................................35
Koelen met ventilator .......................................................35
Koelgedeelte .....................................................................35
Indelen van de levensmiddelen .........................................35
Aanwijzingen voor het koelen ...........................................35
Uitrusting veranderen ........................................................35
Vriesgedeelte .................................................................... 36
SuperFrost ........................................................................36
Invriezen met SuperFrost ..................................................36
Aanwijzingen voor het invriezen en het bewaren ............... 36
Het Info-System* ...............................................................36
Het invriesblad ..................................................................36
De koudeaccu’s ...............................................................37
VarioSpace* ...................................................................... 37
Ontdooien, reinigen ..........................................................37
Aanwijzingen voor het ontdooien ...................................... 37
Reinigen ...........................................................................37
Storingen - problemen? ....................................................38
Binnenverlichting ..............................................................38
Klantendienst en typeplaatje ............................................. 38
Inbouwvoorschriften .........................................................39
Deurdraairichting veranderen ...........................................39
Bevestiging in het keukenmeubel ...................................... 40
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
Afvalverwerking/Recycling
De verpakking is samengesteld uit herbruikbare mate­rialen.
- Golfkarton/Karton
- Gevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies uit polyetheen
- Spanbanden uit polypropeen
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinde-
ren - verstikkingsgevaar door folie!
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
Het afgedankte apparaat: bevat nog waardevolle
materialen en moet gescheiden van het huishoudelijk afval worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf.
Maak een afgedankt apparaat onbruikbaar. Trek
de stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en maak de deursluiting onbruikbaar, zodat kinderen zich niet kunnen insluiten.
Let er op dat het koelcircuit van het afgedankte apparaat
tijdens het transport niet wordt beschadigd.
Nadere informatie over het gebruikte koudemiddel vindt u op
het typeplaatje.
De afvalverwerking/recycling van afgedankte apparaten moet
vakkundig en volgens de lokaal geldende voorschriften en wetgeving plaatsvinden.
Technische veiligheid
• Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor­komen, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen plaatsen.
• Het gebruikte koudemiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar brandbaar.
• Leidingen van het koelcircuit niet beschadigen. Eruit spuitend koudemiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
• Wanneer er koudemiddel vrijkomt, open vuur of ontstekings­bronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
• Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - vóór het aansluiten - contact op met de leverancier.
• Om een veilig gebruik te waarborgen, het apparaat alleen volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
• Koppel het apparaat bij een storing los van de netspanning. Netstekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan het netsnoer trekken) of zekering uitschakelen resp. uitdraaien.
Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door de
klantendienst laten uitvoeren, anders kunnen er aanzien­lijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Dit geldt eveneens
voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid tijdens het gebruik
• Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen kunnen door elektrische onderdelen worden ontsto­ken. U herkent dergelijke spuitbussen aan de opgedrukte vermelding van de inhoud of aan een vlamsymbool.
• Producten met een hoog alcoholpercentage alleen goed afgesloten en rechtop bewaren.
• Gebruik binnenin het apparaat nooit open vuur of ontstekings­bronnen.
• Geen elektrische apparaten binnenin het apparaat gebruiken (bijv. stoomreiniger, verwarmingsapparatuur).
• Plint, schuifladen, deuren enz. niet misbruiken als opstap of om op te leunen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen) met fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij
Page 4
34 * afhankelijk van model en uitvoering
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de plaatsingslocatie moeten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Deze bevindt zich op de linker binnenwand van het apparaat, afb. A.
Het apparaat alleen op een volgens de voorschrif-
ten geïnstalleerd randaardestopcontact aansluiten.
• Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
• Het apparaat niet
- aansluiten op spanningsomvormers,
- in combinatie met zogenaamde energiebesparingsstekkers gebruiken - hierdoor kan de elektronica worden bescha­digd,
- samen met andere apparaten aansluiten op een verlengsnoer
- gevaar voor oververhitting.
• Bij het losnemen van het netsnoer van de achterzijde van het apparaat de kabelhouder verwijderen - anders ontstaan er trillingsgeluiden!
In gebruik nemen en controle-elementen
zij door een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden geïnstrueerd of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
• Voorkom langdurig huidcontact met koude oppervlakken of de te koelen/in te vriezen levensmiddelen. Dit kan leiden tot pijn, een verdooft gevoel en bevriezingen. Bij langdurig huidcon­tact beschermingsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
• Consumptieijs, vooral waterijsjes of ijsblokjes, niet direct na het uit het apparaat nemen en te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat er “verbrandingsgevaar”.
• Consumeer geen levensmiddelen die over de houdbaar­heidsdatum heen zijn, u kunt hierdoor een voedselvergiftiging oplopen.
Inbouw- en ventilatievoorschriften
• Let er bij het plaatsen/inbouwen op dat de leidingen van het koelcircuit niet beschadigd worden.
De oppervlaktematen van de ventilatieopenin-
gen mogen niet worden gewijzigd. Zorg altijd voor een goede aan- en afvoer van ventilatie­lucht!
• Binnen de ruimte waarin uw apparaat moet worden geplaatst moet volgens de norm EN 378 per 8 g koudemiddel­massa R 600a een volume van 1 m3 beschikbaar zijn, zodat er in geval van een lekkage in het koelcircuit geen ontvlambaar gas-luchtmengsel in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan. De opgave van de hoeveelheid koudemiddel vindt u op het typeplaatje binnenin het apparaat.
• Volg de aanwijzingen uit de inbouwvoorschriften op.
• Na de inbouw: alle transportbeveiligingsonderdelen verwij­deren,
- Plakband en afstandshouders* van de schappen trekken en deze op de gewenste inschuifhoogten plaatsen.
- Alle beschermfolie wegtrekken: van de sierstrips en schuifla­denfronten.
Het wordt aanbevolen het apparaat vóór het in gebruik nemen te reinigen, zie daarvoor het hoofdstuk “Reinigen”. Neem het apparaat ca. 4 uur vóór de eerste vulling met diepvries­producten in gebruik. Plaats de diepvriesproducten pas nadat het rode lampje is uitgegaan.
In- en uitschakelen
- Met de hoofd-aan-/uit-regelaar 1 schakelt u altijd het
volledige apparaat in of uit, zowel het vriesgedeelte als het koelgedeelte.
W Inschakelen: Sleuf van de regelaar 1 voor vriesgedeelte
en 6 voor koelgedeelte met een munt verdraaien, zodat de
temperatuurinsteldisplay 3 en 4 knipperen/branden.
- Het koelgedeelte is ingeschakeld, van zodra de tempera-
tuurinsteldisplay 4 brandt en de binnenverlichting aan is.
- Het vriesgedeelte is ingeschakeld, als de temperatuurin-
steldisplay 3 brandt.
- De alarm-toets 5 brandt rood tot de vriestemperatuur laag
genoeg is, dan gaat deze uit. Meer informatie hierover kunt u vinden in de paragraaf “alarm - waarschuwingssignaal, rode waarschuwingslampje”.
W Uitschakelen van het volledige apparaat: De gleuf in de
hoofd-aan-/uit-regelaar 1 met een muntstuk tot de aanslag in de stand “0” terugdraaien, zodat de temperatuurinsteldisplay uit gaat. Koelgedeelte en vriesgedeelte zijn uitgeschakeld.
W Wilt u alleen het koelgedeelte uitschakelen (vriesgedeelte blijft
ingeschakeld - geschikt voor bijv. vakantietijd), dan moet u de aan/uit-regelaar 6 naar “0” terugdraaien, zodat de tempera­tuurdisplay van het koelgedeelte 4 en de binnenverlichting uit zijn. De temperatuurdisplay van het vriesgedeelte 3 moet
branden.
De temperatuur instellen
W De temperatuurregelaar 1 en 6 met een munt verdraaien tot
de gewenste temperatuur op het display 3 und 4 verschijnt. De verschillende standen van de sleuf hebben de volgende betekenis:
1e Punt = warmste temperatuur, kleinste koelcapaciteit max. = koudste temperatuur, grootste koelcapaciteit W Aanbevolen temperatuurinstelling:
- Voor het koeldeel: 5 °C
- Voor het koelgedeelte: -18 °C Tijdens het instellen knippert het lampje van de ingestelde tem­peratuur. Opmerking: Let er op, dat de temperatuur in de koelruimte af­hankelijk is van het aantal keren dat de deur wordt geopend, de vulling en de ruimtetemperatuur op de plaatsingslocatie. Afhankelijk van de gewenste temperatuur de regelaar bijstellen.
SuperFrost 2
De verse Levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden diepgevroren en al bewaarde bevroren producten een “koudereserve” krijgen. Hierdoor blijven de voedingswaarde, het uiterlijk en de smaak van de ingevroren levensmiddelen het best behouden. W U kunt maximaal zoveel kg verse levensmiddelen binnen 24
uren invriezen, als op het typeplaatje onder “Invriescapaciteit ... kg/24h” is aangegeven. De maximale hoeveelheid diepvries­producten verschilt afhankelijk van het model en de klimaat­klasse.
max.
0
SuperFrost
max.
0
Alarm
°C
9 7 5 3 1
-15
-18
-21
-25
-32
Tips voor het besparen van energie
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen volledig vrij blijven.
• Open de deur van het apparaat zo kort mogelijk.
• Leg de levensmiddelen gesorteerd in het apparaat. De aan­gegeven bewaarduur niet overschrijden.
• Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren; rijpvorming wordt zo voorkomen.
• Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen, voordat u deze in het apparaat legt.
• Laat diepvriesproducten ontdooien in de koelruimte.
• Houd de deur van het apparaat bij een storing gesloten. Hierdoor wordt het koudeverlies vertraagd. De kwaliteit van de diepvriesproducten blijft zo langer bewaard.
Page 5
35
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Indelen van de levensmiddelen
In het bovenste voorgedeelte en in de deur is het het warmst
Aanwijzingen voor het koelen
- Levensmiddelen zodanig bewaren, dat de lucht goed kan circuleren, dus niet te dicht op elkaar stapelen. Ventilatielucht­spleten* in de achterwand niet afdekken - dit is belangrijk voor de koelprestatie!
- Levensmiddelen die makkelijk reuk of smaak geven of aanne­men, evenals vloeistoffen, altijd in gesloten bakken of afgedekt bewaren.
Uitrusting veranderen
W Het conservenopbergvak kunt u
verzetten en alle deuropbergvakken zijn uitneembaar voor het reinigen: Opbergvakken omhoogschuiven, naar voren uitnemen en in omge­keerde volgorde weer plaatsen.
W Door verschuiven van de flessen-
houder en conservenhouder kunt
u ervoor zorgen dat flessen niet omvallen bij het openen van de deur daarbij altijd het dragend kunststofdeel vastpakken!
Voor het reinigen kan de houder worden verwijderd: de voorste
rand van de houder naar voren trekken en uit de vergrendeling trekken.
W De glasplaten* kunt u afhankelijk van
de hoogte van de te koelen producten verzetten:
- Glasplaat optillen, uitsparing over de dragers trekken en hoger of lager weer inschuiven.
- De glasplaten zijn tegen onbedoeld uittrekken beveiligd door uittrekstops.
- Gebruik het voorste gedeelte van de vloer van het koelgedeelte alleen voor het tij- delijk plaatsen van koelproducten, bijv. als u de kast herinricht of de inhoud uitsorteert. Dit vergemakkelijkt het gebruik. Laat de koelproducten daar echter niet staan, omdat deze anders bij het sluiten van de deur naar achter kan worden geschoven of kunnen omvallen.
W
Het plaatsen van hoge bakken of vaatwerk is mogelijk door de
halve glasplaten: Meegeleverde schapdragers op de gewenste hoogte rechts en links op de draagnoppen vastklikken, let daarbij op rechter (R) en linker (L) deel! De glasplaten 1/2 inschuiven. De glasplaat 2 met aanslagrand moet achteraan liggen!
Meer informatie hierover in de paragraaf “invriezen met Super­Frost”.
Temperatuureinsteldisplay
3 voor vriesgedeelte 4voor koelgedeelte
- Als de temperatuurinsteldisplay brandt, dan is het apparaat is ingeschakeld.
- Aan de afzonderlijke lampjes zijn temperatuurbereiken toegewe­zen. Ze geven de gekozen instelwaarde van de koeltemperatuur aan.
- Binnen het temperatuur-/instelbereik, bijv. de displayweergave
-15 °C tot -18 °C of tussen twee punten kan de temperatuur iets kouder worden ingesteld. Naar behoefte de temperatuurregelaar
1 langzaam verder draaien - het lampje van het betreffende
temperatuurbereik, bijv. van -18 °C, knippert dan kort. Deze bevestigt de hogere instelling binnen het kleine temperatuur­bereik.
Alarm - waarschuwingssignaal, rode waarschu­wingslampje
Het waarschuwingssignaal en het rode waarschuwingslampje helpen u bij het beschermen van de bewaarde diepvriesproducten en het besparen van energie. W Het waarschuwingssignaal stopt na het indrukken van de
alarm-uit-toets 5,
- of automatisch, als de toereikende koude bewaartemperatuur weer is bereikt.
- Dit signaal hoort u altijd als de diepvriestemperatuur niet koud genoeg is (afhankelijk van de temperatuurinstelling).
- Tegelijkertijd knippert het rode lampje in de alarm-uit-toets.
De oorzaak hiervan kan zijn
- het in het apparaat leggen van warme verse levensmiddelen,
- het uitsorteren en uitnemen van diepvriesproducten, waarbij teveel warme ruimtelucht ingestroomd is. Deze korte verhoging van de temperatuur heeft geen invloed op de diepvriesproduc­ten.
- Door het indrukken van de alarm-uit-toets gaat het waarschu- wingslampje over van knipperen naar doorlopend branden. Het lampje gaat pas uit als de alarmsituatie is beëindigd en er een toereikende koude temperatuur is bereikt. Daarmee is het waarschuwingssignaal weer klaar voor gebruik.
W Pas wanneer de SuperFrost-toets tegelijkertijd met een
lampje in de temperatuurdisplay knippert, dan betekent dit dat: Er een storing aanwezig is. Neem dan contact op met uw klan­tendienst en geef deze knipperende displayweergave door. Dit maakt een snelle en doelgerichte herstelling mogelijke.
Koelen met ventilator*
voor circulatiekoeling Hiermee bereikt u op alle niveau’s een relatief ge­lijkmatige temperatuurverdeling; alle levensmidde­len koelen tegelijk, bij een instelbare temperatuur. Door de geforceerde luchtcirculatie worden de verschillende temperatuurgebieden van het normale bedrijf opgeheven. Dit is in principe aan te bevelen:
- bij een hoge temperatuur in de ruimte (vanaf ong. 30 °C),
- bij hoge luchtvochtigheid, zoals bijv. op zomerdagen.
W In-/uitschakelen: Ventilator-schakelaar bedienen. | = aan, 0 = uit. Opmerking: Bij ingeschakelde “ventilator” neemt het energie-
verbruik toe.
- Om energie te besparen, schakelt de ventilator bij geopende deur automatisch uit.
Koelgedeelte
1
2
3
L
R
R
L
1
2
1
2
Page 6
36 * afhankelijk van model en uitvoering
Het bewaren: De individuele schuifladen en de schappen kun- nen worden beladen met max. 25 kg diepvriesproducten.
• Gelijksoortige diepvriesproducten altijd samen bewaren, daar­mee wordt een onnodig lang openen van de deur vermeden en wordt energie bespaard.
• De aangegeven bewaarduur niet overschrijden.
Pak voor het ontdooien steeds de hoeveelheid die u direct nodig heeft. Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk ver­werken tot een kant-en-klaar gerecht.
Diepvriesproducten kunt u ontdooien:
- in de oven/heteluchtoven
- in de magnetron
- bij kamertemperatuur
- in de koelkast; de door de diepvriesgoed afgegeven koude wordt gebruikt voor het koelen van de andere levensmiddelen.
SuperFrost
De verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden diepgevroren en al bewaarde bevroren producten worden voorzien van een “koudereserve”. Dit is mogelijk met de SuperFrost-voorziening. Hierdoor blijven de voedingswaarde, het uiterlijk en de smaak van de ingevroren levensmiddelen het best behouden.
• U kunt maximaal het aantal kg verse levensmiddelen binnen 24 uren invriezen, als is aangegeven op het typeplaatje bij “invriescapaciteit” ... kg/24h”, afb. A2, pos. 4. De maximale hoeveelheid diepvriesproducten verschilt afhankelijk van het model en de klimaatklasse.
Invriezen met SuperFrost
• SuperFrost-toets 2 kort indrukken, zodat de LED gaat bran­den.
De invriestemperatuur daalt, het apparaat werkt met de grootste
mogelijke koudecapaciteit.
• Bij een kleine in te vriezen hoeveelheid ca. 6 uur wachten/voor­vriezen. Dat is normaal gesproken voldoende. Bij de maximale hoeveelheid, zie typeplaatje bij invriescapaciteit, ca. 24 uur wachten.
• Daarna de verse levensmiddelen plaatsen, bij voorkeur in de bovenste vakken.
- SuperFrost schakelt zichzelf automatisch uit na in totaal ca. 65 uur. Het invriesproces is beëindigd - het lampje in de SuperFrost-toets is uit - het apparaat werkt weer in het ener­giebesparende normale bedrijf.
Opmerking: SuperFrost moet u niet inschakelen:
- bij het plaatsen van al bevroren diepvriesproducten,
- bij het invriezen van niet meer dan ca. 2 kg verse levensmid­delen per dag.
Aanwijzingen voor het invriezen en het bewaren
Geschikt voor het invriezen zijn: vlees, wild, gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelproducten, brood, bakwaren, kant-en-klare gerechten.
Niet geschikt zijn: kropsla, radijsjes, wijndruiven, hele appels
en bessen, vet vlees.
Geschikt als verpakkingsmateriaal zijn in de handel ver­krijgbare diepvrieszakken, herbruikbare bakken van kunststof, metaal en aluminium.
• Vers in te vriezen levensmiddelen niet in contact laten komen met al bevroren levensmiddelen. De verpakkingen altijd droog in het apparaat plaatsen, zodat ze niet aan elkaar vastvriezen.
• Op de verpakkingen steeds de datum en de inhoud schrijven en de aanbevolen bewaarduur van de bevroren producten niet overschrijden, zo wordt kwaliteitsverlies voorkomen.
• Levensmiddelen die u zelf invriest steeds per portie voor de omvang van uw huishouding verpakken. Om ze snel tot op de kern te laten bevriezen moet u de volgende hoeveelheden per verpakking niet overschrijden:
- fruit, groente tot 1 kg,
- vlees tot 2,5 kg.
Groenten na het wassen en het in porties verdelen blancheren (2-3 minuten in kokend water dompelen, daarna eruit halen en snel in koud water laten afkoelen. Als u met een stomer of magnetron blancheert, volg dan de betreffende aanwijzingen op).
• Verse levensmiddelen en geblancheerde groenten vóór het invriezen niet zouten of kruiden. Andere gerechten slechts licht zouten en kruiden. De smaakintensiteit van verschillende kruiden verandert.
• Flessen en dozen met koolzuurhoudende dranken niet laten bevriezen. Ze kunnen anders uit elkaar spatten. Bij het snel afkoelen van dranken de flessen binnen één uur weer uit het vriesgedeelte halen!
Vriesgedeelte
Het Info-System*
De ingevroren levensmiddelen moeten binnen de aangegeven bewaartijden worden verbruikt. De getallen tussen de symbolen geven de bewaarduur in maanden aan voor meerdere soorten diepvriesproducten. De aangegeven bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de onderste of bovenste waarde geldig is, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de voorbehandeling vóór het invriezen. Voor vettere levensmiddelen gelden steeds de onderste waarden.
Het invriesblad
maakt het individueel invrie­zen van bessen, kruiden, groenten en ander kleine diepvriesproducten mogelijk. Deze verhindert het aan elkaar vastvriezen. Het vorm van het diepvriesgoed blijft bewaard en het later verdelen in porties wordt vereenvoudigd.
W Diepvriesproducten los op
het invriesblad verdelen
W Diepvriesproducten 10 tot 12 uur laten doorvriezen, dan in een
diepvrieszak of bak vullen en in een schuiflade opbergen.
W Bij het ontdooien het diepvriesgoed weer los naast elkaar
uitspreiden.
Kant-en-klare
maaltijden
Roomijs
Vis
Varkensvlees
Fruit
Groenten
Worst Brood
Paddenstoelen/ champignons
Wild Gevogelte
Rund/kalf
Page 7
37
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
De koudeaccu’s*
verhinderen bij stroomuitval een te snel oplopende temperatuur
- de kwaliteit van de levensmiddelen blijft beter behouden.
De koudeaccu’s kunt u op het invriesblad of in het plafond van de vriesruimte* laten bevriezen en opbergen.
W Koudeaccu’s plaatsen:
Debovenste schuiflade ver­wijderen. Koudeaccu boven achterin het plafond van de vriesruimte schuiven en aan de voorzijde vastklikken.
W Koudeaccu’s verwijdren: Debovenste schuiflade ver­wijderen. De koudeaccu aan de zijkant vastpakken en naar beneden eruit drukken.
VarioSpace*
- Door het verwijderen van een schuiflade en de schap krijgt u meer dan 2 schuiflade-hoogten plaats voor groot diep- vriesgoed. Zo kunnen bijv. gevogelte, vlees en grote stukken wild ongedeeld worden ingevroren en “aan één stuk” verder worden bereid. Hoog bakgoed en ijsverpakkingen kunnen zo opgeslagen worden.
- Schuiflade verwijderen door deze tot aan de aanslag eruit te trekken en aan de voorzijde op te tillen.
- Schappen verwijderen door deze aan de voorzijde op te tillen en eruit te trekken.
- Voor het terugplaatsen: In omgekeerde volgorde te werk gaan; schap eenvoudig tot aan de aanslag inschuiven.
Ontdooien, reinigen
Ontdooien
De koelruimte ontdooit automatisch. Het dooiwater ver­dampt door de warmte van de compressor.
W Let er op, dat het dooiwater steeds ongehinderd door
de afvoeropening achter de groenteladen op de ach­terwand weg kan stromen
In de vriesruimte
vormt zich na langere gebruiksduur een rijp- resp. ijslaag, afhankelijk van het aantal keren dat de deur wordt geopend en de ingelegde “warme” levensmiddelen. Dit is heel normaal. Een dikkere ijslaag verhoogt echter het energieverbruik. Daarom moet u het apparaat regelmatig ontdooien:
W Eén dag vóór het ontdooien “SuperFrost” inschakelen, de
diepvriesproducten krijgt daardoor een “koudereserve”.
W Ontdooien: Netstekker uit het stopcontact trekken of aan/uit-
toets vriesgedeelte indrukken, zodat de temperatuurdisplay uit gaat. Als de display niet uit gaat, dan is de kinderbeveiliging actief .
W De diepvriesproducten evt. in de schuiflade met koudeaccu’s
er boven op, in krantenpapier of een deken wikkelen en op een koele plaats bewaren.
W Voor het versnellen van het ontdooiproces een emmer met heet,
niet kokend water op een schap in het koelvak plaatsen.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar-
mingsapparaten of stoomreinigers, ontdooisprays, open vuur of metalen voorwerpen voor het verwijderen van ijs. Gevaar op letsels en beschadigingen!
W De deur van het apparaat tijdens het ontdooien open laten.
Het dooiwater in de verdiepte bodem met een spons of doek
opnemen. Daarna het apparaat reinigen en droog maken.
Reinigen
W Vóór het reinigen het apparaat altijd uit zetten. De net-
stekker uit het stopcontact trekken of de zekeringen verwijderen resp. uitschakelen.
W De binnenruimte en uitrustingsdelen met de hand reinigen met
lauw water en wat afwasmiddel. Geen stoomreinigers gebruiken
- gevaar op letsels en schade!
W Aanbevolen worden zachte poetsdoeken en een allesreiniger
met een neutrale pH-waarde.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geen geconcen­treerde reinigingsmiddelen en in geen geval zand-, chloride- of zuurhoudende reinigingsmiddelen resp. chemische oplosmid­delen.
W Let er op dat er geen reinigingswater in het afvoergootje, het
ventilatierooster of elektrische onderdelen dringt. Apparaat­droog maken.
- Het typeplaatje aan de binnenzijde van het apparaat niet bescha­digen of verwijderen - het is belangrijk voor de klantendienst.
W Schappen, glasplaten en andere uitrustingsdelen met de hand
reinigen.
W De schappen volgens de afbeelding
verwijderen:
- Glasplaat optillen, de uitsparing over de dragers trekken, naar de zijkant laten zakken en schuin uitnemen.
- Schuif de schappen altijd met de aan­slagrand aan de achterzijde en boven gericht terug, omdat de levensmiddelen anders aan de achterwand vast kunnen vriezen.
W Als u het bovenste deurvak (boter- en kaasvak) eruit wilt nemen,
dan deze altijd samen met het deksel* eruit tillen! Daarna één zijdeel van de schap voorzichtig naar buiten drukken, tot de scharnierpen van het deksel vrij komt en het deksel naar de zijkant toe kan worden verwijderd.
- Beschermfolie van alle sierstrips verwijderen, afb.
1
2
1
2
3
Page 8
38 * afhankelijk van model en uitvoering
W Reinig de afvoeropening op de achter-
wand boven de groenteladen vaker, pijl
in afb.. Eventueel met een dun hulp­middel, bijv. een wattenstaafje of iets dergelijks reinigen.
W Het apparaat daarna weer aansluiten/in-
schakelen.
Als het apparaat langere tijd buiten werking gesteld moet worden, maak dan het apparaat leeg, trek de netstekker uit het stopcontact en reinig het apparaat zoals beschreven en laat de deur van het apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.
Storingen - problemen?
Uw apparaat is zo geconstrueerd en gefabriceerd, dat de een sto­ringsvrije werking en een lange levensduur gewaarborgd zijn. Treedt er desondanks tijdens het gebruik toch een storing op, controleert u dan of de storing niet wordt veroorzaakt door een bedieningsfout. In dat geval worden de gemaakte kosten u ook tijdens de garantieperiode in rekening gebracht. De volgende storingen kunt u door controle van de mogelijke oorzaken zelf verhelpen:
Storing - mogelijke oorzaak en oplossing Apparaat werkt niet, het display is uit
- Is het apparaat op de juiste wijze ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de (groeps-)zekering van het stopcontact in orde?
Binnenverlichting brandt niet
- Is het koelgedeelte ingeschakeld?
- Is de deur langer dan 15 min. open geweest?
- De gloeilamp is defect.
Te harde geluiden
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond, worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het werkende koelcompressor aan het trillen gebracht?
Evt. flessen en ander vaatwerk van elkaar halen.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden, borrelende of kabbelende geluiden, deze zijn afkomstig van het koudemiddel dat door het koelcircuit stroomt.
Een zacht klikken, dit ontstaat telkens wanneer de koelcom-
pressor (de motor) automatisch in- of uitschakelt.
Het brommen van de motor. Het brommen van de motor wordt
korte tijd iets luider als het de compressor wordt ingeschakeld. Bij ingeschakelde SuperFrost, vers geplaatste levensmidde­len of nadat de deur langere tijd open heeft gestaan, wordt het koelvermogen automatisch hoger. Er ontstaat een diepe bromtoon door stromingsgeluiden van de lucht door de ventilator.
Alarm klinkt, de temperatuur is niet laag genoeg
- Zijn er te grote hoeveelheden verse levensmiddelen ingelegd zonder het inschakelen van SuperFrost? (zie paragraaf “Su­perFrost”)
- Sluit de deur van het apparaat goed?
- Is de ventilatie voldoende?
Evt. ventilatieroosters vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie paragraaf “Bestem­mingen”)
- Is het apparaat te vaak of te lang geopend geweest?
- Wacht eventueel om te zien of de vereiste temperatuur zich niet vanzelf herstelt.
Binnenverlichting
wordt bij geopende deur na ca. 15 minuten automatisch uitgescha­keld. Indien deze bij een kort geopende deur niet gaat branden, maar de temperatuurinsteldisplay wel, dan is het gloeilampje waarschijnlijk defect.
Vervangen van het gloeilampje:
W Gegevens gloeilampje: max. 25 W, de stroomsoort en de
spanning moeten overeenkomen met de informatie op het typeplaatje. Alleen gloeilampjes gebruiken met dezelfde af­metingen en fitting: E 14.
W Apparaat uitschakelen.
De netstekker uit het stopcontact trekken resp. de zeke-
ring uitschakelen of uitschroeven.
W Afb. F1: Het lampenkapje aan de boven- en onderkant vastpak-
ken en wegtrekken.
W Afb. F2: Het gloeilampje vervangen. Bij het indraaien is enige
kracht nodig - wrijving van de afdichting moet worden overwon­nen. Let er bij het indraaien op dat de afdichting goed vastzit in de lampfitting.
W De afdekking aan de achterkant inhaken en aan de zijkanten
laten vastklikken.
Klantendienst en typeplaatje
Als geen van bovenstaande oorzaken aanwezig is en u de sto­ring niet zelf kunt verhelpen of als meerdere LED’s knipperen, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde klantendienst (zie de lijst in bijlage). Geef de
typeaanduiding van het apparaat 1, het servicenummer 2, Serienummer 3
op het typeplaatje door en
welke lampjes op het dis­play knipperen . Dit maakt
een snelle en doelgerichte herstelling mogelijke. Het typeplaatje bevindt zich aan de binnen in het apparaat links. Laat het apparaat gesloten totdat de klantendienst bij u aan­wezig is, om verder koudeverlies te voorkomen.
Page 9
39
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
C
A
mm
max.
2100
D
539
540
560-570
550
min.
38
min.
38
90°
min.200 cm²
min.200 cm²
110
67
Inbouwvoorschrift
Bewaar de inbouwvoorschriften zorgvuldig en geef deze eventueel door aan de volgende eigenaar. De gebruiksaanwijzing is geldig voor meerdere modellen; afwij­kingen zijn dus mogelijk. Voor het inbouwen heeft u het volgende aanvullende gereed­schap nodig: Schroevendraaier Torx®15, 20, 25, 30, schaar, accuschroevendraaier
Deurdraairichting veranderen
Als dat nodig is kunt u de deurscharnieren verzetten, indien dit niet nodig is kunt u de handleiding verder volgen die gegeven worden na Bevestiging in de keukenkast.
W Voor het vereenvoudigen van de montage het apparaat 3/4 in
de inbouwnis schuiven
W Afdekdelen 1, 2 3 4 en 5 verwijderen. W Bovenste scharnierpen 6 uit de deur van het koelgedeelte
7 schroeven. Let op: Zet de deur van het koelgedeelte vast
zodat deze er niet uitvalt.
W Deur van koelgedeelte 7 licht naar voren laten kantelen en
naar boven toe eruit tillen.
W Middelste scharnierpen 8 losschroeven. Let op: Zet de deur van het vriesgedeelte vast zodat deze er
niet uitvalt
W Deur van vriesgedeelte 9 eruit tillen W Bovenste scharnierblok bl en middelste bm losschroeven
en op de tegenoverliggende zijde weer vastschroeven met dezelfde schroeven.
W Onderste scharnierpen bn met onderlegring bo overzetten. W Deur van vriesgedeelte 9 weer monteren:
aan de onderzijde op scharnierpen bn en onderlegring bo
plaatsen, detail Z. De middelste scharnierpen 8 door het middelste scharnierblok bm in de deurlagering steken en vastschroeven, detail Y
W Deur van koelgedeelte 7 weer monteren: in het midden op de scharnierpen 8 plaatsen, detail Y. De bovenste scharnierpen 6 door het buitenste gat in het
scharnierblok bl in het deurlager van de deur van het koel­gedeelte 7 steken en vastschroeven, detail X
W Afdekdelen weer op de tegenovergestelde zijde 180° gedraaid
aanbrengen
Inbouwvoorschriften en maten
W Inbouwmaten controleren:
A C D
ICS 30 1769,5 669 1772-1788 ICS 31 1769,5 523 1772-1788
W Keukenmeubel en eventueel kastdeuren met waterpas en
winkelhaak stellen. Indien nodig door ondervullen stellen. De tussenvloer en zijwanden van het keukenmeubel moeten haaks op elkaar staan.
W
Het koel-/vriesapparaat inbouwen in stabiele keukenmeubels .
W De oppervlaktemaat voor de ventilatieopeningen beslist aan-
houden:
- De diepte van de ventilatieschacht aan de achterzijde van het keukenmeubel moet ten minste 38 mm zijn.
- Als oppervlaktemaat voor de ventilatieopeningen in de keu­kenplint en bovenin de keukenmeubelombouw is min. 200 cm2 noodzakelijk.Principieel geldt: hoe groter de oppervlaktemaat van de ventilatieopeningen, hoe zuiniger het apparaat werkt.
X
Y
Z
Vóór aanvang van de montage:
W Netsnoerhouder van de achterkant verwijderen.
W Netsnoer met behulp van een touw
doorvoeren.
Page 10
40 * afhankelijk van model en uitvoering
Bevestigingsdelen en hun toepassing op het apparaat staan in het overzicht
2
20
21
29
22
23
28
31
32
33
34
30
5
20
22
23
21
31
32
33
34
31
32
33
34
8
27
28
29
31
32
33
34
31
32
33
34
5
24
26
29
30
25
26
29
30
1
3
4
6
10
11
12
13
28
Bevestiging in de keukenkast
W Alle bevestigingsdelen* zijn meegeleverd met het apparaat. W Apparaat 3/4 in hetkeukenmeubel schuiven
W Afdichtstrip cl aan de
handgreepzijde vlak |◀ met de zijwand van het apparaat monteren: in de penopname schui­ven en vasthaken in de sleufgaten
- Afdekstrip cm aan de handgreepzijde, vlak met
het front op de apparaatzijwand plakken: Be­schermfolie eraf trekken en afdichtstrip opplak­ken. indien nodig afdichtstrip aan de onderzijde afkorten op nishoogte. De afdichtstrip precies­onder het bevestigingshoekstuk cn plakken.
W Afdekkap 2 verwijderen
W Bij de eerste montage: Afdekkap
3 van het middelste scharnierblok bm verwijderen
W Bevestigingshoekstuk cn met schroe-
ven co vastschroeven
W Apparaat in de inbouwnis schuiven.
Let op het netsnoer!
W Apparaat in de diepte stel-
len:
- De voorkant van de scharnier-
blokken cq en cr en
- het bevstigingshoekstuk cn
vlak met de voorkant van de vloer van het meubel en de zijwand van het keuken­meubel uitlijnen.
W Apparaat in hoogte stellen: via de
stelbouten cr in descharnierblokken
cp en cq
W Die Stelbout cs in het middelste scharnierblok
bm tegen de meubelzijwand draaien.
Let op: de stelbout cs voorzichtig naar de
gewenste positie draaien, om schade aan de meubelwand te vermijden
20
2
22
23
25
25
26
25
21
27
11
Page 11
41
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
W Apparaat met spaanplaatschroe-
ven ct/cu in de de nis bevesti­gen/vastzetten
Boven doorhet bevestigings-
hoekstuk cn, daarbij moet het apparaat tegen de meubelwand aan drukken.
In het midden met bevestigings-
gat cs met schroef cu
Onder door stelbout cr in schar-
nierblok cp en cq.
- Let er op dat alle schroefverbin­dingen goed vast zitten!
W Indien nodig, de afdichtstrip cl door
verschuiven parallel met het kastpla­fond afstellen - deze mag niet uitste­ken.
W Zijdeel van het bevestigingshoekstuk
cn einklappen
W Afdekkap 2weer vastklikken
- Alle gaten metstoppen dl en 5 af­sluiten
W Op het middelstescharnierblok bm de
afdekkap 3 vastklikken
W Deurkoppeldeel dm, afhankelijk van de
handgreephoogte en deurdeling, met schroef dn monteren.
- Bij geheel geopende deur de koppelrail
do
inschuiven en met schroeven op
de meubeldeur
dp
vastschroeven.
Afstand d ten opzichte van de buiten-
rand van de meubeldeur aanhouden, d = wanddikte van het keukenmeu­bel.
- Deurkoppeling zo afstellen dat de meubeldeur aan de hand­greepzijde niet tegen het kastframe aankomt (ca. 1 mm af­stand).
22
24
28
30
2
d
32
33
34
31
- Bij grote of gedeelde deuren naar behoefte een extra deurkoppeling monteren!
______________________________________________ De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle types en modellen. Daarom vragen wij uw begrip voor het feit, dat we ons veranderingen in vorm, uitrustingen techniek moeten voorbehouden .
292729
25
26
5
20
22
11
3
Page 12
LIEBHERR Hausgeräte Ochsenhausen GmbH Memmingerstrasse 77-79 D-88416 Ochsenhausen
Loading...